Schoolgids Jachtwagenstraat 64, 1445 NM Purmerend tel 0299 - 64 38 76
1
Voorwoord van het bestuur Geachte ouders, verzorgers, Voor u ligt de schoolgids van OBS De Boemerang te Purmerend. OBS De Boemerang is een van de scholen die vallen onder het bestuur van Stichting Primair Openbaar Onderwijs in de Regio Waterland en Oostzaan (SPOOR) of de Stichting Openbaar Primair en Speciaal Onderwijs (OPSO) SPOOR beheert 25 scholen voor openbaar primair onderwijs in de gemeenten Beemster, Edam/Volendam, Landsmeer, Oostzaan, Waterland, Wormer en Zeevang . SPOOR werkt nauw samen met stichting OPSO die 15 scholen in Purmerend beheert. Samen tellen de stichtingen ongeveer 8000 leerlingen en ongeveer 800 medewerkers. Alle scholen zijn openbaar. Dit betekent dat ze algemeen toegankelijk zijn en dat er geen onderscheid wordt gemaakt naar godsdienst of levensovertuiging. Verschillen in opvattingen en levensbeschouwing die in onze maatschappij bestaan worden in de scholen actief gebruikt als uitgangspunt voor het onderwijs. SPOOR en OPSO scholen brengen op deze wijze de kinderen respect voor elkaar en elkaars identiteit bij. Bestuur, servicebureau en alle medewerkers op de scholen maken het verschil door samen het beste onderwijs te bieden voor uw kind. Dit doen we vanuit onze kernwaarden: Vertrouwen. We gaan uit van de mogelijkheden van ieder mens en stimuleren iedere betrokkene zichzelf verder te ontwikkelen. Wij zijn van nature nieuwsgierig naar de ander en heten iedereen welkom. Verbinden. Iedereen binnen en buiten de organisatie: kind, medewerkers en andere betrokkenen weten zich erkend en geaccepteerd ongeacht geloof, ras, huidskleur, geslacht, taal en afkomst. Iedereen is in staat is om op een respectvolle manier met elkaar om te gaan en op een constructieve wijze samen te werken. Verschillen in visie en geloofsovertuigingen zien we en ervaren we als een bron van inspiratie. Samen komen we verder. Meesterschap. Elke medewerker is • is op zijn/haar vakgebied een professional die kritisch naar zichzelf kijkt, die zich openstelt voor anderen en nieuwe opvattingen op waarde weet te schatten. • is eigenaar van het vak dat hij uitoefent en laat iedereen profiteren van eigen ervaringen en nieuwe inzichten. • is in staat de verschillen te overbruggen, betrokkenen te verbinden en echt vertrouwen te geven aan kinderen, ouders en collega’s. • ontwikkelt zich permanent om het vakmanschap te onderhouden en te verbeteren. Onder het motto “ SAMEN VOOR HET BESTE ONDERWIJS” kunt u uw kind met een gerust hart aan één van onze scholen toevertrouwen. Met vriendelijke groet, Alina Kuiper en Jelte de Graaf CvB SPOOR en OPSO Informatie over beide stichtingen kunt u vinden op www.opspoor.nl
2
DIRECTIE SCHOOL: Dennis van Alfen directeur Mevrouw M. Klein adjunct-directeur Jachtwagenstraat 64 1445 NM Purmerend 0299 643876
[email protected]
BESTUUR Stichting Openbaar Primair en Speciaal Onderwijs Purmerend De heer drs. J. de Graaf, vz College van Bestuur Gedempte singelgracht 18-20 1441 AP Purmerend Postbus 200 1440 AE Purmerend telefoon 0299-820900
3
VOORWOORD De basisschooltijd is een belangrijke periode in je leven. Met plezier terug zien op je schooltijd is een rijkdom, voor zowel de kinderen als voor u, als ouder of verzorger. Jarenlang is er diezelfde weg van huis naar school en weer terug. De basisschooltijd is ook een fundament in je leven. Het is daarom van belang dat u als opvoeder met grote zorg een school kiest voor uw kind(eren). Het moet aansluiten bij uw kind en bij uw manier van leven en opvoeden, we spreken niet voor niets van het tweede milieu. Door middel van deze gids hopen wij u goed te informeren over onze opvoedkundige benadering en over onze onderwijskundige aanpak. De gids bestaat uit een onveranderlijk deel waarin de visie, de uitgangspunten betreffende de aanpak en inrichting van het onderwijs staan beschreven en een per schooljaar aangepast informatieboekje waarin alle gewoontes, gebruiken, jaarroosters en afspraken beschreven staan. Jaarlijks ontvangt u het aangepaste informatie gedeelte met de actuele informatie voor het betreffende schooljaar. Scholen verschillen in hun manier van werken en in sfeer. De manier van werken kun je beschrijven, maar sfeer moet je ook proeven. Dat maakt dat wij u nadat u de gids gelezen hebt, graag uitnodigen om een kijkje te nemen in de school. In de schoolgids spreken we steeds over ouders. Met ouders bedoelen wij alle volwassenen die de zorg en verantwoording voor de kinderen op onze school dragen. We hopen dat u onze schoolgids met plezier leest. Mocht u tijdens of na het lezen vragen, opmerkingen of suggesties hebben, vertel ze ons! Met vriendelijke groeten, Namens het team, Dennis van Alfen Margreet Klein, adjunct-directeur
4
INHOUD
1 1.1 1.2 2 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6 2.7 2.8 2.9 3. 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.5.1 3.6 3.7 3.8 3.9 3.10 3.11 4 4.1 4.2 4.3 4.4 4.5 4.6 4.7 4.8 5 5.1 5.2 5.3 5.4 5.5 5.6 6 6.1 6.2 6.3
Vooraf Voorwoord Inleiding Van verleden naar heden Wat bepaalt de schoolkeuze? Visie van de Boemerang Basisontwikkeling, Ontwikkelings Gericht Onderwijs Kernactiviteiten De leerkracht De 3B’s Zone van de naaste ontwikkeling Onze streefdoelen Concreet betekent dat…. De kerndoelen Slot Openbaar onderwijs Een openbare school Ouders praten mee, de Medezeggenschapsraad Rechten en plichten ouders, wanneer leerplichtig Verzuim en verlof Toelatingsbeleid Toelating op de Boemerang Advisering naar voortgezet onderwijs Wat kan ik doen als ik het ergens niet mee eens ben? Verzekering en aansprakelijkheid Informatie aan gescheiden ouders Sponsoring Een veilige school Externe contacten Peuterspeelzaal Pinkeltje Andere basisscholen Schoolbegeleidingsdienst Zaanstreek Waterland Samenwerkingsverband BOTA Jeugdgezondheidszorg ARBO dienst Rijksinspectie Uitstoom in het basisonderwijs Opvoeding en onderwijs op obs de Boemerang nader bekeken Hoe realiseren wij gestelde doelen? De ontwikkeling van de kinderen in onze school De organisatie van de groepen De rol van de leerkracht De leerkracht en het leerlingvolgsysteem Leer en vakgebieden De speciale ondersteuning voor de kinderen Hoe volgen we de kinderen? De interne begeleiding Nader onderzoek 5
6.4 7 7.1 7.2 7.3 7.4 7.5 7.6 8 8.1 8.2 9 9.1 9.2 9.3 9.4 9.5 9.6 9.7 9.8 9.9 10 10.1 10.2 10.3 11
Het Schoolondersteuningsprofiel Steeds op zoek naar kwaliteitsverbetering Kwaliteitsverbetering door goede hulpmiddelen en werkvormen Kwaliteitsverbetering door goed personeel Kwaliteitsverbetering door een leerlingvolgsysteem Publicatie van het de resultaten Het kwaliteitsplan De kwaliteitsmeter Obs de Boemerang en het voortgezet onderwijs Belangrijke punten bij schoolkeuze Scholen voor voortgezet onderwijs Obs de Boemerang voor kinderen en hun ouders De weekinfo Informatieavond Voortgangsverslagen en oudergesprekken Inloopavonden en presentaties Toneelvoorstellingen Huisbezoeken Praten met de leerkracht Gesprek met de directie Onderwijstijd Ouders helpen op school De medezeggenschapsraad De ouderbijdrage De commissies op de Boemerang Jaarlijkse losse bijlage informatieboekje
6
1. INLEIDING 1.1 Van verleden naar heden Basisschool De Boemerang is gelegen in wijk De Purmer-Noord en is ontstaan in 1996 uit een fusie van twee scholen. In 2014 is de school verhuist naar een andere locatie. De school is opgeknapt, en heeft door zijn ontwerp en door het gebruik van frisse kleuren een vriendelijke en lichte uitstraling. Wij zijn trots dat wij sinds augustus 2005 nauw samenwerken met Peuterspeelzaal Pinkeltje. De samenwerking met de speelzaal verloopt uitstekend en de organisaties van de instellingen zijn nagenoeg geïntegreerd. Momenteel heeft de school in totaal 170 leerlingen en 14 enthousiaste medewerkers, waaronder groepsleerkrachten, Intern begeleider, een vakleerkracht gymnastiek en een administratief medewerkster. De kinderen die onze school bezoeken komen zowel uit de directe schoolomgeving als uit andere wijken van Purmerend. 1.2 Wat bepaalt uw schoolkeuze? In welke mate kan en moet de school de opvoeding ter hand nemen? Moet de school zich uitsluitend beperken tot het aanleren van schoolse vaardigheden of hoort er inderdaad ook een stukje opvoeding bij? Moet je kinderen leren samen te werken en daarbij eigen verantwoordelijkheid geven ? Moeten ze iets weten van wat er in de wereld aan de hand is? Onze school streeft er naar een leefgemeenschap te zijn waar kinderen door middel van een brede ontwikkeling, zowel sociaal -emotioneel als intellectueel, vaardigheden ontwikkelen waarmee ze in onze sociaal-culturele maatschappij terecht kunnen. Onze school is een basisschool wat betekent dat wij onderwijs geven aan kinderen van vier jaar tot gemiddeld twaalf jaar. Wij zijn een school, die zich inzet om elk kind in zijn of haar eigen ontwikkeling zo goed mogelijk te begeleiden. Vanuit deze gedachte is het belangrijk dat het onderwijs en de organisatie hierbij aansluiten. Voorwaarde om tot leren te komen is gelegen in het opvoedkundig handelen van de leerkracht, die er zorg voor draagt dat kinderen zich veilig en prettig voelen.
7
2. VISIE VAN DE BOEMERANG De visie van de school is gebaseerd op het concept Ontwikkelingsgericht Onderwijs. Dat is een totaalconcept voor de hele basisschool.
Ontwikkelingsgericht Onderwijs is er altijd op gericht om de mogelijkheden waarover kinderen al beschikken, systematisch uit te breiden. Ontwikkeling is een proces van twee kanten: kinderen hebben een eigen ontwikkelingskracht en zijn tegelijk afhankelijk van de invloed van de omgeving, met name van die van de volwassene. Kinderen verschillen onderling in ontwikkelingsmogelijkheden, ontwikkelingstempo en in behoefte aan ondersteuning bij het leren. Ontwikkeling en leren vindt plaats op basis van activiteiten en inhouden die voor kinderen persoonlijk zinvol zijn en betekenis hebben of kunnen krijgen. Ontwikkeling is sociaal-cultureel bepaald: kinderen leren door deelname aan de sociaalculturele wereld. Ontwikkeling en leren worden bevorderd als leerkrachten zich opstellen als partner van kinderen en die elementen van activiteiten voor hun rekening nemen die een kind nog niet zelfstandig kan. Ontwikkeling en leren veronderstellen altijd interactie en communicatie, daarom zijn sociale en communicatieve situaties noodzakelijk.
