MAANDBL AD VAN DE VLAAMSE INGENIEURSKAM ER
gouden
06-2012 INGE NIEURSMAGAZINE
50
JAAR
INGENIEURSVERENIGING VIK, Herentalsebaan 643, 2160 Wommelgem, jaargang 50, jubileumnummer, extra editie juni 2012, maandelijks tijdschrift, verschijnt niet in juli en augustus, afgiftekantoor, HASSELT 1- P2A8632
1963
1978
1979
1989 2000
2001 2003
2008
50
JAAR
INGENIEURSVERENIGING
Commentaar
COLOFON
I-mag jubileummagazine is een uitgave van de Vlaamse Ingenieurskamer vzw. VERANTWOORDELIJKE UITGEVER Ing. Bart Demol MSc, Herentalsebaan 643, 2160 Wommelgem SAMENSTELLING EN EINDREDACTIE Luc Vander Elst -www.woestijnvos.com SECRETARIAAT VIK Herentalsebaan 643, 2160 Wommelgem, Tel. +32 3 259 11 00 - Fax +32 3 259 11 01, Website: www.vik.be - e-mail:
[email protected] DRUKKERIJ & LAY-OUT Drukkerij SLEURS nv, Overpelt, Tel. +32 11 80 90 90 - Fax +32 11 80 90 95
Een gouden erfenis die springlevend de toekomst wijst! Goud voor VIK Vorige maand het eerste nummer van ILYA en Ingenieur in beweging. En nu een bijzondere Gouden I-mag. U wordt verwend. De initiatiefnemers zetten de geschiedenis van onze verenigingen van industrieel ingenieurs in die 50 jaar van integratie nog eens in de verf. Ze herinneren ons aan momenten van (in)spanning en glorie waarop onze opleiding, onze titel en de erkenning van ons beroep stappen zetten. Hoe we van technisch ingenieur evolueerden naar industrieel ingenieur en naar master of science. Waarbij instituten evolueerden naar hogescholen en associaties met de nakende integratie aan de universiteit. En hoe de publicaties van VIK, die culmineerden in I-mag, daarbij een rol speelden. Want in heel die evolutie hielden de vele drijvende krachten van de VIK een vinger aan de pols en had de vereniging ook langs de ‘schrijfsels’ invloed op het proces. In eigen verhalen schetsen zij in deze Gouden I-mag een heel persoonlijk VIK-verhaal. In die verhalen, verzamelde beelden en fragmenten herkennen we vele van onze markante medestanders en mee-werkers. Maar zonder aandacht voor volledigheid of rangorde. Geen opsomming van alle initiatieven en hun leiders. De werkpaarden van dit bijzondere magazine hielden de pen, verzamelden uit hun archieven, knipten en plakten hun persoonlijke herinneringen tot een sfeerbeeld van 50 jaar VIK-leven. Dit schitterend werkstukje is geen ‘in memoriam’, geen eindpunt en geen afsluiter. De voltallige redactie en de communicatiecel van VIK gaan nu mee het succes uitwerken van de nieuwe multimediale communicatiemedia die we langs ie-net uitrollen. Een nieuwe start, gericht naar alle ingenieurs en naar iedereen met interesse in onze aandachtspunten. Onder nieuwe namen, met een ruime inhoud, voor de brede club die zich wil laten inspireren door ingenieurs.
Memorandum De VIK heeft een lange traditie van standpunten en memoranda. Om de rol als ‘strijdvereniging’ – die onze leiders haar altijd hebben toegemeten – voluit en eensgezind te kunnen spelen was er op de cruciale momenten nood aan zo’n gebundeld programmadocument. Daarom ook bij deze ‘Gouden I-mag’ een update van onze standpunten. Want de vooruitgang mag de laatste jaren dan zo omvangrijk, snel en hoopgevend zijn, de strijd voor herkenning en erkenning van ons beroep en profiel is nog niet gestreden.
Integratie Ingenieurs in Vlaanderen koesteren een jarenlange traditie van actieve en florerende verenigingen. Verenigingen die het voor hen mogelijk maken om hun gezamenlijke interesses samen te beleven, hun beroepsbelangen te behartigen en samen hun maatschappelijk engagement uit te bouwen. De integratie van die veelheid aan initiatieven heeft door de jaren geleid naar enkele sterke en open koepelverenigingen. De integratie van KVIV en VIK is na jaren voorbereidende oefeningen ruim 6 jaar geleden ingezet. Vorig jaar culmineerde dat in het gezamenlijke ie-net. Nu is het moment om zonder koudwatervrees voor een volledige integratie te gaan. De jonge ingenieurs gaan ons daarin voor. Zij die door ervaring het klappen van de zweep in de verenigingen kennen, zullen ervoor zorgen dat de vele deelgroepen van beide verenigingen hun eigenheid behouden en hun activiteit voortzetten. En die Dank aan al wie meewerkte aan het succes activiteit kan sterker worden door samenwerking en door het nog effivan die 50 jaar VIK en I-mag! ciënter inzetten van de gezamenlijke middelen die ontstaan door de integratie en de synergie.
En laat dit een opsteker zijn om er opnieuw gezamenlijk tegenaan te gaan en samen met alle ingenieurs de wereld te verbeteren.
50 jaar ingenieursvereniging | jubileumuitgave juni 2012
Ing. René PEETERS Voorzitter VIK en bestuurder ie-net
[email protected]
3
Inhoud
brandpunt
De VIK in de feiten 3
commentaar
Een gouden erfenis die springlevend de toekomst wijst! 4
brandpunt
De VIK in de feiten
WOMMELGEM. De VIK brengt dit jubileumnummer van I-mag uit om zijn rijke geschiedenis in de verf te zetten. Het mag niet alleen een terugblik zijn. Het moet ook een tijdloos document zijn, waarmee we tegelijk de voorbije 50 jaar achter ons laten en verwachtingsvol vooruitkijken naar wat komen zal.
gesprekken 9
14
19
28
Ing. Noël Lagast MSc over de groei van de VIK en haar positionering tegenover het beleid Ing. Hilaire Derycke MSc over de evolutie van graad en titel in de loop der tijden Ing. Guy Roymans MSc over de opleiding lucht- en ruimtevaart en de VIK-congressen Ing. Etienne Beernaerts MSc: UKTI verdedigde met succes de belangen van ingenieurs in openbare dienst
33
Ing. Paul Bertels MSc over de communicatiedriehoek van de VIK
38
Ing. Bart Demol MSc over internationale samenwerking van de VIK
43
Ing. Karel De Wever MSc over hoe vorming de technologische evolutie volgt historisch
6
Een erelijst van voorzitters
8
Het eerste personeelslid: Francine Demaret
13
Voor onze jongere leden moet deze publicatie de VIK in een historisch perspectief plaatsen. We reiken hen hiermee wellicht een pak gegevens aan waarmee ze tot op vandaag waarschijnlijk nauwelijks bekend waren. Voor hen moet deze ‘Gouden I-mag’ een overzichtelijk en een ruim kader bieden van de vereniging waarvan ze deel uitmaken. En misschien kan het hen inspireren om de volgende jaren zelf voor enkele nieuwe mijlpalen te zorgen in het bestaan van onze vereniging? • 1958 – Bij Philips Hasselt ontstaat een ‘strijdvereniging’ van technisch ingenieurs als feitelijke vereniging. Omer François lag aan de basis van de oprichting van die vereniging.
’t Swart Schaep: een zwarte dag in de VIK-geschiedenis
27
Huizen en verhuizen
32
Wat een ingenieur allemaal kan…
37
Quotes
42
Start ie-net
23
10 jaar Ex-Change
Omer François
1958
• 1962 – Statuten VVTI verschijnen in het Staatsblad en Vereniging van Vlaamse Technisch Ingenieurs wordt een vzw. • 1963 – Eerste communicatiemiddel: VVTI geeft eerste gestencild blaadje uit dat door vrijwilligers wordt geschreven en verwerkt.
Een nieuwe vereniging? Of een fusie? Studentenprotest
18
4
Voor onze oudere leden bevat deze ‘Gouden I-mag’ wellicht heel wat nostalgie. Het kan voor hen een aanzet zijn om te mijmeren of het kan een basis zijn voor een nieuw elan.
• 1974 – Studiecentrum Technisch Ingenieurs wordt opgericht.
1978
• 1975 – Vierpartijenforum in Roeselare met Herman De Croo als grandioze gastspreker. • 1978 – Aanwerving eerste personeelslid: Francine Demaret.
• 1985 – Eerste publicatie STIN, de opvolger van de kaderinformatie die tot 1977 werd gestencild. Na een korte onderbreking werd de behoefte om de actieve bestuursleden te informeren opnieuw aangevoeld. • 1985 – Begin van de besprekingen voor een fusie tussen VVTI en STI.
• 1994 – Jonge ingenieurs van de Europese ingenieursverenigingen organiseren eerste ‘European Young Engineers’-conferentie. EYE is geboren. • 1996 – VIK-publicaties worden professioneel gelay-out en gedrukt, maar nog volledig samengesteld door vrijwilligers. • 1997 – Eerste website voor VIK, volledig in html. • 2000 – Het driemaandelijks gedrukt blad Stafledeninformatie (STIN) wordt vervangen door een elektronische mailing naar de stafleden (tot 2007). • 2001 – Automatisering website VIK. • 2002 – Ex-Change ziet het levenslicht. Op vraag van ondernemers in Afrika, Azië, Latijns-Amerika, Centraal- en Oost-Europa gaan Vlaamse seniorexperts en managers in verre buitenlanden advies geven aan kmo’s op basis van hun praktische kennis en ervaring.
1987
• 1987 – Eerste congres met als gastspreker minister-president Gaston Geens: ‘hoe zal de maatschappij er in het jaar 2000 uitzien?’. • 1989 – Algemene ledenvergadering en oprichting VIK. • 1989 – Instorting café ‘t Swart Schaep betekent een zwarte bladzijde in het bestaan van de ingenieursbeweging: drie leden overlijden, vier zijn zwaargewond en drie minder zwaar gewond.
2002
• 1990 – Fusie is een feit: STI, VVTI en vier schoolverenigingen uit Gent, Hasselt, Antwerpen en Mechelen vormen samen de VIK. • 1990 – VVTI-mededelingen wordt Ingenieursmededelingen.
• 2003 – VIK-magazine wordt verder geprofessionaliseerd en krijgt een nieuwe naam: professionele journalisten en redacteurs werken voortaan mee aan I-mag. • 2005 – VIK wordt lid van de World Federation of Engineering Organisations (WFEO), het wereldnetwerk voor ingenieursverenigingen onder bescherming, toezicht en leiding van Unesco. • 2008 – Update website tot huidige website met een Drupal CMSsysteem. • 2011 – Oprichting ie-net vzw.
1997 - 2010 - 2008
• 2012 – STIN wordt opnieuw gelanceerd als korte nieuwsflash voor de actieve bestuursleden. • 2012 – Eerste nummer van ILYA en Ingenieurs in Beweging.
50 jaar ingenieursvereniging | jubileumuitgave juni 2012
5
Een erelijst van voorzitters Eerst VVTI, later STI en nog later de VIK… Samen telden deze organisaties inmiddels 13 voorzitters. We zetten ze voor jullie op een rijtje, kort geduid met naam, periode van voorzitterschap en de organisatie die ze voorzaten. Sommigen hielden het jaren vol. Anderen beperkten hun mandaat tot een paar jaar. Maar inherent aan elk voorzitterschap is een gedrevenheid om een organisatie in goede banen te leiden en ze stevig op de rails te houden. Voorzitters verdienen daarom respect, net als bestuursleden en actievelingen achter de schermen. Zij houden een vereniging overeind en zij maken van een vereniging wat een vereniging kan zijn. Vrijwillig en met de nodige toewijding.
Gustaaf Van Wichelen voorzitter VVTI 1973-1975 + 14/07/2004 6
Omer François was stichter-voorzitter van VVTI, gestart in 1958 als ‘vriendenkring van technisch ingenieurs bij Philips in Hasselt’ en in 1962 officieel gestart als VVTI. Hij bleef voorzitter tot 1968 en was opnieuw voorzitter van juni 1972 tot 2 september 1972, de dag waarop hij is verongelukt.
Armand Heene voorzitter VVTI 1968 - 1972 + 8/4/2011
Guido Van Gerven voorzitter VVTI 1972 - 1973
Hugo Van der Heyden voorzitter STI 1973 - 1983 + 08/05/1983
Noël Lagast voorzitter VVTI 1975 - 1985
Guy Roymans voorzitter VVTI 1985 - 1990 covoorzitter VIK 1990 - 1994
Wim De Wit voorzitter STI 1983 - 1990 covoorzitter VIK 1990 - 1994
Raymond Froidmont voorzitter VIK 1994 - 1997
Leo Wezenbeek voorzitter VIK 1997 - 2003
Joseph Neyens voorzitter VIK 2003 - 2009
Rik Jaeken voorzitter VIK 2009 - 2011
50 jaar ingenieursvereniging | jubileumuitgave juni 2012
René Peeters voorzitter VIK 2011 - …
7
Het eerste personeelslid: Francine Demaret Als mensen zich verenigen, dan doen ze dat met een bepaald doel en doorgaans op basis van zuivere vrijwilligheid. Hun inzet en hun motivatie putten ze vaak uit de resultaten die ze boeken of uit de vriendschap of de bijkomende vaardigheden die hun vrijwilligerswerk hen oplevert. Zo ging het de eerste jaren ook bij de VIK. Maar op een bepaald moment breekt de dag aan dat een vereniging beseft dat ze moet beginnen te professionaliseren, als ze haar grenzen wil verleggen. Dat het vrijwilligerswerk moet worden ondersteund door een beroepskracht. Dat het niet langer haalbaar is om vrouw en dochters rond de keukentafel te laten lopen om stencils bijeen te rapen, te nieten en te verzenden. Maar die stap naar de eerste beroepskracht is een scharniermoment voor een vereniging. De combinatie van vrijwilligerswerk met een of meer betaalde krachten is niet altijd even evident. De VVTI zette op een bepaald moment toch die stap en met het nodige voorbehoud wierf de vereniging op 1 september 1978 haar eerste beroepskracht aan. Francine Demaret is nog altijd in dienst, werd inmiddels gevierd voor 30 jaar trouwe dienst, heeft VIK-ervaring te over en … gaat straks met welverdiend pensioen.
8
Diplomaverdediging of beroepsverdediging? Ing. Noël Lagast MSc over de groei van de VIK en haar positionering tegenover het beleid Ing. Noël Lagast MSc is erevoorzitter van de Vlaamse Ingenieurskamer en hoofdredacteur van I-mag. Hij heeft mee zijn stempel gedrukt op het ontstaan en de evolutie van de VIK en heeft al die tijd voor en achter de schermen een belangrijke rol gespeeld bij de vrijwaring en verdediging van de belangen die gelinkt waren aan de graad en het diploma van de industrieel ingenieurs. Ing. Noël Lagast MSc heeft het met ons over het waarom van een beroepsorganisatie, de groei van de VIK en de standvastigheid waarmee de VIK in de loop der tijden haar standpunten verdedigde. Als typerend artikel koos hij voor een postuum eerbetoon aan Frank Swaelen, ‘peetvader’ van de industrieel ingenieurs.
“De voorloper van de VIK was in feite eerst een feitelijke vereniWanneer werd die Vereniging van Vlaamse Technische ging. Die ontstond in 1958 als strijdvereniging bij Philips Hasselt. Ingenieurs precies opgericht? Het was geen ‘afzetten tegen’. Nee, ik zou bijna zeggen: integendeel. Als jonge gast maakte ik het prille begin van de VIK mee. Phi“De feitelijke vereniging is ontstaan in mei 1958. We hadden geen lips Hasselt was vooral een productiefirma. We hadden toen in geld voor een publicatie in het Staatsblad en dus richtten we een Vlaanderen vooral productiefirma’s, weinig onderzoek en ontwikfeitelijke vereniging op. In 1962 zijn de statuten dan wel in het keling. Bij Philips begon men wel met research en een van de eerStaatsblad verschenen en zijn we een vzw geworden.” ste onderwerpen waren de pneumatische machines. Collega Omer François, stichter van de VIK, schreef daarover indertijd een Het eerste secretariaat bevond zich ook in Hasselt? praktische opleiding. We waren toen nog technisch ingenieurs en onder impuls van Omer Fran“We waren aanvankelijk in de Kunstlaan in “De voorloper van de VIK was in feite eerst een feitelijke çois begonnen die technisch Hasselt gevestigd. Ik herinner me dat we dat vereniging. Die ontstond in 1958 als strijdvereniging ingenieurs bij Philips Hasselt pand van VKW huurden. Zij stelden ons vrij bij Philips Hasselt.” hun krachten te bundelen om stringente voorwaarden voor de huur en het meer erkenning te krijgen voor gebruik. Na een tijd hadden we ook een sehun graad en diploma. Zij wilden dat hun opleiding de waarde zou cretariaat in Antwerpen en we besloten om de secretariaten van krijgen die ze verdiende.” Hasselt en Antwerpen te laten samengaan. Zo zijn we terechtgekomen in de Van Putlei in Antwerpen. Maar na enige tijd voldeed ook dat pand niet meer aan onze noden en moesten we op zoek naar iets nieuws. Onder impuls van Leo Wezenbeek konden we het
VVTI
Van Philips Hasselt breidde de vereniging zich uit naar andere Philips-vestigingen in Vlaanderen? “Na Hasselt kwamen Philips Turnhout en Roeselare aan de beurt. In Roeselare heb ik mee aan de kar geduwd. Brussel en Leuven volgden. In feite was het een menselijk-psychologische reactie: de technisch ingenieurs werden niet naar waarde geschat. Dan wil je je bewijzen. Zo ontstond er al snel een groep van eensgezinde denkers. En als je een groep van eensgezinde denkers hebt, kan er iets ontstaan. Omer François is begonnen met een twintigtal mensen. Na de Philips-vestigingen zette de trend zich door naar Siemens. En zo ging dat maar door en in verschillende steden ontstond op die manier een VVTI.”
50 jaar ingenieursvereniging | jubileumuitgave juni 2012
9
pand in de Van Putlei tegen een goede prijs verkopen. Onze toenmalige directeur, Patrick Janssens, zocht een nieuw pand en zo kwamen we aan de Herentalsebaan terecht in een voormalige tabakszaak, Vander Elst. “ De vraag is of wat wij doen, binnenkort nog van deze tijd is. Als je het mij persoonlijk vraagt: nee. Wij moeten de overgang maken naar een ‘charted engineerschap’. Niet op plaatselijk niveau, maar op wereldniveau.”
