Vakbeschrijvingen eerste jaar EBM: De nieuwe track EBM van Bestuurskunde berust op een aantal pijlers waaronder Bestuurskunde, Organisatie & Management en Economie. In het eerste jaar en daarna volg je ook vakken op het gebied van Recht, Methoden&Technieken en Europa.
Jaar 1 Blok 1 BSK I: Openbaar Bestuur en Bestuurswetenschap (5 EC) Inleiding Economie (5 EC) M&T Ia: Inleiding Soc-Wet Onderzoek (5 EC) Blok 2 BSK II: Klassieken in de Bestuurskunde (5 EC) M&T Ib: Onderzoeksontwerp (5 EC) Economie, Bestuur en Management I: integratief project markt en overheid (5 EC) Blok 3 Organisatietheorie (5 EC) Inleiding Recht (5 EC) Economische Kijk op Organisaties (5 EC) Blok 4 Publiek Management (5 EC) Methoden en Technieken II (5 EC) Beleidseconomie (5 EC)
Openbaar Bestuur & Bestuurswetenschap (5 ECTS), BSK Docent: Dr. W.J. van Noort Vakbeschrijving: De Bestuurskunde is de wetenschap van het openbaar bestuur. In de vakken Openbaar Bestuur & Bestuurswetenschap en Klassieken in de Bestuurskunde willen we de studenten kennis laten maken met de wereld van het openbaar bestuur en de Bestuurskunde als wetenschap. De Bestuurskunde houdt zich bezig met het openbaar bestuur, maar het is niet eens zo gemakkelijk te omschrijven wat we onder het ‘openbaar bestuur’ verstaan. De meeste mensen zullen aan ‘de overheid’ denken, maar er zijn ook een heleboel instellingen en organisaties in de samenleving die niet tot de overheid te rekenen zijn en evenmin als particuliere ondernemingen te beschouwen zijn. Denk maar aan de publieke omroepen, openbaar vervoersbedrijven, zorginstellingen, welzijnsorganisaties, scholen en woningcorporaties, allemaal instellingen die publieke taken uitvoeren. We zullen dan ook ingaan op de vraag: Hoe ziet het openbaar bestuur er eigenlijk uit? Welke organisaties maken allemaal deel uit van het openbaar bestuur en wat zijn de relaties tussen die organisaties? Daarbij besteden we ook aandacht aan de steeds grotere invloed van de Europese Unie, aan allerlei ontwikkelingen in het Nederlandse openbaar bestuur, zoals schaalvergroting, privatisering, verzelfstandiging, internationalisering en decentralisatie, en aan specifieke kenmerken van het Nederlandse openbaar bestuur: is het Nederlandse openbaar bestuur uniek of heeft het veel gemeen met bestuursstelsels in andere Europese landen? Daarnaast zullen we uitvoerig ingaan op de Bestuurskunde als vakgebied. De Bestuurskunde pretendeert wetenschappelijke kennis van het openbaar bestuur op te leveren, maar wat is eigenlijk wetenschappelijke kennis? Waarin verschilt wetenschappelijke kennis van andere vormen van kennis, wat is kenmerkend voor wetenschappelijk onderzoek en in welke opzichten verschilt de werkwijze van wetenschappelijke onderzoekers van bijvoorbeeld de manier van werken van journalisten? Eén van de doelen van de cursus is echter om voortdurend de verbinding te leggen tussen theorie en praktijk, door in de colleges veel voorbeelden te geven, door in de werkgroepen empirisch materiaal over de praktijk van het openbaar bestuur te bespreken en door werkbezoeken en gastsprekers. Studenten moeten leren zelf na te denken over bestuurskundige inzichten en ze toe te passen op de praktijk van het openbaar bestuur. Daarnaast zijn beide vakken niet enkel gericht op overdracht van kennis; ook krijgen studenten een eerste oefening in academische vaardigheden: materiaalverzameling, rapporteren en presenteren. Onderwijsvormen: *Hoor- en werkcolleges. Deelname aan de werkgroepen is verplicht voor studenten Bestuurskunde. *Minor- en keuzevak- en schakelstudenten volgen géén werkgroepen! Studiemateriaal: G. Breeman, W. van Noort en M. Rutgers (red), De bestuurlijke kaart van Nederland, Bussum, vierde druk, 2008 M.A.P. Bovens, P. ‘t Hart, M.J.W. van Twist, Openbaar bestuur, Beleid, Organisatie en Politiek, Alphen aan den Rijn, zevende druk, 2007.
