Jaarverslag 2014
Jaarverslag 2014 en nieuwsbrief 2015 Het verbeteren van de aansluiting van Vmbo naar Mbo vormt al jaren de kernopdracht van de Lerende e Regio Arnhem. In 2014 was dat niet anders. Er zijn weer ruim 2000 leerlingen uit de 4 klas van het Vmbo gekomen, die voor een groot deel doorstroomden naar een Mbo-opleiding in het Arnhemse. Om dat zo goed mogelijk te laten verlopen werd de ‘’Sluitende Keten’’ uitgevoerd, waardoor we elke leerling in beeld hebben en pas tevreden zijn als iedereen een plek heeft. Daarvoor waren er oriëntatiedagen gehouden voor derde en vierde klassers Vmbo en vond een regionale scholenmarkt plaats. Om leerlingen verder te helpen in hun opleidingskeuze vulden zij allemaal een eigen digitaal doorstroomdossier in, dat ook behulpzaam was bij de intake op het Mbo. Voor leerlingen die dat nodig hadden verzorgden we een warme overdracht: we zorgen dan dat er direct contact komt tussen de Mbo-opleiding en de toeleverende school om de benodigde extra ondersteuning te kunnen bieden. Aan de leerlingen, die vastlopen op het Havo en een vervolg op het Mbo te wijzen, bieden we overstapondersteuning. Daarvan maken jaarlijks zo’n 30 leerlingen gebruik. Daarnaast worden ook de specifieke vsv-projecten uitgevoerd. In 2014 ging het om het extra begeleiden van overbelaste jongeren op Vmbo ’t Venster, Maarten van Rossem en het Leerpark. Op OBC Huissen, HPC Zetten, Groenhorst Velp en Het Rhedens Rozendaal wordt deze jaren extra aandacht gegeven aan het bestrijden van ziekteverzuim: ook een vsv-project. Over de resultaten hiervan leest u verderop in dit jaarverslag. In het Mbo wordt in dit kader vooral aandacht gegeven aan verzuimbestrijding, ondersteuning van overbelaste jongeren, loopbaanoriëntatie en begeleiding (LOB) en wordt kritisch gekeken naar opleidingen met hoge uitvalcijfers. 2015 zijn we ingegaan met een vernieuwd bestuur. Marc Mittelmijer was gedurende meer dan 10 jaar onze voorzitter. In het verslag kijken we hier op terug. Zijn rol is overgenomen door Erika Diender, lid van het College van Bestuur van Quadraam. Het Dagelijks Bestuur wordt gecompleteerd door Kitty Oirbons (Rijn IJssel) en Toine Schinkel (COG). Met veel plezier en tevredenheid kijkt het programmamanagement terug op 2014. De projecten liepen goed en leverden de gewenste opbrengsten. De samenwerking tussen de scholen onderling en tussen de scholen en de LRA-organisatie was helemaal in orde. En inmiddels weten we ook dat het voortijdig schoolverlaten in 2013-2014 in onze regio (en in onze scholen) flink is afgenomen. Een felicitatie aan ons allen is daarmee op zijn plaats.
2
Een nieuwe voorzitter: Erika Diender
Met ingang van 22 januari 2015 heeft Erika Diender het voorzitterschap van de LRA overgenomen van Marc Mittelmeijer. Erika is lid van het College van Bestuur van Quadraam. Zij komt oorspronkelijk uit de hoek van de commerciële economie en is werkzaam geweest in het bedrijfsleven, bij Hogeschool Windesheim (als docent, onderwijsontwikkelaar en directeur) en als bestuurder bij het politiekorps regio IJsselland. Over haar rol binnen de LRA meldt zij het volgende: “Het is een eer om het voorzitterschap van Marc over te mogen nemen. Veel is ontwikkeld, maar het is nog niet klaar. Leren en ontwikkelen staan voor mij centraal en ik vind het dan ook mooi om binnen de LRA mee te mogen werken aan het proces om zoveel mogelijk vsv te voorkomen en uitgevallen leerlingen zo goed mogelijk terug te begeleiden naar het onderwijs.“
3