Had de strijd tussen voor- en tegenstanders van de fusie een invloed op het ledenaantal? “Dat heeft zeker wel een invloed gehad op het ledenaantal. Mensen haken af en anderen maken de omgekeerde beweging en komen er juist bij. De STI was groter en financieel sterker dan de VVTI. Maar er waren toen ook veel gemeenschappelijke leden die bij de twee organisaties waren aangesloten. Iets vergelijkbaars doet zich nu voor met ie-net, maar ik denk dat de sprong nu nog groter is dan toen.”
Fusie
Professionaliseren
De VVTI heeft lange tijd de belangen van de industrieel ingenieurs verdedigd. Hoe en wanneer is de VIK dan ontstaan?
Een belangrijke stap voor de VVTI was de aanwerving van het eerste personeelslid?
“In 1973 werd het Studiecentrum Technisch Ingenieurs opgericht. Het STI was een vereniging die vooral cursussen en vakbeurzen organiseerde. Zij hielden kantoor in het Bouwcentrum in Antwerpen. VVTI en STI richtten zich allebei tot de technisch ingenieurs. Zo ontstond het idee om samen te gaan. In 1990 is die fusie er ook gekomen: niet alleen tussen STI en VVTI, maar ook met vier schoolverenigingen uit Gent, Hasselt, Antwerpen en Mechelen. De VIK zag het levenslicht. Er waren veel voorstanders om die stap te zetten, maar er waren er ook veel tegen.”
10
“Dat was een heel speciale stap in onze evolutie: de eerste keer dat we met een vaste kracht werkten. In 1978 wierven we ons eer-
“Als de dingen gaan denken.” Ing. Noël Lagast MSc: “Dingen zijn anorganisch. Ze hebben geen organen. Een computer denkt niet. De mens doet hem dingen denken. En zodra hij aan het werken is, komen er bij degenen die hem doen denken allerlei nieuwe dingen naar boven. Dat is het begin van de innovatie. De mens doet de dingen denken.”
Ing. Noël Lagast MSc
in zeven vragen 1| Op welke realisatie van de VIK uit de voorbije 50 jaar bent u het meest trots? De erkenning van de waarde van de studies, ook internationaal. 2| Op welk moment in de voorbije 50 jaar had de VIK volgens u een andere keuze moeten maken? We hebben de omschakeling van technisch naar industrieel ingenieur te lang tegengehouden.
Ing. Noël Lagast MSc.
“ VVTI en STI richtten zich allebei tot de technisch ingenieurs. Zo ontstond het idee om samen te gaan. In 1990 is die fusie er ook gekomen: niet alleen tussen STI en VVTI, maar ook met vier schoolverenigingen uit Gent, Hasselt, Antwerpen en Mechelen. De VIK zag het levenslicht.” ste personeelslid aan: Francine Demaret. Het is niet evident om iemand aan te werven als vzw met zowat 2.000 leden en met nagenoeg enkel inkomsten uit ledengelden en cursusgelden. We wierven aan met het voorbehoud dat we ze moesten kunnen opzeggen, als het niet zou werken. Maar uiteindelijk werd het de opstap naar de professionalisering van de VIK.”
De VIK is geen beroepsvereniging? “Wij zijn een diplomavereniging. Dat is een groot verschil met een beroepsorganisatie. Wij verdedigen de graad en het diploma van de ingenieurs, niet het beroep. De vraag is of wat wij doen, binnenkort nog van deze tijd is. Als je het mij persoonlijk vraagt: nee. Wij moeten de overgang maken naar een ‘charted engineerschap’. Niet op plaatselijk niveau, maar op wereldniveau. De VIK verdedigt de beroepsbelangen wel via het departement ‘beroepsbelangen’. Dat is een belangrijk onderdeel van de werking van de VIK.”
3| Welke gebeurtenis is voor de geschiedenis van de VIK het meest bepalend geweest? De stemming in het parlement van de wet van 18 februari 1977 waarbij de graad en het diploma van industrieel ingenieur van universitair niveau werd. 4| Welke gebeurtenis heeft uw leven het meest beïnvloed? Het moment waarop Hilaire Derycke mij opbelde en heel blij was, omdat ik nog leefde. Mijn overlijdensbericht was net in de krant verschenen. 5| Naar wie kijkt u als ingenieur het meest op? Naar mensen die hun woord houden en standvastig zijn. 6| Wat heeft u in de loop der jaren het meest getroffen bij de VIK? Het overlijden na een verkeersongeluk van Omer François, de stichter van de VIK. 7| Wat wenst u de VIK voor de volgende 50 jaar toe? Dat de vriendschap onder de leden blijft bestaan. Vriendschap in een bestuur is heel belangrijk en in een bestuur moet je altijd kunnen terugvallen op mensen die geloofwaardig zijn.
U vindt dat de VIK meer naar beroepsverdediging moet evolueren. Wat moet ze daarvoor doen? “Ten eerste mee helpen het klimaat scheppen waardoor het belang van het beroep van ingenieur wordt geëtaleerd. Ten tweede haar ingenieurs – burgerlijk of industrieel – laten netwerken in de belangrijkste socio-economische geledingen van onze maatschappij. Ten derde – en dat is heel belangrijk – volharden in alles wat ze doet. De VIK heeft die standvastigheid altijd tentoongespreid. Dat mag ze niet opgeven. En ten vierde niet om de haverklap veranderen. Verandering is goed, als het ook verbetering is: we moeten weloverwogen en in team afwegen of wat we doen wel een verbetering is. Je verandert niets op eigen houtje.”
Ing. Noël Lagast MSc n n n n
Gewezen voorzitter van de VIK Hoofdredacteur van I-mag Erevoorzitter van de VIK Medeoprichter VVTI afdeling Brugge-Oostende-Kust en Zuid-West-Vlaanderen n Bestuurder CEDEFOP Berlijn (Europees centrum voor ontwikkeling van het ingenieursberoep) n Erebestuurder Ex-Change
Tekst: Luc VANDER ELST Foto’s: Luc VANDER ELST en ARCHIEF VIK
50 jaar ingenieursvereniging | jubileumuitgave juni 2012
11
netwerk Ingekort artikel uit I-mag maart 2008 naar aanleiding van overlijden Frank Swaelen. Artikelkeuze van Ing. Noël Lagast MSc.
Peetvader van de industrieel ingenieurs Frank Swaelen herschikte hoger onderwijs
WOMMELGEM. De naam van Minister van Staat en gewezen volksvertegenwoordiger Frank Swaelen is nauw verbonden met de industrieel ingenieurs. De hervorming van de studies van technisch naar industrieel
leidden. Die anomalie zette de deur wagenwijd open voor een proliferatie en wildgroei van scholen. Midden de jaren zestig telden we 23 Nederlandstalige en 20 Franstalige onderwijsinstellingen voor technisch ingenieur in België, goed voor circa 9.500 studenten of gemiddeld 140 per school. Te geringe bezettingsgraad en bikkelharde schoolconcurrentie schaadden de kwaliteit van de opleiding. Vanuit het werkveld van de afgestudeerden en hun beroepsvereniging, de toenmalige VVTI groeide het protest. De wetgever moest paal en perk stellen aan de wildgroei. De VIK opteerde voor één school per provincie, maar de vier onderwijsnetten kwamen tegen het voorstel in het geweer. De jonge doctor in de rechten, Frank Swaelen, begon zich voor het probleem te interesseren. Toen hij in 1968 volksvertegenwoordiger werd, nam hij een parlementair initiatief om tot een oplossing te komen. Veel vooruitgang werd er niet geboekt, want door de vele opeenvolgende regeringswissels moest er telkens van voor af aan worden begonnen. Al die tijd werkte de VIK aan nieuwe voorstellen, hield ze contact met de politieke wereld of ging ze haar standpunten verdedigen bij een nieuwe minister van onderwijs. Het geduld geraakte op bij de studenten.
versitair hoger onderwijs ingedeeld als hoger onderwijs van het korte en van het lange type. Op de valreep werd het universitair niveau van de langetypeopleidingen nog toegevoegd. Dat gebeurde met een amendement van Frank Swaelen na nietaflatende demarches van de VIK bij hem. Het zou nog 7 jaar duren vooraleer de kaderwet van 7 juli 1970 een invulling kreeg voor de technisch ingenieurs. De doorbraak kwam er in juni 1976 bij de bespreking in de Kamer van het fameuze wetsontwerp met nummer 595.
Rationalisatie
Europese richtlijnen
Studenten technisch ingenieur gingen staken, hielden her en der prikacties, betoogden in Brussel of bezetten op ludieke wijze het onderwijsministerie. De acties kregen aandacht van de media en meer en meer ook van de politici. Tegen die woelige achtergrond in studentenkringen maakte Frank Swaelen in 1969 de problematiek aanhangig in de Kamercommissie van Nationale Opvoeding, waarvan hij secretaris was. Na maanden van vergaderen en veel getouwtrek kwam er een voorstel voor rationalisatie op tafel. Het ging gepaard met een voorstel van Frank Swaelen om het geheel van het hoger onderwijs in ons land te herschikken. Uiteindelijk werden de wetsvoorstellen in een wetsontwerp gegoten, dat de Kamer op 7 juli 1970 bekrachtigde als wet. Voor het eerst werd het niet-uni-
Frank Swaelen had het wetsontwerp in de Kamer toegelicht aan de hand van een uitvoerig verslag, waarin hij verwees naar de richtlijnen van Europa voor wederzijdse erkenning van de diploma's. Zijn degelijk gefundeerde verslag heeft er ontegensprekelijk toe bijgedragen dat het wetsontwerp 595 zonder veel moeite op 18 februari 1977 in de Kamer als wet werd aangenomen. De graad van industrieel ingenieur werd ingesteld ter vervanging van die van technisch ingenieur. Dat zette kwaad bloed bij de VIK, die voor een behoud van de oude titel was. Evenmin was de VIK tevreden over het niet automatisch gelijkstellen van de oude graad met de nieuwe.
ingenieurs was zijn geesteskind.
! Van onze hoofdredacteur
Frank Swaelen werd in 1930 in Antwerpen geboren en studeerde rechten aan de KU Leuven. Zijn beroepsloopbaan begon in 1956 als secretaris-generaal van de Nationale Confederatie van Ouderverenigingen. Via de ouderverenigingen leerde hij het reilen en zeilen van het onderwijs kennen. In 1964 werd hij eerder toevallig geconfronteerd met het probleem rond de toenmalige technisch ingenieurs. De titel van technisch ingenieur was sinds 1933 bij wet beschermd, maar er was geen wettelijke regeling van de studies die tot die titel 12
Ing. Noël LAGAST MSc
Een nieuwe vereniging? Of een fusie? Als twee verenigingen toenadering zoeken tot elkaar, dan betekent zulks dat ze het ofwel goed met elkaar kunnen vinden ofwel dezelfde belangen hebben. Twee voetbalclubs die samengaan, presteren doorgaans beter. Denk maar aan Racing Genk of OHL. Maar er zijn ook andere voorbeelden. Gezamenlijke interesses, gezamenlijke belangen, gezamenlijke doelstellingen: het is niet altijd voldoende. In het geval van de VIK was het dat wel. Het samengaan van VVTI met STI was een weloverwogen beslissing. Er werd niet over één nacht ijs gegaan. De toenmalige voorzitters Wim De Wit en Guy
Roymans deelden het voorzitterschap en werkten een paar jaar aan de geleidelijke overgang. Tot de VIK in november 1990 boven de doopvont werd gehouden. Iets gelijkaardigs doet zich dezer dagen opnieuw voor. Burgerlijk, industrieel, bio of landbouw: een ingenieur is een ingenieur! Misschien gaan we met dat motto een beetje te kort door de bocht, maar het is wel een gegeven dat ie-net een stimulans is voor nieuwe en betere samenwerking tussen alle ingenieurs. Net zoals dat het geval was bij de oprichting van de VIK in 1990.
Feesttaart bezegelde de fusie tussen VVTI en STI.
Studentenprotest In de loop der jaren hebben VVTI, UKTI, STI en VIK heel wat middelen aangewend om de belangen van hun leden te verdedigen. Lobbying, netwerken, standpunten uiteenzetten in memoranda, items op de politieke agenda krijgen. Het hoort er allemaal bij. Op het einde van de woelige jaren ’60 en in het begin van de crisisjaren ’70 was dat niet anders, maar in die turbulente periode van stakingen en betogingen kwam ook de aanhang van de ingenieursverenigingen op straat om de eisen publiekelijk kracht bij te zetten.
50 jaar ingenieursvereniging | jubileumuitgave juni 2012
13
“Na 50 jaar bereikt waarvoor we gestreden hebben” Ing. Hilaire Derycke MSc over de evolutie van graad en titel in de loop der tijden Als lid van het dagelijks bestuur en lid en tien jaar lang ook secretaris van de raad van bestuur heeft Ing. Hilaire Derycke MSc de voorbije decennia mee de koers bepaald van het werk en de werking van de VIK. Hij was indertijd hoofdredacteur van de VVTI-mededelingen en als geen ander stond hij op de correctheid van taal en stijl in de boodschappen die de VIK de wereld instuurde. Hij is nu nog altijd voorzitter van het departement Beroepsbelangen en wellicht daaruit stamt zijn keuze om het met ons te hebben over de evolutie van de graad en het diploma van ingenieur in de loop der tijden. Hij koos daarbij voor een beknopt verslag van het vierpartijenforum in Roeselare in 1975, waar Herman De Croo de grandioze gastspreker was.
Ing. Hilaire Derycke MSc verwijst onmiddellijk naar het boek van Ing. Lagast: Vijfhonderd jaar geschiedenis van de ingenieur. “Het boek is een mooi naslagwerk en in feite kunnen we daar alles in terugvinden. Alles begint bij het ontstaan van de titel ‘ingénieur industriel’ in 1889 in de École polytechnique de Glons bij Luik. Daar werd voor het eerst het diploma uitgereikt van ingénieur industriel. Zoals je ziet: de geschiedenis herhaalt zich. Eerst was er ingénieur industriel, daarna technisch ingenieur en dan weer industrieel ingenieur. De studieduur bedroeg toen vier jaar en andere instellingen, zoals Virton en Gramme, volgden al snel. Die eerste fase liep tot 1922 en alleen het toen zeer welvarende Wallonië kende op dat moment ingenieurs en ingenieursopleidingen.”
Graden
Vierpartijenforum in Roeselare in 1975.
ingenieur en in 1962 deelde een Koninklijk Besluit de studies in graden in. De technisch ingenieurs werden ingedeeld bij de tweede graad, net zoals bijvoorbeeld de architecten en de licentiaten.”
Een besluit van 13 juli 1919 legde de graad en het diploma van technisch ingenieur vast en luidde zo de tweede fase in. “Pas drie jaar na de publicatie van dat besluit begon men in Mechelen, nochtans een bakermat van het Nederlandstalig onderwijs, met een vierjarige opleiding van technisch ingenieurs. Het waren Waalse profs die de opleiding gaven en het onderwijs verliep in het Frans. De eerste diploma’s waren ook Franstalige diDe kaderwet van 7 juli 1970 luidde de derde fase in. In de jaren ’60ploma’s. Op dat moment waren er ’70 werd er veel gemorreld aan het “ Pas drie jaar na de publicatie van het besluit van 13 juli 1919 gewoon geen Vlaamse docenten statuut. over de graad en het diploma van technisch ingenieur begon men voor die opleiding. Na Mechelen “De periode met heel wat hervorin Mechelen, nochtans een bakermat van het Nederlandstalig volgden Aalst, Oostende en anmingsvoorstellen was een erg beonderwijs, met een vierjarige opleiding van technisch ingenieurs. dere steden. De titel van techlangrijke periode voor de Het waren Waalse profs die de opleiding gaven en het onderwijs nisch ingenieur was toen niet toenmalige VVTI, die de titel van verliep in het Frans. De eerste diploma’s waren ook Franstalige beschermd. Die bescherming technisch ingenieur absoluut wou diploma’s.” volgde pas na de wet van 11 sepbehouden. Dat was een foute
Behoud
tember 1933. Er kwamen toen ook eenvormige toelatingsvoorwaarden voor de graad van technisch
14
keuze, maar we hebben toen meer dan eens betoogd voor het behoud van de titel. Op 30 juli 1969 ver-
scheen er een Europese richtlijn voor ingenieurs over ‘het uitoefenen van werkzaamheden die van technische aard waren in de domeinen van onderzoek, ontwerpen, uitvoeren, adviseren en toepassen’. De zes lidstaten van dat moment gingen er alle zes mee akkoord om elkaars titels te erkennen op voorwaarde dat die voldeden aan vier voorwaarden. De vierde voorwaarde was dat de titel van universitair niveau moest zijn en dus voldeden onze technisch ingenieurs niet. Dat was een probleem en via een kaderwet deelde men het hoger onderwijs in onderwijs van het lange type (HOLT) en het korte type (HOKT) in. Het lange type was dan van universitair niveau. Zo kon men aan die Europese richtlijn voldoen. Nog later werden HOLT en HOKT vervangen door hoger onderwijs van één cyclus en van twee cycli.” “ De strijdjaren hebben mij professioneel voordeel gebracht. Ook financieel, maar ze hebben mij vooral gevormd. De voldoening om iets te bereiken was groot. Iets doen veranderen. Dat vind ik belangrijk.”
Ing. Hilaire Derycke MSc
in zeven vragen 1| Op welke realisatie van de VIK uit de voorbije 50 jaar bent u het meest trots? De instelling van industrieel ingenieur. 2| Op welk moment in de voorbije 50 jaar had de VIK volgens u een andere keuze moeten maken? Toen er moest worden omgeschakeld van technisch naar industrieel ingenieur hadden we daar direct moeten in meegaan. 3| Welke gebeurtenis is voor de geschiedenis van de VIK het meest bepalend geweest? Het samengaan van VVTI en STI tot VIK. 4| Welke gebeurtenis heeft uw leven het meest beïnvloed? Het overlijden van mijn vrouw.
