Jan van Wieringen (1752- 1813) in de Bataafs-Franse Tijd te Waverveen Jan van Wieringen, geb. Waveren c.a. 26-7-1752, overl. Waverveen 26-12-1813 (61 jaar oud), kleermaker (1811), tr. Jannetje Kerklaan1, geb. waarsch. Noorden ca. 1753/4, dr. van Cornelis Cornelisz Kerklaan en Annigje Jans van Driehuis, overl. Wilnis 15-9-1833 (81 jaar). We hebben van Jan van Wieringen geen doop kunnen vinden en getuige de aantekening in het kerkeboek van de NH Kerk te Waverveen is hij pas op volwassen leeftijd gedoopt. Hij is 30-8-1778 gedoopt na belijdenis des geloofs te hebben afgelegd. Dat betekent dat we niet via doopgetuigen op het spoor komen van zijn ouderlijk gezin. Er zijn ook geen kinderen van het echtpaar in Waverveen vermeld, ook langs die weg zijn geen familieleden als doopgetuigen bekend.
(Archief NH kerk Waverveen).
Jan van Wieringen was in Waverveen een gerespecteerd burger. We kennen enkele bijdragen en posities van hem uit de opwindende Bataafs-Franse tijd die blijkbaar ook in Waverveen mensen activeerde. De inwoners van Waverveen, nu burgers van Waverveen, kregen in die periode een municipaliteit toebedeeld. Nieuw woord en nieuw begrip. Er moesten leden gekozen worden. We volgen hier de weergave van Arie Bloed in zijn boek Waverveen door de eeuwen heen2. Na de omwenteling in de eerste maanden van 1795 werden alle bestuurscolleges op plaatselijk, provinciaal en landelijk niveau volledig veranderd. Ook de benamingen van de colleges wijzigden. Een en ander was echter slechts tijdelijk. Al snel werden er dan ook plannen gemaakt om de verschillende bestuurscolleges via directe of indirecte verkiezingen nieuw samen te stellen. Zo werden er op 7 januari 1796 verkiezingen gehouden voor een Nationale Vergadering, waaraan alle mannelijke inwoners van boven de 20 jaar, die niet van de bedeling leefden, het recht hadden deel te nemen. De verkiezingen waren niet rechtstreeks: in zgn. grondvergaderingen werden kiezers aangewezen, die vervolgens de leden van de Vergadering verkozen. Holland werd in de Nationale Vergadering vertegenwoordigd door 55 representanten. Daartoe werd Holland verdeeld in 55 districten. Per district werden er 30 grondvergaderingen gevormd, elk bestaande uit ongeveer 500 inwoners. Deze grondvergaderingen benoemden elk een kiezer. Dit leverde per district 30 kiezers op die een representant kozen.
1
In Genlias abusievelijk aangeduid als Jannetje Nieskelaar. A. Bloed (1987). Waverveen door de eeuwen heen. Grepen uit de Hervormde geschiedenis. Waverveen: Hervormde Kerkvoogdij Waverveen, pp. 119.
2
1
(Archief Waveren, invnr. 566).
De 48 deelnemende stemgerechtigden in Waverveen kozen met een kleine meerderheid Frans Visscher als kiezer. In het rechthuis van Botshol vond eveneens een verkiezing plaats, op 7 januari 1796, waaraan 124 stemgerechtigde burgers deelnamen, die met een ruime meerderheid van 88 stemmen Thomas Rietveld als kiezer aanwezen, Jan van Wieringen verkreeg 18 stemmen (A. Bloed, pag. 117).
(Archief Waveren c.a., invnr. 571).
Niet elk gekozen lid had echter zin om in dit orgaan zitting te nemen. Verschillende inwoners in 1796 en 1797 weigerden hun verkiezing tot lid van de municipaliteit te aanvaarden, waarbij veelal in onbedekte termen werd aangegeven, dat die verkiezing weinig met ‘vrijheid, gelijkheid en broederschap’ te maken had. Zo bedankte in augustus 1796 Jan van Wieringen voor de eer. Deze was kennelijk gekozen, omdat hij als vooraanstaand lid van
2
de gereformeerde gemeente - hij heeft vóór en ná die tijd verschillende keren de functies van diaken en ouderling vervuld - voor de nodige religieuze diversiteit in het plaatselijk bestuur van Waveren zou kunnen zorgen. En nog afgezien van de procedurele onvolkomenheden, wenste Jan van Wieringen ook om die reden al niet op de verkiezing in te gaan. De verkiezing van leden van de municipaliteit lijkt vooral een probleem geweest te zijn, omdat de burgerij betwistte dat een en ander democratisch zou zijn gebeurd. In een brief3 van 14 augustus 1796 aan secretaris Dirk Holland laat Jan van Wieringen weten het lidmaatschap van de municipaliteit niet te aanvaarden:
Aan den burger D. Holland ten huijse van den burger Maarten Laagland int Agterbos Vrijheijd Gelijkheijd Broederschap Medeburgers Het strek mijn tot genoegen van door de stem des volks geroepen te zijn tot lid der municipaliteit voor zover ik dat als mensch verpligt ben en nog mede als cristen om tot geluk der macappij mede te werken so kan ik egter hier nog niet toe overgaan om dit beroep so schielk aan te nemen en wel om dese reeden daar ik zie dat gelijkheijd broederschap niet volgens regt wordt gehandhaaft maar ik geloof eerder dat men dese zinsspreuk met veel te veel godsdienstige ogen beschouw en zal men het geluk van zijn medeburgers zoeken zo als wij alle verpligt zijn dan moet zulks geen plaas hebben want zijn hier geen goede burgers genoeg al zijt gij alle van geen 3
Interpunctie aangepast, het woord municipaliteit (als begrip en woord nieuw in die tijd) gespeld zoals hier aangegeven. Brief is gezegeld, maar zegel is onleesbaar.
