PROTECT
Bulletin Trimestriële nieuwsbrief van Verzekeringsmaatschappij
Protect
42
Jaargang 11 - nummer 42 - 2007
Editoriaal
O n z e er vari n g , u w z e k erheid
Een zeer merkwaardig arrest Wordt de verzekering nu verplicht voor alle actoren in het bouwgebeuren? Zoals bekend had de Orde van architecten bij het Grondwettelijk Hof een verzoekschrift ingediend om de ‘wet-Laruelle’ van 15 februari 2006 te laten vernietigen. De onderliggende reden was het feit dat de Orde meende dat door het wettelijk verplicht maken van de beroepsaansprakelijkheidsverzekering voor architecten er een discriminatie ontstaan was ten overstaan van de andere bouwpartners (denk bijvoorbeeld aan de aannemers). Het was volgens de Orde onlogisch dat ter bescherming van de consument in het bouwgebeuren bepaalde partijen verplicht werden om zich te verzekeren en andere niet. Voor zover mij bekend, was de actie niet zozeer bedoeld om de wet te laten vernietigen zodat er geen verzekeringsplicht meer zou zijn, maar wel om te bekomen dat er een algemene verplichting tot verzekering zou volgen voor alle actoren in het bouwgebeuren.
Het Hof heeft in een arrest gesteld dat het feit dat de wetLaruelle alleen aan architecten een verzekeringsplicht oplegt als dusdanig verantwoord wordt door het door de wetgever nagestreefde doel, met name een betere bescherming van de bouwheer. Aan de wet wordt dus niets gewijzigd. Het Hof heeft echter in een overweging de zaak in een ruimere context geplaatst. Zo wordt gesteld dat de architecten wel gediscrimineerd worden door de mogelijkheid van een veroordeling in solidum, omdat hun aansprakelijkheid meer in het gedrang komt dan die van de andere bouwpartners. Dit is volgens het Hof een leemte in de wetgeving. Het Hof legt hiermee de bal in het kamp van de wetgever en stelt dat aan de discriminatie enkel kan verholpen worden door een ingreep van de wetgever. Met andere woorden, het Hof zegt dat de wetgever ervoor moet zorgen dat de discriminatie opgeheven wordt en dat de andere partijen verplicht worden om zich te verzekeren. Het is nu aan de Orde, de beroepsverenigingen en de verzekeraars om de wetgever erop te wijzen dat hij deze
discriminatie moet wegwerken en dat, bij gebrek aan enig initiatief, de belanghebbenden (de architecten en hun verzekeraars) een vordering zullen instellen tegen de Belgische Staat voor eventueel door hen geleden schade (bijvoorbeeld in het geval van een veroordeling in solidum). Ik ben ervan overtuigd dat dit arrest een nieuwe stap is in de richting van de veralgemeende verplichte verzekering voor alle bouwpartners. Protect zal uiteraard de nodige initiatieven nemen en de zaak op de voet volgen. Wordt vervolgd ... Ides Ramboer Gedelegeerd Bestuurder
In dit nummer: • Opdrachten: water- en winddicht
Ides Ramboer
2
• De architect en de niet-vergunningsplichtige bouwwerken
4
• Opnieuw een goed resultaat in 2006
6
• EPB: het nieuwe decreet en interessante updates
7
• Seminarie: "Veel voorkomende schade: Hoe voorkomen en van aangifte tot regeling"
8
Protect
Bulletin
-1-
Opdrachten: water- en winddicht! Kan dit? Hoe correct verzekerd zijn? Het is een heikel punt. Uw opdrachtgever wenst een opdracht die beperkt blijft tot de gesloten ruwbouw (ontwerp en controle welteverstaan). U kunt hem in deze stelling volgen, maar u wil toch zeker zijn dat dit wettelijk in orde is, dat u geen problemen krijgt met de Orde, dat uw contract met de bouwheer sluitend is en dat u uiteraard volledig verzekerd bent. Hierna volgt een standpunt. Wettelijkheid De wet van 20 februari 1939 voorziet in het artikel 4 dat de bouwheer een beroep moet doen op een architect wanneer het gaat om werken waarvoor