Marc Mittelmeijer en Joep Staps in gesprek over verleden en toekomst van de LRA Marc Mittelmeijer heeft afscheid genomen van de LRA. Hij was sinds 2003 voorzitter van het Bestuurlijk Platform en van het Dagelijks Bestuur. In 2014 kondigde hij zijn vertrek al aan en in de vergadering van het Bestuurlijk Platform van januari 2015 zat hij voor het laatst voor. Bij dat afscheid schetste hij in het kort de geschiedenis van de LRA. In dit interview komen we daar op terug, maar wordt ook in de toekomst gekeken. Marc: ‘’Ongeveer 15 jaar geleden is de Lerende Regio ontstaan. In die jaren werd het Vmbo werkelijkheid, als opvolger van het vbo en de mavo, waardoor er opnieuw nagedacht moest worden over de aansluiting van leerlingen uit allerlei nieuwe leerwegen naar opleidingen op het Mbo. Bestuurders en directeuren van verschillende scholen hadden het idee om in de regio Arnhem een vorm van samenwerking te ontwikkelen om die aansluiting de juiste aandacht te geven. Er ontstond een stuurgroep samenwerking aansluiting Vmbo-Mbo. Ien van Doormalen was de eerste programmamanager. In die jaren werden de naam en het concept ontwikkeld en werden de eerste stappen gezet om tot vruchtbare samenwerking te komen. Het ging om het leren van onze leerlingen en om het leren van de regio zelf: van Vmbo naar Mbo en naar de regionale arbeidsmarkt. Ien zorgde voor een eerste positionering en profilering van de LRA als organisatie.’’ In die opstartfase bleek er meer behoefte aan structuur en leiding. Het initiatief tot structurele samenwerking kwam van Maarten Tol (interim bestuurder van Rijn IJssel) en Peter van Dongen (directeur van het Titus College, ROC A12 in Velp). Zij benaderden Marc om voorzitter te worden van een op te zetten Bestuurlijk Platform van de LRA. Marc was bestuurder in de Liemers en voor alle partijen – concurrerende ROC’s, sterke VO-besturen in het Arnhemse - de geschikte persoon om die rol te vervullen. Marc: “De focus van de LRA lag in die tijd op het ontwikkelen van een doorlopende leerlijn en er kwam meer aandacht voor het bestrijden van voortijdig schoolverlaten. De eerste activiteiten waren de overbekende ‘’sluitende keten’’ en ‘’krachtige professie’’, de voorloper van het verbeteren van het keuzeproces. De scholen wilden elkaar leren kennen en leren samenwerken. Er waren dan ook veel netwerkbijeenkomsten om verbinding te maken, zowel tussen de scholen als tussen de scholen en de omgeving. In de loop van de tijd hebben we kunnen zien dat we elkaar steeds beter leerden kennen en vertrouwen en zijn opgeschoven van ‘’concurrenten’’ naar ‘’collega’s’’. In het begin speelde politiek nog wel een rol, geleidelijk aan werd dat steeds minder.’’ Ien van Doormalen werd als programmamanager opgevolgd door Ben Verhaaf en de eerste vsvsubsidies kwamen beschikbaar. Het werd nu mogelijk om meer projectmatig te werken aan de doelstelling van de LRA. De eerste stappen werden gezet om er een professionele projectorganisatie van te maken. Inhoudelijk kwamen er duidelijke aansluitingsprojecten van de grond, inclusief aandacht voor de Havo, zoals de overstap van Havo 4 naar Mbo en Havo-competent. Marc: ‘’In 2009 ging Ben met pensioen. Gezocht werd naar een nieuwe programmamanager, die de projectorganisatie verder kon professionaliseren met de inmiddels omarmde Cadence-systematiek, waarbij we proberen aan de voorkant goed na te denken over wat we met een project willen bereiken en hoe we dat dan het beste kunnen doen. En die nieuwe programmamanager was jij.’’ Joep: ‘’Ik had net de opleiding projectmanagement van Cadence gevolgd en had het gevoel en het vertrouwen dat dit een instrument was om in projecten werkelijk te kunnen sturen. Daarnaast kwam er
4
veel geld op ons af, met daarbij de uitdrukkelijke, ministeriële opdracht om daar de goede dingen – het terugdringen van voortijdig schoolverlaten en even later het maken van een plusvoorziening voor overbelaste jongeren – mee te doen.’’ Marc: ’’Hiermee verschoof de focus nog meer naar een ‘geoliede’ en resultaatgerichte projectorganisatie. Alle projectleiders werden geschoold in Cadence projectmanagement en de directies in Cadence-programmamanagement. Door zo breed te professionaliseren werd het sturen op ‘deliverables’ een goede en vaste gewoonte. Daarnaast werd de netwerkorganisatie nieuw leven ingeblazen. De rol van de interne LRA-coördinator werd ontwikkeld en kwam tot bloei. Hierdoor waren alle partners – ook op uitvoeringsniveau - intensief met elkaar en met de uitgevoerde projecten verbonden. Joep: ‘’Ik had ook de opdracht om het directieberaad verder te ontwikkelen. Dat is maar ten dele gelukt. Wel hebben we kans gezien om de directies meer inhoudelijk te betrekken bij onze projecten, het meest expliciet bij het LOB-project, en kregen ze een belangrijke stem bij de strategische heroverweging van 2011 – ‘’de toekomst van de LRA’’ – en bij het vormgeven van het vsv-programma van 2012-2015.’’ Marc: ’’Inmiddels was in augustus John van der Meer toegetreden tot het programmamanagement. Vanuit de strategische heroverweging was geconcludeerd dat het programmamanagement bij voorkeur uit twee personen diende te bestaan, een vanuit het VMbo en een vanuit het Mbo. Met John erbij kwam er balans.’’ Joep: ‘’Zo’n dertien jaar heb jij de LRA geleid en bent erg belangrijk geweest in het vormgeven van wat we nu hebben. Dat is niet alleen jouw verdienste, ik wil niemand tekort doen, maar toch. Zou je nog eens wat verder willen kijken. Waar zouden we met de LRA heen moeten, wat jou betreft?’’ Marc: ‘’De LRA zit nu in de volwassenheidsfase. Dat heeft het risico in zich dat we blijven doen, wat we al deden. Ik ben ervoor om de LRA nieuw leven in te blazen. Dat is ook snel nodig, want de vsvsubsidie-bron droogt op. Ik pleit voor echte, ‘’virtuele’’ doorlopende leerlijnen, waarbij onze leerlingen – van 12 tot 20 jaar, dus VMbo en Mbo – niet in twee, verschillende, werelden hoeven te leven (leren). We hebben een gezamenlijke verantwoordelijkheid voor het hele traject. Hiervoor zijn didactische en pedagogische afstemming een must. De aansluiting moet zodanig worden vorm gegeven, dat de studievoortgang drempelloos verloopt.’’ Joep: ‘’Kun je ons adviseren over hoe we dat dan zouden moeten doen?’’ Marc: ‘’Ik zie een paar gevaren. We moeten vermijden dat we oneigenlijke institutionele grenzen gaan creëren. We moeten niet elkaar gaan controleren. Een voorbeeld is dat LOB op het Vmbo zo goed moet zijn dat het Mbo met een gerust hart het advies van het Vmbo kan volgen. Andere gevaren zijn regelgeving vanuit de overheid, financiële beperkingen en stelselwijzigingen. Ik pleit voor gepersonaliseerd leren in de (beroeps)kolom, met een focus op waar de (individuele) leerling al goed in is. Laten we samen – Vmbo (leerjaar 3 en 4) en Mbo – programma’s maken en onderwijs faciliteren. Werk samen vanuit respect voor elkaar en elkaars opdracht. Stel elkaar kritische vragen en reflecteer, toon lef en geef advies. Focus op studie(keuze) en sociaal-emotionele ontwikkeling van de leerling, die niet alleen bij ons wat moet/mag leren, maar bereid ze voor op het leven op de langere termijn.’’ Joep: ‘’Marc, je neemt afscheid met een inspirerende toekomstvisie. Dank daarvoor en voor al die jaren dat je de LRA hebt geleid. Over een paar jaar wil ik je graag uitnodigen om je te laten zien welke weg we hebben genomen en welke stappen we hebben gezet.’’
5
Programma Voortijdig School Verlaten Regio Arnhem e.o. 2012-2015 Voortgezet Onderwijs
Middelbaar Beroepsonderwijs
LOB Loopbaan oriëntatie en begeleiding VO (Schakels in de keten)
LOB Loopbaan oriëntatie en begeleiding MBO
Sluitende keten LOB Oriëntatie op het MBO Digitaal Doorstroom Dossier
Rijn IJssel ROC A12
Terugrapportage studiekeuze
Helicon
Havo 4 naar MBO
Groenhorst Velp (mbo)
Bestrijding Ziekteverzuim
Verzuimaanpak
Groenhorst Velp (vmbo)
Rijn IJssel
Het Rhedens
ROC A12
OBC Huissen
Helicon
HPC Zetten
Groenhorst Velp (mbo)
Overbelaste jongeren
Overbelaste jongeren
't Venster
Rijn IJssel
Leerpark Presikhaaf
ROC A12
Maarten van Rossem
Helicon Groenhorst Velp (mbo)
Kritische opleidingen Rijn IJssel ROC A12 Helicon Groenhorst Velp (mbo)
6