3
eenen godsdienst kon gij hier ten naaste bij d gelijkheid niet in uitoffenen die haar dan aanstons berijd zouden toonen om met u het geluk hunner burgers te bewerken ja zij sagen dat het u uijt waarde broederschap te doen was maar dit toond gij integendeel uijt het benoemen uwer kiezers en uijt de nominasie. Medeburgers, ik ben aanstons berijd om dese post te aanvaarden, so ik mag hooren dat 't u maar eennigsins gelijkheijd in u reegeering plaas heeft, maar om mijn alleenig in u Collisie (college) te begeven en mijn als jongen te gebruijken en wel omdat wij van geen eene Goddienstige begrippen zijn, kan ik hier niet toe overgaan. Meedeburgers, dit blijft nu voor u. Ik voor mijn wil dan liever onder uwe Reegeering leeven als stil burger so als ik meen ooit geen reeden van klagen heb gegeven en ook niet hoop te geven. Heijl en Broederschap Blijve met alle agting u vrind en medeburger Jan van Wieringen (OA Vinkeveen en Waverveen).
In september 1797 bedankte Cornelis Houweling voor het lidmaatschap van de municipaliteit: Ik kan volgens regt dese post niet aanneemen, terweij het niet aan de keuse der Munsepalieteijt staat, maar aan de keuse der burgereij wie of er aan of sal gaan [wie al dan niet zitting zal blijven houden]. Dus begreijp ik als dat de stemmen op meijn onwettig is. Dus begrijp ik als dat de burgereij daar over moest opgeroepen zijn, waarom ik dese post niet kan aanvaarden, waarin ik niet wettig verkooren ben. Heijl en Broederschap, U Medeburger Cornelis Houweling. (brief van 3 september 1797). Thomas Rietvelt krijgt 88 stemmen en is overduidelijk de gekozene. Maar helemaal lekker zijn de verhoudingen niet. Rietvelt treedt als schepen niet af na twee jaar terwijl dat toch gebruikelijk is. Waarom blijft hij zitten? Zes burgers vinden dit een verkeerde gang van zaken en willen dat de zaak vooorgelegd wordt aan het volk. Ze hebben niets tegen de persoon van Rietvelt, maar toch … In september 1797 beklaagden deze zes burgers zich over de gang van zaken, onder wie ook nu weer Cornelis Houweling en Jan van Wieringen. De klacht betrof het besluit van de municipaliteit - zonder voorkennis van de inwoners - te bepalen, dat één van de oudste (in de zin van langstzittende) leden zou aanblijven. Dat vonden de zes klagers onjuist, omdat de regel zou zijn dat ieder die langer dan een jaar in functie was. zou moeten aftreden. Ze vonden dat ook billijk "en regt", opdat zij die twee jaren de belangen van de burgerij hebben gediend ook "eens moogen uijtrusten", "terweijl de jonsste altijd in het eerste jaar gelegentheyd genoeg hebben om van die ouste het nodege u leeren". De zes klagers verzochten de municpaliteit dan ook de burgerij hierover bijeen te roepen. Aan de municipaliteit van Waveren, Botsholle en Ruyge Wilnis Mede Burgers Wij kunnen het ongenoegen niet verbergen dat wij gevoelden toen op den 2 september 1797 wij gewaar wierden dat gij lieden had kunnen vinden om zonder voorkennis van de burgers te bepaalen hoeveel lieden er van ulieden zouden afgaan en dat er een van de ouste zou overblijve. Wij kunnen niet begrijpen welke redenen gijlieden daartoe hept gehad terwijl het over al gebruikelijk is dat alle de ouste lieden, dat is die langer dan een jaar hebben aangeweest, motten afgaan en het komt ons voor dat dit ook bilk en regt is opdat zij die twee heele jaaren de belangen den burgerij hebben waargenoemen eens moogen uijtrusten terwijl de yongste altijd in het eerste jaar gelegentheijd genoeg hebben om van de ouste het nodige te leeren. Wij betuijgen verders dat wij niets hebben teegen de persoon van den burger Rietvelt, want al was de keus of de looting die gijlieden hebt gedaan op de burger Wittebol of de burger Verwoert gevallen dan zouden wij tog over onvergenoegd hebben geweest. Wij willen eventwel uwlieden geen wet voorschrijven maar ons gaan onderwerpen aan de uijtspraak van de volksstem die allen de wet kan geven en daarom versoeken wij dat gijlieden de burgerij wilt oproepen om te hooren of de meederheijd begeert dat er een van de ouste schepens aanblijft of dat alle drie de ouste zullen afgaan. Wij zeggen nog eens dat wij ons aan de meerderheijd graag willen onderwerpen, maar dat wij ook tot dusverre de heele stemming die er is geschied moetten verwerpen omdat er niet is gehandelt volgens de regten die wij als stemgeregtigden burger menen te hebben en daarom verzoeken wij nogmaals dat gijlieden de volksstem daaroover hoort in welke verwachting wij ons noemen Uw medeburgers onder meer Cornelis Steffens, Cornelis Houweling en Jan van Wieringen.
