Jaarverslag Eenheid NoordNederland 2013
2
3
Inhoud
Voorwoord
4
1. Regionale doelstellingen
6
1.1 Jeugd en veiligheid 1.2 Geweld 1.3 Woninginbraken 1.4 Georganiseerde criminaliteit
8 8 10 11
2. Landelijke Prioriteiten
12
2.1 High impact crimes (HIC) 14 2.2 Aanpak criminele jeugdgroepen14 2.3 Veiligheid in de buurt 14 2.4 Versterking aanpak kinderporno 14 2.5 Intensivering aanpak CSV’s 15 2.6 Verbetering intake & afhandeling 16 2.7 Vermindering administratieve lasten 17 2.8 Verbetering heterdaad 19
4
5
Voorwoord
Als ik de balans opmaak, kan ik niet anders dan tevreden zijn. Maar we moeten scherp en alert blijven
mr. O.R. (Oscar) Dros Politiechef Noord-Nederland
en besluitvormingsstructuur. De ervaringen tot dusver zijn positief en hoopgevend. Ik merk dat in het Regionaal Bestuurlijk Politie Overleg (RBPO), waar het Openbaar Ministerie en het Bestuur zich sterk betrokken voelen. De besluitvorming loopt naar wens. Het vaststellen van het sterkte- en verdeelsleutelsysteem is daar een goed voorbeeld van. Binnen dit kader werken de lokale driehoeken aan de plaatselijke uitvoering van het lokaal politiebeleid. Maatwerk blijft daardoor mogelijk. Ook in geval van calamiteiten weten we elkaar snel te vinden.
Voor u ligt het jaarverslag 2013 van de Politie Eenheid Noord-Nederland. Wat me meteen opvalt is, dat nagenoeg op alle thema’s goed is gescoord. Dit in een periode dat de veranderingen zich lieten voelen in alle geledingen van onze organisatie. Ik vind dat knap van onze mede werkers en ik ben daar trots op. Als ik kijk naar de aanpak van de High Impact Crimes (HIC’s), dan liggen de resultaten boven de doelstellingen. Het gaat met name om jeugd en veiligheid, huiselijk geweld, straatroven, overvallen en horecageweld. De persoons gerichte aanpak van criminelen levert de nodige resultaten op. Er is meer crimineel vermogen afgepakt. Onze informatiepositie met betrekking tot de Outlaw Motor Gangs is sterk verbeterd. Alleen het tegengaan van inbraken is achter gebleven, maar ik ben ervan overtuigd dat het jaar 2014 een positiever beeld zal laten zien. De eerste resultaten met een slimmere benadering van dadergroepen sterkt mij in die gedachte. De andere thema’s zoals veiligheid in de buurt, versterking van de aanpak van kinderporno, een intensievere aanpak van criminele samenwerkingsverbanden lopen goed. Voor bijna iedere gemeente ligt er inmiddels een gebiedsscan. Dat is belangrijk. Criminele jeugdgroepen kennen we in het noorden niet meer. De interventies met een gezamenlijke aanpak lijken te werken.
Als ik de balans opmaak dan kan ik niet anders dan tevreden zijn. Kunnen we dan op onze lauweren rusten? Neen zeker niet. We moeten scherp en alert blijven. Het komende jaar werken we verder aan de nieuwe cyclus van het Regionaal Beleidsplan Veiligheid Noord-Nederland. Daarin leggen we de gezamenlijke ambities van gemeenten, politie en het Openbaar Ministerie vast voor de jaren 2015 tot en met 2018. Dit met het gezamenlijke doel om de veiligheid van onze burgers in Noord-Nederland te bevorderen. Dat is waar we het voor doen. Het vertrouwen in de politie verbetert door meer zorg voor het slachtoffer. Het terugkoppelen van de resultaten naar slachtoffers van woninginbraken is een belangrijk thema geweest in 2013. Bijna 100 procent van alle aangevers zijn binnen 14 dagen teruggemeld.