Staten-Generaal De beroepsverenigingen protesteerden fel tegen de wetsvoorstellen, maar ze zijn uiteindelijk toch doorgedrukt. De VVTI organiseerde op 21 december 1968 in het Belliardpalace in Mortsel een nationale Staten-Generaal voor alle vertegenwoordigers van alle opleidingen van twee cycli. “Anderhalf jaar later – op 10 april 1970 – organiseerde de VVTI een vierpartijenforum in Roeselare. Dat verliep woelig en de afgevaardigde van de minister, Van Assche, werd het vuur aan de schenen gelegd. In de bomvolle zaal werd ei zo na gevochten. Een beknopte bloemlezing van vragen en antwoorden vind je in het boek van collega Lagast. Maar per slot van rekening kwam de wet er wel. De VVTI publiceerde in 1974 een memorandum. Daarin stelde de VVTI dat er maar twee soorten ingenieur mochten zijn, die complementair waren. Zij pleitte bovendien voor een uniforme studieduur van vier jaar voor alle opleidingen voor technisch ingenieur. Op dat moment wou men immers evolueren naar drie soorten ingenieur: burgerlijk, industrieel en technisch. Dat vonden we van het goede te veel.”
5| Naar wie kijkt u als ingenieur het meest op? Ik kijk niet speciaal naar iemand op. Ik kan mensen bewonderen en er respect voor hebben, maar ik kijk er niet naar op. 6| Wat heeft u in de loop der jaren het meest getroffen bij de VIK? Het moment dat men mij heeft gevraagd geen deel meer uit te maken van het dagelijks bestuur. 7| Wat wenst u de VIK voor de volgende 50 jaar toe? Dat de VIK mag blijven groeien en één worden met de burgerlijk ingenieurs.
Ing. Hilaire Derycke MSc n Lid van het dagelijks bestuur n Hoofdredacteur VVTI-Mededelingen n Lid van de raad van bestuur en 10 jaar secretaris van de raad van bestuur n Lid van de redactieraad van I-mag n Voorzitter van het departement Beroepsbelangen Vierpartijenforum in Roeselare in 1975.
50 jaar ingenieursvereniging | jubileumuitgave juni 2012
15
voorziet dat de hogescholen de graad van bachelor, master of doctor kunnen uitreiken op voorwaarde dat de hogescholen een associatie vormen met een universiteit. Dan kunnen ze een academische graad uitreiken.”
Integratie
Herman De Croo en René Peeters, huidig VIK-voorzitter.
De Croo Op 16 januari 1975 volgde een nieuw vierpartijenforum in Roeselare. De gastspreker was Herman De Croo en, welbespraakt als hij was, kwam hij daar grandioos uit. “De vierde fase volgde met de wet van 18 februari 1977, die bepaalde dat de graad van kandidaat-industrieel ingenieur en de graad van industrieel ingenieur konden worden behaald aan een industriële hogeschool.” “Tussen 1970 en 1977 werd er enorm veel gemanifesteerd door allerlei verenigingen. Het lobbywerk, de betogingen en de voorlichtingsvergaderingen volgden elkaar in snel tempo op. Het was een heel speciale periode voor de vereniging en voor de studenten.”
“Daarmee komen we aan de zevende fase: de integratie van de hogeschoolopleidingen in de universiteiten. Dat is nu bezig. Vanaf 2013-2014 wordt er in één keer ingekanteld in de universiteit. Daarmee hebben we op Vlaams niveau nu bijna alles bereikt waarvoor we gestreden hebben: een opleiding van vijf jaar aan de universiteit en de titel van master of science. Internationaal kunnen we nog vooruitgang boeken. We willen die twee soorten ingenieurs blijven behouden aan de universiteit: industrieel en burgerlijk, maar er moet één naam komen en dat is ‘ingenieur’. Punt uit. Er kan dan nog onderscheid worden gemaakt volgens de specialiteit: publiek, medisch, industrieel, enz. De buitenwereld begrijpt het onderscheid tussen de twee verschillende ingenieurs niet. De twee profielen zullen wel blijven bestaan, maar moeten complementair blijven.”
Gevormd
Hilaire Derycke heeft zich vanaf 1969 onafgebroken in de ‘strijd’ geworpen. Hij ervaart die jarenlange strijd als een positieve ervaring. “Het heeft mij geleerd om in discussie te gaan, om te spreken in het publiek, om te schrijven voor een breed publiek. Dat had ik niet op school geleerd. De strijdjaren hebben mij professioneel voordeel gebracht. Ook financieel, maar ze hebben mij vooral gevormd. Vroeger gaf ik les aan technisch ingenieurs en achteraf was ik doDe reorganisatie van de industriële hogescholen in 1994 leidde tot cent aan een industriële hogeschool. Dat scheelde veel in wedde, de vijfde fase. Enkele scholen werden samengevoegd en de indusmaar dat speelde nooit een rol. De voldoening om iets te bereiken triële hogescholen werden vervangen door departementen. was veel groter. Iets doen veranderen. Dat vind ik belangrijk.” “Enkele graduaten en ingenieurs“En belangrijk zijn ook de contacopleidingen werden samenge“ We hebben het geluk gehad om iets te kunnen realiseren, maar ten en het netwerk, opgebouwd voegd tot één school. Binnen zo’n ook om daar te kunnen van genieten.” gedurende veertig, vijftig jaar. Ik school kon je dan een departement denk ook dat het ons jong heeft industriële wetenschappen hebben. Dat wou ook zeggen dat die gehouden. Een van de redenen waarom we nog altijd zo actief kundan binnen een hogeschool zaten met 80% graduaten en 20% lannen zijn in een vereniging. We hebben het geluk gehad om iets te getypeopleidingen voor ingenieurs bijvoorbeeld. Het voelde een kunnen realiseren, maar ook om daar te kunnen van genieten.” beetje aan als een degradatie voor de ingenieurs. Maar de volgende fase was nog ingrijpender. De Sorbonne-verklaring in 1998 en de Bologna-verklaring een jaar later voerden bachelors en masters in. Dat leidde tot het decreet van 4 april 2003 over de herstrucTekst: Luc VANDER ELST turering van het hoger onderwijs in Vlaanderen: opleidingen leiden Foto’s: Luc VANDER ELST en ARCHIEF VIK voortaan tot de graad van bachelor, master of doctor. Het decreet
Departementen
16
Als illustratief artikel bij zijn verhaal koos Ing. Hilaire Derycke MSc voor een uittreksel uit het boek ‘Vijfhonderd jaar geschiedenis van de ingenieur’ van Ing. Noël Lagast MSc. Op pagina 190 illustreert de auteur daar de commotie die ontstond tijdens het vierpartijenforum in Roeselare op 10 april 1970, georganiseerd door de VVTI. De afgevaardigde van de minister, Frans Van Assche, moest daar voor een bomvolle zaal enkel heikele vragen beantwoorden.
Vragen en antwoorden, een beknopte bloemlezing In een debat tracht iedereen ‘zijn gelijk’ naar voren te schuiven. De ‘Zevende Dag’ van de VRT is daarvan een mooie illustratie. Wie op het scherm van de ‘Zevende Dag’ wil verschijnen moet zich eerst weten te verzekeren van een tegenspeler. Dan wordt het debat ‘levendig’, zoals dat tegenwoordig heet. De journalist keert zelfvoldaan naar huis en de kijker wordt er na een uitzending niet wijzer van. Ook het VVTI-debat van 10 april 1970 eindigde in dezelfde toonaard. Pas vele jaren later leerde de geschiedenis wie gelijk had. Van dit brokje geschiedenis willen we u graag laten meegenieten. De vragen komen vanuit de zaal. De antwoorden zijn van de kabinetsafgevaardigde, de heer Frans Van Assche. Vraag: In uw uiteenzetting zei u dat er 2 ingenieurstypes komen, burgerlijk en industrieel. Mag ik van u dan vernemen wat er met de huidige technisch ingenieur gebeurt? Van Assche (antwoordt): Die blijft bestaan. Degenen die ofwel na dossieronderzoek, ofwel na een andere selectievorm zullen promoveren, krijgen natuurlijk de nieuwe titel van industrieel ingenieur. Vraag: Zullen er dan 3 ingenieurstypes bestaan?
Van Assche: Ik geloof niet dat hij dit heeft gezegd. Ik houd me ook niet bezig met wat anderen zeggen. Vraag: Goed, wat is dan volgens u de oplossing? Van Assche: Wel, de technisch ingenieurs zullen ‘uitdeinen’, m.a.w. ze zullen na enkele jaren uit de ‘circulatie’ verdwijnen. Vraag: Waarom is er geen automatische assimilatie voor de technisch ingenieurs? Van Assche: Duitsland zal dit niet aanvaarden. Vraag: Uw antwoord is belachelijk en kwetsend voor alle technisch ingenieurs. We hoeven niet meer de les te worden gespeld door de Duitsers. Wilt u ons eens uitleggen wat Duitsland zich met ons te moeien heeft? Van Assche: In Duitsland verschillen de scholen op menig vlak van de onze. Ze hebben een betere infrastructuur. Ook de lesgevers zijn van een hoger niveau. Daarop volgt een hevige reactie vanuit de zaal. Van Assche dreigt ermee om op te stappen, maar de moderator leidt alles terug in een goede baan. Vraag: Kan u ons een lijst geven van de minder goede scholen en van de docenten die volgens uw ministerie niet voldoen? Van Assche: Ik wens niet in te gaan op deze vraag. Vraag: Speelt u vanavond geen vuil politiek spelletje? Van Assche: Ik ben geen politieker, maar een ambtenaar. Vraag: Wanneer wordt het wetsontwerp op de hervorming in het parlement neergelegd? Van Assche: Wel, de volgende week verwachten we de teksten van de Raad van State. De beroepsverenigingen liggen aan de basis van de hele vertraging. Reactie vanuit de zaal: Mijnheer Van Assche, u misprijst op een grove manier alle technisch ingenieurs die zich dagdagelijks inzetten voor het economisch welzijn van het land…
Van Assche: In feite wel.
24 oktober 1970 Vraag: Wat doet u dan met de technisch ingenieurs die niet mee promoveren? Van Assche: Die blijven verder leven met de status die ze hadden. Maar pas op, ze zullen een minderheid vormen. Op termijn zal men niet meer van hen spreken. Vraag: In Mechelen zei uw collega, kabinetschef Gaston Colebunders, ik citeer ‘de huidige technisch ingenieurs zullen uitsterven’. Moeten ze eerst allemaal sterven? 50 jaar ingenieursvereniging | jubileumuitgave juni 2012
Een gelijkaardig debat vond op 24 oktober 1970 plaats in het Boudewijncentrum in Antwerpen. De bijeenkomst werd georganiseerd door het Studiecentrum voorTechnisch Ingenieurs (STI). Onder de panelleden noteerde men opnieuw de kabinetsafgevaardigde Frans Van Assche. In een grimmige sfeer herhaalde hij zijn bekende standpunten. Het ongenoegen onder de technisch ingenieurs en de studenten was alleen maar toegenomen. 17
’t Swart Schaep: een zwarte dag in de VIK-geschiedenis Elke soort verenigingsleven telt ups and downs, maar een echte ramp maakt niet elke vereniging mee. De VIK moest dat noodlot wel ondergaan. Op 16 september 1989 – volop in de periode waarin VVTI en STI werkten aan hun samengaan – verloren de ingenieursverenigingen in één klap drie actieve en jonge bestuursleden. Na de statutaire algemene vergadering van de STIvleugel op 15 september 1989 gingen enkele bestuursleden samen nog even napraten bij een glas. Het café waar die netwerking plaatsvond, stortte jammer genoeg in en drie bestuursleden lieten er het leven: Ing. Bert Delen, Ing. Philippe Cruyl en Ing. Dirk Drieghe. Vier anderen werden zwaargewond en nog drie geraakten niet levensbedreigend gewond. Het voorval zal altijd littekens laten op het voortbestaan van de VIK. De zwaargewonden - Guy Roymans, Jan Pals, Karel De Wever en Wim De Wit - zijn bijna 23 jaar na de ramp nog altijd actief bij de VIK. Maar wat ze toen meemaakten, blijft voor eeuwig in hun geheugen gegrift. En in dat van de VIK.
18
VIK organiseerde vijf congressen met veel uitstraling Ing. Guy Roymans MSc over de opleiding lucht- en ruimtevaart en de VIK-congressen Erevoorzitter Ing. Guy Roymans MSc is zonder twijfel een van de founding fathers van de VIK. Tien jaar lang was hij voorzitter van de voorlopers en covoorzitter van de VIK en in die hoedanigheid is hij een man van vele veldslagen. Hij heeft er tot op vandaag altijd voor gezorgd dat de VIK als beroepsvereniging bleef en blijft wegen op de beleidsmakers van het hoger onderwijs. Hij was de motor achter de vijf spraakmakende congressen die de VIK tussen 1987 en 2000 organiseerde, waarbij hete hangijzers niet uit de weg werden gegaan. En tot dit jaar is Guy Roymans, zoals elke nog levende founding father, actief binnen de VIK, als erevoorzitter, als programmadirecteur van de Bouwmanager, een VIK-managementsopleiding samen met de Vlaamse Confederatie voor de Bouw (VCB) voor ingenieurs met ervaring in de bouwsector. Hij is ook coördinator van de expertengroep Wegenbouw en ondervoorzitter van de afdeling Kempen. Met Ing. Guy Roymans MSc hebben we het over de opleiding lucht- en ruimtevaart en over de vijf spraakmakende congressen. Als belangwekkende artikels koos hij voor ’Vleugels voor witte merels’ en ‘Opleiding bouwmanager succesvol in Roemenië’, maar ook voor ’Ramp na een vergadering’, waar ei zo na het VIK-bestuur omkwam bij een spijtig ongeval. Maar beginnen we bij het begin. We schrijven 1963. “Ik werkte bij Philips in Turnhout en samen met collega’s sloten we aan bij de vriendenkring van technisch ingenieurs bij Philips. Die breidde snel uit naar de andere Philips-fabrieken. Zo ontstond de VVTI, de Vereniging voor VlaamseTechnisch Ingenieurs. In 1965 richtten we de afdeling Kempen op en van 1966 tot 1997 maakte ik deel uit van het dagelijks bestuur van de VVTI.” De opleiding van ingenieur op de internationale kaart zetten én de fusie van de opleiding in het universitair onderwijs waren van bij het begin stokpaardjes voor Guy Roymans. Een voorbeeld van de rol die de VIK gespeeld heeft bij de internationalisering van de opleiding was de creatie van een specifiek diploma lucht- en ruimtevaart voor industrieel ingenieurs. Vik-congres 1987
“Van in de jaren ’60 hebben we ernaar gestreefd om onze opleiding een internationale erkenning te geven”, zegt Guy. “En inderdaad, “Als voorzitter heb ik het achteraf altijd intensief gesteund om die de opleiding lucht- en ruimtevaart was een goede case waarbij de opleidingen een echte naam te geven in internationale lucht- en VIK een belangrijke rol heeft geruimtevaartkringen. We zorgden ervoor dat “ Van in de jaren ’60 hebben we ernaar gestreefd om onze speeld. Niet zozeer ik als perafgestudeerden een betaalde stage konden opleiding een internationale erkenning te geven.” soon, maar wel de vereniging. lopen in het buitenland. Ere wie ere toeVoor Gaston Geens, de eerste komt: Julien Souffriau, Guido Van Gerven minister-president van Vlaanderen, was de DIRV – Derde indusen Lode Depret hebben dat gerealiseerd en in 1987 konden de eertriële revolutie in Vlaanderen – een topprioriteit. Eén van zijn acste vier afgestudeerden aan de slag bij Fokker in Nederland,Thomtiegroepen werd geïnitieerd als FLAG, Flemish Aerospace Group. son in Engeland, Siemens in Duitsland en Dassault in Frankrijk. Als vereniging waren we vanaf het begin lid van die groep. Dat lag Dat kan ook nu nog: bij Israël Aerospace Industries, Mowag in mee aan de basis van de latere lucht- en ruimtevaartopleiding voor Zwitserland, … In totaal zijn zo al meer dan 50 stages georganiindustrieel ingenieurs in Anderlecht en Oostende.” seerd. Tot bij Boeing, Honeywell en Agusta.
50 jaar ingenieursvereniging | jubileumuitgave juni 2012
19
Spraakmakende congressen Nog trotser is Guy Roymans op de congressen die de voorlopers van de VIK en later de VIK zelf om de drie jaar organiseerden. En daar heeft hij als voorzitter wel een belangrijke rol bij gespeeld. Wat blijft hem vandaag nog bij van die vijf congressen? “Die congressen lagen in de lijn van de policy die de vereniging tussen 1987 en 2000 volgde. In 1987 bogen we ons al over de voor velen nog verre toekomst: ‘hoe zal de maatschappij er in het jaar 2000 uitzien?’ We werkten telkens met werkgroepen rond tewerkstelling, democratisering van het onderwijs, opleiding en milieu en vorming.” Opvallend bij dat congres: toen al stond de thematiek rond het milieu op de agenda en een van de gastsprekers was minister-president Gaston Geens. Een rode draad door de vijf congressen was trouwens het ’gewicht’ van de sprekers. Of zoals Guy Roymans het stelt: “Onze panels en sprekers waren niet de eersten de besten.” Congres 2 vond plaats in 1990 met als centraal thema: ‘hoe moet de ingenieur in de eenentwintigste eeuw in die nieuwe maatschappij functioneren?’. Andere thema’s waren ‘de vrouw in technische beroepen’, ‘ethisch handelen’ en ‘het eigen profiel van burgerlijk en industrieel ingenieur moet binnen het universitair onderwijs behouden blijven’. “We hebben toen zwaar geponeerd dat onze opleiding onder de koepel van de universiteit moest ressorteren.” Agalev-parlementslid Mieke Vogels was een van de meest opmerkelijke sprekers, een niet-evidente keuze. “Niet iedereen zag dat zitten, dat klopt”, zegt Guy Roymans nu. “Ze kondigde aan dat milieu een belangrijk item zou worden. Ik hoor nog een van haar slagzinnen naklinken: ‘dit is de geboorte van een ecologisch feit’.” Ook belangrijk is dat op dat congres de VIK als opvolger van VVTISTI een feit werd. Voor Guy Roymans meteen een ideaal moment om een stapje opzij te zetten: “Ik was tussen 1985 en 1994 voorzitter VVTI, covoorzitter VVTI-STI en covoorzitter VIK. Het was dus stilaan tijd voor een nieuwe voorzitter.”
