JAARVERSLAG 2012 Luchtverkeersleiding Nederland
VERANTWOORDING AAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU
2
INHOUDSOPGAVE
Bestuursstructuur ................................................................................................................. 3 Bericht van de raad van toezicht ............................................................................... 11 Bestuursverslag ................................................................................................................... 16 Voorwoord LVNL-bestuur ................................................................................................................................................................. 16 Maatschappelijk verantwoord ondernemen .............................................................................................................................. 26 Veiligheid................................................................................................................................................................................................. 30 Efficiency ................................................................................................................................................................................................. 36 Milieu ......................................................................................................................................................................................................... 41 Personeel................................................................................................................................................................................................. 43 Financiën ................................................................................................................................................................................................. 45
Jaarrekening 2012.............................................................................................................. 49 Overige gegevens ............................................................................................................ 100 Lijst van gebruikte afkortingen ............................................................................... 102
Foto voorzijde: Marc Driessen
LVNL-jaarverslag 2012
3
BESTUURSSTRUCTUUR
Algemeen LVNL is sinds 1 januari 1993 een zelfstandig bestuursorgaan (ZBO). Daarvoor was LVNL onderdeel van het directoraat-generaal Rijksluchtvaartdienst van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat. Als ZBO legt LVNL over haar prestaties verantwoording af aan de minister van Infrastructuur en Milieu. Het personeel van LVNL is ambtenaar in de zin van de Ambtenarenwet. LVNL hanteert de Code goed bestuur uitvoeringsorganisaties als leidraad. LVNL doet in dit hoofdstuk verslag over: - De hoofdlijnen van haar bestuursstructuur, conform de principes van deze code; - De belangrijkste wijzigingen in de bestuursstructuur in het verslagjaar.
Opvolging van bepalingen In dit jaarverslag wordt voldaan aan de bepalingen in Code goed bestuur uitvoeringsorganisaties met uitzondering van de bepalingen inzake de nevenfuncties van de leden van de raad van toezicht. Alleen van de relevante nevenfuncties wordt opgave gedaan. Als relevant worden beschouwd nevenfuncties die substantieel tijd vergen van de leden van de raad of nevenfuncties bij organisaties van waaruit een potentieel belangenconflict zou kunnen ontstaan. In het verslagjaar zijn geen nevenfuncties vervuld waarbij dit het geval is. Bij LVNL zijn de door de Code goed bestuur uitvoeringsorganisaties vereiste reglementen en procedures vastgesteld en van kracht. Voor de raad van toezicht zijn dit het Reglement van de raad van toezicht, inclusief gedragscode voor leden van de raad, de Profielschets van de raad van toezicht en het Rooster van aftreden. Het LVNL-bestuur hanteert het Reglement inrichting en bedrijfsvoering LVNL (Bestuursreglement LVNL), inclusief gedragscode voor leden van het bestuur en het Informatiestatuut voor de uitwisseling van informatie tussen LVNL en het Ministerie van Infrastructuur en Milieu. Daarnaast beschikt LVNL over een Klachtenregeling en een Klokkenluiderregeling. Op haar website www.lvnl.nl heeft de organisatie de informatie ondergebracht die volgens de code publiek toegankelijk moet zijn. Op basis van de International Civil Aviation Organisation (ICAO) verplichting, tevens opgenomen in Europese regelgeving, worden door het Ministerie van Infrastructuur en Milieu, in samenwerking met LVNL ten minste jaarlijks zogeheten 'stakeholder consultation meetings' georganiseerd. Doel van deze bijeenkomsten is het consulteren van de klant bij voorgenomen beslissingen die voor hem van belang zijn, dan wel de klant de mogelijkheid te geven ongevraagd advies te geven. In 2011 heeft een dergelijke consultatie voor het eerst ook op FABEC-niveau plaatsgevonden. Om de veiligheids-, efficiëntie- en milieuaspecten van de primaire processen te bewaken, is een bedrijfsmanagementsysteem ingericht. Daarmee is interne borging verzekerd.
LVNL-jaarverslag 2012
4
Tegenstrijdige belangen In het verslagjaar hebben zich geen situaties voorgedaan waarbij sprake was van tegenstrijdige belangen van leden van de raad van toezicht of leden van het bestuur, zoals bedoeld in de Code goed bestuur uitvoeringsorganisaties.
Wettelijke taken De taken van LVNL zijn vastgelegd in de Wet luchtvaart. Volgens deze wet is LVNL verantwoordelijk voor: -
Het verlenen van luchtverkeersdiensten binnen het vluchtinformatiegebied Amsterdam; Het verlenen van communicatie-, navigatie- en plaatsbepalingsdiensten; Het verlenen van luchtvaartinlichtingendiensten en het uitgeven van luchtvaartpublicaties en kaarten; Het verzorgen of doen verzorgen van opleidingen ten behoeve van luchtverkeersbeveiliging; Het adviseren van de minister van Infrastructuur en Milieu alsmede de minister van Defensie betreffende aangelegenheden op het gebied van de luchtverkeersbeveiliging; - Het verrichten van andere bij of krachtens de Wet luchtvaart opgedragen taken. LVNL kan de aan haar opgedragen taken in beginsel door derden laten verrichten. Ook kan LVNL deze werkzaamheden voor anderen uitvoeren, eventueel ook buiten Nederland. Milieutaak
In het Luchthavenverkeerbesluit, een algemene maatregel van bestuur gebaseerd op de Wet luchtvaart, zijn regels voor route- en baangebruik vastgelegd waaraan LVNL dient te voldoen. In hetzelfde besluit is ook de verantwoordelijkheid om de grenswaarden voor geluid, externe veiligheid en lokale luchtverontreiniging na te leven vastgelegd. Het luchtverkeer afhandelen binnen deze grenswaarden is een gezamenlijke zorgplicht van LVNL, de luchtvaartmaatschappijen en de exploitant van de luchthaven Schiphol.
LVNL-jaarverslag 2012
5
Raad van toezicht De raad van toezicht ziet toe op de werkzaamheden van het bestuur en staat het bestuur met raad terzijde. De leden van de raad worden benoemd door de staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu voor een periode van maximaal vier jaar en zijn eenmaal herbenoembaar voor een tijdvak van maximaal vier jaar. Leden van de raad van toezicht op 31 december 2012 Gerlach Cerfontaine (1946), voorzitter Datum eerste benoeming: 1 januari 2011. Benoemd tot: 1 januari 2015. Relevante nevenfuncties in het verslagjaar: -
Voorzitter Raad van Toezicht Onze Lieve Vrouwe Gasthuis Amsterdam; Voorzitter Raad van Toezicht Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR); Voorzitter Raad van Toezicht Nederlands Filmfonds; Voorzitter Vereniging VvAA; Lid Raad van Toezicht Stichting Kennis voor Klimaat; Voorzitter Internationaal Kamermuziekfestival Utrecht, artistiek leider Janine Jansen; Voorzitter Bestuur Stichting Vrede van Utrecht; Lid Raad van Advies Partnership Foundation, ondernemen voor straatkinderen in India; Adviseur Gilde Health Care en Life Science Fund; President-commissaris Iddink voortgezet onderwijs B.V.; Hoogleraar United Nations University Maastricht.
Tom Bakker (1946) Datum eerste benoeming: 1 oktober 2009. Benoemd tot: 1 oktober 2013. Relevante nevenfuncties in het verslagjaar: - Eigenaar van TweeB Software; - Lid van de Raad van Advies van YAPsystems; - Adviseur bij de Onderzoeksraad Voor Veiligheid. Lidewijde Ongering (1958), waarnemer namens de minister van Infrastructuur en Milieu Datum eerste benoeming: 1 september 2011. Benoemd voor onbepaalde tijd. Relevante nevenfuncties in het verslagjaar: - Lid van het Strategisch Platform Logistiek.
LVNL-jaarverslag 2012
6 Pieter van Geel (1951) Datum eerste benoeming: 1 december 2011. Benoemd tot: 1 december 2015. Relevante nevenfuncties in het verslagjaar: -
Voorzitter Raad van Toezicht Koninklijke Kentalis; Voorzitter Stuurgroep Duurzame glastuinbouw; Voorzitter platform groene biotechnologie; Voorzitter Raad van Toezicht Ons Middelbaar Onderwijs; Voorzitter Nederlandse Algemene Keuringsdienst (NAK); Lid Raad van Toezicht Foundation for Rural Energy Services (FRES); Bestuurslid Stichting Thomas van Villanova; Lid Raad van Commissarissen Goede Doelen Loterijen; Lid Raad van Commissarissen COVRA; Vicevoorzitter CDA.
Charlotte Insinger (1965) Datum eerste benoeming: 1 maart 2012. Benoemd tot: 1 maart 2016. Relevante nevenfuncties in het verslagjaar: -
Zelfstandig adviseur en interim-bestuurder; Lid Raad van Commissarissen Vesteda Residential Fund; Lid Raad van Commissarissen SNS Reaal NV; Lid Raad van Toezicht Rijnland Zorggroep; Vicevoorzitter Raad van Toezicht Stichting Koninklijke Diergaarde Blijdorp.
Lodewijk Hijmans van den Bergh (1963) Datum eerste benoeming: 1 oktober 2012. Benoemd tot: 1 oktober 2016. Relevante nevenfuncties in het verslagjaar: -
Vicevoorzitter bestuur Koninklijk Concertgebouworkest; Lid Raad van Advies Rotterdam School of Management; Chief Corporate Governance Counsel Ahold; Lid Raad van Advies Champs on Stage.
LVNL-jaarverslag 2012
7 In 2012 afgetreden leden raad van toezicht Franklin Oliemans (1947) Datum eerste benoeming: 1 februari 2000, van 2000 tot 2004 op voordracht van de minister van Defensie. Herbenoemd tot: 1 mei 2012. Relevante nevenfuncties in het verslagjaar: - Programmamanager van het College van Belanghebbenden Luchtvaart onderwijs (CvBLO); - Member of the Advisory Board at Ganis Systems Ltd.; - Eigenaar van Air Related Projects. Jan te Veldhuis (1947) Datum eerste benoeming: 1 mei 2004. Herbenoemd tot: 1 mei 2012. Relevante nevenfuncties in het verslagjaar: -
Voorzitter raad van commissarissen Total Raffinaderij Nederland/Zeeland Refinery; Voorzitter raad van toezicht Centrum Beeldende Kunst, Vormgeving, Architectuur in Zeeland (CBK); Voorzitter Stichting Historisch Onderzoek Zeeland; Lid van de Klachtencommissie Politie Zeeland; Lid van de Kiesraad; Voorzitter Meldpunt Monumenten Zeeland.
Bart van Halder (1947) Datum eerste benoeming: 1 juli 2004. Herbenoemd tot: 25 juni 2012. Relevante nevenfuncties in het verslagjaar: -
Lid raad van toezicht Royal Cosun Breda; Lid raad van toezicht Amphia ziekenhuis Breda; Lid raad van commissarissen Qpark Maastricht; Docent management executive programma's.
Arnold Vandenbroucke (1939) Datum eerste benoeming: 15 september 2004. Herbenoemd tot: 15 september 2012. Relevante nevenfuncties in het verslagjaar: - Ground instructor bij de Sabena Flight Academy.
LVNL-jaarverslag 2012
8
Bestuur Het bestuur is belast met de dagelijkse leiding van LVNL en vertegenwoordigt LVNL in en buiten rechte. Het bestuur van LVNL volgt de principes van een collegiaal bestuur. Het bestuur geeft leiding aan de organisatie en daarbinnen onderkende bedrijfsprocessen. Op voordracht van de raad van toezicht worden de leden van het bestuur benoemd door de staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, voor een periode van maximaal vijf jaar. Herbenoeming kan telkens voor een periode van maximaal vijf jaar plaatsvinden. Leden van het LVNL-bestuur Paul Riemens (1962) Chief Executive Officer (CEO), voorzitter van het bestuur, per 1 oktober 2009, Chief Operating Officer (COO), bestuurslid operationele bedrijfsvoering, tot 1 oktober 2009. Datum eerste benoeming: 1 januari 2008. Relevante nevenfuncties in het verslagjaar: - Lid van de Beirat van de Deutsche Flugsicherung; - Lid van de Adviesraad van het Nationaal Lucht- en Ruimtevaartlaboratorium (NLR); - Voorzitter van het Executive Committee van CANSO. Jos van Rooijen (1953) Chief Financial Officer (CFO), bestuurslid. Datum eerste benoeming: 1 oktober 2009. Relevante nevenfuncties in het verslagjaar: - Lid Raad van Commissarissen CANSO B.V. Taakverdeling De taakverdeling tussen de bestuurders is vastgelegd in het Bestuursreglement LVNL. De bestuursleden zijn samen verantwoordelijk voor de taken zoals vastgelegd in de Wet luchtvaart. De voorzitter van het bestuur heeft een bijzondere positie. Onverlet de principes van collegiaal bestuur is hij de eerst aangesprokene voor de resultaten en de algemene gang van zaken binnen LVNL.
LVNL-jaarverslag 2012
9
Managementteam LVNL – MT-LVNL Het managementteam LVNL stuurt samen met het bestuur de dagelijkse bedrijfsvoering aan. Leden van het managementteam Martin Beringer Director Procedures & Systems. Jasper Daams General manager Strategy & Performance. Hans Keetman General manager Corporate Services. John Schaap Director Operations.
MT-LVNL
EXECUTIVE BOARD Chief Executive Officer: Paul Riemens Chief Financial Officer: Jos van Rooijen
LEGAL AFFAIRS (LA) Manager: Matthé Rutten
CORPORATE SERVICES (CS) General manager: Hans Keetman
OPERATIONS (OPS) Director: John Schaap
PROCEDURES & SYSTEMS (P&S) Director: Martin Beringer
STRATEGY & PERFORMANCE (S&P) General manager: Jasper Daams
REGIONAL UNIT (RU) General manager: Leo Mooijman
Figuur 1.: organogr am.
LVNL-jaarverslag 2012
10
Ondernemingsraad De ondernemingsraad (OR) wordt gevormd en gekozen door de LVNL-medewerkers. De zittingsperiode van de leden van de OR is drie jaar. Medewerkers moeten minimaal een half jaar bij LVNL in dienst zijn om te mogen stemmen. Kandidaten voor de ondernemingsraad moeten minimaal een jaar in dienst zijn. De OR komt op voor de collectieve belangen van de medewerkers door overleg te voeren met het LVNL-bestuur over het beleid en het functioneren van de organisatie. Daarnaast heeft de OR het recht het LVNL-bestuur te adviseren over onder meer belangrijke wijzigingen in de organisatiestructuur van LVNL en belangrijke investeringen of belangrijke wijzigingen van technologische voorzieningen. De OR heeft recht van instemming bij bepaalde besluiten op het gebied van sociaal beleid. Verder kan de raad op grond van het initiatiefrecht het bestuur ongevraagd advies geven over onderwerpen die de organisatie aangaan. De ondernemingsraad besprak in 2012 tweemaal de algemene gang van zaken binnen LVNL met het bestuur. Een van deze bijeenkomsten werd bijgewoond door een afgevaardigde van de raad van toezicht.
Leden van de ondernemingsraad op 31 december 2012 Leo Voeten, voorzitter. Theo Hoogeboom, vicevoorzitter. Bert Rolvink, secretaris. Anouk Aardema. Barbara Baltes. John Barendregt. Frédérique Fit.
LVNL-jaarverslag 2012
Ton van Horssen. Erna Ikelaar. Johan Kooistra. Ger Nelissen Sylvia Vial. Arno van Wijnen.
11
BERICHT VAN DE RAAD VAN TOEZICHT
Samenstelling van de raad van toezicht Functioneren van de raad van toezicht Toezicht op het LVNL-bestuur Visie op de toekomst
De raad kwam in 2012 vijf keer in vergadering bijeen. In oktober woonde een vertegenwoordiging van de raad het overleg bij tussen het bestuur en de ondernemingsraad over de algemene gang van zaken. Daarnaast kwamen de leden van het audit committee en van de veiligheidscommissie ieder tenminste vijf keer apart bijeen, ter voorbereiding van raadsvergaderingen en/of voor advisering van de voltallige raad.
Samenstelling van de raad van toezicht In 2012 hebben vanwege het aflopen van hun benoemingstermijn de heer J. te Veldhuis (per 1 mei), de heer F. Oliemans (per 1 mei), de heer B. van Halder (per 25 juni) en de heer A. Vandenbroucke (per 15 september) de raad verlaten. De raad spreekt op deze plaats zijn waardering uit voor hun waardevolle bijdragen in de raad en aan de commissies waarvan zij deel uitmaakten. Op 1 maart 2012 is mevrouw C.M. Insinger benoemd tot lid van de raad van toezicht voor een periode van vier jaar. De heer L. Hijmans van den Bergh is per 1 oktober 2012 voor een periode van vier jaar benoemd tot lid van de raad van toezicht. Met inachtneming van genoemde wijzigingen is de samenstelling van de raad en zijn commissies in 2012 verder ongewijzigd gebleven.
Functioneren van de raad van toezicht De leden van de raad voldoen aan de onafhankelijkheidsvereisten zoals vermeld in de Code goed bestuur uitvoeringsorganisaties. In de raad hebben tevens vertegenwoordigers van de staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu en de minister van Defensie zitting. De waarnemer namens de minister van Defensie is lid van de raad. De waarnemer namens de staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu heeft geen stemrecht in de raad. De raad geeft zich volledig en voortdurend rekenschap van zijn wettelijke taken en evalueert periodiek de doelmatigheid van zijn functioneren. Leden van de raad zijn slechts incidenteel afwezig geweest bij raadsvergaderingen. In 2012 heeft de raad zijn reglement en de reglementen van zijn commissies geactualiseerd.
LVNL-jaarverslag 2012
12
Toezicht op het LVNL-bestuur In de vergaderingen van de raad van toezicht legt het bestuur verantwoording af over de prestaties en de bedrijfsvoering. De raad heeft een benoemings- en remuneratiecommissie, een veiligheidscommissie en een audit committee. De raad concludeert dat het bestuur adequaat uitvoering heeft gegeven aan de ambitie en beoogde doelstellingen zoals verwoord in het Business en annual plan 2012-2016 en de begroting 2012-2016. Het bestuur heeft daarmee in 2012 een aantal belangrijke doelen gerealiseerd waaronder: - De levering van een veilige en efficiënte luchtverkeersdienstverlening, volledig binnen de gestelde kaders vanuit de Regeling milieu-informatie luchthaven Schiphol. De gerealiseerde operationele prestaties ten aanzien van onder meer sustainability en vertragingen hebben de doelstellingen zoals opgenomen in het Business en annual plan overtroffen; - Het kunnen stabiliseren van de tarieven die voor de en-route en terminal dienstverlening in rekening worden gebracht; - Het realiseren van een positief financieel resultaat nagenoeg in lijn met de begroting in weerwil van buitengewoon slechte macro-economische omstandigheden en mede dankzij enkele incidentele posten; - Het verder uitbouwen en ontplooien van initiatieven tot internationale samenwerking in FABEC-verband (Functional Airspace Block Europe Central), het uitvoering geven aan het bestaande Memorandum of Cooperation met de Deutsche Flugsicherung, alsmede het gemeenschappelijk initiatief van de Koninklijke Luchtmacht en LVNL om in 2020 te komen tot één organisatie en één luchtruim; - Het actief deelnemen als Associate Partner aan het internationale SESAR-programma (Single European Sky Air Traffic Management Research); - Het bewerkstelligen van de contingency faciliteiten waarmee de continuïteit van de dienstverlening in geval van contingency situaties tot op zekere hoogte is gewaarborgd; - Een positieve uitkomst van het medewerkertevredenheidsonderzoek; - Het in samenwerking met het ministerie nader invullen van de toezichtvisie; - De naleving van alle toepasselijke wet- en regelgeving. De raad is tevreden over de genomen initiatieven om de efficiëntie en effectiviteit van de bedrijfsvoering te verbeteren en stelt vast dat dit succesvol is gedaan, zonder de continuïteit en kwaliteit van de dienstverlening in gevaar te brengen. De evaluatie van het bestuur heeft in en buiten aanwezigheid van het bestuur plaatsgevonden. De raad is tevreden over de informatievoorziening door het bestuur en is van oordeel dat het bestuur in haar besluitvorming de belangen van de verschillende stakeholders op een begrijpelijke en aanvaardbare manier heeft afgewogen. De raad is zich voldoende bewust van de soms tegenstrijdige belangen die hierbij moeten worden beschouwd.
LVNL-jaarverslag 2012
13
Veiligheid Het aspect veiligheid is van eminent belang voor de bedrijfsvoering van LVNL en neemt dan ook een prominente plaats in op de agenda van de raad. Er is tevens een speciale veiligheidscommissie van de raad actief. De veiligheidscommissie vergadert voorafgaand aan de reguliere raadsvergaderingen. Onderwerpen die aan de orde komen zijn de veiligheidsrapportages, de inrichting en werking van het veiligheidsmanagementsysteem en de verdere verbetering van dit systeem. De vergaderingen verlopen in open en constructieve sfeer en de raad stelt vast dat LVNL op indringende en transparante wijze werkt aan de voortdurende verbetering van de veiligheid in het algemeen en aan de strikte opvolging van het voorvallenonderzoek in het bijzonder. In 2012 heeft de veiligheidscommissie vanzelfsprekend stilgestaan bij de door de Onderzoeksraad Voor Veiligheid (OVV) uitgebrachte onderzoeksrapporten. De aanbevelingen van de OVV naar aanleiding van de crash van Turkish Airlines zijn geïmplementeerd en het handboek ‘Voorschriften Dienst Verkeersleiding’ (VDV) wordt herschreven. De Veiligheidscommissie is ook tevreden met de verkorting van de doorlooptijd van het eigen onderzoek naar voorvallen. De commissie heeft aandacht besteed aan diverse specifieke veiligheidsrisico’s zoals de airspace infringements op Maastricht Aachen Airport en runway incursions. Tenslotte is bijzondere aandacht uitgegaan naar het programma Duidelijkheid in Veiligheid dat wordt gezien als een belangrijk initiatief om een vervolgstap te zetten in het verder verbeteren van de veiligheid.
Financiën De financiële bedrijfsvoering heeft nog steeds te lijden onder de economische crisis en vraagt derhalve nog veel aandacht van de raad en het audit committee. Met de beëindiging van de QTE (Qualified Technological Equipment) in 2011 is een belangrijke stap gezet in het reduceren van de financiële risico’s. Dit neemt niet weg dat in 2012 de aandacht voor financiële risico’s onverminderd groot is geweest. De negatieve vermogenspositie is en blijft het voornaamste aandachtspunt in een tijdperk waarin LVNL zich voor toenemende financiële uitdagingen geplaatst ziet door de invoering van het Europees systeem van prestatiesturing en de slechte economische omstandigheden, nog geen duidelijke tekenen van herstel laten zien. Het beoogde tijdpad om het ten doel gestelde eigen vermogen op te bouwen blijkt vooralsnog te ambitieus nu de bedrijfsresultaten te lijden hebben onder het achterblijvende verkeer en diverse onvoorziene lastenverzwaringen, met name in de sfeer van pensioenkosten en sociale lasten.
Personeel In 2009 en 2010 is een grootschalige personeelsreductie in gang gezet. De reductiedoelstelling van in totaal 128 full time equivalents (fte) ultimo 2014 in met name de support staff is inmiddels grotendeels gerealiseerd. Een belangrijke uitdaging voor de komende jaren is de sterke natuurlijke uitstroom van operationeel personeel adequaat op te vangen. Het jaar 2012 laat een lichte, en naar verwachting tijdelijke stijging van de bezetting zien hetgeen een gevolg is van de druk op LVNL om de kwaliteit van de dienstverlening voortdurend te verbeteren en in hoog tempo veranderingen door te voeren. De politiek-maatschappelijke opvattingen ten aanzien van de arbeidsparticipatie en topinkomens in de semipublieke sector laten ook LVNL niet onberoerd. Het bestuur onderzoekt mogelijkheden om de zogenoemde FLNA-regeling voor operationeel personeel meer in lijn te brengen met de politiek-maatschappelijke opvattingen en de thans van toepassing zijnde boeteheffing te voorkomen. Vanwege het belang van deze ontwikkeling heeft de raad besloten een aparte werkgroep te vormen die zich buigt over deze materie.
LVNL-jaarverslag 2012
14 Eén van de redenen om LVNL in 1993 te verzelfstandigen was het feit dat de arbeidsvoorwaarden van het operationeel personeel vanwege de internationale concurrentieverhoudingen niet langer pasten binnen de kaders die golden voor de Rijksoverheid en daarom aanpassing behoefden. Soortgelijke arbeidsmarktoverwegingen liggen eveneens ten grondslag aan de uitzonderingspositie van LVNL aangaande artikel 15 van de Kaderwet ZBO. De invoering van de Wet normering topinkomens en mogelijke vervolgstappen zullen desalniettemin een grote druk leggen op de organisatie.
Visie op de toekomst Single European Sky - SES De raad volgt de Europese ontwikkelingen met betrekking tot de Single European Sky nauwgezet. LVNL werkt samen met de luchtverkeersleidingsorganisaties van België, Duitsland, Frankrijk, Luxemburg, Zwitserland en het Maastricht Upper Area Control Centre (MUAC) van EUROCONTROL aan de vorming van FABEC. De ontwikkelingen leggen een groot beslag op de middelen van LVNL, maar bieden veel potentieel om de kosteneffectiviteit en kwaliteit van de dienstverlening verder te verbeteren, met name door efficiënter gebruik van het luchtruim. In 2012 is de eerste referentieperiode (2012-2014) van het prestatiesturingssysteem van start gegaan waarvoor de FABEC-lidstaten in 2011 een gezamenlijk plan hebben ingediend bij de Europese Commissie. Daarmee is een basis voor vervolgstappen in de samenwerking gelegd. In 2012 heeft FABEC verdere initiatieven ontplooid om te onderzoeken op welke aandachtsgebieden synergievoordelen kunnen worden bereikt. LVNL neemt binnen FABEC als verantwoordelijke partij voor de airspace design projecten een prominente positie in. Het eerste jaar van de eerste referentieperiode heeft de zwaktes en risico’s van het systeem van prestatiesturing duidelijk gemaakt: LVNL ziet zich geconfronteerd met grote negatieve financiële consequenties, als gevolg van een aanzienlijke daling van de inkomsten uit heffingen. Vanuit het besef dat de Europese ontwikkelingen van strategisch belang zijn voor LVNL volgt het bestuur deze nadrukkelijk en zorgvuldig, teneinde kansen te benutten om de ontwikkeling van een toekomstbestendig luchtverkeersleidingssysteem te bevorderen en de beoogde performanceverbetering in het Europese luchtruim te bereiken. Zo is LVNL sinds 2010 Associate Partner in het SESAR-programma en sinds 2011 lid van het consortium van de Duitse luchtverkeersleidingsorganisatie DFS, het Britse NATS en het Spaanse AENA, voor de gezamenlijke ontwikkeling van een nieuw luchtverkeersleidingssysteem. De herbenoeming van de heer Riemens op 26 juni 2012 als voorzitter van het Executive Committee van CANSO bevestigt de sterke internationale verankering van LVNL. Ontwikkeling Mainport Schiphol LVNL vervult een cruciale rol in de Nederlandse luchtvaartsector en zal dat ook in de toekomst blijven doen in samenwerking met haar luchtvaartsectorpartners, de overheid en de omgeving. Ondanks de inzet van LVNL om de komende jaren de organisatie meer kosteneffectief te maken, handhaaft LVNL haar positie als een state-of-the-art luchtverkeersdienstverlener in een complex werkveld. De focus blijft gericht op de kwaliteit van het primaire proces ten behoeve van de Mainport Schiphol. Een consequentie hiervan is evenwel dat LVNL tegen het licht van deze ambitie, activiteiten die minder direct verband houden met de kerntaak kritischer zal beoordelen op hun nut en noodzaak en de bekostiging daarvan zal moeten bezien. Met andere woorden: LVNL zal meer resultaatgericht moeten gaan werken en derden zullen moeten gaan betalen voor door LVNL geleverde diensten.
LVNL-jaarverslag 2012
15 Regional Unit In de Luchtvaartnota is aangegeven dat de luchthavens Groningen Airport Eelde en Maastricht Aachen Airport van nationale betekenis zijn, terwijl zij worden gekenmerkt door een verscheidenheid aan gebruikers. Het commerciële succes van deze luchthavens hangt echter overwegend af van het vermogen tot het aantrekken en behouden van (groot) commercieel vliegverkeer, met zowel passagiers als vracht. Het kleine luchtverkeer is commercieel gezien van ondergeschikt belang, maar speelt wel degelijk een rol voor het maatschappelijk draagvlak van de luchthavens. Daarbij moet onder andere worden gedacht aan donorvluchten, vliegscholen en air taxi operators. De Regional Unit is en blijft als luchtverkeersdienstverlener ingericht op de afhandeling van de commerciële en niet-commerciële luchtvaart tegen minimale kosten. Bovendien handhaaft zij daarbij het huidige, hoge, niveau van veiligheid. De raad van toezicht heeft kennis genomen van de door het bestuur vastgestelde jaarverslag en de jaarrekening 2012 en stemt in met de inhoud daarvan. De raad constateert dat over 2012 een goedkeurende verklaring van de accountant is verkregen en heeft kennis genomen van de bevindingen van de accountant. Schiphol, 26 april 2013.
Voor de raad van toezicht, Prof. drs. G.J. Cerfontaine, voorzitter.