2.1 Basisontwikkeling, Ontwikkelings Gericht Onderwijs In de onderbouw gaat het erom een brede basis voor ontwikkeling te leggen. Wij spreken van Basisontwikkeling. In de begeleiding van de kinderen gaat het met name om doelen als kunnen samenwerken, initiatieven nemen en plannen maken, kunnen communiceren en met symbolen omgaan. Het gaat erom deze brede basis voor ontwikkeling te leggen, waarin kennis en vaardigheden een zinvolle plaats innemen. Voorwaarde om tot verdere ontwikkeling te komen is dat kinderen “goed in hun vel zitten”, beschikken over voldoende zelfvertrouwen en nieuwsgierig zijn naar de wereld om hen heen. Deze basisontwikkeling geeft dus precies aan 8
welke ontwikkelings- en leerprocessen nagestreefd dienen te worden. Deze bevinden zich zoals hierboven beschreven op drie terreinen. Symbolisch hanteren wij hiervoor cirkels die naarmate kinderen zich ontwikkelen, steeds meer omvatten. In het midden van de cirkel bevinden zich de basiskenmerken. Ze vormen de spil van alle ontwikkelings- en onderwijsleerprocessen. Als de spil “vast zit” komt de rest moeizaam op gang. Als kinderen in de kern in balans zijn spreken we van “Emotioneel vrij zijn”. De tweede ring van de cirkel wordt gevormd door de aspecten van de brede ontwikkeling. De ordening geeft een opbouw in de brede ontwikkeling aan: actie en initiatieven, communicatie, samen spelen en samen werken, zijn nodig om ontwikkeling op de andere gebieden te mogen verwachten. Als zich op deze gebieden moeilijkheden voordoen is ontwikkeling in de volgende ringen in de cirkel bij voorbaat moeilijk. In de buitenste cirkel komen we bij de specifieke kennis en vaardigheden. Uiterst belangrijk! Maar zonder een “gevuld binnenwerk” en zonder “spil” zijn er weinig garanties dat het leren van kennis en vaardigheden tot persoonsontwikkeling leidt! Hoe help je nu kinderen zich in de richting van genoemde doelen te ontwikkelen? Dit lukt door middel van “kernactiviteiten” en “de pedagogisch –didactische rol van de leerkracht”. 2.2 Kernactiviteiten In de uitwerking van deze principes zit het unieke van Basisontwikkeling. Deze uitwerking is zodanig dat er sprake is van een concreet werkplan, waardoor het te realiseren doel, de invoering en implementatie goed gerealiseerd kunnen worden. Het gaat om vijf kernactiviteiten van kinderen. Spelen(1-3) - Onderzoeken(4-8) Construeren Rekenen Spreken en luisteren Lezen en schrijven Deze ontwikkelen zich in de loop van de onderbouw tot een steeds hoger niveau. (ontwikkelingsperspectief) De daar achter liggende gedachte is: hoe hoger de kwaliteit van de activiteiten des te meer bedoelingen gerealiseerd worden. Anders gezegd: hoe beter de kwaliteit van het spelen, van het construeren, van het spreken, van het lezen en schrijven, hoe meer kans op o.a. ontwikkeling van communicatie, leren samenwerken, redeneren, initiatief durven nemen. 2.3 De leerkracht De leerkracht zorgt ervoor dat door de kernactiviteiten de beoogde ontwikkelings- en leerprocessen inderdaad tot stand komen. De rol van de leerkracht bestaat in dat opzicht uit: De zorg voor een sterke pedagogische basis die door middel van echte gesprekken en contacten met kinderen gelegd worden. De kinderen zijn dan deelnemer aan het gesprek, de leerkracht spreekt niet tegen het kind maar mèt het kind. Het ontwerpen van een onderwijsaanbod dat ontwikkeling en leren bevordert. Het aanbieden en verzorgen van instructie van leerstof en vaardigheden. Begeleiding en leiding geven zodat eigen initiatieven en betrokken activiteiten versterkt worden en welke activiteiten de handelingsmogelijkheden van kinderen uitbreidt en verdiept. 9
Reflectie op activiteiten van kinderen en de eigen rol.
2.4 De 3 B’s De activiteiten zijn altijd verbonden aan inhouden of thema’s, die voor kinderen interessant en betekenisvol zijn. Als iets betekenis heeft voor kinderen, dan ontstaat betrokkenheid. En kinderen die betrokken zijn leren/ontwikkelen zich! Maar de leerkracht blijft niet buiten spel. Hij/zij heeft bedoelingen met de activiteiten en wil dat die activiteiten op een hoger niveau terecht komt. Zie hier de 3e B. De Bemiddelende rol van de leerkracht. De leerkracht zal zich telkens afvragen: Welke acties zet ik in om de kwaliteit van de activiteit te verhogen en waarom doe ik dat? De leerkracht zal moeten bemiddelen tussen wat moet en wat mag, tussen de vraag van het kind en aanbod van het onderwijs, tussen wat de maatschappij van een school verwacht wat het kind aan behoeftes heeft. Dit vraagt van de leerkracht een bepaalde houding. De leerkracht moet in toenemende mate gaan reflecteren op het eigen handelen, het handelen steeds meer afstemmen op wat voor de kinderen van betekenis is in relatie tot de eigen bedoelingen. De leerkracht gebruikt bij zijn observaties de volgende punten om de kwaliteit van de activiteiten in kaart te brengen: Betekenisvolle activiteiten Welke betekenis heeft deze activiteit voor het kind? Brede ontwikkeling Wat is de kwaliteit van de activiteit met het oog op de totale ontwikkeling. Ontwikkelt de activiteit zich in de gewenste richting? Bemiddelende rol van de leerkracht Welke actie onder neem ik als leerkracht om de kwaliteit van de activiteit te verhogen en waarom doe ik dat? 2.5 Zone van de naaste ontwikkeling In Basisontwikkeling gaat het er om dat leerkrachten een onderwijsaanbod creëren dat ruimte biedt en dat uitlokt om te groeien. Een aanbod waarbinnen de eigen “maat”, de individuele verschillen tussen de kinderen goed past. Binnen dit onderwijs kunnen kinderen uitgedaagd en gestimuleerd worden om nieuwe ontwikkelingsstappen te zetten binnen het ontwikkelingsperspectief. 2.6 Onze streefdoelen zijn dan ook: Een leefgemeenschap te zijn waar kinderen door middel van de brede ontwikkeling, dus zowel sociaal-emotioneel, creatief, lichamelijk als verstandelijk, vaardigheden ontwikkelen waarmee ze in onze sociaal-culturele maatschappij terecht kunnen. Met sociaal-culturele omgeving bedoelen wij de ons omringende wereld in zo breed mogelijke zin. Dit vraagt er dus om een activiteiten aanbod te creëren waarin balans is tussen de Bedoelingen van de leerkracht (het aanleren van de schoolse vaardigheden) en de Behoeften en Betekenissen voor de kinderen. Instructie krijgen, zelfstandig werken, het leren dragen van eigen verantwoordelijkheden en het nemen van initiatieven zullen hierbij allemaal aanbod komen. Wij streven ernaar het kind voor te bereiden op die vorm van voortgezet onderwijs, welke overeenstemt met zijn of haar persoonlijkheid, bekwaamheden en aanleg. Hier uit blijkt dat wij de school als een instelling beschouwen waar de kinderen komen om iets te leren. Dat leren is voor ieder kind verschillend, omdat het afhankelijk is van de mogelijkheden van het kind en van wat het al weet en kan. 10
De maatschappij is steeds in beweging, waardoor wij ons voortdurend moeten bezinnen op de vraag wat nu van mensen wordt verwacht en wat er in de toekomst van mensen verwacht zal worden. 2.7 Concreet betekent dat: Het aanleren van de schoolse vaardigheden in relatie tot wat er in de wereld gebeurt: Het aanleren van de schoolse vaardigheden gebeurt zo veel mogelijk volgens het OGO concept en deels door een gestructureerd aanbod van leerstof, in principe overeenkomstig het leerjaar en zoals gezegd naar de mogelijkheden van de leerling. Het ene kind heeft meer instructie nodig dan het andere. Er worden dan ook niet aan alle kinderen dezelfde eisen gesteld waardoor zij dus niet allemaal het zelfde werk doen. Instructie en oefenen wisselen elkaar daarbij af. Twee maal per jaar wordt er getoetst op het gebied van taal en rekenen om te evalueren, met behulp van een onafhankelijke toets, of de kinderen in vergelijking met zichzelf voldoende vooruit gegaan zijn.
2.8 De kerndoelen Binnen alle groepen bestaat een vast rooster waarop alle schooltijd zo gepland staat dat alle vakgebieden ruimschoots aanbod komen. De belangrijkste dingen die kinderen moeten leren om actief deel te kunnen nemen aan de samenleving, zijn vastgelegd in de z.g.n. kerndoelen. Het omvat: Nederlandse taal, Engels, rekenen en wiskunde, oriëntatie op jezelf en de wereld, kunstzinnige oriëntatie en bewegingsonderwijs. Daarnaast heeft de school de ruimte voor eigen doelen, de wijze waarop je dat als school organiseert is aan de school. 11
Alles in relatie tot de wereld om ons heen Om kinderen zich bewust te laten worden van het verband tussen de noodzaak van hun inspanningen (waarom moet ik leren lezen, waarom moet ik kunnen rekenen, etc.) en de relatie tot de wereld om hen heen wordt het onderwijs zo veel mogelijk als een samenhangend geheel aangeboden in thema’s waarin het toepassen van echte activiteiten (het oefenen van vaardigheden waarmee je terecht kunt in de maatschappij) een essentieel onderdeel zijn. Onze cultuur is gebaseerd op de geschreven, gelezen en gesproken taal. Het is essentieel dat de taal daarom op hoog niveau gebracht wordt. Dit betekent dat je als kind juist die vaardigheden zo goed mogelijk moet beheersen, om de gesproken en geschreven taal goed te kunnen begrijpen en toe te passen.
Om de taalvaardigheid en de resultaten van de kinderen te verhogen hebben wij een intensieve training en scholing gevolgd om deze basisvaardigheden te verdiepen en te versterken bij de kinderen. Dit is uitgewerkt in een handleiding van waaruit wij ons taalonderwijs geven. Door de wereldoriëntatie te verbinden aan het taalaanbod wordt de betekenis voor het kind vergroot en neemt de betrokkenheid toe, het verband tussen schoolse vaardigheden en sociaal-culturele activiteiten. Sociale vaardigheden en emotioneel vrij zijn Het tot stand brengen van sociale processen is gebaseerd op het leren omgaan met anderen op allerlei gebied, hierbij behoort ook nadrukkelijk het zich leren invoelen in anderen. Hiervoor hanteren wij werkvormen als samenwerken en elkaar helpen, communiceren met behulp van een gevarieerd gespreksaanbod, het zelf leren oplossen van problemen d.m.v redeneren. Voorwaarde hierbij is een veilig pedagogisch klimaat waarin kinderen ervaren dat fouten maken leerzaam is. Ook hierin vindt een gestructureerd aanbod plaats d.m.v het dagelijks hanteren van de principes zoals omschreven in het programma van De Vreedzame school. Een programma specifiek gericht op het leren oplossen en omgaan met conflicten en pestgedrag. De kinderen leren zich te gedragen vanuit respect voor algemeen aanvaarde waarden en normen. Doelstelling van de Vreedzame school: De school moet een veilige plaats zijn voor de kinderen. Dit komt in het geding wanneer er onderling conflicten zijn. Het kan voorkomen dat een conflict zich voortzet buiten de school of juist is ontstaan buiten de school en zich voortzet in de school. Het is voor de school van belang om te weten wat er zich afspeelt zodat wij hier op een juiste manier op in kunnen spelen. Pestgedrag manifesteert zich altijd buiten het gezichtsveld van volwassenen. Daarom is het zeer gewenst dat ouders problemen op dit gebied melden aan de leerkracht.
