MuZignaal 5 / Thema 3 / Activiteit 2
Jacob van Ruisdael: Landschap met korenveld (1660-1665)
Een klassiek landschap Dit is wat we ons voorstellen bij het woord ‘landschapsschilderkunst’. We hebben alle elementen van een landschap: een blikvanger (de boom), een standpunt (zicht van op een duin) en een horizon in de verte. De kleuren spelen hun rol: rood, geel en donker vooraan, blauw grijs en licht achteraan. Toch is dit zeer bedrieglijk. In de huizen van de rijke kooplieden werden niet zomaar landschappen opgehangen. Zien we daar geen storm opsteken? Ruisdael schilderde dit tafereel in opdracht. De moraal: de mens is tegenover de natuur heel kwetsbaar. We zijn afhankelijk van Gods wil. Toch meer dan een landschap dus!
MuZignaal 5 / Thema 3 / Activiteit 2
Edward Hopper: Kantoor in een kleine stad – 1953
Een stedelijk landschap Ook dit is een landschap… maar het heeft niets te maken met bloemen en bijtjes. Stedelijke landschappen werden vanaf de 19de eeuw dikwijls geschilderd. De stad was een nieuw onderwerp, vol beweging en licht. De impressionisten waren er dol op. Voor Hopper echter is de stad vol rare ruimten. Plaatsen waar je als gewone mens niet van weet dat ze bestaan. Zo ook dit kantoor. Toch ook hier weer alle kenmerken: de blikvanger (de bediende), het standpunt (een gebouw aan de overkant, iets hoger misschien) en de kleur als dieptegever: grote witte muurpanelen trekken het geheel naar je toe, de effen blauwe lucht schept ruimte.
MuZignaal 5 / Thema 3 / Activiteit 2
Giorgio De Chirico: Station Montparnasse
Een ingebeeld landschap Een treintje rijdt over een viaduct. Die trein en dat viaduct heeft de Chirico echt gekend. In zijn jeugd kwam hij er dikwijls voorbij. Maar hij heeft dat beeld gebruikt om het in een heel vreemd, geheimzinnig landschap te verwerken. Wat wordt ons hier getoond? Wat steekt er achter dit vreemde schilderij? We kunnen er slechts met verwondering naar kijken. Dit landschap bestaat niet ‘echt’ maar zou ons in een rare droom kunnen getoond worden. Toch heeft het alle kenmerken van een echt landschap: de blikvanger op de voorgrond (wat zijn het?), een standpunt (kikkerperspectief) en kleuren die diepte scheppen.
MuZignaal 5 / Thema 3 / Activiteit 2
Pieter Breugel: Jagers in de sneeuw – 1565
Een landschap vol actie Ook dit is een ingebeeld landschap. Wat is er veel te zien! Op de voorgrond de jagers met hun honden. Links huisarbeid. In de verte schaatsers. Vogels vliegen door de koude winterlucht. Op de bruggen stappen mensen verkleumd voorbij. Alles kraakt onder de kou. Het wit van de sneeuw en de grijze koude sneeuwlucht binden het geheel samen in een verbluffend schilderkunstig geheel. Als standpunt hebben we een vogelperspectief.
MuZignaal 5 / Thema 3 / Activiteit 2
Meindert Hobbema: De molen met het rode dak – 1670
Een klassiek landschap Hobbema, die een leerling was van Jacob van Ruisdael schilderde zijn hele leven lang landschappen. Liefst met een molen en een boom rond een poel. We hebben hier dus een heel klassieke Hobbema voor ons. De boom op de voorgrond en het rode dak van de molen trekken ons als blikvangers het landschap in. Het standpunt is er een van de wandelaar die plots de molen in het zicht krijgt. De kleuren brengen ons in de sfeer van een warme zomermiddag. Let toch op de verfijnde opstelling van alle elementen. Het figuurtje links brengt leven in wat anders een dode hoek zou zijn!
MuZignaal 5 / Thema 3 / Activiteit 2
Vincent Van Gogh: Oude molen – 1888
Modern klassiek landschap Alle elementen die een klassiek landschap opbouwen zijn hier aanwezig. Waar zit dan het verschil? Van Gogh zocht en vond een heel nieuwe wijze om met verf om te springen. Let op de vegen en strepen die het geheel vorm geven. Men noemt dat ‘de toets (van het penseel)’. Door op die wijze te schilderen kan je vlug werken en het licht van het ogenblik vangen. We weten immers allemaal dat het licht van moment tot moment verandert. Je moet dan wel een geniaal schilder zijn.
MuZignaal 5 / Thema 3 / Activiteit 2
Wassily Kandinsky: Herfst in Beieren – 1908
Klassiek modern landschap Nog heel even en Kandinsky zal natuur, landschappen en het hele klassieke schilderen overboord zetten om volledig abstract, dit wil zeggen, los van de natuur en de werkelijkheid te gaan schilderen. Al is de opbouw van het landschap nog heel herkenbaar, in de kleuren en in de wijze waarop hij met verf omgaat zie je toch al die stap aankomen. Voor Kandinsky was het ‘fauvisme (schilderen als de gekken)’ een belangrijk tussenstation.
MuZignaal 5 / Thema 3 / Activiteit 2
Piet Mondriaan: Molen bij zonlicht – 1908
Kleur als uitdaging Mondriaan is op zoek naar een nieuw soort schilderen. Samen met zijn vrienden trekt hij er meermaals op uit in de natuur. Wat hem aanspreekt in de landschappen zijn sterke blikvangers: kerktorens (Domburg), vuurtorens (Westkapelle) en windmolens. Met de kleur wil hij iets doen. Hij wil het licht vangen met verf, de geweldige kracht van zonnestralen weergeven. Die schilderstijl noemt men ‘luminisme’.