A. van Vleuten (red.), De bestuurlijke kaart van de Europese Unie. Instelling, besluitvorming en beleid, Bussum, tweede druk, 2010.
Toetsing: Gesloten boek tentamen en opdrachten in het kader van de werkcolleges. Het gewogen gemiddelde van het cijfer voor het tentamen en de cijfers voor de opdrachten dient voldoende (tenminste 5,5) te zijn. Voor minor- en keuzevakstudenten geldt dat zij alleen hoeven deel te nemen aan de tentamens.
Inleiding Economie (5 ECTS), ECON Docent(en): Drs. A.P. Ros e.a. Vakbeschrijving: In deze cursus worden de hoofdlijnen van de economische theorie (zowel micro- als macro-economie) behandeld en wordt een blik geworpen op de betekenis daarvan voor het economisch beleid. Daarbij komen vragen aan de orde als: - Wanneer werken markten goed en wanneer niet? - Welke nadelen hebben prijsafspraken tussen producenten en wat kan de overheid daar aan doen? - Waarom wordt er van sommige goederen minder gevraagd als het inkomen stijgt? - Waardoor wordt een recessie veroorzaakt en kan de overheid met haar begrotingsbeleid recessies bestrijden? - Wat is economische groei, en hoe kan de overheid die bevorderen? - Waarom is het nadelig voor de welvaart om de internationale handel te belemmeren en waarom doen overheden dat toch vaak juist wel? - Waarom zijn zowel inflatie als deflatie gevaarlijk, en hoe kan een centrale bank deze verschijnselen voorkomen? Terwille van degenen die op het VWO geen Economie hebben gehad, begint deze cursus gewoon bij het begin. De verschillende thema's worden echter dieper uitgewerkt dan op het VWO. Literatuur: Stanley L. Brue, Campbell R. McConnell and Sean M. Flynn (2009), Essentials of Economics, 2e druk, International Student Edition, Boston etc.: McGraw-Hill/Irwin (ISBN 978-0-07-01 7266-1) NB: er is van deze paperback ook een hardcover in omloop, maar die is meer dan twee keer zo duur! Pas dus op! Werkboek (Blackboard) Onderwijsvorm: Hoorcolleges en werkgroepen Eindtermen: Na afronding van het vak beheerst de student de kernbegrippen van de economische theorie. Hij begrijpt de achtergronden van het gedrag van consumenten en producenten, van de werking van markten en van de macro-economische ontwikkeling. Hij heeft inzicht in de hoofdlijnen van het economisch beleid.
Methoden en Technieken 1A: Inleiding Sociaal-Wetenschappelijk Onderzoek (5 EC), BSK Docent: Dr. A. C. Wille Vakbeschrijving: In deze cursus zullen studenten kennismaken met de principes van sociaal wetenschappelijk onderzoek. Het verzamelen en bewerken van onderzoeksgegevens vormt de kern van empirisch onderzoek. Een onderzoek begint altijd met een vraag — je wilt iets weten en dat ga je onderzoeken — en eindigt als het antwoord gevonden is. Methoden en technieken nemen een belangrijke plaats in bij deze zoektocht naar het antwoord: zij vormen een garantie voor de “wetenschappelijke” kwaliteit van de bevindingen en conclusies. Hoe onderzoek ook wordt gedaan – kwalitatief of kwantitatief, in organisaties of bij mensen, via observaties, interviews, enquêtes of documenten — de status van de bevindingen wordt uiteindelijk bepaald door de gebruikte methoden en technieken. De modulen M&T 1a: “Sociaal Wetenschappelijk Onderzoek” en M&T 1b: “Onderzoeksontwerp” richten zich op het ontwikkelen van academische vaardigheden. In de eerste module (1a) ligt de nadruk op de methoden van onderzoek en het empirische onderzoeksproces in ruime zin; het formuleren van onderzoeksvragen, het zoeken en beschrijven van onderzoeksliteratuur, het gebruik van theorie, het operationaliseren en meten van begrippen, de betrouwbaarheid en validiteit van onderzoeksgegevens en de ethische aspecten van onderzoek. In de tweede module (1b) komen onderzoeksdesigns en verschillende manieren om gegevens te verzamelen — zoals interviews, vragenlijsten en observaties — aan de orde. De veelheid van keuzes die in het onderzoeksproces moeten worden gemaakt, maakt het noodzakelijk dit