een stedenbouwkundige vergunning vereist is. Hetzelfde artikel stelt ook dat in een Koninklijk Besluit de werken zullen aangeduid worden waarvoor geen stedenbouwkundige vergunning, dus geen architect nodig is. Er zijn tientallen activiteiten waarvoor geen stedenbouwkundige vergunning nodig is. Deze materie is geregionaliseerd en zowel de Vlaamse, de Waalse als de Brusselse gewestregering hebben hieromtrent decreten goedgekeurd en gepubliceerd. Algemeen kunnen we stellen dat onder meer voor alles wat met de afwerking van een gebouw te maken heeft geen stedenbouwkundige vergunning vereist is. Denk bijvoorbeeld aan sanitair, verwarming, verluchting, inrichtingswerkzaamheden ... Je kunt dan ook als volgt redeneren: wanneer voor een bepaald soort werk op zich een vergunning niet nodig is, dan is dat ook het geval wanneer dit werk deel uitmaakt van een groter geheel. Concreet, voor de installatie van een badkamer in een bestaande woning is er geen vergunning vereist. A fortiori is er dus ook geen vergunning nodig wanneer deze badkamer geïnstalleerd wordt in een nieuwbouw. Dit onderdeel is dus niet vergunningsplichtig. Als het om een verbouwing gaat, dan is voor deze laatste werken geen vergunning nodig voor zover aan de stabiliteit van het gebouw niet geraakt wordt. De EPB-regelgeving Sinds 1 januari 2007 is de EPB-regeling in werking getreden. Dit decreet brengt
- 2 - Protect
Bulletin
geen wijziging aan de stelling die hiervoor werd uiteengezet, integendeel. In de eerste plaats is uitdrukkelijk voorzien dat de verslaggeving (indien nodig) niet tot de wettelijke taken van de architect behoort. De bouwheer kan beslissen om die opdracht niet toe te vertrouwen aan de architect belast met het concept en de controle. Daarenboven werd bij de totstandkoming van het decreet welbewust rekening gehouden met het feit dat een bouwheer de afwerking van het gebouw kan faseren. De aangifteplichtige moet aangifte doen binnen de 6 maanden na ingebruikneming van het gebouw of 36 maanden na de aanvang van de werken met dien verstande dat hij een uitstelverklaring bij de gemeente kan indienen. Dit uitstel kan gemotiveerd worden door de mededeling dat bepaalde werken slechts in een later stadium zullen gerealiseerd worden. De rechtspraak en de rechtsleer Deze stelling vindt ook steun in de rechtspraak en rechtsleer waarin wordt geoordeeld dat de wet alleen een weerlegbaar vermoeden van aanvaarding van een volledige opdracht heeft opgelegd. Het principe van de beperkte opdracht wordt hierdoor bevestigd met dien verstande dat de architect de bewijslast draagt in discussies over de omvang van de opdracht en de architect er ook moet voor zorgen dat de bevoegde instanties worden geïnformeerd wanneer hij vaststelt dat de bouwheer geen beroep doet op een andere architect voor de uitvoering van werken waarvoor de wet de tussenkomst van een architect heeft opgelegd. Lezen we de decreten samen met de wet, de rechtspraak en de rechtsleer, dan kunnen we besluiten dat een overeenkomst beperkt tot de gesloten ruwbouw perfect mogelijk is. Noch bouwheer, noch architect bevinden zich in de illegaliteit met een overeenkomst beperkt tot de gesloten ruwbouw. Deontologie De deontologische richtlijn geeft geen antwoord op dit probleem. Artikel 21 van de deontologie (KB 18/04/1985, BS 08/05/1985) zegt enkel dat de architect, in toepassing van de wet van 20 februari 1939, het uitvoeringsontwerp niet mag aanvaarden zonder ook gelast te zijn met de con-
