Jaarrapport Zorggebruik 2014
Inzicht in (arbeidsrelevant) zorggebruik van zorgmedewerkers
2 | Jaarrapport Zorggebruik 2014
Inhoud
Inleiding
3
1 Managementsamenvatting
5
2 Zorggebruik in de zorgsector
8
3 Zorggebruik in de zorgbranches
20
4 Zorggebruik en ziekteverzuim
36
5 Relatie zorggebruik en organisatieklimaat
38
6 Verantwoording
40
Jaarrapport Zorggebruik 2014 | 3
Inleiding De gezondheidszorg in Nederland staat op een hoog niveau en wordt geleverd door bijna 1 miljoen medewerkers in de zorg. Het verlenen van zorg trekt echter ook een wissel op de gezondheid van deze medewerkers zelf. Stichting IZZ heeft het zorggebruik van 210.000 zorgmedewerkers met een collectieve IZZ Zorgverzekering geanalyseerd. Dit inzicht in het zorggebruik geeft zorgorganisaties aanknopingspunten voor het verbeteren van de arbeidsomstandigheden. En de gezondheid en inzetbaarheid van hun medewerkers, zodat zij het hoge niveau van zorg kunnen blijven verlenen. In het Jaarrapport Zorggebruik 2014 is het gebruik van fysiotherapie en psychische zorg geanalyseerd en maakt Stichting IZZ inzichtelijk wat de verschillen in gebruik zijn, over meerdere jaren. De analyses zijn uitgevoerd in vier branches: Ziekenhuizen (ZKH), Verpleegen Verzorgingshuizen en Thuiszorg (VVT), Geestelijke Gezondheidszorg (GGZ) en de Gehandicaptenzorg (GHZ). Voor zorgorganisaties is zorggebruik een indicator voor de psychische en fysieke arbeids belasting die medewerkers ervaren. Hoe meer belasting, hoe meer klachten, hoe groter de kans op verzuim en hoe meer zorggebruik. Daarom ontvangen zorgorganisaties bij voldoende medewerkers met een collectieve IZZ Zorgverzekering een organisatiespecifiek rapport. Hiermee kunnen zij het zorggebruik in hun organisatie vergelijken met het branchegemiddelde en eveneens met het verloop hiervan over meerdere jaren. Derhalve is inzicht in zorggebruik een instrument om de bewustwording rond fysieke en psychische arbeidsbelasting binnen zorgorganisaties te vergroten en het zorggebruik terug te dringen. In hoofdstuk 2 worden de verschillen in het gebruik van fysiotherapie en psychische zorg geanalyseerd. Hoofdstuk 3 licht de analyses toe van het gebruik van fysiotherapie en het gebruik psychische zorg. In hoofdstuk 4 wordt de correlatie tussen zorggebruik en ziekte verzuim beschreven. De relatie tussen zorggebruik en het organisatieklimaat komt aan bod in hoofdstuk 5. Hoofdstuk 6 bevat de verantwoording.
Stichting IZZ is een collectief van werkgevers en werknemers in de zorg. Zij treedt op als belangenbehartiger namens haar leden: zorgmedewerkers met een collectieve IZZ Zorgverzekering. Stichting IZZ maakt namens het collectief afspraken over de inhoud, premie en service van de collectieve IZZ Zorgverzekering met de uitvoerend zorgverzekeraar (Coöperatie VGZ). Hiernaast zet Stichting IZZ zich in voor gezond werken in de zorg. Zij doet hiervoor onderzoek, toetst praktijkoplossingen en meet het effect van investeringen in gezondheidsbeleid. Stichting IZZ werkt samen met sociale partners en zorgorganisaties en deelt haar inzichten en kennis rond gezond werken in de zorg.
4 | Jaarrapport Zorggebruik 2014
Jaarrapport Zorggebruik 2014 | 5
1
Managementsamenvatting In dit Jaarrapport Zorggebruik is het gebruik van fysiotherapie en psychische zorg geanalyseerd en maakt Stichting IZZ inzichtelijk wat de verschillen in gebruik zijn. De analyses zijn uitgevoerd in vier branches: Ziekenhuizen (ZKH), Verpleeg- en Verzorgingshuizen en Thuiszorg (VVT), Geestelijke Gezondheidszorg (GGZ) en de Gehandicaptenzorg (GHZ). Gebruik fysiotherapie in de zorg gestegen In 2014 gebruikte bijna 30% van de zorgmedewerkers fysiotherapie. Na een daling van het aantal gebruikers in de afgelopen jaren is het aantal gebruikers in 2014 voor het eerst weer gestegen. Als we het fysiotherapiegebruik van 2014 vergelijken met 2013, is het aantal gebruikers gestegen van 28,0% naar 28,8%. Onder de groep vrouwen in de leeftijdscategorie onder 25 jaar is deze stijging (20,1%) het grootst. Bij alle vier de branches – ZKH, VVT, GGZ en GHZ – die zijn geanalyseerd, zien we een stijging van het aantal fysiotherapiegebruikers. Net als in andere jaren doet de branche ZKH het relatief het best met 26,4% gebruikers. De branche VVT scoort – net als in 2013 – het slechtst met 32,0% gebruikers, op de voet gevolgd door de branche GHZ met 31,5%. Gemiddeld aantal fysiotherapiebehandelingen blijft stabiel Het gemiddeld aantal fysiotherapiebehandelingen per gebruiker in de zorgsector is 13,6 per jaar. Na de stijging van het gemiddeld aantal behandelingen in 2013 , zien we in 2014 een kleine daling. Het gemiddeld aantal behandelingen per gebruiker daalde in 2013 van 13,7 naar 13,6 in 2014. Medewerkers uit de branche GGZ worden met gemiddeld 12,8 behandelingen het kortst behandeld. In de branche VVT ligt het gemiddeld aantal behandelingen met 14,5 het hoogst. De grootste daling ten opzichte van 2013 zien we in de branche GHZ. Hier daalt het gemiddeld aantal behandelingen met 0,3 naar 13,9 behandelingen per gebruiker.
Branche
Organisatie
% Gebruikers
ZKH
Westfriesgasthuis
17,5%
VVT
Zorggroep Oude en Nieuwe Land
24,6%
GGZ
Verslavingszorg Noord Nederland
18,1%
GHZ
Raphaëlstichting
23,3%
TABEL 1 | Best scorende zorgorganisatie in fysiotherapiegebruik per branche
Grote kostenverschillen in fysiotherapiegebruik tussen zorgorganisaties De verschillen in kosten van het gebruik van fysiotherapie tussen organisaties - omgerekend naar de gemiddelde kosten per 1.000 medewerkers - zijn groot. Per 1.000 medewerkers liggen de zorgkosten voor fysiotherapie in de branche VVT € 34.000 hoger dan in de branche GGZ. Over de hele linie zijn de kosten per 1.000 medewerkers voor fysiotherapie in vergelijking met 2013 gestegen. De grootste kostenstijging is er in de branche VVT met ca. € 6.800 (5,2%).
Branche
2014
2013
ZKH
€ 103.686
€ 99.365
VVT
€ 137.593
€ 130.814
GGZ
€ 103.326
€ 98.862
GHZ
€ 130.598
€ 126.132
Zorgsector
€ 116.653
€ 111.711
TABEL 2 | Gemiddelde kosten fysiotherapie per 1.000 medewerkers 2014-2013
6 | Jaarrapport Zorggebruik 2014
Psychische zorg: stelselwijziging heeft effect op zorggebruik De stelselwijziging1 in de psychische zorg per 1 januari 2014 zorgt voor een trendbreuk in zorggebruik met voorgaande jaren. Vanaf 2014 wordt de psychische zorg verleend door de combinatie huisarts, basis- of generalistische ggz en de gespecialiseerde ggz. Het vergelijken van het gebruik van psychische zorg met voorgaande jaren is hierdoor slechts gedeeltelijk mogelijk. Gebruik psychische zorg daalt naar ca. 1 op de 20 medewerkers In 2014 maakte ongeveer 1 op de 20 zorgmedewerkers (4,7%) gebruik van psychische zorg. Ten opzichte van 2013 (1 op de 18 zorgmedewerkers) is dit een daling. Het gebruik van psychische zorg onder medewerkers in de branche GHZ is met 6,0% gemiddeld het hoogst. Het percentage gebruikers in de branche VVT is in 2014 (5,0%) in vergelijking met 2013 (5,1%) nagenoeg gelijk, terwijl alle andere branches een daling laten zien. De branche ZKH heeft net als in 2013 het laagste percentage gebruikers (4,0%). In de branche GGZ is de daling van het percentage gebruikers in 2014 (4,6%) in vergelijking met 2013 (5,9%) met 1,3 procentpunt het grootst. Hiermee heeft de GGZ het op één na laagste percentage gebruikers van de vier branches en daalt het zorggebruik in de GGZ naar het sectorgemiddelde. Net als bij fysiotherapie zien we dat vrouwen gemiddeld vaker gebruikmaken van psychische zorg dan mannen. Naarmate de leeftijd vordert, neemt het percentage gebruikers van psychische zorg af. In vergelijking met 2013 zien we in 2014 dat het gebruik van psychische zorg in de leeftijdscategorie 25 tot 35 jaar het hardst daalt (20%) het gebruik van psychische zorg in de leeftijdsgroep 55 tot 65 jaar daalt het minst en blijft nagenoeg hetzelfde als in 2013.
Branche
Organisatie
% Gebruikers
ZKH
Medisch Centrum Alkmaar
1,9%
VVT
Laurens
4,7%
GGZ
Pro Persona
3,2%
GHZ
Lunet zorg
3,4%
TABEL 3 | Best scorende zorgorganisatie in gebruik van psychische zorg per branche
Grote verschillen in kosten gebruik psychische zorg tussen zorgorganisaties De kosten voor psychische zorg per 1.000 medewerkers zijn in 2014 voor de hele zorgsector en alle branches sterk gedaald. De kosten daalden met 37%: van circa € 50.000 per 1.000 medewerkers in 2013 naar circa € 31.000 in 2014. De sterkste daling deed zich voor in de branche GGZ waar de kosten per 1.000 medewerkers met meer dan € 27.000 daalden. De branche GHZ heeft de hoogste kosten voor psychische zorg met gemiddeld € 41.000 per 1.000 medewerkers. De kosten per gebruiker zijn in de GGZ met € 870 verreweg het hoogst. Ten opzichte van 2013, betekent dit echter wel een daling met € 276. De branche VVT kent de grootste daling van de kosten per gebruiker met € 341. De kosten per gebruiker dalen in de VVT naar € 542 en heeft de VTT de laagste kosten per gebruiker van alle branches.
Stelselwijziging ggz: invoering basis- en specialistische ggz en aangepaste rol van huisarts bij de behandeling van psychische klachten. Zie tevens hoofdstuk 2. 1
Jaarrapport Zorggebruik 2014 | 7
Relatie ziekteverzuim met zorggebruik De belangrijkste oorzaken van ziekteverzuim in de zorg zijn fysieke en psychische klachten. Fysiotherapie en psychische zorg zijn twee zorgsoorten die ingezet worden om deze klachten te verhelpen. In samenwerking met onderzoeksbureau Vernet is meer inzicht gekregen in het verband tussen zorggebruik en ziekteverzuim, te weten: – Fysiotherapie hangt samen met kort én middellang verzuim. We weten dat organisaties met een hoger fysiotherapiegebruik ook een hoger middellang-verzuimpercentage hebben, maar we weten ook dat ze een lager kortverzuimpercentage hebben. – Psychische zorg correleert met middellang en lang verzuim. Oftewel: organisaties met een hoger psychisch zorggebruik hebben ook een hoger middellang en lang verzuim. – Organisaties met gemiddeld een hoog gebruik van psychische zorg hebben gemiddeld een hoge uitstroom van medewerkers. – Er is geen verband tussen uitstroom van medewerkers en fysiotherapie. Gezond werken en een beter organisatieklimaat De verschillen in zorggebruik tussen zorgorganisaties en medewerkers zijn groot. Maar wat zijn nu belangrijke aanknopingspunten om de klachten van medewerkers te verminderen en om gezond werken in de zorg te bevorderen? Uit het vragenlijstonderzoek ‘Gezond werken in de zorg’ van Stichting IZZ en Erasmus Universiteit Rotterdam blijkt dat het organisatieklimaat een belangrijke beïnvloedbare factor is. Het organisatieklimaat bestaat uit het beeld van medewerkers over de dagelijkse praktijken en procedures binnen een organisatie rond het thema gezond en veilig werken. De resultaten laten zien dat het organisatieklimaat indirect gerelateerd is aan het zorggebruik van de medewerkers via lichamelijke en geestelijke gezondheidsklachten. Specifieker betekent dit dat is gebleken dat medewerkers die het organisatieklimaat positiever beoordelen, ook minder problemen aan het bewegingsapparaat en emotionele uitputting ervaren. Deze klachten zijn vervolgens gerelateerd aan het gebruik van fysiotherapie en psychische zorg. Inzicht in zorggebruik De verschillen in zorggebruik tussen vergelijkbare zorgorganisaties zijn niet vanzelfsprekend. Omdat zorggebruik een indicator is van klachten en klachten samenhangen met de inzetbaarheid van medewerkers, is het voor zorgorganisaties relevant te weten hoe het zorggebruik ervoor staat om maatregelen te kunnen treffen. Voor Stichting IZZ zijn de verschillen tussen zorgorganisaties aanleiding om in te zoomen op individuele zorgorganisaties. Daarom ontvangen zorgorganisaties – die voldoende medewerkers met een collectieve IZZ Zorgverzekering hebben om de privacy te waarborgen – een organisatiespecifiek rapport. In dit rapport wordt de eigen zorgorganisatie afgezet tegen de benchmark van de zorgsector, de branche en de referentiegroep van zorgorganisaties uit dezelfde branche van vergelijkbare schaalgrootte.