LVNL-jaarverslag 2012
16
BESTUURSVERSLAG
Voorwoord LVNL-bestuur De belangrijkste momenten van 2012 in vogelvlucht Bedrijfsresultaten samengevat Samenwerking 2012 en verder
Voorwoord LVNL-bestuur Het jaar 2012 stond in het teken van het zoeken naar mogelijkheden om de gevolgen van de economische teruggang de baas te blijven en nieuwe impulsen te vinden. Terugkijkend op het verslagjaar komen vooral gevoelens van trots boven. Trots op de professionaliteit die onze medewerkers ten toon spreidden. Daarnaast zijn wij verheugd over de resultaten van het in het verslagjaar uitgevoerde klantwaarderingsonderzoek. Daaruit blijkt dat onze externe stakeholders tevreden zijn met de lijn die we hebben uitgezet. Ondanks de nog altijd voortdurende economische crisis die met name ook de luchtvaartsector hard raakt, zijn wij met elkaar en in samenwerking met anderen in staat geweest een aantal belangrijke projecten te realiseren.
Paul Riemens CEO Foto: Michel Grollé
Jos van Rooijen, CFO Foto: Michel Grollé
LVNL-jaarverslag 2012
17
De belangrijkste momenten van 2012 in vogelvlucht Februari
April
Arrival Management Message
Fall-back centre
Door samen met het Maastricht Upper Area Control Centre (MUAC) Arrival Management Message (AMA) in te voeren is een innovatieve mijlpaal bereikt voor de verdere ontwikkeling van het Air Traffic Management Systeem binnen het Functional Airspace Block Europe Central (FABEC) en meer specifiek de implementatie van cross border arrival management.
Op 24 april 2012 zijn de belangrijkste voorbereidingen voor het fall-back centre op de Riekerpolder voltooid. De verwachting is dat in 2013 alle restpunten zullen worden opgeleverd. Dit centrum kan in geval van een calamiteit de functies van het luchtverkeersleidingscentrum op Schiphol-Oost vrijwel volledig overnemen. Het stelt de luchtverkeersleiding in staat binnen 48 uur minimaal zeventig tot honderd procent van de huidige piekuurcapaciteit voor de luchthaven Schiphol te leveren.
Het AMA-bericht is een uitbreiding van de LVNLarrival manager in het luchtruim van MUAC. Het bericht wordt elektronisch verstuurd vanuit het Amsterdam Area Control Centre (ACC) naar het MUAC-luchtverkeersleidingssysteem en bevat essentiële informatie ten behoeve van het managen van luchtverkeer met bestemming Schiphol. De data stellen de luchtverkeersleider in staat om in een vroeg stadium tijdens de daling naar de luchthaven snelheidsinstructies te verstrekken. Hierdoor wordt het verkeer beter gestroomlijnd, de vluchtefficiëntie verbeterd en daarmee kan tot 110 kilo brandstof per vlucht worden bespaard. Continuous Descent Approach Groningen Op vrijdag 17 februari vond op Groningen Airport Eelde de eerste glijvlucht plaats, ook wel Continuous Descent Approach (CDA) genoemd. Bij de glijvluchtprocedure vliegen toestellen minder horizontaal. Dit bespaart brandstof. De procedure is bovendien aanmerkelijk stiller doordat kleppen in een later stadium worden gebruikt en de nadering met minder motorvermogen kan worden uitgevoerd. Bovendien vliegt het toestel gemiddeld hoger. Groningen Airport Eelde is de eerste regionale luchthaven in Nederland waar dergelijke naderingen mogelijk zijn. De CDA is ontwikkeld in samenwerking met het Nationaal Lucht- en Ruimtevaartlaboratorium (NLR) en luchtvaartmaatschappij transavia.com.
Mei Medewerkertevredenheidsonderzoek In mei werd wederom een medewerkertevredenheidsonderzoek gehouden; de vijfde enquête sinds 2005. Het onderzoek kende de hoogste respons ooit: 63,3 procent. Deze respons en een score van 7,3 (2010: 7,4) op de algemene tevredenheidsindex zijn beiden goed te noemen. Op hoofdlijnen zijn de scores niet extreem afwijkend ten opzichte van de vorige meting. Juli Mode-S In juli is Mode-S Enhanced Surveillance in gebruik genomen in samenwerking met de LVNL-partners in het Knowledge & Development Centre (KDC) Mainport Schiphol. Hiermee is actuele vluchtinformatie voor de luchtverkeersleiders beschikbaar gekomen. De luchtverkeersleider krijgt in een vroeg stadium een waarschuwing als een vliegtuig van de toegewezen hoogte zou kunnen afwijken. Een bijkomend voordeel is dat er minder mondeling radioverkeer tussen vlieger en luchtverkeersleider nodig is.
LVNL-jaarverslag 2012
18 Olympische samenwerking
Oktober
Om de toename van het luchtverkeer in het FABEC-gebied voorafgaand aan en tijdens de Olympische Spelen in Londen in goede banen te leiden, werd van 24 juli tot 13 augustus een zogenoemde Olympics Cell ingericht in het Maastricht Upper Area Control Centre (MUAC). In deze Cell werkten zowel de civiele als de militaire FABEC-luchtverkeersdienstverleners samen.
Financiële maatregelen
September Real-time simulaties Ten behoeve van het Single Single European Sky Air Traffic Management Research (SESAR) project ‘Extended Arrival Management’ testte het ‘Consortium-LVNL’ - een samenwerkingsverband met het Nationaal Lucht- en Ruimtevaartlaboratorium (NLR) - in de radarsimulator van het NLR nieuwe technieken met het doel inkomend verkeer eerder te kunnen plannen.
De tegenvallende inkomsten als gevolg van minder luchtverkeer maakten het noodzakelijk verdere maatregelen te treffen om de kosten omlaag te brengen. De belangrijkste maatregelen betroffen het besluit om het budget voor de reisen verblijfskosten voor buitenlandse dienstreizen in 2013 te reduceren en enkele projecten uit te stellen dan wel te vertragen of uit de projectportfolio te verwijderen. In totaliteit bedraagt de reductiedoelstelling 1,9 miljoen euro. November Nieuw vliegplanformaat Op 15 november 2012 veranderde wereldwijd het vliegplanformaat. Om deze wijziging ook in Nederland succesvol te realiseren heeft LVNL betrokkenen al in een vroeg stadium op diverse manieren geïnformeerd. Ook de corporate LVNLwebsite werd hiervoor ingezet. In de toekomst zal LVNL haar website steeds vaker gebruiken om luchtvarenden te informeren over voor hen relevante onderwerpen. Toren Schiphol Op 27 november 2012 werd LVNL formeel de eigenaar van de luchtverkeersleidingstoren op Schiphol-Centrum. Tot deze datum was de toren in het bezit van de Schiphol Group. De torenaankoop leidt voor LVNL tot een lastenverlaging.
LVNL-jaarverslag 2012
19
Bedrijfsresultaten samengevat Financiën Onderstaande tabel geeft enkele financiële kerngegevens over 2012, in vergelijking met de door de minister van Infrastructuur en Milieu goedgekeurde begroting 2012 en de financiële kerngegevens 2011.
Realisatie 2012
Begroting 2012
Realisatie 2011
(bedragen x 1.000 euro) Bedrijfsopbrengsten Bedrijfslasten Financiële baten en lasten Resultaat
179.440 161.195 4.411 13.834
182.056 162.176 5.125 14.755
184.448 163.535 5.346 15.567
Tabel 1.: financiële k ern geg ev ens 2012.
Veiligheid Er hebben zich in het verslagjaar geen luchtverkeersleidingsgerelateerde ongevallen voorgedaan. Het totaal aantal gemelde voorvallen was stabiel gedurende het gehele jaar. Het twaalfmaandsgemiddelde van het aantal gerapporteerde ernstige voorvallen vertoont een lichte daling. De stabiele, licht afnemende trend voor ernstige voorvallen laat zien dat de veiligheid in het verslagjaar stabiel was. In 2012 werd één voorval geclassificeerd als ‘Serious Incident’. Op het moment dat dit jaarverslag werd opgesteld waren nog 32 voorvallen in onderzoek. De ontwikkeling in de afgelopen drie jaar van het aantal gerapporteerde voorvallen in de EUROCONTROL Safety and Regulatory Requirements (ESARR) 2-categorieën ‘Serious’ en ‘Major’ is weergegeven in de tabel hieronder.
ESARR 2-classificatie Serious Incidents Major Incident
2012
2011
2010
1
6
12
44
51
35
Tabel 2.: ontwikkelin g aan ta l gera pporteerd e voorvallen v olgen s ESARR 2-c las sificatie.
Efficiency De piekuurcapaciteit van Schiphol is globaal gesproken 106 bewegingen per uur tijdens de landingspiek en 108 bewegingen per uur tijdens de startpiek. Op basis van deze ‘declared capacity’ worden de start- en landingsslots voor Schiphol toegewezen. In 2012 is in 95,3 procent van de tijd de tot doel gestelde prestatie gerealiseerd. Ruim binnen de norm die is gesteld op 92,5 procent en beter dan in 2011 waar in 94,3 procent van de tijd de tot doel gestelde prestatie is geleverd. In 2012 was de cumulatieve Air Traffic Flow Management (ATFM) en-route vertraging 0,18 minuut per gecontroleerde vlucht en de totale ATFM-vertraging 0,78 minuut per vlucht.
LVNL-jaarverslag 2012
20 De cumulatieve en-route ATFM-vertraging kende een piek in september en oktober 2012 en evenaarde in deze maanden het doelniveau van 0,20 minuut vertraging per gecontroleerde vlucht. Conform de verwachting nam de cumulatieve vertraging af in de laatste twee maanden van het jaar, tot 0,18 minuut per vlucht. De cumulatieve en-route ATFM-vertraging bleef derhalve binnen het LVNL-doel voor 2012. Milieu Op 31 oktober 2012 is, als onderdeel van de uitvoering van het Aldersakkoord, een tweejarig experiment afgerond met een nieuw normen- en handhavingstelsel voor Schiphol. De algemene conclusie van de evaluatie na het eerste jaar van het experiment was dat gedurende dat jaar grotendeels aan de afgesproken doelstellingen is voldaan. In het tweede experimenteerjaar heeft zich, in tegenstelling tot het eerste experimenteerjaar, wel een overschrijding van de handhavingspunten in het huidige geluidsstelsel voorgedaan. In het Aldersakkoord zijn afspraken vastgelegd over de invoering van glijvluchten - de zogenoemde continuous descent approaches (CDA) - voor de luchthaven Schiphol. De luchtvaartsector heeft voorstellen gedaan voor implementatie van de gemaakte afspraken. In maart 2012 concludeerden de partijen aan de Alderstafel dat de afspraken niet integraal kunnen worden ingevoerd. Zij zijn een alternatief pakket van hinderbeperkende maatregelen overeengekomen. Het gebruiksjaar 2012, de periode van 1 november 2011 tot en met 31 oktober 2012, is het tiende gebruiksjaar waarover LVNL conform de Regeling milieu-informatie luchthaven Schiphol (verder: RMI) rapporteert aan de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu. In dit gebruiksjaar is géén van de normen van de elf milieuregels, zoals vastgelegd in de RMI, overschreden. Personeel De personele bezetting medewerkers in actieve dienst bedroeg op 31 december 2012 862,19 fte. Ten opzichte van 2011 is de bezetting actieven gestegen met 17,8 fte. Een belangrijk deel van de toename in de bezetting - 11,4 fte - betreft tijdelijke contracten. De personele formatie bedroeg op 31 december 2012 852,54 fte, dit is 2,75 fte lager dan op 31 december 2011. Luchtverkeersleiderstekort LVNL kampt nog steeds met een tekort aan luchtverkeersleiders. Hoewel dit de continuïteit van het primaire proces niet direct in gevaar brengt, betekent het dat de noodzakelijke inzet van operationele experts op andere gebieden zoals training, belangrijke projecten en dergelijke, onder druk staat. De noodzaak om dit tekort in te lopen blijft en zal de komende jaren als gevolg van de sterke stijging van de natuurlijke uitstroom toenemen. LVNL blijft daarom onverminderd investeren in het opleidingsproces en het vereenvoudigen van het ATM-concept teneinde het opleidingsrendement te kunnen verbeteren. Ten opzichte van 2011 is de prognose van het tekort ongewijzigd.
LVNL-jaarverslag 2012
21
Area Control Centre Schiphol Tower/Approach Rotterdam The Hague Airport Totaal verwacht tekort
2012
2013
2014
2015
2016
2017
2,9 6,4 0,9
3,5 6,9 0,1
2,6 6,0 0,1
2,4 5,8 1,1
0,7 4,1 1,1
0,4 4,1 0,6
10,2
10,5
8,7
9,3
5,9
5,1
Tabel 3.: prognose luch tverk eersleiderst ekort.
Het luchtverkeersleiderstekort op Groningen Airport Eelde en Maastricht Aachen Airport was in het verslagjaar respectievelijk 1,1 fte en 2 fte. Het luchtverkeersleiderstekort op beide luchthavens is vooral het gevolg van onvoldoende rendement uit de opleidingen. Doordat de uitstroom van luchtverkeersleiders nog onvoldoende wordt gedekt door de instroom, levert dit in 2013 een extra tekort van 0,7 fte voor Groningen airport Eelde en 1 fte op voor Maastricht Aachen Airport. Verbeteringen van de wervings-, selectie- en opleidingstrajecten, inspanningsverplichtingen die de hiervoor verantwoordelijke afdelingen zijn aangegaan en het aantrekken van luchtverkeersleiders van de Koninklijke Luchtmacht, moeten naar verwachting leiden tot voldoende resultaat om de luchtverkeersleiderstekorten uiteindelijk in te lopen. Tarieven LVNL onderscheidt drie heffingszones: en-route heffingszone, terminal heffingszone en North Sea Area Amsterdam (NSAA). De tarieven zijn onderwerp van consultatie met de stakeholders, worden jaarlijks bepaald en maken deel uit van het nationale tarief voor deze heffingszones. De nationale tarieven worden jaarlijks gepubliceerd in de Staatscourant. In de huidige onzekere en moeizame markt zoeken de luchtvaartmaatschappijen naar stabiliteit en lastenverlichting. Om die reden is voor de en-route en terminal heffingszone voorwaardelijk besloten een lager en stabiel tarief voor de periode 2012-2014 af te spreken. Dit laat onverlet dat formeel jaarlijks het tarief moet worden vastgesteld. In hoeverre het stabiele tarief daadwerkelijk gerealiseerd kan worden is afhankelijk of voldaan wordt aan de voorwaarde dat het werkelijke verkeersvolume gemeten naar dienstverleningseenheden niet meer dan vijf procent onder het in het Nederlandse prestatieplan opgenomen verkeersscenario ligt. In 2012 bedroeg het LVNL-tarief voor en-route 44,07 euro (2011: 45,18 euro). Voor de terminal heffingszone bedroeg het tarief 157,93 euro (2011: 161,15 euro). Voor beide heffingszones zijn de tarieven met ingang van 1 januari 2013 ongewijzigd gebleven. Het Nederlandse en-route tarief blijft behoren tot de laagste van Europa.
LVNL-jaarverslag 2012
22 120
100
Euro's
80
60
40
20
0 België
Duitsland
Frankrijk
2008
69,52
64,93
58,63
Verenigd Koninkrijk 78,08
2009
76,06
67,18
61,49
64,44
2010
76,59
68,99
65,1
2011
76,59
71,99
2012
73,91
74,33
Spanje (cont) 79,61
Nederland
Zwitserland
Oostenrijk
59,64
68,96
60,47
64,21
74,06
60,43
84,14
68,58
65,8
75,7
69,04
84,11
67,08
78,79
65,81
90,99
69,15
77,83
64,63
79,68
65,72
99,27
70
71,84
Figuur 2.: en-rout e tarieven Europa 2008-2012.
Bron EUROCONTROL.
Juridische aangelegenheden De Rechtbank Haarlem wees op 14 november 2007 de vorderingen van Chipshol Holding BV af. Deze vorderingen waren gebaseerd op vermeend onrechtmatig handelen van LVNL met betrekking tot ruimtelijke plannen van een gebied in de nabijheid van de luchthaven Schiphol. In februari 2008 werd door Chipshol hoger beroep ingesteld. Het Gerechtshof oordeelde op 15 december 2009 dat LVNL in maart 1999 en in de periode 29 november 2002 tot 18 oktober 2005 onrechtmatig heeft gehandeld jegens Chipshol. Volgens het hof heeft LVNL in deze perioden onvoldoende inzicht gegeven in de bezwaren van LVNL tegen de door Chipshol ingediende bouwplannen. Het Gerechtshof oordeelde overigens ook dat Chipshol - naar eigen zeggen - voor de periode 23 november 2002 tot 30 januari 2003, reeds schadeloos is gesteld. De eveneens door Chipshol gestelde onrechtmatigheid van LVNL over (andere) perioden vanaf 1996 werd door het hof afgewezen. Over deze perioden heeft LVNL wel voldoende inzicht gegeven in de bezwaren tegen de toenmalige (globale) bouwplannen.
LVNL-jaarverslag 2012
23 Het hof gaf verder aan dat het er in dit geding slechts om gaat vast te stellen of de mogelijkheid bestaat dat Chipshol door de onrechtmatige (want onvolledige) mededelingen van LVNL, (vertragings)schade heeft geleden. Voor de vraag of Chipshol daadwerkelijk schade heeft geleden en in dat geval de hoogte van de schade, verwees het hof naar een apart te voeren schadestaatprocedure. Van een dubbele schadevergoeding aan Chipshol kan - ook volgens het hof - geen sprake zijn. LVNL heeft op 12 maart 2010 cassatie aangetekend tegen de uitspraak. Chipshol heeft eveneens (incidenteel) cassatieberoep ingesteld. De Hoge Raad heeft op 25 mei 2012 zowel het cassatieberoep van LVNL als dat van Chipshol verworpen. Dit betekent dat nu onherroepelijk vaststaat dat LVNL over de perioden maart 1999 en 29 november 2002 tot 18 oktober 2005 onrechtmatig heeft geadviseerd. De eventueel hieraan verbonden schadevergoeding dient nu in een schadestaatprocedure nader te worden bepaald. Op 11 januari 2013 hebben (de verzekeraars van) Turkish Airlines alsmede Boeing, LVNL (mede)aansprakelijk gesteld voor het ongeval van Turkish Airlines op 25 februari 2009. LVNL wordt verzocht een deel van de schadevergoeding voor haar rekening te nemen. De verzekeraar van LVNL zal de vorderingen in overleg met LVNL behandelen.
LVNL-jaarverslag 2012
24
Samenwerking 2012 en verder Koninklijke Luchtmacht Op 17 mei 2010 maakte LVNL samen met de Koninklijke Luchtmacht bekend dat de bestaande samenwerking wordt uitgebreid. Het doel is om uiterlijk in 2020 de militaire en civiele luchtverkeersleiding als één geïntegreerde dienstverlening aan te bieden. Deze verregaande samenwerking moet een einde maken aan de scheiding in het Nederlandse luchtruim tussen een civiel en militair deel. Naast efficiëntiewinst in de samenwerking wordt verwacht dat ook belangrijke economische voordelen worden behaald voor de Mainport Schiphol en de gebruikers daarvan. Het opheffen van het onderscheid tussen civiel en militair luchtruim in het nationale luchtruim is ook een belangrijke stap in de realisatie van FABEC. In het verslagjaar werden belangrijke vorderingen gemaakt in het voorbereiden van het naar Schiphol overbrengen van de militaire algemene luchtverkeersleiding van het Air Operations Control Station (AOCS) Nieuw Milligen. Het operationele concept voor de gecoloceerde dienstverlening werd afgerond. Op basis hiervan is het civiele luchtverkeersleidingssysteem AAA (Amsterdam Advanced Air traffic control system) uitgebreid om invulling te geven aan de specifieke militaire systeemeisen en opleiding van luchtverkeersleidingspersoneel van AOCS Nieuw Milligen. De uitbreiding van AAA voor militaire toepassing was eind 2012 vergevorderd om naar verwachting vanaf 2013 de militaire dienstverlening in stappen operationeel te laten gaan vanaf de locatie Schiphol Oost.
LVNL-jaarverslag 2012
In 2012 werd de integratie van de selectietrajecten van aspirant-luchtverkeersleiders van de Koninklijke Luchtmacht en LVNL gerealiseerd. In het laatste kwartaal werd de gezamenlijke uitvoering van de toegangsselectie voor de opleiding tot luchtverkeersleider gestart. Beide organisaties blijven verantwoordelijk voor het eigen selectieproces, maar maken gebruik van elkaars faciliteiten, personeel en gereedschappen. Dit betekent dat de eerste stappen van het selectieproces voortaan worden uitgevoerd bij het Centrum Mens en Luchtvaart (CML) te Soesterberg. Voor een aantal nieuwe samenwerkingsgebieden werden studies uitgevoerd. Dit gold onder andere voor het produceren en publiceren van aeronautische informatie en voor het medegebruik van opleidingssimulatoren. Een studie naar de consequenties voor de governance van de twee gecoloceerde organisaties werd eind 2012 opgestart. Vertegenwoordigers van de Koninklijke Luchtmacht en LVNL participeerden in het opstellen van de Luchtruimvisie die onder verantwoordelijkheid van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu tot stand kwam. Er is gestart met het vertalen van deze visie in een roadmap waarin de achtereenvolgens te nemen stappen om de visie te realiseren worden gedefinieerd. De colocatie van de operatie van de Koninklijke Luchtmacht en die van LVNL vormt hierin een belangrijke enabler.
25 Functional Airspace Block Europe Central In april 2012 heeft FABEC tijdig informatie aangeleverd aan de Europese Commissie om aan te tonen dat het voldoet aan de voorwaarden om daadwerkelijk een Functional Airpsace Block (FAB) te worden. Zodra alle lidstaten het FABEC-verdrag hebben geratificeerd is de FAB-status een feit. FABEC is niet in staat gebleken de geplande voortgang te boeken op drie van de vier grote luchtruimontwerpprojecten. Een consultant heeft onderzoek gedaan naar de oorzaken van de stagnatie van FABEC en heeft eventuele oplossingsrichtingen voorgesteld. Het luchtruimontwerpproject Cross Border Area (CBA) Land/Central West, onder leiding van LVNL en de Koninklijke Luchtmacht, ligt op schema. Bij dit project gaat het om de totstandkoming van een flexibel toewijsbaar militair oefengebied dat deels in Duits en deels in Nederlands luchtruim ligt. Deze CBA creëert ruimte voor civiel gebruik van het Nederlandse luchtruim in het zuidoosten van Nederland. Dit verbeterde luchtruimontwerp leidt tot kortere routes voor de luchtvaartmaatschappijen, waaronder KLM en haar Skyteam partners, en tot meer capaciteit in het Nederlandse luchtruim. In 2012 is een succesvolle proefsimulatie gehouden. Het project wordt in 2016 afgerond. LVNL levert ook voor het Standing Committee Safety de voorzitter. Dit committee heeft de
safety case voor FABEC opgeleverd. De safety case toont aan dat FABEC op een veilige manier kan opereren. Ook is voortgang geboekt in het vastleggen van het proces voor FABEC safety cases voor luchtruimwijzigingen. Inmiddels zijn de luchtverkeersdienstverleners bezig hun safety managementsysteem te harmoniseren met de systeembeschrijving van FABEC voor een Safety Management Systeem. Deutsche Flugsicherung - DFS De samenwerking met de Duitse luchtverkeersleidingsorganisatie DFS in het kader van het nieuwe gezamenlijke luchtverkeersleidingssysteem iCAS (iTEC Centre Automation System), dat het huidige luchtverkeersleidingssysteem AAA zal vervangen, verloopt voorspoedig. Het is de grootste investering die in het meerjareninvesteringsplan is voorzien. Op dit moment wordt samen met DFS gewerkt aan de specificatie en validatie van iCAS. De is de bedoeling om eind 2014 over te gaan tot het afsluiten van contracten voor de verschillende deelsystemen. De planning van LVNL voor de vervanging van AAA is uitgesteld van 2016 naar 2018, in lijn met de vervangingsdatum van het DFS-systeem in Bremen. Dit is noodzakelijk om de beoogde kostenbesparingen door gezamenlijke ontwikkeling en aanschaf te realiseren. Het project kent door zijn omvang en complexiteit, alsmede de fase waarin het verkeert, de nodige onzekerheid met betrekking tot de omvang van de investering en de planning.
LVNL-jaarverslag 2012
26
BESTUURSVERSLAG
Maatschappelijk verantwoord ondernemen Veiligheid Efficiency Milieu Personeel Financiën
Maatschappelijk verantwoord ondernemen LVNL voldoet aan de wet- en regelgeving op het gebied van maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO). Het bevorderen van welzijn voor de medewerkers van LVNL en de omwonenden van luchthavens, economische vooruitgang bij belanghebbenden van de organisatie en minimalisering van negatieve effecten en risico’s voor de maatschappij en het milieu, staan hoog op de agenda. Op diverse terreinen neemt LVNL haar sociaal maatschappelijke verantwoordelijkheid. Hierbij moet bijvoorbeeld worden gedacht aan: microklimaataanpak, energiebesparende maatregelen en samenwerking in het Bewonersaanspreekpunt Schiphol (Bas). Het ontplooien van mogelijke verdere activiteiten wordt bezien in het licht van de beschikbaarheid van middelen. Bewonersaanspreekpunt Schiphol (Bas) Bas is het informatie- en klachtencentrum waar omwonenden terecht kunnen met al hun vragen en klachten over het vliegverkeer op Schiphol. Bas is een gezamenlijk initiatief van Amsterdam Airport Schiphol (AAS) en LVNL. Bas rapporteert per kwartaal op basis van gegevens uit het registratiesysteem. De rapportages, per kwartaal en per jaar, worden gepubliceerd op de website: www.bezoekbas.nl. Klachtafhandeling LVNL handelt aan haar gerichte, schriftelijke klachten van externe belanghebbenden in brede zin, conform hoofdstuk 9 ‘klachtbehandeling’ van de Algemene wet bestuursrecht af. Klachten moeten in beginsel binnen een termijn van zes weken worden afgehandeld. Er kan eenmaal een uitstel van vier weken gemeld worden bij de afhandeling. In de tabel wordt een beeld gegeven van de klachtafhandeling in 2012.
LVNL-jaarverslag 2012
27
Klachtafhandeling 2012 Aantal nog niet afgehandelde klachten uit 2011 of eerder Aantal binnengekomen klachten in 2012 Totaal aantal te behandelen klachten in 2012
0 41
Aantal afgehandelde klachten uit 2011 of eerder Aantal afgehandelde klachten uit 2012 Totaal aantal afgehandelde klachten
0 41
Aantal nog niet afgehandelde klachten op 31 december 2012
41
41 0
Tabel 4.: klacht afha nd eling 2012.
Van de in 2012 binnengekomen klachten hadden tweeëntwintig klachten betrekking op geluidhinder. Alle klachten waren afkomstig van omwonenden van Schiphol. Van de overige klachten waren tien klachten gebaseerd op een gevoel van onveiligheid. De andere negen klachten waren divers van aard. Van alle in 2012 geregistreerde klachten konden vijf klachten niet binnen de reguliere afhandelingstermijn van zes weken worden beantwoord. Deze klachten werden met vertraging alsnog in het verslagjaar afgehandeld. Wanneer klachten betrekking hebben op situaties die buiten het verantwoordelijkheidsgebied van LVNL vallen, worden zij doorverwezen naar andere instanties. De klagers worden daarvan op de hoogte gesteld. In 2012 werd vierentwintig keer doorverwezen voor aanvullende informatie naar: de Rijksoverheid, het Ministerie van Defensie, het Ministerie van Infrastructuur en Milieu, de Milieudienst Rijnmond, Amsterdam Airport Schiphol, de Commissie Regionaal Overleg luchthaven Schiphol, de Zoetermeerse Luchtvaartclub, Belgocontrol, de Nederlandse Kustwacht en het Bewonersaanspreekpunt Schiphol. Aard en onderzoek van de klachten De klachten betroffen vliegverkeer dat zich volledig aan de door de overheid gestelde regels voor route- en baangebruik hield en op een veilige manier werd afgehandeld. Aan deze klagers is nadere uitleg gegeven over het hoe en waarom van de vliegtuigen die zij hebben waargenomen. WOB-verzoeken In 2012 ontving LVNL negen verzoeken om informatie met beroep op de Wet openbaarheid van bestuur (Wob). De verzoeken betroffen de volgende onderwerpen: aantallen Wob-verzoeken, leaseauto’s, valschermspringen, declaraties, nieuwe normen- en handhavingstelsel, aantallen vluchten op Schiphol-Oostbaan en informatie over LVNL-radars. Alle indieners ontvingen binnen de daarvoor vastgestelde wettelijke termijn een reactie en waar de informatie bij ons beschikbaar en traceerbaar was zijn alle verzoeken gehonoreerd.
LVNL-jaarverslag 2012
28 Klantwaardering In mei 2012 is het derde klantwaarderingsonderzoek uitgevoerd door een onafhankelijk onderzoeksbureau gespecialiseerd in marktonderzoek. Aan het onderzoek werkten 119 personen mee. De resultaten zijn uitgesplitst naar vijf stakeholdergroepen: 1. 2. 3. 4. 5.
Overheid: opdrachtgever en toezichthouder; Luchtvaartmaatschappijen: primaire afnemers; Vliegers: primaire afnemers; Partners: luchthavens, Koninklijke Luchtmacht, andere luchtverkeersdienstverleners; Publiek: de omgeving van Schiphol die soms milieueffecten ondervindt van de afhandeling van het luchtverkeer.