trole op de uitvoering. Daarnaast voorziet artikel 21 in de maatregelen die hij moet nemen wanneer hij de controle niet uitoefent. Alhoewel de richtlijn niets voorziet, worden architecten regelmatig op het matje geroepen omdat zij opdrachten aanvaarden beperkt tot de water- en winddichtheid. Het standpunt van de Orde is dat de architect zijn bouwheer moet bijstaan tot het gebouw klaar is voor de doelstellingen waarvoor het bestemd is. Hieruit kan afgeleid worden dat de architect ook bijstand moet verlenen bij de afwerking. Volgens informatie, die ik kreeg, zou de Nederlandstalige afdeling van de Raad van Beroep zich hier soepeler opstellen dan de Franstalige afdeling. Met name zou de Nederlandstalige Raad van Beroep zich de laatste tijd eerder baseren op de contractuele afspraken tussen partijen. Sancties zouden dus niet meer kunnen als de beperking schriftelijk vastgelegd is. Bij de Franstalige Raad van Beroep zou ik wel anders oordelen. Het moge dan ook duidelijk zijn dat er een verschil bestaat tussen de wettelijkheid enerzijds en de deontologische benadering anderzijds. Architectencontract Wanneer u als ontwerper toch beslist om een opdracht te aanvaarden die beperkt is tot de gesloten ruwbouw, dan is het noodzakelijk dat dit contractueel bedongen wordt. De architect wordt immers vermoed een volledige opdracht (ontwerp + controle) te hebben aanvaard voor de totaliteit (ruwbouw en afwerking) van de uitgevoerde werken. Elke afwijking moet contractueel vastgelegd worden, zoniet loopt hij het risico dat hij bij gebrek aan bewijs van het tegendeel aansprakelijk blijft voor de totaliteit. Teneinde de aansprakelijkheid te beperken tot de effectief aanvaarde opdracht moet volgende clausule dus obligaat voorzien worden in de architectenovereenkomst: “De opdracht wordt beperkt tot de gesloten ruwbouw. Behoren aldus niet tot de opdracht van de architect: elektriciteit, sanitair, klimatisering, bevloering, bepleistering, keuken- en badkamerinrichting ...”
Het verdient aanbeveling om hier in detail te vermelden welke taken niet uitgevoerd worden. Dit sluit alle verdere discussies uit. De vraag is echter wat als minimum aanzien moet worden. Ik zou alvast voorstellen: funderingen, ruwbouw, buitenschrijnwerk en beglazing, dakbedekking ... Nu er echter in het Vlaamse Gewest een EPB-regeling bestaat en de architect als verslaggever kan optreden, zal de opdracht – voor zover de architect als verslaggever optreedt – ook de isolatietechniek van de woning omvatten. Hij kan volgens mij echter de verwarmingsinstallatie op zich uitsluiten voor zover hij de minimale eisen, waaraan deze moet voldoen, vastgelegd heeft. Verzekering Verzekeraars sluiten polissen af voor activiteiten die wettelijk toegestaan zijn. Het is niet omdat er een deontologisch probleem kan ontstaan dat er geen verzekerbaarheid is. De aansprakelijkheid van de architect is beperkt tot de werken waarvoor hij opdracht kreeg, voor zover deze stroken met de wet, en dus kan de verzekering voor een gesloten ruwbouw correct afgesloten worden. Niettemin kan er schade optreden aan de gedeelten waarvoor geen overeenkomst bestond en dit als gevolg van eventuele gebreken in gedeelten waarvoor er wel een opdracht was. Enkele voorbeelden: - de vloerplaat buigt door en de betegeling barst; de betegeling behoort niet tot de opdracht; - waterinsijpeling langs het dak, met beschadiging van de houten bekleding die niet tot de opdracht behoort. De verzekeraar zal zowel de oorzaak als de gevolgen verzekeren. Protect huldigt hier het volgende standpunt in zijn premiebepaling. 1. De architect die een tarificatie heeft volgens de erelonen geeft de totaliteit op van de ontvangen erelonen. Aangezien hij slechts een beperkte opdracht heeft, zal zijn ereloon lager liggen dan bij een volledige opdracht. Hij betaalt dus minder dan bij een opdracht voor een totaal gebouw.