Evaluaties Schakels in de Keten 1. Digitaal Doorstroom Dossier De werkgroep is er in 2014 in geslaagd op alle LRA-scholen het DDD operationeel te maken. Leerlingen die zich aanmelden bij het Mbo, doen dat digitaal. Het DDD is aanvullend. In het dossier wordt door de leerling ingegaan op belangstelling, keuzeproces en competenties. De mentor vult het mentordeel in en het DDD wordt bij de aanmelding naar het Mbo gestuurd. Indien noodzakelijk geeft de zorgcoördinator (ondersteuningscoördinator) van het Vmbo aan dat er een Warme Overdracht gewenst is. Het overgrote deel van de leerlingen (met uitzondering van de vroege aanmelders) heeft gebruik gemaakt van het DDD. Uiteraard willen wij hiermee bereiken dat het intake- en plaatsingsproces zo efficiënt mogelijk verloopt. Het is belangrijk dat de leerling goed in beeld komt bij het Mbo. Het DDD draagt ook bij tot een vergroting van de bewustwording van de leerling inzake het keuzeproces. De ervaringen zijn merendeels positief: tevredenheid over informatie, proces, gebruiksgemak. Ieder was het erover eens dat het een passend instrument is om het Mbo te informeren. In een evaluatie zijn een aantal verbeterpunten geformuleerd door zowel decanen Vmbo als intakers Mbo. In 2015 worden deze opmerkingen meegenomen bij een verdere optimalisatie van het DDD. Gestreefd wordt naar 100% deelname. 2. Met perspectief van Havo 4 naar Mbo 32 Leerlingen zijn betrokken geweest bij dit project dat zich richt op potentiële uitvallers in Havo 4 om zich te laten oriënteren op het Mbo. Uiteindelijk zijn 12 van deze leerlingen terecht gekomen op Rijn IJssel, 2 op ROC A12, 1 op AOC Helicon. De andere leerlingen zijn naar elders gegaan of op de Havo gebleven. Er zijn voorlichtingsbijeenkomsten en individuele intakes georganiseerd. Bij het eindgesprek zijn vaker ook de ouders betrokken. De beoordeling door leerlingen en ouders is positief. Voor 2015 probeert de werkgroep het programma in de tijd naar voren te schuiven waardoor meeloopdagen gemakkelijker te realiseren zijn. Ook wordt onderzocht of het zin heeft om Havo 3-leerlingen bij het project te betrekken. 3. Loopbaanoriëntatie en begeleiding (LOB) Het LOB blijft op de bespreekagenda van de scholen staan. Immers: een goed LOB leidt tot een bewustere studiekeuze en dus tot een afname van VSV. Twee studiemiddagen hebben hiertoe bijgedragen: “Ouderbetrokkenheid” en “Klaar voor 2016?” Decanen, directeuren en interne coördinatoren hebben informatie van LAKS ontvangen en zijn bijgepraat door Jan Willem Bruil van LOB@School. Voor 2015 zal de werkgroep LOB een verdiepingsslag maken. Ideeën zijn o.a. een uitwisselingsdropbox, training loopbaangesprekken, ontwikkeling van een portfolio, inzoomen op het vernieuwde examenprogramma VMbo. 4. Oriëntatie op het Mbo In 2014 zijn SGM De Brouwerij en Lyceum Elst gaan deelnemen aan het programma. In week 11 2014 werd de oriëntatieweek voor de derdejaars georganiseerd. 980 Leerlingen (48,3 %) hebben deelgenomen. Doelstelling was 50%. Storingen in de portal en overinschrijvingen waren er waarschijnlijk de oorzaak van dat het streefcijfer niet gehaald is. In week 48 2014 namen 1127 vierdejaars leerlingen (62,2%) deel. Dit laat een stijgende lijn zien. De basisberoepsgerichte leerlingen hebben zich gedurende een gespreide periode in 20132014 kunnen oriënteren op het Mbo. Deelgenomen werd door 130 leerlingen (25,25 %). De deelname verschilde enorm per school. De werkgroep zal in 2015 de scholen met lagere deelname benaderen en onderzoek doen. Positief is dat er veel opleidingen participeerden, maar het aantal oriëntatieplaatsen is soms te
7
laag waardoor overinschrijvingen ontstaan. Er heeft een kleine uitbreiding plaatsgevonden met opleidingen van buiten de LRA die niet op de LRA-scholen worden aangeboden. De interne helpdesk heeft voldoende gefunctioneerd. De werkgroep probeert samen met Intergrip problemen bij de inschrijving te voorkomen. De scholenmarkt is wederom een succes geweest: 3250 leerlingen hebben een bezoek gebracht aan de scholenmarkt (een stijging van bijna 10%). De tevredenheid bij alle betrokkenen is groot. Voor 2015 is het plan om de kwaliteitseisen van de voorlichting te verhogen en meer studenten van de Mbo’s te betrekken. 5. Sluitende Keten 2154 Leerlingen werden aangemeld voor de overstap van Vmbo naar Mbo. Deelname van de LRA-scholen is 100% en daardoor zijn uiteindelijk alle overstappers (op 2 na) in beeld. Het RBL is aangesloten bij het project. 