Score LVNL heeft als gevolg van de economische crisis keuzes moeten maken en is zich de laatste jaren nadrukkelijker gaan richten op haar kerntaken. Hierdoor is de totaalwaardering enigszins gedaald ten opzichte van 2008. De stakeholdergroepen gaven LVNL gemiddeld, over alle onderwerpen gemeten, een 7,4 op een schaal van één tot tien (2008: 7,6). Opvallend verschil was de toename van de tevredenheid van de groep publiek, van 7,3 naar 7,6. Een mogelijke reden hiervoor is de inrichting van het Aldersoverleg in 2008, waardoor de rol van LVNL in de milieudiscussie duidelijker is geworden. Kijkend naar de vijf belangrijkste onderwerpen per stakeholdergroep, valt op dat de vliegers LVNL het hoogste waardeerden: 8,4. Als sterke punten noemden zij het duidelijke taalgebruik van de luchtverkeersleiders, hun vakmanschap en de kwaliteit van de weersvoorspellingen. De laagste waardering kwam van de overheid: 7,9. Daarbij gaf de overheid aan dat sprake is van een goede samenwerking, maar dat de transparantie van de contacten binnen LVNL als onvoldoende wordt ervaren. LVNL is zich er terdege van bewust dat verbetering in het geval van hoge scores soms bijna onmogelijk is. Vasthouden van die resultaten is dan vaak al een grote inspanning. Toch zijn er nog voldoende punten die om verbetering vragen. Gebleken is dat het voor alle partijen belangrijk is te weten wat zij van LVNL in de toekomst kunnen verwachten. Daarom zal LVNL bijvoorbeeld haar corporate visie en strategie meer gaan delen. Om de transparantie verder te vergoten wordt op de corporate website in de toekomst tevens meer uitleg gegeven over relevante onderwerpen en activiteiten. Consultatie klanten Op basis van de wettelijke verplichting consulteert LVNL tenminste jaarlijks haar klanten in zogenoemde stakeholder consultation meetings. Op 10 oktober 2012 werd de nationale consultatie georganiseerd door het Ministerie van Infrastructuur en Milieu. Als onderdeel van deze consultatie werd het LVNL Business en annual plan 2013-2017 toegelicht aan en besproken met de gebruikers van de heffingszones en-route en terminal. De klanten toonden bijzondere interesse voor de voorgenomen vervanging van het luchtverkeersleidingssysteem, de financiële effecten van de economische crisis in het algemeen en de financiële effecten voortkomend uit referentieperiode één (2012-2014) voor de volgende referentieperiode. In 2013 worden op deze punten extra consultaties voorzien. De gebruikers van Groningen Airport Eelde werden op 11 januari 2012 geconsulteerd, op Maastricht Aachen Airport gebeurde dit op 7 februari 2012, op Rotterdam The Hague Airport op 6 november 2012. Gebruikers van de NSAA-heffingenzone zijn op 29 oktober 2012 geconsulteerd.
LVNL-jaarverslag 2012
29 Kwaliteitszorg Het functioneren van LVNL wordt enerzijds beoordeeld door externe stakeholders en anderzijds via in- en externe onderzoeken. LVNL blijkt extern gezien te worden als een professionele organisatie die onder goed leiderschap kwaliteit gedreven aan de toekomst werkt. Het klantwaarderingsonderzoek, medewerkertevredenheidsonderzoek, de Civil Air Navigation Services Organisation (CANSO) fitness check en diverse afstudeeronderzoeken hebben ook waardevolle informatie ter verbetering opgeleverd. Het zelflerend vermogen van LVNL wordt gestimuleerd door de interne audits. De oorspronkelijk geplande vijfentwintig audits zijn op verzoek uitgebreid tot negenentwintig. Daarvan zijn er twintig uitgevoerd en negen doorgeschoven naar 2013. Daarnaast zijn er door de National Supervisory Authority (NSA) vijf audits op compliance met (inter)nationale wet- en regelgeving uitgevoerd en enkele thema-inspecties. Door Det Norske Veritas (DNV) is een audit uitgevoerd op basis van ISO9001. Het resultaat van deze audits geeft een positief beeld van het functioneren van LVNL en enkele mogelijkheden ter verbetering:
Auditorganisatie NSA DNV
Bevindingen 5 1
Observaties 3 14
Tabel 5.: aant al b evinding en en obs ervaties n aar aa nleidin g van ext ern e audits in 2012.
De belangrijkste verbeterpunten liggen op het vlak van integrale aantoonbaarheid van het voldoen aan wet- en regelgeving en het nog onvoldoende geïmplementeerd zijn van nieuwe kritische prestatie-indicatoren. Daarnaast zijn er incidentele punten gevonden betreffende het documentbeheer, de terugvindbaarheid van reserveonderdelen, het testen op ‘electro static discharge’, het borgen van de kwaliteit van een leverancier en ontbrekende klantafspraken voor ICT. Voor de bevinding dat LVNL nog niet voldoet aan de verzwaarde eisen ten aanzien van de aantoonbaarheid van compliance met wet- en regelgeving is een verbeterproject gedefinieerd. Het managementsysteem functioneerde stabiel over het verslagjaar, waarbij een uitbreiding met risicomanagement is gerealiseerd. Om de onderlinge informatie-uitwisseling transparant en actueel te houden is gewerkt aan een nieuw Informatiestatuut, gebaseerd op de nieuwe toezichtvisie van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu.
LVNL-jaarverslag 2012
30
Veiligheid Veiligheidsprestaties Sinds 1 januari 2012 is het zogenoemde SES Perfomance Scheme van kracht. In Nederland is het van toepassing op het Maastricht Upper Area Control Centre (MUAC), het Koninklijk Meteorologisch Instituut (KNMI), de National Supervisory Authority (NSA) en LVNL. Zij zijn allen verantwoordelijk voor het bereiken van de doelen die zijn vastgelegd in het Provisional FABEC Performance Plan en het aanvullende Nederlandse Performance Plan. Zowel in het FABEC Performance Plan als het Nederlandse Performance Plan zijn voor veiligheid geen kritische prestatie-indicatoren (KPI) opgenomen. Voor de eerste referentieperiode (2012-2014) zijn op FABEC–niveau drie prestatie-indicatoren gedefinieerd en in het Nederlandse plan één extra indicator. De drie FABEC-indicatoren: effectiviteit van veiligheidsmanagement, toepassing van de Risk Analysis Tool (RAT) ernstclassificatie en het ‘Just Culture’ niveau, zijn gedurende het verslagjaar gemonitord en worden in dit verslag niet verder behandeld. Ten aanzien van de aanvullende Nederlandse indicator wordt in dit hoofdstuk wel gerapporteerd. Deze indicator heeft specifiek betrekking op de veiligheidsprestaties van LVNL. De indicator betreft de luchtverkeersleidingsgerelateerde ongevallen en voorvallen. Er is geen concreet doel vastgesteld voor deze prestatie-indicator. Het monitoren van de prestaties op de indicator heeft echter tot doel dat de veiligheid op hetzelfde niveau blijft of wordt verbeterd in de loop van de tijd. In aanvulling hierop rapporteert LVNL in dit jaarverslag aan de hand van de EUROCONTROL Safety and Regulatory Requirements (ESARR) 2 classificatie van voorvallen, met het doel een vollediger beeld te verschaffen van de veiligheid in relatie tot LVNL. Verkeersleidingsgerelateerde ongevallen en voorvallen De belangrijkste bron voor het identificeren van veiligheidsvoorvallen is LVNL’s elektronische wachtrapport. Aanvullend vormen Air Safety Reports van externe partijen een bron. In de grafiek wordt het totaal aantal luchtverkeersleidingsgerelateerde voorvallen en ernstige voorvallen op Amsterdam Airport Schiphol, per 100.000 vluchten, per maand weergegeven. Hij toont ook het twaalfmaands voortschrijdend gemiddelde van beide indicatoren. Conclusie Er hebben zich in het verslagjaar geen luchtverkeersleidingsgerelateerde ongevallen voorgedaan. Het totaal aantal gemelde voorvallen was stabiel gedurende het gehele jaar. Het twaalfmaandsgemiddelde van het aantal gerapporteerde ernstige voorvallen vertoont een lichte daling. De stabiele, licht afnemende trend voor ernstige voorvallen laat zien dat de veiligheid in het verslagjaar stabiel was.
LVNL-jaarverslag 2012
31
Figuur 3.: aanta l voorvallen 2012 per 100.000 vlucht en - Main port Sc hiphol.ESARR 2 -classifica tie
Onderstaande grafiek geeft het aantal gerapporteerde voorvallen weer, geclassificeerd volgens de ESARR 2ernstclassificatie, conform EASA besluit ‘2011/017/R, GM1 SKPI Definitions and Abbreviations’: - Serious Incident: an incident involving circumstances indicating that an accident nearly occurred. Note: The difference between an accident and a serious incident lies only in the result; - Major Incident: an incident associated with the operation of an aircraft, in which safety of aircraft may have been compromised, having led to a near collision between aircraft, with ground or obstacles (i.e., safety margins not respected which is not the result of an ATC instruction); - Significant Incident: an incident involving circumstances indicating that an accident, a serious or major incident could have occurred, if the risk had not been managed within safety margins, or if another aircraft had been in the vicinity; - No safety effect: an incident which has no safety significance; - Not determined: insufficient information was available to determine the risk involved or inconclusive or conflicting evidence precluded such determination.
LVNL-jaarverslag 2012
32
Figuur 4.: aantal voorvallen 2012 conform ESARR 2 erns tclassificatie.
In 2012 werd één voorval geclassificeerd als ‘Serious Incident’. Op het moment dat dit jaarverslag werd opgesteld waren nog 32 voorvallen in onderzoek. De ontwikkeling in de afgelopen drie jaar van het aantal gerapporteerde voorvallen in de ESARR 2-categorieën ‘Serious’ en ‘Major’ is weergegeven in de tabel hieronder.
ESARR 2-classificatie Serious Incidents Major Incident
2012
2011
2010
1
6
12
44
51
35
Tabel 6.: ontwikkelin g aan ta l gera pporteerd e voorvallen v olgen s ESARR 2-c las sificatie.
Belangrijkste veiligheidsgebeurtenissen en wijzigingen in het verslagjaar - Separatieonderschrijding veroorzaakt door een parachutespringvliegtuig, met een zogenoemde TCAS (Traffic Collision Avoidance System) waarschuwing bij een overvliegend luchtvaartuig als gevolg; - Separatieonderschrijding tussen twee vliegtuigen tijdens parallel naderen op de Zwanenburgbaan (baan 18C) en de Polderbaan (baan 18R); - Luchthavenvoertuig houdt onvoldoende afstand van een taxiënd vliegtuig; - Helikopter taxiet de Schiphol-Oostbaan (baan 22) op zonder toestemming; - Separatieonderschrijding als gevolg van een vroege overdracht van Rotterdam Approach naar het Area Control Centre.
LVNL-jaarverslag 2012
33 Een aantal aanbevelingen kwam voort uit het voorvallenonderzoek. Deze aanbevelingen betroffen met name wijzigingen in procedures en systemen, zoals: - De aanpassing van een zogenoemd holding point voor Rotterdam The Hague Airport; - Nadruk op de radiotelefoniediscipline voor grondoperaties. Runway incursions Voor het tweede achtereenvolgende jaar is een stijging te zien in het totaal aantal gerapporteerde runway incursions. In 2012 vonden 42 runway incursions plaats. De stijging is met name te wijten aan het gebruik op één dag van een niet beschikbaar gestelde baan, waardoor er volgens de gehanteerde definitie tien runway incursions zijn ontstaan. De trend die zich in het verslagjaar heeft doorgezet is dat de runway incursions met name in de laagste ESARRcategorieën vallen. Dit is vooral te danken aan de diverse maatregelen genomen door Amsterdam Airport Schiphol, luchtvaartmaatschappijen en LVNL. Naast het uitbannen van runway incursions in de ernstigere ESARR-categorieën blijft ook het naar beneden brengen van het aantal runway incursions een permanent doel. Dit wordt onder meer vormgegeven door advisering vanuit het Runway Safety Team Schiphol, waarin alle luchtvaartsectorpartijen zijn verenigd. In dit kader zijn er in 2012 ook luchtvaartsectorbreed activiteiten opgestart om de meest voorkomende type runway incursions verder te voorkomen/in te dammen. Dit moet zijn weerslag gaan vinden in een verlaging van het aantal runway incursions op jaarbasis. Conclusie Het twaalfmaandsgemiddelde van ernstige voorvallen is stabiel. Gebaseerd op de ESARR 2-classificatie van voorvallen kan worden geconcludeerd dat de veiligheidsprestatie van LVNL stabiel is. Interne programma’s ter verbetering van de veiligheid LVNL is voortdurend bezig haar systemen, procedures en bekwaamheden van medewerkers te ontwikkelen en aan te passen. Op basis van ‘lessons learned’ uit het veiligheidsmanagementsysteem en eisen gesteld door de klanten, de toezichthouder, de wet- en regelgevers, en de eigen organisatie. Daarbij wordt altijd een afweging gemaakt tussen de te behalen prestaties op de drie basiskenmerken van het geheel: veiligheid, efficiency en milieu (VEM). In 2012 verscheen één rapport van de Onderzoeksraad Voor Veiligheid (OVV) dat van belang was voor LVNL; het betrof het eindrapport van de raad naar het voorval ‘Sportvliegtuig veroorzaakt gevaarlijke situatie bij Schiphol, FUJI FA-200-180AO, Schiphol CTR, 6 augustus 2010’. Aan dit rapport waren voor LVNL geen aanbevelingen verbonden. Als gevolg van interne risicoanalyses en/of veiligheidsaanbevelingen werd uitvoering gegeven aan diverse projecten om de veiligheid te verbeteren. De belangrijkste daarvan zijn: - Duidelijkheid in Veiligheid: een veelomvattend programma gericht op het nauwer laten aansluiten van de operationele procedures aan de werkelijke operationele praktijk en de regelgeving. Vanuit die behoefte volgen dan ook eisen aan monitoring, training, just culture, veiligheidsbewustzijn en in- en externe communicatie; - In 2011 gaf de Onderzoeksraad Voor Veiligheid een onderzoeksrapport uit naar aanleiding van een aanvaring van een van Schiphol opstijgende Boeing 737 met een groep ganzen. Op basis van de aanbevelingen in dat
LVNL-jaarverslag 2012
34 rapport werd een voorstudie uitgevoerd naar het beter beschikbaar maken van informatie over obstakels voor vliegtuigen in nood die zich onder de ‘minimum vectorhoogte’ bevinden; - In samenwerking met de luchthaven Schiphol werd een risico-inventarisatie voor taxiënd verkeer nabij starten landingsbanen op Schiphol uitgevoerd. Dit was naar aanleiding van een aanbeveling van de OVV in een rapport over de start van een taxibaan op 10 februari 2010; - Een veiligheidsstudie werd uitgevoerd naar de risico’s in het luchtruim bij Maastricht Aachen Airport, met name waar het de nadering op baan 23 betreft. De studie resulteerde in een voorstel voor een herindeling van het luchtruim, die sinds 4 april 2013 van kracht is; - Aan de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) werd een maatregel voorgelegd om de veiligheid van convergente baancombinatie (Zwanenburgbaan - baan 18C - landen, Kaagbaan - baan 24 - starten) te verhogen. In 2012 werd daarover nog geen besluit genomen. Veiligheidsplatform Schiphol (VPS) Het Veiligheidsplatform Schiphol (VPS) en dan met name de Expertgroep Flight Safety, waarvoor LVNL de voorzitter levert, richtte zich in 2012 op de onderwerpen runway incursions en vogelaanvaringen. Voor het onderwerp vogelaanvaringen is apart het VPS Schiphol Birdstrike Committee opgericht, onder voorzitterschap van Amsterdam Airport Schiphol. Aan de overheidskant is een complementair ‘regieplatform vogelaanvaringen’ opgericht, dat heel Nederland bestrijkt. Aan de Expertgroep Flight Safety rapporteert het Runway Safety Team Schiphol (RST). Naar aanleiding van internationale ontwikkelingen binnen de International Air Transport Association (IATA) en de Flight Safety Foundation, werd het aandachtsgebied van het Runway Safety Team Schiphol verbreed. Naast runway incursions als grootste aandachtspunt behoren nu ook runway excursions tot de scope. De Expertgroep Flight Safety, het Runway Safety Team, en het Schiphol Birdstrike Committee zetten hun werkzaamheden in 2012 onverminderd voort. Veiligheidsstudies Conform de Europese regelgeving moet voor elke verandering aan het luchtverkeersleidingssysteem een veiligheidsstudie worden uitgevoerd. In 2012 werden zes van dergelijke studies uitgevoerd. Dit betrof onder meer een veiligheidsanalyse naar de wereldwijde invoering van het nieuwe International Civil Aviation Organisation (ICAO) vliegplanformaat, veiligheidsstudies voor het fall-back center op de Riekerpolder en het gebruik van camera’s op de Polderbaan. Internationale en nationale ontwikkelingen European Aviation Safety Agency Door het European Aviation Safety Agency (EASA) werd nieuwe regelgeving voorbereid op vele terreinen, onder meer op het gebied van opleiding van luchtverkeersleiders, waaraan door LVNL veel aandacht werd besteed. LVNL draagt in het bijzonder ook bij aan nieuwe regelgeving omtrent verplichte veiligheidsstudies en de daarvoor te gebruiken methodieken. Single European Sky In het kader van de Single European Sky (SES) wordt gewerkt aan de implementatie van FABEC. Op een groot aantal terreinen wordt samengewerkt, waaronder veiligheid. LVNL leidt onder andere de werkzaamheden van het Standing Committee on Safety voor FABEC. Haar veiligheidsprestaties rapporteert LVNL conform deze regelgeving via het FABEC-samenwerkingsverband aan de Nederlandse overheid en aan de Europese Commissie. In de eerste referentieperiode (2012-2014) is nog geen sprake van normering. Wel worden gedurende deze
LVNL-jaarverslag 2012
35 periode historische data opgebouwd die gebruikt zouden kunnen worden om de veiligheidsprestaties van luchtverkeersdienstverleners te normeren in de tweede referentieperiode (2015-2018). EUROCONTROL Het Safety team van EUROCONTROL is in 2012 opnieuw samengesteld met een nieuwe Terms Of Reference, specifiek gericht op de ondersteuning van luchtverkeersleidingsdiensten die naar aanleiding van nieuwe Europese regelgeving moeten worden aangepast. Safety maturity De nieuwe methodiek voor het meten van de Safety Maturity, die ontwikkeld is door EUROCONTROL en de Civil Air Navigation Services Organisation (CANSO), is in 2012 opnieuw toegepast. Dit is een belangrijke ‘leading indicator’ voor de beoordeling van het eigen veiligheidsniveau en maakt ook deel uit van de nieuwe Prestatieregeling. Doordat een zeer groot aantal andere luchtverkeersdienstverleners deze ‘Effectiveness of Safety Management Systems (EoSMS) questionnaire’ eveneens invullen en deze resultaten via EUROCONTROL beschikbaar komen, kan de score van LVNL vergeleken worden met die van andere landen. Daaruit komen geen bijzonderheden naar voren; LVNL wordt nog steeds gewaardeerd als een volwassen en vooruitstrevende luchtverkeersdienstverlener.
LVNL-jaarverslag 2012
36
Efficiency Verkeerscijfers
Amsterdam Area Control Centre - ACC Totaal aantal afgehandelde vluchten 2012 Verschil ten opzichte van 2011
522.052 -1,0%
Schiphol Tower/Approach - TWR/APP Totaal aantal afgehandelde vluchten 2012 Verschil ten opzichte van 2011
434.237 0,5%
Totaal inclusief onder andere terreinvluchten *) Verschil ten opzichte van 2011
437.904 0,2%
Rotterdam The Hague Airport - Rotterdam Totaal aantal afgehandelde vluchten 2012 Verschil ten opzichte van 2011
26.782 -5,5%
Totaal inclusief terreinvluchten *) Verschil ten opzichte van 2011
48.129 -10,7%
Maastricht Aachen Airport - Beek Totaal aantal afgehandelde vluchten 2012 Verschil ten opzichte van 2011
10.790 -6,7%
Totaal inclusief terreinvluchten *) Verschil ten opzichte van 2011
23.674 -11,5%
Groningen Airport Eelde - Eelde Totaal aantal afgehandelde vluchten 2012 Verschil ten opzichte van 2011
11.674 -7,8%
Totaal inclusief terreinvluchten*) Verschil ten opzichte van 2011
46.418 -12,04%
*) Een terreinvlucht is een vlucht waarbij de opstijging en de daarop volgende landing op hetzelfde luchtvaartterrein plaatsvinden.
Tabel 7.: verkeerscijfer s 2012.
LVNL-jaarverslag 2012
37
Figuur 5.: aanta l v luchten Amsterda m ACC per j aar , inclusief groeicijfer s.
Figuur 6.: aanta l v luchten S chiphol TWR/APP per jaar , in c lusief groeicijfer s, exc lusi ef terreinv luc ht en.
LVNL-jaarverslag 2012
38 Capaciteitsprestaties Het FABEC-capaciteitsdoel is vastgesteld op een gemiddelde Air Traffic Flow Management (ATFM) vertraging van 0,5 minuut per vlucht in 2014. Om dit doel te bereiken zijn in Nederland individuele doelen gesteld voor het Amsterdam Area Control Centre (ACC), dat de verantwoordelijkheid is van LVNL, en voor het Maastricht Area Control Centre (MUAC), dat de verantwoordelijkheid is van EUROCONTROL. Het behalen van de individuele doelen is in de eerste referentieperiode (2012-2014) niet verplicht. De doelen verwijzen echter wel naar de gemeenschappelijke belofte om het doel van een gemiddelde vertraging per gecontroleerde vlucht van maximaal 0,5 minuut in het FABEC-gebied daadwerkelijk te behalen. FABECluchtverkeersdienstverleners mogen onderpresteren mits partners beter presteren, zodat de totale FABECprestatie niet in gevaar komt. Een gemeenschappelijke uitruil van capaciteitswaarden moet de organisaties in staat stellen de tot doel gestelde totale FABEC-capaciteitsprestatie te realiseren. FABEC versus Nederland De Nederlandse ACC’s dragen bij aan de FABEC-capaciteitsdoelstelling. Het FABEC-monitoringsproces verschaft inzicht in de prestatie in het FABEC-gebied. De waarden in het FABEC Performance Plan liggen iets lager dan die in het Nederlandse Performance Plan. Dit wordt veroorzaakt door een FABEC-overeenkomst over de toewijzing van de capaciteitswaarden aan individuele ACC’s. Gemiddelde totale vluchtvertraging, gerelateerd aan luchtverkeersdienstverlening (ATFCM) De gemiddelde totale vluchtvertraging, gerelateerd aan luchtverkeersdienstverlening (ATFM) wordt gemonitord. De indicatieve waarde voor de gemiddelde ATFM-vertraging is 0,20 minuut per gecontroleerde vlucht. Het doel voor de totale gemiddelde ATFM-vertraging is maximaal één minuut per vlucht. In 2012 was de cumulatieve ATFM-en-route vertraging 0,18 minuut per gecontroleerde vlucht en de totale ATFM-vertraging 0,78 minuut per vlucht. De cumulatieve en-route ATFM-vertraging kende een piek in september en oktober 2012 en evenaarde in deze maanden het doelniveau van 0,20 minuut vertraging per gecontroleerde vlucht. Conform de verwachting nam de cumulatieve vertraging af in de laatste twee maanden van het jaar, tot 0,18 minuut per vlucht. De cumulatieve en-route ATFM-vertraging bleef derhalve binnen het LVNL-doel voor 2012. De belangrijkste reden voor de hoge waarden in april tot oktober is een structurele overbelasting van het wachtgebied ARTIP in de vijfde piek van verkeer met bestemming Amsterdam Airport Schiphol en in mindere mate een overbelasting van het wachtgebied SUGOL in de eerste piek van verkeer met bestemming Amsterdam Airport Schiphol.
LVNL-jaarverslag 2012
39
Figuur 7.: g emidd elde ATFM-vertragin g p er vlucht in 2012.
Betrouwbaarheid capaciteit De grafiek op de volgende pagina geeft de tot doel gestelde en gerealiseerde prestatie ten aanzien van de betrouwbaarheid van capaciteit in de eerste piek van verkeer met bestemming Amsterdam Airport Schiphol. LVNL is verantwoordelijk voor de realisatie van deze doelstelling. In 2012 is in 95,3 procent van de tijd de tot doel gestelde prestatie gerealiseerd. Ruim binnen de norm die is gesteld op 92,5 procent en beter dan in 2011 waar in 94,3 procent van de tijd de tot doel gestelde prestatie is geleverd. De piekuurcapaciteit van Schiphol is globaal gesproken 106 bewegingen per uur tijdens de landingspiek en 108 bewegingen per uur tijdens de startpiek. Op basis van deze ‘declared capacity’ worden de start- en landingsslots voor Schiphol toegewezen. In de praktijk is de beschikbare capaciteit echter niet altijd hetzelfde. De beschikbare capaciteit hangt van een groot aantal factoren af, met als voornaamste factor het weer. Daarom is de maximale capaciteit niet altijd beschikbaar. LVNL bood in het verslagjaar zowel een hoge uurcapaciteit onder goede omstandigheden, als een zo hoog mogelijke capaciteit bij minder gunstige omstandigheden. Dit laatste staat bekend als een hoge sustainability. Gebruik en ontwikkeling van het LVNL-luchtverkeersleidingssysteem zijn gericht op het bereiken van een zo hoog mogelijke piekuurcapaciteit en een hoge sustainability.
LVNL-jaarverslag 2012
40
Figuur 8.: betrouwb aar heid g eleverd e capa citeit in 2012.
Contingency Op 24 april 2012 zijn de belangrijkste voorbereidingen voor het fall-back centrum op de Riekerpolder voltooid. Hiermee beschikt LVNL over een faciliteit die bij langdurige uitval van de operationele faciliteiten op Schiphol-Oost een deel van de vluchtafhandeling kan overnemen. De systemen in het fall-back centrum zijn eenvoudiger dan de systemen op Schiphol. Daarom zijn de luchtverkeersleiders en de technische medewerkers getraind, zodat zij ook met de daar geplaatste luchtverkeersleidingsystemen en bijbehorende technische apparatuur volledig vertrouwd zijn. De calamiteitenplannen zijn aangepast en er heeft een oefening plaatsgevonden. Voor 2013 staat een veelomvattender oefening gepland en zullen de restactiviteiten worden afgerond. Knowledge and Development Centre (KDC) Sinds 2006 heeft LVNL een deel van haar onderzoeks- en ontwikkelingscapaciteit belegd in de stichting KDC waarin samen met Air France-KLM en Amsterdam Airport Schiphol onderzoek wordt gedaan naar de innovatie van het ATM-systeem. De verdere ontwikkeling en uitbouw van het KDC sluit daarmee goed aan bij de LVNLstrategie. Uitgebreide informatie is gepubliceerd op: www.kdc-mainport.nl.
LVNL-jaarverslag 2012
41
Milieu Hinderbeperking De Tafel van Alders is het overleg over de toekomst van Schiphol en haar omgeving onder leiding van onafhankelijk voorzitter Hans Alders. Aan tafel zitten vertegenwoordigers van omwonenden, lokale en regionale bestuurders, het Rijk en de luchtvaartsector, inclusief LVNL. De Alderstafel adviseert het kabinet over de balans tussen de groei van de luchtvaart op Schiphol, de hinderbeperking en de kwaliteit van de omgeving voor de korte en de middellange termijn. In februari 2009 werd het zogenoemde Aldersakkoord door de Tweede Kamer bekrachtigd en in mei 2009 werd het werkplan vastgesteld. De betrokken partijen voeren samen het akkoord uit. Nieuw geluidsstelsel Schiphol Op 31 oktober 2012 is, als onderdeel van de uitvoering van het Aldersakkoord, een tweejarig experiment afgerond met een nieuw normen- en handhavingstelsel voor Schiphol. Het stelsel is tot stand gekomen aan de Alderstafel. De wens om te komen tot een nieuw geluidsstelsel voor Schiphol dateert van begin 2008. Toen heeft de Tweede Kamer aangegeven het bestaande stelsel te complex te vinden en moeilijk te begrijpen voor bestuurders en bewoners. Daarnaast leidt het bestaande stelsel met grenswaarden in zogenoemde handhavingspunten tot ongewenste situaties. Handhaving kan in de praktijk in het bestaande stelsel namelijk tot gevolg hebben dat vluchten uitwijken naar een baan waarvan meer mensen hinder ondervinden. Sinds eind 2012 wordt gewerkt aan de evaluatie van het experiment en wordt een aantal zaken verder uitgewerkt, zoals normstelling, handhaving en de toets op rechtsbescherming. De algemene conclusie van de evaluatie na het eerste jaar van het experiment was dat gedurende dat jaar grotendeels aan de afgesproken doelstellingen is voldaan. In het tweede experimenteerjaar heeft zich, in tegenstelling tot het eerste experimenteerjaar, wel een overschrijding van de handhavingspunten in het huidige geluidsstelsel voorgedaan. In het oude stelsel zou er dus waarschijnlijk een door alle partijen ongewenste stuurmaatregel hebben plaatsgevonden. Het doel van het nieuwe geluidsstelsel Schiphol is de instandhouding van het netwerk van verbindingen op Schiphol. Verder moet het operationeel uitvoerbaar en veilig zijn én moet het bewoners in de omgeving van Schiphol gelijkwaardig of beter beschermen. Daarbij moet het niet ingewikkeld zijn en goed uitlegbaar. De werking van het nieuwe geluidsstelsel is gebaseerd op regels die voorschriften bevatten over het gebruik van start- en landingsbanen. Rekening houdend met de weersomstandigheden en de herkomst en bestemming van het verkeer worden die banen het meest gebruikt die het minste aantal bewoners hinder bezorgen. De regels worden in de wet verankerd en de naleving ervan zal worden gehandhaafd. Gedurende de loop van het experiment zijn elk kwartaal monitoringsrapportages opgesteld en besproken aan de Alderstafel.