Een opdracht aanvaarden die beperkt is tot de gesloten ruwbouw is volgens Protect volledig wettelijk in orde. Deontologisch kunnen er echter problemen optreden. In elk geval moet de beperking contractueel met de bouwheer vastgelegd worden. De aansprakelijkheid kan perfect verzekerd worden. Architecten die opdrach-
2. De architect die een tarificatie heeft volgens de ten aanvaarden beperkt waarde van de uitgevoerde werken zal de waarde van de tot de gesloten ruwbouw werken opgeven die behoren tot zijn opdracht (gesloten delen dit best mede. ruwbouw). De toegepaste premievoet zal echter hoger liggen dan bij een volledige opdracht, aangezien de kans op gevolgschade groter is. Omdat de waarde van de werken echter lager ligt, zal zijn totale premie voor deze werf lager liggen dan bij een volledige opdracht op de totaliteit van de werken. Indien u opdrachten aanvaardt die beperkt zijn tot de gesloten ruwbouw, dan verdient het aanbeveling dit mede te delen. Ides Ramboer Gedelegeerd Bestuurder Met dank voor het advies aan Rik Honoré, advocaat
Protect
Bulletin
-3-
De architect en de nietvergunningsplichtige bouwwerken Inleiding Ingevolge artikel 4 van de architectenwet (20/02/1939) is de tussenkomst van een architect wettelijk verplicht voor alle bouwwerken waarvoor een voorafgaande bouwvergunning bekomen moet worden, en is de architect die meewerkt aan niet-vergunde werken strafbaar (art. 64 wet 29/03/62). Voor de opdrachten met een verplichte tussenkomst van de architect wordt principieel uitgegaan van een volledige opdracht en heeft de architect bij iedere afwijking hiervan een meldingsplicht naar de bevoegde overheden toe en een informatieplicht naar zijn opdrachtgever. De wet-Laruelle van 16/02/2007 heeft ten slotte de wet van 20/02/1939 op de bescherming van de titel en het beroep van architect gewijzigd en heeft tevens de wettelijke verzekeringsplicht ingesteld. Geregeld krijgen wij vragen naar de omvang van de aansprakelijkheid van de architect bij niet-vergunningsplichtige werken en de verplichting van de architect om ook de niet-vergunningsplichtige opdrachten te gaan verzekeren. Algemeen principe De wettelijke verplichting om onder architectuur te bouwen impliceert op zich niet dat de architectenopdracht als dusdanig door de wet is geregeld. • De taken van de architect en de diensten van zijn beroep zijn ruimer dan de minimumverplichtingen die de wet oplegt aan eenieder die bouwt. • De uitoefening van het beroep van architect beperkt zich niet tot werken waarvoor een stedenbouwkundige vergunning is vereist. Het monopolie dat aan de architect is toegekend voor werken die vergunningsplichtig zijn, betekent alleen maar dat dergelijke werken enkel door architecten kunnen worden uitgevoerd. Dit
- 4 - Protect
Bulletin
monopolie houdt echter niet in dat architecten geen andere nietvergunningsplichtige opdrachten kunnen en mogen aanvaarden. Het monopolie van de architecten betekent al evenmin dat zij enkel en alleen aansprakelijk kunnen zijn binnen het kader van hun monopolie. De burgerlijke aansprakelijkheid van de architect op zich is niet afhankelijk van het feit of werken al dan niet vergunningsplichtig zijn. Van zodra bewezen is dat de architect in de uitoefening van zijn beroep een fout heeft begaan in causaal verband met schade, zal hij hiervoor aansprakelijk kunnen gesteld worden, ongeacht het feit of de fout kadert in de uitvoering van vergunningsplichtige werken of niet. Burgerlijke extracontractuele aansprakelijkheid Dit is de aansprakelijkheid van de architect ten overstaan van derden (niet-medecontractanten) voor schade ten gevolge van een fout van de architect, ongeacht de vraag of de tussenkomst van de architect al dan niet wettelijk verplicht was. Zo zal een architect die een opdracht heeft aanvaard voor herinrichting van een woning zonder structurele verbouwingswerken (en dus zonder bouwvergunning) wel aansprakelijk kunnen gesteld worden zo hij tijdens een werfcontrole een ladder omverloopt en hierdoor schade berokkent aan een derde niet-medecontractant. Zijn aansprakelijkheid zal niet minder zijn dan de aansprakelijkheid van een architect die een opdracht voor een nieuwbouw heeft aanvaard (dus met bouwvergunning) en hetzelfde ongeval veroorzaakt. Burgerlijke contractuele aansprakelijkheid Dit is de burgerlijke aansprakelijkheid van de architect binnen