Op dit punt hebben we een belangrijke kwaliteitsslag in dienstverlening gemaakt. In de nieuwe organisatie komt de invloed van het bevoegd gezag meer op afstand te liggen. Dat vraagt om een aangepaste overleg
Groningen, Januari 2014
1 Regionale doelstellingen
8
9
Regionale doelstellingen 1.1 Jeugd en veiligheid De aantallen jeugdige delinquenten in Noord-Nederland nemen af. Dat is een landelijke tendens. Het algemene beeld vanuit de politieoperatie (jeugd- en wijkagenten) is echter niet, dat dit reden geeft tot rust. De gezamenlijke zorgen over de jeugd blijven groot. Het beeld is niet dat het aantal risicojongeren kleiner wordt of dat hun impact op de veiligheidsbeleving) minder groot wordt. Integendeel: ook uit de gebiedsscans blijkt dat de zorgen rondom jeugd(groepen) onverminderd groot blijven. Ook uiten jeugd- en wijkagenten hun zorgen over de zwaarte van de criminele activiteiten door jongeren en de jonge leeftijd waarop sommige kinderen al met de politie in aanraking komen. Het zicht op de problematische jeugdgroepen is een stuk beter dan 1 à 2 jaren geleden, vooral door de inzet van de wijk- en jeugdagenten. Politie en partners in veiligheid werken goed samen en weten elkaar te vinden. Het Veiligheidshuis speelt hierin een belangrijke rol. Samen met het Veiligheidshuis Groningen is een mooie leidraad ontwikkeld voor de aanpak in de gemeenten Vlagtwedde en Stadskanaal. Deze leidraad wordt inmiddels Noordelijk uitgedragen en gebruikt bij de aanpak. Het overlastcijfer jeugd is sterk gedaald. De doelstelling van “maximaal het aantal meldingen uit 2012” is ruimschoots gehaald.
De gezamenlijke aanpak van politie en gemeenten door directe contacten en nauwe samenwerking is succesvol. In Harlingen hebben de gezamenlijke inspanning van politie en partners in veiligheid ertoe geleid, dat een bestaande criminele jeugdgroep is ontbonden. “De Harlinger aanpak is volgens minister Opstelten een goed voorbeeld van een methode die voorkomt dat jeugd in de criminaliteit terecht komt. Dat constateerde hij tijdens een werkbezoek aan de gemeente Harlingen. De kern van de aanpak in Harlingen is contact blijven zoeken met de jongeren en zo nodig met de ouders. Dit gebeurt vanaf het eerste moment dat jongeren voor overlast zorgen. Wanneer nodig, ontvangen de jongeren en hun ouders een brief van burgemeester Sluiter. Het alternatief is dat ze bij de burgemeester op gesprek moeten. In de aanpak werken verschillende belangrijke partijen samen, waaronder het Centrum voor Jeugd en Gezin, de jongerenwerker, de gemeente, de scholen en buurtagenten. De relatie die wordt gelegd tussen zorg – onderwijs én overlast is van groot belang en blijkt te werken. Daarnaast blijkt het ook van groot belang de nazorg goed te organiseren. Wanneer jongeren na een gevangenisstraf terugkeren naar Harlingen worden zij wederom bezocht door politie en eventueel uitgenodigd voor een
Wij hebben steeds beter zicht op jeugdgroepen
gesprek met de burgemeester. Op deze manier wordt zoveel mogelijk voorkomen dat jongeren wederom het criminele circuit in rollen.” (Bron: www.CCV.nl, 7 nov 2013) Met de indicator “kalsbeeknorm” wordt de doorlooptijd jeugdzaken bewaakt tussen datum eerste verhoor verdachte en ontvangst proces-verbaal bij het OM. Deze indicator is momenteel niet beschikbaar. Toch kan zonder deze monitor gesteld worden dat de doorlooptijden jeugd kort zijn. Dit komt door de nieuwe werkwijze ZSM (zo slim, snel, samen en simpel mogelijk).
1.2 Geweld De daling van het aantal geweldsmisdrijven in Noord-Nederland is met 7% gelijk aan het landelijk gemiddelde. De prestaties ten aanzien van geweldsmisdrijven – uitgedrukt in de zogenaamde “verdachtenratio”, dat is de verhouding tussen het aantal aangiften en het aantal afgehandelde verdachten – zijn verbeterd.