Vik-congres 1987 20
Niet dat hij de VIK voor bekeken hield. Hij zou nog drie congressen actief helpen organiseren. In 1993 werd het thema: ‘Onderzoek en ontwikkeling ter ondersteuning van de Vlaamse ingenieursopleiding’. En alweer is een Vlaams minister-president de centrale gast: Luc Van den Brande. Guy Roymans duikt in zijn archief en diept Van den Brandes opmerkelijke toespraak op: ‘Vroeger beperkte het onderwijs zich hoofdzakelijk tot het leveren van intellectuele bagage voor de afgestudeerden.’ En Van den Brande legt de vinger op de wonde, wanneer hij stelt: ‘Hoe anders is het vandaag? De opleiding van ingenieurs moet hen voorbereiden op een veelzijdig en veranderlijk beroepsleven. Wat vandaag state of the art is, is morgen al gepasseerd. De ingenieur moet op de hoogte blijven en bijblijven, en hij moet liefst met een eigen creatieve inbreng een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van zijn vakgebied. Er zijn immers geen pasklare oplossingen voor de eeuwigheid.’ Einde citaat. “ Onze congressen lokten altijd bomvolle zalen met twee-, driehonderd toeschouwers. Er kwamen telkens drie, soms vier items aan bod tijdens elk congres. Er ging dan ook heel wat werk aan vooraf volgens het bekende VIK-recept.”
Bomvolle zalen “In 1997 hernamen we dan een vorig thema: ‘De tewerkstelling van de ingenieur in de 21e eeuw’. We pleitten er toen voor om de kwaliteit van de opleiding te blijven optimaliseren, en om – alweer – de graad van industrieel ingenieur academisch te maken door hem te integreren in de universiteit. Dat was dan meteen het hoofdthema van ons laatste congres in 2000: ‘De Vlaamse ingenieur in Europees perspectief’. Onze eigen Noël Lagast was de spreker en hij maakte de vergelijking met het buitenland, KU Leuven-rector André Oosterlinck schetste de invloed van Europa op het hoger onderwijs en Guy Aelterman, toen voorzitter van de Vlaamse Hogescholenraad schetste de visie van de Vlaamse hogescholen over hun ontwikkeling in een Europese context.” Guy Roymans blikt tevreden terug op de vijf congressen. “Ze lokten altijd bomvolle zalen met twee-, driehonderd toeschouwers. Er kwamen telkens drie, soms vier items aan bod tijdens elk
Vik-congres 1987
Ing. Guy Roymans MSc
in zeven vragen 1| Op welke realisatie van de VIK uit de voorbije 50 jaar bent u het meest trots? Dat we erin zullen slagen de bachelor-masterhervorming tot een goed einde te brengen. Dat proces heeft 50 jaar geduurd. Van in 1963 vinden we die aspiratie terug in onze teksten.
Vik-congres 1990
congres. Er ging dan ook heel wat werk aan vooraf volgens het bekende VIK-recept. Drie tot vier werkgroepen, met uiteraard zo’n dertig vrijwilligers per werkgroep, werkten maanden aan de beleidsteksten, tot een consensustekst werd bereikt die op het congres werd voorgesteld. Wat we ook goed in het oog hielden, was dat onze sprekers op dat ogenblik echte beslissingsmakers waren: mensen uit de politiek, de industrie, het onderwijs, de vakbond, noem maar op. We wilden geen navelstaren van ingenieurs die onder elkaar een congres organiseerden. En we hadden inderdaad geen moeite om mensen als Gaston Geens en Luc Van den Brande naar onze congressen te krijgen.” “ We hebben de cursus Bouwmanager ook gegeven samen met VCB in een aangepaste vorm in Poznan, Boedapest en Boekarest. Uiteraard in samenwerking met de lokale bouwfederaties in Polen, Hongarije en Roemenië en de technische universiteiten daar.” Maar ook na het laatste congres bleef Guy Roymans zich inzetten voor de VIK. Zijn actieve carrière bracht hij door bij bouwbedrijf Van Gorp, dat nu via VBG tot de groep Colas Belgium behoort. Tot dit jaar was hij programmadirecteur van de ‘Bouwmanager’, de managementsopleiding die de VIK al 15 keer heeft georganiseerd: “Dat zijn 63 sessies van 3 uur voor ingenieurs in de bouwsector die ervaring hebben en willen doorgroeien. We stoppen 14 modules in die 63 sessies rond uiteenlopende thema’s. Ik denk dat we in het totaal een dikke vierhonderd mensen hebben opgeleid. We staan hoog aangeschreven in de sector. Grote bouwbedrijven als Vanhout , Van Roey, Cordeel, Ibens, Van Laere, Colas, Aswebo, Stadsbader, Heymans, Smet, Iemants en Willemen hebben al heel wat kandidaten naar ons gestuurd. Maar ook van bedrijven als Aquafin, Arcadis/Gedas, NMBS-TUC-rail, Fluor-Daniël, CatellaCodemer, Seca, Degussa, KBC en van kleine en middelgrote bedrijven krijgen we regelmatig kandidaten. We krijgen een zeer hoge waardering van zowel grote als kleine bedrijven.” Guy Roymans voegt er trots aan toe: “We hebben de cursus ook gegeven samen met VCB in een aangepaste vorm in Poznan, Boedapest en Boekarest. Uiteraard in samenwerking met de lokale bouwfederaties in Polen, Hongarije en Roemenië en de technische universiteiten daar. Waarom ik er nu mee stop? Tijd voor een jongere opvolger, dat is alles.”(lacht) Tekst: Wilfried VANDEN BOSSCHE Foto’s: Wilfried VANDEN BOSSCHE en ARCHIEF VIK
50 jaar ingenieursvereniging | jubileumuitgave juni 2012
2| Op welk moment in de voorbije 50 jaar had de VIK volgens u een andere keuze moeten maken? Nooit. 3| Welke gebeurtenis is voor de geschiedenis van de VIK het meest bepalend geweest? VVTI (Vereniging van Technisch Ingenieurs) en STI (Studiecentrum voor Techniek en Ingenieurswetenschappen) hebben elkaar gevonden in één vereniging. Ik heb aan die eenmaking vanaf 1985 vijf jaar mogen werken, samen met mijn vriend en medevoorzitter Wim De Wit. Het ongeval in café ‘t Swart Schaep na de principiële VIK-stichtingsvergadering werd drie van onze medebestuurders fataal. Nadien is de VIK in 1990 als eenheidsvereniging gelanceerd. 4| Welke gebeurtenis heeft uw leven het meest beïnvloed? Heel simpel: de microbe van dienstbaarheid die ik meegekregen heb bij de scouts. Dat heeft me nooit losgelaten. 5| Naar wie kijkt u als ingenieur het meest op? Naar de founding fathers Staf Van Wichelen, Guido Van Gerven en speciaal naar Omer François, onze stichtervoorzitter. De ideeën die François veertig, vijftig jaar geleden op papier heeft gezet, de brongedachten in feite, waren meer dan profetisch. 6| Wat heeft u in de loop der jaren het meest getroffen bij de VIK? De kracht van het enthousiasmeren van medewerkers op vrijwillige basis. Niet voor een eenmalige opdracht, maar voor velen van hen voor lange periodes. 7| Wat wenst u de VIK voor de volgende 50 jaar toe? De kracht en het enthousiasme vinden om in de organisatie onze idealen voort te kunnen blijven ontplooien.
Ing. Guy Roymans MSc n Lid sinds 1963 en medeoprichter van de afdeling Kempen (1964) n Lid van het dagelijks bestuur en beheerder van 1967 tot 1998 n Voorzitter VVTI (1985-1987) n Covoorzitter VVTI-STI (1987-1990) n Covoorzitter VIK (1990-1994) n Secretaris-Generaal (1994-1997) n Erevoorzitter n Programmadirecteur van de opleiding Bouwmanager n Oud-hoofdredacteur en verantwoordelijke uitgever van VVTI-Mededelingen
21
Uittreksels uit de artikels, gekozen door Ing. Guy Roymans MSc.
22
Nieuwsbrief Ex-Change Jaargang 8 - nr.1 juni 2012
Ex-Change vzw: 10 jaar duurzame samenwerkingsontwikkeling Ondernemers in het Zuiden nemen de ontwikkeling van hun eigen streek in eigen handen. Wat ze zelf doen, doen ze beter, meer aangepast aan hun eigen noden. Dat leidt tot een duurzame, krachtige groei en ontwikkeling. Ex-Change ondersteunt dat ondernemerschap met kennis en toegang tot globale netwerken. In tien jaar tijd werden meer dan 1.000 projecten uitgevoerd dankzij honderden vrijwilligers en belangrijke sponsors. Ex-Change wordt voor de helft gefinancierd door de Vlaamse overheid, maar moet voor de rest op zoek naar middelen. Jaarlijks ondersteunt Ex-Change vzw een stijgend aantal ondernemers in het Zuiden met expertise die wordt overgedragen door topexperts uit het Noorden. In 2011 werden maar liefst 182 aanvragers (met samen meer dan 13.000 werknemers) gecoacht, gestuurd, gedreven en ook na het project nog verder begeleid door een expert. Tussen 2002 en 2012 had Ex-Change daardoor een rechtstreekse impact op meer dan 70.000 werknemers. Ex-Change vzw staat voor samenwerkingsontwikkeling tussen Zuid en Noord en wil tegemoetkomen aan de vraag naar expertise van ondernemingen en (socio-)economische organisaties uit het Zuiden. Dat doet ze door rechtstreekse uitwisseling van kennis en ervaring tussen het Noorden en het Zuiden om zo bij te dragen tot ontwikkeling in de regio waar de vraag tot steun vandaan komt. Zo werken ze aan de creatie van welvaart en welzijn. Respect voor people, profit en planet staat bij de werking centraal.
Geen ontwikkelingssamenwerking, maar samenwerkingsontwikkeling “We geven geen vissen. We leren niemand vissen. Dat kunnen ze al. We gaan samen vissen op zoek naar meer duurzaamheid en efficiëntie. Ex-Change heeft meer impact, omdat we voortbouwen op
het aanwezige ondernemerstalent”, zegt algemeen manager Roland Waeyaert. Ex-Change is dé referentie in België op het vlak van rechtstreekse uitwisseling van kennis en ervaring tussen ondernemers in Noord en Zuid. Op die manier draagt ExChange bij aan de ontwikkeling in de regio waar de vraag tot steun vandaan komt. Maar ook in het Noorden laat Ex-Change zich niet onbetuigd: ze willen hun ervaringen delen met honderden leden, partners en vrijwilligers. Ze bouwen aan een netwerk van mensen met eenzelfde visie via workshops rond interculturaliteit, evenementen voor experts of meetings met hun coördinatoren. Momenteel is in de sector van ontwikkelingssamenwerking een heuse revolutie aan de gang: de klassieke ‘donorlogica’ (donor/ontvanger) wordt verlaten en vervangen door ethisch verantwoorde samenwerkingsverbanden. Ex-Change brengt potentiële partners samen in een relatie die een win-win betekent voor alle betrokkenen: werknemers en werkgevers in Noord en Zuid. Anders dan ontwikkelingssamenwerking wordt samenwerkingsontwikkeling daardoor nooit overbodig.
Ondernemen als hefboom voor ontwikkeling Het Noorden kan aan het Zuiden expertise en globale netwerken bieden. Daarmee kan de ondernemer doorgroeien, meer mensen aan het werk zetten en welvaart creëren. Ex-Change vzw specialiseert zich al tien jaar in die rechtstreekse, no-nonsense internationale samenwerking. De vzw stuurt topexperts uit Vlaanderen en Europa voor 2 tot 3 weken naar ondernemers in het Zuiden. Dat gebeurt 100% vraaggestuurd en op maat.
Met deze nieuwsbrief informeert Ex-Change tweemaal per jaar met de steun van I-mag sympathisanten en geïnteresseerden. Op de volgende bladzijden vindt u meer informatie over onze werking, onze projecten, onze vrijwilligers en onze successen. Meer informatie vindt u via www.ex-change.be of door ons te mailen:
[email protected]. ledenbedrijven van de Ex-Change Company Club
DenDerlanD-Martin
Bedrijven in het Noorden worden ook ‘klant’ bij Ex-Change: elk project is een kans voor een Vlaams bedrijf om globaal te gaan ondernemen. Over de grenzen kijken levert vaak een nieuwe verdeler of minstens kennis op over een bepaald land of een bepaalde regio. Of men zoekt een meer dan alledaagse training voor één van de managers. Bedrijven weten in elk geval dat ze bij Ex-Change vzw een return on investment krijgen voor hun ‘maatschappelijk verantwoord ondernemen’. De experts investeren vrijwillig tijd en energie om hun kennis in het Zuiden over te brengen. In ruil krijgen ze een onvergetelijke interculturele ervaring. Bedrijfsleiders in Vlaanderen ondervinden dat hun medewerker met nieuwe inzichten en nieuwe energie terugkeert van zo’n opdracht in het Zuiden. Alle deelnemers – de ondernemers in het Zuiden en de experts en bedrijven in het Noorden – hebben daar voordeel bij en zo genereren de projecten van Ex-Change een grote impact bij elke betrokkene.
Met de Ex-Change Company Club werd een lerend netwerk opgezet van ondernemers die echt hun horizon willen verruimen. Leden kunnen een project naar keuze geheel (5.000 euro) of gedeeltelijk (min. 1.000 euro) ondersteunen. Idealiter staat achter elk project een geëngageerd bedrijf om het project duurzaam te ondersteunen. Dat concept is de ideale basis voor programma’s van ‘employee engagement’. Momenteel werkt Ex-Change zulke samenwerkingsverbanden uit met enkele bedrijven.
ROLAND WAEYAERT, ALGEMEEN MANAGER VAN EX-CHANGE
Wie zijn jullie vrijwilligers-experts? Waeyaert: “Dat kunnen ondernemers zijn, hun medewerkers of verschillende senior experts uit het bedrijfsleven. De belangrijkste troef van onze experts is hun ervaring. Wij vragen een expertise van minstens tien en bij voorkeur vijftien jaar in de meest uiteenlopende sectoren en competenties. De gemiddelde leeftijd van de experts is momenteel 51 jaar. Wat onze experts bindt, is een open geest en respect voor de culturele verschillen tussen Europa en de samenlevingen in het Zuiden.” “De experts verdienen daar niets aan. Financieel toch niet. Op menselijk gebied worden ze op korte tijd een pak rijker. Dat valt hun werkgevers natuurlijk ook op, als ze hier opnieuw aan de slag gaan. De experts keren terug met vernieuwde energie. Ze hebben daar creatief moeten denken, omdat ze er met andere problemen te maken kregen. Die vernieuwde blik kan ook hun kmo op het thuisfront vooruithelpen.”
Wat is die win-win waarover u zo vaak spreekt? Waeyaert: “Ex-Change opent een wereld van mogelijkheden voor ondernemers die ‘maatschappelijk verantwoord ondernemen’ ernstig nemen. Je maakt deel uit van een netwerk, zeg maar een beweging van gelijkgestemde bedrijfsleiders. Voor wie als expert wordt uitgestuurd, is dat een kwaliteitslabel. Het engagement dat je als bedrijf aangaat, werkt inspirerend, ook als teambuildingelement voor je medewerkers. Maar vooral de interculturele ervaring van een keer onder je kerktoren vandaan te komen opent veel van onze experts de ogen. ‘Ik leer er zelf nog het meest van bij’, horen we vaak achteraf. Het is vaak een spoedcursus doe-het-zelf, met de botten in het slijk. Naast een unieke werkervaring is het onmiskenbaar een situatie die ook puur zakelijke kansen kan bieden. Want soms mondt de missie uit in een partnership, waarbij de Vlaamse kmo bijvoorbeeld machines of wisselstukken begint te leveren aan de ondernemer in het Zuiden of goederen invoert uit het Zuiden.” “Ons ultieme doel is het ondernemerschap in het Zuiden te stimuleren. Kmo’s creëren in belangrijke mate welvaart en stellen veel mensen tewerk. Zeker in het Zuiden zijn kleine en middelgrote ondernemingen een noodzaak voor welvaartscreatie en armoedebestrijding. Hun impact op het bredere ontwikkelingsvraagstuk is niet te onderschatten. De kmo’s in het Zuiden kunnen tegen een minimale kostprijs een beroep doen op steengoede experts uit het Noorden, die samen met hen naar een oplossing op maat zoeken voor de uitdagingen waarvoor hun bedrijf of organisatie staat.”
Expert Guy Dohogne toont een flesje Fruitofruitsap.
Fruitofruitsap in Burundi Industrieel ingenieur Guy Dohogne is beroepshalve actief bij de vzw Pack4Food. Die vzw is verbonden aan de universiteit van Gent. Guy Dohogne heeft een brede internationale ervaring als expert in voedselverwerking en verpakking van levensmiddelen. Hij is ondertussen ook sectorcoördinator geworden bij Ex-Change.
Guy Dohogne: “Ik stelde me kandidaat voor het fruitsapproject Fruito. In een bestaande productie-eenheid rezen vragen rond het verpakken van passievruchtensap, de kwaliteit, de houdbaarheid, de Europese normen en de materialen. Uiteindelijk ging het ook om de visie en de fierheid over het product. Het trof mij hoe creatief de mensen waren en hoe arbeidsintensief het werk was. Er was al Europees materiaal ter plaatse, geschikt voor een kleine productie-eenheid. Uiteindelijk bleek dat er nood was aan een vulsysteem om plaatselijk geblazen petflesjes te vullen. Daarnaast werd de passievrucht niet het hele jaar door geoogst en moesten periodes van schaarste overbrugd worden door voorraden op te slaan tijdens het hoogseizoen, wanneer er te veel geoogst werd voor de productiecapaciteit. Daarvoor werd aan een diepvriesinstallatie gedacht. Bevroren sap uit het hoogseizoen zou dan in het laagseizoen ontdooid worden en afgevuld worden zonder dat de kwaliteit er onder te lijden had.“
Netwerking ”Mijn eerste bezoek leidde tot een intens e-mailverkeer. Ik wou leveranciers van machines vinden. Het moest om Belgische of Europese bedrijven gaan die een stevige basis hebben in eigen land en specialist zijn in hun vak. De leverancier moest ook interesse hebben in de opvolging ter plaatse. Via netwerking kwam ik bij enkele potentiële leveranciers. Uiteindelijk kwam ik terecht bij een Antwerpse distributeur van Zweedse vulsystemen en bij een diepvrieskamerinstallateur uit West-Vlaanderen. Beiden heb ik eerst eens alleen bezocht en dan nog eens met de zaakvoerster van Fruito, mevrouw Kigoma. Daar ging anderhalf jaar over. De knopen werden doorgehakt, een betalingssysteem en levertijden werden afgesproken. Eerst werd een vulinstallatie geleverd.