8 | Jaarrapport Zorggebruik 2014
2
Zorggebruik in de zorgsector Nederland telt ongeveer 1 miljoen medewerkers in de zorg. Ook zorgmedewerkers zelf maken gebruik van zorg. Met de schaalgrootte van ruim 210.000 medewerkers met een collectieve IZZ Zorgverzekering beschikt Stichting IZZ over een uniek inzicht in het zorggebruik van deze groep. Dit rapport beschrijft in welke mate zorgmedewerkers gebruikmaken van de twee grootste arbeidsrelevante zorgsoorten: fysiotherapie en psychische zorg. Binnen de vier grote zorgbranches zijn bij nagenoeg alle organisaties medewerkers met een collectieve IZZ Zorgverzekering werkzaam. Dit betekent dat op organisatieniveau betrouwbare statistische toetsen uitgevoerd kunnen worden over het gebruik van fysiotherapie en psychische zorg. Met deze toetsen wordt duidelijk of aangenomen mag worden dat de gevonden verschillen en verbanden in zorggebruik al dan niet op toeval berusten. In hoofdstuk 6 is een beschrijving gegeven van het aantal en de verdeling van organisaties.
2.1 Fysiotherapie
Gebruik fysiotherapie vergeleken Meer dan 1 op de 5 werkende Nederlanders (22%)2 gebruikt fysiotherapie. In de zorgsector is dit ongeveer 30% (zie tabel 4). Bijna 40% hoger dan werkend Nederland. Binnen de zorgbranches en tussen vergelijkbare zorgorganisaties zijn er echter ook grote verschillen. Gegevens over het gebruik van fysiotherapie zijn gebaseerd op declaraties van reguliere fysiotherapie, oefentherapie cesar en mensendieck en manuele therapie.
Percentage gebruikers
Gemiddeld aantal behandelingen per gebruiker
2014
2013
2012
2014
2013
2012
ZKH
26,4%
25,7%
32,0%
13,1
13,3
12,0
VVT
32,0%
31,0%
37,8%
14,5
14,5
13,4
GGZ
27,1%
26,6%
33,2%
12,8
12,8
11,9
GHZ
31,5%
30,5%
37,9%
13,9
14,2
12,6
Zorgsector (gemiddeld)
28,8%
28,0%
34,6%
13,6
13,7
12,5
Totaal werkend Nederland
22,0%*
21,2%*
22,8%*
Niet beschikbaar
*Bron: CBS TABEL 4 | Gebruik fysiotherapie 2014-2012
Een uitsplitsing naar de zorgbranches Ziekenhuizen (ZKH), Verpleeg- en Verzorgingshuizen en Thuiszorg (VVT), Geestelijke Gezondheidszorg (GGZ) en Gehandicaptenzorg (GHZ) laat zien dat er grote verschillen zijn tussen de branches. Zo is het gebruik van fysiotherapie het hoogst in de branches VVT (32,0%) en GHZ (31,5%). In de branches GGZ (27,1%) en ZKH (26,4%) wordt relatief het minst fysiotherapie gebruikt. In alle branches ligt het gebruik van fysiotherapie ruim boven het gemiddelde van werkend Nederland (22%).
2
Bron: Gezondheid en Zorg in Cijfers, CBS
Jaarrapport Zorggebruik 2014 | 9
De afgelopen jaren is het aantal gebruikers van fysiotherapie gedaald. Zo zagen we een daling van het percentage fysiotherapiegebruikers van 34,6% in 2012 naar 28,0% in 2013. Deze daling heeft zich in 2014 niet doorgezet. Integendeel, het percentage gebruikers fysiotherapie is in 2014 gestegen naar 28,8%. De grootste stijging (1 procentpunt) is te zien in de branches VVT en GHZ. Hoewel de branche ZKH een stijging laat zien, kent deze branche relatief – net als in 2012 en 2013 – het laagste percentage fysiotherapiegebruikers.
26,4%
ZKH 2014
25,7%
2013 2012
32,0%
VVT 2014
32,0% 31,0%
2013
37,8%
2012
27,1%
GGZ 2014
26,6%
2013
33,2%
2012
31,5%
GHZ 2014
30,5%
2013
37,9%
2012 0%
5%
10%
15%
20%
25%
30%
35%
40%
FIGUUR 1 | Gebruik fysiotherapie - branche in 2014-2012, aantal gebruikers
Gemiddeld aantal behandelingen Het gemiddeld aantal fysiotherapiebehandelingen per gebruiker in de zorgsector is ongeveer 13,6 per jaar. Dit is nagenoeg gelijk aan het gemiddeld aantal behandelingen in 2013 (13,7) .Ook hier wijkt het beeld af van vorig jaar, toen er nog sprake was van een stijging. Medewerkers uit de branches GGZ (12,8) en ZKH (13,1) worden gemiddeld het kortst behandeld. In de branche VVT (14,5) ligt het gemiddeld aantal behandelingen het hoogst. De grootste daling van het gemiddeld aantal behandelingen zien we in de GHZ, daar daalt het aantal met 0,3 behandelingen per gebruiker naar 13,9.
45%
10 | Jaarrapport Zorggebruik 2014
13,1
ZKH 2014
13,3
2013 12,0
2012
VVT 2014
14,5
2013
14,5 13,4
2012
GGZ 2014
12,8
2013
12,8 11,9
2012
13,9
GHZ 2014
14,2
2013 12,6
2012 0
2
4
6
8
10
12
14
16
FIGUUR 2 | Gebruik fysiotherapie - branche in 2014 en 2013 en 2012, aantal behandelingen per gebruiker
Kostenverschillen Vanuit het gebruik fysiotherapie (tabel 5) zijn de kostenverschillen per branche geanalyseerd. Op basis van de indicator ‘kosten per 1.000 medewerkers’ is zichtbaar gemaakt hoe groot het verschil in fysiotherapiegebruik is tussen medewerkers in de branches. Per 1.000 medewerkers liggen de zorgkosten voor fysiotherapie in de branche VVT ruim € 34.000 hoger dan de branche GGZ. In alle branches stijgen de gemiddelde kosten per 1.000 medewerkers in vergelijking met 2013. Dit is het gevolg van de stijging van het aantal gebruikers in deze branches en de tariefstijging. De grootste kostenstijging is er in de branche VVT met een stijging van 5,2%. In hoofdstuk 3 wordt een verdere verdieping in kostenverschillen per 1.000 medewerkers per branche beschreven.
Zorgkosten per 1.000 medewerkers* 2014
2013
2012
ZKH
€ 103.686
€ 99.365
€ 122.722
VVT
€ 137.593
€ 130.814
€ 160.033
GGZ
€ 103.326
€ 98.862
€ 128.754
GHZ
€ 130.598
€ 126.132
€ 155.913
Zorgsector (gemiddeld)
€ 116.653
€ 111.711
€ 138.543
*Gemiddelde kosten per behandeling: € 30
TABEL 5 | Spreiding in kosten fysiotherapie per 1.000 medewerkers 2014-2102
18
Jaarrapport Zorggebruik 2014 | 11
Verdeling chronisch en niet-chronisch gebruik van fysiotherapie In de analyse is ook gekeken naar de ontwikkeling in chronisch en niet-chronisch gebruik van fysiotherapie. Chronisch gebruik duidt op een intensievere en langdurigere behandeling en dit wordt voor een groot deel uit de basisverzekering vergoed. Voor de eerste 20 behandelingen van de chronische fysiotherapie kan men zich verzekeren via een aanvullende verzekering. Het niet-chronisch gebruik van fysiotherapie is voor vergoeding geheel afhankelijk van de aanvullende verzekering. In 2014 had bijna 90% van de zorgmedewerkers met een collectieve IZZ Zorgverzekering een aanvullende verzekering met ten minste € 500 (ongeveer 16 behandelingen) dekking voor fysiotherapie. Van de zorgmedewerkers die in 2014 gebruikmaakten van fysiotherapie, had gemiddeld 8,2% chronische klachten. Dat is 1 procentpunt lager dan in 2013. Binnen alle branches is het chronisch gebruik gedaald. De grootste daling (1,4 procentpunt) deed zich voor de in de branche ZKH, terwijl de branche VVT een daling van slechts 0,4% procentpunt kende.
NIET-CHRONISCH
CHRONISCH
ZKH 2014
91,8% 8,2%
2013
90,4% 9,6%
VVT 2014
91,4% 8,6%
2013
91,1% 8,9%
GGZ 2014
92,3% 7,7%
2013
91,1% 8,9%
GHZ 2014
92,0% 8,0%
2013
90,9% 9,1% -100%
80%
60%
40%
20%
0%
FIGUUR 3 | Procentuele verdeling fysiotherapie chronisch en niet-chronisch in 2014 en 2013
20%
40%
12 | Jaarrapport Zorggebruik 2014
2.2 Psychische zorg
Stelselwijziging psychische zorg Per 1 januari 2014 is er een stelselwijziging doorgevoerd in de psychische zorg. Voor het Jaar rapport Zorggebruik van Stichting IZZ betekent dit een trendbreuk met voorgaande jaren, waardoor een vergelijking met het verleden feitelijk niet mogelijk is. Deze wijziging biedt wel mogelijkheden tot meer verdieping en betere duiding van het zorggebruik. Achtergrond 1e en 2e lijns psychische zorg wordt sinds 2014 verleend door de combinatie huisarts, basis- of generalistische ggz en de specialistische ggz. Deze wijziging is niet beperkt gebleven tot een naamsverandering. De bedoeling is dat een deel van de 2e lijns cliënten behandeld wordt in de basis-ggz. De specialistische ggz moet zich voornamelijk richten op de zeer complexe dossiers. Verder is een deel van de 1e lijns ggz overgeheveld naar de huisartspraktijk, met een uitvoerende rol voor de zogenaamde praktijkondersteuner GGZ (POH-GGZ). De huisarts blijft daarbij eindverantwoordelijk, om daarmee ook de relatie tussen psyche en somatiek te borgen. De huisarts verwijst indien nodig de patiënt naar de basis-ggz of specialistische ggz. De POH-GGZ is niet bevoegd om te verwijzen. In grote lijnen wordt een cliënt op basis van de volgende criteria behandeld: – Huisarts/POH-GGZ: klachten buiten de DSM IV3-classificatie. – Basis-ggz: lichte en matige, niet complexe stoornissen. – Specialistische ggz: complexere en/of meer risicovolle stoornissen. De zorg voor mensen met lichte tot matige psychische aandoeningen valt onder de basis-ggz. Een behandeling binnen de basis-ggz kan bestaan uit gesprekken met bijvoorbeeld een psycholoog of psychotherapeut. Of een internetbehandeling (e-health). Bij zwaardere psychische problemen verwijst de huisarts, bedrijfsarts of jeugdarts door naar de specialistische ggz. Bijvoorbeeld bij ADHD of een angststoornis. Mensen met zware, ingewikkelde psychische aandoeningen worden nog vaak opgenomen in een psychiatrische instelling (ggz-instelling). Het streven is deze patiënten vaker dicht bij huis zorg te geven. Bijvoorbeeld begeleiding door een specialistische verpleegkundige in een polikliniek (ambulante zorg). De stelselwijziging geeft verschuivingen in het zorggebruik; dat blijkt al verderop in dit hoofdstuk. In 2020 moeten er een derde minder bedden in ggz-instellingen zijn dan in 2008. De zorg zal zich bewegen van specialistische naar de basis-ggz en van de basis-ggz naar de huisarts respectievelijk zelfzorg. Dit laatste mede onder invloed van e-health. Gebruik psychische zorg vergeleken De basis-ggz en specialistische ggz liggen qua (administratieve) werkwijze dichter bij elkaar dan in de 1e en 2e lijn het geval was. Zo wordt er gedeclareerd per afgesloten behandeltraject in plaats van per consult. Wel blijft de specialistische ggz gebruikmaken van DBC’s. Per 1 januari 2014 is tevens het gebruik van de huisarts/POH-GGZ inzichtelijker. Deze driedeling is leidend voor het Jaarrapport Zorggebruik 2014. De resultaten laten zien dat ca. 1 op de 20 zorgmedewerkers (4,7%) in 2014 gebruik heeft gemaakt van psychische zorg (zie tabel 6). Een vergelijking met ‘werkend Nederland’ over dezelfde periode is niet mogelijk omdat vergelijkbare landelijke cijfers niet beschikbaar zijn.
Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders, kortweg DSM (vertaling: ‘diagnostisch en statistisch handboek voor psychische stoornissen’), is een Amerikaans handboek dat in de meeste landen als standaard in de psychiatrische diagnostiek dient. 3
Jaarrapport Zorggebruik 2014 | 13
Het gebruik van psychische zorg is onder medewerkers uit de branche GHZ (6,0%) gemiddeld het hoogst. In de branche GGZ (4,6%) is het gebruik van psychische zorg gemiddeld het op één na laagste. Opmerkelijk want de branche GGZ had voorgaande jaren, samen met de GHZ, altijd het hoogste percentage gebruikers van psychische zorg. Bovendien is, ten opzichte van 2013, de branche GGZ de branche waarbij het aantal gebruikers van psychische zorg het hardst daalde (1,3 procentpunt). Verder valt op dat het percentage gebruikers in de VVT (5,0%) in vergelijking tot 2013 nauwelijks is gedaald (0,1 procentpunt). Het gebruik van psychische zorg in de branche ZKH daalde naar 4,0% en is daarmee net als in 2013 het laagste van alle branches.
Percentage gebruikers 2014
2013
2012
ZKH
4,0%
5,0%
6,2%
VVT
5,0%
5,1%
6,1%
GGZ
4,6%
5,9%
7,9%
GHZ
6,0%
6,8%
7,9%
Zorgsector (gemiddeld)
4,7%
5,5%
6,8%
TABEL 6 | Gebruik psychische zorg in 2014-2012
4,0%
ZKH 2014
5,0%
2013
6,2%
2012
5,0%
VVT 2014
5,1%
2013
6,1%
2012
4,6%
GGZ 2014
5,9%
2013
7,9%
2012
6,0%
GHZ 2014
6,8%
2013
7,9%
2012 0%
1%
2%
3%
4%
FIGUUR 4 | Gebruik psychische zorg - branche in 2014-2012
5%
6%
7%
8%
14 | Jaarrapport Zorggebruik 2014
Kostenverschillen Ook voor psychische zorg is gekeken naar de kostenverschillen per branche, op basis van de indicator ‘zorgkosten per 1.000 medewerkers’. In 2014 is het gemiddelde van deze kosten voor alle branches sterk gedaald. De sterkste daling deed zich voor in de branches ZKH, GGZ en VVT, met een daling van ca. 40%. De kosten in de branche GHZ daalden het minst (25%), waardoor de GHZ in 2014 met € 41.000 per 1.000 medewerkers de hoogste kosten voor psychische zorg heeft. De branche ZKH heeft met ca. € 25.000 de laagste kosten voor psychische zorg per 1.000 medewerkers. Op brancheniveau blijven er grote verschillen bestaan. De daling van de kosten per 1.000 medewerkers voor psychische zorg wordt vooral verklaard doordat er in 2014 meer behandelingen in de huisartsenpraktijk (POH-GGZ) worden gedaan, in plaats van in de duurdere basis- en/of specialistische ggz. Er zijn minder doorverwijzingen. Het beoogde beleid lijkt daarmee te werken, in elk geval qua kosten.
Zorgkosten per 1.000 medewerkers
Zorgkosten per gebruiker
2014
2013
2012
2014
2013
2012
ZKH
€ 24.610
€ 40.729
€ 88.449
€ 610
€ 815
€ 1.432
VVT
€ 27.104
€ 45.388
€ 95.548
€ 542
€ 883
€ 1.564
GGZ
€ 40.237
€ 67.417
€ 147.655
€ 870
€ 1.146
€ 1.864
GHZ
€ 41.004
€ 55.025
€ 123.706
€ 679
€ 814
€ 1.565
Zorgsector (gemiddeld)
€ 30.774
€ 49.150
€ 106.894
€ 652
€ 896
€ 1.580
TABEL 7 | Spreiding in kosten psychologische zorg 2014-2012
Als we naar de zorgkosten per gebruiker kijken, valt op dat de kosten per gebruiker in de GGZ - net als in 2013 - het hoogst zijn. De kosten per gebruiker in de VVT dalen met 39% het hardst in 2014 (€ 341 per gebruiker). Over de hele linie dalen de kosten per gebruiker met 27%, hetgeen past bij de constatering dat er minder doorverwijzing is naar de duurdere specialistische GGZ. In hoofdstuk 3 wordt een verdieping in kostenverschillen per 1.000 medewerkers per branche beschreven. Verdeling huisarts-basis-specialistische gebruik van psychische zorg In de zorgsector vindt ruim 50% van het gebruik van psychische zorg plaats bij de huisarts/ POHGGZ. Dat is anderhalf maal zoveel als in het vorige jaar. Voor de basis- en specialistische ggz is het aandeel gebruikers drastisch afgenomen. Het aandeel specialistische ggz daalde met ongeveer de helft van 32% naar 17,0%. Zoals aangegeven zijn er minder doorverwijzingen. Bij de branche VVT is in 2014 het aandeel huisarts/POH-GGZ net als in 2013 het hoogst: 59,3%. De branche GGZ heeft het laagste aandeel huisarts/POH-GGZ en het hoogste aandeel bij de specialistische ggz. Dat verklaart ook waarom de branche GGZ de hoogste zorgkosten per gebruiker heeft. Zij maken vaker gebruik van de duurdere specialistische ggz.
Jaarrapport Zorggebruik 2014 | 15
HUISARTS/POH-GGZ
BASIS-GGZ
SPECIALISTISCHE GGZ
49,6%
ZKH 2014
35,1%
19,1%
2013
52,7%
59,3%
VVT 2014 25,8%
2013
27,1%
42,0%
51,9% 22,6%
2013
31,1%
51,4% 20,4% 0%
31,6%
40%
60%
17,0% 31,9%
47,7% 20%
17,0% 30,7%
46,6%
Zorgsector 2014 2013
25,4%
44,2%
GHZ 2014
13,6% 30,2%
31,9%
13,8%
2013
28,2%
44,0%
42,7%
GGZ 2014
15,3%
80%
100%
FIGUUR 5 | Procentuele verdeling psychologische zorg huisarts/POH-GGZ, basis-ggz en specialistische ggz in 2013 en 2014
Verdieping basis- en specialistische ggz Tot 2012 kregen patiënten vanuit het basispakket maximaal acht consulten bij een 1e lijns psycholoog vergoed. Vanaf 2012 tot 2014 werden er nog vijf consulten vergoed. Verder was er een eigen bijdrage à € 20 per consult. Als dit niet genoeg was, werden patiënten doorverwezen naar de 2e lijn. Ook daar werd een eigen bijdrage doorbelast plus verrekening van het eigen risico; de hoogte was afhankelijk van het soort behandeling/therapie. Door de invoering van de nieuwe ggz-werkwijze wordt een aanzienlijk deel van de cliënten die voorheen in de 2e lijns ggz werden behandeld, nu in de basis-ggz geholpen. In de basis-ggz wordt gewerkt met vier typen behandeltrajecten, gerelateerd aan de zwaarte van de zorgvraag: Kort, Midden, Intensief en Chronisch. Dit laatste type komt sporadisch voor. Daarnaast gold er een transitievergoeding voor overgangsgevallen (alleen in 2014).
Totaal vergoed bedrag
Aantal consumerende verzekerden
Gemiddelde vergoeding
Kort
€
307.903
751
€ 410
Midden
€
581.553
829
€ 702
Intensief
€
790.251
708
€ 1.116
Chronisch
€
8.080
9
€ 898
Transitie
€
89.905
544
€ 165
Totaal
€ 1.777.692
2.841
€ 626
TABEL 8 | Verdieping gebruik basis-ggz 2014
In de specialistische ggz is onderscheid tussen intramurale en extramurale zorg. Tabel 9 geeft inzicht in hoe deze twee zich tot elkaar verhouden. Door de nieuwe indeling is een vergelijking met voorgaande jaren niet goed mogelijk en deze is daarom vervallen.
16 | Jaarrapport Zorggebruik 2014
Totaal vergoed bedrag
Aantal consumerende verzekerden
Gemiddelde vergoeding
Zonder verblijf
€
1.476
€
2.093
Met verblijf
€ 537.777
74
€
7.267
Totaal
€
1.550
€
2.340
3.089.377
3.627.154
TABEL 9 | Verdieping gebruik specialistisch ggz 2014
2.3 Zorggebruik naar leeftijd en geslacht
Naast eerder genoemde oorzaken ligt een mogelijke verklaring voor de verandering van het zorggebruik van de populatie zorgmedewerkers in de leeftijdsopbouw en het geslacht. De laatste jaren stijgt de gemiddelde leeftijd van zorgmedewerkers. De gemiddelde leeftijd, op basis van de representatieve populatie zorgmedewerkers met een collectieve IZZ Zorgverzekering, ligt op 47 jaar. In alle branches is de grootste groep medewerkers tussen de 45 en 55 jaar. De GHZ-branche heeft de jongste populatie zorgmedewerkers (gemiddelde leeftijd: 46,8). De VVT-branche heeft
30,3%
24,3%
21,7%
19,6%
17,4%
10,3% 3,4%
3,4%
5%
4,9%
15% 10%
19,1%
19,3%
20%
15,7%
25%
15,9%
30%
24,4%
35%
1,9%
ZKH
29,7%
38,6%
40%
VVT
33%
GGZ
45%
32,5%
GHZ
34,5%
de oudste populatie zorgmedewerkers (gemiddelde leeftijd 49,6), zie figuur 6.
0% <25
25-35
35-45
45-55
55-65
FIGUUR 6 | Leeftijdsopbouw zorgmedewerker met een collectieve IZZ Zorgverzekering per branche4
Gebruik fysiotherapie zorgsector naar leeftijdsgroep en geslacht Het percentage medewerkers in de zorg dat gebruikmaakt van fysiotherapie, is geanalyseerd naar geslacht en leeftijd. Figuur 7 laat zien dat met het stijgen van de leeftijd het percentage gebruikers van fysiotherapie toeneemt. Omdat de gemiddelde leeftijd van IZZ verzekerde medewerkers toeneemt, neemt ook het gemiddelde zorggebruik fysiotherapie toe.
4 De leeftijdscategorieën 25 – 35 zoals weergegeven correspondeert tot de grenswaarde 34,99. Ditzelfde geldt voor 35 – 45, 45 – 55, 55 – 65 en is van toepassing op alle leeftijdsfiguren in dit rapport.
Jaarrapport Zorggebruik 2014 | 17
Dit verklaart ook mede de verschillen per branche: de branche ZKH heeft een relatief jonge(re) populatie medewerkers dan de andere branches en een lager fysiotherapiegebruik. Verder zien we in de zorgsector in tegenstelling tot vorig jaar een toename van het aantal fysiotherapiegebruikers. In de groep mannen en vrouwen in de leeftijdscategorie tot 25 jaar is de stijging (respectievelijk 20% en 20,1%) relatief het hoogst. Het percentage fysiotherapiegebruikers onder vrouwen ligt in alle leeftijdsklassen hoger dan bij mannen. In hoofdstuk 3 is een verdieping van deze analyse per branche opgenomen.