LVNL-jaarverslag 2012
42 Glijvluchten In het Aldersakkoord zijn afspraken vastgelegd over de invoering van glijvluchten - de zogenoemde continuous descent approaches (CDA) - voor de luchthaven Schiphol. Het doel van de invoering van glijvluchten is onder meer een hinderbeperking in het verder van de luchthaven Schiphol gelegen gebied. De luchtvaartsector heeft voorstellen gedaan voor implementatie van de gemaakte afspraken. In maart 2012 concludeerden de partijen aan de Alderstafel dat de afspraken niet integraal kunnen worden ingevoerd. Zij zijn een alternatief pakket van hinderbeperkende maatregelen overeengekomen. In de kwartaalrapportages die door de sector worden opgesteld en die worden besproken aan de Alderstafel, wordt ook verslag gedaan van de voortgang van de uitvoering van deze maatregelen. Prestaties Regeling milieu-informatie luchthaven schiphol In het Luchthavenverkeerbesluit Schiphol zijn elf milieuregels opgenomen, waaraan LVNL is gehouden bij de afhandeling van het luchtverkeer van en naar Schiphol. Negen regels hebben betrekking op het routegebruik en twee regels op het baangebruik. Voor elke regel is een norm vastgesteld voor het percentage afwijkingen dat per gebruiksjaar binnen de regel is toegestaan. Deze normen variëren van nul tot vijftien procent van het aantal vliegtuigbewegingen waarop de regel van toepassing is. Het gebruiksjaar 2012, de periode van 1 november 2011 tot en met 31 oktober 2012, is het tiende gebruiksjaar waarover LVNL conform de Regeling milieu-informatie luchthaven Schiphol (verder: RMI) rapporteert aan de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu. In dit gebruiksjaar is géén van de normen van de elf milieuregels, zoals vastgelegd in de RMI, overschreden. De jaarlijkse rapportage op de naleving van de RMI-regels wordt gepubliceerd op de LVNL-website www.lvnl.nl.
LVNL-jaarverslag 2012
43
Personeel Personele formatie en bezetting
Bezetting
Actief in fte *)
31 december 2012
862,19
31 december 2011
844,39 **)
*) **)
Niet-actief, in fte: FLNA en medewerkers in opleiding
Totaal in fte
99,29
961,48
100,35
944,74
1 full time equivalent (fte) staat voor 38 uur. Aangepast voor vergelijkingsdoeleinden.
Tabel 8.: person ele formatie en b ez etting .
De personele bezetting medewerkers in actieve dienst bedroeg op 31 december 2012 862,19 fte. Ten opzichte van 2011 is de bezetting actieven gestegen met 17,8 fte. Een belangrijk deel van de toename in de bezetting - 11,4 fte - betreft tijdelijke contracten. De personele formatie bedroeg op 31 december 2012 852,54 fte; 2,75 fte lager dan op 31 december 2011. De stijging van de actieve personele bezetting wordt met name verklaard vanuit: - Een stijging van het aantal operationele medewerkers van circa 15 fte, door: - Een beperkte toename van het aantal luchtverkeersleiders en uitbreiding van bestaande operationele contracten, met het doel het luchtverkeersleiderstekort niet te laten groeien; - Een aantal tijdelijke contracten voor extra luchtverkeersleidingsassistenten en extra medewerkers voor het opleidingsproces (onder andere simulatie-experts en instructeurs). Deze laatste medewerkers met het doel een extra bijdrage te leveren aan het verminderen van het luchtverkeersleiderstekort; - Het vertrek van 2 fte luchtverkeersleiders vanwege het bereiken van de FLNA-gerechtigde leeftijd; - Een stijging van het technisch en procedurepersoneel van circa 5 fte om te kunnen voldoen aan de extra capaciteitsvraag voor geplande systeemvervangingen en projecten. Ziekteverzuim Het ziekteverzuim LVNL (exclusief zwangerschap) bedroeg in het verslagjaar 4,1 procent, dit is 0,1 procent boven de streefnorm van vier procent. Ten opzichte van 2011 is het verzuim met 0,4 procent toegenomen. De toename van het verzuim wordt grotendeels veroorzaakt door een substantieel hoger aantal langdurige en ernstige ziektegevallen. Het verzuim inclusief zwangerschap is in 2012 uitgekomen op 4,4 procent. In 2013 wordt in samenwerking met onze arbo-dienstverlener een aantal projecten opgestart. Eén daarvan is reeds opgestart, het ‘Fit en Vitaal’ programma. Doel is het verzuim LVNL verder terug te dringen en de algemene gezondheid en inzetbaarheid van de werknemers te bevorderen.
LVNL-jaarverslag 2012
44 Personeelsbeleid In 2012 is het management development en het employee development programma in volle omvang gestart. Het thema binnen dit programma is het versterken van het verandervermogen van LVNL. Het programma wordt in 2013 gecontinueerd. In het voorjaar van 2012 is een LVNL-breed medewerkertevredenheidsonderzoek uitgevoerd. De medewerkertevredenheidsscore is uitgekomen op 7,3. Met de vakbonden is gesproken over leeftijdsbewust personeelsbeleid. Geconstateerd is dat LVNL al veel instrumenten heeft die voldoen. Een aantal regelingen op dit terrein is aangepast om de samenhang in het beleid te kunnen laten zien. Gezien de vergrijzing van het personeelsbestand van LVNL, in samenhang met een hogere AOW-leeftijd, zal dit een structureel aandachtspunt zijn. In 2012 is een uitgebreide studie gedaan naar mogelijke alternatieven voor de FLNA-regeling. Hieruit bleek dat een eenvoudige oplossing niet voorhanden is. Arbeidsvoorwaarden 2012 In 2012 is een nieuwe arbeidsvoorwaardenovereenkomst afgesloten met de vakbonden voor de periode 1 februari 2012 tot 1 juni 2013. Er is een salarisverhoging afgesproken van 1,5 procent per 1 februari 2012 en een eenmalige uitkering van 600 euro bruto in april 2013. Daarnaast is per 1 januari 2013 aan operationeel personeel een extra verkoeverdag toegekend en aan niet-operationeel personeel een extra verlofdag. Werving en selectie aspirant-luchtverkeersleiders Op basis van evaluaties van opleidingsgegevens over de afgelopen jaren heeft LVNL het besluit genomen de instroomeis voor de selectie tot luchtverkeersleider te verhogen van minimaal havodiploma naar minimaal vwo-diploma. Vanaf 1 januari 2012 was deze nieuwe instroomeis van kracht. Instromen met een havodiploma blijft mogelijk via de strategische samenwerking met de Hogeschool van Amsterdam (HvA). In het verslagjaar leverde de werving voor kandidaat-luchtverkeersleiders 1.196 sollicitanten op. Ten opzichte van voorgaande jaren kon een groter deel hiervan, namelijk 1.073 kandidaten, worden uitgenodigd voor de eerste fase van het selectietraject, de capaciteitstest. Voor beide klassen die in 2012 van start gingen werden hieruit twintig leerlingen geselecteerd die deelnamen aan de laatste selectieronde. Uiteindelijk zijn achttien kandidaten doorgestroomd naar de Initial Training (basisopleiding). Het selectieproces van aspirant-luchtverkeersleiders werd in het verslagjaar opnieuw ingericht. De processen van LVNL en de Koninklijke Luchtmacht werden hierbij geharmoniseerd. Vanaf oktober voeren LVNL en het Centrum Mens en Luchtvaart (CML) te Soesterberg gezamenlijk de selectie uit, ieder met verantwoordelijkheid voor de eigen organisatie. Deze harmonisatie past in een breder Europees kader, waarbij CML en LVNL gezamenlijk optrekken.
LVNL-jaarverslag 2012
45
Financiën Prestatiesturing In het kader van de Single European Sky is per 1 januari 2012 de zogenoemde Prestatieregeling van toepassing op de en-route heffingszone. Vanaf 1 januari 2015 zal deze ook op de terminal heffingszone van toepassing zijn. Op basis van deze Prestatieregeling worden concrete prestatiedoelen geformuleerd op verschillende prestatie-gebieden, waaronder de kosteneffectiviteit. Belangrijk financieel aspect van de Prestatieregeling is dat de financiële gevolgen van het al dan niet bereiken van bepaalde prestatieniveaus, niet langer volledig afgewenteld kunnen worden op de gebruikers. Het betreft concreet de situatie waarin het aanbod van verkeer in termen van service units afwijkt van de verwachtingen (het volumerisico genoemd) en het risico dat de kosten zich niet ontwikkelen conform de verwachting (het kostenrisico genoemd). In de jaarrekening 2012 komen deze risico’s voor het eerst tot uitdrukking in de vermogensmutaties. Financiering De economische crisis maakte het in 2009 noodzakelijk, en dankzij de constructieve samenwerking met het Ministerie van Infrastructuur en Milieu mogelijk, aanvullende financieringsafspraken met het ministerie overeen te komen. De afspraken hadden betrekking op drie aspecten: - Een tijdelijke uitbreiding (30 miljoen euro) van de rekening-courant verhouding met het Ministerie van Financiën tot 40 miljoen euro om de liquiditeitsrisico’s te mitigeren; - Het onder voorwaarden mogelijk maken om de financiering van kapitaalinvesteringen via leenfaciliteiten bij het Ministerie van Financiën te organiseren, teneinde de continuïteit van het meerjaren investeringsprogramma te borgen; - Het opbouwen van een positief eigen vermogen, teneinde de voor LVNL aan het systeem van prestatiesturing verbonden risico’s te kunnen dragen. De tijdelijke uitbreiding van de rekening-courant is gedurende heel 2012 van kracht geweest, zij het dat de omvang beperkt was tot 25 miljoen euro. Op basis van de ontwikkelingen heeft het Ministerie van Infrastructuur en Milieu besloten de tijdelijke uitbreiding van de debetlimiet van de rekening-courantverhouding met het Ministerie van Financiën met ingang van 2013 wederom met 5 miljoen euro af te bouwen. De debetlimiet bedraagt daarmee 30 miljoen euro, waarvan 20 miljoen euro een tijdelijke faciliteit is die jaarlijks op zijn noodzaak wordt beoordeeld. In 2012 heeft LVNL geen aanvullende kredietfaciliteiten hoeven aan te trekken en zijn ook geen leenfaciliteiten met het Ministerie van Financiën afgesloten ten behoeve van kapitaalinvesteringen. Met het oog op de invoering van het prestatiesturingssysteem in 2012 is in 2009 het besluit genomen dat LVNL weerstandsvermogen mag gaan opbouwen. In 2011 is overeenstemming met het ministerie bereikt over de minimum omvang daarvan (22 miljoen euro) en het voorgenomen tempo waarin dit eigen vermogen zal worden opgebouwd. De opbouw van dit vermogen is op dat moment voorzien plaats te vinden vanuit positieve exploitatieresultaten uit de normale bedrijfsuitoefening én het surplus uit de bijdrage Rijk na aftrek van de vergoeding voor vrijgestelde vluchten/VFR (Visual Flight Rules). De tijdige en volledige opbouw is hierdoor niet volledig gegarandeerd en afhankelijk van onder meer de verkeersontwikkeling, de kostenontwikkeling, het aandeel van LVNL in het volume- en kostenrisico en de omvang van de bijdrage Rijk.
LVNL-jaarverslag 2012
46 RESULTAAT De financiële positie van LVNL staat als gevolg van de voortdurende economische crisis al jaren onder druk. Al in de beginfase is besloten tot het doen van ingrepen in de bedrijfsvoering, meer in het bijzonder het reduceren van het personeelsbestand. In aanvulling daarop zijn additionele financiële middelen aangetrokken en zijn afspraken gemaakt over vermogensvorming. Ook is doelbewust gekozen voor tariefstabilisatie in een periode waarin onze klanten juist gebaat zijn bij een dergelijke stabilisatie. Dit alles tot doel hebbende de continuïteit van LVNL te waarborgen. Randvoorwaardelijk voor de beoogde verbetering van de vermogenspositie zijn de exploitatieresultaten. Daar waar LVNL normaliter geen winst nastreeft is de komende jaren een overdekking noodzakelijk om de negatieve vermogenspositie om te buigen. Het positieve resultaat van 15,6 miljoen in 2011 is daarin een belangrijke stap geweest. Ook 2012 levert, hoewel minder dan voorzien in de begroting (14,8 miljoen euro) met een positief resultaat van 13,8 miljoen euro een bijdrage aan het herstel. Bedrijfsopbrengsten De opbrengsten van LVNL bestaan uit opbrengsten uit heffingen (omzet) en overige opbrengsten. Als tariefgestuurd zelfstandig bestuursorgaan (ZBO) bestaat het grootste deel van de opbrengsten uit heffingen. LVNL kent drie heffingszones, te weten de en-route heffingszone, de terminal heffingszone en de NSAAheffingszone (North Sea Area Amsterdam). De twee eerstgenoemde heffingszones zijn gezamenlijk goed voor ruim 99 procent van de heffingen. De omzet (169,7 miljoen euro) is 4,1 miljoen euro lager dan in 2011 (173,8 miljoen euro). Ten opzichte van 2011 geldt dat de en-route heffingszone een 3,6 miljoen euro lagere opbrengst uit heffingen rapporteert. Dit wordt verklaard door zowel de per 1 januari 2012 doorgevoerde tariefverlaging van 1 procent als de afname van het aantal afgehandelde service units met 0,3 procent. De omzet in de terminal heffingszone is met 1,1 miljoen euro afgenomen. Hieraan is de per 1 januari doorgevoerde tariefverlaging van 2 procent debet. Het financiële effect hiervan is ten dele gecompenseerd door een 0,3 procent toename van het aantal afgehandelde service units. Tenslotte laat de NSAA-heffingszone een stijging van de heffingen zien van 0,7 miljoen euro ten opzichte van 2011, hetgeen verklaard wordt vanuit de combinatie van een tariefstijging per 1 januari 2012 van 63,6 procent en een stijging van het aantal afgehandelde vluchten met 5,9 procent. De sterke tariefstijging in 2012 is het gevolg van het toepassen van het N+2 verrekenmechanisme. De gerealiseerde omzet (169,7 miljoen euro) is lager dan voorzien in de begroting 2012 (173,6 miljoen euro). Dit wordt volledig verklaard vanuit de volumeverschillen in de afzonderlijke heffingszones. De en-route en terminal heffingszones laten een negatieve afwijking van de begrotingsaannames zien van 3,1 procent respectievelijk 1,1 procent. In de NSAA-heffingszone daarentegen is sprake van een positieve afwijking van 12,6 procent. De overige opbrengsten (9,7 miljoen euro), met name bestaande uit opbrengsten uit dienstverlening aan derden en een bijdrage van het Rijk zijn lager dan in 2011 (10,6 miljoen euro). Van dit verschil wordt 2,1 miljoen euro verklaard door de voortijdige beëindiging van de QTE in 2011. Dit heeft in 2011 geresulteerd in een bijzondere bate, te weten het positieve beëindigingsresultaat (0,5 miljoen euro). Tevens is met deze beëindiging met ingang van 2012 ook een einde gekomen aan de jaarlijkse vrijval (1,6 miljoen euro). Daarnaast zijn verhuuropbrengsten lager uitgevallen. Hier staat tegenover dat de bijdrage Rijk 1,3 miljoen euro hoger uitvalt. Vanaf 2011 is de bijdrage Rijk overeenkomstig de afspraken met het Ministerie van Infrastructuur en Milieu met betrekking tot de vermogensvorming beschikbaar voor de overeengekomen vermogensopbouw.
LVNL-jaarverslag 2012
47 Ten opzichte van de begroting liggen de overige opbrengsten 1,2 miljoen euro hoger. De verklaring hiervoor ligt in de hogere bijdrage Rijk waarvan het effect ten dele teniet wordt gedaan door het wegvallen van de vrijval vanuit de QTE als gevolg van de voortijdige beëindiging daarvan in 2011 en de ontstane vertraging in het project Surveillance dekking Noordzee waardoor een lager bedrag vrijvalt uit de vooruit ontvangen bijdrage in de kapitaalsinvestering. Bedrijfslasten De bedrijfslasten bedragen 161,2 miljoen euro (2011: 163,5 miljoen euro) en zijn daarmee licht lager dan begroot (162,3 miljoen euro). De personeelskosten (118,4 miljoen euro) laten een daling van 4,1 miljoen euro zien ten opzichte van 2011. De totale bezetting is ten opzichte van 2011 met 16,7 fte toegenomen. De daling van de kosten ten opzichte van 2011 wordt met name verklaard vanuit de vrijvallen in de personele voorzieningen (5,8 miljoen). Deze vrijvallen worden gedeeltelijk gecompenseerd door de dotatie aan deze voorzieningen voor de behaalde actuariële verliezen (1,5 miljoen euro) als gevolg van onder andere de gedaalde rente en gestegen pensioenpremies en een eenmalige naheffingsaanslag van de fiscus in 2011 (1,1 miljoen euro). In 2012 is overeenstemming over een nieuw arbeidsvoorwaardenakkoord gesloten met een looptijd tot 1 juni 2013. Ten opzichte van de begroting vallen de personeelskosten 0,2 miljoen euro lager uit. Hieraan ligt de reeds genoemde vrijval van de voorziening FLNA Rotterdam, Eelde en Beek ten grondslag. Daar staat een aantal tegenvallers met name verklaard vanuit exogene ontwikkelingen zoals de verhoging van de pensioenpremies en ABP herstelpremie, de verhoging van de WIA-premie, de ZvW premie en franchise, de in het regeerakkoord opgenomen 16 procent crisisheffing over inkomens boven 150.000 euro tegenover. Eveneens gaat nog een klein effect uit van het eerder genoemde arbeidsvoorwaardenakkoord dat - hoewel er sprake is van een relatief sobere verbetering - meer kosten met zich meebrengt dan de aangenomen 0-lijn. Tenslotte is het aantal fte’s sterker toegenomen dan aangenomen waarbij wordt aangetekend dat dit merendeels tijdelijke contracten betreft. De algemene kosten (33,0 miljoen euro) liggen 3,3 miljoen euro hoger dan het niveau in 2011. De verklaring hiervoor is gelegen in een inhaaleffect van in voorgaande jaren uitgestelde activiteiten, de gestegen inflatie, de per 1 oktober 2012 doorgevoerde verhoging van het hoogste btw-percentage van 19 procent naar 21 procent en uit 2011 stammende kosten voor het project Surveillance Noordzee waarvan eerder werd aangenomen dat deze activeerbaar zouden zijn. Ten opzichte van de begroting is sprake van een overschrijding van 0,2 miljoen euro. De hiervoor genoemde factoren waren niet voorzien in de begroting. Door de onverminderde aandacht voor de kostenontwikkeling is LVNL in staat gebleken deze effecten nagenoeg binnen de begroting op te vangen. De afschrijvingen (9,8 miljoen euro) zijn lager dan de afschrijvingen in 2011 (11,3 miljoen euro). Dit is met name het gevolg van de vervroegde, volledige afschrijving in 2011 van het Amsterdam Briefing Systeem. Verder is de ingebruikname van een aantal nieuwe investeringen vertraagd. Het betreft onder meer het project Surveillance Noordzee en Contingency. De grote activeringen in 2012 betroffen de vervanging van de IT-infrastructuur, groot onderhoud aan het hoofdkantoor en het project Mustang. Tenslotte is in 2012 sprake geweest van een levensduuraanpassing van de luchtverkeersleidingstoren op Schiphol-Centrum. Ten opzichte van de begroting bleven de afschrijvingen om min of meer dezelfde redenen achter met 1,0 miljoen euro.
LVNL-jaarverslag 2012
48 Financiële lasten De middelen van LVNL zijn aangemerkt als publieke middelen. LVNL is in de zin van de Comptabiliteitswet aangemerkt als een Rechtspersoon met een Wettelijke Taak (RWT). Dit brengt met zich mee dat LVNL haar liquide middelen verplicht, rentedragend aanhoudt in de schatkist van het Rijk. Voor 2012 is de tijdelijke verhoging van 10 miljoen euro tot 35 miljoen euro van kracht. Op kwartaalbasis wordt verantwoording afgelegd over de ontwikkeling van het saldo aan het Ministerie van Infrastructuur en Milieu. Vanuit kostenmotieven heeft LVNL zich ten doel gesteld ook de financiering van het investeringsprogramma via het Schatkistbankieren, door middel van zogenoemde leenfaciliteiten, zeker te stellen. In 2010 is hierover overeenstemming bereikt met het Ministerie van Infrastructuur en Milieu. In 2012 was er geen noodzaak gebruik te maken van deze faciliteit. De financiële baten en lasten (4,4 miljoen euro) liggen onder het niveau van 2011 (5,3 miljoen euro). Ten opzichte van de begroting (5,1 miljoen euro) is sprake van een onderschrijding. De afwijkingen worden verklaard door de gunstige ontwikkeling van de kapitaalmarktrente en een sterker dan voorziene kasstroomontwikkeling. Daarnaast zijn de te activeren rente kosten voor de activa in aanbouw toegenomen, onder meer de vervanging van het Voice Communicatie Systeem en de Contingency voorzieningen. In 2012 is gebruik gemaakt van de optie om de luchtverkeersleidingstoren op Schiphol-Centrum in eigendom te verwerven. Daarmee is de bestaande financial leaseverplichting volledig afgelost. Voor de financiering behoefde geen nieuwe lening te worden afgesloten. Financiële kerngegevens Onderstaande tabel geeft enkele financiële kerngegevens over 2012, in vergelijking met de door de minister van Infrastructuur en Milieu goedgekeurde begroting 2012 en de financiële kerngegevens 2011.
Realisatie 2012
Begroting 2012
Realisatie 2011
(bedragen x 1.000 euro) Bedrijfsopbrengsten Bedrijfslasten Financiële baten en lasten Resultaat Tabel 9.: financiële k ern geg ev ens 2012.
LVNL-jaarverslag 2012
179.440 161.195 4.411 13.834
182.056 162.176 5.125 14.755
184.448 163.535 5.346 15.567
49
JAARREKENING INHOUD GECONSOLIDEERDE JAARREKENING 2012
Geconsolideerd overzicht van gerealiseerde en niet gerealiseerde resultaten...................................................................................... 50 Geconsolideerde balans .................................................................................................. 51 Geconsolideerd mutatieoverzicht van het eigen vermogen ..................... 52 Geconsolideerd kasstroomoverzicht voor 2012............................................... 53 Toelichting op de geconsolideerde jaarrekening ............................................. 54
LVNL-jaarverslag 2012
50
Geconsolideerd overzicht van gerealiseerde en niet gerealiseerde resultaten (bedragen in € 1.000)
2012
2011
8 9
169.730 9.710 179.440
173.802 10.646 184.448
10 11 12
118.385 9.772 33.038 161.195
122.446 11.302 29.787 163.535
18.245
20.913
54 4.465 4.411
216 5.562 5.346
13.834
15.567
-
-
13.834
15.567
2012 9.587 4.247
2011 6.471 9.096
13.834
0
Toelichting
Voortgezette activiteiten Omzet Overige opbrengsten Bedrijfsopbrengsten Personeelskosten Afschrijvingen Algemene kosten Bedrijfslasten Exploitatieresultaat Financieringsbaten Financieringslasten Netto financieringslasten Resultaat uit voortgezette activiteiten Niet gerealiseerde resultaten Totaal gerealiseerde en niet gerealiseerde resultaten over het boekjaar
Resultaat toe te rekenen aan: Bestemmingsfonds Egalisatiereserve Totaal gerealiseerde en niet gerealiseerde resultaten over het boekjaar
LVNL-jaarverslag 2012
13 13
51
Geconsolideerde balans (bedragen in € 1.000)
Toelichting
2012
2011
99.735 99.735
Activa Immateriële vaste activa Materiële vaste activa Totaal vaste activa
14 15
403 106.160 106.563
Vorderingen Geldmiddelen en kasequivalenten Totaal vlottende activa
16 17
35.448 3.173 38.621
Totaal activa
35.222 * 13.802 49.024
145.184
148.759
Passiva Eigen Vermogen
18
-5.201
-19.035
Verplichtingen Leningen en overige financieringsverplichtingen Vooruit ontvangen baten Personeelsbeloningen Overige voorzieningen Totaal langlopende verplichtingen
19 20 21 22
67.690 4.221 42.524 174 114.609
67.465 3.345 49.097 398 120.305
19 20 23
12.131 836 22.809 35.776
Leningen en overige financieringsverplichtingen Vooruit ontvangen baten Handels- en overige schulden Totaal kortlopende verplichtingen Totaal passiva
145.184
20.670 863 25.956 * 47.489 148.759
* Aangepast voor vergelijkingsdoeleinden
LVNL-jaarverslag 2012
52
Geconsolideerd mutatieoverzicht van het eigen vermogen Bestemmingsfonds
Egalisatiereserve
Totaal
-
-34.602
-34.602
Resultaat 2011
6.471
9.096
15.567
Saldo per 1 januari 2012
6.471
-25.506
-19.035
Resultaat 2012
9.587
4.247
13.834
16.058
-21.259
-5.201
(bedragen in € 1.000)
Toelichting
Saldo per 1 januari 2011
Saldo per 31 december 2012
LVNL-jaarverslag 2012
18
53
Geconsolideerd kasstroomoverzicht over 2012 2012
(bedragen in € 1.000.000)
Ontvangsten heffingen en-route Ontvangsten heffingen terminal Ontvangsten heffingen helikopters Overige ontvangsten Ontvangsten uit operationele activiteiten Betalingen personeel Betalingen EUROCONTROL Betalingen KNMI Betalingen verzekeringen Betalingen leveranciers Betalingen uit operationele activiteiten
157,4 53,8 1,8 2,5
163,1 54,5 1,2 1,9 215,5
-127,0 -35,5 -0,3 -1,1 -34,4
Investeringen in materiële vaste activa Desinvesteringen in materiële vaste activa Betalingen en ontvangsten joint ventures Netto kasstroom uit investeringsactiviteiten
-16,2 0,1 0,3
Opname/aflossing lange termijn leningen Aflossing lange termijn leningen Rente lange termijn leningen Financial leasetermijnen Rente financial leasetermijnen Rente Ministerie van Financiën Ontvangen subsidies Beëindiging QTE Netto kasstroom uit financieringsactiviteiten
13,0 -13,4 -3,3 -8,0 -0,6 0,1 0,2 0,0
-198,3
-185,4
17,2
35,3 -18,1 0,0 -0,3 -18,4
-15,8
Totaal netto toe-/afname kasstromen
Eindstand geldmiddelen en kasequivalenten
220,7 -122,5 -32,3 -3,5 -1,4 -25,7
Netto kasstroom uit operationele activiteiten
Beginstand geldmiddelen en kasequivalenten Totaal netto toe-/afname kasstromen
2011
-12,0
13,0 -12,1 -3,1 -2,7 -0,7 0,1 1,0 -9,9 0,0
-14,4
-10,6
0,0
2,5
13,8 -10,6
11,3 2,5 3,2
13,8
LVNL-jaarverslag 2012
54
Toelichting op de geconsolideerde jaarrekening 1. Verslaggevende entiteit Luchtverkeersleiding Nederland (LVNL) is statutair gevestigd aan het Stationsplein Zuid West 1001 te Schiphol in Nederland. Bij wet is LVNL, voorheen Luchtverkeersbeveiligings-organisatie (LVB), met ingang van 1 januari 1993 opgericht. LVNL is een zelfstandig bestuursorgaan (ZBO) met rechtspersoonlijkheid. Kernactiviteit is het verlenen van luchtverkeersdienstverlening, zodanig dat het luchtverkeer op een veilige en efficiënte wijze wordt afgehandeld binnen de gestelde milieurichtlijnen. In de Wet luchtvaart zijn alle taken van LVNL vastgelegd. Daaronder vallen onder meer het verlenen van communicatie-, navigatie- en plaatsbepalingsdiensten, het verlenen van luchtvaartinlichtingendiensten en het uitgeven van luchtvaartpublicaties en kaarten en het verzorgen of doen verzorgen van opleidingen ten behoeve van luchtverkeersbeveiliging. De raad van toezicht heeft op 26 april 2013 voorafgaand aan de publicatie ingestemd met de jaarrekening. De geconsolideerde jaarrekening van LVNL over 2012 omvat de joint ventures Stichting Knowledge and Development Centre Mainport Schiphol en Stichting Bewonersaanspreekpunt Schiphol. De vennootschappen Vredezicht Schiphol II B.V. tot en met Vredezicht Schiphol VII B.V. die waren opgericht ten behoeve van de ‘cross-border lease’ constructie Qualified Technological Equipment (QTE) zijn per 1 december 2012 opgeheven en uitgeschreven uit de Kamer van Koophandel (KvK). Nadat in 2011 was besloten deze crossborder lease te beëindigen. Voor de Vredezicht Schiphol B.V. is door het bestuur besloten deze ook per 1 december 2012 te beëindigen en uit te schrijven uit de KvK. LVNL legt als ZBO verantwoording af over haar prestaties aan de minister en de staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu conform het door het Ministerie van Infrastructuur en Milieu opgestelde Informatiestatuut. Bovendien heeft de minister beslissingsbevoegdheid met betrekking tot de begroting en de tarieven van LVNL.