Guy bespreekt de kwaliteit van de petflesjes.
Die mocht ik helpen opstarten tijdens een tweede project. In die periode volgden nog enkele aanpassingen aan het productiegebouw om de diepvriesinstallatie te kunnen plaatsen. Kort nadien werd de diepvrieskamer geleverd en geplaatst.” “Beide leveranciers zijn nadien nog ter plekke geweest en werden warm onthaald. Via e-mail blijf ik dat project voort opvolgen. Er zijn nog enkele andere uitdagingen, zoals het maken van de juiste petflessen om warm af te vullen. Dat is een uitdaging, want kleine producenten wagen zich liever niet op een terrein waar ervaring en specifieke knowhow belangrijk zijn. Grotere producenten zijn meer geïnteresseerd in grotere volumes en krijg je moeilijk in beweging voor dat soort projecten. Je mag dit zien als een soort oproep voor bedrijven die daar iets in zien. Die speciale flessen zouden ter plaatse ook nog door andere kleine vulbedrijven kunnen worden gebruikt. We doen voort en als alles vlot verloopt, kunnen we de plaatselijke groei verder ondersteunen!”
Fier “Het is een enorme ervaring. Je helpt mee aan de creatie van welvaart op plaatsen waar dat moeilijk is. De kracht van de mensen daar om iets te verwezenlijken is enorm. Ook zij zijn bekommerd om de evoluties in de wereld en fier over wat zij kunnen bijdragen. Het fruitsapbedrijf blijft groeien en zijn plaats opeisen tussen grotere (multinationale) spelers. Er moet vooral wat meer samenwerking zijn om productiecapaciteit op te bouwen en bedrijven in Europa kunnen ook daar een markt opbouwen. Als goed werk wordt geleverd en er komt een geëngageerde opvolging, dan wordt het een referentieproject en dat is de beste marketing die je kunt bedenken. Eigenlijk zou je de aanvrager zelf moeten vragen hoe hij de interventie van Ex-Change ziet. Ik ben er zeker van dat je een goed gebalanceerd, maar zeker positief antwoord zal krijgen. Wij zijn op de goede weg, maar de weg is nog lang, … En er is nog zoveel meer te vertellen.”
Werkbezoek aan de productie-eenheid.
Hilina Foods Processing in Ethiopië Enkele jaren geleden ontmoette Saskia Kloezeman, lokale vertegenwoordiger voor Ex-Change in Ethiopië, Hilina op een breakfast meeting van vrouwelijke ondernemers in Addis Abeba. Saskia: “Hilina is een jonge onderneemster van halverwege de twintig die in de voetsporen van haar vader trad. Hilina Foods Processing Plc werd opgericht door Hilina´s vader Belete, het was een klein bedrijf dat jodium aan zout toevoegde. In de afgelopen vijf jaar is het bedrijf explosief gegroeid door de samenwerking met Nutriset voor de productie van Plumpy Nut, dat is een pindapasta die speciaal wordt geproduceerd voor zwaar ondervoede kinderen. De grootste klanten van dat product zijn Unicef en het World Food Programme. Inmiddels heeft het bedrijf twee productielijnen om dat specifieke product te maken voor de markten van Oost-Afrika en het Midden-Oosten. Dat internationale karakter vraagt de nodige kwaliteitseisen van het bedrijf voor het productieproces en het eindproduct. ISO-certificering was dan ook noodzakelijk, maar het probleem daarbij was dat er geen expert in Ethiopië te vinden was die hen daarbij kon ondersteunen.”
U wil graag meer weten over Ex-Change? Wij informeren u graag! Kris Binon
[email protected] Eva Escobar
[email protected] Els Haelterman
[email protected] Martine Hustinx
[email protected] Roland Waeyaert
[email protected]
Ex-Change vzw Herentalsebaan 643 B-2160 Wommelgem T 0032 3 259 11 12 F 0032 3 259 11 16 www.ex-change.be Sudsidiërende overheid:
De vraag kwam bij Ex-Change terecht. Ex-Change zocht in haar netwerken naar een expert die over de vakkennis zou beschikken, die nodig was voor deze wel heel speciale vraag. Tijdens een informatieavond voor kandidaat-experts kwam expert Robert Woestenborghs in contact met Ex-Change. Na een grondige voorbereiding reisde hij af naar Ethiopië. Voor Robert was het een eerste kennismaking met Afrika. Saskia: “Voor dit jaar is gepland dat expert Robert Woestenborghs voor de derde keer ter plaatse komt om de aanvraag af te ronden. Ondertussen heeft het bedrijf alle processen aangepast die nodig zijn om het ISO-certificaat te halen. Hilina Foods Processing heeft zich zelfs verder ontwikkeld en zette het voedingslaboratorium ‘Bles’ op. Het is het eerste in zijn soort in Ethiopië dat voedsel kan testen voor de exportmarkt, een stap die enkel dankzij de ISO-accreditatie kon worden gezet!”
De medewerkers van Hilina Foods Processing aan het werk in het labo. Structurele partners:
In samenwerking met:
Huizen en verhuizen
Hasselt, Kunstlaan
De eerste werknemer werd aangeworven voor de toenmalige zetel in Hasselt. Maar van Hasselt verhuisde de VVTI naar Antwerpen, waar de behuizing aan de Van Putlei al snel te klein werd. Bovendien was het huis aan de Van Putlei niet echt een geschikt kantoorgebouw. Eind 1999, begin 2000 vond de VIK een pand van voormalig tabaksproducent Vander Elst aan de Herentalsebaan in Wommelgem. Het pand vertoonde nogal wat gebreken, maar de constructie was nog degelijk. De VIK kocht het pand, verhuisde naar de Herentalsebaan en bouwde het gebouw om tot wat het nu is: een modern kantoorgebouw met voldoende vergaderruimte, ruimte voor vorming en zelfs een ombouwbare polyvalente zaal en een knusse kelder met bar en zitruimte. Of dit nu onze definitieve stek is? Wie zal het zeggen?
Antwerpen, Van Putlei
Wommelgem, Herentalsebaan
50 jaar ingenieursvereniging | jubileumuitgave juni 2012
27
Procederen tegen de Vlaamse Gemeenschap UKTI verdedigde met succes de belangen van ingenieurs in openbare dienst Ook Ing. Etienne Beernaerts MSc is bij de meeste VIK-leden geen onbekende. Hij was lid van de raad van bestuur en van het dagelijks bestuur en was jarenlang verantwoordelijke uitgever van de VVTI-mededelingen en van de stafledeninformatie STIN. Hij is ook nu nog zeer actief bij de VIK, onder meer als secretaris van het centrum Senioren en als programmadirecteur van de cursus Fellow in gerechtelijke expertise. Ing. Etienne Beernaerts MSc heeft het in deze jubileumeditie van I-mag over het statuut van de ingenieur in openbare dienst en de belangenverdediging van de VIK. Het artikel dat hem het meest met dat thema verbindt, is “Vlaamse industrieel ingenieurs willen geen Europees ersatzdiploma” van de hand van Noël Lagast. De loopbaan van Etienne Beernaerts loopt ongeveer gelijk met zijn Ingenieurs. De NUTI stelde voorwaarden, waardoor het merendeel evolutie binnen de VVTI en de VIK. van onze leden niet zou kunnen aansluiten. De VVTI ontving ons “Ik studeerde af in 1957 en werkte na mijn legerdienst eerst een met open armen en stelde geen bijkomende voorwaarden.” jaartje bij MBLE, Philips. Daarna kwam ik bij de Gentse universiDe UKTI werd actief en telde op een bepaald moment tot 120 teit terecht als technisch ingenieur elektriciteit zwakstroom in een leden. UKTI sloot als een bedrijfskring aan bij de VVTI, maar bleef labo van scheikunde. In die tijd begon men in de wetenschap elekbestaan als een aparte onderafdeling en bestaat nu nog altijd. tronische apparatuur te gebruiken. Voor de bediening en het on“UKTI hield zich met van alles en nog wat bezig: de carrière van derhoud van die gecompliceerde toestellen had men technisch de leden, de gang van zaken in andere openbare diensten, loopgeschoold personeel nodig. Zo baanvorming, enz. We begonnen “ Men deelde ons in bij het ATP-personeel: het administratief, kwam ik als elektronicus terecht in ook met eigen cursussen en dat technisch en hulppersoneel bij het onderzoek. Een technisch ineen scheikundelabo. Ik was bij de was meteen ook een bron van ingenieur was toen een buitenbeentje en men wist niet goed hoe eerste technisch ingenieurs aan komsten. Bij de overgang van men daar moest mee omgaan.” de universiteit. Al snel moesten technisch naar industrieel ingeniwij vaststellen dat er absoluut eur in 1977 voerden we campagne geen bevorderingsmogelijkheden voor ons waren. Men deelde ons met enkele mensen van UKTI op de campussen in Antwerpen, in bij het ATP-personeel: het administratief, technisch en hulpBrussel en Leuven. We propageerden dat iedereen zijn assimilatie personeel bij het onderzoek. Een technisch ingenieur was toen een zou aanvragen om over te kunnen gaan van technisch ingenieur naar industrieel ingenieur. Die overgang zou er immers niet autobuitenbeentje en men wist niet goed hoe men daar moest mee ommatisch komen.” gaan.”
Verenigen
Statuut
Het aantal technisch ingenieurs in dienst van de universiteit groeide en in 1964 staken enkele ingenieurs de koppen bijeen om een feitelijke vereniging op te richten. “We slaagden er evenwel niet in om iets te verkrijgen langs politieke of langs syndicale weg. In 1972 richtten we dan in Gent de Universitaire Kring van Technische Ingenieurs, de UKTI, op. We zagen het niet zitten om eigen statuten en reglementen op te stellen en te publiceren in het Staatsblad en iemand stelde voor om aan te sluiten bij een van de twee verenigingen voor technisch ingenieurs uit die tijd. We polsten de twee verenigingen die toen bestonden: VVTI en NUTI, de Nationale Unie van Technische
De UKTI-leden gaven voordrachten bij de universiteiten, bij steden en gemeenten, bij de spoorwegen, bij de Nationale Landmaatchappij, bij de RTT. “We drongen er overal op aan om officieel dat statuut van industrieel ingenieur te kunnen invoeren. Het Koninklijk Besluit van 1979 stelde dan plots dat er geen assimilatie nodig was voor ambtenaren die wel in de rang van technisch ingenieur benoemd waren, maar er niet het diploma voor hadden. Dat konden we niet aanvaarden, want ook mensen die niet eens technisch ingenieur waren, konden dan overstappen naar de graad van industrieel ingenieur. Dat hield meteen ook een weddeverhoging in. We stapten
28
samen met onze Waalse collega’s naar de Raad van State en het Koninklijk Besluit van 1979 werd vernietigd en gedeeltelijk herschreven.”
Proces De verworvenheden bleven bij de universiteiten evenwel dode letter en toen er in 1990 – 11 jaar na het Koninklijk Besluit – nog steeds geen schot in de zaak scheen te komen, begon UKTI, met de financiële steun van de VVTI, met een gezamenlijk proces tegen de universiteiten van Gent en Antwerpen en tegen de Vlaamse Gemeenschap. “We voerden dat proces met 84 collega’s en in eerste instantie verloren we, maar in hoger beroep kregen we gelijk. De Vlaamse Gemeenschap moest 40 miljoen Belgische frank betalen aan die 84 industrieel ingenieurs. Per kop leverde dat gemiddeld tussen de 100.000 en de 300.000 frank op, plus interesten. De universiteiten en de Vlaamse Gemeenschap werden veroordeeld, omdat wij in principe recht hadden op een weddeverhoging. Die bleef uit, omdat zij het statuut niet toepasten.” UKTI bestaat nog altijd en ligt mee aan de basis van het centrum Openbare Diensten. UKTI heeft een belangrijk aspect van belangenverdediging op zich genomen. De VIK doet dat ook. “Het is de belangrijkste zaak van de VIK – en van UKTI – om ervoor te zorgen dat de industrieel ingenieurs een loopbaan kunnen krijgen aan de universiteiten, de overheidsdiensten en de openbare instellingen, die ingeschaald wordt op universitair niveau, niveau 1 of nu niveau A. De UKTI houdt zich vooral bezig met de openbare diensten. Voor de privésector overkadert de VIK dat.”
Verdediging
Ing. Etienne Beernaerts MSc
in zeven vragen 1| Op welke realisatie van de VIK uit de voorbije 50 jaar bent u het meest trots? De eenmaking van VVTI, STI en vier schoolverenigingen tot VIK. 2| Op welk moment in de voorbije 50 jaar had de VIK volgens u een andere keuze moeten maken? We hadden ons met de VVTI niet mogen verzetten tegen de titelverandering van technisch naar industrieel ingenieur. 3| Welke gebeurtenis is voor de geschiedenis van de VIK het meest bepalend geweest? De uitspraak in hoger beroep in het UKTI-proces. 4| Welke gebeurtenis heeft uw leven het meest beïnvloed? De aansluiting bij de VVTI. 5| Naar wie kijkt u als ingenieur het meest op? Naar de bestuursleden van de VIK die aan de oorsprong lagen van de oprichting van de VVTI. 6| Wat heeft u in de loop der jaren het meest getroffen bij de VIK? Het overlijden van Gustaaf Van Wichelen, de toenmalige voorzitter van de raad van bestuur. 7| Wat wenst u de VIK voor de volgende 50 jaar toe? Dat ze voldoende bestuursleden vinden om de zaken te kunnen laten voortdraaien.
Het is een dunne lijn tussen diplomaverdediging, beroepsverdediging en belangenverdediging, al is de laatste term natuurlijk neutraler en overkoepelend voor de andere twee. “Maar in feite gaat het altijd wel om het beroep van de mensen. Om dat beroep te kunnen uitoefenen, om aangeworven te kunnen worden, heb je dat diploma nodig. In feite komt het dus altijd neer op diplomaverdediging. Ook onze advocaat vroeg ons indertijd waarom we geen beroepsvereniging wilden worden. Dat geeft immers officieel bepaalde voordelen, zoals vertegenwoordiging bij bepaalde besprekingen over toegang tot bepaalde beroepen, want voor bepaalde beroepen is er een toelating nodig op basis van erkenning.” Diplomaverdediging en beroepsverdediging hangen zo nauw samen. De koepel zou dan best ‘belangenverdediging’zijn. “De functie of de werkzaamheden die je uitoefent, kunnen volledig verschillen van je einddiploma. Dan zou je moeten zeggen: daar is eigenlijk een beroepsvereniging voor nodig, want als je dat diploma hebt, mag men je geen ondergeschikt werk laten doen. En dat gebeurt soms wel. Als diplomavereniging alleen, zoals dat nu is, kun je niet blijven bestaan. De kwestie van de gelijkschakeling, erkenning en herkenning van diploma’s is nu in feite opgelost. We zijn geïntegreerd in de universiteit. Laat dat nu maar gaan.”
Ing. Etienne Beernaerts MSc n Secretaris UKTI van bij de oprichting n Lid van de raad van bestuur en van het dagelijks bestuur n Verantwoordelijke uitgever van VVTI-mededelingen en STIN n Voorzitter van openbare diensten n Voorzitter van UKTI n Programmadirecteur van de cursus Fellow in gerechtelijke expertise
Tekst en foto’s: Luc VANDER ELST
50 jaar ingenieursvereniging | jubileumuitgave juni 2012
29
STANDPUNTEN
Artikelkeuze van Ing. Etienne Beernaerts MSc. Artikel uit I-mag (12/2001)
Vlaamse industrieel ingenieurs willen geen Europees ersatzdiploma 5 goede redenen waarom de VIK de of Science (MSc) eist voor industri
1
Historisch: de toevoeging "Science" bij de bachelor- en mastergraad.
De toevoeging van “Arts” en “Science” bij de graden van bachelor en master is nauw verbonden met de geschiedenis van het hoger onderwijs. In het begin onderwees men vooral de zogenaamde humane vakken (humane wetenschap). In de 18de eeuw deed de exacte (toegepaste of praktische) wetenschap haar intrede (techniek, ingenieurswetenschap, fysica, chemie, enz.). Vanaf de 19de eeuw kregen ook de maatschappij en menswetenschap een onderwijskundige belangstelling.
Deze 3 groepen (humane, exacte- en maatschappij/mens wetenschappen) rangschikt men onder de 3 eerste letters van het Grieks alfabet. Op deze wijze ontstond de bekende indeling alfa-, bèta- en gamma- wetenschap (α, β, γ).
In de Angelsaksische landen verwijzen de toevoegingen “Arts” (A) en “Science” (Sc) dus NIET naar een beroepsgerichte of academische oriëntatie van de opleiding, maar WEL naar het onderscheid tussen de alfa-, bèta- en gamma-groep. Het niveau (level) van de opleiding is gekoppeld aan de benaming bachelor en master (of undergraduate – and graduate level). De aard van de opleiding (modules) herkent men aan de toevoeging “Arts” en “Science” bij bachelor en master. Bijvoorbeeld, BA, MA, BSc en MSc. Soms wordt de specifieke discipline toegevoegd, bijvoorbeeld “MSc in Engineering”. Als we deze terminologie toepassen voor industrieel ingenieurs is de enige internationaal aanvaardbare titulatuur: Ing. (naam) MSc.
2
In de Angelsaksische landen (Verenigd Koninkrijk, Verenigde Staten, Canada, Australië en Nieuw Zeeland) worden de alfa en gamma vakken gerangschikt onder de gemeenschappelijke benaming “Arts”. De bèta-vakken rangschikt men onder de benaming “Science”. Deze indeling wordt vandaag algemeen als ‘standaard’ aangenomen. De opleiding van ingenieurs is een “Science”-opleiding en behoort tot de bèta-groep.
Wetenschapsfilosofisch: "industriële" wetenschap = "toegepaste" wetenschap
Het beoefenen van wetenschap behoort al lang niet meer tot het strikte domein van universiteiten of onderzoeksinstellingen. Ook aan de hogescholen wordt wetenschappelijk werk en onderzoek verricht. De Overheid heeft immers de onderzoeksopdracht voor de hogescholen en voor de universiteiten decretaal vastgelegd.