700 Interventies hebben ertoe geleid dat 97 % van de leerlingen doorstudeert op VO, ROC of AOC. Een uitgebreide rapportage is naar betrokkenen verstuurd en staat op de site van de LRA. Door de inzet van de werkgroep, waarin ambassadeurs van de Mbo’s en het RBL participeren, wordt voorkómen dat leerlingen bij de overstap ongezien verdwijnen. Voor 2015 wordt het proces verder geoptimaliseerd. Met name zal de nadruk gelegd worden op een zo vroeg mogelijke aanmelding van de leerling bij het Mbo (voor 1 april). 6. Uitval- & Switchmonitor Alle Mbo-scholen hebben de gegevens aangeleverd voor de metingen in maart (leerjaar 1) en oktober (leerjaar 2). Via de portal kunnen de LRA-scholen een beeld krijgen van het uitval- & switchgedrag van hun leerlingen en dat afzetten tegen de gemiddelde LRA-cijfers. De projectgroep heeft, door enkele vervuilende factoren te elimineren, gezorgd dat de uitkomsten van de Uitval- & Switch-metingen nagenoeg volledig conform de reële situatie zijn. Voor 2015 wordt het project gecontinueerd. De nadruk wordt gelegd (middels twee enquêtes en een bijeenkomst met schoolleiders) op de interne communicatie op de LRA-scholen met betrekking tot de uitkomsten en op de invloed van de uitkomsten op het beleid van de scholen. 7. Warme overdracht In het DDD geven zorgcoördinatoren aan of een warme overdracht van de (zorg)leerling gewenst is. Wij hebben de indruk dat dit wel redelijk goed gebeurt, maar het blijkt niet eenvoudig om dit in een sluitend systeem vast te leggen en een beeld te vormen van de mate en de kwaliteit van de warme overdracht. In 2015 zal Warme Overdracht in het kader van het DDD nog wat meer vorm krijgen. Het verder ontwikkelen van de rol van de Mbo-ambassadeur en nadere contacten met de ondersteuningscoördinatoren (voorheen: zorgcoördinatoren) maken deel uit van deze ontwikkeling. 8. Schakels in de keten In de projectgroep Schakels in de keten participeren de projectcoördinatoren van de overstapprojecten Vo-Mbo: Kees van Breukelen, Marc Gardien, Jan Ehlebracht en Jos Nabuurs, samen met de programmamanagers Joep Staps en John van der Meer. Gezamenlijk zorgen zij ervoor dat de projecten, inhoudelijk en softwarematig, op elkaar afgestemd blijven. Deze groep is de drijvende kracht achter het systeem van succesvolle overstap Vo-Mbo.
8
Aanpak ziekteverzuim Voortgezet Onderwijs Enkele jaren geleden werd in het kader van bestrijding vsv op bijna alle vo-scholen in het LRA-gebied ‘’(school)verzuim’’ aangepakt. Een van de eerste effecten was dat het ziekteverzuim toenam. Dat was niet de bedoeling. Het zorgde ervoor dat we ons gingen richten op het aanpakken van ziekteverzuim. In navolging van pilots op Vmbo ’t Venster en Thomas a Kempis worden op 4 scholen gedurende de schooljaren 2013-2014 en 2014-2015 projecten uitgevoerd om het ziekteverzuim van leerlingen terug te dringen. Per schooljaar is daar in totaal € 100.000,- mee gemoeid. De 4 scholen voor Vmbo zijn: OBC Huissen, HPC Zetten, Het Rhedens Rozendaal en Groenhorst Velp. Op deze scholen is men begonnen met het in kaart brengen van de knelpunten. Het betrof hierbij onder andere:
het ontbreken van eenduidige aanpak, het onzorgvuldig navolgen van afspraken, onduidelijkheid over verantwoordelijkheden, het hebben van onvoldoende inzicht (bewustzijn) omtrent de omvang (hoe vaak, hoeveel uren/dagen) en de inhoud (waarom wordt er ziek gemeld), het ontbreken van integrale aanpak (veel ad hoc), en het ontbreken van gerichte acties.
Om de knelpunten aan te pakken werden de volgende verbeterpunten ingezet:
het aanstellen van een eindverantwoordelijke op de werkvloer (op een van de scholen: ‘’met een oorthermometer’’), het opstellen van een nieuw protocol (zoals registreren en bespreken met leerling en ouders) en helder communiceren daarvan naar zowel oude als nieuwe collega’s, het geven van inzicht in ziekteverzuim aan mentoren en management de inzet ketenpartners, zoals leerplicht en de schoolarts, het versterken van de competenties van mentoren op dit gebied, de informatievoorziening naar ouders, en het bieden van ondersteuning aan leerlingen die last hebben van ziekte en vermoeidheid (bij voorbeeld het programma Energy4Me).