Basis voor Presentatie 2. Overeenstemmingsverklaring In artikel 12 lid 1 van de EG-verordening Nr 550/2004 van het Europees parlement en de Raad betreffende de verlening van luchtvaartnavigatiediensten in het gemeenschappelijke Europees luchtruim (zogenoemde luchtvaartnavigatiedienstenverordening) is het volgende vastgelegd: “Verleners van luchtvaartnavigatiediensten moeten, ongeacht hun eigendomsstructuur of rechtsvorm, hun jaarrekeningen opstellen, aan een onafhankelijke accountantscontrole onderwerpen en publiceren. Deze jaarrekeningen moeten voldoen aan de door de Gemeenschap goedgekeurde internationale standaarden voor jaarrekeningen (lees: EU-IFRS). Wanneer deze jaarrekeningen wegens juridische status van de dienstverlener niet volledig aan de internationale standaarden voor jaarrekeningen kunnen beantwoorden, streeft de betrokken dienstverlener ernaar zoveel als mogelijk aan deze standaarden te voldoen.” Het Ministerie van Infrastructuur en Milieu heeft de reikwijdte van de implementatie van Verordening 550/2004 van het Europees parlement en de Raad beperkt. Het ministerie heeft in de brief gedateerd op 31 maart 2009 en met onderwerp ‘Toepassing IAS 19 Jaarrekening LVNL’ bepaald dat wordt afgezien van het treffen van een voorziening van de niet afgefinancierde opgebouwde FLNA-rechten. Het ministerie heeft tevens aangegeven dat deze niet afgefinancierde opgebouwde FLNA-rechten moeten worden toegelicht
LVNL-jaarverslag 2012
55 onder de niet uit de balans blijkende verplichtingen. Hierdoor voldoet de jaarrekening niet volledig aan de vereisten van EU-IFRS doch zoveel als mogelijk. Daar waar in de jaarrekening de term ‘LVNL-waarderingsgrondslagen’ wordt gehanteerd, wordt bedoeld de waarderingsgrondslagen op basis van Verordening 550/2004 van het Europees parlement en de Raad en de brief van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu gedateerd op 31 maart 2009 en met onderwerp ‘Toepassing IAS 19 Jaarrekening LVNL’.
3. Waarderingsbasis De geconsolideerde jaarrekening is opgesteld op basis van historische kosten, met dien verstande dat afgeleide financiële instrumenten worden gewaardeerd tegen reële waarde.
4. Functionele valuta en presentatievaluta De jaarrekening wordt gepresenteerd in euro; de functionele valuta voor LVNL. Alle financiële informatie is afgerond op duizenden euro’s, tenzij anders vermeld.
5. Veronderstellingen en schattingen Het management heeft bij het opstellen van de jaarrekening in overeenstemming met de geldende grondslagen, op onderdelen gebruik gemaakt van veronderstellingen en schattingen die mede bepalend zijn voor de opgenomen bedragen. De feitelijke uitkomsten kunnen van deze veronderstellingen en schattingen afwijken. De schattingen en onderliggende veronderstellingen worden voortdurend beoordeeld. Herzieningen van schattingen worden opgenomen in de periode waarin de schattingen worden herzien en in de toekomstige perioden waarvoor de herziening gevolgen heeft. Het bovenstaande is van toepassing op de volgende onderwerpen: a)
Bijzondere waardeverminderingen van vaste activa
De boekwaarde van materiële vaste activa wordt periodiek getoetst aan de realiseerbare waarde indien aanwijzingen bestaan voor een bijzondere waardevermindering. Een aanwijzing voor een bijzondere waardevermindering kan bijvoorbeeld zijn dat, naar inschatting van het bestuur, sprake is van: - Een snellere daling van de marktwaarde van een actief dan zou voortvloeien uit het verloop over de tijd of normaal gebruik; - Een belangrijke wijziging in de toepassing van een actief of in de bedrijfsstrategie; - Prestaties die sterk achterblijven ten opzichte van de verwachtingen, een significante verslechtering in de bedrijfstak of economie, of veroudering of beschadiging van het actief. Daarnaast kunnen omstandigheden, naar de inschatting van het bestuur, leiden tot de noodzaak tot het terugnemen van een eerder toegepaste bijzondere waardevermindering. Om in voornoemde gevallen te kunnen bepalen of daadwerkelijk sprake is van bijzondere waardeverminderingen of de noodzaak tot herziening, wordt de realiseerbare waarde bepaald. Daarbij maakt het bestuur gebruik van inschattingen en veronderstellingen ten aanzien van de bepaling van kasstroomgenererende eenheden, de toekomstige kasstromen en de disconteringsvoet. De beoordelingen die hieraan ten grondslag liggen, kunnen van jaar tot jaar verschillen door economische of marktomstandigheden, veranderingen in de bedrijfsomgeving of in wet- en regelgeving en door andere factoren waar LVNL geen invloed op kan
LVNL-jaarverslag 2012
56 uitoefenen. Indien de prognoses voor de realiseerbare waarde moeten worden bijgesteld, kan dit leiden tot bijzondere waardeverminderingen of (in het geval van vaste activa) herziening daarvan. b)
Economische levensduur en restwaarde van materiële vaste activa
De materiële vaste activa maken een belangrijk deel uit van de totale activa van LVNL en de kosten van periodieke afschrijvingen vormen een belangrijk deel van de jaarlijkse bedrijfslasten. De, op basis van haar inschattingen van en veronderstellingen door het bestuur, vastgestelde economische levensduur en restwaarden, hebben een belangrijke invloed op de waardering van materiële vaste activa. De economische levensduur van materiële vaste activa wordt mede geschat aan de hand van de technische levensduur, de ervaringen ten aanzien van soortgelijke activa, de onderhoudshistorie en de periode waarin de economische voordelen uit hoofde van de exploitatie van het activum ten goede zullen komen aan LVNL. Periodiek wordt getoetst of zich wijzigingen hebben voorgedaan in inschattingen en veronderstellingen die een aanpassing van de economische levensduur en/of restwaarde noodzakelijk maken. Een dergelijke aanpassing wordt prospectief doorgevoerd. c)
Actuariële aannames met betrekking tot voorzieningen personeelsbeloningen
Verplichtingen uit hoofde van actuarieel berekende personele regelingen, evenals vorderingen of verplichtingen uit hoofde van pensioenregelingen van deelnemingen, worden actuarieel bepaald. Daarbij wordt gebruik gemaakt van veronderstellingen ten aanzien van toekomstige ontwikkelingen in salaris, sterfte, personeelsverloop, rendement van beleggingen en andere uitgangspunten. Voor het disconteren maakt LVNL gebruik van de actuele effectieve marktrente gebaseerd op hoogwaardige ondernemingsobligaties, rekening houdend met de termijnstructuur van de verplichtingen. Hoogwaardig betekent in de praktijk minimaal AA volgens de kredietwaardigheidsclassificatie van Standard & Poor’s. d)
Aannames met betrekking tot ontslagvergoedingen
Bij het vaststellen van de voorziening voor ontslagvergoedingen is door het management een inschatting gemaakt van het aantal overeen te komen vertrekregelingen en de kans dat herplaatsingskandidaten gedurende de herplaatsingsperiode een nieuwe werkkring vinden. Voorts is rekening gehouden met de bepalingen in het rechtspositiereglement. e)
Claims en geschillen
Periodiek wordt door het bestuur een beoordeling uitgevoerd op alle claims en geschillen om te bepalen in welke mate er sprake is van bestaande en/of voorwaardelijke verplichtingen. Een voorziening wordt opgenomen voor bestaande verplichtingen voor zover het waarschijnlijk is dat een uitstroom van middelen zal plaatsvinden om de verplichting in te lossen en er een betrouwbare schatting kan worden gemaakt van het bedrag van de verplichting. Een voorwaardelijke verplichting dient te worden toegelicht. Aan de hand van de uitkomst van deze beoordeling wordt derhalve bepaald voor welke claims en geschillen een voorziening wordt getroffen en voor welke een toelichting wordt opgenomen. Indien een voorziening dient te worden getroffen, vraagt ook de inschatting van de kans en omvang van een uitstroom van middelen een aanzienlijke mate van beoordeling. In deze beoordeling maakt het bestuur mede gebruik van juridisch advies. f)
Voorziening dubieuze debiteuren
De voorziening dubieuze debiteuren wordt gevormd ten behoeve van de luchtvaartmaatschappijen waarvan onzeker is of zij aan hun betalingsverplichtingen kunnen voldoen. Op basis van de ouderdom worden de posten individueel beoordeeld en wordt een schatting gemaakt voor het oninbare deel van de vordering.
LVNL-jaarverslag 2012
57
6. Grondslagen voor financiële verslaggeving De grondslagen voor de financiële verslaggeving zijn consequent toegepast op alle in deze geconsolideerde jaarrekening vermelde perioden. Het boekjaar van LVNL vangt aan op 1 januari en eindigt op 31 december van hetzelfde jaar. LVNL is aangemerkt als eindgebruiker voor de btw. Hierdoor zijn de verantwoorde kosten inclusief btw. De cijfers voor 2011 zijn waar nodig opnieuw gerubriceerd zodat vergelijkbaarheid met 2012 mogelijk is. a)
Nieuwe standaarden en wijzigingen in standaarden en het effect op LVNLwaarderingsgrondslagen
Voor het boekjaar startend op 1 januari 2012 is een aantal wijzigingen doorgevoerd binnen IFRS die zijn goedgekeurd door de International Accounting Standards Board (IASB). Deze wijzigingen bestaan uit nieuwe standaarden, herziene standaarden en jaarlijkse verbeteringen op de standaarden. De door de IASB goedgekeurde wijzigingen zijn nog niet allemaal door de Gemeenschap (EU) goedgekeurd. Zoals blijkt uit de overeenstemmingsverklaring (zie toelichting 2) moet LVNL voldoen aan de door de Gemeenschap goedgekeurde standaarden. In het jaar 2012 zijn de onderstaande aanpassingen in de standaarden door de Gemeenschap goedgekeurd: - IFRS 7 - IAS 19 - IAS 1
Financial Instruments amendment; Employee Benefits amendment; Financial Statement Presentation amendment.
IFRS 7 Transfer disclosures Deze gewijzigde standaard is van toepassing vanaf het boekjaar 2012. Het betreft hier aanvullende vereisten bij de toelichting op bepaalde overdrachten van financiële activa. Bij LVNL is dit niet van toepassing en deze aanpassing heeft dus niet geleid tot aanpassingen in de LVNL-waarderingsgrondslagen. IAS 19 (Amendment) Employee benefits De gewijzigde standaard is van toepassing op verslagjaren die beginnen op of na 1 januari 2013. De wijziging verplicht de actuariële resultaten direct te verwerken in het eigen vermogen en sluit de optie uit om deze in zijn geheel ten laste/gunste van de exploitatie te brengen. In de huidige LVNL-waarderingsgrondslagen worden de actuariële resultaten direct verantwoord in de exploitatierekening. Deze standaard heeft geen impact op het gepresenteerde eigen vermogen, maar leidt mogelijk wel tot een andere presentatie van het opgenomen bestemmingsfonds en de egalisatiereserves. LVNL beoordeelt op dit moment de impact van deze standaard op de samenstelling van het eigen vermogen en heeft deze niet vervroegd toegepast. IAS 1 Items of Other Comprehensive Income Deze standaard is van toepassing op verslagjaren die beginnen op of na 1 januari 2013. De wijzigingen hebben betrekking op de presentatie van het mutatieoverzicht van het eigen vermogen. Deze standaard heeft geen impact op de hoogte het eigen vermogen, mogelijk wel op de presentatie van het mutatieoverzicht van het eigen vermogen. LVNL heeft deze standaard niet vervroegd toegepast.
LVNL-jaarverslag 2012
58 b)
Grondslagen voor consolidatie
Dochterondernemingen Dochterondernemingen zijn die entiteiten waarover LVNL overheersende zeggenschap heeft. Er is sprake van overheersende zeggenschap als LVNL de mogelijkheid heeft om, direct of indirect, het financiële en operationele beleid van een entiteit te bepalen om voordelen te verkrijgen uit de activiteiten van de entiteit. Bij de beoordeling of sprake is van zeggenschap wordt rekening gehouden met potentiële stemrechten die momenteel uitoefenbaar zijn. De jaarrekeningen van dochterondernemingen zijn in de geconsolideerde jaarrekening opgenomen vanaf de datum waarop voor het eerst sprake is van overheersende zeggenschap, tot aan het moment waarop deze eindigt. De grondslagen voor financiële verslaggeving van dochterondernemingen zijn in overeenstemming met de door LVNL gehanteerde grondslagen. Joint ventures Joint ventures zijn die entiteiten waarover LVNL gezamenlijke zeggenschap heeft, vastgelegd in een contractuele overeenkomst en unanieme instemming vereisen voor strategische beslissingen over het financiële en operationele beleid. De financiële gegevens van de joint ventures worden volgens de netto vermogenswaarde gewaardeerd. Eliminatie van transacties bij consolidatie Intragroepssaldi en -transacties, alsmede eventuele niet-gerealiseerde winsten en verliezen op transacties tussen LVNL en haar dochterondernemingen of baten en lasten uit dergelijke transacties worden bij de opstelling van de geconsolideerde jaarrekening geëlimineerd. c)
Financiële instrumenten
Niet-afgeleide financiële instrumenten De niet-afgeleide financiële instrumenten omvatten vorderingen, geldmiddelen en kasequivalenten, leningen en overige financieringsverplichtingen, handels- en overige schulden. Niet-afgeleide financiële instrumenten worden bij de eerste opname verwerkt tegen reële waarde plus, voor instrumenten die niet zijn gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de exploitatierekening, eventuele direct toerekenbare transactiekosten. Na de eerste opname worden nietafgeleide financiële instrumenten op de hierna beschreven manier gewaardeerd. De geldmiddelen en kasequivalenten omvatten rekening-courantkredieten bij commerciële banken en het Ministerie van Financiën. Wanneer het rekening-courantkrediet bij het Ministerie van Financiën een schuld betreft, wordt deze verantwoord onder de post leningen en overige financieringsverplichtingen. De rekeningcourantkredieten maken in het kasstroomoverzicht deel uit van het saldo geldmiddelen en kasequivalenten. De verwerking van financieringsbaten en -lasten wordt toegelicht onder noot j. De vorderingen worden gewaardeerd tegen de geamortiseerde kostprijs op basis van de effectieve rentemethode, gewoonlijk de nominale waarde, onder aftrek van een voorziening voor geschatte oninbaarheid. Mutaties van deze voorziening worden verantwoord in de exploitatierekening.
LVNL-jaarverslag 2012
59 De post leningen en overige financieringsverplichtingen bestaan uit leningen en schulden aan kredietinstellingen, het Ministerie van Financiën en leaseverplichtingen. Leningen worden opgenomen tegen geamortiseerde kostprijs op basis van de effectieve rentemethode. Rentedragende leningen worden verantwoord onder de kortlopende verplichtingen voor zover wordt verwacht dat aflossing binnen twaalf maanden na balansdatum plaatsvindt. Afgeleide financiële instrumenten Afgeleide financiële instrumenten worden bij de eerste opname gewaardeerd tegen reële waarde, toerekenbare transactiekosten worden als last in de exploitatierekening opgenomen wanneer zij worden gemaakt. Na de eerste opname worden afgeleide financiële instrumenten tegen reële waarde gewaardeerd en eventuele wijzigingen op de hierna beschreven manier verantwoord. Indien een derivaat niet voor handelsdoeleinden wordt aangehouden en niet is aangewezen als daarvoor in aanmerking komende afdekkingsrelatie, worden alle mutaties in de reële waarde direct in de exploitatierekening opgenomen. d)
Vreemde valuta
Transacties luidend in vreemde valuta worden in de functionele valuta omgerekend tegen de geldende wisselkoers per transactiedatum. In vreemde valuta luidende monetaire activa en verplichtingen worden per balansdatum in de functionele valuta omgerekend tegen de op die datum geldende wisselkoers. Koersverschillen worden ten gunste, respectievelijk ten laste van de exploitatierekening over de per balansdatum afgesloten verslagperiode gebracht. e)
Omzet
Onder de omzet worden de vergoedingen verantwoord die LVNL ontvangt uit hoofde van het verrichten van haar wettelijke taak, het verlenen van luchtverkeersdiensten binnen het Nederlandse luchtruim. Binnen het Nederlandse luchtruim worden door LVNL drie heffingszones onderkend: en-route, terminal en North Sea Area Amsterdam (NSAA). De vergoedingen worden betaald door de luchtvaartmaatschappijen. Daarnaast ontvangt LVNL een bijdrage van de overheid voor de vrijgestelde vluchten en VFR- (Visual Flight Rules) verkeer binnen het en-route gebied. Deze bijdrage wordt verantwoord onder de heffingen en-route. De omzet wordt verantwoord in de exploitatierekening zodra de dienst is geleverd en de vergoeding die LVNL ontvangt op een betrouwbare wijze kan worden bepaald en het waarschijnlijk is dat de economische voordelen naar LVNL toekomen. f)
Diverse opbrengsten
Onder de diverse opbrengsten worden de opbrengsten verantwoord uit hoofde van activiteiten die LVNL voor derden verricht naast haar wettelijke kerntaak. Wanneer de dienst of het goed is geleverd door LVNL worden de opbrengsten verantwoord in de exploitatierekening. g)
Subsidies
De subsidies zijn grotendeels verkregen uit hoofde van investeringen in materiële vaste activa. De ontvangen subsidies worden in de balans opgenomen als vooruit ontvangen baten (zie noot n).
LVNL-jaarverslag 2012
60 Zodra er voldoende zekerheid bestaat dat LVNL voldoet aan de gestelde voorwaarden worden de subsidies systematisch in de exploitatierekening opgenomen gedurende de gebruiksduur van het actief dan wel op het moment dat definitief is vastgesteld dat LVNL aan de voorwaarden voor toekenning heeft voldaan en de subsidie mag behouden. h)
Bijdrage Rijk
Deze bijdrage is gebaseerd op de toezegging van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu inzake de hoogte en de allocatie van de van EUROCONTROL ontvangen Internal Tax. Op basis van het door de overheid toegekende en de door de overheid te betalen compensatie van de kosten van de vrijgestelde vluchten en van de VFR-faciliteit (zie toelichting bij e) Omzet) wordt jaarlijks de hoogte van deze bijdrage verantwoord in de exploitatierekening. i)
Lease
Leaseovereenkomsten waarbij LVNL (of haar dochterondernemingen) vrijwel alle aan het eigendom verbonden risico’s en voordelen op zich neemt, worden geclassificeerd als financiële leases. Bij de eerste opname wordt het geleasede actief gewaardeerd op de laagste van de reële waarde en de contante waarde van de minimale leasebetalingen onder de materiële vaste activa. De leningen, die verband houden met deze overeenkomsten, zijn verantwoord onder de leaseverplichtingen. Op de activa wordt vervolgens afgeschreven in overeenstemming met identieke activa die LVNL zelf in eigendom heeft. De afschrijvingstermijn kan korter zijn indien de leasetermijn korter is, niet verlengd wordt en de betreffende activa niet overgenomen worden. De betaalde leasetermijnen worden op een zodanige manier verdeeld tussen de financieringskosten en vermindering van de uitstaande verplichting, dat gedurende elke periode van de lease een constante periodieke rentevoet (de effectieve rente) op het resterende saldo van de verplichtingen wordt getoond. Voor contracten waar het economisch eigendom in handen van derden is, ‘operationele leases’, worden uitsluitend de huurtermijnen als kosten verantwoord in de exploitatierekening. j)
Financieringsbaten en -lasten
Financieringsbaten omvatten de rentebaten op ontvangen uitstaande bedragen en de rente op de rekeningcourant kredieten. Financieringslasten omvatten de rentelasten op opgenomen gelden, oprenting van voorzieningen, de betaalde rente op de lease van de verkeerstoren op Amsterdam Airport Schiphol en de behaalde koersverschillen op vreemde valuta. Financieringslasten die niet rechtstreeks zijn toe te kennen aan activa in aanbouw, worden met behulp van de effectieve rentemethode in de exploitatierekening opgenomen. Toegerekende rente aan activa in aanbouw wordt verantwoord in de exploitatierekening wanneer een activum in aanbouw is tot en met activering van het activum onder de vaste activa. Toe te rekenen rente wordt bepaald met behulp van een gemiddelde rentevoet. Wanneer er sprake is van een specifieke objectfinanciering wordt de toe te rekenen rente bepaald op basis van de betreffende lening. Valutakoerswinsten en -verliezen worden gerapporteerd op gesaldeerde basis, hetzij als financieringsbate hetzij als financieringslast.
LVNL-jaarverslag 2012
61 k) Immateriële vaste activa Immateriële vaste activa omvat de geactiveerde kosten voor ontwikkeling voor verkeersleidingsapparatuur. Uitgaven voor onderzoeksactiviteiten die worden verricht met het vooruitzicht technische kennis of inzichten te verwerven, worden als last in de exploitatierekening genomen wanneer zij worden gedaan. Met ontwikkelactiviteiten is een plan of ontwerp voor de bouw van nieuwe of wezenlijk verbeterde verkeersleidingsapparatuur gemoeid. Uitgaven voor ontwikkelactiviteiten worden alleen geactiveerd als de ontwikkelkosten betrouwbaar kunnen worden bepaald, het systeem technisch haalbaar is, de toekomstige economische voordelen waarschijnlijk zijn, LVNL van plan is en over voldoende middelen beschikt om de ontwikkeling te voltooien en het actief te gebruiken is. De geactiveerde uitgaven omvatten de materiaalkosten en de indirecte kosten die direct toerekenbaar zijn aan het gebruiksklaar maken van het actief, alsmede geactiveerde financieringskosten. De overige ontwikkelkosten, waaronder de directe arbeidskosten, worden als last in de exploitatierekening opgenomen wanneer deze worden gemaakt. De geactiveerde ontwikkelingskosten worden gewaardeerd tegen kostprijs verminderd met cumulatieve afschrijvingen en cumulatieve bijzondere waardeverminderingsverliezen. l) Materiële vaste activa Materiële vaste activa worden gewaardeerd tegen historische kostprijs verminderd met cumulatieve afschrijvingen en cumulatieve bijzondere waardeverminderingsverliezen. In de kostprijs zijn de kosten begrepen die direct toerekenbaar zijn aan de verwerving van het actief. De financieringskosten die samenhangen met de verwerving of bouw van in aanmerking komende activa, worden eveneens in de kostprijs van materiële vaste activa opgenomen. Aangeschafte software wordt geactiveerd als onderdeel van de daarmee samenhangende apparatuur. Wanneer materiële vaste activa bestaan uit onderdelen met een ongelijke gebruiksduur, worden deze als afzonderlijke posten onder de materiële vaste activa opgenomen. Winst of verlies op de verkoop van een materieel vast actief wordt vastgesteld aan de hand van een vergelijking van de verkoopopbrengsten met de boekwaarde van de materiële vaste activa en wordt netto verantwoord onder overige bedrijfsopbrengsten/- kosten in de exploitatierekening. De kostprijs van de vervanging van een deel van een materieel vast actief wordt in de boekwaarde van dat actief opgenomen indien het waarschijnlijk is dat de toekomstige economische voordelen met betrekking tot het actief aan LVNL zullen toekomen en de kostprijs van het actief betrouwbaar kan worden bepaald. De boekwaarde van het vervangen onderdeel wordt niet langer in de balans opgenomen. De kosten van het dagelijkse onderhoud van materiële vaste activa worden als last in de exploitatierekening opgenomen op het moment dat zij worden gemaakt. Afschrijvingen worden gebaseerd op de kostprijs van een actief, verminderd met zijn restwaarde. Belangrijke componenten van individuele activa worden apart beoordeeld. Als een component een gebruiksduur heeft die afwijkt van de rest van dat actief, wordt die component apart afgeschreven. Afschrijvingen worden ten laste van de exploitatierekening gebracht volgens de lineaire methode op basis van de geschatte gebruiksduur van ieder onderdeel van een materieel vast actief. Indien het redelijkerwijs zeker is dat LVNL de geleasede activa aan het einde van de leasetermijn in eigendom neemt, worden deze afgeschreven in overeenstemming met de termijn van de leaseovereenkomst of kortere gebruiksduur.
LVNL-jaarverslag 2012
62 Afschrijvingsmethoden, gebruiksduur en restwaarde worden gedurende het boekjaar opnieuw geëvalueerd en, indien noodzakelijk, aangepast. De boekwaarde van materiële vaste activa wordt periodiek getoetst aan de realiseerbare waarde indien aanwijzingen bestaan voor een bijzondere waardevermindering. De realiseerbare waarde is de hoogste van de directe opbrengstwaarde en de bedrijfswaarde. De directe opbrengstwaarde is het bedrag dat kan worden verkregen uit de verkoop van het actief. De bedrijfswaarde is de contante waarde van de geschatte toekomstige kasstromen die naar verwachting uit het actief zullen voortvloeien. Indien de realiseerbare waarde lager is dan de boekwaarde, wordt het verschil als een bijzondere waardevermindering direct in aanmerking genomen in de exploitatierekening, en in mindering gebracht op de boekwaarde van het actief. Voorts wordt, voor zover van toepassing, de lineaire afschrijving over de resterende economische levensduur bijgesteld. m)
Eigen vermogen
Het bestemmingsfonds is bedoeld om financiële effecten van de risico’s uit hoofde van de Prestatieregeling, het zogenoemde volume- en kostenrisico voor zover deze voor rekening van LVNL komen, te kunnen opvangen. Ultimo 2011 is een bestemmingsfonds gevormd voor de effecten van de Prestatieregeling vanaf 2012 voor de heffingszone en-route. De Prestatieregeling is in 2012 niet van toepassing op de NSAA en de terminal heffingszone. De egalisatiereserve - zoals bedoeld in artikel 33 van de Kaderwet ZBO - omvat het met de klanten verrekenbare deel van de gerealiseerde over- en onderdekkingen op de heffingszones van LVNL. Met ingang van 2012 wordt tevens het aan de klanten toe te rekenen aandeel in het volume- en kostenrisico van de enroute heffingszone uit hoofde van de Prestatieregeling in de egalisatiereserve verwerkt. De egalisatiereserve is onderverdeeld naar de heffingszones binnen de dienstverlening van LVNL: en-route, terminal en NSAA. n)
Vooruit ontvangen baten
In deze post zijn opgenomen de vooruit ontvangen subsidies en vooruit ontvangen bijdragen op activa in aanbouw. De bedragen worden tegen het nominale bedrag gewaardeerd op de balans. Subsidies en vooruit ontvangen bedragen op activa worden evenredig met de bijbehorende afschrijvingslast van het actief in de exploitatierekening verantwoord onder de overige opbrengsten (zie noot g in de exploitatierekening). o)
Personeelsbeloningen
Vergoedingen na uitdiensttreding LVNL is verplicht de pensioenregeling onder te brengen bij Stichting Pensioenfonds ABP. De pensioenregeling wordt aangemerkt als een collectieve regeling van meerdere werkgevers. IAS 19 verlangt dat bepaalde informatie inzake toegezegde pensioenregelingen wordt toegelicht in de jaarrekening. Met name het saldo van de met de regeling samenhangende activa en passiva dient in de balans te worden opgenomen als een vordering en verplichting. Het ABP heeft aangegeven niet in staat te zijn om aan de deelnemende ondernemingen de informatie te verschaffen die volgens IAS 19 noodzakelijk is voor het verantwoorden van de pensioenregeling als een toegezegd-pensioenregeling.
LVNL-jaarverslag 2012
63 Daarom wordt de regeling verwerkt volgens de methodiek voor toegezegde-bijdrageregelingen en is bij de berekening van de verplichtingen voortvloeiend uit de pensioenregeling volstaan met het in aanmerking nemen in de exploitatierekening van de verschuldigde premie ten behoeve van de pensioenen. Voor zover de premie nog niet is betaald, is een verplichting opgenomen op de balans. LVNL heeft bij eventuele tekorten in het pensioenfonds geen verplichting tot aanvullende bijdragen anders dan toekomstige premieverhogingen. Andere lange termijn personeelsbeloningen Voorziening FLNA Rotterdam, Eelde en Beek De voorziening FLNA Rotterdam, Eelde en Beek is opgenomen tegen de contante waarde van de te verwachten toekomstige verplichtingen. Bij de berekening van de contante waarde wordt voor het bepalen van de disconteringsvoet rekening gehouden met de looptijd van de voorziening. Jaarlijks wordt de waardering van de toekomstige verplichtingen actuarieel berekend. De verplichting bestaat uit de FLNArechten van verkeersleiders op de regionale luchthavens Rotterdam The Hague Airport (Rotterdam), Groningen Airport Eelde (Eelde) en Maastricht Aachen Airport (Beek), die reeds zijn afgefinancierd in het kader van de doorgevoerde herstructurering. Voor de overige FLNA-rechten van de luchtverkeersleiders op Amsterdam Airport Schiphol en de nog niet afgefinancierde FLNA-rechten van luchtverkeersleiders op de regionale luchthavens Rotterdam, Eelde en Beek heeft LVNL geen voorziening gevormd. Zie hiervoor de uitzondering op toepassing van IAS 19, zoals opgenomen onder toelichting 2. Overeenstemmingsverklaring. Voorziening gratificatie bij ambtsjubilea De voorziening gratificatie bij ambtsjubilea is opgenomen tegen de contante waarde van de te verwachten toekomstige verplichtingen. Bij de berekening van de contante waarde wordt voor het bepalen van de disconteringsvoet rekening gehouden met de looptijd van de voorziening. De verplichting ontstaat vanwege gratificatie bij ambtsjubilea zoals opgenomen in de rechtspositieregeling LVNL. Jaarlijks wordt de waardering van de voorziening gratificatie bij ambtsjubilea onder IAS 19 actuarieel berekend volgens de methode ‘Projected Unit Credit’. Dit houdt in dat aan het begin van het boekjaar en aan het eind van het boekjaar van elke verplichting de waarde wordt bepaald. Hierbij wordt rekening gehouden met: - Toekomstige salarisstijgingen; - Toekomstige rekenrente; - Personeelsverloop: ontslag, sterfte en invalidering. Deze lasten worden toegerekend aan de diensttijd van de werknemer. Er wordt berekend hoeveel de uitkering bedraagt op de jubileumdatum. Vervolgens wordt een evenredig deel van deze uitkering toegerekend aan elk dienstjaar en wordt de contante waarde hiervan bepaald, te weten de ‘Projected Benefit Obligation’ (PBO).