12
Wij gebruiken daarbij het programma “De Vreedzame School”. Dit is gericht op het verbeteren van omgangsvormen door middel van respect voor algemeen aanvaarde waarden en normen. Een Vreedzame School is een gemeenschap, waarin een ieder (leerlingen, medewerkers en ouders) zich betrokken en verantwoordelijk voelt en op een positieve manier met elkaar omgaat. Een school waarin leerlingen een stem hebben, waar leerlingen invloed uit kunnen oefenen op en verantwoordelijk zijn voor het klimaat in de klas en de school, op hun eigen leeromgeving en op hun eigen ontwikkeling. De Vreedzame School bevordert het actief burgerschap. Door middel van informatiebijeenkomsten en de weekinfo worden ouders op de hoogte gehouden over de inhoud en voortgang van het programma. Het kan pas echt succesvol zijn als ook ouders het programma ondersteunen en uitdragen. Emotioneel vrij zijn Emotioneel vrij zijn is een vorm van welbevinden, basiskenmerk in de spil van de cirkel. Dit betekent in relatie tot de sociaal -emotionele ontwikkeling dat kinderen zich zonder remmingen of angsten vrij durven uiten. Mede door de aanpak volgens het project “De Vreedzame school” streven wij er naar het kind zich zoveel mogelijk bewust te laten worden van zijn of haar persoonlijke mogelijkheden juist op dit gebied. Positieve feedback werkt daarbij motiverend en stimulerend. Hierdoor worden kinderen steeds onafhankelijker en kunnen zij steeds meer verantwoord handelen, wat bijdraagt aan een zo evenwichtig mogelijke persoonlijkheid. Zelfvertrouwen en nieuwsgierig zijn, zijn daarbij de andere basiskenmerken Het bevorderen van de creativiteit en de kunstzinnige vorming Allerlei vormen van expressie en kunstzinnige vorming dragen mede bij aan de brede ontwikkeling en geven kinderen de kans om op andere manieren uiting te geven aan hun gevoelens. Bij ons wordt logischer wijs in alle groepen grotendeels de expressie verbonden aan de wereldoriëntatie en dus vanuit de thema’s aangeboden. Drama, toneelvoorstellingen en presentaties zijn hier ook onderdeel van.
Het bevorderen van het zelfstandig werken en het leren dragen van verantwoordelijkheid voor de eigen ontwikkeling Door het werken met een, zo individueel mogelijke planning d.m.v. dag- en weektaken en werklijsten, leren de kinderen hun werkzaamheden te plannen en zelf verantwoordelijkheden te dragen. Door hierin zelf actief te zijn en initiatieven te mogen en leren nemen wordt de betrokkenheid verhoogd van de kinderen bij hun werkzaamheden, wat de motivatie versterkt en de kwaliteiten ten goede komt. De mate waarin kinderen hierin zelfstandig zijn is natuurlijk heel verschillend per kind.
Omgaan met verschillen tussen kinderen Zorg voor kinderen en extra hulp Alle kinderen zijn verschillend en dat geldt zeker ook voor hun ontwikkeling. Wij proberen daar in de groep rekening mee te houden. Als het nodig is, in verband met de leerstof of het gedrag, neemt de leerkracht contact met u op. Er wordt dan overlegt met u over mogelijkheden voor een speciale leerlingbegeleiding binnen de school. Deze speciale leerlingbegeleiding komt tot stand door inschakeling van de Intern begeleider, een leerkracht die belast is met het begeleiden van leerkrachten en kinderen die extra hulp nodig hebben. Dit kan ook kinderen 13
betreffen die uitdaging nodig hebben op een hoger niveau, het betreft dan excellente leerlingen. Leerkracht en Internbegeleider maken samen een begeleidingsplan voor het kind wat kan leiden tot: extra aandacht en/of uitleg van de leerkracht. ander werk gericht op excellente leerlingen. het afnemen van een toets om een analyse te kunnen maken wat leidt tot een adequaat plan. een aantal keren extra hulp binnen of buiten de groep onder leiding van de eigen leerkracht. gedurende een bepaalde tijd een op het kind afgestemd programma binnen de groep af te werken. In hoofdstuk vijf zal hier nader op worden ingegaan.
14
2.9. Tot slot Basisonderwijs is geen eindonderwijs, zodat wij wat kennis overdracht betreft ons mede richten op datgene wat in het voortgezet onderwijs van het kind wordt gevraagd. Het is van belang dat op het moment dat een kind de school verlaat om naar het voortgezet onderwijs te gaan, er sprake is van evenwicht tussen de cognitieve (kennis) en gevoelsmatige ontwikkeling van het kind, want alleen dan kunnen wij optimale prestaties verwachten. Op school gaan wij uit van het motto "De vrijheid van de één eindigt daar waar de vrijheid van een ander aangetast wordt". Dit betekent dat het kind moet leren zich aan de regels te houden. Dat we naar een pedagogisch klimaat streven, waarin het kind zich prettig en veilig voelt om zich zo optimaal mogelijk te kunnen ontwikkelen.
15
3.OPENBAAR ONDERWIJS 3.1. Een openbare school De Boemerang is een openbare school voor basisonderwijs. Bij een bijzondere school spreken we vaak van een school die gebaseerd is op een geloofsovertuiging of een levensopvatting. We spreken dan van een school met een identiteit. Maar wat is nu het wezenlijke van een openbare school? Wat maakt een openbare school bijzonder en herkenbaar? Van oudsher is het bijzondere van het openbaar onderwijs de algemene toegankelijkheid en de openbaarheid van bestuur. Openbaar en algemeen toegankelijk onderwijs is in beginsel voor ieder kind bereikbaar en beschikbaar. Openbaar onderwijs kent geen drempels. Elke ouder kan zijn of haar kind op een openbare school onderwijs laten volgen, ongeacht godsdienst of levensbeschouwing. Op een openbare school is ieder kind welkom. Daarom kiezen ouders vaak voor een openbare school, willen leerkrachten, onderwijsassistenten en schoolleiders er werken. Een openbare school wil zoveel mogelijk leerlingen in hun verscheidenheid goed onderwijs bieden. Dat betekent dat onze scholen recht willen doen aan de verschillen tussen onze leerlingen. Het betekent ook dat in onze scholen met elkaar gewerkt wordt aan het beeld, de sfeer en het karakter van de school. Openbaar onderwijs staat niet op zichzelf, maar is onlosmakelijk verbonden met alle onderdelen van de maatschappij. In elke wijk van Purmerend zijn binnen redelijke afstand van het ouderlijk huis, één of meerdere openbare scholen aanwezig 3.2. Ouders praten mee. De medezeggenschapsraad Ook bij onze school kunnen ouders/verzorgers meepraten en denken over de inhoud en organisatie van de school. Wettelijk is bepaald dat de school een medezeggenschapsraad heeft. Hierin hebben naast ouders/verzorgers ook leerkrachten zitting. Er is een medezeggenschapsreglement waarin de taken, functies en verkiezing van de leden is beschreven. In dit reglement is onder meer vastgelegd bij welke (bestuurlijke) aangelegenheden de medezeggenschapsraad advies of instemming heeft. Indien u daarin geïnteresseerd bent kunt u dit reglement bij de directeur van deze school opvragen. Voor zaken die alle openbare basisscholen in deze gemeente gezamenlijk aangaan is er een gemeenschappelijke medezeggenschapsraad, samengesteld uit vertegenwoordigers van alle medezeggenschapsraden. Ook onze school is in deze gemeenschappelijke medezeggenschapsraad vertegenwoordigd. Er bestaat een landelijk informatie centrum voor ouders waarop u zelf informatie kunt vinden betreffende allerlei zaken. www.5010.nl 3.3. Rechten en plichten ouders Wanneer leerplichtig? Een kind kan naar de basisschool op de dag dat het 4 jaar oud is. Een kind moet naar school op de eerste dag van de maand nadat het 5 jaar is geworden. Dan begint de leerplicht! Een leerling is verplicht 12 jaren naar school te gaan. De leerplicht eindigt dus aan het einde van het 12e schooljaar of aan het einde van het schooljaar waarin de leerling 16 jaar is geworden. De basisschool kent 8 leerjaren maar soms hebben kinderen iets meer tijd nodig om de school te kunnen verlaten. In ieder geval moet de leerling de basisschool aan het einde van het schooljaar verlaten waarin de leerling 14 jaar is geworden. Op het moment dat de leerling de basisschool verlaat ontvangen de ouders/verzorgers een onderwijskundig rapport van de directeur van de school. 16
In uitzonderlijke situaties kan er sprake zijn van (tijdelijke) verwijdering van leerlingen. Uiteraard wordt hiertoe alleen besloten na overleg met de ouders en het bevoegd gezag. Voor verdere informatie verwijzen wij u naar het schoolplan. Ook zijn alle regels en afspraken onderdeel van het schoolplan. 3.4 Verzuim en verlof Als een kind leerplichtig is kan alleen in bijzondere gevallen vrijaf worden verleend buiten alle officiële schoolvakanties. Hiertoe heeft de directeur speciale richtlijnen gekregen van het ministerie. Voor vrijaf van minder dan 10 schooldagen moet schriftelijk toestemming aan de directeur van de school worden gevraagd. Bij vrijaf voor meer dan 10 schooldagen (per schooljaar) moet de toestemming gevraagd worden aan de leerplichtambtenaar van de gemeente. Op het aanvraagformulier dat op de school verkrijgbaar is staat precies aangegeven waarvoor (gewichtige omstandigheden) vrijaf gegeven wordt. Voor eventuele vragen kunt u bij de school of de leerplichtambtenaar van de gemeente Purmerend terecht. Als u het niet met de beslissing van de directeur en/of leerplichtambtenaar eens bent, kunt u binnen 6 weken een bezwaarschrift indienen. Dit bezwaarschrift richt u aan de directeur van de school. Vervolgens wordt u uitgenodigd om uw bezwaar toe te lichten, waarna een geheel nieuw besluit wordt genomen. Tegen dit nieuwe besluit kunt u beroep instellen bij de Sector Bestuursrecht van de Rechtbank. Gelet op de termijnen die met een bezwaar gemoeid zijn is het van belang zo vroeg mogelijk toestemming aan te vragen. Op de school zijn speciale aanvraagformulieren verkrijgbaar. De verplichtingen die voortvloeien uit de wet- en regelgeving en de afspraken die in de regio Waterland zijn gemaakt zijn om schoolverzuim te voorkomen, zijn vastgelegd in een protocol. In dat protocol staat beschreven aan welke regels, scholen, ouders, kinderen en leerplichtambtenaren zich moeten houden. Het gaat daarbij om regels over het in- en uitschrijven van leerlingen, over het bestrijden van schoolverzuim, over schorsing en verwijdering en over de regels voor vrijstelling van schoolbezoek. Het protocol kan bij de school, bij het bestuur en bij de leerplichtambtenaar opgevraagd worden. 3.5. Toelatingsbeleid Volgens de Wet op het Primair Onderwijs beslist het bestuur over de toelating van de leerling tot de openbare school. In de meeste gevallen is deze bevoegdheid overgedragen aan de directeur van de school. Dat betekent dat ouders/verzorgers hun kind rechtstreeks bij de school van hun voorkeur kunnen aanmelden. Een aanmelding geeft nog geen recht op toelating! Enkele maanden voordat de leerling toegelaten kan worden, bekijkt de directeur van de school of er ook plaats is. Als er plaats is regelt de directeur de inschrijving en maakt de nodige afspraken. Bij alle openbare scholen worden broertjes/zusjes van de op de school aanwezige kinderen altijd met voorrang geplaatst. Vervolgens vindt toelating plaats op leeftijd, dat wil zeggen dat de oudste kinderen de eerste rechten hebben. De aanmeldingsdatum speelt geen enkele rol. Bij het openbaar onderwijs geldt de regel: is er op de school van voorkeur geen plaats dan wordt de ouder in ieder geval een plaats aangeboden op een andere openbare school, in principe in dezelfde wijk. Denkbaar is dat ook kinderen met een lichamelijke of verstandelijke beperking bij een basisschool worden aangemeld. In zo'n geval zal de aanmeldingsprocedure meer tijd in beslag nemen. Voor verdere vragen e.d. kunt u het beste contact met de directeur van de school opnemen. 17