Het begrip wetenschap kan echter verschillende betekenissen hebben. Wetenschap wordt vaak gedefinieerd als “het weten omtrent iets” of “als een systeem van gefundeerde of minstens toetsbare uitspraken”. Men definieert wetenschap ook “als organisatie van kennisprocessen en kennisproducten, als leer- en onderzoeksinstituten” (zie Drs. F. Verbeck “Wat is Wetenschap?”, Uitg. Nelissen B.V. Baarn Nederland). Er wordt ook een onderscheid gemaakt tussen de begrippen fundamentele (theoretische) wetenschap en toegepaste wetenschap. Toegepaste wetenschappelijke arbeid leidt meestal tot direct concrete realisaties. De kennis van de techniek (= de technische handelingen ) en de technologie (= de leer inzake het toepassen van de techniek) speelt hierbij een belangrijke rol. Techniek en wetenschap zijn bijgevolg niet antigonaal. Historisch gezien is er nergens en in geen enkele periode een sociaal-cultuur van enige betekenis ontstaan vooraleer er technische welstand heerste. In
30
α
STANDPUNTEN
wezen is elke ingenieursopleiding gesteund op toegepaste wetenschap. Dit geldt zowel voor de opleiding van industrieel als van burgerlijk ingenieur. Ingenieurs worden opgeleid en gevormd om de
wetenschappelijke kennis in concrete toepassingen om te zetten. Industrieel ingenieurs worden opgeleid aan een departement industriële wetenschappen, d.w.z. voor toepassingen die de industrie interesseren. Het is duidelijk dat het begrip “industriële wetenschap” synoniem is aan “toegepaste wetenschap”. Dat de toegepaste wetenschappen nu onder het academisch tempeldak van de universiteit thuishoren was niet steeds evident. Zo heeft de KU Leuven zich daartegen bijna een volle eeuw verzet. Pas in 1961 zullen de in 1864 aan de KU Leuven opgerichte Speciale Scholen voor Ingenieurs een faculteit worden. Hopelijk duurt het niet opnieuw een volle eeuw vooraleer men beseft dat de op wetenschap gesteunde techniek (waarmee de industrieel ingenieurs worden opgeleid) m.a.w. de toegepaste wetenschap, voor de maatschappij een even hoogstaande bedrijvigheid is als zoveel andere opleidingen.
Als wetenschappelijke kennis een vorm is van “wijsheid”, van “kunde” of van “geverifieerde kennis” dan zou het van een onbegrijpelijke miskenning van de opleiding aan de hogescholen getuigen om deze eigenschappen te monopoliseren voor de universiteiten.
Het universitair en academisch niveau van de opleiding van industrieel ingenieur werd vastgelegd in de wet van 7 juli 1970 op de algemene structuur van het hoger onderwijs (BS 12 september 1970) en in het decreet van 13 juli 1994 (BS 31 augustus 1994). Het hoogstaand wetenschappelijk niveau van de opleiding wordt decretaal gewaarborgd in de bepalingen die de vereiste bekwaamheidsbewijzen voor het onderwijzend personeel vastleggen. Deze zijn dezelfde als voor het onderwijzend personeel aan een rijksuniversiteit.
Het concept-voorontwerp van decreet betreffende de herstructurering van het hoger onderwijs in Vlaanderen (11 oktober 2001) biedt in dit opzicht dezelfde waarborg. Het voorziet eveneens in de academisering van de opleiding van industrieel ingenieur, stipuleert de accreditering van de opleiding, bepaalt het associatiekader en voorziet in de internationaal gangbare graden van bachelor en master. Het concept-voorontwerp voorziet echter niet in de invulling van de graad van MSc voor de industrieel ingenieurs. Dit zou nochtans een logische opvolging zijn van de reeds gestipuleerde artikels van het concept van voorontwerp van decreet. Decretaal komt de opleiding van industrieel ingenieur immers overeen met deze van MSc.
5
De internationale erkenning en herkenning van de opleiding van industrieel ingenieur kan worden verankerd in een internationaal aangepaste titulatuur: Ing. (naam van de persoon) MSc.
Conclusie van vergelijkende studies: Ing. = MSc
De graad die in gans Europa hoort bij het niveau van de opleiding van industrieel ingenieur is deze van Master of Science (MSc). De VIK steunt zich hierbij op haar vergelijkende studie “Opleiding van bachelor, master en Ph.D in Europa”.
Deze uitgave, waarvan er ook een Engelse versie bestaat, werd onder deskundigen van diverse landen verspreid. De kritiek was algemeen positief. De VIK blijft overigens bereid om, in samenwerking met degene die deze studie aanvecht, deze vergelijkende studie opnieuw te maken, te bespreken en de resultaten ervan te aanvaarden.
Uit deze vergelijkende studie blijkt andermaal dat de opleiding van industrieel ingenieur hetzelfde niveau
50 jaar ingenieursvereniging | jubileumuitgave juni 2012
4
Wettelijk en decretaal: de opleiding van Ing. stemt overeen met MSc.
titel van Master eel ingenieurs.
β 3 γ
heeft als de opleidingen die in diverse Europese landen leiden tot de graad van MSc.
Bij aanwerving: in openbare diensten vervaagt het onderscheid tussen de Ing. en ir.- diploma’s
Regelmatig meldt het Belgisch Staatsblad dat dezelfde vacante betrekking wordt opengesteld voor zowel industrieel als burgerlijk ingenieurs. Recent: Universiteit Gent - vacature ref. 2001/CD24L/09 (BS 24 mei 2001) en vacature ref. 2001/LA06V/07 (BS 10 juli 2001); GOM WestVlaanderen (BS 1 november 2001). Dit duidt erop dat de diploma’s van beide typen ingenieurs voor de openbare functies dezelfde waarde hebben. Voor de private sector is dat reeds jaren het geval.
Als het principe van de gelijkwaardigheid van diploma’s bij de aanwerving voor openbare functies een feit is, dan kan men stellen dat de graad van MSc die wordt opgeëist door de burgerlijk ingenieurs evengoed een rechtvaardige eis is van de industrieel ingenieurs.
Ing. Noël Lagast.
31
Wat een ingenieur allemaal kan… In de VIK-publicaties brachten we uiteraard onze collega’s voor het voetlicht of we lieten hen aan het woord. Vaak naar aanleiding van een unieke of opgemerkte prestatie. Ook hier verdwaalden we een tijdje in de laatste nummers van Imag en dat leverde volgend staalkaartje op. Ing. Kris Capelle was als operations manager bij Esoc in Darmstadt een van de topverantwoordelijken voor de vlucht van de Venus Express. Een jaar later stuurde hij vanuit Toulouse Jules Verne volautomatisch de ruimte in. Ing. Tom Frederickx gaat met Stageco de wereld rond om imposante podia te bouwen voor wereldsterren als U2, Robbie Williams of The Rolling Stones. Ing. Kathleen Hens won de publieksprijs bij de verkiezing voor Schoonste Boerin van Vlaanderen in 2007 en een jaar later won ze de quiz van Herman Van Molle: Eén jaar gratis. Ing. Philip Haers verdiept zich in ecologie en technologie, woont in een merkwaardig ecologisch huis en was in 2007 een tijdlang het opgemerkte gezicht van de reclamecampagnes van Klara. Sterrenkok Viki Geunes studeerde industriële wetenschappen en leeft zich nu in gerenommeerde keukens uit met moleculaire kooktechnieken.
32
Ing. Dirk Van Braeckel is directeur design bij Bentley. Ing. Erik Meersschaert werd de zesde supercrack bij de Canvascrack in 2009 en zette de beste reeks aller tijden neer in die quiz. Ing. Jan Verbeke leidt zijn eigen regiona a l persagentschap en is zaakvoerder van de nv Jan Verbeke Producties. Ing. Willy Versluys wou de Belgica, het gezonken Antarcticaschip van Adrien de Gerlache, lichten. Ing. Arnout Van den Bossche won als stand-upcomedian Humo’s Comedy Cup in 2009. Ing. Johan Engelen werd in 2010 ‘Beste hobbykok van Vlaanderen’. Ing. Menno Vandevelde is theatermaker en kunstenaar.
VIK-communicatie wordt almaar professioneler Ing. Paul Bertels MSc over de communicatiedriehoek van de VIK Ing. Paul Bertels MSc, CEO van de VIK, studeerde in 1980 af aan het toenmalige Hoger Instituut der Kempen als industrieel ingenieur elektromechanica. Hij werkte 16 jaar bij Philips en ging dan voor 6 jaar naar Deceuninck in Roeselare. Na een kort ommetje van 5 maanden bij TI-Automotive belandde hij in november 2003 op de CEO-stoel van de VIK in Wommelgem. “Ik heb toen van mijn hobby mijn beroep kunnen maken”, stelt Paul Bertels, die zich zijn overstap nog geen moment beklaagd heeft. Het professionaliseren van de VIK is en blijft een van zijn prioriteiten. We hebben het met hem over de evolutie van de communicatiemiddelen van de VIK. Het inspirerende artikel is de oproep van stagiairs om het tijdschrift I-mag te evalueren.
Paul Bertels: “Ik was al lang actief in het bestuur van de afdeling tv-toestel of pvc-profielen maken is simpel. Hier zit ik in een totaal Noord-West-Vlaanderen van de VIK. En zoals alle vrijwilligers orandere wereld. Ik ben met beroepsbelangen en -behartiging bezig. ganiseerden we na de werkuren allerhande activiteiten zoals beAndere ingenieurs zijn bezig met hun vakgebied in de studiegroedrijfsbezoeken en lezingen. In de pen en vinden dat aspect reuze-in“De VIK is een organisatie die van heel ver komt. In een ver verlaatste periode van mijn carrière teressant. Ik kom in afdelingen die leden waren het alleen maar vrijwilligers, dan kwam de eerste bij Deceuninck en TI- Automotive ervoor zorgen dat hun regio een bediende op de loonlijst. Toen ik hier begon, stonden er al tien was ik al bezig met kwaliteits-, bruisende biotoop wordt. De manmensen op die loonlijst, maar daar zat geen directeur bij.” proces- en organisatiemanagenen van het centrum Onderwijs ment. Ik had toen ook een bijscholing als bedrijfskundig ingenieur blijven ijveren voor de erkenning van diploma’s. En wat te denken aan de Universiteit Gent gevolgd. Die overstap naar de dienstenvan de ingenieurs in openbare diensten: die zijn bezig met het uitsector zinde me dus wel. Wat in mijn opdracht stond? Voortwerken diepen van de carrièremogelijkheden. We hebben programmadiaan de belangenbehartiging en de uitbouw van de permanente vorrecteurs die de langlopende programma’s vormgeven. De ming. Als beroepsgroep moeten we maatschappelijk engagement vormingscel die aan productvernieuwing doet, is dan weer bezig tentoonspreiden. Dat realiseren we via Ingenieurs Zonder Grenom binnen het netwerk te zoeken naar de freelance docent die de zen en via Ex-Change vzw. Ik moet ervoor zorgen dat alles draait. leden meer diepgang kan bieden. Ik schakel als directeur continu De VIK is een organisatie die van heel ver komt. Ook voor een vertussen al die facetten van de vereniging. Uiteindelijk moeten we eniging die voor honderd procent draait op vrijwilligerswerk, staat alles beredderen met een beperkte staf en met beperkte financiële middelen.” de tijd niet stil. In een ver verleden waren het alleen maar vrijwilligers, dan kwam de eerste bediende op de loonlijst. Toen ik hier begon, stonden er al tien mensen op die loonlijst, maar daar zat geen directeur bij.”
I-mag
Hoe hebt u zich ingewerkt in dat geheel?
Een belangrijke strategie daarbij is de optimalisatie van de communicatie? De rol van het ledenblad I-mag hebt u ter harte genomen?
“Ik moest die tien mensen uiteraard leren kennen, net zoals de actieve vrijwilligers die de vereniging dragen. In onze vergaderzaal “Klopt. Je moet er als vereniging voor zorgen dat je boodschappen in het VIK-gebouw hangen de foto’s van een vijftiental founding goed overkomen bij de leden, fathers van de vereniging. Ze zijn “We hebben vanaf dag 1 een pragmatisch blad willen maken, met maar ook bij de stakeholders en allen nog actief binnen de VIK. In oog voor de belangenbehartiging van het beroep. Aan de hand bij al wie betrokken is bij de belaneen interview bij mijn aanstelling van ons blad krijg je een idee van de werking van de VIK, van genbehartiging, dus ook de polivoor I-mag heb ik mijn functie verhet lappendeken aan activiteiten die we bieden.” tiek en de industrie. Je moet erop geleken met een octopus. De VIK toezien dat je je lezerspubliek bereikt en dat de lezer je blad ook is een vereniging met veel aspecten en facetten waarin alle ingegoed vindt. We komen uit een periode waarbij de founding fathers nieurs hun gading moeten vinden. Bij Philips en Deceuninck een
50 jaar ingenieursvereniging | jubileumuitgave juni 2012
33
in 1963 een gestencild blaadje uitgaven dat door vrijwilligers op onderzoek met een lezerspanel. We kregen een respons van meer de keukentafel met de hulp van de kinderen werd bijeengeraapt en dan veertig procent. De studenten vielen achterover, want ze hadgeniet. Bij ons ’20 jaar lustrum’ waren we trots op de eerste geden geleerd dat vijftien procent al een goed resultaat was. We hebdrukte versies, maar het blad werd nog altijd gemaakt door een ben hier dan ook een feedbackgroep naar de kwaliteit van het blad club van vrijwilligers. Zo’n zesopgezet, waarbij de twee studenten “Je moet er als vereniging voor zorgen dat je boodschappen goed tien jaar geleden zijn we dan ons panel om gerichte feedback overkomen bij de leden, maar ook bij de stakeholders en bij al wie bij drukkerij Sleurs beland en vroegen. Dat alles resulteerde in een betrokken is bij de belangenbehartiging, dus ook de politiek en door die stap zijn we als blad rapport met adviezen die we dan de industrie.” professioneler geworden. De samen met Luc Vander Elst hebben lay-out werd professioneel, we werden met raad en daad bijgeuitgewerkt in I-mag. Verbetering van de lay-out, van de inhoudsstaan, we kregen advies. Maar nog altijd schreven vrijwilligers de tafel, van het colofon waren er allemaal op gericht om onze klanteksten. De teksten en de drukproeven werden minutieus nageleten een beter magazine te bieden. En daar ben ik best trots op.” zen tot de laatste letter. Hilaire Derycke mag hier samen met de redactieraad speciaal vermeld worden. In 2003 heeft toenmalig voorzitter Leo Wezenbeek het blad dan nog verder gerestyled, het nog dynamischer willen maken om mee te evolueren met de steeds grotere eisen van het lezerspubliek. En toen is Henk Van Wat maakt I-mag in uw ogen sterk? Nieuwenhove, professioneel journalist, aan boord gekomen, om het blad een boost te geven, om het nog leesbaarder te maken. Luc “We hebben vanaf dag 1 een pragmatisch blad willen maken, met Vander Elst heeft dat nadien voortgezet.” oog voor de belangenbehartiging van het beroep. Aan de hand van ons blad krijg je een idee van de werking van de VIK, van het lappendeken aan activiteiten die we bieden. Een hele verandering voor de mensen van het eerste uur? We vinden in elk nummer het commentaarstuk van de voorzitter en een brand“Ik ga niet ontkennen dat dat soms wat rimpeltjes heeft punt over belangenbehartiging. Het zijn gegeven, maar dat is er helemaal uitgegaan. De vrijwillige redacteurs hebben geregeld toegegeven dat ze beter zijn gaan schrijven, juist door die feedback en dat advies van professionals.”
Communicatiedriehoek
U hebt zelf een belangwekkend artikel uit I-mag gekozen: ‘Tevredenheidsonderzoek voor I-mag’ van maart 2007. “Veel collega’s ventileerden hun mening over de vernieuwde Imag in onze bestuursorganen, maar ik wilde een stap verder gaan. Wat vinden onze klanten-lezers ervan? En zo hebben we studenten van de Artevelde-hogeschool uit Gent een studie laten uitvoeren: een kwantitatief onderzoek via een enquête én een kwalitatief
34
dikwijls die stukken die ook voor onze stakeholders – vaak nietleden – zijn bedoeld. Dat is een select groepje van een honderdtal decision makers bij de overheid, de industrie en het hoger onderwijs. Ook zij hebben een abonnement op I-mag. En verder vind je in I-mag de aankondiging van de activiteiten van onze afdelingen, de studiegroepen met hun vakgebieden, de permanente vorming en – heel belangrijk – de verhalen van collega’s die als rolmodellen in de context van hun bedrijf of hun realisaties worden geportretteerd.”
Tot zover het magazine. U benadrukt ook de rol van de zogenaamde communicatiedriehoek, waarvan het magazine maar één facet is. “Een gedrukt medium alleen is inderdaad onvoldoende.Toen ik hier binnenkwam, waren vrijwilligers al bezig met een website. Ik heb toen het initiatief genomen om een werkgroep te mobiliseren die op een paar maanden tijd een volledig vernieuwde website heeft opgezet. De werkgroep van vrijwilligers heeft een opensource contentmanagementsysteem gecreëerd dat ons eigenlijk geen geld heeft gekost. We hebben een echt professionele site, waar anderen soms honderdduizenden euro’s voor neertellen. Het derde deel is onze nieuwsbrief. Via pushmails naar onze leden zetten we onze events en activiteiten in de kijker. En daarmee is de driehoek magazine-website-nieuwsbrief een feit.”
Ing. Paul Bertels MSc
in zeven vragen 1| Op welke realisatie van de VIK uit de voorbije 50 jaar bent u het meest trots? Dat de VIK voor mijn titel als ingenieur heeft gezorgd. En op het feit dat alle erevoorzitters, de mannen van het eerste uur, tot vandaag met evenveel dynamiek en nog altijd even hard aan de kar trekken. Erevoorzitter zijn bij de VIK is geen zelfstandig naamwoord, maar een werkwoord. 2| Op welk moment in de voorbije 50 jaar had de VIK volgens u een andere keuze moeten maken? Op geen enkel moment. De VIK heeft heel vroeg een duidelijke keuze gemaakt in waar de opleiding thuishoort: de integratie in het hoger universitair onderwijs. 3| Welke gebeurtenis is voor de geschiedenis van de VIK het meest bepalend geweest? Ons recente optreden voor de ad-hoccommissie van het hoger onderwijs. De VIK en de KVIV hebben voor het eerst, samen met Unizo en Voka, unisono één uniforme boodschap gebracht: de integratie van de academische hogeschoolopleidingen in de universiteit met een aangepaste studieduur. Door die unisono boodschap hebben we de commissie dan ook overtuigd. 4| Welke gebeurtenis heeft uw leven het meest beïnvloed? Mijn overstap van het bedrijfsleven naar een vrijwilligersorganisatie met een belangrijke impact op de balans vrije tijd en werk. Ik heb een strikte nine-to-fivejob als directeur. Daarna begint mijn vrijwilligersengagement als ‘VIK-hobby’. 5| Naar wie kijkt u als ingenieur het meest op? Naar onze erevoorzitters, de founding fathers van de VIK. Zonder hen geen industrieel ingenieurs en geen titel ‘Master of Science’.