Net als in 2014 was te zien dat de ingezette maatregelen effect hebben. Om te beginnen wordt het verschijnsel ‘’ziekteverzuim’’ steeds meer als probleem erkend. Het is niet normaal dat leerlingen (zo) vaak ziek zijn. In het verleden zagen we ziekteverzuim altijd als geoorloofd verzuim. Dat was de eerste winst van de uitgevoerde nulmetingen. Doordat er nu beter geregistreerd wordt, nam het waargenomen verzuim aanvankelijk toe. Men heeft het nu immers beter in beeld. Maar daarna volgt overal een daling, zoals de getallen van bij voorbeeld van een van de scholen laten zien: een daling in de eerste klassen van 489 uur (april 2013) naar 335 uur (april 2014), in de tweede klassen van 827 naar 506 uur en in derde klassen van 761 naar 691 uur. Op een andere school bedroeg de daling 15,8% minder ziekteverzuim. Andere effecten zijn: de samenwerking met ketenpartners is ‘’business as usual’’ geworden, docenten, mentoren en management zijn zich bewust geworden van het probleem en het nut van een gerichte aanpak: de leerlingen volgen meer onderwijs (lessen) en het is veel sneller duidelijk als er iets ‘’mis’’ is met de leerling. Daar kan dan gepast op gereageerd worden. In 2015 worden deze projecten afgerond.
9
Overbelaste jongeren Het eerste jaar van het project Overbelaste Jongeren in het voortgezet onderwijs is afgerond. Op de drie Vmbo scholen Leerpark Presikhaaf, ’t Venster en Maarten van Rossem hebben de coaches Overbelaste Jongeren acties ondernomen ten aanzien van in totaal 55 leerlingen (merendeels derdejaars). Hierbij gaat het om begeleidingsgesprekken, ondersteuning van de leerling “op de werkvloer”, contacten met mentoren, docenten, externe hulpverleners en ouders. De nadruk wordt gelegd op een positieve insteek en bewustwording van eigen invloed op gedachten, gevoelens en functioneren; dit alles om de draagkracht van de leerling te bevorderen. Daarnaast wordt ingestoken op versterking van de groep waarin overbelaste leerlingen zitten en worden mentoren getraind in het signaleren en begeleiden van deze leerlingen, alsmede in het samenstellen van OPP’s, groepsplannen en andere begeleidingsplannen. Effectieve leerlingenbesprekingen komen ten goede aan deze doelgroep. Wij willen met deze maatregel bereiken dat geen enkele overbelaste leerling uitvalt in het Vo en dat er een trefzekere overstap naar het Mbo plaats vindt. In het schooljaar 2014-2015 wordt het project afgerond en geborgd door het weg te zetten in de organisatie middels gerichte leerlingenbesprekingen en een protocol kwetsbare jongeren.
10
VSV aanpak Mbo LRA: Rijn IJssel, A12, Helicon en Groenhorst Velp Voorafgaand aan deze convenantperiode is een analyse gemaakt van de VSV cijfers. Op basis van deze cijfers zijn speerpunten benoemd die vervolgens zijn omgezet in activiteiten (projecten) die nu (2012-2015) uitgevoerd worden. De VSV aanpak in het Mbo, met een jaarlijks budget van € 730.000, richt zich in deze periode op de volgende speerpunten: 1. Verzuimaanpak: verzuim is de eerste voorspeller van voortijdige schooluitval. Iedere dag weten wie er is, wie niet, afgemeld of onbekend, 18 plus of 18 min, procedures op orde hebben, vervolgacties goed belegd hebben et cetera, leidt tot grip op verzuim en de schooluitval. Daarom hebben alle Mbo-scholen in de afgelopen jaren gewerkt aan het verbeteren van dit proces. Deels door investering op het proces, deels door fysieke inzet van verzuimcoaches. Met name de inzet van het RMC op de doelgroep 18 plus is daarin een belangrijke verbeteractie gebleken.