Mannen
40%
Vrouwen 35% 34,0%
32,7%
30% 29,3%
27,9%
25%
25,1%
20%
21,3%
22,3%
18,9% 15% 14,4%
15,2%
10%
5%
0% <25
25-35
35-45
45-55
55-65
FIGUUR 7 | Gebruik fysiotherapie Zorgsector naar leeftijdsgroep en geslacht
Gebruik psychische zorg zorgsector naar leeftijdsgroep en geslacht In deze analyse is alle psychische zorg – huisarts/POH-GGZ, basis- en specialistische ggz– samengevoegd. Het percentage zorgmedewerkers dat gebruikmaakt van psychische zorg is geanalyseerd naar geslacht en leeftijd (figuur 8). In vergelijking met het gebruik van fysiotherapie – waar het zorggebruik oploopt per leeftijdscategorie – zien we bij psychische zorg een om gekeerd patroon. Het gebruik psychische zorg neemt af naarmate de leeftijd toeneemt. Omdat de gemiddelde leeftijd van IZZ verzekerde zorgmedewerkers aan het stijgen is, verklaart dat mede waarom het gebruik van psychische zorg daalt. Net als bij fysiotherapie zien we vrouwen gemiddeld vaker gebruikmaken van psychische zorg dan mannen. Zowel vrouwen als mannen in de leeftijdscategorie vanaf 25 tot 35 jaar maken het meest gebruik van psychische zorg. Wel zien we in 2014 een stijging van het gebruik van psychische zorg door de vrouwen in de hoogste leeftijdscategorie. In groep vanaf 55 tot 65 jaar is het aandeel psychische zorg ten opzichte van 2013 gestegen van 4,0% naar 4,1% in 2014. Dit in tegenstelling tot alle andere leeftijdsgroepen die een daling laten zien.
18 | Jaarrapport Zorggebruik 2014
Mannen
7%
7,1%
Vrouwen 6,5%
6%
5,4%
5%
5,4% 4,7%
4%
4,1%
4,0%
4,1% 3%
3,2% 2,7%
2%
1%
0% <25
25-35
35-45
45-55
55-65
FIGUUR 8 | Gebruik psychische zorg naar leeftijdsgroep en geslacht
Zorggebruik naar organisatiegrootte De verschillen in zorggebruik tussen individuele zorgorganisaties zijn groot. Uit analyses blijkt dat het gebruik van fysiotherapie en psychische zorg niet samenhangt met organisatiegrootte. Zorgorganisaties met relatief veel medewerkers hebben geen hoger percentage gebruikers van fysiotherapie of psychische zorg dan zorgorganisaties met minder medewerkers. Het verschil in spreiding tussen grote en kleine zorgorganisaties valt te verklaren uit het feit dat grote organisaties zich meer naar het gemiddelde in de branche begeven. In onderstaande spreidingsdiagrammen is te zien hoe het percentage gebruikers van fysiotherapie en psychische zorg zich verhoudt tot de organisatiegrootte (uitgedrukt in totaal aantal medewerkers). Hierbij staat ieder punt voor een individuele zorgorganisatie. In totaal zijn er 502 zorgorganisaties opgenomen in dit spreidingsdiagram (ZKH: 101, VVT: 223, GGZ: 78, GHZ: 100). De lijn geeft het gemiddelde percentage gebruikers van fysiotherapie respectievelijk psychische zorg weer.
Jaarrapport Zorggebruik 2014 | 19
GHZ
GGZ
VVT
ZKH 14
50
14
50
30 25 20 15 10 5
40 35 30 25 20 15 10 ZKH VVT GGZ GHZ
5 0 0 0
1000
2000
3000
4000
ZKH VVT GGZ GHZ
10
8
6
4
2
5000
12
10
8
6
4
2
ZKH VVT GGZ GHZ
0 0 0
5000
0 1000 (aantal 2000 3000 4000 Organisatiegrootte medewerkers) Organisatiegrootte (aantal medewerkers)
12
Gebruik psychische zorg (percentage gebruikers)
35
Gebruik psychische zorg (percentage gebruikers)
45 40
Gebruik fysiotherapie (percentage gebruikers)
Gebruik fysiotherapie (percentage gebruikers)
45
1000
2000
3000
4000
5000
0 1000 2000medewerkers) 3000 4000 Organisatiegrootte (aantal Organisatiegrootte (aantal medewerkers)
FIGUUR 9 EN 10 | Spreidingsdiagrammen zorggebruik naar organisatiegrootte
ZKH VVT GGZ GHZ 5000
20 | Jaarrapport Zorggebruik 2014
3
Zorggebruik in zorgbranches Om een helder beeld te krijgen van het zorggebruik in de verschillende zorgbranches, is per branche een kwadrantanalyse uitgevoerd. Voor iedere branche is weergegeven welk deel van de zorgorganisaties een relatief hoog of laag percentage gebruikers van fysiotherapie of psychische zorg heeft ten opzichte van de branchegemiddelden. Dit geeft inzicht in de spreiding van zorggebruik tussen zorgorganisaties. Alle branches zijn ingedeeld in twee referentiegroepen, waarbij het gemiddeld aantal medewerkers per organisatie in de branche de scheidslijn vormt. Van elke referentiegroep is de top 3 van zorgorganisaties met het laagste zorggebruik vermeld. Dit zijn zorgorganisaties die gunstiger dan het gemiddelde zorggebruik scoren. Tevens is voor elke branche het percentage gebruikers van fysiotherapie en psychische zorg weergegeven, uitgesplitst naar leeftijd en geslacht. Ten slotte is per branche een verdieping gemaakt van de ‘nieuwe’ indeling rond psychische zorg.
3.1 Ziekenhuizen
Verschillen in zorggebruik tussen ziekenhuizen Uit de sectorrapportage blijkt dat het zorggebruik binnen de branche ZKH relatief laag ligt in vergelijking tot andere zorgbranches: van de ziekenhuismedewerkers maakt 26,4% gebruik van fysiotherapie en 4,0% van psychische zorg. Figuur 11 toont aan dat de spreiding in zorggebruik tussen ziekenhuizen groot is. Vertaald naar kosten per 1.000 medewerkers komt dit neer op een spreiding van bijna € 82.000 tot ruim € 126.000 aan fysiotherapiekosten per 1.000 medewerkers per jaar. De gemiddelde kosten per 1.000 medewerkers stegen in 2014 met 4,3%. Voor het gebruik van psychische zorg is het verschil tussen ziekenhuizen met een hoog en laag gebruik in verhouding nog groter. Het percentage gebruikers van psychische zorg per zorgorganisatie varieert zodanig dat de spreiding in zorgkosten oploopt van ruim € 14.000 tot ruim € 38.000 per 1.000 medewerkers per jaar.
12
12 12
11
11 11
12
Gebruikpsychische psychischezorg zorg(percentage (percentagegebruikers) gebruikers) Gebruik
Gebruik psychische zorg (percentage gebruikers) Gebruik psychische zorg (percentage gebruikers)
11 10
10 9
9 8
8 7
7 6
6 5
5 4
4 3
3 2
2 1
1 0
10 10 9 9 8 8 7 7 6 6 5 5 4 4 3 3 2 2 1 1 0 0
0 10 10
15 15
20 20
25 25
30 30
35 35
40 40
Gebruik fysiotherapie (percentage gebruikers) Referentiegroep : < 2.000 medewerkers Gebruik fysiotherapie 1 (percentage gebruikers) Referentiegroep 1 : < 2.000 medewerkers
45 45
50 50
10 10
15 15
20 20
25 25
30 30
35 35
40 40
Gebruik fysiotherapie (percentage gebruikers) Gebruik fysiotherapie gebruikers) Referentiegroep 2: >(percentage 2.000 medewerkers Referentiegroep 2: > 2.000 medewerkers
FIGUUR 11 | Spreiding zorggebruik ZKH-branche/referentiegroep
45 45
50 50
Jaarrapport Zorggebruik 2014 | 21
Verschillen in zorggebruik ZKH < 2.000 medewerkers en > 2.000 medewerkers De spreidingsdiagrammen in figuur 11 zijn kwadrantanalyses van ziekenhuizen met meer of minder dan 2.000 medewerkers. Elk punt (in totaal 101 ziekenhuizen) staat voor een individueel ziekenhuis. De lijnen geven het gemiddelde percentage gebruikers in de branche weer voor fysiotherapie of psychische zorg. Ziekenhuizen weergegeven door een groene stip hebben een percentage gebruikers dat zowel voor fysiotherapie als voor psychische zorg onder het branchegemiddelde ligt. Voor de ziekenhuizen in referentiegroep 1 met minder dan 2.000 medewerkers bestaat deze groep uit 31,7% van het totaal aantal ziekenhuizen. Dit is een stijging van 1.2 procentpunt in vergelijking met 2013. Voor de ziekenhuizen in referentiegroep 2 met meer dan 2.000 medewerkers bestaat deze groep uit 34,1% van het totaal aantal ziekenhuizen in deze referentiegroep. In 2013 was dit nog 30,8%. In het kwadrant rechtsboven staan met een rode stip de ziekenhuizen die boven het branchegemiddelde scoren op beide zorgsoorten. Dit geldt voor 1 op de 5 (20,3%) van de ziekenhuizen in referentiegroep 1 (2013: 18,6%). Meer dan 1 op de 3 (36,6%) ziekenhuizen in referentiegroep 2 hebben een hoger aantal gebruikers van fysiotherapie en psychische zorg dan het branchegemiddelde (2013: 30,8%). Voor bijna de helft van de ziekenhuizen in referentiegroep 1 is er ruimte voor verbetering op één van beide zorgsoorten, de oranje stippen. Zij scoren ofwel boven het branchegemiddelde op percentage fysiotherapiegebruikers (25,0%) ofwel boven het gemiddelde percentage gebruikers van psychische zorg (23,3%). In referentiegroep 2 is er bij 29,3% van de ziekenhuizen ruimte voor verbetering op één van de zorgsoorten. 19,5% (2013: 20,5%) van deze ziekenhuizen scoort boven het gemiddelde op percentage fysiotherapiegebruikers. 9,8% (2013: 17,9%) scoort boven het gemiddelde op gebruikers psychische zorg. Top 3 laag zorggebruik ZKH Voor de branche ZKH is in tabel 10 en 11 de top 3 van de ziekenhuizen weergegeven met het laagste aantal gebruikers van fysiotherapie en psychische zorg, verdeeld naar ziekenhuizen met een groter of kleiner aantal medewerkers.
Percentage gebruikers fysiotherapie <2.000
Percentage gebruikers psychische zorg <2.000
Organisatie
% Gebruikers
Organisatie
% Gebruikers
Westfriesgasthuis
17,5%
Stichting Slingeland Ziekenhuis
4,5%
Refaja Ziekenhuis
19,5%
Laurentius Ziekenhuis
4,7%
Havenziekenhuis
21,3%
Spaarne Ziekenhuis
5,0%
- Branchegemiddelde 26,4%
- Branchegemiddelde 4,0%
- Branchegemiddelde organisaties
- Branchegemiddelde organisaties
<2.000 medewerkers: 26,6%
<2.000 medewerkers: 4,3%
5
TABEL 10 | Top 3 zorgorganisaties met het laagste percentage zorggebruik, categorie ziekenhuizen < 2.000 medewerkers
NB. Het branchegemiddelde wordt bepaald over alle zorgorganisaties (groot en klein) van een bepaalde branche (groot en klein). 5
22 | Jaarrapport Zorggebruik 2014
Percentage gebruikers fysiotherapie >2.000
Percentage gebruikers psychische zorg >2.000
Organisatie
% Gebruikers
Organisatie
% Gebruikers
Zorggroep Noorderbreedte
21,2%
MC Alkmaar
1,9%
Martini Ziekenhuis
22,0%
Maxima Medisch Centrum
3,0%
HagaZiekenhuis
22,3%
Gelre Ziekenhuizen
3,4%
- Branchegemiddelde 26,4%
- Branchegemiddelde 4,0%
- Branchegemiddelde organisaties
- Branchegemiddelde organisaties
>2000 medewerkers: 26,0%
>2.000 medewerkers: 3,9%
TABEL 11 | Top 3 zorgorganisaties met het laagste percentage zorggebruik, categorie ziekenhuizen > 2.000 medewerkers
Verschillen gebruik fysiotherapie en psychische zorg naar leeftijd en geslacht ZKH Figuur 12 geeft een beeld van het percentage gebruikers van fysiotherapie werkzaam in de branche ZKH, verdeeld naar leeftijd en geslacht.