LVNL-jaarverslag 2012
64 Ontslagvergoedingen Ontslagvergoedingen LVNL heeft voor medewerkers een ontslagvoorziening gevormd op basis van de overeengekomen ontslagvergoedingen, dan wel de rechtspositionele wachtgeldregeling die van toepassing is op medewerkers waarmee nog geen overeenstemming is bereikt. De voorziening voor ontslagvergoedingen is opgenomen tegen de contante waarde van de toekomstige verplichtingen, rekening houdend met de ingeschatte vertrekregelingen en de kans dat de herplaatsingskandidaten gedurende de herplaatsingsperiode een nieuwe werkkring vinden. Voorts is rekening gehouden met de bepalingen in het rechtspositiereglement. De disconteringsvoet is bepaald op basis van de looptijd van de voorziening. Overige personele voorzieningen Dit betreft verplichtingen die voortkomen uit de 55+ regeling, afkoopverplichtingen, FPU en wachtgeldregelingen die LVNL heeft. De overige personele voorzieningen zijn opgenomen tegen de contante waarde, rekening houdend met de looptijd van de toekomstige verplichtingen. Korte termijn personeelsbeloningen De personeelsgerelateerde schulden zijn betaalbaar binnen twaalf maanden na het einde van het boekjaar waarin de werknemer de prestaties heeft verricht. De kosten uit hoofde van deze personeelsbeloningen worden in de exploitatierekening verantwoord onder personeelskosten, op het moment dat de prestaties zijn verricht of rechten op beloningen zijn ontstaan (bijvoorbeeld vakantiegeld). Per balansdatum worden de niet opgenomen verlofrechten van het personeel gewaardeerd op basis van het tegoed in uren tegen het verwachte tarief op het moment van uitbetaling. Deze kosten komen ten laste van de exploitatierekening in het boekjaar waarin de rechten zijn verworven. De verplichting die LVNL heeft bij de beëindiging van een dienstverband op grond van een met een medewerker gemaakte vaststellingsovereenkomst tot beëindiging van de dienstbetrekking, of bij onvrijwillig ontslag voor zover dit niet een aan de werknemer verwijtbaar ontslag is, wordt volledig in de exploitatierekening van het boekjaar opgenomen zodra deze verplichting ontstaat. Er zijn verschillende regelingen, waaronder wachtgeldregelingen, bovenwettelijke uitkering bij werkloosheid, compensatieregelingen en WWconforme regelingen. Wanneer de verplichting betrekking heeft op meerdere, toekomstige jaren wordt een voorziening getroffen die onder de andere lange termijn personeelsbeloningen wordt verantwoord. Compensatie bij inkomensverlies Een werknemer waarvan de mate van arbeidsongeschiktheid op grond van de WIA is vastgesteld op minder dan 35 procent en die, als gevolg van een plaatsing in een andere functie of de eigen functie onder andere voorwaarden, inkomensverlies heeft, maakt gedurende een tijdvak van vijf jaren aanspraak op compensatie van dit inkomensverlies. De te verwachten kosten van loonsuppletie bij arbeidsongeschiktheid worden volledig in de exploitatierekening tot uitdrukking gebracht op het moment dat een personeelslid gedeeltelijk arbeidsongeschikt wordt verklaard.
LVNL-jaarverslag 2012
65 p)
Overige voorzieningen
Een overige voorziening wordt in de balans opgenomen wanneer LVNL een in rechte afdwingbare of feitelijke verplichting heeft als gevolg van een gebeurtenis in het verleden, waarvan een betrouwbare schatting kan worden gemaakt en het waarschijnlijk is dat voor de afwikkeling van die verplichting een uitstroom van middelen nodig is. De overige voorzieningen zijn opgenomen tegen de contante waarde van de verwachte toekomstige kasstromen. Voor het disconteren maakt LVNL gebruik van de actuele effectieve marktrente, gebaseerd op hoogwaardige ondernemingsobligaties, rekening houdend met de termijnstructuur van de verplichting. Er wordt in de balans een voorziening voor verlieslatende contracten opgenomen wanneer de door LVNL naar verwachting te behalen voordelen uit een overeenkomst lager zijn dan de onvermijdbare kosten om aan de verplichtingen uit hoofde van de overeenkomst te voldoen. De voorziening is gewaardeerd tegen de contante waarde van de verwachte netto kosten van de voortzetting van het contract. q)
Bepaling reële waarde
Een aantal grondslagen en de informatieverschaffing van LVNL vereisen de bepaling van de reële waarde van zowel financiële als niet-financiële activa en verplichtingen. Voor waarderings- en informatieverschaffingsdoeleinden is de reële waarde op basis van de volgende methoden bepaald. Indien van toepassing wordt nadere informatie over de uitgangspunten voor de bepaling van de reële waarde vermeld bij het onderdeel van deze toelichting dat specifiek op het betreffende actief of de betreffende verplichting van toepassing is. Vorderingen De reële waarde van vorderingen wordt tegen de contante waarde van de toekomstige kasstromen geschat, die op hun beurt worden gedisconteerd tegen de marktrente per verslagdatum. Derivaten Voor de bepaling van de reële waarde van het afgeleid financieel instrument wordt de opgave van de betreffende bank gehanteerd. Niet-afgeleide financiële verplichtingen De reële waarde van niet-afgeleide financiële verplichtingen wordt bepaald ten bate van de informatieverschaffing en berekend op basis van de contante waarde van toekomstige aflossingen en rentebetalingen, gedisconteerd tegen de marktrente per verslagdatum. Voor financiële leases wordt de marktrente bepaald aan de hand van vergelijkbare leaseovereenkomsten. Kasstroomoverzicht Het kasstroomoverzicht is opgesteld volgens de directe methode.
LVNL-jaarverslag 2012
66
7. Financieel risicomanagement De volgende risico’s worden door het bestuur onderkend: - Kredietrisico; - Liquiditeitsrisico; - Marktrisico, zijnde valutarisico en renterisico. Hieronder volgt een toelichting op elk van de bovengenoemde risico’s, de doelstellingen, grondslagen en procedures van LVNL voor het beheren en meten van deze risico’s alsmede het kapitaalbeheer van LVNL. Kredietrisico Kredietrisico is het risico van financieel verlies voor LVNL indien een afnemer de aangegane contractuele verplichtingen niet nakomt. Kredietrisico’s voor LVNL vloeien vooral voort uit vorderingen op gebruikers (vliegtuigmaatschappijen). LVNL heeft geen mogelijkheid om haar kredietrisico te beperken gezien het feit dat LVNL volgens de Wet luchtvaart verplicht is luchtverkeersdiensten te verlenen. LVNL vormt een voorziening ter grootte van de geschatte verliezen uit hoofde van oninbare vorderingen. Liquiditeitsrisico Het liquiditeitsrisico is het risico dat LVNL niet op het vereiste moment aan haar financiële verplichtingen kan voldoen. De uitgangspunten voor het liquiditeitsrisicobeheer zijn dat er voldoende liquiditeiten worden aangehouden om te kunnen voldoen aan de huidige en toekomstige financiële verplichtingen en zonder dat daarbij onaanvaardbare verliezen worden gelopen of de reputatie van LVNL in gevaar komt. Zorgvuldig beheer van het liquiditeitsrisico brengt met zich mee dat LVNL voldoende geldmiddelen en kasequivalenten aanhoudt en dat via een toereikend bedrag aan kredietfaciliteiten financiering voorhanden is. Valutarisico Het valutarisico treedt op als toekomstige zakelijke transacties, verantwoorde activa en passiva en netto investeringen in activiteiten worden uitgedrukt in een andere valuta dan de euro (de functionele valuta van LVNL). Het valutarisico voor LVNL is afhankelijk van het aantal materiële transacties in vreemde valuta. Het beleid van LVNL is erop gericht valutarisico’s zoveel mogelijk direct af te dekken. Renterisico Uit hoofde van de Comptabiliteitswet 2001 is LVNL gehouden aan schatkistbankieren waarvoor een variabele rente geldt. Hierover loopt LVNL een renterisico. Het renterisico is beperkt voor de langlopende leningen aangezien met uitzondering van één lening een vast rentepercentage over de gehele looptijd is afgesproken. Het renterisico voor de lening met de variabele rente is afgedekt door middel van een interest rate swap waarvan de hoofdsom gelijk is aan de hoofdsom van de lening. De leningen worden aangehouden tot het einde van de looptijd.
LVNL-jaarverslag 2012
67
Toelichting op de geconsolideerde exploitatierekening 8. Omzet De specificatie van de omzet is als volgt: 2012
2011
Heffingen en-route
114.507
118.117
Heffingen terminal
53.600
54.739
1.623
946
169.730
173.802
(bedragen in € 1.000)
Heffingen NSAA Totaal
De tarieven voor LVNL voor het en-route, terminal en helikopterverkeer (NSAA) zijn onderwerp van gebruikersconsultatie en worden vastgesteld door het bestuur van LVNL, vereisen instemming van de raad van toezicht en worden goedgekeurd door de minister van Infrastructuur en Milieu. De tarieven voor en-route, terminal en NSAA worden jaarlijks bepaald en zijn gebaseerd op de verwachte totale kosten voor luchtverkeersdienstverlening en de verwachte verkeersontwikkeling in de betreffende heffingszones, rekening houdend met de nog te verrekenen resultaten uit voorgaande jaren. Het Rijk en LVNL hebben met ingang van 2010 meerjarige afspraken gemaakt over het niveau van de LVNL-deeltarieven en-route en terminal. Nederland heeft de facturatie en inning van de en-route heffingen, uit hoofde van internationale overeenkomsten, belegd bij de Central Route Charges Office (CRCO) van EUROCONTROL. LVNL heeft de inning van de terminal heffingen eveneens uitbesteed aan de CRCO. De facturatie en inning voor NSAA wordt door LVNL verricht. Op basis van Europese wet- en regelgeving zijn bepaalde vluchten - waaronder VFR-verkeer - vrijgesteld van heffingen. Ingevolge deze regelgeving dient de overheid ervoor te zorgen dat LVNL wordt terugbetaald voor de diensten die zij voor vrijgestelde vluchten verleent. De Nederlandse overheid heeft ervoor gekozen deze terugbetaling vanuit Bijdrage rijk te bekostigen.
LVNL-jaarverslag 2012
68
9. Overige opbrengsten De specificatie van de overige opbrengsten is als volgt: (bedragen in € 1.000)
2012
2011
Diverse opbrengsten Vrijval QTE Beëindigingsresultaat QTE Subsidies Bijdrage Rijk
1.725 207 7.778
1.844 1.634 500 197 6.471
Totaal
9.710
10.646
De diverse opbrengsten hebben onder andere betrekking op de verkoop van luchtvaartpublicaties, de dienstverlening in de vorm van onderhoud van apparatuur voor derden, doorberekening van geleverde diensten aan derden en de verhuur van ruimte aan derden. De vrijval QTE betrof de jaarlijkse vrijval van de vooruit ontvangen bate van de in 2001 gesloten QTEtransactie, Eind 2011 is besloten de QTE-transactie voortijdig te beëindigen. Bij deze voortijdige beëindiging werd een positief resultaat behaald van 0,5 miljoen euro. Door de beëindiging van de transactie is de jaarlijkse vrijval QTE komen te vervallen. De subsidies zijn grotendeels verkregen in het kader van investeringen in materiële vaste activa. De totale bijdrage Rijk wordt door EUROCONTROL berekend op basis van een door de EUROCONTROLLidstaten goedgekeurde berekeningsmethode. Op basis van de met de overheid gemaakte afspraken dient LVNL vanuit deze bijdrage de kosten voor de vrijgestelde vluchten en VFR-verkeer te bekostigen. Het restant van deze bijdrage is in 2012 aangewend als een rijksbijdrage ten behoeve van de noodzakelijke opbouw van een bestemmingsfonds voor de opvang van de ingevolge Europese regelgeving ingevoerde verkeersvolumeen kostenrisico’s. Gegeven het feit dat de en-route heffingszone als eerste onderhevig is aan de Prestatieregeling en daar derhalve de behoefte aan een bestemmingsfonds het grootst is, is met goedkeuring van het ministerie besloten de bijdrage Rijk te bestemmen voor en-route.
LVNL-jaarverslag 2012
69
10. Personeelskosten De specificatie van de personeelskosten is als volgt: (bedragen in € 1.000)
Salarissen Pensioenlasten Sociale lasten Overige vergoedingen Totaal
2012
2011
88.363 19.976 7.867 2.179
87.721 24.427 6.548 3.750
118.385
122.446
* * * *
* Aangepast voor vergelijkingsdoeleinden
Onder de salariskosten worden de korte termijn personeelsbeloningen verantwoord (actief personeel). Voor de FLNA-gerechtigden op de regionale luchthavens Rotterdam, Eelde en Beek waarvan de rechten zijn afgefinancierd worden de betaalde lasten onttrokken aan de voorziening, zie toelichting 21: ‘Personeelsbeloningen’. De pensioenlasten bestaan uit de: - Af te dragen pensioenpremie aan het ABP voor actieve en niet actieve personeelsleden; - Vergoeding die LVNL betaalt aan de FLNA-gerechtigden die in het boekjaar gebruik maken van de FLNAregeling (niet actief personeel) voor zover deze rechten niet zijn afgefinancierd; - Jaarlijkse dotatie/vrijval aan en de actuariële resultaten op de voorziening FLNA regio. Voor de afgefinancieerde FLNA rechten voor FLNA-gerechtigden op de regionale luchthavens Rotterdam, Eelde en Beek worden de betaalde lasten onttrokken aan de voorziening, zie toelichting 21: ‘Personeelsbeloningen’. Voor de gewijzigde presentatie van de FLNA kosten zijn de vergelijkende cijfers 2011 aangepast. In onderstaande tabel is een uitsplitsing opgenomen van de pensioenlasten: 2012
2011
Pensioenlasten Pensioenlasten FLNA uit lopende exploitatie Pensioenlasten voorziening FLNA Rotterdam, Eelde en Beek
14.681 8.064
13.660 8.595
-2.769
2.172
Totaal
19.976
24.427
(bedragen in € 1.000)
LVNL-jaarverslag 2012
70 De dekkingsgraad en grondslag van het ABP is vermeld in onderstaand schema: ABP
2012
2011
Dekkingsgraad
96,0%
94,0%
Grondslag
actuele marktrente
actuele marktrente
Peildatum
31-122012
31-122011
ABP heeft op 1 februari 2012 aangekondigd dat met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2012 een tijdelijke verhoging van de pensioenpremie van kracht is. Deze tijdelijke verhoging betreft twee procent bovenop de reeds eerder in werking getreden verhoging van één procent. Deze tijdelijke verhoging geldt momenteel voor de periode 1 januari 2012 tot en met 31 december 2013. De sociale lasten bestaan uit de af te dragen premies voor actieve en niet-actieve personeelsleden. Onder de overige vergoedingen worden onder andere de vergoedingen voor reiskosten woon-/werkverkeer, studiekosten en ontslagvergoedingen verantwoord. In 2012 dalen de overige vergoedingen doordat er in 2011 een aantal afkopen is geweest die geen onderdeel waren van het programma Inkomsten en Uitgave in Balans 2009 en 2010. Bezetting ultimo 2012 Het aantal personeelsleden van LVNL bedroeg op 31 december 2012, op basis van fulltime equivalenten (38 uur) 961 fte (afgerond), waarvan 49 fte inactief en 50 fte in opleiding tot luchtverkeersleider (2011: 945 fte, waarvan 53 fte inactief en 47 fte in opleiding voor luchtverkeersleider).
LVNL-jaarverslag 2012
71
11. Afschrijvingen De samenstelling van de afschrijvingen is als volgt: (bedragen in € 1.000)
2012
2011
Immateriële vaste activa Materiële vaste activa
42 9.730
11.302
Totaal
9.772
11.302
De afschrijvingskosten voor de materiële vaste activa zijn als volgt te specificeren: (bedragen in € 1.000)
2012
2011
Gebouwen en terreinen Gebouwen lease Verkeersleidingsapparatuur Overige bedrijfsmiddelen
2.844 5.154 1.663
2.652 842 6.317 1.470
Subtotaal
9.661
11.281
69
21
9.730
11.302
Buitengebruikstellingen Totaal
De boekwaarde van de buitengebruik gestelde activa is 130 duizend euro, hierop is in mindering gebracht de ontvangen inruilwaarde van 61 duizend euro voor van een tweetal bedrijfswagens.
LVNL-jaarverslag 2012
72
12. Algemene kosten De algemene kosten kunnen als volgt worden gespecificeerd: (bedragen in € 1.000)
2012
2011
Inhuur personeel Overige personeelskosten Advieskosten Diensten derden Onderhoudskosten Energiekosten Aanschaf goederen Verzekeringskosten Communicatiekosten Erfpacht- en licentiekosten Overige gebruikersrechten Diverse algemene kosten
2.776 3.278 4.029 1.796 6.699 1.988 1.263 1.218 2.818 2.649 2.110 2.414
2.513 3.578 3.110 2.095 6.413 1.762 1.203 1.252 2.332 1.518 1.992 2.019
33.038
29.787
Totaal
De algemene kosten zijn 3,2 miljoen euro gestegen ten opzichte van 2011. De belangrijkste stijgingen doen zich voor bij de advieskosten, communicatiekosten en erfpacht- en licentiekosten. De stijging van inhuuradvieskosten wordt grotendeels veroorzaakt door adviezen op enkele grote projecten binnen LVNL. De stijging van de communicatiekosten wordt veroorzaakt doordat in 2012 gebruik is gemaakt van dubbele huurlijnen. Dit vooruitlopend op het project Mustang waar LVNL zelf de lijnen in beheer neemt. De stijging van de erfpacht- en licentiekosten wordt enerzijds veroorzaakt doordat in 2011 een eenmalige ontvangst was opgenomen voor de teveel betaalde btw over de erfpacht in de afgelopen jaren en anderzijds doordat er in 2012 extra kosten zijn gemaakt voor het aankopen van extra licenties.
13. Financieringsbaten en -lasten De financieringsbaten en -lasten kunnen als volgt worden weergegeven: 2012
2011
54 54
216 216
Koersverschillen Rentelasten Rente voorzieningen personeelsbeloningen Rente lease verkeerstoren Geactiveerde rente op activa in aanbouw Financieringslasten
5 3.400 1.500 417 -857 4.465
6 3.447 1.814 513 -218 5.562
Netto financieringslasten
4.411
5.346
(bedragen in € 1.000)
Rentebaten Financieringsbaten
LVNL-jaarverslag 2012
73
Toelichting op de geconsolideerde balans 14. Immateriële vaste activa Het verloopoverzicht van de immateriële vaste activa is op 31 december als volgt samengesteld:
(bedragen in € 1.000)
Onderzoek en Ontwikkeling
Boekwaarde 31 december 2011
-
Mutaties gedurende 2012 Investeringen Afschrijvingen Saldo mutaties gedurende 2012
445 -42 403
Stand per 31 december 2012 Aanschafwaarde Cumulatieve afschrijvingen Boekwaarde 31 december 2012
445 -42 403
Het betreft hier ontwikkelkosten (onder andere gebruikersrechten) voor het bouwen van een prototype voor het nieuw te ontwikkelen verkeersleidingssysteem (iCas). Dit prototype heeft een verwachte gebruiksduur van zes jaar.
LVNL-jaarverslag 2012
74
15. Materiële vaste activa Overzicht verloop materiële vaste activa Het verloopoverzicht van de materiële vaste activa is op 31 december als volgt samengesteld:
(bedragen in € 1.000)
Gebouwen Verkeersen leidingsterreinen apparatuur *
Overige bedrijfsmiddelen
Activa in aanbouw
Totaal
Stand per 1 januari 2011 Aanschafwaarde Cumulatieve afschrijvingen Boekwaarde 1 januari 2011 Mutaties gedurende 2011 Investeringen Desinvesteringen Desinvesteringen cum afschrijvingen Afschrijvingen In gebruik genomen activa Saldo mutaties gedurende 2011
102.249 -57.477 44.772
258.856 -225.116 33.740
26.625 -18.942 7.683
6.769 6.769
394.499 -301.535 92.964
-517 517 -3.494 199 -3.295
143 -1.316 1.316 -6.317 3.047 -3.127
34 -296 275 -1.470 1.103 -354
17.896 -4.349 13.547
18.073 -2.129 2.108 -11.281 0 6.771
101.931 -60.454 41.477
260.730 -230.117 30.613
27.466 -20.137 7.329
20.316 20.316
410.443 -310.708 99.735
-2.844 521 -2.323
-445 383 -5.154 3.565 -1.651
43 -2.317 2.249 -1.663 4.234 2.546
16.173 -8.320 7.853
16.216 -2.762 2.632 -9.661 0 6.425
102.452 -63.298
263.850 -234.888
29.426 -19.551
28.169 -
423.897 -317.737
39.154
28.962
9.875
28.169
106.160
Stand per 31 december 2011 Aanschafwaarde Cumulatieve afschrijvingen Boekwaarde 31 december 2011 Mutaties gedurende 2012 Investeringen Desinvesteringen Desinvesteringen cum afschrijvingen Afschrijvingen In gebruik genomen activa Saldo mutaties gedurende 2012 Stand per 31 december 2012 Aanschafwaarde Cumulatieve afschrijvingen Boekwaarde per 31 december 2012 * Aangepast voor vergelijkingsdoeleinden
In 2012 heeft LVNL gebruik gemaakt van de koopoptie in de lease-overeenkomst van de verkeerstoren Schiphol Centrum. Hierdoor heeft LVNL vanaf 2012 naast het economische eigendom nu ook het juridisch eigendom. In bovenstaand verloopoverzicht is de verkeerstoren opgenomen onder de categorie gebouwen en terreinen. De aankoop van de toren heeft niet geleid tot een aanpassing van de waarde van de verkeerstoren. Voor een verdere toelichting op de afwikkeling van deze leaseverplichting zie toelichting 19. In verband met de toekomstige verwerving van materiële vaste activa zijn contractuele verplichten aangegaan zoals nader is toegelicht onder toelichting 25: ‘Niet uit balans blijkende verplichtingen’.
LVNL-jaarverslag 2012
75 Op de materiële vaste activa zijn geen zekerheden aan derden verstrekt. De geschatte gebruiksduur voor de huidige en vergelijkbare periodes luidt als volgt: Materiële vaste activa
Component
Afschrijvingstermijn
Terreinen Gebouwen Verkeersleidingsapparatuur Installaties en machines Transportmiddelen Inventaris IT-middelen
Gebouwen en Terreinen Gebouwen en Terreinen Verkeersleidingsapparatuur Overige Bedrijfsmiddelen Overige Bedrijfsmiddelen Overige Bedrijfsmiddelen Overige Bedrijfsmiddelen
20-40 jaar 8-20 jaar 10 jaar 5-10 jaar 10 jaar 5 jaar
Op terreinen wordt niet afgeschreven, met uitzondering van de in 1996 betaalde en geactiveerde btw met betrekking tot een erfpachtcontract van het terrein op Schiphol, waarop het LVNL-hoofdgebouw staat. De btw wordt over een periode van dertig jaar (de duur van het erfpachtcontract) afgeschreven. Op activa in aanbouw wordt niet afgeschreven. De overboeking van activa in aanbouw naar materiële vaste activa vindt plaats nadat het object volledig gereed en in gebruik genomen is. Afschrijvingsmethoden, gebruiksduur en restwaarde worden één keer per jaar geëvalueerd. Schattingswijziging De jaarlijkse evaluatie van de gebruiksduur van de activa heeft in 2012 geleid tot aanpassing van de resterende levensduur van de verkeerstoren op Schiphol Centrum. De verwachte levensduur is verlengd met tien jaar, waardoor de totale gebruiksduur van dertig jaar naar veertig jaar is gebracht. Verwachting is dat LVNL de verkeerstoren op Schiphol Centrum de komende twintig jaar gebruikt voor haar diensten. De aanpassing van de gebruiksduur heeft geleid tot 0,4 miljoen euro lagere afschrijvingslasten in 2012. Buitengebruikstelling activa In 2012 zijn enkele activa buiten gebruik gesteld. Het betreft hier voornamelijk activa die zijn vervangen. De eventuele resterende boekwaarde van de buitengebruik gestelde activa is onder de afschrijvingslasten verantwoord als buitengebruikstellingen. Activa in aanbouw De activa in aanbouw worden op 31 december als volgt gespecificeerd: 2012
2011
Primaire verkeersleidingssysteem (iCas) Radiodekking Noordzee Verkeersleidingscommunicatiesysteem Overige verkeersleidingssystemen Contingency ICT-onderwerpen Overige werken
2.521 1.290 13.735 3.169 5.972 197 1.285
1.514 1.782 8.477 1.596 4.491 1.352 1.104
Totaal
28.169
20.316
(bedragen in € 1.000)
LVNL-jaarverslag 2012
76 In 2012 is een aantal activa in gebruik genomen waaronder het Mustang netwerk, het grootonderhoud aan het LVNL-gebouw op Schiphol, vervanging van de kantoorautomatisering en de bijbehorende ICTinfrastructuur. De geactiveerde rente bedraagt 857 duizend euro (2011: 218 duizend euro). Dit is gebaseerd op de gemiddelde kapitaalkostenvoet van LVNL van 4,50 procent (2011: 4,42 procent) generiek en een objectfinanciering voor het voice communication system (VCS) waarvoor een specifieke lening is afgesloten tegen een rentepercentage van 2,89 procent (2011: 2,89 procent).
16. Vorderingen De vorderingen zijn op 31 december als volgt samengesteld: (bedragen in € 1.000)
2012
2011
Debiteuren Kassiersfunctie EUROCONTROL Vordering EUROCONTROL Overige vorderingen Overlopende activa
26.444 5.743 1.624 64 1.573
26.847 * 3.807 * 3.032 70 1.466
Totaal
35.448
35.222
* Aangepast voor vergelijkingsdoeleinden
Onder de post debiteuren wordt vanaf 2012 de positie opgenomen die LVNL heeft voor haar aandeel in de Nederlandse tarieven en-route, terminal, NSAA en diensten derden. Het aandeel in de tarieven van EUROCONTROL en KNMI worden afzonderlijk gepresenteerd, daar LVNL een kassiersfunctie vervult en de risico’s op volume en kosten bij deze derden liggen. LVNL brengt 11,57 procent (2011: 11,00 procent) interest aan haar debiteuren in rekening over de openstaande saldi die niet binnen de betalingstermijn van dertig dagen zijn voldaan. De debiteuren zijn op 31 december als volgt gespecificeerd: (bedragen in € 1.000)
2012
2011
En-route Terminal NSAA Overige Af: voorziening voor oninbaarheid
18.401 8.537 218 277 -989
18.458 * 8.962 * 162 191 -926 *
Totaal
26.444
26.847
* Aangepast voor vergelijkingsdoeleinden
De voorziening voor oninbare vorderingen bedraagt 1,0 miljoen euro (2011: 0,9 miljoen euro). De voorziening is gevormd voor luchtvaartmaatschappijen waarvan onzeker is of ze aan hun betalingsverplichtingen kunnen voldoen. In 2012 is er voor een bedrag van 0,3 miljoen euro (2011: 0,7 miljoen euro) afgeboekt aan vorderingen. De kassiersfunctie EUROCONTROL geeft de positie aan die LVNL heeft als gevolg van de kassiersfunctie die LVNL voor EUROCONTROL uitvoert. LVNL ontvangt vanuit de heffingen en-route het aandeel in de tarieven voor en-route. Vanuit deze ontvangsten dient LVNL de bijdrage in de kosten EUROCONTROL te financieren.
LVNL-jaarverslag 2012
77 Deze betaling vindt niet plaats via afdracht van ontvangen heffingen, maar door afdracht van een vast bedrag aan contributie. De contributie is een bijdrage in de werkelijke kosten van EUROCONTROL. Hierdoor kan er dus een onder- of overdekking ontstaan op de financiering van de afgedragen contributie via de tarieven en de werkelijk betaalde contributie via de vaste bijdrage. Daarnaast kan er een verschil zijn in de werkelijke kosten EUROCONTROL en de begrote kosten EUROCONTROL bij het bepalen van het tarief. Dit verschil wordt door EUROCONTROL verrekend in de tarieven volgens de N+2 methode. Dit resultaat, ultimo 2012 een schuld van 2,0 miljoen euro (2011: -2,8 miljoen euro), wordt dus gecompenseerd door de toekomstige tarieven. Daarnaast geeft deze post de nog door LVNL te ontvangen gelden aan op de openstaande vorderingen van EUROCONTROL, ultimo 2012 een vordering van 7,7 miljoen euro (2011: 6,6 miljoen euro). Om een beter inzicht te geven in de positie die LVNL heeft als gevolg van de kassiersfunctie zijn beide posities gesaldeerd opgenomen onder de vorderingen, omdat beide posities betrekking hebben op de ontvangsten uit tarieven. De vordering EUROCONTROL is het gevolg van de door EUROCONTROL teveel opgevraagde contributie ten opzichte van de werkelijke kosten van het jaar. Deze post wordt in het derde kwartaal van het volgende contributiejaar verrekend met de opvragingen voor de contributie over het betreffende jaar. Deze verrekening vindt dus niet plaats via de tariefbepaling maar is een daadwerkelijke verrekening aan LVNL. De overlopende activa zijn op 31 december als volgt gespecificeerd: (bedragen in € 1.000)
Licenties Verzekeringspremie gebouwen en bedrijfsmiddelen Overige posten Totaal
2012
2011
584
353 *
569 420
624 489 *
1.573
1.466
* Aangepast voor vergelijkingsdoeleinden
Vorig jaar waren de overlopende licenties opgenomen onder de overige posten. Voor vergelijkbaarheid met de cijfers van 2011 zijn deze aangepast.