het kader van zijn contractuele opdracht. En vermits, zoals hierboven reeds duidelijk gesteld, de architectenopdracht een contractuele aangelegenheid is, waarbij de wet enkel minimumverplichtingen oplegt, is het duidelijk dat deze aansprakelijkheid zal kaderen in de door hem aanvaarde opdracht. Elke aanvaarde opdracht kan de aansprakelijkheid van de architect in het gedrang brengen. Immers ook niet-vergunningsplichtige opdrachten kunnen een conceptfout inhouden, of een verkeerd advies, of een gebrek aan informatie of een gebrekkige controle ... Voor de niet aan vergunning onderworpen werken kan de opdracht van de architect veel beperkter afgelijnd worden, zonder de verplichting om dit aan een niet-contractpartij of de overheid te gaan melden. Exoneratieclausules zullen gemakkelijker aanvaard worden voor al wat de wettelijke architectenopdracht overschrijdt. Doch ook hier moet er voldoende aandacht besteed worden aan het opgestelde contract en dient er nagezien te worden of de overeenkomst bijvoorbeeld niet strijdig is met de wet van 05/10/2002 (contracten vrije beroeper en zijn particuliere klant) en geen clausules bevat die volgens de bijlagen bij deze wet verboden zijn (bijvoorbeeld het limiteren van de aansprakelijkheid voor lichamelijke letsels). Ten slotte willen we hier ook nog wijzen op het feit dat de tienjarige aansprakelijkheid onverminderd van toepassing blijft en er ook hier contractueel niet afgeweken kan worden van de regels van openbare orde. Verzekeringsplicht Artikel 4 van de wet van 25/04/2006 betreffende de uitoefening van het beroep van architect in het kader van een rechtspersoon (wet-
Laruelle) wijzigt artikel 9 van de wet van 20/02/1939 op de bescherming van de titel en het beroep van architect en bepaalt: “Alle natuurlijke of rechtspersonen die ertoe gemachtigd werden overeenkomstig deze wet het beroep van architect uit te oefenen en van wie de aansprakelijkheid, met inbegrip van de tienjarige aansprakelijkheid kan worden verbonden wegens handelingen die zij beroepshalve stellen of de handelingen van hun aangestelden dienen door een verzekering te zijn gedekt ...” Nergens in dit artikel is sprake van handelingen in het kader van een wettelijke architectenopdracht. Integendeel wordt duidelijk gesteld “wegens handelingen die zij beroepshalve stellen of handelingen van hun aangestelden”. Dit impliceert dat de architecten hun burgerlijke aansprakelijkheid (contractueel en extracontractueel) dienen te verzekeren voor al hun beroepsactiviteiten. Ook opdrachten buiten elke wettelijke architectuuropdracht zoals plaatsbeschrijvingen, expertiseopdrachten, verbouwingswerken zonder vergunning enz. kunnen hun aansprakelijkheid in het gedrang brengen.
Van zodra zij in het kader van de uitoefening van hun beroep een handeling stellen waardoor hun aansprakelijkheid in het gedrang kan komen, dienen zij zich hiervoor te verzekeren. Geen enkele architect kan beweren dat hij bij zijn tussenkomst voor niet-vergunningsplichtige werken nu plots geen beroepshandeling meer zou stellen die zijn aansprakelijkheid in het gedrang kan brengen, en aldus niet onder de verzekeringsverplichting zou vallen voor die bepaalde activiteiten. Fouten kunnen begaan worden ongeacht de omvang van de opdracht. Voor de rechtspersonen voorziet de wet trouwens in de persoonlijke aansprakelijkheid van de bestuurders bij het ontbreken van de verzekering wanneer een vordering tegen de vennootschap zou ingesteld worden op basis van de tienjarige aansprakelijkheid. Het KB van 25/04/2007 betreffende de verplichte verzekering stelt dat de verzekeringsplicht onmiddellijk zal ingaan op alle architectencontracten afgesloten na 01/07/2007 zonder dat hierbij ook een onderscheid werd gemaakt tussen de aard van de werken (al dan niet vergunningsplichtig).