Mannen
35%
Vrouwen 31,9%
30%
30,3% 27,8%
25%
26,1% 22,4%
20%
18,6% 15%
10%
18,4%
15,8% 12,9% 11,3%
5%
0% <25
25-35
35-45
45-55
55-65
FIGUUR 12 | Fysiotherapie percentage gebruikers ZKH naar leeftijd en geslacht
Bij vrouwen is een stijging van het percentage fysiotherapie gebruikers te zien bij de jongste groepen. De groep jonger dan 25 jaar kent een stijging van 17,3% naar 22,4% in 2014. Bij de groep vanaf 25 tot 35 jaar is er een stijging van 1,7 procentpunt. De hogere leeftijdsgroepen bij de vrouwen zijn vrijwel onveranderd. Het percentage mannen dat fysiotherapie gebruikt is in vergelijking met 2013, licht gestegen. Net als bij de vrouwen stijgt bij de mannen het zorggebruik van fysiotherapie het hardst in de leeftijdsgroep tot en met 25 jaar.
Jaarrapport Zorggebruik 2014 | 23
Figuur 13 geeft een beeld van het percentage gebruikers van psychische zorg, verdeeld naar leeftijd en geslacht. In alle leeftijdsgroepen is het percentage gebruikers gedaald. Bij vrouwen in de groep vanaf 25 tot 35 jaar is de daling met 1,7% procentpunt het sterkst. Bij de vrouwen is de daling van het gebruik van psychische zorg het kleinst in de groep 55 tot 65 jaar. Bij mannen is de daling het kleinst in de leeftijdsgroep tot 25 jaar. In de leeftijdsgroep 35 tot 45 jaar, nam het gebruik van psychische zorg het meest af (1,2 procentpunt).
Mannen
6%
Vrouwen 5%
5,1% 4,9%
4,7% 4%
3%
4,2%
3,5%
3,6% 3,2% 2,9%
2,8%
2,6%
2%
1%
0% <25
25-35
35-45
45-55
55-65
FIGUUR 13 | Psychische zorg percentage gebruikers ZKH naar leeftijd en geslacht
Verdieping psychische zorg ZKH Door de stelselwijzigingen in de ggz in 2014 zijn er alleen gegevens voor de ‘nieuwe’ prestaties basis- en specialistische ggz. De tabellen 12 en 13 geven een beeld van het aandeel gebruikers in de sector.
Prestatie
Aantal gebruikers
Aandeel sector
Kort
304
40%
Midden
311
38%
Intensief
260
37%
Chronisch
1
11%
Transitie
213
39%
TABEL 12 | Gebruik basis-ggz
24 | Jaarrapport Zorggebruik 2014
ZKH heeft relatief een hoog aandeel qua aantal gebruikers bij alle prestaties basis-ggz. Prestatie
Aantal consumerende verzekerderen
Aandeel sector
Zonder verblijf
461
31%
Met verblijf
20
27%
TABEL 13 | Specialistische ggz in ZKH
3.2 VVT
Verschillen in zorggebruik tussen VVT-organisaties De zorggebruik analyse van de sector in hoofdstuk 2 laat zien dat in 2014 gemiddeld 32% van de medewerkers in de branche VVT gebruikmaakt van fysiotherapie en 5% van psychische zorg. Voor fysiotherapie betekent dit een stijging van 3,2% ten opzichte van 2013. De branche VVT kent daarmee het hoogste percentage fysiotherapiegebruikers van de vier zorgbranches. De spreiding tussen VVT-organisaties naar fysiotherapiekosten per 1.000 medewerkers, vertaald naar concrete bedragen is een spreiding die uiteenloopt van € 106.000 tot € 163.000 per jaar. Voor psychische zorg varieert de spreiding tussen de organisaties met de hoogste en laagste zorgkosten tussen € 27.000 en € 63.000 per 1.000 medewerkers.
Gebruik psychische zorg (percentage gebruikers)
Gebruik psychische zorg (percentage gebruikers)
11 10
9 8 7 6 5 4 3 2 1 0
12
12 12
11
11 11
Gebruik psychische zorg (percentage gebruikers) Gebruik psychische zorg (percentage gebruikers)
12
10 9 8 7 6 5 4 3 2 1 0
10 10 9 9 8 8 7 7 6 6 5 5 4 4 3 3 2 2 1 1 0 0
10
10
15
15
20
20
25
25
30
30
35
35
40
40
Gebruiker fysiotherapie (percentage gebruikers) Gebruiker fysiotherapie 1: (percentage gebruikers) Referentiegroep < 1.000 medewerkers Referentiegroep 1: < 1.000 medewerkers
45
45
50
50
10 10
15 15
20 20
25 25
30 30
35 35
40 40
Gebruik fysiotherapie (percentage gebruikers) Gebruik fysiotherapie gebruikers) Referentiegroep 2: (percentage > 1.000 medewerkers Referentiegroep 2: > 1.000 medewerkers
45 45
50 50
FIGUUR 14 | Spreiding zorggebruik VVT-branche/referentiegroep
Verschillen in zorggebruik VVT < 1.000 medewerkers en > 1.000 medewerkers De spreidingsdiagrammen in figuur 14 zijn kwadrantanalyses van de branche VVT met meer of minder dan 1.000 medewerkers, het gemiddeld aantal medewerkers per VVT-organisatie. Ieder punt staat voor een individuele VVT-organisatie (in totaal 251 VVT-organisaties). De lijnen geven het gemiddelde percentage gebruikers in de branche weer voor fysiotherapie of psychische zorg. VVT-organisaties weergegeven door een groene stip hebben een percentage gebruikers dat zowel voor fysiotherapie als voor psychische zorg onder het branchegemiddelde ligt. Voor de VVT-organisaties in referentiegroep 1 bestaat deze groep uit 29,1% van het totaal aantal zorgorganisaties in de referentiegroep. Voor de zorgorganisaties in referentiegroep 2 bestaat deze groep uit 32,1% van het totaal aantal VVT-organisaties in deze groep.
Jaarrapport Zorggebruik 2014 | 25
In het kwadrant rechtsboven staan met een rode stip de VVT-organisaties die boven het branchegemiddelde scoren op beide zorgsoorten. In referentiegroep 1 bevindt zich 21,4% van de VVTorganisaties in deze groep, in referentiegroep 2 is dit 27,4% van de VVT-organisaties. In bijna de helft (49,6%) van de VVT-organisaties met minder dan 1.000 medewerkers, referentie groep 1, is er ruimte voor verbetering op één van beide zorgsoorten. Zij scoren ofwel boven het gemiddelde op percentage fysiotherapiegebruikers (28,2%, 2013: 26,3%) ofwel boven het branchegemiddelde op percentage gebruikers van psychische zorg (21,4%, 2013: 22%). In referentiegroep 2 (>1.000 medewerkers) scoren meer dan 2 op de 5 VVT-organisaties boven het gemiddelde op percentage fysiotherapiegebruikers (18,9%, 2013: 25,5%) ofwel boven het gemiddelde percentage gebruikers psychische zorg (21,7%, 2013: 24,5%). Top 3 laag zorggebruik VVT In de branche VVT ziet de top 3 van organisaties met het laagste percentage gebruikers van fysiotherapie en psychische zorg, verdeeld naar VVT-organisaties met meer of minder dan 1.000 medewerkers, er als volgt uit:
Percentage gebruikers fysiotherapie <1.000 Organisatie
% Gebruikers
Stichting Zorgcentra Rivierenland
25,8%
Surplus Zorg
26,7%
Mosae Zorggroep
27,4%
- Branchegemiddelde 32,0% - Branchegemiddelde organisaties <1.000 medewerkers: 31,8% TABEL 14 | Top 3 zorgorganisaties met het laagste percentage gebruikers, categorie VVT < 1.000 medewerkers
De top 3 van het percentage gebruikers van psychische zorg in VVT-organisaties met minder dan 1.000 medewerkers wordt vanwege privacyaspecten niet gepubliceerd.
Percentage gebruikers fysiotherapie >1.000 Organisatie
% Gebruikers
Zorggroep Oude en Nieuwe Land
24,6%
ZINN
25,3%
Saffier De Residentie Groep
25,6%
- Branchegemiddelde 32,0% - Branchegemiddelde organisaties >1.000 medewerkers: 32,0%
Percentage gebruikers psychische zorg >1.000 Organisatie
% Gebruikers
Stichting Laurens
4,7%
Stichting de Wever
4,8%
Aafje
4,8%
- Branchegemiddelde 5,0% - Branchegemiddelde organisaties >1.000 medewerkers: 5,0% TABEL 15 | Top 3 zorgorganisaties met het laagste percentage gebruikers, categorie VVT >1.000 medewerkers
26 | Jaarrapport Zorggebruik 2014
Verschillen gebruik fysiotherapie en psychische zorg naar leeftijd en geslacht VVT Figuur 15 geeft een beeld van het percentage gebruikers van fysiotherapie werkzaam in de branche VVT, verdeeld naar leeftijd en geslacht. Het aantal mensen in de branche VVT dat gebruikmaakt van fysiotherapie, is in 2014 met 1 procentpunt toegenomen. Dit stijging wordt veroorzaakt door toename van mannelijke gebruikers vanaf 35 tot 45 jaar en vanaf 45 tot 55 jaar en bij vrouwen is een stijging te zien bij de leeftijdscategorie tot 25 jaar van 4,5 procentpunt.
Mannen Vrouwen
40%
35%
35,9%
34,6%
32,0%
30% 28,9%
28,3% 25%
23,5% 21,9%
20%
15%
10%
24,2%
15,8%
11,0%
5%
0% <25
25-35
35-45
45-55
55-65
FIGUUR 15 | Fysiotherapie percentage gebruikers VVT naar leeftijd en geslacht
Figuur 16 laat het percentage gebruikers van psychische zorg verdeeld naar leeftijd en geslacht zien. In 2014 zien we vooral bij de vrouwen tot 25 jaar een stijging (1,6 procentpunt) en bij de groep 55 tot 65 jaar (0,8 procentpunt). Bij de leeftijdsgroep vanaf 35 tot 45 jaar zien we een sterke daling van 1,2 procentpunt van het gebruik van psychische zorg.
Jaarrapport Zorggebruik 2014 | 27
Mannen Vrouwen
9% 8%
8,4% 7,7%
7% 6,6%
6% 5%
5,3%
5,0% 4,5%
4% 3,8% 3%
3,1% 2,6%
2% 1%
1,7%
0% <25
25-35
35-45
45-55
55-65
FIGUUR 16 | Psychische zorg percentage gebruikers VVT naar leeftijd en geslacht
Mannen jonger dan 25 jaar vormen de buitenbeentjes, omdat deze groep in de branche VVT het laagste percentage gebruikers psychische zorg (1,7%) kent van alle branches. In vergelijking met 2013 laat deze groep ook de grootste daling van het gebruik van psychische zorg onder mannen zien van alle branches. Verdieping psychische zorg VVT Door de stelselwijzigingen in de ggz in 2014 zijn er alleen gegevens voor de ‘nieuwe’ prestaties basis- en specialistische ggz. De tabellen 16 en 17 geven een beeld van het aandeel gebruikers in de sector.
Prestatie
Aantal consumerende verzekerden
Aandeel sector
Kort
172
23%
Midden
188
23%
Intensief
153
22%
Chronisch
4
44%
Transitie
142
26%
TABEL 16 | Basis psychische zorg
Prestatie
Aantal consumerende verzekerden
Aandeel sector
Zonder verblijf
320
22%
Met verblijf
17
23%
TABEL 17 | Specialistische psychische zorg VVT
28 | Jaarrapport Zorggebruik 2014
3.3 GGZ
Verschillen in zorggebruik tussen GGZ-organisaties Van de medewerkers binnen de branche GGZ maakt 27,1% gebruik van fysiotherapie en 4,6% van psychische zorg. Wat betreft het percentage gebruikers van fysiotherapie is de spreiding tussen GGZ-organisaties het laagst van alle branches. De spreiding, vertaald naar zorgkosten per 1.000 medewerkers per jaar, ligt voor fysiotherapie tussen € 77.000 en € 118.000. Voor psychische zorg is de spreiding groot: de zorgkosten voor de GGZ-organisaties met het laagste percentage gebruikers liggen gemiddeld op € 29.000 per 1.000 medewerkers per jaar, terwijl deze kosten voor de GGZ-organisaties met het hoogste percentage gebruikers € 65.000 bedragen. Hiermee is de spreiding van psychische zorg in de GGZ – na de GHZ – het een na hoogst
12 12
11 11
11 11
Gebruik Gebruik psychische psychische zorg zorg (percentage (percentage gebruikers) gebruikers)
12 12
Gebruik psychische zorg (percentage gebruikers)
Gebruik psychische zorg (percentage gebruikers)
van alle branches.