Jos Gipmans, programmamanager VSVMbo LRA
2. Overbelasten en Overstappers: dit zijn twee grote te herkennen groepen binnen de VSV populatie, soms ook in combinatie. Overbelasten kennen een stapeling van problemen, soms in de thuissituatie, soms persoonlijk, soms in de onderwijscontext, maar altijd in combinatie. We proberen ze binnen school te begeleiden. Op alle LRA-Mbo scholen hebben we gewerkt en geëxperimenteerd met varianten op dit thema. Dat doen we met time-out achtige voorzieningen als Uiterwaard (A12) of Plusklassen (RIJ). Kenmerk is dat het vaak gaat om een korte intensievere begeleiding, al dan niet is samenspraak met externe partners zoals Jeugdzorg, schoolarts, Leerplicht, RMC. Voor de groep Overstappers proberen we al langer een goed antwoord te vinden. De flexibele interne doorstroom zou het beste antwoord zijn, maar daar is het Mbo (nog) niet goed op ingericht. De kwalificatieklas van de cluster Economie van RIJ is een voorbeeld hoe het alternatief eruit kan zien: niveau 4 studenten die willen overstappen en dreigen uit te vallen, worden ingeschreven op niveau 2, behalen daar een kwalificatie en worden ondertussen ook toe geleid naar een geschikte vervolgopleiding. Dit is voor een specifieke groep een succesvol instrument gebleken. 3. Kwaliteit onderwijs: “coaching in de klas”. Analyse van de VSV cijfers maakt inzichtelijk dat er bepaalde opleidingen zijn die gemiddeld een hoger VSV hebben. We hebben het aanbod gedaan om docenten en mentoren van deze opleidingen extra te coachen, in de klas. Dat heeft binnen RIJ geresulteerd in het aanstellen van 11 expertcoaches die op deze opleidingen worden ingezet. De tijdspanne is nog te kort om het VSV effect hiervan op opleidingsniveau vast te stellen. 4. Naast deze specifieke Mbo programma’s hebben alle Mbo scholen geparticipeerd in het LRA programma gericht op de aansluiting Vmbo-Mbo. De extra inzet van LRA ambassadeurs is daar één aspect uit. Zij zorgen voor een stevige verbinding tussen de Vmbo-Mbo scholen in het algemeen en specifiek voor de Warme Overdracht van risico-overstappers. Resultaten Het resultaat van deze inspanning heeft er toe geleid dat in het afgelopen jaar álle Mbo scholen een stevige daling van het aantal vsv-ers hebben gerealiseerd t.o.v. het vorige jaar. Het is onze ambitie om deze lijn voort te zetten. Voor het komende jaar zullen weer een aantal speerpunten bepaald worden. Een analyse van de recente VSV cijfers wordt daarom op dit moment gemaakt. MBO school Rijn IJssel A12 Helicon Groenhorst
Daling t.o.v. vorig schooljaar -18,7 % -17,5 % -11,5% -13,3%
11
VSV- cijfers 2013-2014 De onderstaande tabel bevat voorlopige cijfers (bron: VSV-verkenner) van onderwijsdeelnemers die ingeschreven staan op de onderstaande onderwijsinstellingen. Naast de prestatienormen zijn er in het vo streefnormen bepaald die lager zijn dan de prestatienormen. De streefpercentages reflecteren de normen die elke instelling zou moeten halen om te komen tot maximaal 25.000 vsv’ers en dienen vooral als stuurinstrument. deelnemers Over Betuwe College
totaal VO onderbouw VMBO bovenbouw Havo/VWO bovenbouw Hendrik Pierson College totaal VO onderbouw VMBO bovenbouw Havo/VWO bovenbouw Arenheem College totaal VO onderbouw VMBO bovenbouw Havo/VWO bovenbouw Candea College totaal VO onderbouw VMBO bovenbouw Havo/VWO bovenbouw Liemers College totaal VO onderbouw VMBO bovenbouw Havo/VWO bovenbouw Stedelijk Gymnasium Arnhem totaal VO onderbouw VMBO bovenbouw Havo/VWO bovenbouw Lorentz Groep totaal VO onderbouw VMBO bovenbouw Havo/VWO bovenbouw Scholengroep Gelders Mozaïek totaal VO onderbouw VMBO bovenbouw Havo/VWO bovenbouw Olympus College totaal VO onderbouw VMBO bovenbouw Havo/VWO bovenbouw Het Rhedens totaal VO onderbouw VMBO bovenbouw Havo/VWO bovenbouw
vsv-ers 3196 1649 796 751 1072 543 280 249 2058 964 447 647 2342 1200 506 636 3042 1635 715 692 1081 603 0 478 2369 1199 621 549 2559 1443 491 625 1375 737 218 420 2095 1069 499 527
deelnemers Rijn Ijssel
ROC A12