Besluit Vanuit het oogpunt van de aansprakelijkheden doet het weinig ter zake of het nu gaat om vergunningsplichtige of niet-vergunningsplichtige werken: er is enkel op het vlak van de omvang van de contractuele taak een onderscheid te maken alsmede op het vlak van de informatie welke aan de overheid moet verstrekt worden. De discussie of de verzekeringsplicht geldt voor alle opdrachten van de architect of enkel voor deze die aan vergunning onderworpen zijn, is niet relevant. Er moet een verzekering worden afgesloten die de burgerlijke aansprakelijkheid dekt voor handelingen die beroepshalve worden gesteld en deze handelingen beperken zich geenszins tot handelingen verbonden aan vergunningsplichtige opdrachten. Marijke Evens Juriste studiedienst
Bulletin
Bulletin -- 5 Protect 5 -Protect
Opnieuw een goed resultaat in 2006 Het zestiende boekjaar was voor Protect opnieuw een schot in de roos. Het klantenbestand en het aantal polissen in portefeuille groeiden. Het premievolume steeg, de financiële opbrengsten waren behoorlijk en het resultaat was het beste dat ooit opgetekend werd. Klantenbestand Het aantal klanten groeide in 2006 opnieuw met ongeveer 250. In hoofdzaak waren het de architecten die zorgden voor de groei, al zorgden de landmeters-experten, voor wie we een specifieke polis op de markt brachten, eveneens voor een groot aandeel. In totaal beheert Protect nu 8.500 polissen, en dit voor ongeveer 6.750 verzekerden. Het feit dat ongeveer 600 nieuwe klanten begroet werden en dat de vernietigingen hoofdzakelijk het gevolg waren van de stopzetting van de activiteiten (overlijden, pensionering of overschakeling naar andere activiteiten) van onze verzekerden, bewijst dat onze verzekerden zich goed thuis voelen bij Protect en dat de diensten die wij verlenen, beantwoorden aan hun noden. Premie-incasso Het premievolume groeide met 11% en bedraagt nu 18,72 miljoen euro. De kaap van de 20 miljoen euro zal normaliter in 2007 overschreden worden. De groei die Protect liet optekenen, is het drievoudige van het Belgische marktgemiddelde. Protect blijft niet alleen leider in de verzekering van de beroepsaansprakelijkheid voor architecten, maar is dit verder ook voor de volledige markt in de beroepsaansprakelijkheidsverzekering.
Financiële opbrengsten Door het feit dat schadegevallen in het bouwgebeuren zeer lang kunnen aanslepen, blijven de fondsen zeer lang ter beschikking van de onderneming. Vandaag zijn enkele schadegevallen, die aangegeven werden in het oprichtingsjaar van Protect, nog steeds niet afgehandeld. Dit brengt mee dat de maatschappij elk jaar belangrijke bedragen te beleggen heeft. Deze fondsen, belegd in onroerende goederen, overheidsobligaties, ondernemingsobligaties en aandelen, zorgen voor de financiële opbrengsten. Die beliepen in 2006 ongeveer 2,2 miljoen euro. De rentabiliteit van de beleggingen bedroeg 4,68%. Gelet op de wettelijke intrestvoet van 7% in 2006, die weliswaar herleid wordt tot 6% voor 2007, moeten we helaas vaststellen dat het saldo tussen wat aan intresten moet betaald worden en wat ontvangen wordt nog niet positief is. Technische reserves De technische reserves zijn de reserves die enerzijds het gevolg zijn van de aangemelde schadegevallen die nog niet geregeld zijn en waarvoor schadereserves aangelegd worden (schadebedrag, wettelijke intresten en advocaat- en expertkosten) en anderzijds van ontvangen, maar nog niet opgebruikte premies (cfr. posterioriteitspolissen en projectpolissen die nog lang lopen). Deze stegen met 9,18 miljoen euro en bedragen nu 54,34 miljoen euro.