10 10 9
9
8
8
7
7
6
6
5
5
4
4
3
3
2
2
1
1
0
0
10 10 99 88 77 66 55 44 33 22 11 00
10 10
15 15
20 20
25 25
30 30
35 35
40 40
Gebruik fysiotherapie (percentage gebruikers) Gebruik fysiotherapie (percentage gebruikers) Referentiegroep < 500 medewerkers Referentiegroep 1: <1:500 medewerkers
45 45
50 50
10 10
15 15
20 20
25 25
30 30
35 35
40 40
45 45
50 50
Gebruik Gebruikfysiotherapie fysiotherapie(percentage (percentagegebruikers) gebruikers) Referentiegroep Referentiegroep2:2:>>500 500medewerkers medewerkers
FIGUUR 17 | Spreiding Zorggebruik GGZ-branche/referentiegroep
Verschillen in zorggebruik GGZ < 500 medewerkers en > 500 medewerkers De spreidingsdiagrammen in figuur 17 zijn kwadrantanalyses van de branche GGZ met meer of minder dan 500 medewerkers, het gemiddeld aantal medewerkers per GGZ-organisatie. Elke punt staat voor een individuele GGZ-organisatie (in totaal 81 GGZ-organisaties). De lijnen geven het gemiddelde percentage gebruikers in de branche weer voor fysiotherapie of psychische zorg. GGZ-organisaties weergegeven door een groene stip hebben een percentage gebruikers dat zowel voor fysiotherapie als voor psychische zorg onder het branchegemiddelde ligt. Voor de GGZ-organisaties in referentiegroep 1 bestaat deze groep uit 41,9% (2013: 34,5%) van het totaal aantal GGZ-organisaties in de referentiegroep. Voor de GGZ-organisaties in referentiegroep 2 bestaat deze groep uit 31,3% (2013, 33,3%) van het totaal aantal GGZ-organisatie in de referentiegroep. In het kwadrant rechtsboven staan met een rode stip de GGZ-organisaties die boven het branchegemiddelde scoren op beide zorgsoorten. In referentiegroep 1 bevindt zich ongeveer 1 op de 3 GGZ-organisaties in deze groep (29,0%, 2013: 17,2%). In referentiegroep 2 is dit meer dan een kwart (27,1%, 2013: 35,4%) van de GGZ-organisaties. Voor deze groepen is er ruimte voor verbetering bij zowel het gebruik fysiotherapie als het gebruik psychische zorg.
Jaarrapport Zorggebruik 2014 | 29
Ruimte voor verbetering is er ook voor de oranje gekleurde zorgorganisaties. Ongeveer 1 op de 3 zorgorganisaties in referentiegroep 1 scoort ofwel boven het gemiddelde percentage fysiotherapiegebruikers (19,4%, 2013: 24,1%) ofwel boven het branchegemiddelde op percentage gebruikers van psychische zorg (9,7%, 2013: 24,1%). In referentiegroep 2 scoort 41,7%, tegen 31,2% vorig jaar, ofwel boven het gemiddelde percentage fysiotherapiegebruikers (25,0% versus 20,8% in 2013) ofwel boven het gemiddelde percentage gebruikers van psychische zorg (16,7%, 10,4% in 2013). Top 3 laag zorggebruik GGZ In de branche GGZ ziet de top 3 van organisaties met het laagste percentage gebruikers van fysiotherapie en psychische zorg, verdeeld naar GGZ-organisaties met meer en minder dan 500 medewerkers, er als volgt uit:
Percentage gebruikers fysiotherapie <500 Organisatie
% Gebruikers
RIAGG Rijnmond
24,3%
Victas, centrum voor verslavingszorg
26,1%
RIBW Nijmegen en Rivierenland
26,6%
- Branchegemiddelde 27,1% - Branchegemiddelde organisaties <500: 27,8% TABEL 18 | Top 3 zorgorganisaties met het laagste percentage gebruikers, categorie GGZ < 500 medewerkers
De top 3 van het percentage gebruikers van psychische zorg in GGZ-organisaties met minder dan 500 medewerkers wordt vanwege privacyaspecten niet gepubliceerd. Het branchegemiddelde in deze groep is 4,5%. Percentage gebruikers fysiotherapie >500 Organisatie
% Gebruikers
Verslavingszorg Noord Nederland
18,1%
Stichting GGGZ Eleos
20,7%
Dr. Leo Kannerhuis
21,7%
- Branchegemiddelde 27,1% - Branchegemiddelde organisaties >500 medewerkers: 27,1%
Percentage gebruikers psychische zorg >500 Organisatie
% Gebruikers
Pro Persona
3,2%
Stichting Dimence
3,4%
Vincent van Gogh
3,4%
- Branchegemiddelde 4,6% - Branchegemiddelde organisaties >500 medewerkers: 4,6% TABEL 19 | Top 3 zorgorganisaties met het laagste percentage gebruikers, categorie GGZ > 500 medewerkers
Verschillen gebruik fysiotherapie en psychische zorg naar leeftijd en geslacht GGZ Figuur 18 geeft een beeld van het percentage gebruikers van fysiotherapie werkzaam in de GGZ, verdeeld naar leeftijd en geslacht.
30 | Jaarrapport Zorggebruik 2014
Mannen
40%
Vrouwen 35% 33,5% 30%
31,5%
25%
26,9%
26,8% 23,7%
20%
21,7% 19,9%
19,7% 15%
16,8%
15,5%
10%
5%
0% <25
25-35
35-45
45-55
55-65
FIGUUR 18 | Fysiotherapie percentage gebruikers GGZ naar leeftijd en geslacht
Ten opzichte van 2013 zien we een stijging van het percentage fysiotherapie gebruikers. De stijging zit vooral bij mannen en vrouwen in de groep jonger dan 25 jaar. Bij mannen stijgt het zorggebruik met 4,5 procentpunt en bij vrouwen met 3,7 procentpunt in deze leeftijdsgroep. Bij de mannen vanaf 45 tot 55 jaar zien we een opvallende daling van 1,5 procentpunt, terwijl er bij de vrouwen in deze leeftijdsgroep juist sprake is van een stijging (1,45 procentpunt) van het gebruik van fysiotherapie. Bij de overige leeftijdsgroepen zijn de verschillen geringer ten opzichte van vorig jaar.
Mannen
8%
Vrouwen 7%
7,2%
6% 5,8%
5,7%
5,6%
5% 4,7%
4,7%
4%
4,3%
3%
4,2%
3,3% 2,4%
2%
1%
0% <25
25-35
35-45
45-55
FIGUUR 19 | Psychische zorg percentage gebruikers GGZ naar leeftijd en geslacht
55-65
Jaarrapport Zorggebruik 2014 | 31
Figuur 19 geeft een beeld van het percentage gebruikers van psychische zorg verdeeld naar leeftijd en geslacht. De ontwikkeling binnen de GGZ-branche laat nagenoeg over de hele linie een daling van het percentage gebruikers zien. Bij de groep mannen jonger dan 25 jaar neemt het percentage gebruikers toe met 17,5 naar 4,7%. Verdieping psychische zorg GGZ Door de stelselwijzigingen in de ggz zijn er alleen gegevens voor de ‘nieuwe’ prestaties basisen specialistische ggz. De tabellen 20 en 21 geven een beeld van het aandeel gebruikers in de sector.
Prestatie
Aantal consumerende verzekerden
Aandeel sector
Kort
116
15%
Midden
158
19%
Intensief
146
21%
Chronisch
2
22%
Transitie
85
16%
TABEL 20 | Basis psychische zorg GGZ
Prestatie
Aantal consumerende verzekerden
Aandeel sector
Zonder verblijf
392
27%
Met verblijf
20
27%
TABEL 21 | Specialistische psychische zorg GGZ
3.4 GHZ
Verschillen in zorggebruik tussen GHZ-organisaties In vergelijking met de andere zorgbranches ligt het percentage gebruikers van psychische zorg in de branche GHZ met 6% het hoogst. Uit het sectorrapport in hoofdstuk 2 blijkt dat gemiddeld 31,5% van de GHZ-medewerkers gebruikmaakt van fysiotherapie. De branche GHZ zit maar 0,5 procentpunt onder de branche VVT, die het hoogste percentage fysiotherapiegebruikers kent. Binnen de branche GHZ zien we ook aanzienlijke verschillen tussen individuele organisaties. Een vertaling naar zorgkosten per 1.000 medewerkers voor fysiotherapie laat zien dat deze verschillen variëren van € 100.000 tot € 164.000. Hiermee kent de GHZ de grootste spreiding in kosten per 1.000 medewerkers voor fysiotherapie van alle branches. Ook voor psychische zorg zijn er grote verschillen tussen GHZ-organisaties zichtbaar. Uitgedrukt in zorgkosten per 1.000 medewerkers loopt dit verschil van € 36.000 tot € 75.000 per jaar. Ook voor psychische zorg, kent de GHZ de grootste spreiding in kosten per 1.000 medewerkers van alle branches. Verschillen in zorggebruik GHZ < 1.000 medewerkers en > 1.000 medewerkers De spreidingsdiagrammen in figuur 20 zijn kwadrantanalyses van de branche GHZ met meer of minder dan 1.000 medewerkers. Dit is het gemiddeld aantal medewerkers per GHZ-organisatie.
32 | Jaarrapport Zorggebruik 2014
11 11
11 11
Gebruik Gebruik psychische psychische zorg zorg (percentage (percentage gebruikers) gebruikers)
12 12
Gebruik psychische zorg (percentage gebruikers) Gebruik psychische zorg (percentage gebruikers)
12 12
10 10 9
9
8
8
7
7
6
6
5
5
4
4
3
3
2
2
1
1
0
0
10 10 99 88 77 66 55 44 33 22 11
10 10
15 15
20 20
25 25
30 30
35 35
40 40
45 45
50 50
10 10
15 15
Gebruik fysiotherapie (percentage gebruikers) Gebruik fysiotherapie (percentage gebruikers) Referentiegroep < 1.000 medewerkers Referentiegroep 1: <1:1.000 medewerkers
20 20
25 25
30 30
35 35
40 40
45 45
50 50
Gebruikfysiotherapie fysiotherapie(percentage (percentagegebruikers) gebruikers) Gebruik Referentiegroep2: 2:>>1.000 1.000medewerkers medewerkers Referentiegroep
FIGUUR 20 | Spreiding zorggebruik GHZ-branche/referentiegroep
Elke punt staat voor een individuele GHZ-organisatie (in totaal 104 GHZ-organisaties). De lijnen geven het gemiddelde percentage gebruikers in de branche weer voor fysiotherapie of psychische zorg. GHZ-organisaties weergegeven door een groene stip hebben een percentage gebruikers dat zowel voor fysiotherapie als voor psychische zorg onder het branchegemiddelde ligt. Voor de GHZ-organisaties in referentiegroep 1 bestaat deze groep uit 23,5%, tegen 32,1% in 2013, van het totaal aantal GHZ-organisaties in de referentiegroep. Voor de GHZorganisaties in referentiegroep 2 bestaat deze groep uit 31,3% (2013: 23,4%) van het totaal aantal GHZ-organisaties in de referentiegroep. In het kwadrant rechtsboven staan met een rode stip de GHZ-organisaties die boven het branchegemiddelde scoren op beide zorgsoorten. Ruim een kwart van de organisaties in referentiegroep 1 (29,4%, 2013: 22,6%) en referentiegroep 2 (27,1%, 2013: 34%) bevindt zich in deze groep. Voor deze groep GHZ-organisaties is er ruimte voor verbetering op zowel het gebruik van fysiotherapie als het gebruik van psychische zorg. Ruimte voor verbetering is er ook voor de oranje gekleurde organisaties: 47,1%, dit was vorig jaar nog 45,3%, van de organisaties in referentiegroep 1 scoort ofwel boven het branchegemiddelde percentage fysiotherapiegebruikers (21,6%, 2013: 20,8%) ofwel boven het branchegemiddelde percentage gebruikers van psychische zorg (25,5%, 2013: 24,5%). In referentiegroep 2 scoort 41,7% (2013 42,5%) ofwel boven het branchegemiddelde percentage fysiotherapiegebruikers (25,0%, versus 25,5% in 2013) ofwel boven het branchegemiddelde percentage gebruikers van psychische zorg (16,7%, was 17% in 2013).