Huiselijk geweld De dalende trend van gewelds misdrijven geldt voor alle delicten, alsook voor huiselijk geweld. Ongeveer een kwart van de gewelds incidenten betreft huiselijk geweld. In 2012 waren er vier doden te betreuren en in 2013 zeven als gevolg van een geweldsincident in de relationele sfeer. Uit een steekproef in 2012 blijkt dat in meer dan de helft van de gevallen waar een huisverbod is opgelegd het geweld is gestopt. In 2013 is in het werkgebied van de eenheid 335 keer een huisverbod opgelegd. We hebben tevens de recidive huiselijk geweld onderzocht. Noord-Nederland kende in 2013 32 hardnekkige recidivisten (4 x of meer pleger van huiselijk geweld) en in totaal 85 personen die
minimaal 2 keer geregistreerd staan voor huiselijk geweld. Al deze personen hebben overigens ook andere geweldsdelicten gepleegd. We hebben afspraken met betrokken partners, zoals het OM, gemeenten, maatschappelijk werk en andere instellingen of instanties gemaakt om in 2014 te starten met een gezamenlijke aanpak van de top 10. Overige geweldsdelicten Zowel landelijk als in Noord-Nederland neemt het aantal straatroven af. In Noord-Nederland is het aantal fors gedaald van 300 in 2009 tot 174 in 2013. Dit is een daling van 42%. Het ophelderingspercentage overvallen voldoet aan de doelstellingen. De laatste jaren is er een dalen-
de trend in het aantal gepleegde overvallen. Binnen de categorie overvallen laat de woningoverval een stijgende lijn zien. De organisatie en werkwijze voor de aanpak van overvallen is vooral gericht op het onmiddellijk vrijmaken van politiecapaciteit bij de eerste signalering van een overval. Tevens worden de basiseenheden betrokken bij de informatievoorziening over eventuele daders die niet zelden uit de directe omgeving komen. Burgernet helpt om de mensen in de omgeving alert te maken en het gebruik van (social) media is niet meer weg te denken. Deze aanpak heeft mede gezorgd voor daling van het aantal overvallen en opsporing van de daders.
1.1 Jeugd en veiligheid
Alle criminele jeugdgroepen aangepakt
Doel
Jaar 2013
alle Niet meer aanwezig
Overlastcijfer jeugd < 2012 (aantal meldingen)
<8.753
8.011
De kalsbeeknorm, doorlooptijden Jeugd < 30 dagen
80%
Niet meetbaar
Doel
Jaar 2013
1.2 Geweld
Verdachtenratio geweld
58
67
Ophelderingspercentage overvallen
36%
49%
10
11
Het uitgaansgeweld neemt in Noord-Nederland af. Het horecatoezicht in de grotere steden gebeurt veelal met vaste en specifiek getrainde politiemedewerkers. De essentie van de aanpak is om op een (pro)actieve en zichtbare wijze ordeproblemen te voorkomen en snel ingrijpen door eenduidig en professioneel optreden mogelijk te maken. Dat werkt. DNA-match Wederom is in Noord-Nederland een levensdelict opgelost door een DNA-match. De verdachte van een moord in 2009 op een bejaarde inwoonster van Meppel is in 2013 aangehouden. Hij moest DNA afstaan na mishandeling van een politiemedewerker.
1.3 Woninginbraken Woninginbraken hebben een enorme impact op de slachtoffers. De aanpak hiervan heeft bij de politie hoge prioriteit. Dit probleem kan alleen aangepakt worden als inwoners, gemeenten, politie, OM en andere partijen samenwerken. In Noord-Nederland vinden verhoudingsgewijs nog het minst aantal woninginbraken plaats: 0,83 per 100 woningen. In andere eenheden ligt dit risico boven de 1,0 per 100 woningen. Het aantal neemt wel geleidelijk toe, van 6.219 in 2012 naar 6.683 in 2013. De toename van woninginbraken is een landelijk beeld. De stijging wordt toegeschreven aan veelplegers, maar ook aan de toename van het aantal zogenaamde fluïde netwerken. Dit zijn groepen samenwerkende
1.3 Woningbraken
Aantal (incl. poging)
Doel
≤ 6.219
Verdachtenratio
6.683
7 11
Doel
Afgepakt financieel vermogen € 7,5 mln.