17. Geldmiddelen en kasequivalenten De geldmiddelen en kasequivalenten zijn op 31 december als volgt samengesteld: (bedragen in € 1.000)
2012
2011
Rekening-courant Ministerie van Financiën Bank Kas
3.170 0 3
13.779 22 1
Totaal
3.173
13.802
Het Ministerie van Infrastructuur en Milieu heeft een garantstelling afgegeven tot een limiet van 35 miljoen euro in 2012 (2011: 40 miljoen euro). In 2012 heeft LVNL een lening van 13 miljoen euro bij de Bank Nederlandse Gemeenten opgenomen. De opname van deze leningen is direct ten gunste van de rekeningcourant van het Ministerie van Financiën gekomen. De nominale waarde van bovengenoemde bedragen is nagenoeg gelijk aan de reële waarde ervan.
LVNL-jaarverslag 2012
78
18. Eigen vermogen Het eigen vermogen bestaat uit het een bestemmingsfonds en een egalisatiereserve. Het onderscheid naar beiden vindt zijn oorsprong in de invoering van de Europese Prestatieregeling en daaruit voortvloeiende aanpassingen in de heffingenverordening. (bedragen in € 1.000)
Bestemmingsfonds Egalisatiereserve Totaal
2012
2011
16.058 -21.259
6.471 -25.506
-5.201
-19.035
Bestemmingsfonds Vanaf 2012 is de Prestatieregeling van toepassing op de en-route heffingszone. Dit betekent dat met ingang van 2012 alleen het met de gebruikers te verrekenen deel van het volumerisico en kostenrisico ten gunste of ten laste van de egalisatiereserve mag worden gebracht. Het aandeel in deze risico’s dat voor rekening van LVNL komt, dient ten gunste of ten laste van het bestemmingsfonds te worden gebracht. Teneinde dit mogelijk te maken is met de overheid overeengekomen dat LVNL in de komende jaren een bestemmingsfonds mag opbouwen. Gebaseerd op de verwachtingen in de meerjarenbegroting 2013-2017 en de aanname dat de bijdrage Rijk de komende jaren toegevoegd blijft worden aan het bestemmingsfonds, is de verwachting dat het saldo bestemmingsfonds zich verder positief zal ontwikkelen. Het bestemmingsfonds is als volgt te specificeren:
(bedragen in € 1.000)
Saldo per 1 januari 2011
Enroute
-
Resultaat 2011
6.471
Saldo per 31 december 2011
6.471
Resultaat 2012
9.587
Saldo per 31 december 2012
LVNL-jaarverslag 2012
16.058
79 Egalisatiereserve De egalisatiereserve per ultimo boekjaar 2012 bedraagt -21,3 miljoen euro (2011: -25,5 miljoen euro) en is als volgt te specificeren naar gebruikers: Enroute
Terminal
NSAA
Totaal
-20.854
-14.066
318
-34.602
7.132
2.683
-719
9.096
-13.722
-11.383
-401
-25.506
-51
4.517
-219
4.247
Saldo per 31 december 2012 -13.773
-6.866
-620
-21.259
(bedragen in € 1.000)
Saldo per 1 januari 2011 Resultaat 2011 Saldo per 31 december 2011 Resultaat 2012
a)
Egalisatiereserve en-route
Tot de egalisatiereserve worden gerekend de exploitatietekorten tot en met het boekjaar 2011. Volgens de regelgeving mag LVNL het saldo egalisatiereserve ultimo 2011 over een periode van maximaal acht jaren (tot en met 2019) verrekenen. Met de invoering van de Prestatieregeling wordt met ingang van 2012 jaarlijks het met de gebruikers te verrekenen aandeel in het volume- en kostenrisico verwerkt in de egalisatiereserve. Het resultaat 2012 valt in de eerste referentieperiode van de prestatiesturing. Het met de gebruikers te verrekenen deel voor 2012 is berekend op basis van Europese regelgeving en de uitgangspunten van het nationale Prestatieplan. De wijze van berekening en het saldo te verrekenen is goedgekeurd door de minister. Dit bedrag zal in de tweede referentieperiode worden verrekend met de gebruikers. Vanuit het perspectief van onder meer de tariefdoelstellingen en de vermogensdoelstelling zal jaarlijks, in het bijzonder in 2014 wanneer het Prestatieplan voor de twee referentieperiode moet worden ingediend, worden bepaald hoe het totaal saldo egalisatiereserve over de resterende periode tot en met 2019 wordt verrekend. De verwachting is dat het saldo van de egalisatiereserve in 2019 verrekend zal zijn. b)
Egalisatiereserve terminal
De op de balans verantwoorde egalisatiereserve weerspiegelt het nog met de gebruikers te verrekenen bedrag. Gezien de voorwaardelijk overeengekomen stabilisatie van de tariefontwikkeling in de jaren 20122014 wordt flexibiliteit betracht bij het verrekenen van de resultaten uit het verleden. De Prestatieregeling zal met ingang van 2015 ook van toepassing zijn op de terminal heffingszone. Het saldo egalisatiereserve kan, evenals bij en-route het geval is, met de gebruikers verrekend worden tot uiterlijk 2019. De verwachting is dat het saldo van de egalisatiereserve in 2019 verrekend zal zijn. De wijze waarop dat gebeurt zal jaarlijks, in het kader van het opstellen van de meerjarenbegroting en in 2014 in het bijzonder het opstellen van het Prestatieplan, worden bezien. c)
Egalisatiereserve NSAA
De resultaten behaald op de helikopteractiviteiten worden conform de geldende internationale wet- en regelgeving voor de luchtvaartsector verrekend in de tarieven volgens de N+2 methode. LVNL heeft inmiddels 0,2 miljoen ten laste van het tarief 2013 gebracht, het restant wordt ten laste van het tarief 2014 gebracht (0,4 miljoen euro).
LVNL-jaarverslag 2012
80
19. Leningen en overige financieringsverplichtingen De leningen en overige financieringsverplichtingen zijn als volgt gespecificeerd: 2012
2011
Langlopende verplichtingen Leningen banken Leaseverplichtingen (financial) Totaal
67.690 67.690
67.465 67.465
Kortlopende verplichtingen Leningen banken Leaseverplichtingen (financial) Derivaat Totaal
12.125 6 12.131
12.700 7.910 60 20.670
Totaal
79.821
88.135
(bedragen in € 1.000)
De samenstelling van de leningen is als volgt: (bedragen in € 1.000)
Leningdeel
Aflossing in
2011
Rente
Valuta
Boekwaarde
Boekwaarde
EUR
625
3.125
EUR EUR EUR EUR EUR EUR
5.000 7.150 8.450 9.750 11.050 12.350
10.000 8.450 9.750 11.050 12.350 -
EUR
25.440
25.440
79.815
80.165
ABN AMRO
2013
BNG BNG BNG BNG BNG BNG
2013 2018 2019 2020 2021 2022
3 mnd Euribor + 0,125% 3,94% 4,60% 4,60% 4,60% 4,60% 4,60%
Min. van Financiën
2028
2,89%
Totaal
2012
Het renterisico op de lening met de variabele rente (driemaands Euribor + 0,125 procent) is afgedekt door middel van een rentederivaat (interest rate swap). De variabele rente is omgezet in een vast rentepercentage van 3,835 procent. De reële waarde van de interest rate swap is 6 duizend euro negatief (2011: 60 duizend euro negatief). De nominale waarde is gelijk aan de boekwaarde, aangezien er bij het aangaan van de leningen geen transactiekosten zijn betaald. Het kortlopende deel van de leningen op 31 december 2012 bedraagt 12,1 miljoen euro (31 december 2011: 12,7 miljoen euro) en is opgenomen onder de kortlopende verplichtingen. LVNL mag volgens de Comptabiliteitswet 2001 zowel bij het Ministerie van Financiën als bij commerciële instellingen leningen afsluiten.
LVNL-jaarverslag 2012
81 In het kader van bovenstaande leningsfaciliteiten is tot zekerheid bepaald dat LVNL geen van haar tegenwoordige of toekomstige registergoederen, vorderingen, activa of delen daarvan ten behoeve van anderen met een recht van hypotheek zal belasten, verpanden of anderszins met beperkende rechten bezwaren, zonder voorafgaande toestemming van de leninggevers. Verder heeft LVNL in 2008 vijf leningen (elk 13 miljoen euro) met een rentepercentage van 4,6 procent afgesloten waarvan er met ingang van 2008 jaarlijks één aanvangt in februari. De laatste lening had een aanvangsdatum van 1 februari 2012. De looptijd van deze leningen bedraagt elk tien jaar. Naast bovengenoemde leningen van ABN AMRO bank, Bank Nederlandse Gemeenten (BNG) en het Ministerie van Financiën, heeft LVNL een rekening-courant kredietlimiet van 35 miljoen euro bij het Ministerie van Financiën, waarvan 25 miljoen euro een tijdelijke faciliteit is. LVNL heeft hiervan geen gebruik gemaakt in 2012. LVNL had volgens het leasecontract de optie om op 26 augustus 2012, de verkeerstoren te kopen voor 6,8 miljoen euro. In 2011 sprak het bestuur van LVNL de voorwaardelijke intentie uit om de verkeerstoren te kopen. Op 27 november 2012 vond de feitelijke overdracht van de toren plaats. Gelijktijdig met de aankoop van de toren is de bijbehorende ‘financial lease’ overeenkomst beëindigd. Het rentepercentage van de leaseverplichting was 11,1 procent. In onderstaand overzicht is de afloop zichtbaar van de leaseverplichting.
(bedragen in € 1.000)
Korter dan 1 jaar
Toekomstige minimale leasebetalingen
Ultimo 2012 Waarvan Rente
Contante waarde van minimale leasebetalingen
Toekomstige minimale leasebetalingen
Ultimo 2011 Waarvan Rente
Contante waarde van minimale leasebetalingen
-
-
-
8.687
777
7.910
-
-
-
8.687
777
7.910
LVNL-jaarverslag 2012
82
20. Vooruit ontvangen baten De vooruit ontvangen baten zijn op 31 december als volgt gespecificeerd: (bedragen in € 1.000)
2012
2011
Langlopende verplichtingen Activa in aanbouw Subsidie Totaal
2.589 1.632 4.221
1.817 1.528 3.345
Kortlopende verplichtingen Activa in aanbouw Subsidie Totaal
104 732 836
104 759 863
5.057
4.208
Totaal De vooruit ontvangen baten vervallen als volgt:
(bedragen in € 1.000)
Oorspronkelijk Saldo vooruit ontvangen baten
31 dec 2012 Saldo vooruit ontvangen baten
31 dec 2011 Saldo vooruit ontvangen baten
Looptijd Minder dan 1 jaar
Tussen 1 en 5 jaar
Langer dan 5 jaar
Activa in aanbouw - vooruit ontvangen Subsidies vooruit ontvangen
3.180 4.813
2.693 2.364
1.921 2.287
104 732
521 276
2.068 1.356
Totaal
7.993
5.057
4.208
836
797
3.424
Activa in Aanbouw - vooruit ontvangen Eind 2003 heeft de Taskforce Noordzee een advies aan de staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat (nu Infrastructuur en Milieu) uitgebracht met betrekking tot de veiligheid van civiele helikopteroperaties in de NSAA. In dit advies staat een groot aantal aanbevelingen die tot verbetering van de veiligheid van deze operaties moet leiden. Met betrekking tot de financiering van de investeringen is LVNL met de Nederlandse Olie en Gas Exploratie en Productie Associatie (NOGEPA) overeengekomen dat laatstgenoemde een substantieel deel van de door LVNL te realiseren investeringen financiert. Hiermee kon het exploitatierisico voor LVNL beperkt worden en kon een extreem sterke stijging van de tarieven worden voorkomen. In 2011 is voor de radardekking Noordzee geen bijdrage ontvangen van NOGEPA. De ingebruikname van de radardekking staat gepland voor 2013. In 2008 is de uitgebreide radiodekking ten behoeve van de helikopteroperatie boven de Noordzee geactiveerd, de hierop in 2012 vrijgevallen bijdrage van 0,1 miljoen euro (2011: 0,1 miljoen euro) is verantwoord als subsidie onder de overige opbrengsten.
LVNL-jaarverslag 2012
83 In 2012 heeft LVNL bij de aankoop van de toren Schiphol Centrum een bijdrage van 0,9 miljoen euro ontvangen voor de in de toekomst te vervangen ruiten op de verkeerstoren. Deze bijdrage zal bij vervanging van de ruiten lineair vrijvallen met looptijd van de afschrijvingen. Subsidies - vooruit ontvangen De vooruit ontvangen subsidies zijn uit hoofde van de investeringspremieregeling voor investeringen in materiële vaste activa en de voorfinanciering van de TEN-T subsidie voor het FABEC-project. In 2012 is voor de TEN-T subsidie een bedrag ontvangen van 0,2 miljoen euro (in 2011 ontvangen 1,0 miljoen euro). De subsidies zijn tegen nominale waarde gewaardeerd. De vrijval van de subsidies met betrekking tot de vaste activa verloopt lineair met de looptijd van de afschrijvingen en bedraagt 0,1 miljoen euro in 2012 (2011: 0,1 miljoen euro). De voorfinanciering van de TEN-T subsidie zal vrijvallen wanneer de definitieve beschikking hiervan is ontvangen.
LVNL-jaarverslag 2012
84
21. Personeelsbeloningen Het verloop in 2012 van de voorziening personeelsbeloningen is als volgt gespecificeerd:
(bedragen in € 1.000)
FLNA OntslagOntslag- Gratificatie Overige Rotterdam, vergoedingen vergoedingen bij personele Eelde en Beek IUB 2009 IUB 2010 ambtsjubilea voorzieningen
Totaal
Saldo per 1 januari 2012
27.659
8.159
2.420
6.605
4.254
49.097
Exploitatie boekjaar: Rente over de verplichting Dotaties aan voorziening Vrijval voorziening Actuarieel verlies/winst (-)
986 495 -3.917 653
175 62 -786 522
39 434 -47 64
233 365 111
66 455 -1.052 173
-1.783
-27
490
709
-358
1.499 1.811 -5.802 1.523 0 -969
2.770
1.045
387
567
835
5.604
23.106
7.087
2.523
6.747
3.061
42.524
Onttrekking voorziening Uitbetaalde uitkeringen in het boekjaar Saldo per 31 December 2012
FLNA Rotterdam, Eelde en Beek De FLNA-voorziening voor Rotterdam, Eelde en Beek omvat de contante waarde van de opgebouwde FLNArechten voor een deel van de medewerkers op deze luchthavens. De voorziening is gevormd voor de FLNArechten van luchtverkeersleiders op de regionale luchthavens Rotterdam, Eelde en Beek, die reeds zijn afgefinancierd in het kader van de doorgevoerde herstructurering. Voor de FLNA-rechten van de luchtverkeersleiders op Schiphol en de nog niet afgefinancierde FLNA-rechten van luchtverkeersleiders op de regionale luchthavens Rotterdam, Eelde en Beek, heeft LVNL geen voorziening gevormd. Aan de waardering van de voorziening ligt een actuariële berekening ten grondslag. Bij de berekening is geen rekening gehouden met een verwacht beleggingsrendement, omdat LVNL niet beschikt over beleggingen voor de financiering van deze verplichting. In deze berekening is voor 2012 een disconteringsvoet gehanteerd van 2,8 procent (2011 3,7 procent). Voor de verwachte loonstijging en indexatie van de FLNAuitkering is aansluiting gezocht bij de door LVNL doorgevoerde loonontwikkeling in de opgestelde meerjarenbegroting 2013 tot 2017 die is goedgekeurd door de minister. De jaarlijkse loonontwikkeling en indexatie van de FLNA-uitkeringen zijn voor de jaren 2013 tot en met 2015 vastgesteld op 1,0 procent voor de verdere jaren is gerekend met 1,5 procent. Veronderstellingen ten aanzien van toekomstige sterftecijfers zijn gebaseerd op gepubliceerde statistische gegevens en sterftetabellen. In de berekening is uitgegaan van de AG-prognosetafel 2012-2062, met ervaringssterfte. Voor alle uitkeringen aan deelnemers geboren na 1 januari 1950 is rekening gehouden met de boeteheffing (52 procent) die moet worden betaald bij de uitbetaling van de FLNA-rechten.
LVNL-jaarverslag 2012
85 De pensioenlast met betrekking tot de FLNA in het boekjaar 2012 en verwachting voor 2013 bedraagt: 2012
2013
Rente over de verplichting Aan dienstjaar toegerekende rechten Actuarieel resultaat/vrijval voorziening
986 495
615 358
-3.264
-
Totaal
-1.783
973
Het actuarieel resultaat/vrijval van de voorziening is enerzijds een bate als gevolg van een individuele inschatting van het verwachte maximum eindsalaris voor de nog actieve luchtverkeersleiders in plaats van een schatting op groepsniveau (-3,9 miljoen euro). Daar staat een verlies als gevolg van de gewijzigde disconteringsvoet tegenover (0,6 miljoen euro). Naar verwachting wordt er in 2013 een bedrag van 3,0 miljoen euro onttrokken. In de periode 2013-2017 wordt naar verwachting een bedrag van 10,4 miljoen euro onttrokken. Ontslagvergoedingen Inkomsten en Uitgaven in Balans 2009 (IUB 2009) Het bestuur heeft het programma ‘Inkomsten en Uitgaven in Balans 2009’ geïnitieerd om de financiële positie van LVNL te verbeteren. Eén van de doelen van dit programma was een personeelsreductie van honderd fte binnen de support staf te realiseren. Dit doel is behaald. Met een aantal oud-medewerkers is niet tot een individuele vertrekregeling gekomen. Voor deze oud-medewerkers is de wachtgeldverplichting in de ontslagvergoedingen opgenomen. In de berekening zijn de wachtgeldverplichtingen die langer lopen dan twaalf maanden na dit boekjaar verdisconteerd tegen een disconteringsvoet van 1,34 procent (2011: 2,49 procent). Daarnaast is er in de voorziening rekening gehouden met een loonstijging van 1,0 procent voor 2013 tot en met 2015, voor de jaren daarna met 1,5 procent per jaar. De dotatie van het actuarieel resultaat is het gevolg van de gewijzigde disconteringsvoet. De vrijval op de voorziening is voornamelijk het gevolg van een aanpassing van de looptijd van enkele uitkeringen en de daling van de verwachte gemiddelde loonstijging. Naar verwachting wordt er in 2013 een bedrag van 1,0 miljoen euro ten laste van de voorziening gebracht. In de periode 2014-2017 wordt naar verwachting 3,3 miljoen euro ten laste van de voorziening gebracht. In de exploitatierekening 2013 zal de rentelast bestaan uit de rente over de verplichting van 81 duizend euro. Inkomsten en Uitgaven in Balans 2010 (IUB 2010) In het vervolg op het programma ‘Inkomsten en Uitgaven in Balans’ heeft het LVNL-bestuur medio 2010 besloten om de ingeslagen weg van optimalisatie en efficiencyverbetering ook na 2010 voort te zetten. Daarbij is als doel gesteld de totale formatie in de periode van 2011-2014 verder af te laten nemen met 28 fte. LVNL heeft voor deze medewerkers een ontslagvoorziening gevormd op basis van de overeengekomen ontslagvergoedingen dan wel de wachtgeldregeling die van toepassing is op medewerkers waarmee nog geen overeenstemming is bereikt. In deze berekening zijn de verplichtingen die langer lopen dan twaalf maanden na dit boekjaar (de wachtgeldverplichtingen) verdisconteerd tegen een disconteringsvoet van 0,57 procent (2011: 1,92 procent). Daarnaast is er in deze voorziening rekening gehouden met een gemiddelde loonstijging die varieert van 1,0 procent tot 1,5 procent per jaar. De dotatie van het actuarieel resultaat is het gevolg van een betere
LVNL-jaarverslag 2012
86 inschatting van de te betalen afkoopsommen en de gewijzigde disconteringsvoet. De vrijval op de voorziening is het gevolg van de daling van de gemiddelde loonstijging en het vrijvallen van een afkoopsom. Naar verwachting zal er in 2013 een bedrag van 0,5 miljoen euro ten laste van de voorziening worden gebracht. In de periode 2014-2017 zal naar verwachting 2,0 miljoen euro ten laste van de voorziening worden gebracht. In de exploitatierekening 2013 zal de rentelast bestaan uit de rente over de verplichting van 11 duizend euro. Gratificatie bij ambtsjubilea De voorziening gratificatie bij ambtsjubilea is gebaseerd op de contante waarde van de toekomstige ambtsjubilea-uitkeringen. Aan de bepaling van de hoogte van de voorziening ligt een actuariële berekening ten grondslag. Bij de berekening is geen rekening gehouden met een verwacht beleggingsrendement omdat LVNL niet beschikt over beleggingen voor de financiering van deze verplichting. In deze berekening is voor 2012 een disconteringsvoet gehanteerd van 2,6 procent (2011 3,5 procent). De jaarlijkse loonontwikkeling zijn voor de jaren 2013 en verder variabel vastgesteld en varieert van 1,0 procent tot 1,5 procent. Veronderstellingen ten aanzien van toekomstige sterftecijfers zijn gebaseerd op gepubliceerde statistische gegevens en sterftetabellen. In de berekening is uitgegaan van de AG-prognosetafel 2012-2062, met ervaringssterfte. De personeelslast met betrekking tot de ambtsjubilea in 2012 en de verwachting voor 2013 is: 2012
2013
Rente over de verplichting Aan dienstjaar toegerekende rechten Actuarieel resultaat
233 365 111
178 383 -
Totaal
709
561
Het actuarieel resultaat is enerzijds het gevolg van een daling van de algemene loonstijging die zorgt voor een vrijval van de voorziening in 2012 en anderzijds is er een dotatie nodig als gevolg van de daling va de disconteringsvoet. Naar verwachting zal er in 2013 een bedrag van 0,6 miljoen euro ten laste van de voorziening worden gebracht. In de periode 2014-2017 zal naar verwachting 1,5 miljoen euro ten laste van de voorziening worden gebracht. Overige personele voorzieningen In de overige personele voorzieningen zijn voorzieningen opgenomen voor: wachtgeldregelingen, 55+ regeling, ontslagvergoedingen, FPU-suppletie en aanvullende uitkeringen bij arbeidsongeschiktheid. De disconteringsvoet ultimo 2012 is 1,14 procent (2011: 2,22 procent). Het actuarieel verlies in 2012 is met name het gevolg van de gewijzigde disconteringsvoet. De dotatie aan de voorziening is het gevolg van nieuwe WW-verplichtingen. De vrijval van de voorziening is het gevolg van een her-indiensttreding van een medewerker waardoor geen voorziening WW meer gevormd hoeft te worden. Naar verwachting zal in 2013 een bedrag van 0,7 miljoen euro ten laste van de voorziening worden gebracht. In de periode 2014 tot 2017 zal een bedrag van 1,5 miljoen euro ten laste van de voorziening worden gebracht. In de exploitatierekening 2013 zal de jaarlast bestaan uit de rente over de verplichting van 27 duizend euro (2011: 67 duizend euro).
LVNL-jaarverslag 2012
87 Gevoeligheid voorzieningen In onderstaand overzicht is de gevoeligheid weergegeven van gebruikte parameters bij de personele voorzieningen. In de tabel zijn de eindwaardes van de voorzieningen opgenomen bij: - Disconteringsvoet -/- 1 procent (DV -1 procent); - Disconteringsvoet + 1 procent (DV +1 procent); - Algemene loonontwikkeling + 1 procent (Loon +1 procent).
(bedragen in € 1.000)
FLNA Ambtsjubilea IUB 2009 IUB 2010 Overige personele voorzieningen
Huidige stand 23.106 6.747 7.087 2.523 3.061 42.524
DV -1%
DV +1%
Loon +1%
7.447 2.540 3.168
6.751 2.489 2.959
7.486 2.534 3.183
44.794
40.454
45.032
22. Overige voorzieningen De overige voorzieningen zijn als volgt gespecificeerd:
(bedragen in € 1.000)
Saldo per 1 januari 2012 Dotatie/vrijval (-) In verslagjaar gebruikte voorziening Oprenting voorziening Beëindiging QTE Saldo per 31 december 2012
Looptijd - korter dan 1 jaar - langer dan 1 jaar en korter dan 5 jaar - langer dan 5 jaar
Verlieslatend contract 398 2 -230 4 174
174 174
In 2008 heeft LVNL een verlieslatend contract afgesloten. Het contract loopt af in 2013. LVNL heeft voor de verplichting uit hoofde van de verdisconteerde toekomstige betalingen verminderd met de verwachte opbrengsten een voorziening getroffen. De verwachte resterende looptijd is korter dan twaalf maanden, derhalve is de voorziening gelijk aan de nominale waarde ultimo 2012 (2011: disconteringsvoet 1,0 procent). De verwachte onttrekking over 2013 is 0,2 miljoen. In 2013 zal de voorziening geheel uitgeput zijn.
LVNL-jaarverslag 2012
88
23. Handels- en overige schulden De handels- en overige schulden zijn op 31 december als volgt gespecificeerd: (bedragen in € 1.000)
2012
2011
Personeelsgerelateerde schulden Belastingen en sociale verzekeringspremies Crediteuren Overige schulden Nog te betalen rente Inhuur personeel KNMI NSA
6.296 9.945 4.008 939 1.298 110 64 149
7.246 10.602 4.597 1.686 1.313 155 96 261
22.809
25.956
Totaal
LVNL vervult de kassiersfunctie voor het KNMI in de heffingszone NSAA. De schuld aan het KNMI bedraagt het aandeel in de ontvangen heffingen NSAA die LVNL nog dient af te dragen aan het KNMI. LVNL vervult de kassiersfunctie voor de NSA in de heffingszone en-route. De schuld aan de NSA bedraagt het aandeel in de ontvangen heffingen en-route die LVNL nog dient af te dragen aan de NSA. De personeelsgerelateerde schulden worden op 31 december als volgt gespecificeerd: (bedragen in € 1.000)
2012
2011
Vakantietoeslagen Verlofdagen Overige personeelsgerelateerde schulden
3.721 2.362 213
3.576 2.304 1.366
Totaal
6.296
7.246
De belastingen en sociale verzekeringspremies worden op 31 december als volgt gespecificeerd: (bedragen in € 1.000)
2012
2011
Loonheffing Omzetbelasting Pensioenpremie
7.702 220 2.023
7.057 1.753 1.792
Totaal
9.945
10.602
De overige schulden worden op 31 december als volgt gespecificeerd: 2012
2011
Overige personeelskosten Advieskosten Diensten derden Onderhoudskosten Energiekosten Diverse algemene kosten
125 247 136 150 146 135
194 408 62 689 120 213
Totaal
939
1.686
(bedragen in € 1.000)
LVNL-jaarverslag 2012
89
24. Financiële instrumenten Met de uitvoering van haar wettelijke taak is LVNL blootgesteld aan een verscheidenheid aan financiële risico’s. De risico’s zijn in te delen naar kredietrisico, liquiditeitsrisico en marktrisico’s (waaronder het risico op rentewijzigingen en het wijzigen van valutakoersen). Transacties in financiële instrumenten kunnen er in resulteren dat LVNL financiële risico’s overgedragen krijgt van of overdraagt aan een derde partij. De risicobeheersing van LVNL is erop gericht de negatieve effecten van de geïdentificeerde risico’s op liquiditeit en op het resultaat, en daarmee op de tarieven voor luchtverkeersdienstverlening, te beperken. Kredietrisico Kredietrisico ontstaat uit liquide middelen uitstaand bij banken en uit openstaande vorderingen op derden, waarbij de tegenpartij niet aan haar contractuele verplichten kan voldoen. In onderstaand overzicht is de blootstelling aan het kredietrisico weergegeven. Verondersteld wordt dat de nominale waarde van de vorderingen na aftrek van de voorziening voor geschatte oninbaarheid de reële waarde benadert. 2012
2011
Vorderingen Geldmiddelen en kasequivalenten
35.448 3.173
35.222 13.802
Totaal
38.621
49.024
(bedragen in € 1.000)
Op de uitstaande vorderingen loopt LVNL kredietrisico. Voor het overgrote deel bestaan de vorderingen van LVNL uit debiteuren met betrekking tot verstrekte luchtverkeersdienstverlening. Uit de ouderdomsanalyse van de openstaande vorderingen valt af te leiden dat het betaalgedrag van de debiteuren goed is. Slechts 4 procent van de vorderingen (3 procent in 2011) heeft een vervaldatum ouder dan drie maanden. Ten behoeve van het risico op oninbaarheid is een voorziening dubieuze debiteuren gevormd. Daarnaast is bij LVNL een debiteurenbeleid van kracht. Ouderdomsanalyse debiteuren 2012: Bruto
Voorzien
Niet vervallen 3-6 maanden vervallen Meer dan 6 maanden vervallen
26.436 149 848
-141 -848
26.436 8 -
Totaal
27.433
-989
26.444
(bedragen in € 1.000)
Netto
LVNL-jaarverslag 2012
90 De ouderdom van de debiteuren per 31 december 2011: Bruto
Voorzien
Niet vervallen 3-6 maanden vervallen Meer dan 6 maanden vervallen
26.866 177 730
-19 -177 -730
26.847 -
Totaal
27.773
-926
26.847
(bedragen in € 1.000)
Netto
Mutaties in de voorziening voor oninbaarheid zijn als volgt te specificeren: (bedragen in € 1.000)
2012
2011
Stand per 1 januari Onttrekkingen Dotaties
-926 326 -389
-1.487 * 687 -126
Stand per 31 december
-989
-926
* Aangepast voor vergelijkingsdoeleinden
Naast het risico op oninbaarheid van debiteuren loopt LVNL risico op het in gebreke blijven van partijen waarmee op basis van vooruitbetalingen afspraken zijn gemaakt over de levering van toekomstige diensten en/of nog te leveren producten. Deze post overlopende activa is verantwoord onder vorderingen. LVNL dekt dit risico af door zorgvuldige leveranciersbeoordelingen en waar noodzakelijk zijn bankgaranties vereist bij vooruitbetalingen aan debiteuren. LVNL is verplicht tot schatkistbankieren. Dit betekent dat LVNL alleen liquide middelen aanhoudt op een rekening-courant bij het Ministerie van Financiën. LVNL beoordeelt het kredietrisico op het aanhouden van liquide middelen bij het Ministerie van Financiën als zijnde nihil. Samenvattend acht LVNL bij het opstellen van het jaarverslag het kredietrisico gering. Liquiditeitsrisico Liquiditeitsrisico is het risico dat LVNL over onvoldoende middelen beschikt om aan de directe verplichtingen te voldoen. Bij het beoordelen van het liquiditeitsrisico maakt LVNL gebruik van kasstroomvooruitzichten. Om het liquiditeitsrisico te beheersen zorgt LVNL voor voldoende liquide middelen en kredietfaciliteiten. Bij de beoordeling van het liquiditeitsrisico is uitgegaan van de contractuele kasstroom. De contractuele kasstroom is inclusief eventuele renteverplichtingen (bij leningen en leaseverplichtingen). De niet-afgeleide financiële instrumenten in onderstaand overzicht zijn opgenomen tegen reële waarde, behoudens de posten vooruit ontvangen baten en handels- en overige schulden. Van deze laatste posten is de boekwaarde gepresenteerd. De boekwaarde van de vooruit ontvangen baten en handels- en overige schulden benadert de reële waarde. Voor de bepaling van de reële waarde van de verplichtingen uit hoofde van leningen is de discounted cash flow methode gebruikt op basis van de rentepercentages die van toepassing zijn op schatkistbankieren. Onder de afgeleide financiële verplichtingen is de renteswap gepresenteerd. De renteswap is zowel in onderstaand overzicht als in de balans gewaardeerd tegen reële waarde.