Aanmelding van leerlingen voor een openbare basisschool is vanaf de leeftijd van 3 jaar mogelijk. Met de andere schoolbesturen in Purmerend zijn afspraken gemaakt over overplaatsing van de ene naar de andere school. De algemene regel is, dat overplaatsing mogelijk is bij het begin van een nieuw schooljaar. De scholen nemen bij overplaatsing altijd contact met elkaar op en nemen het onderwijskundig advies van de vorige basisschool over. Overplaatsing binnen een schooljaar is alleen mogelijk bij verhuizing of bij een situatie waar de ouder én de nieuwe school mee instemmen. 3.5.1. Toelating op De Boemerang Het is gebruikelijk bij ons dat ouders die zich oriënteren op een school voor hun kind een afspraak maken voor een rondleiding. U krijgt dan een indruk van de gang van zaken op De Boemerang. Nadat u ook de Schoolgids goed gelezen hebt en u besloten hebt uw kind bij ons aan te melden kunt u een afspraak maken om uw kind in te schrijven. 3.6 Advisering bij de overstap naar het voortgezet onderwijs Om tot een goed advies voor voortgezet onderwijs te komen, maakten de scholen van het primair openbaar onderwijs in Purmerend de volgende bindende afspraken. De scholen geven aan het eind van groep 7, maar uiterlijk in het laatste basisschooljaar, een advies voor vervolgonderwijs. Dit advies komt uiteindelijk tot stand op grond van de volgende gegevens:
De opvattingen van de groepsleerkracht over de ontwikkeling van het kind. De leerprestaties die gemeten zijn met behulp van toetsen uit het leerlingvolgsysteem van de school. Een intelligentie onderzoek, de NIO (Nederlandse Intelligentie Onderzoek), afgenomen door een onafhankelijk bureau. Een onderzoek naar de sociaal-emotionele ontwikkeling, de leer motivatietest en Het Drempelonderzoek (Onderzoek naar leerprestaties van het kind), afgenomen door een onafhankelijk bureau. Met ingang van schooljaar 2014-2015 komt er in de vorm van de Centrale eindtoets PO een tweede onafhankelijk en objectief gegeven naast het schooladvies. Als een leerling de eindtoets beter maakt dan verwacht moet de school het schooladvies heroverwegen. De basisschool is verantwoordelijk voor deze heroverweging, in overleg met de ouders/verzorgers. De heroverweging kan in sommige gevallen leiden tot wijziging van het schooladvies, maar er kan ook worden besloten dat wordt afgeweken van het resultaat van de eindtoets PO. Indien het resultaat van de eindtoets minder goed is dan verwacht, wordt het schooladvies niet aangepast. Er zijn ouders die denken dat de doorstroom naar hoge vormen van voortgezet onderwijs veel zegt over de kwaliteit van een basisschool. Dat is maar gedeeltelijk waar. Het percentage leerlingen dat naar de diverse vormen van voortgezet onderwijs gaat wisselt van jaar tot jaar. Het succes in het basis en voortgezet onderwijs wordt vooral bepaald door: de capaciteiten van het kind maar ook zijn of haar inzet en werkhouding gedurende de gehele basisschool periode de ondersteuning en het opleidingsniveau van de ouders; 18
de kwaliteit van de basisschool. Dat laatste betekent, dat de school uit uw kind probeert te halen wat er in zit. Daarvoor is een goede samenwerking tussen school en ouders een absolute voorwaarde. Rekening houdend met de mogelijkheden van uw kind wordt in overleg met de ouders de meest geschikte vorm van voortgezet onderwijs gekozen. 3.7. Wat kan ik doen als ik het met bepaalde zaken niet eens ben? Overal gaan wel eens dingen verkeerd of ontstaan er misverstanden, dat is ook bij ons op school niet anders. Soms bent u het op bepaalde punten niet met ons eens óf heeft u klachten. Mocht u het op bepaalde punten niet eens zijn, of klachten hebben over de gang van zaken op school, maak dan een afspraak met de groepsleerkracht, de internbegeleider of met de directeur. Indien een gesprek op school naar uw mening toch onbevredigend is verlopen, dan kunt u altijd contact op nemen met de voorzitter van de Commissie van bestuur. Mocht u om wat voor reden dan ook niet naar de school of het bestuur willen stappen, dan kunt u zich altijd nog wenden tot de schoolcontactpersoon. De schoolcontactpersoon zal in overleg met u bepalen op welke wijze uw klacht het beste behandeld kan worden. Hij zal de klacht niet zelf in behandeling nemen, maar u waarschijnlijk doorverwijzen naar de vertrouwenspersoon of naar de landelijke klachtencommissie. De klachtenregeling De klachtenregeling heeft tot doel een zorgvuldige behandeling van klachten te garanderen. Hiermee wordt het belang van betrokkenen gediend en wordt een veilig schoolklimaat bevorderd. Ook voor De Boemerang is een klachtenregeling vastgesteld. Daarin staat precies bij wie een klacht ingediend kan worden en hoe de afhandeling zal plaats vinden. De regeling ligt op school ter inzage. De klachtenregeling kan ook opgevraagd worden bij de schoolcontactpersoon, bij de algemeen directeur en bij het bestuur. Verschillende soorten klachten Klachten kunnen gaan over de begeleiding van leerlingen, de toepassing van strafmaatregelen, beoordeling, de inrichting van de schoolorganisatie. Maar ook over ongewenste omgangsvormen. Bij klachten over ongewenste omgangsvormen op school, zoals pesten, discriminatie, agressie, geweld of seksuele intimidatie kunnen ouders en leerlingen een beroep doen op ondersteuning van de contactpersoon. Hij luistert naar u en geeft informatie en advies over mogelijke vervolgstappen. De contactpersoon kan u desgewenst in contact brengen met de externe vertrouwenspersoon. In samenspraak met deze functionaris kan besproken worden of er nog een kans is om op schoolniveau de klacht op te lossen, bijvoorbeeld door bemiddelen, of dat u de klacht wilt voorleggen aan de landelijke klachtencommissie. De externe vertrouwenspersoon kan u desgewenst begeleiden bij het traject naar de klachtencommissie. De klachtencommissie Als u de klacht bij de klachtencommissie indient, zal deze een oordeel geven over de gegrondheid van de klacht en in veel gevallen een advies geven over de te treffen maatregelen. Oordeel en advies worden naar het schoolbestuur gestuurd. Het schoolbestuur beslist of het oordeel van de klachtencommissie gedeeld wordt en of de voorgestelde maatregelen worden overgenomen.
19
Meldplicht en aangifteplicht seksueel geweld De schoolleiding, contactpersonen en vertrouwenspersoon zullen een klacht van ouders en leerlingen zorgvuldig behandelen. Bij klachten van ouders en leerlingen over schoolse situaties waarbij mogelijk sprake is van ontucht, aanranding of een ander zedendelict, tussen een medewerker van de school met een minderjarige leerling is de school wettelijk verplicht tot het doen van aangifte bij de officier van justitie. Voor medewerkers van de school geldt in deze gevallen een wettelijke meldingsplicht aan het bevoegd gezag. Contactpersonen: Externe vertrouwenspersoon: Mw. L.C. de Jong Telefoon 0625024555 E-mail:
[email protected] De school is aangesloten bij de landelijke klachtencommissie Adres; postbus 162, 3440 AD Woerden De vertrouwensinspecteur De vertrouwensinspecteur is te bereiken tijdens kantooruren via het centrale meldpunt: 0900-1113111 (lokaal tarief) U kunt er terecht voor vragen over: seksuele intimidatie en seksueel misbruik, lichamelijk geweld, grove pesterijen, geweld, extremisme, discriminatie, fundamentalisme. 3.8. Verzekering en aansprakelijkheid Ook tijdens schooltijd kunnen er altijd ongelukjes gebeuren. Bij wie ligt daarvoor de aansprakelijkheid? Het bestuur van onze school heeft een aansprakelijkheidsverzekering afgesloten voor alle leerlingen, personeelsleden en hulpouders gedurende de schooltijd. Het bestuur kan alleen aansprakelijk gesteld worden indien er sprake is van grove schuld of plichtsverzuim. Deze aansprakelijkheid geldt ook voor de door de school georganiseerde evenementen zoals schoolreisjes en excursies. Ook tijdens de overblijf is de aansprakelijkheidsverzekering van kracht. Indien zich een situatie voordoet waardoor iemand tijdens schooltijd schade oploopt kan men met de leerkracht of directeur van de school contact opnemen. Deze zal dan aangeven op welke wijze het aansprakelijk stellen geregeld kan worden. Dat zal altijd schriftelijk moeten gebeuren, waarin een beschrijving van het voorval en het schadebedrag wordt opgenomen. Afhandeling van de schadeclaim vindt plaats door het bestuur. Het bestuur of aansprakelijkheidsverzekeraar neemt rechtstreeks contact op met degene die de claim indient. Het uiteindelijk resultaat van de claim wordt verstrekt aan de indiener. Een kopie wordt verstuurd aan de directeur van de school in kwestie.
20
3.9. Informatie aan gescheiden ouders Het spreekt voor zich dat de school ouders informeert over de vorderingen van hun kind. Maar hoe nu als de ouders gescheiden zijn en zij niet gezamenlijk op school komen voor een rapportgesprek? In de gids over het primair onderwijs voor ouders en verzorgers van het ministerie staat daarover de volgende tekst. U heeft recht op bepaalde informatie over uw kind, bijvoorbeeld over de schoolprestaties. De school moet u deze informatie in principe geven, óók als u gescheiden bent en niet het wettelijk gezag heeft over uw kinderen. Onder deze informatie valt bijvoorbeeld het rapport, maar ook de informatie die u krijgt tijdens een ouderavond. De wet kent als hoofdregel de situatie dat de rechter na de ontbinding van het huwelijk het ouderlijk gezag aan beide ouders toekent. In dat geval hebben beide ouders een zelfde recht op informatie en hieraan doet niet af of de ene ouder wel is belast met de verzorging van het kind en de andere niet. Een ouder zonder wettelijk gezag krijgt dus ook de informatie die de andere ouder ook zou krijgen. De ouder zonder wettelijk gezag moet daar wel zelf om vragen. De leerkracht zal dus niet uit zichzelf de ouder zonder wettelijk gezag informeren. Het voorafgaande kent een aantal uitzonderingen. De meest relevante is dat de leerkracht geen informatie hoeft te geven die in strijd is met de belangen van het kind. Daarvan is bijvoorbeeld sprake als een omgangsregeling tussen een ouder en het kind is afgewezen en de ouder toch probeert het kind bij de school te ontmoeten. De leerkracht kan in dat geval informatie weigeren die het de ouder mogelijk zou maken om het kind te blijven zien. Als u vindt dat een leerkracht u ten onrechte informatie weigert, kunt u daarover praten met de directie van de school of het bestuur. Als dat niets oplevert, kunt u een klacht indienen bij de klachtencommissie van de school of uw probleem bij de rechter neerleggen Op welke manier moet een ouder zonder wettelijk gezag om informatie vragen? De ouder dient het verzoek om informatie schriftelijk in bij de directeur van de school. Daarbij zal een kopie van een legitimatiebewijs moeten worden meegestuurd, zodat de school zeker weet dat het om een ouder van de leerling gaat. De directeur stelt de ouder die de dagelijkse zorg voor het kind heeft van het verzoek op de hoogte en onderzoekt of het geven van informatie niet strijdig is met de belangen van het kind. Indien de directeur zich ervan overtuigd heeft dat er geen belemmeringen zijn, dan zal het verzoek ingewilligd worden. De informatie kan, naar het 21
oordeel van de directeur, schriftelijk of mondeling gegeven worden. Beantwoording van een verzoek zal in principe binnen drie weken plaatsvinden. De informatie op de Boemerang zal dan bestaan uit: - een kopie van het bespreekformulier en/of het verslag van vorderingen - via de website, de weekinfo - een uitnodiging voor het oudergesprek. De inhoud van dat gesprek is het zelfde als het gesprek met de verzorgende ouder. Wanneer er een gesprek met de niet verzorgende ouder plaats vindt, wordt de verzorgende ouder daar van op de hoogte gebracht. 3.10 Sponsoring De openbare scholen in Purmerend houden zich aan het convenant over sponsoring dat de staatssecretaris van onderwijs en vijftien organisaties ondertekend hebben. Het convenant en de brochure over sponsoring zijn op school in te zien.