onderzoeksproces zowel apart als in directe samenhang met inhoudelijke bestuurskundige vragen te bestuderen. Aan de hand van de bestudering van concrete bestuurskundige onderzoeksvoorbeelden krijgt de student een overzicht van de verschillende types van onderzoek. De studenten zullen tijdens de werkcolleges de opgedane kennis in de praktijk brengen en kritisch leren omgaan met het uitwerken en toepassen van verschillende methoden van dataverzameling. Onderwijsvormen: Hoorcolleges en werkgroepen: deelname aan de werkgroepen is verplicht. Studiemateriaal: Babbie, E. The Practice of Social Research, 2010, 12e editie, Wadsworth Cengage Learning, Belmont, California. Toetsing: Opdrachten en tentamen:
Klassieken in de Bestuurskunde (5 EC), BSK Docent: Dr. W.J. van Noort Vakbeschrijving: In de Bestuurskunde heeft het begrip bureaucratie een neutrale betekenis; het betekent dan een organisatie die volgens bepaalde principes opgebouwd is, met deskundige ambtenaren die regels toepassen en met een duidelijke hiërarchie. Er is veel discussie in de Bestuurskunde maar ook daarbuiten over de bureaucratische organisatie. Is de bureaucratie als organisatievorm achterhaald? Kan een bureaucratische organisatie effectief en efficiënt werken? In de praktijk hebben uitvoeringsambtenaren altijd wel een zekere vrijheid om te handelen naar eigen inzicht. Hoe gebruiken ze die vrijheid? Op dit soort vraagstukken gaan we in, waarbij we ook diverse teksten van klassieke en recente bestuurskundige auteurs bespreken. Simpel gezegd bestaat het openbaar bestuur uit organisaties die beleid voorbereiden, vaststellen en uitvoeren. De meeste bestuurskundige theorieën hebben dan ook betrekking op beleid en op organisaties. Hoe komt beleid eigenlijk tot stand? Gebeurt dat op een heel doordachte en logische manier of spelen macht en belangen een grote rol? Hoe functioneren publieke organisaties en waarin verschillen zij van private organisaties? Wat zijn de effecten van concurrentie en marktwerking in de publieke sector? Dit soort vragen staat centraal in de diverse beleidsvakken en organisatie- & managementvakken, maar in Openbaar Bestuur en Bestuurswetenschap en Klassieken in de Bestuurskunde nemen we er alvast een voorschot op. Ten slotte is de Bestuurskunde een wetenschap die zich niet beperkt tot een beschrijving en verklaring van het openbaar bestuur maar ook probeert het functioneren van het openbaar bestuur te verbeteren. Daarbij komen onvermijdelijk allerlei normatieve vraagstukken aan de orde. Wat is nu eigenlijk een ‘goed’ openbaar bestuur? Zijn de regels de regels of is enige flexibiliteit in de toepassing en uitvoering van regels gewenst? Zijn prestatiecontracten een goed middel om het functioneren van de politie te verbeteren? Hoe moet het openbaar bestuur omspringen met allerlei tegenstrijdige wensen, zoals de roep om ‘meer veiligheid’ en de behoefte aan bescherming van de privacy. In de cursus bespreken we klassieke bestuurskundige teksten over de grondslagen van de Bestuurskunde, de bureaucratie, politiek-ambtelijke verhoudingen, organisaties, beleid en publiek management. Ook komen de centrale bestuurskundige begrippen aan de orde. Na afloop van de cursus dienen de deelnemers dan ook kennis te hebben van de belangrijkste bestuurskundige auteurs, begrippen en theorieën en van de belangrijkste bestuurskundige inzichten. Onderwijsvormen: Hoor- en werkcolleges. Deelname aan de werkgroepen is verplicht Studiemateriaal: M.R. Rutgers, Grondslagen van de Bestuurskunde. Historie, begripsvorming en kennisintegratie. ISBN 90-62833675 Bussum, Coutinho, 2004 (delen I en II) J.M. Shafritz & A.C. Hyde, Classics of public administration, Wadsworth, 6th edition, 2007.
Toetsing: Twee gesloten boek tentamens en opdrachten in het kader van de werkcolleges. Het gewogen gemiddelde van het cijfer voor het tentamen en de cijfers voor de opdrachten dient voldoende (tenminste 5,5) te zijn.