60000 50000 40000
20000 18000 16000 14000 12000 10000 8000 6000 4000 2000 0
30000 20000 10000 0
De ’nicheverzekeraars’ zullen in dat kader vermoedelijk geconfronteerd worden met hogere vereisten inzake eigen vermogen. Op heden heeft Protect weliswaar een overschot van 62%. Niettemin wordt verwacht dat dit overschot geen overschot meer zal zijn na de nieuwe richtlijn. De aandeelhouders willen zich dan ook door middel van interne financiering voorbereiden op de Solvency II-richtlijn die over een paar jaar van kracht wordt.
6000 5000 4000 3000 2000 1000 0
93 94 95 96 97 98 99 00 01 02 03 04 05 06
Eigen vermogen (x € 1.000) Pensioenfonds Het fonds, dat los staat van de verzekeringsmaatschappij en als doel heeft het kader van de tweede pijler aan pen sioenvoorzieningen voor architecten, ingenieurs en ons eigen personeel in te vullen, heeft nu reeds een voorziening van € 498.000. 2006 was een schitterend jaar. De onderneming groeit, bloeit en vervult perfect haar maatschappelijke doelstellingen. De ganse ploeg van directie tot poetsvrouw heeft hiertoe bijgedragen.
Technische reserves (x € 1.000) 93 94 95 96 97 98 99 00 01 02 03 04 05 06
Premieomzet (x € 1.000)
- 6 - Protect
93 94 95 96 97 98 99 00 01 02 03 04 05 06
de hand liggend. Protect is een onderneming in volle expansie en wie groeit, houdt het vermogen best in de onderneming. Bovendien zullen de verzekeraars ingevolge Europese richtlijnen nieuwe solvabiliteitsregels opgelegd krijgen.
Bulletin
Resultaat Het resultaat na belastingen bedroeg 1,42 miljoen euro. Deze winst wordt, net als in de vorige jaren, zeer beperkt uitgekeerd. 88% wordt in de onderneming gehouden. De redenen zijn voor
Ides Ramboer Gedelegeerd Bestuurder
EPB: het nieuwe decreet en interessante updates
In het BS van 27/3/2007 verscheen het nieuwe EPBdecreet van 22/12/2006. Deze vernieuwing is echter geen inhoudelijke wijziging van de regelgeving, maar eerder een praktische en vormelijke aanpassing. We kunnen deze als volgt samenvatten: 1. De verslaggever kan nu ook een rechtspersoon zijn (vroeger enkel een natuurlijke persoon), op voorwaarde dat alle essentiële documenten ondertekend worden door een zaakvoerder of bestuurder die voldoet aan de diplomavereisten, (dit kan nu ook door een bio-ingenieur). Deze aanpassing loopt parallel met de Wet op de uitoefening van het architectenberoep door een rechtspersoon (wet-Laruelle). 2. Het EPB-voorstel werd afgeschaft (geïntegreerd in de formulieren voor de bouwaanvraag). De startverklaring wordt elektronisch ingediend door de verslaggever namens de aangifteplichtige (deze laatste houdt gedurende drie jaar een ondertekende afdruk bij.) De EPBaangifte wordt door de verslaggever ingediend binnen de zes maanden na ingebruikname. De verslaggever houdt gedurende vijf jaar een ondertekende afdruk bij, de aangifteplichtige gedurende tien jaar. De uitstelverklaring werd afgeschaft. 3. Er zullen energieprestatiecertificaten afgeleverd worden door de energieprestatiedeskundige: voor de nieuwbouw zal dit de verslaggever zijn, voor de bestaande gebouwen de energieprestatiedeskundige. De opleidingsvereisten werden geregeld door het MB van 7/6/2007 (erkenning van opleidingen via VEA).
4. De minimumdrempel vooraleer een gemoduleerde sanctie wordt opgelegd, werd verhoogd van 125 naar 250 euro. 5. In een administratieve sanctie van 250 euro is voorzien ten laste van de architect die na aanmaning tekortkomt aan zijn informatieplicht. 6. Ook voor energieprestatiecertificaten die strijdig zijn met de realiteit is in een mogelijke sanctie voorzien (tussen 500 en 5.000 euro) en in de toekomst wordt in dezelfde sanctie voorzien bij het niet overdragen van een certificaat naar de koper of bij het niet ter beschikking stellen van een huurder of gebruiker. 7. Vorm en inhoud van de EPB-aangifte en het EPC (energieprestatiecertificaat) werden vastgelegd in het MB 2/4/07 zoals aangepast bij MB 10/7/2007. Ten slotte willen we nog wijzen op het EPC-besluit voor de publieke gebouwen >1.000 m2 dat werd goedgekeurd op 20/4/2007 en op het voorstel EPCbesluit voor de bestaande gebouwen dat thans aan de bevoegde adviesorganen is voorgelegd en vermoedelijk nog dit najaar zal goedgekeurd worden.