Getracht wordt woninginbraken te voorkomen door plaatselijk meer te surveilleren, preventieve acties te houden, inbrekers extra in de gaten te houden of door extra energie te steken in het opsporen van daders. Zo neemt de politie deel aan voetjesacties, verstuurt besmettingsbrieven, geeft preventieadviezen en voert op hotspotlocaties gerichte preventieprojecten uit. Veel acties worden georganiseerd vanuit het actieplan “Donkere Dagen Offensief”. Om elke woninginbraak niet als aparte casus te behandelen, maar juist de samenhang te vinden alsook voor de efficiency en slagkracht, is per district een Woningen Inbraken Team (WIT) samengesteld. Er wordt geïnvesteerd op de verdachten, die vaak gesignaleerd worden buiten hun woonomgeving. Tevens wordt geïnvesteerd op seriematige delicten. De WIT’s hebben diverse veelplegers succesvol aangepakt.
Jaar 2013
1.4 Georganiseerde criminaliteit
verdachten uit zowel andere delen van Nederland als van buiten Nederland, die landelijk opereren.
Jaar 2013
€ 15,5 mln.
De actueel actieve veelplegers (toplijst) worden middels een adoptiemodel binnen de basiseenteams bij voortduring “op de huid gezeten”. Hiermee wordt getracht hen te ontmoedigen om tot daden over gaan. Een ander belangrijk hulpmiddel is ANPR (Automatic NumberPlate Recognition). Dit systeem scant met camera’s kentekens van voorbijrijdende voertuigen. De
Misdaad mag niet lonen. In 2013 is meer dan het dubbele van het gestelde doel gerealiseerd
gelezen kentekens worden vergeleken met een referentiebestand in een computersysteem. Een referentiebestand is een lijst met kentekens die op naam staan van personen die worden gezocht, boetes open hebben staan of om andere redenen bij de politie bekend zijn. In die zin wordt het inmiddels gebruikt om beweging van criminelen of criminele organisaties in beeld te brengen. Door de verhoogde inspanning worden verhoudingsgewijs meer verdachten aangehouden. Ondanks de toename van het aantal woninginbraken is dan ook de verdachtenratio verbeterd: van 7,3 in 2011 naar 10,9 in 2013. Met 12% heeft Noord-Nederland een relatief hoog ophelderingspercentage (landelijk 9,2%). In het algemeen kan worden gesteld, dat de behaalde resultaten van repressie en vervolging
landelijk bovengemiddeld zijn. Ondanks dat met ketenpartners al veel is geïnvesteerd in genoemde preventieactiviteiten zijn de effecten nog niet altijd duidelijk merkbaar. Toch moeten we nog meer ons best doen om het aantal woninginbraken in Noord-Nederland te verminderen.
1.4 Georganiseerde criminaliteit Financiële aanpak van criminelen heeft geleid tot het afpakken van grote sommen geld en goederen met hoge waarde (€ 15,5 mln), meer dan het doel (€ 7,5 mln). De informatiepositie ten aanzien van Outlaw Motor Gangs is verbeterd. Bekend is welke motorclubs er in Noord-Nederland zijn en welke contacten zij onderling onderhouden. De identiteit van de leden is grotendeels achterhaald. Evenementen van motorclubs worden gemonitord. Informatie over panden waar hennep wordt geteeld wordt zo snel mogelijk gedeeld met de betreffende burgemeester, zodat deze gepaste bestuurlijke maatregelen (bijv. in de vorm van tijdelijke sluiting) kan treffen. 675 plantages zijn geruimd, 407 verdachten aangehouden en meerdere panden zijn gesloten. Daarbij zijn geld en goederen in beslag genomen. De samenwerking op het gebied van mensenhandel tussen politie en gemeenten heeft geresulteerd in diverse rapportages ten behoeve
van het bestuur om te komen tot bestuurlijke maatregelen. Onder meer zijn onderzoeken gestart naar misbruik van kwetsbare jeugdige meisjes. Het betreffen kinderen die in een tehuis waren geplaatst of die onttrokken waren aan het (ouderlijk) gezag en vervolgens in misbruiksituaties terecht kwamen. Soortgelijke situaties zijn aangetroffen bij ‘loverboy-zaken’ en bij de grooming-zaak ‘Saturnus.’ In 2013 is besloten dat het bestuurlijke toezicht op de prostitutie branche een taak van de gemeenten wordt. 2014 geldt als een overgangsjaar waarin de werkzaamheden worden overgedragen.