Methoden en Technieken 1B: Onderzoeksontwerp (5 EC), BSK Docent: Dr. A. C. Wille Vakbeschrijving: In deze cursus zullen studenten kennismaken met de principes van sociaal wetenschappelijk onderzoek. Het verzamelen en bewerken van onderzoeksgegevens vormt de kern van empirisch onderzoek. Een onderzoek begint altijd met een vraag — je wilt iets weten en dat ga je onderzoeken — en eindigt als het antwoord gevonden is. Methoden en technieken nemen een belangrijke plaats in bij deze zoektocht naar het antwoord: zij vormen een garantie voor de “wetenschappelijke” kwaliteit van de bevindingen en conclusies. Hoe onderzoek ook wordt gedaan – kwalitatief of kwantitatief, in organisaties of bij mensen, via observaties, interviews, enquêtes of documenten — de status van de bevindingen wordt uiteindelijk bepaald door de gebruikte methoden en technieken. De modulen M&T 1a: “Sociaal Wetenschappelijk Onderzoek”en M&T 1b: “Onderzoeksontwerp” richten zich op het ontwikkelen van academische vaardigheden. In de eerste module (1a) ligt de nadruk op de methoden van onderzoek en het empirische onderzoeksproces in ruime zin; het formuleren van onderzoeksvragen, het zoeken en beschrijven van onderzoeksliteratuur, het gebruik van theorie, het operationaliseren en meten van begrippen, de betrouwbaarheid en validiteit van onderzoeksgegevens en de ethische aspecten van onderzoek. In de tweede module (1b) komen onderzoeksdesigns en verschillende manieren om gegevens te verzamelen — zoals interviews, vragenlijsten en observaties — aan de orde. De veelheid van keuzes die in het onderzoeksproces moeten worden gemaakt, maakt het noodzakelijk dit onderzoeksproces zowel apart als in directe samenhang met inhoudelijke bestuurskundige vragen te bestuderen. Aan de hand van de bestudering van concrete bestuurskundige onderzoeksvoorbeelden krijgt de student een overzicht van de verschillende types van onderzoek De studenten zullen tijdens de werkcolleges de opgedane kennis in de praktijk brengen en kritisch leren omgaan met het uitwerken en toepassen van verschillende methoden van dataverzameling. Onderwijsvormen: Hoorcolleges en werkgroepen: deelname aan de werkgroepen is verplicht. Studiemateriaal: Babbie, E. The Practice of Social Research, 2010, 12e editie, Wadsworth Cengage Learning, Belmont, California. Toetsing: Opdrachten en tentamen
Economie, Bestuur en Management I: Integratief project markt en overheid (5 EC), ECON/BSK Docent(en): Drs. A.P. Ros e.a., pm: docent(en) BSK Vakbeschrijving: In dit vak analyseren studenten in kleine groepen zelfstandig een bestuurlijkeconomisch vraagstuk. Zij doen verslag van hun onderzoek in een paper, die zij in een afsluitende bijeenkomst presenteren. Centraal staat het thema Markt en overheid. Goed werkende markten dragen bij aan onze welvaart. Daarom proberen de Europese en de nationale overheid verstoringen van die marktwerking tegen te gaan. De Europese Commissie en de NMa treden bijvoorbeeld op tegen prijsafspraken, onderlinge verdeling van markten, fusies die leiden tot te veel marktmacht, en het misbruik van marktmacht. De overheid probeert ook al jaren om in sectoren waarin zij traditioneel zelf actief was, meer marktwerking tot stand te brengen. Bekende voorbeelden op dit terrein zijn de levering van elektriciteit, gas en water, het openbaar vervoer (NS, streekvervoerders), de post (TNT) en de zorg. Verder grijpt de overheid soms ook in tijden van extreem grote problemen in om het voortbestaan van belangrijke markten te garanderen. Hèt voorbeeld hierbij is natuurlijk de miljardensteun aan de banken en verzekeraars in 2008 en 2009. Uw opdracht: u kiest een sector van de Nederlandse economie en analyseert de werking van die markt en het marktwerkingsbeleid voor die sector: wat is er mis met de marktwerking als de overheid zich afzijdig houdt, wat heeft de overheid al in deze sector gedaan, is dat succesvol geweest, en wat zou de overheid nog meer of juist anders dienen te doen? Voorbeelden van sectoren die kunnen worden onderzocht zijn de ziekenhuiszorg, de levering van elektriciteit,de supermarkten (concentratie, prijzenoorlog), mobiele telefonie, de bankensector, huurwoningen (de woningcorporaties), het notariaat, de medicijnenmarkt en de markt voor zorgverzekeringen. U sluit uw paper af met een of meer aanbevelingen voor het marktwerkingsbeleid. Bij het beantwoorden van de onderzoeksvragen maken studenten gebruik