3.11 Een veilige school Om zich goed te kunnen ontwikkelen moeten kinderen zich thuis voelen in de school. Ook ouders en medewerkers moeten zich veilig weten, er van op aan kunnen dat er in de omgang sprake is van onderling vertrouwen en respect. Dit belangrijke uitgangspunt staat bij het openbaar onderwijs in Purmerend hoog in het vaandel. Toch kan het gebeuren dat onderling vertrouwen en respect onder druk staan of zelfs geschonden worden. Ouders kunnen, indien daarvan sprake is, in veel gevallen uiteindelijk terecht bij de vertrouwenspersoon en bij de klachtencommissie. Voor medewerkers zijn vertrouwenspersoon en klachtencommissie niet altijd de instanties waar zij uiteindelijk terecht kunnen.Daarom werkt het openbaar bestuur voor hen aan en aanvullende regeling.
SCHOOLGIDS VAN OBS DE BOEMERANG
22
4 EXTERNE CONTACTEN Op onze school hebben wij met diverse instanties te maken. Naast de contacten met de collega's van andere scholen is er ook overleg met: 4.1 Peuterspeelzaal Pinkeltje Sinds augustus 2005 hebben wij een nauwe samenwerking met Peuterspeelzaal Pinkeltje. De peuters komen voor dat zij bij ons op school komen al een aantal keren op bezoek in de groep waar zij na dat zij vier jaar geworden zijn geplaatst worden. Als ouders daar toestemming voor hebben gegeven vindt er overdracht van informatie plaats waardoor de school zo goed mogelijk kan aansluiten bij de behoefte van het kind waardoor hij of zij zich zo snel mogelijk thuis voelt in groep 1-2. Ook nemen de leidsters van de peuterspeelzaal deel aan het gezamenlijk opgestelde scholingsplan waaraan zij op hun eigen specifieke wijze vorm geven. 4.2 Andere basisscholen Van uit het geregelde overleg tussen alle openbare scholen in Purmerend bestaat er een speciale band tussen de Openbare scholen in de Purmer-Noord. Er vindt regelmatig overleg plaats en in het bijzonder zijn we wederzijds elkaars partner in gesprekken betreffende de beoordeling ter verbetering van de kwaliteit van ons onderwijs. 4.3 Schoolbegeleidingsdienst Zaanstreek Waterland Onze school is aangesloten bij de schoolbegeleidingsdienst voor advisering over o.a. onderwijsinhoudelijke aangelegenheden en leerlingen met leer en gedragsproblemen. 4.4 Samenwerkingsverband BOTA Ons bestuur heeft zitting in een samenwerkingsverband “Weer Samen Naar School” met het speciaal onderwijs. Deze samenwerking heeft tot doel zoveel mogelijk leerlingen op de basisschool op te vangen. Als er, ondanks alle zorg van de basisschool, toch een leerling doorverwezen moet worden naar een speciale basisschool, is er de PCL (Permanente Commissie Leerlingenzorg) die met de toelating moet instemmen. Zonodig kan de directeur van de basisschool u hierover verder informeren. In het kader van WSNS is er een schoolmaatschappelijk werkster aan de school verbonden. Zij ondersteunt de school en ouders bij het zoeken naar gewenste hulpverleningsinstanties. 4.5 Jeugdgezondheidszorg Daarnaast heeft onze school afspraken met de jeugdgezondheidszorg, logopediste en een verpleegkundige. Indien nodig kan de school een beroep doen op speciale instanties, b.v. Lucertis, Wijkbeheer, vertrouwensarts, enz. 4.6 Arbo-dienst Met name voor de leerkrachten is het bestuur aangesloten bij de Arbo-dienst. Deze dienst adviseert echter ook bij aangelegenheden, die de hele schoolbevolking aangaan. 4.7 De rijksinspectie De inspectie legt regelmatig een controlerend bezoek aan de basisscholen af en doet daarvan verslag aan de school en het bestuur. SCHOOLGIDS VAN OBS DE BOEMERANG
23
4.8 Uitstroom in de basisschoolperiode De uitstroom in de basisschoolperiode heeft een aantal hoofdredenen. De eerste is die in het geval van verhuizing naar een andere wijk of een andere plaats. Een tweede reden kan zijn een (te) groot verschil tussen de aard van de school en de in de school aangewende onderwijs-/opvoedingsgedachten en de daarmee samenhangende handelingsstructuren en de aard van het gezin waaruit het kind komt. Wanneer blijkt dat de verschillen te groot zijn, zal het beter zijn om de ouders aan te raden een andere school te zoeken. Een school die beter bij de verwachtingen en het karakter van het gezin past. Overplaatsing kan plaatsvinden als de beide directies akkoord gaan. Een derde reden kan zijn dat de school onvoldoende mogelijkheden ziet om een kind nog langer op adequate wijze te begeleiden. Een onderzoek zal dan moeten uitwijzen in welk onderwijs het kind het beste tot zijn recht komt. In alle genoemde gevallen is het gebruikelijk dat een kind een onderwijskundig rapport meekrijgt naar de nieuwe school 5 OPVOEDING EN ONDERWIJS OP OBS DE BOEMERANG: VAN VISIE NAAR ORGANISATIE EN AANPAK 5.1 Hoe realiseren wij de gestelde doelen? Inleiding Ons uitgangspunt is dat het onderwijs moet aansluiten bij het handelingsrepertoire (datgene wat ze al beheersen) van de kinderen. De leerkracht, als drager van de cultuur, vervult daarbij een belangrijke rol. De cultuurhistorische pedagogiek leert ons dat het verleden doorwerkt in het heden, deze tijd. In de opvoeding en het onderwijs moeten we daarom bedenken dat deze denkbeelden zich steeds verder blijven ontwikkelen. Gebaseerd op het verleden, is het heden voor ons het vertrekpunt om het onderwijs als een samenhangend geheel aan te bieden. Hierbij richten wij het onderwijs zoveel mogelijk thematisch in, d.w.z. dat de leerstof vanuit een thema wordt verkend en aangeboden. Daarbij maken we gebruik van specifieke ontwikkelingsgerichte methodieken dan wel van bestaande reguliere methoden om de gewenste vaardigheden aan te leren. Het pedagogisch-didactische handelen van de leerkracht is wisselend van aard, het ene moment is het sturend, het andere moment is het begeleidend, uitdagend en uitnodigend. 5.2 De ontwikkeling van de kinderen in onze school De groepen 1-2 Bij de jongste kinderen, wordt het leren vooral gestuurd vanuit het spel. Door middel van spel wordt het echte leven nagespeeld waarbij de taal maximaal impliciet en expliciet aanbod komt. Daar naast wordt er royaal aandacht besteed aan de sociale vaardigheden en de motorische ontwikkeling. Vanuit een gevarieerd en uitnodigend aanbod worden de kinderen intellectueel uitgedaagd en gestimuleerd. Het spel is het middel om de kinderen allerlei dagelijkse zaken te leren uit onze sociaal-culturele omgeving. Deze werkwijze leidt ertoe dat de kinderen allerlei activiteiten van de dagelijkse werkelijkheid leren begrijpen en zich eigen maken mede d.m.v. de taal die daarbij hoort. Dit is zeker belangrijk omdat de taal een communicatiemiddel is en dat de taal het denken stimuleert. In de loop van de jaren willen we de 4 fases van de spelontwikkeling tot ontplooiing laten komen. Manipulatief spel: SCHOOLGIDS VAN OBS DE BOEMERANG
24
Het verkennen van de dingen, de eigenschappen van de materialen staan voorop (van peuter naar kleuter). Rolgebonden handelen: Verkennen van handelingen van mensen in relatie tot dingen. Materialen gaan onderdelen vormen binnen een functionele rol. Het materiaal gebruiken om iets te bereiken. Thematisch rollenspel: Rolgebonden handelingen op basis van een gezamenlijk geaccepteerd spelidee. Met behulp van “Het Spelscenario” worden kinderen zich bewust gemaakt van wie zij zelf zijn. Een middel om hen stap voor stap te begeleiden om inhoud en diepgang te geven aan de rollen die zij gaan spelen. Vaktaalspel Leeractiviteiten worden zichtbaar (van kleuter naar schoolkind groep 3 > 4). Dit maakt dat volgens onze visie de school de taak heeft de leeromgeving zodanig in te richten dat kinderen geprikkeld worden om volgens de genoemde kenmerken tot leren te komen. Kinderen die nog niet zelfstandig tot een keuze kunnen komen worden bij de hand genomen en volgens plan bij herhaling uitgenodigd om deel te nemen. Er zijn kinderen die tijdens de gehele basisschool periode aangewezen blijven op een heel duidelijk gestructureerd aanbod, direct aangestuurd door de leerkracht. Het samenstellen van de uitnodigende leeromgeving vereist een grote zorgvuldigheid van de leerkracht bij de keuze van de materialen. Hierin wordt regelmatig gewijzigd waardoor de omgeving uitnodigend blijft. Doordat het spel gestimuleerd wordt vanuit de ons omringende sociaal-culturele activiteiten ontstaat vanzelf de behoefte aan het leren van deze culturele vaardigheden. Daarop wordt vanzelfsprekend ingespeeld en het wordt gestimuleerd. In de groepen 3-8 In groep 3 zien we de behoeften van het jonge kind veranderen van het concrete thematisch rollen spel in het vaktaalspel. Door belangstelling ontstaat behoefte aan echte activiteiten waar de motivatie tot het gerichte leren van de vaardigheden zijn intrede heeft gedaan. Dit is een individueel proces dat in groep 1 en 2 mogelijk al op gang is gekomen. De aan het OGO ten grondslag liggende cultuurhistorische theorie gaat uit van de dialoog tussen kind volwassene. Voorwaarde voor een gelijkwaardige dialoog is dat er een emotionele en een sociale relatie moet bestaan tussen het kind en de volwassene. Deze op vertrouwen gebouwde relatie is dan de beste voedingsbodem om tot zo goed mogelijke leerresultaten te kunnen komen. Deze dialoog is ook met name van belang daar waar de volwassene en oudere kinderen de in de cultuur ontwikkelde waarden en normen, vertegenwoordigen wat betreft sociaal gewenst gedrag. Hetzelfde geldt als het kind allerlei vaardigheden en inzichten moet leren in handmatig en verstandelijk opzicht. Vanuit de dialoog komt het kind ertoe om tenslotte zelfstandig te denken en te handelen onder eigen verantwoordelijkheid. In onze samenleving heeft de school in dit ontwikkelingsproces een belangrijke taak. Er zullen eisen aan het kind gesteld moeten worden die betrekking hebben op de zone van de “naaste ontwikkeling”. Dit betekent dat het onderwijs de ontwikkeling van het kind niet moet volgen, maar erop moet vooruitlopen. Dit gewenste gedrag van de leerkracht vraagt inzicht in psychologisch, pedagogisch en didactisch opzicht. Het veronderstelt, waar nodig, een individuele benadering van het kind door de volwassene. Het vraagt telkens om een zo strikt mogelijke verkenning van de leerbaarheid van het kind. SCHOOLGIDS VAN OBS DE BOEMERANG
25
Kenmerken van het pedagogisch klimaat zijn verder:
het zich veilig voelen gerespecteerd worden, waardering krijgen en zorg ervaren hoge verwachtingen hebben van de kinderen
De leerkracht moet gezien het voorgaande oog hebben voor de eigen activiteiten van het kind. Het is daarbij belangrijk dat het kind nieuwsgierig is en belangstellend is waardoor het gemotiveerd tot handelen komt. Het is eveneens noodzakelijk dat het kind zich gedurende langere tijd kan concentreren. De omgang van de leerling met de leerstof moet berusten op inzicht in de principes van die leerstof. Vanuit deze principes moet het kind leren de “gereedschappen” te gebruiken die nodig zijn om met de leerstof goed om te kunnen gaan. Onder gereedschappen wordt verstaan: goede en slimme manieren om problemen op te lossen. Het is dus de taak van de leerkracht het kind goed te leren handelen in allerlei situaties. Bij het uitvoeren van een taak is het nodig dat kinderen zich eerst leren oriënteren op een taak voordat ze aan de taak zelf beginnen. Met andere woorden, ze moeten nagaan wat ze voor die taak nodig hebben en wat ze moeten doen. Even belangrijk is het dat de kinderen na afloop van een taak het resultaat van hun handelen controleren.