2 Landelijke prioriteiten
14
15
Landelijke prioriteiten
Een wijkagent staat midden in de maatschappij
2.1 High impact crimes (HIC) In de tabel worden de aantallen en ratio’s getoond.
2.2 Aanpak criminele jeugdgroepen Het gebied Noord-Nederland kent geen hardnekkige, criminele jeugdgroepen meer. Wel zijn er hinderlijke jeugdgroepen en overlastgevende jeugdgroepen met criminele aspecten. Het aantal, de omvang en samenstelling van de jeugdgroepen in Noord-Nederland geeft een wisselend beeld. Er zijn geen criminele jeugdgroepen meer aanwezig. In januari 2013 zijn 58 problematische jeugdgroepen geïnventariseerd, in juni 2013 waren het er 53. Dit zijn momentopnames, er kan niet uit worden geconcludeerd dat het aantal problematische groepen afneemt. De onderlinge samenwerking tussen jeugd- en wijkagenten met de gemeenten blijft belangrijk.
2.3 Veiligheid in de buurt Voor het aanpakken van veiligheidsproblemen in de buurt is het zaak dat gemeenten en politie informatie delen over wat er in de wijken concreet speelt. Dit om samen gericht actie te kunnen ondernemen. De Eenheid Noord-Nederland heeft daartoe in 2013 voor bijna alle gemeenten een Gebiedscan Criminaliteit en Overlast gemaakt.
2.1 High impact crimes (HIC)
2.4 Versterking aanpak kinderporno Voor het verbeteren van de aanpak van kinderporno is conform afspraken in de eenheid Noord-Nederland sinds oktober 2012 een special team opgericht voor de aanpak van en het bestrijden van kinderpornografie en kindersekstoerisme. Voor de eenheid zijn hier geen doelstellingen vastgesteld. Kinderporno is landelijk dan wel internationaal een probleem (internet). De speciale teams van de politie-eenheden werken dan ook vaak samen. Een vermeldenswaardige actie van het team is de deelname aan een landelijk brede actie tegen kinderporno waarbij door het team in Noord-Nederland 11 zoekingen zijn uitgevoerd. Hierbij zijn 86 gegevensdragers in beslaggenomen. Het onderzoek is nog in volle gang.
Saturnus Een onderzoek leidde tot de aanhouding van een man die ervan wordt verdacht ongeveer 300 meisjes uit het hele land via internet te hebben verleid tot het verrichten van seksuele handelingen voor de webcam (grooming). In enkele gevallen kwam het tot fysiek seksueel contact. Een aantal meisjes deed aangifte van grooming en ontucht. Deze zaak kreeg landelijk publiciteit onder de naam Ellikom (later Saturnus), wat geleid heeft tot uitgebreide publicaties over het fenomeen grooming. Tool Ook werkt het kinderpornoteam onder meer mee aan ontwikkelingen op het gebied van een tool voor het eenvoudig kunnen detecteren van opslag hardware, het zoeken naar mogelijkheden op juridisch gebied en een landelijke opleiding voor kinderporno en kindersekstoerisme.
Delicten met grote impact op slachtoffers
Doel 2013
Jaar 2013
Aantal HIC misdrijven, verdeeld:
≤16355
16.078
• aantal geweldmisdrijven
≤ 9.786
9.121
• aantal woninginbraken
≤ 6.219
6.683
• aantal straatroven
≤ 244
174
• aantal overvallen
≤ 103
100
HIC verdachtenratio, verdeeld:
36
44
• geweldsmisdrijven
58
67
• woninginbraken
7
11
• straatroven
35
55
• overvallen
44
108
Ophelderingspercentage overvallen
36%
49%
Doel
Jaar 2013
Aantal aangepakt
alle
Niet meer aanwezig
Doel
Jaar 2013
Alle gemeenten kunnen beschikken over een gebiedsscan
100% in 2015
81%
2.2 Aanpak criminele jeugdgroepen
2.3 Veiligheid in de buurt
16
17
In 2013 zijn 42 criminele samenwerkingsverbanden aangepakt 2.5 Intensivering aanpak CSV’s De doelstelling van 40 aangepakte criminele samenwerkingsverbanden (CSV’s) is met het aantal van 42 gehaald. Het gaat hier vooral om misdrijven op het gebied van drugs, mensenhandel, mensensmokkel, witwassen, ideologisch netwerken, vuurwapens en explo-
2.6 Verbetering intake & afhandeling
locatie of op afspraak. In 2013 is 221 maal gebruik gemaakt van de telefonische aangifte. Ondanks een actief aanbod door politiemedewerkers kiest de burger toch vaak voor het gemak van het doen van aangifte via internet.