van kennis die zij in het eerste semester opdoen. Daarmee is het project een moment van kennisintegratie. Dit betekent ook dat het onderzoek zowel economische als bestuurlijke aspecten kent: het gaat om de gevolgen voor de welvaart van (meer) marktwerking, maar ook om de borging van publieke belangen, de governance van de betreffende organisaties en de vraag hoe de diverse maatschappelijke belangen ter zake tegen elkaar worden afgewogen. Literatuur: Sociaal-Economische Raad (2010), Overheid én markt: Het resultaat telt! Voorbereiding bepalend voor succes, Advies 10/01, Den Haag: SER B. Baarsma, C.C. Koopmans en J. Theeuwes (2010), Beleidseconomie. Een rationele onderbouwing van overheidsingrijpen, Amsterdam: Amsterdam University Press D.A. Blokland (2008), Een afwegingskader voor marktwerking in semi-publieke sectoren, TPEdigitaal, 2(1), p. 47-61 Bozeman, B. (2007). Public Values and Public Interest. Counterbalancing Economic Individualism, Washington, DC: Georgetown University Press M.E. Janssen Groesbeek (2001), Maatschappelijk ondernemen: theorie, praktijk, instrumenten, Amsterdam: Business Contact
M.E. Janssen-Groesbeek (2009), Duurzamer ondernemen, Amsterdam: Business Contact Reader
Onderwijsvorm: Seminar. Groepjes studenten kiezen een opdracht die wordt uitgewerkt in een paper. Deze paper dient als basis voor hun presentatie, commentaar, aanvulling en evaluatie door docenten en medestudenten. Eindtermen: Na afronding van het vak heeft de student een eerste zelfstandige schriftelijke en mondelinge oefening achter de rug inzake een belangrijk (actueel) maatschappelijk vraagstuk op economisch terrein. De student heeft zich geoefend in het (snel) verzamelen, interpreteren en schriftelijk verwerken van sociaal-economische en bestuurlijke informatie, zowel in papieren als in digitale versies.
Organisatietheorie (5 EC), BSK Docent: Dr. W.J. van Noort Vakbeschrijving: Organisatie & management is naast beleid & besluitvorming één van de pijlers van de opleiding Bestuurskunde. Ten slotte bestaat het openbaar bestuur uit een netwerk van organisaties en heeft het openbaar bestuur ook met heel veel organisaties te maken. Wie inzicht wil krijgen in het functioneren van het openbaar bestuur, zal daarom ook inzicht moeten hebben in de organisaties waaruit het openbaar bestuur bestaat. Het openbaar bestuur is de kern van wat men wel de publieke sector van de samenleving noemt. Een vraag die steeds weer terugkomt, ook in de opleiding Bestuurskunde, is in hoeverre publieke organisaties te vergelijken zijn met private organisaties. Die vraag is niet alleen van academisch, maar ook van praktisch belang. Sinds de jaren tachtig is in veel westerse landen, waaronder Nederland, de gedachte populair geworden dat het mogelijk en gewenst is publieke organisaties op dezelfde manier in te richten als private (‘run government like a business’); dat zou de effectiviteit en efficiëntie van het openbaar bestuur ten goede komen. Klantgerichtheid, marktwerking en resultaatverantwoordelijke eenheden zijn termen die tegenwoordig gemeengoed zijn in het Nederlandse openbaar bestuur. Als we een gefundeerd en geen modieus antwoord willen geven op de vraag of publieke organisaties inderdaad op dezelfde manier te structureren zijn als private, is het van belang dat we kennisnemen van wat onderzoek naar organisaties heeft opgeleverd. Dat onderzoek heeft geresulteerd in, maar is ook geïnspireerd door allerlei theorieën over organisaties. In de cursus maken we kennis met de voor de Bestuurskunde belangrijkste theorieën over organisaties aan de hand van een groot aantal teksten van klassieke en hedendaagse auteurs. De geselecteerde bijdragen hebben betrekking op klassieke teksten (Weber, Michels, Taylor), Human Relations, organisatie en omgeving (onder andere de contingentiebenadering), coördinatie, besluitvorming en organisatie en maatschappij. Onderwijsvormen: Hoorcolleges en werkgroepen: deelname aan de werkgroepen is verplicht. Studiemateriaal: Michael J. Handel, The sociology of organizations. Classic, contemporary, and critical readings, Thousand Oaks, California, 2th print, 2003. J.M. Shafritz, A.C. Hyde and S.J. Parkes, Classics of public administration, Wadsworth. 6th edition, 2007. Toetsing: Participatie en opdrachten in de werkgroepen (25%) en een tentamen (75%). Het gewogen gemiddelde van de cijfers moet voldoende (dat wil zeggen tenminste 5.5) zijn.