5.3 De organisatie van de groepen De samenstelling van de groepen is heterogeen. Dat wil zeggen: kinderen van twee leerjaren zitten in één groep. De school is in principe verdeeld in een viertal bouwen: - kleuterbouw (groepen 1 / 2) - onderbouw (groepen 3 / 4) - middenbouw (groepen 5 / 6) - bovenbouw (groepen 7 / 8) Dit betekent: Kinderen leren op een vanzelfsprekende manier zorgen voor elkaar. Kinderen leren ervaren wat “jongste leerling” of “oudste leerling” zijn betekent, hulp krijgen van een oudere leerling geeft een veilig gevoel, je ‘mag’ zaken nog niet weten of kunnen. “Oudste” zijn geeft een gevoel van zelfvertrouwen, je verantwoordelijk voelen voor jongere kinderen. SCHOOLGIDS VAN OBS DE BOEMERANG
26
Kinderen leren van elkaar en leren ook met “de zorg voor de ander” omgaan. Troosten en helpen. Door de interactie van de gevarieerde leeftijden is er een vergroting van de sociale redzaamheid. Heterogene groepen hebben meer overeenkomst met de natuurlijke groeperingvorm die kinderen buiten de school kennen, het heeft meer overeenkomst met de gezinssituatie. Binnen een heterogene groep passen de kinderen zich niet aan, aan een gemiddeld niveau. De onderlinge verschillen zijn een vanzelfsprekendheid. Leerkrachten hebben hierdoor in principe twee jaar lang dezelfde kinderen in de groep, zij leren elkaar hierdoor heel goed kennen en er gaat minder tijd verloren aan kennismaken en wennen. Leerkrachten kunnen daardoor heel goed inspelen op de behoefte van kinderen. Ook dient er gezorgd te worden voor een ononderbroken ontwikkelingsproces dat wordt afgestemd op voortgang in ontwikkeling, dat vereist continuïteit en geïntegreerd onderwijs. Betrokkenheid van het kind zal leiden tot het nemen van eigen initiatieven, de nieuwsgierigheid doen toenemen en de motivatie tot leren versterken. Dit alles zal er toe leiden dat het zelfvertrouwen van het kind groter wordt. Methodes zijn bij dit alles een middel en geen doel op zich. Zij zullen op een manier gebruikt worden die past bij het thematisch onderwijs.
5.4 De rol van de leerkracht De rol van de leerkracht is bij al deze processen zoals gezegd wisselend van aard. Bemiddelend en begeleidend d.m.v. het voeren van gesprekken, de interactie met de kinderen waarin uitdagen en uitnodigen een rol spelen, maar ook sturend d.m.v het verzorgen van instructies en het stellen van eisen aan gedrag en leerresultaten. Daarbij zijn zoals gezegd voor de kinderen veiligheid en zorg kernbegrippen. Door het onderwijsaanbod af te wisselen tussen een gestructureerd aanbod en de eigen inbreng van de kinderen, proberen wij de betrokkenheid van de kinderen zo groot mogelijk te maken. Betrokkenheid garandeert een hoge mate van intensiteit tijdens de werkzaamheden wat zich vertaalt in het rendement, de resultaten. Wie er werken op onze school kan van jaar tot jaar verschillen. Jaarlijks ontvangt u dan ook van ons het informatieboekje waarin de namen van de leerkrachten vermeld staan en wat hun werkzaamheden zijn. 5.5 De leerkracht en het leerlingvolgsysteem Een leerlingvolgsysteem verzamelt systematisch resultaten en observaties van kinderen waaruit duidelijk de ontwikkeling van het kind is af te lezen. Dit is de basis van verslaglegging over het SCHOOLGIDS VAN OBS DE BOEMERANG
27
kind. Dit is een wijze waarop de kwaliteit van het onderwijs wordt bewaakt. In de eerste plaats is de leerkracht verantwoordelijk voor het onderwijs in zijn of haar groep. De leerkracht is degene die dagelijks werkt met de kinderen en ziet of een leerling zich voldoende ontwikkelt. Belangrijk onderdeel van het klassen management is het volgen en plannen van activiteiten voor kinderen die aansluiten bij hun ontwikkelingsniveau. Dat gebeurt door de dagelijkse feedback die kinderen krijgen op hun werkzaamheden. Met behulp van een logboek houden de leerkrachten de werkzaamheden van de kinderen bij en plannen instructie en aanbod per groep of per kind voortkomend uit die dagelijkse feedback. Wij zien het onderwijs op onze school als een ontwikkelingslijn van acht jaar, waarbij de groepsleerkrachten voortdurend de kwaliteit bewaken. Zoals gezegd spreekt het voor zich dat niet ieder kind deze lijn in hetzelfde tempo en op hetzelfde niveau kan doorlopen. Niet ieder kind heeft dezelfde startpositie en zal daarom ook nooit op het zelfde niveau eindigen. De groepsleerkracht is degene die constateert of er leer of gedragsproblematiek bestaat bij één of meerdere vakgebieden. Dit gebeurt door observaties die vastgelegd worden in een logboek, foutenanalyses en door de resultaten van de periodieke toetsmomenten. Methode gebonden toetsen en onafhankelijke landelijke toetsen zorgen er voor dat twee keer per jaar de voortgang van uw kind objectief in beeld komt. De dagelijkse observaties en de toetsresultaten kunnen er toe leiden dat er extra inspanningen verricht moeten worden om na te gaan hoe het komt dat het gedrag of de leerprestaties zich niet naar verwachting ontwikkelen. Op dat moment besluiten de leerkracht en de Intern begeleider om tot nader onderzoek over te gaan. 5.6 Leer en vakgebieden In de wet is beschreven wat de kinderen in ieder geval op de basisschool moeten leren. Zintuiglijke en lichamelijke oefening Nederlandse taal, inclusief lezen, begrijpend lezen, spelling en schrijven Engelse taal Rekenen en wiskunde Expressie activiteiten, aandacht voor muziek, tekenen, handvaardigheid Spel en beweging en creatief taalgebruik Bevordering sociale redzaamheid waaronder gedrag in het verkeer Bevordering gezond gedrag Kennisgebieden: waaronder aardrijkskunde, geschiedenis, natuur, maatschappelijke verhoudingen en geestelijke stromingen. In de wet wordt specifiek gezegd dat er gezorgd moet worden voor een ononderbroken ontwikkelingsproces dat wordt afgestemd op voortgang in ontwikkeling. Het vereist continuïteit en geïntegreerd onderwijs. We proberen de samenhang zoveel mogelijk zichtbaar te maken voor de kinderen door thematisch onderwijs. 6.DE SPECIALE ONDERSTEUNING VOOR DE KINDEREN Inleiding
SCHOOLGIDS VAN OBS DE BOEMERANG
28
Een belangrijk onderdeel van het onderwijs op onze school is de zorg voor de kinderen. We noemen dit de zorgbreedte van de school. De zorgbreedte heeft betrekking op alle kinderen die bij ons op school zitten. Het betekent dat alle kinderen onze volle aandacht hebben, zowel pedagogisch als didactisch. Er zijn kinderen die extra of specifieke ondersteuning nodig hebben waar het gaat om hun leerprestaties en/of gedrag. Het leren staat in nauwe relatie met het leergedrag van de kinderen. Leergedrag is de wijze waarop kinderen tot leren komen ongeacht het leerniveau van de kinderen. Dit betekent dat de ondersteuning zich uitstrekt over het brede scala van makkelijk tot moeilijk lerende kinderen en kinderen met een geringe betrokkenheid. Ook goede leerlingen hebben recht op extra ondersteuning, zoals kinderen die (hoog)begaafd zijn. Bij de zorgbreedte gaat het er om kinderen zo goed mogelijk te helpen om hun leergedrag te verbeteren, waardoor de problematiek kan worden opgeheven. De doelstelling van de zorgbreedte is: “een kind met een problematiek op een voor het kind gewenst leerniveau te brengen”. 6.1. Hoe volgen we de kinderen? In de eerste plaats via het beschreven leerlingvolgsysteem. De groepsleerkracht is degene die constateert of er leerproblematiek bestaat bij één of meerdere vakgebieden. Dit gebeurt door observaties die vastgelegd worden in een logboek, foutenanalyses en door de resultaten van de periodieke toetsmomenten. 6.2 De interne begeleiding De Internbegeleider is belast met de uitvoering van deze zorg voor alle groepen en houdt regelmatig besprekingen met de leerkrachten van de groepen waarin de voortgang van alle kinderen besproken wordt. Hieruit kan voortkomen dat er extra onderzoek betreffende een bepaalde leerling noodzakelijk is. De leerkracht en de Internbegeleider stellen dan gezamenlijk een plan op. Het spreekt voor zich dat de ouders hier ook bij betrokken worden. Na een afgesproken periode wordt het resultaat van het plan geëvalueerd. Mocht het resultaat niet aan de verwachtingen voldoen dan kan er besloten worden om nader onderzoek te doen.