Popelen in Poperingen, activiteit in Noord-West-Vlaanderen.
Het doek valt nu over I-mag. Ilya is de opvolger van ie-net voor industrieel, bio- en burgerlijk ingenieurs. “We werken al twee jaar projectmatig samen en sinds vorig jaar hebben we een gemeenschappelijke vzw opgericht. We willen de communicatie voor álle ingenieurs verzorgen. De eerste editie van Ilya zit in de voetsporen van I-mag. We willen een breed maatschappelijk blad zijn voor iedereen die begaan is met de ingenieursproblematiek. Bij I-mag stopten we vroeger alles in één magazine. Nu werken we met twee katernen. Enerzijds is er Ilya, dat aantoont dat alle ingenieurs in alle facetten van het maatschappelijk gebeuren een belangrijke bijdrage leveren. Daarnaast is er het katern Ingenieurs in Beweging, dat het bruisende aspect van onze beweging en de carrière van ingenieurs weergeeft. Die twee pijlers zijn de waardige opvolgers van I-mag.” Tekst: Wilfried VANDEN BOSSCHE Foto’s: Stefaan DE WICKERE en WVB
50 jaar ingenieursvereniging | jubileumuitgave juni 2012
6| Wat heeft u in de loop der jaren het meest getroffen bij de VIK? De mobiliteitskracht van de vrijwilligers. Als we morgen een aantal ingenieurs willen inzetten om in jury’s te zetelen, om een voordracht te geven, vind ik die via mail of telefoon meteen bereid om mee te werken. 7| Wat wenst u de VIK voor de volgende 50 jaar toe? De invloed van de ingenieur in de maatschappij duidelijk naar voor blijven brengen. Want wij lossen de problemen op die anderen gecreëerd hebben.
Ing. Paul Bertels MSc n VIK-lid sinds 1980 n Actief in bestuur Noord-West-Vlaanderen als regionaal bestuurslid vanaf 1993 n Professioneel directeur VIK sinds november 2003 n Gedelegeerd bestuurder VIK n Gedelegeerd bestuurder ie-net
35
Artikelkeuze van Ing. Paul Bertels MSc uit I-mag maart 2007.
Netwerk
Tevredenheidsonderzoek voor I-mag! Al enkele jaren informeert de Vlaamse Ingenieurskamer de leden van haar organisatie door middel van het ingenieursmagazine I-mag. I-mag werd drie jaar geleden gerestyled, maar zijn de leden van de VIK daar ook tevreden over? Omdat de VIK optimaal aan de behoeften van haar lezers wil voldoen, heeft zij de opdracht gegeven aan de Hogeschool Gent om een tevredenheidsonderzoek uit te voeren bij de betrokken doelgroepen van haar ingenieursmagazine.
Samenwerking Hogeschool Gent Choi Choi Lau en Emma Verbeken zijn twee studentes aan de Hogeschool Gent die een bacheloropleiding volgen in het bedrijfsmanagement, optie marketing. In het kader van hun laatste opleidingsjaar lopen Choi Choi en Emma projectstage bij de VIK. Samen met hun stagebegeleiders Paul Bertels, directeur van de VIK, en Ruth Van Eynde, lector aan de Hogeschool Gent, zullen zij gedurende twaalf weken het tevredenheidsonderzoek van I-mag uitvoeren.
UW mening telt! Tijdens het tevredenheidsonderzoek willen wij graag te weten komen wat uw mening is over I-mag en op welke vlakken er in ons ingenieursmagazine nog ruimte is voor verbetering. Het is dus van groot belang dat wij van lezers zoals u te weten komen wat u over I-mag vindt. Op die manier krijgen wij een representatief beeld van de tevredenheid over ons ingenieursmagazine en kan de VIK in de toekomst beter aan de behoeften van haar leden tegemoetkomen.
Paul Bertels - Choi Choi Lau Ruth Van Eynde - Emma Verbeken
Doe mee aan onze enquête en win! Begin maart valt onze tevredenheidsenquête bij u in de bus of mailbox. Wat verwachten we van u? • Geef ons uw persoonlijke mening over I-mag • Stuur ons uw tevredenheidsenquête voor 19 maart terug en maak kans op een van de waardevolle prijzen. Choi Choi en Emma danken u alvast voor uw bereidwillige medewerking! vlnr: Choi Choi Lau - Ruth Van Eynde - Emma Verbeken
MAART 2007 36
36
I-mag
Quotes In de loop der jaren kregen heel wat prominenten de kans om hun visie te geven via het magazine van de VIK. We grasduinden even door de laatste jaren en haalden er voor jullie de merkwaardigste quotes uit. “Telkens opnieuw valt het mij op dat de Vlaamse Ingenieurskamer er steevast in slaagt het kruim van Vlaanderen inzake technologische en innovatieve ontwikkeling en culturele expressie, in de jury samen te brengen. Vlamingen, die bewezen, en nog dagelijks bewijzen, de top van Vlaanderen te zijn.” Minister Dirk Van Mechelen in 2006 “Ga naar maximaal drie faculteiten industriële wetenschappen. We moeten durven rationaliseren en werken aan sterke en aantrekkelijke technische opleidingen op alle niveaus: secundair, bachelor en master. Die dan echt ook top zijn, in de zin dat ze echt goeie mensen afleveren waar de industrie iets kan mee doen.” Ing. Koen Kennis, kabinetschef van N-VA-minister Geert Bourgeois in 2010 “Denk niet dat de geïntegreerde opleiding een tweederangsopleiding wordt. De universiteit zal alles in het werk stellen om de opleiding een internationaal niveau te geven. Wie daar niet van overtuigd is, vraagt best niet om te worden opgenomen in de universiteit.” André Oosterlinck, ererector en associatievoorzitter KU Leuven in 2009
50 jaar ingenieursvereniging | jubileumuitgave juni 2012
“De verschillende ingenieursprofielen mogen niet vervagen. Wetenschappelijk onderzoek is de fundamentele basis en de permanente voeding voor het academisch hoger onderwijs. Er is een broodnoodzakelijke wisselwerking tussen onderzoek en academisch hoger onderwijs, die naam waardig.” Luc Van den Bossche, oud-minister en voorzitter AUGent in 2010 “Goede contacten onderhouden met het bedrijfsleven, dat is vele politici gegeven, maar als ingenieur kan ik ook meepraten over bedrijfseconomische omstandigheden.” Ing. Frans Peeters, burgemeester van Geel, in 2011 “4.500 openstaande vacatures: dat moet een punt van zorg worden. We zijn het er allemaal over eens dat de maakindustrie een belangrijke plaats moet blijven innemen in ons economisch weefsel.” Ing. Bart Martens, Vlaams parlementslid, in 2010 “Een vergelijkende studie van opleidingen van ingenieurs in Europa dwingt ons tot de conclusie van een onvermijdelijke studieduuraanpassing.” Willy Claes, Minister van Staat en voorzitter van de Associatie Universiteiten-Hogescholen Limburg.
37
“Ingenieurs onderhouden steeds intenser contacten met elkaar over de grenzen heen” Ing. Bart Demol MSc over internationale samenwerking van de VIK Binnen de VIK heeft Ing. Bart Demol MSc al tal van uiteenlopende functies gehad. Na zijn legerdienst ging hij eerst als penningmeester en daarna als voorzitter van een regionale afdeling aan de slag. Hij werd nationaal jongerenvoorzitter, lid van de raad van bestuur en van het directiecomité, maakte vervolgens zijn opwachting als secretaris van datzelfde directiecomité en is nu algemeen penningmeester en communicatieverantwoordelijke. En daar hoort sinds 2006 ook de functie van verantwoordelijk uitgever van ‘I-mag’ bij. Ing. Bart Demol MSc heeft het met ons over de externe en internationale samenwerking van de VIK en het artikel dat daar volgens hem het best bij past, is een reportage over de EYE-conferentie in Brugge.
foto’s waren toen, net als de grafieken, ook zwart-wit. Het was nog Ing. Bart Demol: “Ik vond het belangrijk dat er in ‘I-mag’ ook artide tijd van analoge foto’s, met immens veel extra werk tot gevolg. kels verschenen met als insteek ‘de industriële ingenieur binnen Ik citeer graag wat collega Ing. Jef Adriaenssens toen schreef als andere verenigingen’. Onze leden zijn immers ook actief bij onder ‘Ten geleide’: “Geplaagd met de meer Handicap International, “ Als ik de tijdschriften van toen, de jaren ’90, tot nu doorblader, keuze tussen twintig televisieprohet Rode Kruis en noem maar kan ik alleen maar vaststellen dat er veel evolutie in zit. De magramma’s, een niet te overzien aanop. Een ingenieur zet zich in gazines telden toen een 30-tal pagina’s, hadden één steunkleur tal computerprogramma’s en meters voor tal van zaken en dat wil ik en weinig fotomateriaal.” ongelezen lectuur voelen wij de graag in de aandacht brengen.” nood om een strenge keuze te moeten maken uit dat overweldi“Ik maakte voor het eerst kennis met het blad van onze ingenieursgende aanbod.” Het zou ook de dag van vandaag geschreven kunvereniging in 1990, precies ook het jaar waarin ik als industrieel innen zijn, want overaanbod is er nu nog meer: internet, e-mail, enz.” genieur sterkstroom afstudeerde aan de PIH in Kortrijk. Ik maakte “Tussen de magazines die ik in de loop der jaren van de vereniging kennis met de vereniging dankzij de ‘Marathondag’, een sportieve verzamelde, heb ik nog alle A4-bladen met de aankondigingen van ontmoeting tussen ploegen van 14 Vlaamse industriële hogeschode regionale activiteiten zitten. Ook de dienstaanbiedingen werlen. De ‘Marathondag’ was toen een vast weerkerend evenement. den toen nog in de ‘Ingenieursmededelingen’ opgenomen. Nu is En als winnaar van een door de VIK georganiseerde zoektocht dat alles perfect en probleemloos op de VIK-website terug te vinkreeg ik nadien het magazine een jaar lang gratis thuisgestuurd.” den.”
Overaanbod “Als ik de tijdschriften van toen, de jaren ’90, tot nu doorblader, kan ik alleen maar vaststellen dat er veel evolutie in zit. De magazines telden toen een 30-tal pagina’s, hadden één steunkleur en weinig fotomateriaal. Die EYE-conferenties brengen altijd veel jong ingenieursvolk van over alle grenzen heen op de been. 38
Ing. Bart Demol MSc
in zeven vragen 1| Op welke realisatie van de VIK uit de voorbije 50 jaar bent u het meest trots? De dag dat werd bekendgemaakt dat wij ons ‘master’ mogen noemen, synoniem voor een academische opleiding. 2| Op welk moment in de voorbije 50 jaar had de VIK volgens u een andere keuze moeten maken? Sneller inspelen op informatica. Ook heel recent nog, bijvoorbeeld naar sociale media, zoals ‘Twitter’. Elke EYE-conferentie bevat interessante bedrijfsbezoeken.
“ Het DIK verenigt 12.000 industrieel en burgerlijk ingenieurs uit negen verschillende verenigingen. Tot de totstandkoming van dat initiatief heeft de VIK enorm bijgedragen.”
DIK “Ook het streven naar erkenning van het ingenieursdiploma heb ik zien evolueren, zowel in België als op internationaal gebied. De eerste contacten tussen de ingenieursverenigingen in de ‘Euregio Maas-Rijn’, die teruggaan tot 1906, kregen op 10 juni 1978 een formele structuur in de vorm van het ‘Drielandeningenieurskontakt’ of DIK. In de loop der jaren heeft dat DIK zich geprofileerd als een samenwerkingsverband dat, behalve het stimuleren en onderhouden van persoonlijke contacten tussen ingenieurs voor de vier regio’s (Aken, Hasselt, Luik en Maastricht), ook besprekingen, studiedagen, bedrijfsbezoeken en dergelijke organiseert. Het DIK verenigt 12.000 industrieel en burgerlijk ingenieurs uit negen verschillende verenigingen. Tot de totstandkoming van dat initiatief heeft de VIK enorm bijgedragen.”
3| Welke gebeurtenis is voor de geschiedenis van de VIK het meest bepalend geweest? Het streven naar erkenning. 4| Welke gebeurtenis heeft uw leven het meest beïnvloed? De dag dat ik mijn job begon en mij daarin kon uitleven. 5| Naar wie kijkt u als ingenieur het meest op? Vooral naar de mensen die de zaken uitvinden. 6| Wat heeft u in de loop der jaren het meest getroffen bij de VIK? In heel positieve zin: de collega’s die zich altijd blijven inzetten en, als het echt dringend is, altijd tot resultaat komen. Hun gedrevenheid. 7| Wat wenst u de VIK voor de volgende 50 jaar toe? Proberen dezelfde zaken te blijven realiseren, ook in de nieuwe structuur.
Ex-Change “Een ander belangrijk initiatief was de opstart van Ex-Change in 2002. Samen met vier andere partners zendt de VIK op verzoek van ondernemers in Afrika, Azië, Latijns-Amerika, Centraal- en OostEuropa, Vlaamse seniorexperts (ingenieurs) en managers uit naar verre buitenlanden om daar, op basis van praktische kennis en ervaring, advies te geven aan plaatselijke kmo’s. Gepensioneerde experts en kaderleden met wat vrije tijd, die ook engagement en zin voor avontuur hebben, stellen zich als expert kandidaat. Het uitgangspunt van Ex-Change is dat een regio zich maar kan ontwikkelen, als de lokale economie draait. Door die een duwtje in de rug te geven wordt duurzame ontwikkeling op gang gebracht, met hogere werkgelegenheid en betere lokale en internationale samenwerking tot gevolg.” “Als ingenieur moet men ernaar streven om internationale contacten te leggen. Om een andere, frissere kijk op bepaalde zaken te krijgen. Wereldwijde contacten zijn bijzonder interessant.”
50 jaar ingenieursvereniging | jubileumuitgave juni 2012
Ing. Bart Demol MSc n VIK-lid sinds 1990 n Penningmeester en voorzitter regionale afdeling Zuid-West-Vlaanderen (1992-1999) n Voorzitter jongeren nationaal en president European Young Engineers (EYE) (1999-2003) n Secretaris-generaal VIK en algemeen penningmeester (2003-nu) n Verantwoordelijk uitgever I-mag en VIK-website (2006-nu)
39
JONGE INGENIEURS Artikelkeuze van Ing. Bart Demol MSc.
VIK “De creatie van de VIK, het samensmelten van de vroegere afzonderlijke verenigingen, op 5 november 1990 blijft natuurlijk een mijlpaal. Dat gebeurde op het congres ‘De ingenieur in het jaar 2000’. De voorafgaande voorbereidingen heb ik niet meegemaakt, maar de inhuldiging zelf wel!” “Wat voor mij ook een hoogtepunt in de geschiedenis van onze vereniging is, mede omdat ik zes maanden lang president was van de EYE, een vereniging die ik mee heb helpen oprichten, was de conferentie daarvan in Brugge in 2002. Ingenieurs onderhouden steeds intenser contacten met elkaar over de grenzen heen. De afkortingen ACE, AEIST, PYE, ONI, BNEI, IL, NIRIA, MTESZ, KIVI, VDI of IDA zullen misschien weinig zeggen, maar er zitten veel ‘i’-lettertekens tussen. Inderdaad, het zijn de namen van de zusterverenigingen van de VIK. Van Portugal tot Finland. Sinds 1994 organiseren de jonge ingenieurs van de Europese ingenieursverenigingen om het half jaar een ‘European Young Engineers’-conferentie. Telkens in een ander land. EYE, politiek neutraal en onafhankelijk, wil de contacten tussen Europese ingenieurs bevorderen. Niet alleen de conferentie op de dag zelf in Brugge was heel boeiend, maar ook het netwerk en de contacten die de deelnemers konden uitbouwen.”
Unesco “Op1 januari 2005 werd de VIK lid van de World Federation of Engineering Organisations (WFEO), het wereldnetwerk voor ingenieursverenigingen dat onder de bescherming, het toezicht en de leiding staat van de Unesco (United Nations Educational, Scientific and Cultural Organization / Organisatie van de Verenigde Naties voor Onderwijs, Wetenschap en Cultuur). Wij hebben onze toetreding te danken aan een aantal pijlers: de internationale netwerking, belangenbehartiging voor de ingenieurs én onze humanitaire bijdrage. In de algemene vergadering van de WFEA beschikt de VIK over één stem, net als de andere aangesloten leden. De erkenning van de VIK op wereldschaal was alweer een nieuwe mijlpaal in de geschiedenis van de Vlaamse industrieel ingenieurs.” “Tussen de vele activiteiten die de VIK in de loop der jaren organiseert, springt ook de VIK-ski in het oog, een gezellige mix van ingenieurs, vakantie en sport in Ötz (Tirol). Ook de Egemin-, Barco- en Paul Donners-prijzen zijn een vast weerkerende waarde, net als de Tech-Art-prijs. En zo kan ik nog uren doorgaan en heel dit magazine volpraten.” “Als ingenieur moet men ernaar streven om internationale contacten te leggen. Om een andere, frissere kijk op bepaalde zaken te krijgen. Wereldwijde contacten zijn bijzonder interessant. Maar ook de contacten met de verschillende ingenieursverenigingen in ons land zijn heel boeiend en vooral niet te verwaarlozen!” Tekst: Wouter PEETERS Foto’s: Wouter PEETERS en ARCHIEF VIK
40
European
I
ngenieurs onderhouden steeds intenser contacten over de grenzen heen. De afkortingen ACE, AEIST, PYE, ONI, BNEI, IL, NIRIA, MTESZ, KIVI, VDI of IDA zullen u weinig zeggen, maar u merkt dat er veel I’s inzitten. Inderdaad, het zijn de namen van de zusterverenigingen van de VIK, van Portugal tot Finland (de frisse ingenieursvereniging ‘ Insinooriliitto’ uit Helsinki). Sinds 1994 organiseren de jonge ingenieurs van de Europese ingenieursverenigingen om het half jaar een European Young Engineers-conferentie in telkens een ander land. EYE - Brugge 2002 was voor de organiserende VIK een schot in de Europese roos.