Jaarrapport Zorggebruik 2014 | 33
Top 3 laag zorggebruik GHZ In de branche GHZ ziet de top 3 van organisaties met het laagste percentage gebruikers van fysiotherapie en psychische zorg, verdeeld naar GHZ-organisaties met meer of minder dan 1.000 medewerkers, er als volgt uit: Percentage gebruikers fysiotherapie <1.000 Organisatie
% Gebruikers
Stichting Radar
25,7%
Frion
29,0%
SWZ
30,5%
- Branchegemiddelde 31,5% - Branchegemiddelde organisaties <1.000 medewerkers: 32,0% TABEL 22 | Top 3 zorgorganisaties met het laagste percentage gebruikers, categorie GHZ < 1.000 medewerkers
De top 3 van het percentage gebruikers van psychische zorg in GHZ-organisaties met minder dan 1.000 medewerkers wordt vanwege privacyaspecten niet gepubliceerd.
Percentage gebruikers fysiotherapie >1.000 Organisatie
% Gebruikers
Raphaëlstichting
23,3%
Stichting Arduin
24,3%
Promens Care
25,1%
- Branchegemiddelde 31,5% - Branchegemiddelde organisaties >1.000 medewerkers: 31,1%
Percentage psychische zorg >1.000 Organisatie
% Gebruikers
Lunet zorg
3,4%
Stichting Dichterbij
5,1%
- Branchegemiddelde 6,0% - Branchegemiddelde organisaties <1.000 medewerkers: 5,5% TABEL 23 | Top 3 zorgorganisaties met het laagste percentage gebruikers, categorie GHZ > 1.000 medewerkers
Verschillen gebruik fysiotherapie en psychische zorg naar leeftijd en geslacht GHZ Figuur 21 geeft een beeld van gebruikers van fysiotherapie werkzaam in de branche GHZ, verdeeld naar leeftijd en geslacht. In verhouding tot de totale zorgsector en branches ligt het percentage fysiotherapiegebruikers in de branche GHZ in vrijwel alle leeftijdscategorieën hoger. Verder valt de stijging onder mannen jonger dan 25 jaar op. We zien hier een stijging van 5,3 procentpunt aan gebruikers. Bij de vrouwen jonger dan 25 jaar is het gebruik van fysiotherapie met 5,0 procentpunt toegenomen. In de overige leeftijdscategorieën is er vergeleken met 2013 een redelijk stabiel beeld.
34 | Jaarrapport Zorggebruik 2014
Mannen Vrouwen
40%
35%
36,5% 36,3%
30%
35,6%
32,2% 32,0%
31,5% 31,3% 28,5% 28,4%
25%
25,7% 25,9%
25,0% 22,8%
20%
20,7% 20,9%
20,0% 19,4% 15%
10%
5%
0% <25
25-35
35-45
45-55
55-65
FIGUUR 21 | Fysiotherapie percentage gebruikers GHZ naar leeftijd en geslacht
Figuur 22 geeft een beeld van gebruikers van psychische zorg verdeeld naar leeftijd en geslacht. Bij alle leeftijdsgroepen is het aantal gebruikers toegenomen. De stijging is het grootst bij de mannen jonger dan 25 jaar. Hier stijgt het aantal gebruikers van 5,0% naar 6,9%. Bij mannen vanaf 25 tot 35 jaar is het gebruik gestegen tot boven het niveau van de vrouwen, namelijk van 8,3% in 2013 tot 8,8% in 2014. Terwijl het gebruik van psychische zorg van vrouwen in deze leeftijdsgroep met 1,9 procentpunt is gedaald naar 7,8%.
Mannen
12%
Vrouwen 10%
10,2% 8,8%
8%
7,8% 6%
7,2%
6,9%
6,7% 5,5%
4%
4,3%
4,3% 3,6%
2%
0% <25
25-35
35-45
45-55
FIGUUR 22 | Psychische zorg percentage gebruikers GHZ naar leeftijd en geslacht
55-65
Jaarrapport Zorggebruik 2014 | 35
Verdieping psychische zorg GHZ Door de stelselwijzigingen in de ggz zijn er alleen gegevens voor de ‘nieuwe’ prestaties basis en specialistische ggz. De tabellen 24 en 25 geven een beeld van het aandeel gebruikers in de sector.
Prestatie
Aantal consumerende verzekerden
Aandeel sector
Kort
159
21%
Midden
172
21%
Intensief
149
21%
Chronisch
2
22%
Transitie
104
19%
TABEL 24 | Basis psychische zorg GHZ
Prestatie
Aantal consumerende verzekerden
Aandeel sector
Zonder verblijf
303
21%
Met verblijf
17
23%
TABEL 25 | Specialistische psychische zorg GHZ
36 | Jaarrapport Zorggebruik 2014
4
Zorggebruik en ziekteverzuim Percentages zorggebruik en ziekteverzuim De belangrijkste oorzaken van ziekteverzuim in de zorg zijn fysieke en psychische klachten. Fysiotherapie en psychische zorg zijn twee zorgsoorten die het meest ingezet worden om deze klachten te verhelpen. Stichting IZZ werkt samen met onderzoeksbureau Vernet om meer inzicht te krijgen in het verband tussen zorggebruik en ziekteverzuim in de zorg. Zowel zorggebruik als ziekteverzuim zijn indicatoren voor de gezondheid van zorgmedewerkers. Door te onderzoeken of er een verband bestaat tussen deze indicatoren is het mogelijk zorgorganisaties beter te adviseren over de preventie van gezondheidsklachten. In onderstaande tabel is te zien hoe de branchecijfers over het gebruik van fysiotherapie en psychische zorg zich verhouden tot de ziekteverzuimcijfers.
% gebruikers fysiotherapie
% gebruikers psychische zorg
% ziekteverzuim*
ZKH
26,4%
4,0%
4,1
VVT
32,0%
5,0%
5,5
GGZ
27,1%
4,6%
4,9
GHZ
31,5%
6,0%
5,1
Zorgsector totaal
28,8%
4,7%
4,9
*Bron: Vernet verzuimcijfers zorgbranches 2014
TABEL 26 | Percentage gebruikers fysiotherapie, psychische zorg en ziekteverzuim
Verband zorggebruik en ziekteverzuim Uit de resultaten van het uitgevoerde correlatie-onderzoek blijkt dat er een statistisch significant verband bestaat tussen het percentage gebruikers fysiotherapie en het ziekteverzuim in een zorgorganisatie. Het gaat om een positieve correlatie, oftewel: bij zorgorganisaties met een hoog gebruik fysiotherapie is het ziekteverzuim ook hoog. Dit verband is zichtbaar voor alle branches. De resultaten van de correlatie-analyses laten tevens zien dat er een verband bestaat tussen het percentage gebruikers psychische zorg en het ziekteverzuim in een zorgorganisatie. Ook hier gaat het om een positieve correlatie waarbij zorgorganisaties met een hoog gebruik psychische zorg ook een hoog ziekteverzuim hebben. Verband zorggebruik en gemiddelde verzuimduur Uit de resultaten van het correlatie-onderzoek blijkt ook dat het gebruik van psychische zorg samenhangt met het gemiddeld aantal dagen verzuim binnen een organisatie (de gemiddelde verzuimduur): in organisaties met een hoog gebruik psychische zorg is de gemiddelde verzuimduur langer. Een dergelijk verband is voor het gebruik van fysiotherapie niet gevonden.
Psychische zorg
Fysiotherapie
Jaarrapport Zorggebruik 2014 | 37
% zorggebruikers
% kort verzuim (1-14 dagen)
% middellang verzuim (15-91 dagen)
% lang verzuim (92-365 dagen)
Laag gebruik fysiotherapie
27,9%
0,96%*
0,89%*
1,88%
Gemiddeld gebruik fysiotherapie
31,1%
0,91%*
1,02%*
2,04%
Hoog gebruik fysiotherapie
36,5%
0,80%*
1,16%*
2,14%
Totaal gebruik fysiotherapie
31,8%
0,89%*
1,02%*
2,02%
Laag gebruik psychische zorg
4,6%
0,90%
0,93%*
1,81%*
Gemiddeld gebruik psychische zorg
5,3%
0,88%
0,99%*
2,04%*
Hoog gebruik psychische zorg
7,3%
0,90%
1,15%*
2,22%*
Totaal gebruik psychische zorg
5,8%
0,89%
1,02%*
2,02%*
* Verband in dikgedrukte kolommen is statistisch significant bij p<0.05 (gebruik fysiotherapie – kort verzuim, fysiotherapie – middellang verzuim, psychische zorg – middellang verzuim, psychische zorg – lang verzuim)
TABEL 27 | Percentage gebruikers fysiotherapie, psychische zorg en ziekteverzuimpercentages per verzuimduurklasse
Verband zorggebruik en middellang en lang verzuim Als we de duur van het ziekteverzuim uitsplitsen in drie verschillende categorieën verzuimduur (kort, middellang en lang verzuim) zien we een soortgelijke uitkomst. Correlatie-analyses laten namelijk zien dat voor het gebruik van psychische zorg geldt dat er een positief verband bestaat met het percentage middellang en lang verzuim. Dit wil zeggen dat zorgorganisaties met een hoger percentage gebruikers van psychische zorg ook een hoger percentage middellang en lang verzuim hebben. Uit de analyses blijkt daarnaast dat het gebruik van fysiotherapie ook positief gerelateerd is aan het percentage middellang verzuim en negatief gerelateerd is aan het percentage kort verzuim. Dit betekent dat zorgorganisaties met een hoger gebruik van fysiotherapie ook een hoger percentage middellang verzuim en een lager percentage kort verzuim hebben. Verschil gemiddelde verzuimduur en percentage middellang verzuim Het verschil tussen de gemiddelde verzuimduur en het percentage middellang verzuim is dat de gemiddelde verzuimduur gaat over het gemiddeld aantal dagen dat er verzuimd wordt. Het percentage middellang verzuim is het percentage verzuim op middellange duur, een soort categorie. Over het algemeen loopt het percentage zorggebruik niet gelijk met de gemiddelde verzuimduur binnen een organisatie, maar wel met het percentage middellang verzuim en het percentage kort verzuim. Verband zorggebruik en uitstroom Ten slotte is getoetst of het zorggebruik van een organisatie samenhangt met de uitstroom van deze organisatie. Hiervoor is gebruikgemaakt van het uitstroompercentage dat aangeeft welk deel van het beschikbare personeel (in fte) in 2014 wegens uitdiensttreding de organisatie verlaten heeft. De correlatie-analyses laten zien dat er een positief verband bestaat tussen het percentage gebruikers van psychische zorg en uitstroom van medewerkers. Dit houdt in dat in zorgorganisaties met een hoger gebruik van psychische zorg het uitstroompercentage ook hoger ligt. Het percentage gebruikers van fysiotherapie houdt geen verband met de uitstroom van medewerkers.
38 | Jaarrapport Zorggebruik 2014
5
Relatie zorggebruik en organisatieklimaat Uit de analyse van het zorggebruik van ruim 210.000 zorgmedewerkers met een collectieve IZZ Zorgverzekering blijkt dat er een verband bestaat tussen het gebruik van fysiotherapie en psychische zorg en het verzuim. Hoe lager het gebruik van fysiotherapie en psychische zorg, hoe lager het verzuim in een zorgorganisatie. Dit geldt bij fysiotherapie vooral voor het middellange en langdurige verzuim. De resultaten tonen aan dat zorggebruik en verzuim belangrijke indicatoren zijn voor de gezondheid van medewerkers. Tussen zorgorganisaties en branches is er een grote spreiding in het zorggebruik, wat niet te verklaren is op basis van populatie of regio. Het laat zien dat er een groot verbeterpotentieel is om gezond werken in de zorg te realiseren. Maar wat zijn nu belangrijke aanknopingspunten om de klachten van medewerkers te verminderen en om gezond werken in de zorg te bevorderen? Hoe kunnen de verschillen in het zorggebruik en het verzuim tussen organisaties en zorgmedewerkers worden verkleind? Uit onderzoek van de Erasmus Universiteit Rotterdam (EUR) blijkt dat het organisatieklimaat een belangrijk aanknopingspunt is om fysieke en psychosociale arbeidsbelasting te verminderen en de gezondheid van medewerkers te bevorderen. Het organisatieklimaat bestaat uit de percepties van medewerkers over de dagelijkse praktijken en procedures binnen een organisatie rond het thema gezond en veilig werken. Het organisatieklimaat heeft een fysieke of psychosociale focus. We noemen dit het fysieke organisatieklimaat en het psychosociale organisatieklimaat. Het organisatieklimaat kent vijf dimensies. Verbeteringen komen alleen tot stand wanneer deze op alle vijf dimensies betrekking hebben. Vijf dimensies van organisatieklimaat: 1 de prioriteit die het hoger management aan arbeidsbelasting geeft; 2 de betrokkenheid van de direct leidinggevenden bij arbeidsbelasting; 3 de heersende groepsnormen en het groepsgedrag omtrent arbeidsbelasting op de afdeling; 4 de communicatie over arbeidsbelasting; 5 de participatiemogelijkheden voor medewerkers op het gebied van arbeidsbelasting. Het verbeteren van het organisatieklimaat gaat door middel van: – het vergroten van de kennis over beleid en procedures betreffende arbeidsbelasting; – het vergroten van de motivatie, de bereidheid van medewerkers om zich veilig te gedragen.