Helicon
Groenhorst College
totaal MBO niveau 1 MBO niveau 2 MBO niveau 3 + 4 totaal MBO niveau 1 MBO niveau 2 MBO niveau 3 + 4 totaal VO onderbouw VMBO bovenbouw Havo/VWO bovenbouw MBO niveau 1 MBO niveau 2 MBO niveau 3 + 4 totaal VO onderbouw VMBO bovenbouw Havo/VWO bovenbouw MBO niveau 1 MBO niveau 2 MBO niveau 3 + 4
% vsv 13 2 9 2 2 0 2 0 20 0 15 5 5 3 2 0 10 1 7 2 1 1 0 0 11 4 6 1 20 6 13 1 4 1 1 2 10 3 5 2
vsv-ers 9079 273 1753 7053 4660 76 1072 3512 6014 882 801 0 36 605 3690 4787 1275 1140 0 12 365 1995
streefnorm % 0,4 0,1 1,1 0,3 0,2 0 0,7 0 1 0 3,4 0,8 0,2 0,3 0,4 0 0,3 0,1 1 0,3 0,1 0,2 0 0 0,5 0,3 1 0,2 0,8 0,4 2,6 0,2 0,3 0,1 0,5 0,5 0,5 0,3 1 0,4
% vsv 537 95 177 265 253 16 99 138 233 2 8 0 19 56 148 103 2 17 0 4 39 41
5,9 34,8 10,1 3,8 5,4 21,1 9,2 3,9 3,9 0,2 1 0 52,8 9,3 4 2,2 0,2 1,5 0 33,3 10,7 2,1
prestatienorm % 0,2 1,5 0,1
1,00 4,00 0,50
0,2 1,5 0,1
1,00 4,00 0,50
0,2 1,5 0,1
1,00 4,00 0,50
0,2 1,5 0,1
1,00 4,00 0,50
0,2 1,5 0,1
1,00 4,00 0,50
0,2 1,5 0,1
1,00 4,00 0,50
0,2 1,5 0,1
1,00 4,00 0,50
0,2 1,5 0,1
1,00 4,00 0,50
0,2 1,5 0,1
1,00 4,00 0,50
0,2 1,5 0,1
1,00 4,00 0,50
streefnorm %
prestatienorm % 27,5 11,5 3,5 27,5 11,5 3,5 0,2 1,5 0,1
1,00 4,00 0,50 27,5 11,5 3,5
0,2 1,5 0,1
1,00 4,00 0,50 27,5 11,5 3,5
12
Financiën 2014
De LRA werkt jaarlijks met een budget van rond de € 130.000,- dat wordt opgebracht door de leden, de aangesloten scholen, in de vorm van contributies. In 2014 werd dat budget aangevuld met een vergoeding voor het programmamanagement vanuit de VSV-programmagelden. De beschikbare gelden werden besteed aan vergoedingen voor de scholen waar de programmamanagers en het secretariaat door worden uitgeleend, aan de website en communicatie, aan een vergoeding voor de inzet van de interne LRA-coördinatoren, een vergoeding voor de inzet van de leden van het Dagelijks Bestuur (vanaf 2015 niet meer) en verschillende LRA netwerk- en themabijeenkomsten. In 2014 bedroegen de beschikbare programmagelden voor VSV voor het Mbo ruim € 700.000,- en voor het Vmbo-deel, inclusief de overstap van Vmbo naar Mbo € 250.000,-. Deze gelden zijn grotendeels benut. Wat resteert kan alsnog in 2015 worden besteed.
LRA en VSV in 2015
Halverwege het kalenderjaar 2015 loopt de convenantsperiode VSV 2012-2015 af. Inmiddels is door het ministerie van OCW besloten om de subsidieperiode te verlengen met een jaar in afwachting van nieuw beleid voor de langere termijn. Voor het komende schooljaar 2015-2016 zal het Mbo-programma met betrekking tot Overbelaste/kwetsbare jongeren, Verzuimaanpak en Verbetering Kwaliteit in grote lijnen worden voortgezet. Het aansluitingsprogramma Schakels in de Keten wordt eveneens gecontinueerd met enkele aanpassingen (zie hiervoor de betreffende projectverslagen in het Jaarverslag). De projecten Ziekteverzuimaanpak en Overbelaste jongeren in het Vo worden in deze vorm beëindigd. Het programmamanagement is zich op het moment van schrijven aan het beraden over de invulling van het vsv-programma in het Vo. Er zijn plannen in voorbereiding om te investeren in een betere overstap van Vso naar Mbo omdat met name in deze doelgroep veel uitval- en switchgedrag te vinden is.
13
De ketens knellen niet, ze sluiten.
Duidelijk contact; de leerling komt waar hij wezen wil!
Dit vinden onze Interne Coördinatoren van de LRA.
Het DDD is een waardevolle toevoeging bij de intake.
Doorstroom dossier zeer goed.
Het waren twee mooie weken (48, 10).
Een inspirerende scholenmarkt. Deelname Oriëntatiedagen wederom toegenomen.
Voor onze leerlingen: meer kans op succes bij de gekozen opleiding.
Mijn LRA decanen netwerk is geweldig.
Uitwisseling van ervaringen.
14
Contactgegevens LRA De LRA is te bereiken via: het LRA-kantoor, IJssellaan 85, 6826 DM Arnhem, telefoon: 026 – 362 91 52 LRA-secretariaat: Michelle Putman,
[email protected] LRA-programmamanagement: John van der Meer,
[email protected], M: 06-81088085 Joep Staps,
[email protected], M: 06-50122434 Website: www.lerenderegioarnhem.nl
15