Inleiding Recht (5 EC), BSK Docent: Mr.dr. G.S.A. Dijkstra Vakbeschrijving: Het vak ‘Inleiding recht’ heeft een tweeledig doel. Enerzijds biedt het de student een eerste kennismaking met het positieve recht, zoals het burgerlijk recht, het staatsrecht, het bestuursrecht, het strafrecht, het internationaal recht (waaronder het Europese recht) en het stelsel van rechtsbescherming. Anderzijds zal de student vertrouwd worden gemaakt met enkele juridische vaardigheden, zoals het lezen en analyseren van wettelijke bepalingen en rechterlijke uitspraken. Onderwijsvormen: Hoorcolleges Studiemateriaal: J.W.P. Verheugt,Inleiding in het Nederlandse recht, Arnhem, nieuwste druk Toetsing: Schriftelijk tentamen
Economische kijk op organisaties (5 EC), BSK Docent: n.n.b. Vakbeschrijving: This course explains the structure and functioning of organisations from an economic perspective. While the basic micro-economic theory assumes a smooth interaction between “buyers” and “sellers” under the conditions of perfect information and costless transaction, we will look into the complexity of the real life when these theoretical conditions are not met. Firms and other organisations are not isolated economic actors but they consist in people with their particular interests and motivational schemes. We will take the principles of micro-economics as a starting point and examine what adjustments are needed to better explain an interaction in organizations and markets. The course will first discuss why we have organisations (such as private firms, NGOs, public organisations), which introduces us to a theoretical understanding of hierarchies vs markets, transaction costs and property rights. Secondly we will concentrate on issues related to information asymmetry in real markets, such as moral hazard and adverse selection, bounded rationality, and signaling and screening. Finally we will see how these issues relate to organisational management. We will discuss the issues of performance-pay, incentives and motivation, by using the principal-agent theory and contract theories. Studiemateriaal: ‐ Chapters from: Milgrom, P. and J. Roberts (1992) Economics, Organization & Management. NJ: Prentice Hall. ‐ Journal articles ‐ Case studies Onderwijsvormen: Lectures, case discussions Toetsing: Written exam (language either Dutch or English) Eindtermen: In the end of the course students are expected to: ‐ Understand the role of information and incentives in real-world markets and organisations; ‐ Be able to use basic concepts of microeconomics to analyse organisational behavior and to discuss certain management issues; ‐ Have a basic knowledge of main concepts and theories in the field of Economics of Organisations
Publiek Management (5 EC), BSK Docent: Dr. F. M. van der Meer Vakbeschrijving: In dit vak maken de studenten kennis met theorie over organisaties en met vraagstukken van organisatie en management van organisaties in de publieke sector. In dit vak richten we ons specifiek op organisaties in de publieke sector. Aan de orde komen vragen als: Hoe is het openbaar bestuur georganiseerd? Welke problemen doen zich voor bij de organisatie van het openbaar bestuur en welke aanbevelingen geeft de organisatieliteratuur om die problemen aan te pakken? Bij de interne organisatie en het management van het openbaar bestuur komen onderwerpen als de structuur en cultuur en machtsprocessen binnen organisaties aan bod. We besteden uitvoerige aandacht aan de politiek-bestuurlijke en maatschappelijke context van organisaties in de publieke sector. Tevens komt de organisatie van het ambtelijk apparaat ter sprake. We gaan in op (veranderingen van) de omvang, samenstelling en werkwijze van het ambtelijk apparaat in Nederland en andere westerse staten. Thema’s die worden besproken, zijn: - De vage scheidslijn privaat – publiek in de organisatie van het openbaar bestuur – Manieren van organiseren van publieke dienstverlening – De Human Relations benadering in publieke diensten – De samenstelling van het openbaar bestuur, op basis van verdienste of representativiteit – De discussie omtrent groei en omvang van overheid en openbaar bestuur – Bureaupolitiek als interne beleidsconcurrentie en de spanning tussen politiek en bureaucratie enerzijds en invloed van belangengroepen anderzijds – Ambtelijke verantwoordelijkheden en ethiek – Nieuwe moderne bestuursstijlen (NPM, verzelfstandiging, participatie van burgers in openbaar bestuur en invloed van internationalisering) Onderwijsvormen: Hoorcolleges en werkcolleges (werkcolleges zijn verplicht voor alle studenten: monodisciplinair, major én minor variant). Keuzevakstudenten volgen alleen de hoorcolleges. Studiemateriaal: Denhardt, R.B. (2004), Theories of organisations, Harcourt Brace College Publishers: Fort Worth etc., laatste druk. Peters, B.G (2001), The politics of bureaucracy, London: Routledge, laatste druk (zie leeswijzer op Blackboard onder Course Documents). Toetsing: Participatie en opdrachten in de werkgroepen (25%) en een tentamen (75%). Alle onderdelen moeten afzonderlijk met een voldoende (dat wil zeggen tenminste 5.5) zijn beoordeeld.