EYE wil de contacten tussen Europese ingenieurs bevorderen. EYE is politiek neutraal en onafhankelijk. De voer taal is niet de zoete taal van Gezelle, niet het erotische Italiaans van Ornella Muti of het kristalheldere Fins van Kaurismaakii maar – wie had dat gedacht! – het worldwide engels van Henry VIII en Jack the Ripper. De officiële intentieverklaring van 1994 klonk in vertaling ongeveer zo: "EYE wil de verstandhouding tussen Europese ingenieurs, ingenieursopleidingen en landen bevorderen, een netwerk creëren om mobiliteit tussen jonge ingenieurs te vergroten en zo persoonlijke vaardigheden aan te scherpen, een forum creëren voor de uitwisseling van persoonlijke en professionele ervaring en tegelijk deze waarden aanscherpen in de zuster organisaties." In het tijdschrift ‘EYECONTACT’ luidt het recept van een geslaagde EYE-conferentie als volgt: Two bucketfuls of interesting mini-symposium (the knowledge kind), 50 lites of special brewed pub-crawl (goes best with Dutch bars), 12 kilograms of company visits (choose whichever is available), 15 kilograms of workshops (matching your company visit), one big Halloween party (with nice skin of decoration), a pinch of sleeping powder (according to preference) and of course one or more secret ingredients Mix all ingredients in a large cauldron and let simmer for 3 days. Serves at least 100 young engineers. Dit lijkt misschien wat studentikoos en vrijblijvend, maar wat verder in ‘EYECONTACT’ lees je waar de ingenieurs echt mee bezig zijn: n Give the environment a voice – European Federation of Association of Environmental Professionals (EFAEP) founded. n L’Association Française des Femmes Ingénieurs (FI) n One million Erasmus students – a European success story n European Conference on Waste Management n Nanotechnology – the kingdom of the dwarfs n Controversial text on ‘Framework on environmental liability’ from European Parliament
Young Engineers te gast in Brugge Dit voorjaar was de VIK gastheer en organisator van de vijftiende EYE-conferentie. De VIK-jongeren wilden dit kleine jubileum gepast en in stijl vieren. EYE-conferenties hebben telkens een eigen thema. In Brugge 2002 lag het thema voor de hand - wat anders kon het zijn dan "Engineering and Culture"? Met dit thema trokken de VIK-ingenieurs naar Hugo Degreef, intendant van Brugge 2002. Die zag wel iets in de combinatie van cultuur en ingenieurs. Prompt werd VIK Partner van Brugge 2002. Na intens voorbereidend werk toverden zo’n honderd ingenieurs uit heel Europa het huis "Perez de Malvenda" in de Brugse binnenstad om tot feestelijk knooppunt voor alle EYE-evenementen. Het galabal en de wandelingen in de middeleeuwse omgeving sloeg de gasten met verstomming.
Rond volgende onderwerpen werden workshops opgezet met professionele trainers: n Telewerk in Europees perspectief (Marijke Sooge) n Project Management (Rita Daelmans) n Emotionele Intelligentie en het zesde zintuig (Theo de Gelean) n Change projects en change management (Jan Willem Fiechter) De ingenieurs van KIVI en NIRIA (NL) waren tijdens de 16e EYE-conferentie gastheer in Den Haag. Thema: ‘Engineer in the Knowledge Society’. Bij de honderdvijftig Europese ingenieurs bevond zich een flinke VIK-delegatie. Meer daarover later. Voorjaar 2003 is Helsinki aan de beurt. Keulen is het decor voor de najaarsconferentie 2003. Meer info: www.e-y-e.org Ing. Bart Demol
Het bezoek aan het nagelnieuwe Brugse concertgebouw, met rondleiding door architect Paul Robberecht himself, was niet alleen voor de bouwkundigen een buitenkans. Het Brugse concertgebouw is in heel wat opzichten een primeur. De schuine, oesterschelpvormige wanden van de grote concertzaal moeten zorgen voor een perfecte akoestiek. Het wordt één van de weinige Europese zalen die de functies van concert- en operazaal combineren. Bovendien wordt het één van de grootste projecten op veren, wat lage frequenties ( van vb.vliegtuigen) quasi onhoorbaar moet maken. De 35-meter hoge Lantaarntoren van het concertgebouw bepaalt nu samen met de historische triptiek van Halletoren, SintSalvatorskathedraal en Onze-LieveVrouwekerk de Brugse horizon. "Noem het de eerste Brugge-vriendelijke skyscraper," zegt architect Paul Robberecht, refererend naar het voorzichtige stedebouwkundige beleid van het Brugse stadsbestuur. 50 jaar ingenieursvereniging | jubileumuitgave juni 2012
"De inclinerende, schelpvormige wanden zijn vrij uniek," vertelt de architect. "De welvingen lijken wel handen om een mond. Ze zorgen voor een akoestische reflectie die de perfectie moet benaderen. Ze bepalen ook de relatie publiek-performer: de aandacht wordt helemaal op de performers gericht." In de repetitiezaal en de kamermuziekzaal werd voor een concept gekozen waarbij het publiek vanuit drie boven elkaar liggende balkons letterlijk neerkijkt op de performers. Omdat het concertgebouw niet alleen een culturele maar ook een sociale functie heeft is er ruimte voorzien voor cafés, winkels en restaurants. Wat de buitenarchitectuur betreft, wordt de acht bouwlagen hoge Lantaarntoren via hellende daken verbonden met het lager gelegen volume. Glas en terracotta zijn wezenlijk onderdeel van de architectuur.
De Lantaarntoren wordt met het hoofdgebouw verbonden via een wandelfoyer met hellende vlakken. De wandelafstand bedraagt maar liefst 180 meter. Opvallend is de videowall of "kissingwindow" van 35 m2 langs 't Zand. Daarop kunnen niet enkel eigen (binnen)voorstellingen maar ook films of voetbalwedstrijden geprojecteerd worden voor tweeduizend toeschouwers. "Dit kadert in de sociale functie van het concertgebouw. Het moet voorkomen dat cultuur - ik denk dan bijvoorbeeld aan opera voorbehouden blijft voor de happy few", aldus architect Paul Robberecht. Het concertgebouw opent in februari 2003 zijn deuren. Symbolisch voor de functie van het concertgebouw als ontmoetingsplaats voor iedereen, zonder onderscheid van rang of stand, is dat zelfs de koning er geen eigen loge meer krijgt. Heel Brugge zal zich immers de koning te rijk voelen," vertelt een trotse architect. 41
Start ie-net
We komen stilaan bij de laatste evoluties. Een paar jaar geleden knoopten VIK en KVIV gesprekken aan. Want ook burgerlijk ingenieurs, bio-ingenieurs en industrieel ingenieurs hebben gemeenschappelijke belangen. Ook zij kunnen hun werking en hun organisatie stroomlijnen en efficiënter maken door nauwer te gaan samenwerken. Het idee groeide, kreeg vorm en mondde uiteindelijk uit in een geboortefeest in het Paleis der Academiën in Brussel. Daar werd ie-net plechtig boven de doopvont gehouden. Massaal. Door burgerlijk, industrieel en bio-ingenieurs. Een nieuwe stap in een boeiend verhaal.
42
“Wij moeten geen wetenschappers opleiden, wij moeten wel mensen opleiden in hun praktijk van elke dag.” Ing. Karel De Wever MSc over hoe vorming de technologische evolutie volgt Ing. Karel De Wever MSc is industrieel ingenieur elektronica, afgestudeerd aan de Karel de Grotehogeschool in 1972. Nadien volgde hij een postgraduaat Bedrijfseconomie aan de KU Leuven. Heel zijn loopbaan heeft Ing. De Wever met opleiding te maken. Daarnaast heeft hij zijn eigen bedrijf, actief in softwareontwikkeling voor industriële toepassingen. In het verenigingsleven was hij algemeen secretaris van het Studiecentrum voor Techniek en Ingenieurswetenschappen (STI), waarvan 5 jaar in vast dienstverband. Binnen VIK is hij als bestuurder altijd betrokken geweest bij de voortgezette opleiding, de laatste jaren als voorzitter van VIK-Vorming. We hebben het met hem over de technologische evolutie en de relatie met vorming. De publicaties die hem daarbij het meest aanspraken, waren enkele mijlpalen in het vormingsaanbod van de VIK.
“Mijn interesse is altijd al uitgegaan naar nieuwigheden in de elektronica”, begint Ing. Karel De Wever. “Zoals vroeger, met de opkomst van de eerste microprocessors, microcomputers, pc’s, enz. Die ontwikkelingen vormden en vormen nog altijd de rode draad door mijn ingenieursloopbaan. Bij VIK ben ik sinds een tiental jaren vormingsvoorzitter. Al vrij snel na de beëindiging van mijn studies kwam ik bij de ingenieursvereniging en sinds toen heb ik mij altijd met vorming beziggehouden.” “Samen met enkele collega’s draag ik er zorg voor dat het VIKaanbod op het vlak van opleiding en vorming voldoende geactualiseerd wordt en oog behoudt voor nieuwigheden. Maar net zo goed ook dat de ‘traditionele’ onderwerpen, die al langer meegaan in de industriële wereld, ook geüpdatet en vernieuwd worden.”
“ Al vrij snel na de beëindiging van mijn studies kwam ik bij de ingenieursvereniging en sinds toen heb ik mij altijd met vorming beziggehouden. Samen met enkele collega’s draag ik er zorg voor dat het VIK-aanbod op het vlak van opleiding en vorming voldoende geactualiseerd wordt en oog behoudt voor nieuwigheden.” voortdurende bijscholing van ingenieurs om competitief te zijn. Het draait daarbij niet louter om technische zaken, maar evengoed ook om competenties, vaardigheden, beheersfuncties en regelgeving. Naast machines die men aan de praat moet krijgen zijn er
Carrière Waarom is vorming dan wel zo belangrijk? “Als je competitief wilt blijven en mogelijkheden wilt hebben wat betreft carrièrepad, dan ben je het aan jezelf verplicht om je voortdurend bij te scholen. Levenslang leren. Ook Europa stelt zich daar meer en meer op in. Zo ben ik via de VIK lid van het ‘Continuous professional development committee’ van de Feani, een Europese ingenieursorganisatie die veel belang hecht aan de
50 jaar ingenieursvereniging | jubileumuitgave juni 2012
Studenten in actie tijdens een hands-on-training over projectmanagement. 43
ook Europese normen aan verbonden: de machinerichtlijn, energierichtlijn, duurzaamheid, … Behalve het zuiver technische aspect zijn er dus ook een reeks randfactoren. Techniek is één ding, maar er komt heel wat meer bij kijken.”
dingspakket van de ingenieur. Nieuwigheden zijn vanzelfsprekend belangrijk, maar wij zijn vooral op praktische toepassingen georiënteerd. Wij moeten geen wetenschappers opleiden, wij moeten wel mensen opleiden in hun praktijk van elke dag. Kijken wat zich op een bepaald moGeschenk en certificaat ment in het marktgebeuren voor de 500 000ste opleidingsmandag. afspeelt, wat aanvaard wordt als een nieuwe lijn, een nieuwe tendens. En daar moeten we ons op richten. Techniek, gecombineerd met besturing, elektronica, informatica, communicatie met computersystemen, … dat zijn de aspecten die vandaag meer aan bod komen, gecombineerd met regelgeving. We hebben nog nood aan een aantal echt technische cursussen, maar de randvoorwaarden nemen in belang toe.”
Waarom is er extra vorming nodig? Volstaat de gangbare opleiding dan niet?
Is het soort vorming door de jaren heen veranderd? “Als ik terug in de tijd kijk, ontstonden er altijd nieuwe technieken. Mensen hadden nood aan kennis over elektronica, de processors kwamen op, begin jaren ’90 kwam er het internet, … Ik herinner mij nog dat ik, samen met collega De Wit, in de jaren ’70 heel Vlaanderen heb doorkruist met een cursus basiselektronica. Plots was er nood aan informatie over bijvoorbeeld transistoren. Later werden die technieken dan wel opgenomen in het klassieke oplei-
“In de cursus ‘Fellow gerechtelijke expertise’ wordt er duidelijk gekozen om met geen woord over techniek te reppen”, vult Ing. René Peeters MSc aan. “Die cursus is er hoofdzakelijk op gericht om informatie te verstrekken over wat ingenieurs nodig hebben aan juridisch en administratief inzicht.” “In het aanbod vinden we o.m. ‘praktijk van de ‘geotechnieken’. ‘Invulling van EC7 bij diepe funderingen’ is een andere cursus, bouwgerelateerd, waar Europese normeringen van toepassing zijn. Energiebesparing in de procesindustrie. Waar we vroeger proces- en regeltechnieken belichtten, zijn die onderwerpen nu voldoende bekend. Maar hoe kun je energiezuinig produceren, werken en ontwikkelen? Die thema’s zijn nu meer aan de orde van de dag dan de zuiver technologische. Wij geven navorming. Het is niet onze taak om te herhalen wat in een industriële hogeschool of aan een universiteit tot het gangbare lespakket behoort, maar wel om de afgestudeerde ingenieur mee te geven wat tijdens zijn klassieke vorming niet of minder aan bod kwam.”
Hoe belangrijk is vorming voor de VIK? “Vorming is binnen de VIK een van onze twee grote pijlers. Enerzijds is VIK een vereniging van afgestudeerde industrieel ingenieurs die wij de gelegenheid
“Vorming is binnen de VIK een van onze twee grote pijlers. Enerzijds is VIK een vereniging van afgestudeerde industrieel ingenieurs die wij de gelegenheid geven tot netwerking en van wie wij de belangen in het algemeen verdedigen. Anderzijds is er vorming als tweede pijler.” VIK Vorming heeft een lange traditie in masteropleigingen. 44
Ing. Karel De Wever MSc
in zeven vragen 1| Op welke realisatie van de VIK uit de voorbije 50 jaar bent u het meest trots? Het opzetten van pc-cursussen in de helft van de jaren ’80. 2| Op welk moment in de voorbije 50 jaar had de VIK volgens u een andere keuze moeten maken? Ik denk dat we op een bepaald moment het volgen van de actualiteit een beetje verspeeld hebben.
Ing. Karel De Wever MSc stuurt een rondetafel van de VIK aan.
geven tot netwerking en van wie wij de belangen in het algemeen verdedigen. Anderzijds is er vorming als tweede pijler. Dat gaat van voordrachten, een- of meerdaagse studiedagen, cursussen en langlopende jaarprogramma’s, die wij fellows noemen. Zo’n fellow kan al snel 120 of meer contacturen beslaan, waar dan op een bepaald onderwerp uitvoerig wordt in gegaan. Voorbeelden zijn bouwmanager, fellow in projectmanagement, fellow in machineveiligheid, enzovoort.” “Ik herinner mij nog dat ik, samen met collega De Wit, in de jaren ’70 heel Vlaanderen heb doorkruist met een cursus basiselektronica. Plots was er nood aan informatie over bijvoorbeeld transistoren.”
Hoe ziet u het vormingsaanbod voort evolueren? “Techniek staat nooit stil. Er komen altijd nieuwigheden bij. Wie had 20 jaar geleden kunnen denken dat we met zijn allen op het internet zouden zijn, mobiel zouden bellen met smartphones, sociale media frequenteren, …? Afhankelijk van hoe en wanneer zich een dergelijke trend aandient, moeten wij daarop inspelen. Het is dus een voortdurend aftasten en alert zijn voor nieuwe evoluties die een kans maken om te blijven. Om in mijn specialisatie te blijven: pc’s, tablets en smartphones krijgen ook in toenemende mate een industriële toepassing. Met een tablet wordt een machine bestuurd of van op afstand bekeken of alles goed functioneert. De pas afgestudeerden uitgezonderd, kan de modale ingenieur daar nog niet mee aan de slag. Dat is een van de nieuwe opleidingen die wij nu voor de eerste keer organiseren en waar heel wat belangstelling voor is.” “Onze cursussen zijn altijd iets meer state-of-the-art geweest dan die van andere organisaties”, verduidelijkt René Peeters. “Techniek en technologie evolueren in ieder geval en het zijn die tendensen waarop wij moeten inspelen, vooraleer de markt daar in groten getale aandacht aan schenkt.” “Het vormingsaanbod elke keer weer vernieuwen, up-to-date houden en zorgen dat er belangstelling voor bestaat, dat is onze opdracht”, besluit De Wever.
3| Welke gebeurtenis is voor de geschiedenis van de VIK het meest bepalend geweest? Het samengaan van de bestaande verenigingen voor industrieel ingenieurs tot één: de VIK. 4| Welke gebeurtenis heeft uw leven het meest beïnvloed? Het moment dat ikzelf in staat was om te programmeren op een eigen microcomputer. Iets wat voordien enkel kon op mastodonten van computers. 5| Naar wie kijkt u als ingenieur het meest op? Bill Gates. 6| Wat heeft u in de loop der jaren het meest getroffen bij de VIK? De voorzitter bepaalt in vele gevallen de lijn waar een vereniging naartoe kan evolueren. 7| Wat wenst u de VIK voor de volgende 50 jaar toe? We zijn volop bezig om binnen de nieuwe constellatie van opleiding voor ingenieurs te zorgen dat er een nauwe samenwerking zal ontstaan tussen de vereniging van industrieel ingenieurs en de vereniging van burgerlijk ingenieurs.
Ing. Karel De Wever MSc n Lid van de STI-studiegroep elektronica. n Algemeen secretaris STI van 1980 tot bij oprichting VIK. n Bestuurder van de VIK vzw vanaf 1990 en lid van het dagelijks bestuur, later directiecomité. n Lid van de redactieraad van de diverse tijdschriften vanaf 1980. n Programmadirecteur van de Fellow projectmanagement. n Voorzitter van VIK Vorming vanaf 2005.
Tekst: Wouter PEETERS Foto’s: Wouter PEETERS en ARCHIEF VIK 50 jaar ingenieursvereniging | jubileumuitgave juni 2012
45
Artikelkeuze van Ing. Karel De Wever MSc: cursussen over ICT-vorming waren in 2001 nog baanbrekende cursussen.
2006: door de invoering van masters in het onderwijs werden de masters van de VIK-opleidingen voortaan fellows.
46
Cover van de eerste ILYA, het nieuwe magazine van ie-net dat op 25 april voor het eerst van de persen rolde.
VIK en KVIV verenigen hun nieuws voortaan in het ie-net-katern bij ILYA.