In Noord-Nederland kan de burger aangifte doen volgens de “multichannel aanpak”: telefoon, internet, in persoon aan de balie, op
Er wordt gewerkt aan het verbeteren van de reactietijd in Noord-Nederland. Een speciale werkgroep is in
sieven. Het eerder genoemde ANPR-systeem heeft ook hier zijn nut bewezen.
hoogte gesteld van hun zaak. Door centraal afspraken te plannen in de aangifteagenda wordt aan burgers de mogelijkheid geboden te kiezen uit mogelijkheden om aangifte doen zoals het hen past. In 2013 is ook Politie.nl vernieuwd en kunnen burgers daar terecht met een melding, een vraag of een klacht. Het Regionaal Service Centrum (0900-8844) is hiervoor het centrale punt. Van daaruit worden zaken voor verdere afhandeling doorgemaild naar het juiste adres binnen de organisatie.
2.5 Intensivering aanpak CSV’s
Doel
Jaar 2013
Aantal aangepakte CSV’s
40
42
Doel
Jaar 2013
2.6 Verbetering intake & afhandeling
Aangifte mogelijk via telefoon, internet, in persoon aan balie, op locatie, of op afspraak
Alle
100%
Reactietijd prio 1
80% < 15 min
78%
Reactietijd prio 2
80% < 30 min
72%
Reactietijd landelijke telefoon-nummer politie 0900-8844
80% < 20 sec
87%
Reactietijd alarmnummer 112
90% < 10 sec
nb
Terugmelden aangevers woning-inbraken binnen 14 dagen
100%
100%
2.7 Vermindering administratieve lasten
Vermindering administratieve lasten. Uren komen beschikbaar voor primaire politietaken
Doel
25% minder
Jaar 2013
Niet goed meetbaar
2013 gestart met het formuleren van verbeterpunten op dit thema. In Noord-Nederland wordt struc tureel meer dan 80% van de binnenkomende gesprekken op 0900-8844 binnen 20 seconden aangenomen. Dit geldt tevens voor het nummer 114, redt een dier. Het afgelopen jaar is actief gestart met het terugmelden aan aangevers van woninginbraken binnen 14 dagen door een ter zake kundige politiemedewerker. Uit landelijk onderzoek, alsook uit een meting in Noord-Nederland blijkt dat dit fundamenteel het vertrouwen van de burger in de politie verbetert. Dat terugmelden kan leiden tot goede effecten illustreert het volgende voorbeeld. Een terug gebelde aangever van een HIC-feit gaf spontaan informatie over verdachte omstandigheden in zijn
omgeving. Dit leverde een succesvol onderzoek op naar diefstal en heling van brandstof. Om de dienstverlening en de interactie tussen politie en burgers nog meer te verbeteren is in september 2013 de “maand van de aangever” georganiseerd. Deze thema-maand eindigde met de “dag van de aangever”. In een groot aantal teams zijn slachtoffers van woninginbraken uitgenodigd om met de politie ervaringen te delen over de hele gang van zaken. Dat leverde waardevolle verbeterpunten op. In 2013 is er veel aandacht geweest voor de dienstverlening. Intern op leiderschapsdagen en extern gewoon door burgers “binnen” te halen en daardoor een lerende organisatie te zijn. Op meldingen wordt beter gereageerd en slachtoffers worden op de
2.7 Vermindering administratieve lasten In 2013 startte ZSM (Zo Snel, Slim, Selectief, Simpel, Samen en Samenlevingsgericht Mogelijk). Een werkwijze met als doel om eenvoudige strafzaken zoals vernieling en winkeldiefstal ‘sneller, simpeler en slimmer’ af te doen. Zo weten slachtoffers, verdachten en de samenleving sneller waar ze aan toe zijn. Ook wordt ingezet op de slachtoffervergoeding tussen dader en slachtoffer. Gemiddeld weet een verdachte binnen 7 dagen wat de afdoening is. Openbaar Ministerie (OM), Politie, Reclassering Nederland, Verslavingszorg Noord-Nederland, het Leger des Heils en Slachtofferhulp Nederland werken bij ZSM samen aan de versnelde afdoening van strafzaken. Bij jeugdige verdachten sluit de Raad voor de Kinderbescherming aan.