LVNL-jaarverslag 2012
91
(bedragen in € 1.000)
Verplichtingen uit hoofde van leningen Vooruitontvangen baten Handels- en overige schulden Totaal
Reële Contractuele waarde kasstroom
< 1 jaar
1 - 5 jaar
> 5 jaar
88.695 5.057 22.809
-95.828 -5.057 -22.809
-15.155 -836 -22.809
-49.871 -797 -
-30.802 -3.424 -
107.681
-123.694
-38.800
-50.668
-34.226
Reële Contractuele waarde kasstroom
< 1 jaar
1 - 5 jaar
> 5 jaar
Afgeleide financiële verplichtingen
(bedragen in € 1.000)
Voor afdekking gebruikte renteswaps: - financiële activa
-6
-6
-6
-
-
Totaal
-6
-6
-6
-
-
LVNL heeft een renteswap voor de gehele looptijd van de ABN AMRO lening die een vaste rente waarborgt. De renteswap draagt bij aan het verlagen van het liquiditeitsrisico door het effect van onverwachte renteschommelingen weg te nemen. Met een vast rentepercentage kan met zekerheid de juiste dekking voor de rentekasstroom in de tarieven voor luchtverkeersdienstverlening worden bepaald. Voor het risico < 1 jaar heeft LVNL in 2012 33,2 miljoen euro middelen ter beschikking: 3,2 miljoen euro aan geldmiddelen en kasequivalenten, 30 miljoen euro rekening-courant faciliteit bij het Ministerie van Financiën. Het liquiditeitsrisico beoordeelt LVNL als gering. Marktrisico Marktrisico betreft het risico op liquiditeit- en resultaatwijzigingen door veranderingen in de markt, zoals wijzigingen in rentetarieven en gewijzigde valutakoersen. Voor de beheersing van marktrisico’s zijn richtlijnen vastgesteld door LVNL. Onderstaande posten zijn opgenomen tegen nominale waarde. De nominale waarde benadert de reële waarde.
(bedragen in € 1.000)
Financiële activa Vorderingen Geldmiddelen en kasequivalenten Financiële verplichtingen ABN AMRO lening
Boekwaarde 2012 2011
35.448 3.173
38.036 13.802
-625
-3.125
37.996
48.713
LVNL-jaarverslag 2012
92 Enkel voor rentemutaties gevoelige financiële instrumenten zijn in bovenstaand overzicht weergegeven. Langlopende financieringen worden uitsluitend met vast rentende instrumenten gefinancierd. Uitzondering hierop is de ABN AMRO lening die initieel een variabel rentedeel kent. LVNL heeft dit renterisico geëlimineerd met een renteswap voor de gehele looptijd van de ABN AMRO lening, waardoor voor de hele looptijd een vast rentepercentage van toepassing is. LVNL loopt enkel valutarisico op openstaande posities ten aanzien van handels- en overige schulden. LVNL acht dit risico gering omdat de omvang van deze posten gering is. Gevoeligheidsanalyse
(bedragen in € 1.000)
2012 2011 Boekwaarde Toename Afname Boekwaarde Toename Afname
Rentemutatie met 100 basispunten Financiële activa Vorderingen Geldmiddelen en kasequivalenten Financiële verplichtingen Leningen banken Gevoeligheid kasstromen (netto)
LVNL-jaarverslag 2012
35.448 3.173
354 32
-354 -32
38.036 13.802
380 138
-380 -138
625
-
-
3.125
-
-
386
-386
518
-518
93
25. Niet uit de balans blijkende verplichtingen De voorwaardelijke en investeringsverplichtingen bestaan onder meer uit: 2012
2011
Materiële vaste activa in bestelling en huurcontracten Overige inkoopverplichtingen Verplichting jegens de Staat der Nederlanden
14.516 11.545 6.645
15.852 14.759 6.645
Totaal
32.706
37.256
(bedragen in € 1.000)
De verplichting jegens de Staat der Nederlanden betreft het verschil tussen de taxatiewaarde en de boekwaarde van gebouwen en terreinen op het moment van verzelfstandiging van LVNL. Het bedrag is opeisbaar op het moment dat LVNL in liquidatie gaat, overgenomen wordt of fuseert. Juridische procedures De Rechtbank Haarlem wees op 14 november 2007 de vorderingen van Chipshol Holding BV af. Deze vorderingen waren gebaseerd op vermeend onrechtmatig handelen van LVNL met betrekking tot ruimtelijke plannen van een gebied in de nabijheid van de luchthaven Schiphol. In februari 2008 werd door Chipshol hoger beroep ingesteld. Het Gerechtshof oordeelde op 15 december 2009 dat LVNL in maart 1999 en in de periode 29 november 2002 tot 18 oktober 2005 onrechtmatig heeft gehandeld jegens Chipshol. Volgens het hof heeft LVNL in deze perioden onvoldoende inzicht gegeven in de bezwaren van LVNL tegen de door Chipshol ingediende bouwplannen. Het Gerechtshof oordeelde overigens ook dat Chipshol - naar eigen zeggen - voor de periode 23 november 2002 tot 30 januari 2003, reeds schadeloos is gesteld. De eveneens door Chipshol gestelde onrechtmatigheid van LVNL over (andere) perioden vanaf 1996 werd door het hof afgewezen. Over deze perioden heeft LVNL wel voldoende inzicht gegeven in de bezwaren tegen de toenmalige (globale) bouwplannen. Het hof gaf verder aan dat het er in dit geding slechts om gaat vast te stellen of de mogelijkheid bestaat dat Chipshol door de onrechtmatige (want onvolledige) mededelingen van LVNL, (vertragings)schade heeft geleden. Voor de vraag of Chipshol daadwerkelijk schade heeft geleden en in dat geval de hoogte van de schade, verwees het hof naar een apart te voeren schadestaatprocedure. Van een dubbele schadevergoeding aan Chipshol kan - ook volgens het hof - geen sprake zijn. LVNL heeft op 12 maart 2010 cassatie aangetekend tegen de uitspraak. Chipshol heeft eveneens (incidenteel) cassatieberoep ingesteld. De Hoge Raad heeft op 25 mei 2012 zowel het cassatieberoep van LVNL als dat van Chipshol verworpen. Dit betekent dat nu onherroepelijk vaststaat dat LVNL over de perioden maart 1999 en 29 november 2002 tot 18 oktober 2005 onrechtmatig heeft geadviseerd. De eventueel hieraan verbonden schadevergoeding dient nu in een schadestaatprocedure nader te worden bepaald. Op 11 januari 2013 hebben (de verzekeraars van) Turkish Airlines alsmede Boeing, LVNL (mede)aansprakelijk gesteld voor het ongeval van Turkish Airlines op 25 februari 2009. LVNL wordt verzocht een deel van de schadevergoeding voor haar rekening te nemen. De verzekeraar van LVNL zal de vorderingen in overleg met LVNL behandelen. Naast de hierboven genoemde procedures lopen er nog een beperkt aantal kleine procedures. Hiervoor zijn indien nodig reserveringen getroffen.
LVNL-jaarverslag 2012
94 Voorziening FLNA De verplichting uit hoofde van de niet afgefinancierde opgebouwde FLNA-rechten bedraagt 307 miljoen euro per 31 december 2012 (2011: 276 miljoen euro). Aan de waardering van de voorziening ligt een actuariële berekening ten grondslag. Bij de berekening is geen rekening gehouden met een verwacht beleggingsrendement omdat LVNL niet beschikt over beleggingen voor de financiering van deze verplichting. In deze berekening is voor 2012 een disconteringsvoet gehanteerd van 2,8 procent (2011: 3,7 procent). Voor de verwachte loonstijging en indexatie van de FLNAuitkering is aansluiting gezocht bij de door LVNL doorgevoerde loonontwikkeling in de opgestelde meerjarenbegroting 2013-2017 die is goedgekeurd door de minister. De jaarlijkse loonontwikkeling en indexatie van de FLNA-uitkeringen zijn voor de jaren 2013 tot en met 2015 vastgesteld op 1,0 procent voor de verdere jaren is gerekend met 1,5 procent. Veronderstellingen ten aanzien van toekomstige sterftecijfers zijn gebaseerd op gepubliceerde statistische gegevens en sterftetabellen. In de berekening is uitgegaan van de AG-prognosetafel 2012-2062, met ervaringssterfte. Voor alle uitkeringen aan deelnemers geboren na 1 januari 1950 is rekening gehouden met de boeteheffing (52 procent) die moet worden betaald bij de uitbetaling van de FLNA-rechten. De regeling wordt gefinancierd zodra de uitkeringen zich voordoen. De vergoeding die LVNL betaalt aan de FLNA-gerechtigden die in het boekjaar gebruik maken van de FLNA-regeling (niet actief personeel) zijn verantwoord onder de pensioenlasten.
LVNL-jaarverslag 2012
95
26. Toelichting op het geconsolideerde kasstroomoverzicht Netto kasstroom uit operationele activiteiten In 2012 genereert LVNL een netto kasstroom uit operationele activiteiten die ruim 18 miljoen euro lager is dan vorig jaar. Voornamelijk de daling van het vliegverkeer en-route en terminal in 2012 draagt bij aan de daling van de kasstroom door een afname van ontvangsten uit heffingen voor luchtverkeersdienstverlening. De betalingen aan personeel stijgen door gestegen pensioenpremies en premies sociale lasten. De betalingen aan leveranciers stijgen onder andere door stijging van de advieskosten voor enkele grote projecten die lopen binnen LVNL en door een stijging van de kosten voor huurlijnen als gevolg van een lopend project om de huurlijnen in eigen beheer te nemen. De kassiersfunctie maakt onderdeel uit van de netto kasstroom uit operationele activiteiten. LVNL verricht een kassiersfunctie voor EUROCONTROL binnen en-route. De ontvangen heffingen en-route bevatten ook de heffingen voor EUROCONTROL en NSA voor de dienstverlening ten behoeve van de en-route gebruikers. De ontvangen heffingen terminal respectievelijk ontvangen heffingen helikopters bevatten enkel het LVNLdeel. De betalingen aan EUROCONTROL zijn conform de opvragingen van de contributie vanuit EUROCONTROL. De betalingen KNMI betreffen de afstortingen door LVNL voor het deel van KNMI in de geïnde heffingen voor het NSAA-heffingsdeel en de eindafrekening voor het heffingsdeel terminal en enroute. Netto kasstroom uit investeringsactiviteiten De kasstroom uit investeringen neemt licht af en opzichte van vorig jaar. Voor een toelichting op de lopende projecten zie de toelichting in paragraaf 15 Materiële vaste activa. Netto kasstroom uit financieringsactiviteiten Net als vorig jaar is er sprake van een kasuitstroom. Deze kasuitstroom wordt naast de reguliere aflossingen op de langlopende leningen veroorzaakt door de beëindiging van de leaseconstructie voor de verkeerstoren Schiphol Centrum, waardoor de toren volledig eigendom is geworden van LVNL. Ultimo 2012 heeft LVNL gebruik gemaakt van de optie in het leasecontract om de verkeerstoren te kopen voor 6,8 miljoen euro.
LVNL-jaarverslag 2012
96
27. Specificatie naar heffingszone LVNL verleent haar diensten in de volgende heffingszones: a) En-route b) Terminal c) NSAA
De en-route dienstverlening omvat de algemene dienstverlening inclusief naderingsverkeersleiding van de luchthaven; De terminal dienstverlening omvat de torendienstverlening op de luchthavens Schiphol, Rotterdam, Eelde en Beek; De NSAA-dienstverlening betreft met name het helikopterverkeer in het gebied North Sea Area Amsterdam.
Met uitzondering van de NSAA-heffingszone is er een positief resultaat behaald op de heffingszones.
2012
Totaal
Totaal
Terminal
En-route
En-route
Bijdrage Rijk
(bedragen in € 1.000)
NSAA
Omzet Overige opbrengsten
169.730 9.710
114.507 8.677
114.507 899
7.778
53.600 729
1.623 304
Bedrijfsopbrengsten
179.440
123.184
115.406
7.778
54.329
1.927
Bedrijfslasten Financiële baten en lasten
161.195
110.621
110.621
-
48.485
2.089
4.411
3.027
3.027
-
1.327
57
13.834
9.536
1.758
7.778
4.517
-219
9.587 4.247 13.834
9.587 -51 9.536
1.809 -51 1.758
7.778 7.778
4.517 4.517
-219 -219
Resultaat Resultaatbestemming Bestemmingsfonds Egalisatiereserve
2011
Totaal
Totaal
Terminal
En-route
En-route
Bijdrage Rijk
(bedragen in € 1.000)
NSAA
Omzet Overige opbrengsten
173.802 10.646
118.117 8.706
118.117 2.235
6.471
54.739 1.836
946 104
Bedrijfsopbrengsten
184.448
126.823
120.352
6.471
56.575
1.050
Bedrijfslasten Financiële baten en lasten
163.535
109.636
109.636
-
52.186
1.713
5.346
3.584
3.584
-
1.706
56
15.567
13.603
7.132
6.471
2.683
-719
6.471 9.096 15.567
6.471 7.132 13.603
7.132 7.132
6.471 6.471
2.683 2.683
-719 -719
Resultaat Resultaat bestemming Bestemmingsfonds Egalisatiereserve
Met uitzondering van de NSAA-heffingszone is er een positief resultaat behaald op de heffingszones
LVNL-jaarverslag 2012
97
28. Gerelateerde partijen De volgende gerelateerde partijen worden door LVNL onderscheiden: De Nederlandse Staat en de minister van Infrastructuur en Milieu De Staat der Nederlanden is verantwoordelijk voor de wetgeving met betrekking tot het verlenen van Luchtverkeersleiding. Uit artikel 5.14 lid 1 Wet luchtvaart blijkt dat binnen het vluchtinformatiegebied Amsterdam luchtverkeersleiding kan worden verleend door: a) LVNL en b) de minister van Defensie. Uit artikel 5.14 lid 2 Wet luchtvaart blijkt dat de minister van Infrastructuur en Milieu en de minister van Defensie tezamen bepalen welke instanties luchtverkeersdienstverlening mogen geven. De in de jaarrekening opgenomen ‘Bijdrage Rijk’ is toegekend door het Ministerie van Infrastructuur en Milieu. Dochterondernemingen In 2012 zijn de Vredezicht Schiphol B.V. en Vredezicht Schiphol II B.V. tot en met Vredezicht Schiphol VII B.V. opgeheven. Op 1 december 2012 zijn de ondernemingen uitgeschreven uit de Kamer van Koophandel en zijn de activiteiten geëindigd. Joint ventures LVNL heeft de volgende joint ventures: - Stichting KDC (Knowledge and Development Centre Mainport Schiphol); - Stichting Bas (Bewonersaanspreekpunt Schiphol). Naam
Plaats van vestiging
Direct/indirect belang
Stichting KDC
Schiphol
33%
Stichting Bas
Schiphol
50%
Deze joint ventures worden gewaardeerd volgens de netto vermogenswaardemethode. Voor 2012 en 2011 is de netto vermogenswaarde van deze joint ventures gelijk gesteld aan 0 euro. Voor beide stichtingen heeft LVNL geen oprichtingskapitaal gestort. De kosten van de door deze stichtingen verrichte diensten zijn opgenomen onder de algemene kosten in de exploitatierekening. In 2012 bedragen de kosten voor Stichting KDC 78 duizend euro (2011: 76 duizend euro) en voor Stichting Bas 205 duizend euro (2011: 201 duizend euro).
LVNL-jaarverslag 2012
98 Bestuur Het bestuur is belast met de dagelijkse leiding van LVNL en vertegenwoordigt LVNL in en buiten rechte. Bestuursleden worden voor een periode van ten hoogste vijf jaren benoemd door de minister van Infrastructuur en Milieu op voordracht van de raad van toezicht. Het bestuur van LVNL volgt de principes van een collegiaal bestuur. Het bestuur geeft leiding aan de organisatie en daarbinnen onderkende bedrijfsprocessen. Het bestuur hanteert het Reglement inrichting en bedrijfsvoering LVNL (Bestuursreglement), inclusief gedragscode voor leden van het bestuur. Per 1 januari 2012 bestond het bestuur uit de volgende leden: -
Paul Riemens
-
Jos van Rooijen (bedragen in € 1.000)
2012
2011
Vast inkomen Paul Riemens Jos van Rooijen
291 263
292 * 264 *
Pensioenkosten Paul Riemens Jos van Rooijen
51 46
46 42
25 20
24 * 19 *
21 16
-
Overige vergoedingen Paul Riemens Jos van Rooijen Crisisheffing Paul Riemens Jos van Rooijen * Aangepast voor vergelijkingsdoeleinden
De pensioenkosten betreft het werkgeversdeel van de pensioenkosten. De overige vergoedingen bestaan onder meer uit onkostenvergoedingen, de fiscale bijtelling auto van de zaak, het werkgeversdeel van de sociale verzekeringspremies. De bezoldiging van de individuele bestuurders wordt door de raad van toezicht vastgesteld.
LVNL-jaarverslag 2012
99 Managementteam De werkorganisatie onder het bestuur is ingedeeld in directoraten. Aan het hoofd van ieder directoraat staat een directielid dan wel general manager, belast met de leiding over het directoraat. Directieleden en de general managers worden benoemd door het bestuur. De leden van de directie zijn: -
Martin Beringer, director Procedures & Systems; Jasper Daams, general manager Strategy & Performance; Hans Keetman, general manager Corporate Services; John Schaap, director Operations.
De beloning van de voltallige directie is als volgt te specificeren: (bedragen in € 1.000)
2012
2011
Vast inkomen Variabele beloning Pensioenkosten Overige vergoedingen Crisisheffing
752 3 127 77 22
738 * 0 * 118 69 * -
Totaal
981
925
* Aangepast voor vergelijkingsdoeleinden
Raad van toezicht De raad van toezicht ziet toe op de werkzaamheden van het bestuur en staat het bestuur met raad terzijde. De leden van de raad worden benoemd door de minister van Infrastructuur en Milieu voor een periode van vier jaar en zijn eenmaal herbenoembaar voor een tijdvak van vier jaar. De raad van toezicht stelt de vergoedingen voor de voorzitter en de leden van de raad vast. De hoogte van deze vergoeding is gerelateerd aan de omvang van de organisatie en de gemiddelde tijdsbesteding. Aan de voorzitter is een vergoeding toegerekend van 19 duizend euro per jaar (2011: 19 duizend euro). Aan de in 2012 nieuw toegetreden leden is een vergoeding toegekend van 9 duizend euro. Dit bedrag is vastgesteld conform de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector (WNT). Aan de reeds zittende leden is een vergoeding toegekend van 14,5 duizend euro per jaar (2011: 14,5 duizend euro). Schiphol, 26 april 2013.
Het bestuur, P. Riemens
J.F.M. van Rooijen
LVNL-jaarverslag 2012
100
29. Overige gegevens Controleverklaring van de onafhankelijke accountant Aan: de Raad van Toezicht en het Bestuur van Luchtverkeersleiding Nederland Verklaring betreffende de geconsolideerde jaarrekening Wij hebben de in het jaarverslag op pagina 49 tot en met 99 opgenomen geconsolideerde jaarrekening over 2012 van Luchtverkeersleiding Nederland te Schiphol gecontroleerd. Deze geconsolideerde jaarrekening bestaat uit het geconsolideerde overzicht van gerealiseerde en niet-gerealiseerde resultaten over 2012, de geconsolideerde balans per 31 december 2012, het geconsolideerde mutatieoverzicht eigen vermogen en het geconsolideerde kasstroomoverzicht over 2012 en de toelichting, waarin zijn opgenomen een overzicht van de belangrijke grondslagen voor financiële verslaggeving en overige toelichtingen. Verantwoordelijkheid van het bestuur Het bestuur van Luchtverkeersleiding Nederland is verantwoordelijk voor het opmaken van de geconsolideerde jaarrekening die het vermogen en het resultaat getrouw dient weer te geven in overeenstemming met artikel 12 lid 1 van Verordening (EG) 550/2004 van het Europees Parlement en de Raad en de aanvullende brief van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat gedateerd op 31 maart 2009 met onderwerp ‘Toepassing IAS 19 jaarrekening LVNL’, alsmede voor het opstellen van het jaarverslag. Het bestuur is tevens verantwoordelijk voor een zodanige interne beheersing als het noodzakelijk acht om het opmaken van de geconsolideerde jaarrekening mogelijk te maken zonder afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten. Verantwoordelijkheid van de accountant Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de geconsolideerde jaarrekening op basis van onze controle. Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands recht, waaronder de Nederlandse controlestandaarden. Dit vereist dat wij voldoen aan de voor ons geldende ethische voorschriften en dat wij onze controle zodanig plannen en uitvoeren dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de geconsolideerde jaarrekening geen afwijkingen van materieel belang bevat. Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controle-informatie over de bedragen en de toelichtingen in de geconsolideerde jaarrekening. De geselecteerde werkzaamheden zijn afhankelijk van de door de accountant toegepaste oordeelsvorming, met inbegrip van het inschatten van de risico’s dat de geconsolideerde jaarrekening een afwijking van materieel belang bevat als gevolg van fraude of fouten. Bij het maken van deze risico-inschattingen neemt de accountant de interne beheersing in aanmerking die relevant is voor het opmaken van de geconsolideerde jaarrekening en voor het getrouwe beeld daarvan, gericht op het inrichten van controlewerkzaamheden die passend zijn in de omstandigheden. Deze risico-inschattingen hebben echter niet tot doel een oordeel tot uitdrukking te brengen over de effectiviteit van de interne beheersing van de Luchtverkeersleiding Nederland. Een controle omvat tevens het evalueren van de geschiktheid van de gebruikte grondslagen voor financiële verslaggeving en van de redelijkheid van de door het bestuur van de Luchtverkeersleiding Nederland gemaakte schattingen, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de geconsolideerde jaarrekening. Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is om een onderbouwing voor ons oordeel te bieden.
LVNL-jaarverslag 2012
101 Oordeel Naar ons oordeel geeft de geconsolideerde jaarrekening een getrouw beeld van de grootte en de samenstelling van het eigen vermogen van Luchtverkeersleiding Nederland per 31 december 2012 en van het resultaat en de kasstromen over 2012 in overeenstemming met artikel 12 lid 1 van Verordening (EG) 550/2004 van het Europees Parlement en de Raad en de aanvullende brief van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat gedateerd op 31 maart 2009 met onderwerp ‘Toepassing IAS 19 jaarrekening LVNL’. Verklaring betreffende overige bij of krachtens de wet gestelde eisen Tevens vermelden wij dat het jaarverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, verenigbaar is met de geconsolideerde jaarrekening.
Den Haag, 26 april 2013.
KPMG Accountants N.V., J.J. Visser RA
LVNL-jaarverslag 2012
102
LIJST VAN GEBRUIKTE AFKORTINGEN
A AAA AAS ABP ACC AENA AMA AOCS AOW APP arbo ATC ATF(C)M ATM
Amsterdam Advanced Air traffic control system Amsterdam Airport Schiphol Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds Amsterdam Area Control Centre Aeropuertos Españoles y Navegación Aérea Arrival Management Message Air Operations Control Station Algemene ouderdomswet Approach ARBeidsOmstandigheden Air Traffic Control Air Traffic Flow (and Capacity) Management Air Traffic Management
B Bas btw BV/B.V.
BewonersAanspreekpunt Schiphol belasting over de toegevoegde waarde Besloten Vennootschap
C CANSO CBA CBK CBR CDA CEO CFO CML COO COVRA CRCO CS CvBLO
Civil Air Navigation Services Organisation Cross Border Area Centrum voor Beeldende Kunst Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen Continuous Descent Approach Christen-Democratisch Appel Chief Executive Officer Chief Financial Officer Centrum Mens en Luchtvaart Chief Operating Officer Centrale Organisatie Voor Radioactief Afval Central Route Charges Office Corporate Services College van Belanghebbenden Luchtvaart Onderwijs
D DFS DNV DV
Deutsche Flugsicherung Det Norske Veritas Disconteringsvoet
E EASA EG EoSMS ESARR EU
European Aviation Safety Agency Europese Gemeenschap Effectiveness of Safety Management Systems EUROCONTROL Safety and Regulatory Requirements Europese Unie
LVNL-jaarverslag 2012
103
F FAB FLNA FPU FRES fte
Functional Airspace Block Functioneel Leeftijds Non-Activiteit Flexibel Pensioen en Uittreden Foundation for Rural Energy Services full time equivalent
H havo HvA
Hoger Algemeen Voortgezet Onderwijs Hogeschool van Amsterdam
I IAS(B) IATA ICAO iCAS IFRS I(C)T ILT ISO iTEC IUB
International Accounting Standards (Board) International Air Transport Association International Civil Aviation Organisation iTEC Centre Automation System International Financial Reporting Standards Informatie (Communicatie) Technologie Inspectie Leefomgeving en Transport International Organization for Standardization interoperability Through European Collaboration Inkomsten en Uitgaven in Balans
K KDC KLM KNMI KPI KvK
Knowledge and Development Centre Koninklijke Luchtvaartmaatschappij Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut Kritische Prestatie-Indicator Kamer van Koophandel
L LA Ltd. LVB LVNL
Legal Affairs Limited Luchtverkeersbeveiligingsorganisatie Luchtverkeersleiding Nederland
M MT MUAC MVO
Managementteam Maastricht Upper Area Control Centre Maatschappelijk verantwoord ondernemen
N NAK NATS NLR NOGEPA NSA NSAA NV
Nederlandse Algemene Keuringsdienst National Air Traffic Services Nationaal Lucht- en Ruimtevaartlaboratorium Nederlandse Olie en Gas Exploratie en Productie Associatie National Supervisory Authority North Sea Area Amsterdam Naamloze vennootschap
O OPS OR OVV
Operations Ondernemingsraad Onderzoeksraad Voor Veiligheid
LVNL-jaarverslag 2012
104
P P&S PBO
Procedures & Systems Projected Benefit Obligation
Q QTE
Qualified Technological Equipment
R RAT RMI RST RU RWT
Risk Analysis Tool Regeling Milieu-Informatie luchthaven Schiphol Runway Safety Team Schiphol Regional Unit Rechtspersoon met een Wettelijke Taak
S S&P SES
Strategy & Performance Single European Sky
T TCAS TEN-T TWR
Traffic Collision Avoidance System Trans-European Transport Network Tower
V VCS VDV VEM VFR VPS VvAA vwo
Voice Communication System Voorschriften Dienst Verkeersleiding Veiligheid, Efficiency en Milieu Visual Flight Rules VeiligheidsPlatform Schiphol Vereniging van Artsen Automobilisten Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs
W WIA WNT WOB WW
Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector Wet openbaarheid van bestuur Werkloosheidswet
Z ZBO ZvW
Zelfstandig bestuursorgaan Zorgverzekeringswet
LVNL-jaarverslag 2012