Gemiddelde score op fysiek veiligheidsklimaat*
Gemiddelde score op psychosociaal veiligheidsklimaat*
% gebruikers fysiotherapie
% gebruikers psychische zorg
Slecht organisatieklimaat
4,1
4,5
39,7%
16,2%
Gemiddeld organisatieklimaat
5,9
5,8
37,4%
11,9%
Goed organisatieklimaat
7,6
7,0
36,4%
7,5%
*Score op een schaal 1-10
TABEL 28 | Organisatieklimaat, gebruik fysiotherapie en gebruik psychische zorg uit vragenlijstonderzoek ‘Gezond werken in de zorg’
Jaarrapport Zorggebruik 2014 | 39
PROBLEMEN AAN HET BEWEGINGSAPPARAAT
Direct effect Indirect effect
PSYCHOSOCIAAL VEILIGHEIDSKLIMAAT
FYSIEK VEILIGHEIDSKLIMAAT
HOGER MANAGEMENT PRIORITEIT
HOGER MANAGEMENT PRIORITEIT GEBRUIK FYSIOTHERAPIE
DIRECTE BETROKKENHEID MANAGEMENT
DIRECTE BETROKKENHEID MANAGEMENT
GROEPSNORMEN EN -GEDRAG OP DE AFDELING
GROEPSNORMEN EN -GEDRAG OP DE AFDELING
COMMUNICATIE
GEBRUIK PSYCHISCHE ZORG
PARTICIPATIEMOGELIJKHEDEN
COMMUNICATIE
PARTICIPATIE MOGELIJKHEDEN
EMOTIONELE UITPUTTING
FIGUUR 23 | Relatie organisatieklimaat, gezondheid en zorggebruik aangetoond in vragenlijstonderzoek ‘Gezond werken in de zorg’
Zoals in figuur 23 en tabel 28 te zien is, blijkt uit het onderzoek dat het fysieke en psychosociale veiligheidsklimaat een negatief effect hebben op de mate waarin men problemen heeft aan het bewegingsapparaat. Oftewel: medewerkers die het fysieke en psychosociale veiligheidsklimaat binnen hun organisatie beter beoordelen, hebben minder problemen aan het bewegingsapparaat. De mate waarin een medewerker problemen heeft aan het bewegingsapparaat, is vervolgens weer bepalend voor het gebruik van fysiotherapie. De kans dat een medewerker een fysiotherapeut bezoekt, is 1,4 keer groter als hij of zij problemen heeft aan het bewegingsapparaat. De beoordeling van het fysieke en psychosociale veiligheidsklimaat is bovendien indirect gerelateerd aan het gebruik van fysiotherapie. Dit betekent dat het verbeteren van het fysieke of psychosociale veiligheidsklimaat indirect gevolgen kan hebben voor het fysiotherapeutisch zorggebruik. Dezelfde verbanden zijn ook te zien als we kijken naar de geestelijke gezondheid van zorgmedewerkers. Uit de resultaten blijkt dat beide vormen van veiligheidsklimaat een negatief effect hebben op de mate waarin men emotioneel uitgeput is. De mate waarin een medewerker emotioneel uitgeput is, is vervolgens weer bepalend voor het gebruik van psychische zorg. De kans dat een medewerker een psycholoog of huisarts bezoekt voor psychische klachten, is 1,5 keer groter als hij of zij meer emotioneel uitgeput raakt. Ten slotte laten de resultaten zien dat de beoordeling van het fysieke en psychosociale veiligheidsklimaat indirect gerelateerd is aan het gebruik van psychische zorg. Dit impliceert dat het verbeteren van het fysieke of psychosociale veiligheidsklimaat niet alleen indirect gevolgen kan hebben voor het gebruik van fysiotherapie, maar ook voor het psychische zorggebruik.
40 | Jaarrapport Zorggebruik 2014
6
Verantwoording De collectieve IZZ Zorgverzekering is als specifieke zorgverzekering voor medewerkers in de zorg opgenomen in de belangrijkste zorg-cao’s als onderdeel van gemaakte afspraken tussen werkgevers en werknemers. De bevindingen in dit Jaarrapport Zorggebruik zijn gebaseerd op geanonimiseerde declaratiegegevens van de ruim 210.000 zorgmedewerkers met een collectieve IZZ Zorgverzekering. De declaratiegegevens van deze verzekerden zijn geaggregeerd naar brancheen organisatieniveau, zodat we uitspraken kunnen doen over branches en zorgorganisaties. Om de statistische waarde van de waarnemingen en de privacy van de verzekerden te garanderen, zijn in het rapport alleen organisaties opgenomen waarbij sprake is van voldoende waarnemingen. Uitspraken in dit rapport zijn hierdoor niet herleidbaar tot individuele zorgmedewerkers. Kenmerken verzekerden en zorgsoorten Voor dit rapport zijn declaratiegegevens van verzekerden met de volgende kenmerken gebruikt: – werkzaam in een van de vier grote zorgbranches (ZKH, VVT, GGZ en GHZ); – leeftijd tussen de 18 en 65 jaar; – zorg gebruikt in het jaar 2014.
Bij deze groep verzekerden is gekeken naar twee arbeidsrelevante zorgsoorten6: het gebruik van fysiotherapie en het gebruik van psychische zorg. Gegevens over het gebruik van fysiotherapie zijn gebaseerd op declaraties van alle soorten fysiotherapie, inclusief reguliere fysiotherapie, ergotherapie, manuele therapie en cesar- en mensendieck-therapie. Voor psychische zorg gaat het om declaraties op basis van huisartsenzorg (POH-GGZ), basis-ggz en specialistische ggz. Aantal zorgorganisaties In tabel 29 is weergegeven hoeveel zorgorganisaties er per branche en regio zijn meegenomen in de analyses.
Branche
Totaal
ZKH
101
VVT
223
GGZ
78
GHZ
100
Totaal
537
TABEL 297 | Aantal zorgorganisaties met een collectieve IZZ Zorgverzekering verdeeld naar branche.
Participatiegraad De participatiegraad is het percentage dat aangeeft hoeveel procent van de zorgmedewerkers binnen een zorgorganisatie een collectieve IZZ Zorgverzekering heeft. De participatiegraad van de collectieve IZZ Zorgverzekering voor de gehele zorgsector bedraagt circa 21%. De bevindingen uit dit rapport zijn dus gebaseerd op gegevens van ongeveer een vijfde van alle zorgmedewerkers. Uiteraard varieert de participatiegraad per zorgorganisatie.
Arbeidsrelevante zorgsoorten houden verband met klachten die het werk negatief beïnvloeden, waardoor iemand zijn of haar werkzaamheden niet of maar gedeeltelijk kan uitvoeren. 6
7
Bron figuren en tabellen: Stichting IZZ, 2015 (tenzij anders aangegeven).
Jaarrapport Zorggebruik 2014 | 41
Indicatoren Percentage gebruikers – het percentage gebruikers wordt berekend door het aantal medewerkers dat fysiotherapie of psychische zorg gebruikt te delen door het totaal aantal medewerkers met een collectieve IZZ Zorgverzekering binnen een zorgorganisatie. Aantal medewerkers met een collectieve IZZ Zorgverzekering – In hat Jaarrapport Zorggebruiker 2014 is een andere methodiek dan voorheen gehanteerd om het percentage gebruikers van psychische zorg en fysiotherapie te bepalen. Deze methodiek houdt in dat het aantal zorgmedewerkers op sector-, branche- en organisatieniveau wordt bepaald aan de hand van het abonnementstarief voor de huisarts. Deze methodiek leidt tot een nauwkeurigere bepaling van het aantal zorgmedewerkers met een collectieve IZZ Zorgverzekering. Om een zuivere vergelijking met de gegevens uit de Jaarrapporten Zorggebruik 2012 en 2013 te maken, is het aantal zorgmedewerkers met een collectieve IZZ Zorgverzekering voor deze jaren opnieuw berekend volgens dezelfde methodiek. Hierdoor wijken de percentages gebruikers in het Jaarrapport Zorggebruik 2014, af van de gebruikte percentages in de jaarrapporten Zorggebruik van 2012 en 2013. De onderliggende gegevens over het zorggebruik zoals het aantal gebruikers en het aantal behandelingen zijn niet gewijzigd. Wel is hierdoor het percentage gebruikers van zowel psychische zorg als fysiotherapie opnieuw vastgesteld. Aantal behandelingen per gebruiker – dit is het gemiddeld aantal behandelingen per gebruiker en wordt berekend door het gemiddelde te nemen van het aantal behandelingen per medewerker die fysiotherapie of psychische zorg gebruikt. Zorgkosten per 1.000 medewerkers – dit is het gemiddelde bedrag in euro’s per 1.000 medewerkers. Voor fysiotherapie is dit de uitkomst van het gemiddeld aantal behandelingen x het gemiddelde bedrag per behandeling x het percentage gebruikers x 1.000. Voor psychische zorg zijn dit de gemiddelde kosten per gebruiker x het percentage gebruikers x 1.000. Ziekteverzuim – het ziekteverzuim wordt uitgedrukt in een percentage en is in deze studie afkomstig uit de jaarverslagen van zorgorganisaties. Over het algemeen wordt het ziekteverzuim berekend door het aantal verzuimde dienstverbanddagen te delen door de personeelsomvang (in voltijdequivalenten) en vermenigvuldigd met het aantal dienstverbanddagen in dat jaar. Referentiegroep – er is een onderscheid gemaakt tussen kleine organisaties en grote organisaties. Kleine organisaties hebben minder medewerkers dan het gemiddeld aantal medewerkers in de branche. Grote organisaties hebben meer medewerkers dan het gemiddeld aantal medewerkers in de branche. Statistische significantie – betekent dat met 95% zekerheid kan worden gesteld dat dit effect niet ontstaan is door toeval. Promotieonderzoek zorggebruik Per 1 november 2012 is een meerjarig promotieonderzoek over zorggebruik onder zorgmedewerkers van start gegaan. Dit onderzoek vloeit voort uit een samenwerking tussen Stichting IZZ en de opleiding Bestuurskunde van de Erasmus Universiteit Rotterdam. In het onderzoek wordt gebruikgemaakt van de geanonimiseerde gegevens van de collectieve IZZ Zorgverzekering over zorggebruik. Het doel is om te achterhalen welke beïnvloedbare factoren de verschillen in zorggebruik tussen zorgorganisaties kunnen verklaren. Voor een deel van de inhoudelijke verschillen hebben we een verklaring, het overige deel van de verschillen wordt via het promotieonderzoek verder onderzocht. Inzicht in de variatie in zorggebruik en de beïnvloedbare oorzaken biedt mogelijkheden voor een preventieve benadering. Met de uitkomsten van het promotieonderzoek wordt er gekeken hoe zorgorganisaties ondersteund kunnen worden bij hun gezondheidsbeleid en de duurzame inzetbaarheid van zorgmedewerkers.
42 | Jaarrapport Zorggebruik 2014
Colofon Jaarrapport ‘Inzicht in Zorggebruik’ Wetenschappelijke hoofdredactie Babette Bronkhorst Redactie Anouk ten Arve, Bastiaan Schoel, Marc Spoek Eindredactie Jacob Brouwers Realisatie Gloedcommunicatie Grafische vormgeving Wunderbar visuele communicatie Datasupport Panteia, Zoetermeer, René Vogels en Johan Baukema Communicatie & Coördinatie Mirella Bulsink
© Copyright Stichting IZZ, 2015. Het Jaarrapport Zorggebruik 2014 is beschikbaar onder de licentie Creative Commons: Naamsvermelding-NietCommercieelGeenAfgeleideWerken 3.0 Nederland https://creativecommons.org/licenses/by-nc-nd/3.0/nl/
Jaarrapport Zorggebruik 2014 | 43
44 | Jaarrapport Zorggebruik 2014
Stichting IZZ Amersfoortseweg 15h 7313 AB Apeldoorn Telefoon (055) 750 65 00 www.stichtingizz.nl