4
Ook op kerkelijk gebied heeft de Bataafse Tijd veel veranderd. De scheiding van kerk en staat werd nu doorgezet. De gereformeerde kerk was daarmee haar bevoorrechte positie kwijtgeraakt. Dit had tot gevolg, dat in de kerken ook de speciale banken voor de wereldlijke gezagsdragers - zoals ambachtsheren, schouten en schepenen - op bevel van het provinciaal bestuur moesten verdwijnen. Op 25 september 1797 zonden de twee gereformeerde kerkmeesters Frans Wassenaar en Jan van Wieringen dan ook een brief aan de municipaliteit met het verzoek ‘van nu aan geen plaas meer te nemen in d' sogenoemde Munieciepalietijdsbank’. Waar men overigens direct op liet volgen, dat de kerkmeesters de bank nu willen verhuren, waarvan ze de municipaliteit niet onkundig willen laten. De inkomsten waren wel noodzakelijk: iedere plaats moet 2 gulden per jaar opbrengen. (A. Bloed, pag. 119).
Gezicht op de NH Kerk te Waverveen 1790, H. Tavenier (HUA).
5
25 september 1797 Leden der municpaliteit van Waveren en Boshol Ruijge Wilnis Medeburgers Volgens het dekreet van de provisionele representanten van het volk van Holland alhier afgelezen van dien inhoud als dat er geen onderscheijden banken zouden in de kerken plaats hebben door politieke regeeringen of ampten so doen kerkmeesters u aanzeggen uijt kragt van het bovengemelde dekreet van nu aan geen plaas meer te nemen in de sogenoemde municiplaiteitsbank. Also kerkmeesters van de gerefformeeder kerk van Waverveen en Waveren voornemens zijn de sogenoemde municipaliteitsbank ten voordele voor de bovengemelde kerk te verhuren. En om dat de leden derzelver municipaliteit hier niet onkundig zouden in zijn doen wij derzelver hier van per missive kennis geven. Was getekend Frans Wassenaar Jan van Wieringen PS so imand der leiden genegentheijd mogt hebben om hier plaats in te nemen ten voordele van bovengemelde kerk gelieve zich te adresseren bij den kerkmeesters J. Wassenaar of Jan van Wieringen. ider plaas 2 gulden int jaar
6
Tijdens de inlijving bij Frankrijk in 1811 is Jan van Wieringen een van de vijf municipale raden van Waverveen. Dirk Holland is maire.
(Waveren c.a., Stukken betreffende benoeming maire e.a., invnr. 594).
Jan van Wieringen, is kleermaker in 1811, volgens het Registre Civique is hij geboren op 26-7-1752 in Waveren c.a. In 1812 wordt hij nog ingeschreven en aangeslagen in het patentregister (voor een winkel in specerijen), eind 1813 overlijdt Jan van Wieringen te Waverveen.
(Archief Waveren c.a., Patentplichtigen, invnr. 627, 628).
7
Waar Jan van Wieringen (1752- 1813) uit Waverveen in de genealogie thuishoort hebben we dus nog niet kunnen achterhalen. Zijn weduwe hertrouwt drie keer. Zij hertr. (1) Waverveen 11-6-1814 Adrianus Plomp, geb. ca. 1751, wednr. van Ariaantje Meinswaal, hertr. (2) Waverveen 30-8-1818 Frank van Cats, overl. Waverveen 15-9-1833, wednr. van Neeltje Kranenburg, hertr. (3) Waverveen 27-6-1824 Jan de Horn, schuitenjager. Jannetje Kerklaan werd 81 jaar en is dus vier keer gehuwd geweest. Haar derde en vierde echtgenoten waren resp. 54 jaar (Frank van Cats) en 33 jaar (Jan de Horn) oud. Vooral het leeftijdsverschil met haar vierde echtgenoot is opvallend, Jannetje was 69 jaar en Jan de Horn 334 jaar.
4
Jan de Horn hertrouwt Zevenhoven 1834 met Hendrikje Nap, hij is dan 43 jaar oud.
8