6.3 Nader onderzoek Dit onderzoek kan op school gedaan worden door de Internbegeleider of door de leerkracht. Het onderzoek leidt tot een handelingsplan waarin vermeld staat wat de problemen zijn, wat eraan gedaan gaat worden, hoe lang er (voorlopig) aan het probleem gewerkt gaat worden en wanneer het één en ander geëvalueerd moet worden. Het onderzoek bestaat uit twee delen. Het didactische deel en het pedagogische deel. In het didactische deel komen de vakgebieden aan de orde en in het pedagogische deel wordt het leergedrag nader bekeken. Bij het leergedrag wordt gekeken naar de inzet, de betrokkenheid, hoe pakt het kind een probleem aan en naar de leerbaarheid van het kind. Het kan soms voorkomen dat er een onderzoek buiten de school nodig is. Dit onderzoek wordt gedaan door de Permanente Commissie Leerlingenzorg (P.C.L.). Dit onderzoek kan alleen plaatst vinden na schriftelijke toestemming van de ouders. SCHOOLGIDS VAN OBS DE BOEMERANG
29
Er kunnen zich situaties voordoen waarin de school na herhaalde inspanningen geen mogelijkheden meer ziet om een kind op zinvolle wijze te helpen en daarom via de P.C.L. een onderzoek wil laten verrichten, doch dat de ouders niet bereid zijn hier in toe te stemmen. De school is dan genoodzaakt contact op te nemen met het bestuur om via een vastgestelde procedure toch te kunnen handelen. Dyslexie Uit de resultaten kan een vermoeden ontstaan betreffende de aanwezigheid van dyslexie. Om hier zo snel mogelijk inzicht in te krijgen wordt er al vanaf groep 1 een protocol gevolgd dat gericht is op onderkenning van dyslexie. Wanneer hier sprake van is wordt een stappenplan in werking gezet waaruit blijkt dat onderzoek gewenst is. De schakelklas Voor leerlingen die uit een niet Nederlandstalig land komen is er in Purmerend een schakelklas waarin zij het eerste jaar van hun aanwezigheid in Nederland specifiek onderwijs krijgen gericht op het verwerven van de Nederlandse taal. U kunt uw kind aanmelden op de Boemerang , waarna zij vervolgens maximaal één ingeschreven staan op de school waar de schakelklas aan verbonden is. Informatie betreffende de inschrijving en procedure kunt u bij de directie verkrijgen. Excellente leerlingen Kinderen met een bovengemiddelde intelligentie krijgen een speciaal onderwijs aanbod gericht op de uitdaging die voor hen gewenst is. Wat de inhoud van dit programma is zal in samenspraak met de ouders worden vastgesteld. Ook deze kinderen kunnen verschillen in het gewenste aanbod. De wijze waarop wij dit aanbod invullen is onderdeel van het zorgplan. Ook kan een onderzoek wenselijk zijn om goed inzicht te krijgen in de specifieke behoeften van het kind. 6.4 School Ondersteuningsprofiel In deze paragraaf geven we aan waar de basisondersteuning die we kunnen verzorgen uit bestaat. In het School Ondersteuningsprofiel staat beschreven welke basisondersteuning we aan leerlingen kunnen verzorgen. Dit betekent dat wij hier aangeven welke kinderen we in principe wel kunnen opnemen en welke leerlingen buiten onze ondersteuning mogelijkheden vallen. De grenzen van onze ondersteuningsmogelijkheden worden bepaald door de onderwijs- en ondersteuningsbehoefte van een kind. Het volgende valt buiten onze ondersteuningsmogelijkheden: Wij kunnen niet aan de onderwijs- en ondersteuningsbehoefte voldoen van kinderen: - waar één-op-één-ondersteuning noodzakelijk is - waarvan de veiligheid in gevaar komt - waarvan de leerontwikkeling ondanks alle geboden hulp stagneert - die maken dat de leerontwikkeling van de overige kinderen belemmerd wordt - waarvan de ouders weigeren hulp te bieden - die complexe verpleegkundige ondersteuning nodig hebben - als het gebouw zich niet leent voor adequate ondersteuning Naast bovengenoemde criteria kan de specifieke situatie van een groep ook een grens zijn.
SCHOOLGIDS VAN OBS DE BOEMERANG
30
Als de school aan specifieke casuïstiek gaat beginnen moet er voorafgaand aan de aanvang van het schoolproces beschreven worden welke onderwijs- en ondersteuningsbehoeften de leerling heeft. Van de start tot wanneer de leerling de school verlaat. Wij willen benadrukken dat wij van mening zijn dat vooral kinderen die zeer moeilijk opvoedbaar zijn, niet binnen een reguliere school geplaatst kunnen worden. De praktijk van de zorgbreedte moet zinvol zijn binnen het kader van de gehele schoolbevolking. Zo zal de zorg voor één of enkelen niet ten koste mogen gaan van de zorg voor het grootste deel van de anderen Per 1 augustus 2014 is de wet Passend Onderwijs ingevoerd die schoolbesturen verplicht om passend onderwijs aan leerlingen binnen de regio te verzorgen. Binnen het Samenwerkingsverband Waterland zorgt ons bestuur dat voor kinderen die buiten de basisondersteuning vallen, die wij op de obs De Boemerang kunnen verzorgen, een passende plaats wordt gevonden.
SCHOOLGIDS VAN OBS DE BOEMERANG
31
7 STEEDS OP ZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING Inleiding Op een aantal manieren werken wij aan verdere kwaliteit verbetering d.m.v. het werken met goede didactische werkvormen en methoden, bekwaam personeel, het consequent volgen van de resultaten van de leerlingen en het verder ontwikkelen van het onderwijs met behulp van het meerjarenplan. 7.1. Kwaliteitsverbetering door goede hulpmiddelen en werkvormen In onze school geven we les met behulp van moderne werkvormen en lesmethoden. Bij het kiezen van lesboeken en ander materiaal stellen we ons de vraag: Kunnen kinderen goed leren met behulp van deze materialen en ziet het materiaal er aantrekkelijk uit? Er zijn kinderen die moeilijk werk aan kunnen en kinderen die veel extra oefenstof nodig hebben. We letten er bij de aanschaf van methoden op of er voor beide groepen voldoende leerstof en uitdaging in de methode zit. Ook kijken we of de methoden voldoen aan de kerndoelen die de overheid ons stelt. 7.2.Kwaliteitsverbetering dankzij goed personeel Nog belangrijker dan de methoden die een school gebruikt, zijn de mensen die er werken. Aan hen heeft u uw kind toevertrouwd. Zij zorgen ervoor dat de materialen en de lesboeken zinvol gebruikt worden. De leerkrachten van onze school werken niet op eigen houtje, maar besteden veel tijd aan samenwerking en overleg. Daarnaast vindt er permanent nascholing bij hooggekwalificeerde instituten plaats om ons pedagogisch -didactisch handelen vanuit moderne opvattingen steeds meer te verbeteren en te verdiepen. De maatschappij verandert voortdurend en dus ook het onderwijs. Nieuwe ontwikkelingen volgen we op de voet. Daarom zijn er elk schooljaar minimaal twee studie(mid)dagen, elke week is er overleg tussen de leerkrachten over inhoud en aanpak binnen de groepen en volgen leerkrachten volgens plan nascholingscursussen om hun taak beter te kunnen verrichten. 7.3 Kwaliteitsverbetering door een leerling volgsysteem Een derde manier om de kwaliteit van het onderwijs te bewaken en verder te verhogen is het werken met toetsen. Om onze leerlingen acht jaar lang zo goed mogelijk te kunnen volgen in hun ontwikkeling maken we gebruik van een leerlingvolgsysteem. Ons leerlingvolgsysteem bestaat uit methode toetsen, genormeerde toetsen en niet minder belangrijk, uit dagelijkse observaties. Het systeem levert waardevolle informatie op over een leerling. Het laat zien hoeveel een kind in een bepaalde periode heeft bijgeleerd. De resultaten van de toetsen worden besproken binnen de school met directie, leerkrachten en intern begeleiders. Verder dienen zij als basis voor de verslaglegging op het praatformulier en de beoordeling op het rapport. U kunt altijd aan de groepsleerkracht vragen wat de resultaten van uw kind zijn. Voor ons zijn de resultaten een manier om ons onderwijs te evalueren. Aan de hand van de resultaten kunnen we bepalen of ons onderwijs het gewenste resultaat oplevert of dat wij ons onderwijs moeten bijstellen. Ook biedt het leerlingvolgsysteem ons een overzicht van leerlingen die extra hulp nodig hebben. Niet alleen op leergebied maar ook op gebied van hun sociaal emotionele ontwikkeling. 7.4 Het publiceren van de onderwijsresultaten SCHOOLGIDS VAN OBS DE BOEMERANG
32
Scholen hebben de plicht om de resultaten van het onderwijs te publiceren. De Purmerendse scholen voor primair onderwijs nemen de adviezen voor voortgezet onderwijs in hun schoolgids op. Wij nemen deze gegevens op in het jaarverslag. 7.5 Het kwaliteitsplan De pedagogisch didactische uitwerking en de daarbij gebruikte hulpmiddelen van de school staan beschreven in het schoolplan van de school. Het schoolplan beschrijft het beleid t.a.v: Het gebruik van de gehanteerde werkwijzen en methoden Voorzieningen voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften Zorg in de praktijk Relevante afspraken en procedures Personeelsbeleid Kwaliteitsbeleid Onderdeel van het kwaliteitsbeleid is het Kwaliteitsplan, een plan dat de geformuleerde doelen en voornemens per schooljaar aangeeft voor op te pakken onderwijsverbeteringen, -evaluaties en -vernieuwingen. Het scholingsplan is hier ook onderdeel van. Inzage in het schoolplan is altijd mogelijk, u kunt hier voor contact opnemen met de directie. 7.6 De kwaliteitsmeter De Purmerendse scholen hebben een start gemaakt met de zelfevaluatie methode Kwaliteitsmeter voor het Primair Onderwijs van Beekveld en Terpstra. Deze methode onderzoekt in hoeverre de school beantwoord aan: Het ambitie en beleidsniveau Het cultuur en gedragsniveau van leerkrachten De gewenste onderwijs resultaten Genoemd instrument geeft informatie over het te voeren beleid t.a.v. verbeter punten. Deze verbeterpunten zijn onderdeel van het kwaliteitsplan.
SCHOOLGIDS VAN OBS DE BOEMERANG
33
8. OBS DE BOEMERANG EN HET VOORTGEZET ONDERWIJS Inleiding Of het VMBO, HAVO of VWO voor uw kind wordt, hangt niet alleen af van de kwaliteit van de basisschool, maar ook van de interesse, motivatie en aanleg van het kind. Met onderwijs op maat proberen we op onze school het maximale uit ieder kind te halen. Zo proberen we er voor te zorgen dat uw kind op de meest voor hem of haar geschikte vorm van voortgezet onderwijs terechtkomt. Daar bedoelen we mee dat hij of zij met succes de school voor voortgezet onderwijs zal doorlopen. Eind groep 7 wordt door middel van het Leerlingvolgsysteem een voorlopig advies gegeven. De specifieke voorbereiding op het voortgezet onderwijs gebeurt in groep 8. De leerlingen krijgen van de leerkrachten informatie over de verschillende mogelijkheden die er zijn. Voor de kinderen en ouders zijn er in januari / februari informatiebijeenkomsten op de verschillende scholen van voortgezet onderwijs. In februari wordt het definitieve advies van de school opgesteld en met u besproken. In maart moet u uw kind bij een school aanmelden. 8.1. Belangrijke punten bij schoolkeuze De schoolkeuze voortgezet onderwijs is volgens de wet afhankelijk van twee gegevens: Het advies van de school De uitslag van een onafhankelijke toets Advies van de school Het advies van de directeur of de groepsleerkracht is een belangrijk oordeel bij een schoolkeuze. Ze hebben meestal een goed inzicht in de mogelijkheden waarover een kind beschikt. Aan de hand van datgene wat het kind de afgelopen jaren heeft laten zien, in combinatie met de gegevens van het leerlingvolgsysteem wordt een advies gegeven. Daarbij zijn niet alleen de leerprestaties belangrijk, maar ook gegevens over de belangstelling van het kind, de zin in studeren, de wil om zich ergens voor in te zetten en de behoefte aan hobby's en vrije tijd. Hierbij is een consistent beeld van een kind van belang. 8.2 Scholen voor voortgezet onderwijs De basisscholen en de scholen voor voortgezet onderwijs voeren overleg met elkaar om de aansluiting voor de kinderen van groep 8 zo goed mogelijk te laten verlopen.