18
19
In Noord-Nederland doen 58 van de 62 gemeenten mee aan Burgernet 2.8 Verbetering heterdaad De heterdaadkracht was in 2013 10%. Dit is de verhouding tussen het aantal bij heterdaad aangehouden verdachten en het aantal misdrijven. De politie blijft onverminderd de focus houden op het vergroten van de heterdaadkracht. Dit houdt onder meer in dat vanaf de eerste melding de aandacht gericht is op het adequaat inzetten van politiemensen en waar het kan het betrekken van burgers.
Dat deze samenwerking snel en effectief, maar juist ook betekenisvol is, blijkt uit het verhaal van een winkeldievegge die aangehouden wordt en een ZSM behandeling krijgt. Ze blijkt verslaafd te zijn. Na ontvangen informatie van alle
ketenpartners, beslist de Officier tot een voorwaardelijk sepot. Maar wel met de voorwaarde dat zij zich binnen 3 dagen meldt voor behandeling bij de verslavingszorg. Daar waar zij eerder de stap naar de verslavingszorg niet wist te maken, kan nu door de samenwerking via
ZSM de winkeldievegge daadwerkelijk geholpen worden. Dat ZSM succesvol gestart is, is te zien aan de ruim 17.000 zaken die via ZSM zijn afgehandeld.
Burgernet is hierbij het middel om burgers bij heterdaadacties te betrekken. In 2013 is flink geïnvesteerd op de extra deelname van gemeenten in Noord Nederland. Door gesprekken en de inzet van ambassadeurs doen inmiddels bijna alle gemeenten mee (58 van de 62). Een nieuwe ontwikkeling van Burgernet is, dat dit systeem ook wordt ingeschakeld om burgers alerter te maken voor veiligheidsmaatregelen als dat nodig is, bijvoorbeeld in periodes of op plaatsen waar de inbraakkansen groter zijn. Daarmee krijgen burgers informatie om mee te werken aan verbetering van hun persoonlijke veiligheid, dan wel de eigen woonomgeving. Het aantal opgestarte burgernetacties (heterdaad) in Noord-Nederland bedroeg 955 (gemiddeld 80 per maand, landelijk 400). Hiervan zijn 111 acties geslaagd. Hiervoor zijn 711 telefonische reacties
binnengekomen. Het gemiddelde succespercentage was 11%. Landelijk ligt dit op 9%. Het aantal deelnemers is ruim 146.000. Het nieuw opgezette real-time intelligence center (RTIC) van de Meldkamer Noord Nederland draagt bij aan het vergroten van de heterdaadkracht. RTIC- medewerkers combineren bestaande informatie uit de politiesystemen (bewoners, eerdere aanhoudingen, meldingen, vuurwapenbezit, etc.), zodat er een zo duidelijk mogelijk beeld is van de situatie. Hierdoor kan er sneller en beter gereageerd worden op heterdaad- en prioriteitsmeldingen. Politiemedewerkers zijn scherp op het inzetten van burgernet. In 2013 lag de focus intern op het proactief en preventief ver mogen van de politie. Extern lag de focus op preventie en het vergroten van de meldingsbereidheid van de burgers. Er is door middel van het opleiden van ambassadeurs en het bezoeken van werkoverleggen op de basisteams aandacht gevraagd voor heterdaadkracht en Burgernet. De uitrol van de nieuwe toepassing Burgernetmail is gestart. Politie medewerkers kunnen hiermee burgernetacties opstarten, die kunnen worden uitgelegd als digitale buurtonderzoeken. In 2013 is een groot aantal preventieve mededelingen via Burgernet verzonden om inwoners te atten-
deren op bijvoorbeeld een woninginbrakengolf of een witte voetjesactie. In deze “nieuwsbrief” werden preventietips gegeven. Gesteld kan worden dat het aantal opgestarte Burgernetacties fors toeneemt.