Protect
Bulletin
-7-
Protect-seminaries
Gratis voor Protect-verzekerden Protect organiseert op regelmatige tijdstippen informatieavonden. Voor Protect-klanten zijn deze infoavonden gratis. Reeds voorbij, maar wordt nog georganiseerd in het voorjaar 2008 of op uw vraag in-house: De praktische uitwerking van een overeenkomst met uw opdrachtgever Het is niet evident om een goed evenwicht te vinden tussen een juridisch sluitende maar ook een praktisch haalbare overeenkomst. Op deze infoavond werden de clausules die in de ontwerpersovereenkomst het best niet ontbreken praktisch toegelicht aan de hand van schadecases.
Wij stellen vast dat bepaalde bouwschades regelmatig terugkeren. Op basis van onze jarenlange ervaring zal een overzicht worden gegeven van de meest voorkomende soorten bouwschades. Een aantal in het oog springende schadecases (o.m. met vocht- en stabiliteitsproblemen) zullen praktisch worden toegelicht van aangifte tot regeling. U zult vernemen welke de technische oorzaken ervan zijn en aan welke van de betrokken bouwpartners de technische aansprakelijkheid doorgaans wordt toegeschreven. U zult tips krijgen qua preventie. U zult vernemen wat van u als verzekerde wordt verwacht en tot slot welk vangnet uw verzekeraar biedt.
Er werd onder meer een antwoord gegeven op vragen zoals: Welke specifieke clausules voorzie ik in verband met: de start van de werf, de veroordeling in solidum, het bouwbudget? Hoe wordt mijn opdracht het best omschreven (volledige versus gedeeltelijke opdracht)? Wat moet voor zien worden over de veiligheidscoördinatie, het grondverzet en de EPB-regelgeving? Welke vermeldingen zijn verplicht cfr. de wet Laruelle? En tot slot: welke tips kan ik aan mijn bouwheer meegeven? Seminaries voorzien in oktober 2007 "Veel voorkomende schade: Hoe voorkomen en van aangifte tot regeling" • Dinsdag 9 oktober 2007 19 - 21.30 u. - Gent, Huis van de Bouw • Woensdag 10 oktober 2007 19 - 21.30 u. - Antwerpen, Bank van Breda & C° • Donderdag 11 oktober 2007 19 - 21.30 u. - Brussel, hoofdzetel Protect
Meer informatie omtrent het programma en de inschrijvingen: www.protect.be-actueel-seminaries. Dergelijke seminaries kunnen op uw vraag ook in-house georganiseerd worden (vanaf een 10-tal deelnemende medewerkers): neem hiervoor contact op met Rebecca Ramboer via
[email protected]
Protect Pensioenfonds Fonds: Accent Global Fund
30/06/2003: 31/12/2003: 31/12/2004: 31/12/2005: 31/12/2006: 05/09/2007:
188,820 (start) 198,700 213,580 233,510 243,320 248,209
groei sedert start: 31,45 % gemiddeld rendement op jaarbasis: 6,8 % (samengestelde interest) * De aangeslotenen bij het P.P.F. vinden hier trimestrieel de stand van het fonds waardoor het rendement van hun pensioenkapitaal kan nagegaan worden.
Protect Bulletin Gratis trimestriële nieuwsbrief voor Protect-verzekerden Protect nv - Jetsesteenweg 221, B-1080 Brussel T 02 411 41 14 - F 02 411 19 29
[email protected] - www.protect.be Redactie: Ides Ramboer, Rebecca Ramboer, Marcel Mertens, Christophe Roelandt Verantwoordelijke uitgever: Ir. Ides Ramboer Verzekeringsonderneming toegelaten onder codenummer 1.009
- 8 - Protect
Bulletin
www.creacommunication.be