SCHOOLGIDS VAN OBS DE BOEMERANG
34
9 OBS DE BOEMERANG VOOR KINDEREN EN HUN OUDERS Inleiding Een goed contact tussen school en thuis is heel belangrijk. Niet voor niets noemden we voorin deze gids een geregeld contact met de ouders als een van de zaken waar we op onze school speciaal op letten. We informeren u niet alleen over alle belangrijke gebeurtenissen op school, maar ook over het wel en wee van uw kind. Wij van onze kant stellen het op prijs als u ons van belangrijke gebeurtenissen thuis op de hoogte houdt. Een goede samenwerking tussen school en thuis bevordert het welbevinden van een kind, dat staat vast. Informatie aan ouders 9.1. Weekinfo Eenmaal per week, meestal op de vrijdag, ontvangt u de weekinfo. Hierin vindt u algemene informatie, mededelingen uit de groepen, oproepen e.d. 9.2 Informatieavond Aan het begin van het schooljaar wordt een informatieavond gehouden. Hierin worden de school ontwikkelingen gepresenteerd en verstrekt de Medenzeggenschapsraad informatie over haar werkzaamheden. Aansluitend wordt er in alle groepen een informatie bijeenkomst gehouden waarin de hele gang van zaken in de groep uitgelegd en besproken wordt. Ouders kunnen dan alles vragen wat het klassen gebeuren betreft. U krijgt van te voren een uitnodiging zodat u deze avond tijdig vrij kan houden. 9.3 Verslaglegging met daaraan gekoppeld oudergesprekken In de groepen 1 / 2, wordt er twee keer per schooljaar met de ouders over de voortgang van uw kind gesproken. Het eerste gesprek vindt plaats na dat uw kind één week op school is. Gezamenlijk vullen ouders en leerkracht dan het "Dit ben ik formulier" in. Hierop wordt alle voor de school belangrijke informatie over uw kind ingevuld. Na drie maanden volgt een vervolggesprek. Er wordt dan gesproken over de gewenningsperiode van uw kind. Daarna volgen de vastgestelde gesprekken die gelijktijdig met de voortgangsgesprekken van alle andere kinderen van de school plaatsvinden. Deze gesprekken vinden plaats aan de hand van een praatformulier. Dit verslag komt in map met alle volgende verslagen en gaat aan het einde van de schoolperiode mee naar huis. Vanaf groep 3 is er drie maal per schooljaar een verslag van vorderingen en /of een ingevuld gespreksformulier waarop het verslag wordt toegelicht. De verslaglegging bestaat uit: Oktober/November: een geschreven gespreksformulier, u wordt uitgenodigd voor een gesprek. Februari/maart:een verslag van vorderingen, u wordt uitgenodigd voor een gesprek. Juni/juli: een verslag van vorderingen, u wordt uitgenodigd voor een gesprek. De duur van de gesprekken is 10 minuten. Mocht er behoefte zijn aan meer tijd, dan wordt er een vervolggesprek gemaakt. Het laatste verslag van vorderingen bespreken we alleen met u als er bijzonderheden zijn. Het kan voorkomen dat u tussentijds door de leerkracht van uw kind wordt uitgenodigd voor een gesprek. Het kan zijn dat er kinderen sneller of juist vertraagd door de basisschool periode gaan. SCHOOLGIDS VAN OBS DE BOEMERANG
35
De procedure hieromtrent staat beschreven in het zorgplan van het schoolplan. 9.4 Inloopavonden en presentaties Naast deze gespreksavonden zijn er meerdere keren per jaar in alle groepen inloopavonden, meestal ter afsluiting van een thema, waarbij de kinderen hun ouders kunnen laten zien waar ze op school mee bezig zijn. Ook verzorgen de kinderen dan presentaties over datgene wat ze geleerd en onderzocht hebben bij hun thema In de groepen 3 t/m 8 liggen dan ook de schriften ter inzage. Tijdens deze avonden worden er door de leerkrachten geen gesprekken gevoerd met de ouders over de vorderingen van de kinderen. Wel is er de mogelijkheid om hiervoor een afspraak te maken. 9.5 Toneelvoorstellingen In het kader van de dramatische vorming verzorgen alle groepen twee keer per schooljaar en toneelvoorstelling. Kinderen leren hierdoor zichzelf te presenteren, vertouwen te hebben in hun mede- en tegenspelers. Zij leren kinderen zich in te leven in een ander d.m.v. het instappen in een rol. Daarnaast leren zij zich ook te gedragen als publiek, ook een rol op zich. Als je zelf op toneel hebt gestaan weet je hoe lastig het is en waar je last van hebt op het moment dat het publiek onrustig is. Ook leerkrachten verzorgen voorstellingen waarin zij optreden voor de kinderen. Ouders worden uitgenodigd om bij het optreden van hun kind. 9.6 Huisbezoeken In de groepen 1-2 worden er door de leerkrachten huisbezoeken afgelegd. In de andere groepen gebeurt dat incidenteel. Ouders en leerkrachten vinden het heel prettig om op informele wijze elkaar te ontmoeten. De kinderen ervaren het als speciale aandacht en genieten er erg van. 9.7 Praten met de leerkracht Het is altijd goed om even met de leerkracht van uw kind te praten. Alleen vlak voor schooltijd is dat niet mogelijk, omdat er dan een klas met kinderen zit te wachten. Wij raden u aan om een afspraak na schooltijd te maken (na half drie). De lessen bij ons op school zijn in principe “openbaar”, d.w.z. dat u na een afspraak met de betreffende leerkracht de les in een groep kunt bijwonen. Op deze manier krijgt u meer inzicht in de werkwijze bij ons op school. De eerste en laatste maand van het schooljaar en de maand december zijn perioden die zich door de drukte niet voor deze activiteit lenen. 9.8 Gesprek met de directie De directie heeft geen officieel spreekuur. U kunt hen altijd aanspreken. Als het nodig is, maken we heel snel een afspraak met u. 9.9 Onderwijstijd Op 1 augustus 2006 is de flexibilisering van de schooltijden in werking getreden. Deze wet biedt de mogelijkheid om in alle groepen evenveel lestijd aan te bieden. Verder stelt de wet dat het onderwijs zodanig behoort ingericht te worden: dat de kinderen in de acht jaar dat zij de basisschool bezoeken 7520 uren onderwijs ontvangen. In de eerste vier jaar ten minste 3520 uur en in de laatste vier jaar ten minste 3760 uren onderwijs ontvangen. In de laatste 6 schooljaren (dus vanaf groep 3) kunnen naast de reguliere vrije dagen ten hoogste 7 weken van vier dagen per week onderwijs worden gegeven. SCHOOLGIDS VAN OBS DE BOEMERANG
36
In samenspraak met OPSO is afgesproken dat alle scholen minimaal 960 uur onderwijs per jaar verzorgen. Hierdoor voldoen wij ruimschoots aan de wettelijke norm. Maatregelen om lesuitval te beperken: Wanneer bij ziekte er geen vervangende leerkracht is, worden de kinderen verdeeld over andere groepen. Dit is in een vastgesteld rooster opgenomen. Wanneer meer leerkrachten ziek zijn en er geen vervanging is wordt er incidenteel vrijgegeven. Als dit voor ouders problemen oplevert, is er altijd plaats in een andere groep. 10 OUDERS HELPEN OP SCHOOL Inleiding De rol van de ouders in het opvoedings-/leerproces is van groot belang. Dit betekent dat de betrokkenheid van de ouders bij het schoolgebeuren belangrijk is voor het functioneren van het kind in de school. De activiteiten van de ouders in de school zijn van ondersteunende aard. Deze activiteiten dragen ertoe bij, dat het kind meer kan oefenen en extra hulp geboden kan worden. Ouders beoordelen of bepalen nooit het werk van de kinderen. Wij willen hierbij wel opmerken dat mocht de ouderhulp wegvallen, de school verder moet kunnen functioneren. Het effect zal dan zijn dat er een geringere individualisering en differentiatie mogelijk zal zijn en dat een deel van de buitenschoolse activiteiten zal wegvallen. Ouders helpen bij de volgende activiteiten:
het beheren van de schoolbibliotheek en het documentatiecentrum; hand- en spandiensten bij o.a. het organiseren van festiviteiten, schoonmaken en repareren van materiaal, begeleiding bij excursies, sportdagen, e.d. het individueel lezen met kinderen
10.1 De medezeggenschapsraad van De Boemerang Voor leerkrachten als werknemer is een goede rechtspositie belangrijk. Ouders zijn gebaat bij goed onderwijs en een prettig opvoedingsklimaat. Om een school goed te laten functioneren is het belangrijk tegemoet te komen aan deze belangen. Daarom heeft de school een medezeggenschapsraad die het overleg tussen beide groepen regelt. De taken en bevoegdheden van de medezeggenschapsraad zijn nauwkeurig omschreven in het reglement. De medezeggenschapsraad op onze school bestaat uit zes leden. Drie leden worden gekozen uit en door de ouders, drie leden worden gekozen uit en door het personeel van de school. Elk jaar treedt een gedeelte van de raad af volgens een rooster van aftreden en worden nieuwe verkiezingen uitgeschreven. Purmerend heeft de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad (GMR) waar men onderwerpen bespreekt die voor alle medezeggenschapsraden van de afzonderlijke scholen van het bestuur van belang zijn. Het spreekt vanzelf dat ook de bevoegdheden van de GMR nauwkeurig in een reglement zijn vastgelegd. Zowel Medezeggenschapsraad als GMR zijn bevoegd om voorstellen te doen, standpunten kenbaar te maken, adviezen te geven, instemming te verlenen of zich te onthouden van voorstellen van het bestuur. In de GMR wordt onze school vertegenwoordigd door twee medezeggenschapsraadleden. Het beleid van een school vormgeven en uitvoeren is SCHOOLGIDS VAN OBS DE BOEMERANG
37
steeds meer een taak van ouders, leerkrachten, directie en bestuur samen. Alle onderwerpen die op school van belang zijn, komen in de medezeggenschapsraad aan bod. Mocht u een bepaald onderwerp graag behandeld zien, dan kunt u dat via de medezeggenschapsraad aankaarten. De vergaderingen van medezeggenschapsraad en GMR zijn - tenzij anders vermeld - openbaar. 10.2 De ouderbijdrage Doordat de school geen ouderraad kent worden de oudergelden beheerd door de Medezeggenschapsraad. Aan het begin van het schooljaar wordt u om de bijdrage van het ouderfonds gevraagd. Deze bijdrage zal gebruikt worden om zaken te bekostigen die niet door het rijk aan de school vergoed worden. Voorbeelden zijn o.a.: kosten m.b.t. festiviteiten, zoals Sinterklaas, kerst, afscheid groep 8, de huur van het sportveld en materialen voor de sportdag etc., . Ook worden er duurzame artikelen uit bekostigd, die de school ten goede komen. Een totaal overzicht van de uitgaven en de begroting voor de activiteiten van het komend schooljaar krijgt u bij de uitnodiging voor de jaarvergadering van de medezeggenschapsraad. U zult begrijpen dat uw bijdrage erg belangrijk voor de school is en dat het bedrag volledig aan de kinderen ten goede komt. De ouderbijdrage is vrijwillig. Alle kinderen nemen deel aan alle activiteiten waar kosten voor gemaakt worden. De ouderbijdrage wordt jaarlijks op vastgesteld op de jaarvergadering van de MR. U ontvangt hiervoor te zijner tijd een schriftelijk verzoek.
SCHOOLGIDS VAN OBS DE BOEMERANG
38
10.3 De commissies op De Boemerang De verschillende taken op school, waarbij ouders een rol kunnen spelen, worden bij ons op school uitgevoerd door commissies. De commissies bestaan uit ouders en leerkrachten die zich gezamenlijk bezig houden met het organiseren van allerlei activiteiten. De zittingsduur van de leden is drie jaar. Na drie jaar zijn de leden aftredend en éénmaal herkiesbaar. De commissieleden leggen op de jaarlijkse algemene ouderavond van de medezeggenschapsraad verantwoording af over hun activiteiten aan de ouders van de school. Wij kennen bij ons op school de volgende commissies: Commissie festiviteiten: Het woord zegt het al. Deze commissie houdt zich bezig met het organiseren van allerlei festiviteiten. Commissie sport: Deze commissie begeleidt de kinderen bij de verschillende Schoolsporttoernooien, organiseert wisselende buiten schoolse activiteiten bijv. dammen, sjoelen en organiseert de jaarlijkse sportdag van de school in het voorjaar. Commissie schoolpleinen/gebouwen: Deze commissie houdt zich bezig met de verzorging en inrichting van de gebouwen en de schoolpleinen. Commissie bibliotheek / documentatie / fotovideo: Deze commissie verzorgt de bibliotheek en de mediatheek van de school.
SCHOOLGIDS VAN OBS DE BOEMERANG
39