Methoden en Technieken II (5 EC), BSK Docent: Dr. A.C. Wille Vakbeschrijving: In de cursus Methoden & Technieken I lag het accent op de methoden van sociaalwetenschappelijk onderzoek: het opzetten van een empirisch onderzoek en het verzamelen van onderzoeksgegevens. De cursus Methoden & Technieken II is hier een logisch vervolg op. In deze cursus ligt het accent op het bewerken en analyseren van onderzoeksgegevens. Voor beginnende onderzoekers is het van groot belang dat zij enig inzicht hebben in de wijze waarop empirische gegevens kunnen worden georganiseerd, gepresenteerd en geïnterpreteerd. Statistiek is daarbij een onmisbaar hulpmiddel. Tijdens deze cursus wordt de student vertrouwd gemaakt met een aantal basistechnieken op het gebied van de analyse van gegevens. Eerst wordt ingegaan op een aantal methoden om empirische gegevens te beschrijven (centrummaten en spreidingsmaten, standaardiseren). Daarna zal aandacht worden besteed aan technieken die het mogelijk maken conclusies te trekken op basis van steekproefgegevens (betrouwbaarheidsintervallen en significantie-toetsen). Tenslotte wordt aandacht besteed aan het beschrijven van relaties tussen variabelen aan de hand van kruistabellen, associatiematen, correlatie- en regressie-analyse. Onderwijsvormen: Hoorcolleges en werkgroepen: deelname aan de werkgroepen is verplicht. Studiemateriaal: J. F. Healey, Statistics; A Tool for Social Research, Wadsworth Publishing Company, Belmont California. Toetsing: Opdrachten en tentamens. Zowel het gemiddelde cijfer voor de opdrachten als het cijfer voor het tentamen dient voldoende te zijn (tenminste 5,5).
Beleidseconomie (5 ECTS), ECON Docent(en): Prof. dr. K.P. Goudswaard e.a. Vakbeschrijving: Bij dit vak komen actuele thema’s op het terrein van sociaal-economisch beleid aan de orde. Er wordt ingegaan op de gevolgen van belangrijke maatschappelijke en economische trends – vergrijzing, globalisering en individualisering – op het beleid. De arrangementen op het terrein van werk en inkomen staan onder druk en behoeven modernisering. Bij dit vak worden enkele belangrijke hervormingen uitgediept. Concrete thema’s zijn: - De gevolgen van de vergrijzing voor AOW en pensioenen - Veranderingen in het arbeidsmarktbeleid (zoals de nadruk op langer doorwerken en vergroting van de inzetbaarheid van mensen) - Hervorming van arbeidsongeschiktheids- en werkloosheidsregelingen en meer in het algemeen de toekomst van de verzorgingsstaat Literatuur: Reader Beleidseconomie Onderwijsvorm: Hoorcolleges en werkgroep. In de werkgroep worden per thema vragen/discussiepunten aan de student voorgelegd, waarover korte referaten worden gehouden. Eindtermen: Na afronding van het vak heeft de student inzicht in enkele belangrijke vraagstukken op het terrein van het sociaal-economisch beleid. De student kan deze vraagstukken ook zelfstandig analyseren.