Jubileumkrant
Almere 3 0 jaar
Feiten, visies en de geschiedenis van Almere Memoires van Frits Huis
Postbode Piet; miljoen brievenbussen Architectuur Een Christen in Almere De Kunstlinie
2
Jubileumkrant / 30 Jaar Almere / november 1976-2006
Zo was het dertig jaar geleden. Wit. Een streep. Een vlek. Almere ontstond uit het niets. Een streep werd een weg. Een vlek werd een stad. Een stad ontstaan uit een visie. Zo is het ook met de Rabobank Almere. Ontstaan uit wil en daadkracht. Rabobank Almere, geworteld in Almere.
Almere en de Rabobank zijn even oud. Dertig jaar onlosmakelijk verbonden in de groei van de stad. Rabobank Almere is trots op haar stad en trots op haar band met inwoners, instellingen en bedrijven. Lees erover, vanaf 28 november vijf dagen lang, elke dag in de Almere Vandaag.
Jubileumkrant / 30 Jaar Almere / november 1976-2006
Mag ik u feliciteren?
We vieren dit jaar het 30-jarig bestaan van Almere. Een nieuwe stad, geboren uit woningnood, op de bodem van de voormalige Zuiderzee. We hebben van die nood een deugd gemaakt. Als we om ons heenkijken, dan kunnen we trots zijn op Almere! Op de architectuur, het groen en het water en niet te vergeten: op dat rare, maar bijzondere volkje, de ruim 180 duizend Almeerders! De bijna 150 nationaliteiten die hier elke dag samenleven.
stad bouwt. We schrijven geschiedenis, elke dag! Aan het Weerwater ontvouwt zich de nieuwe skyline van Almere, begin 2007 openen we de deuren van het nieuwe theater, we slaan binnenkort de eerste paal voor de woningbouw in Almere Poort. We zien schetsen en maquettes tot leven komen. Steeds meer spectaculaire gebouwen verrijzen. Daarmee ontstaan nieuwe doorkijkjes en sferen, nieuwe straatjes en pleinen, een heel nieuw stadsgezicht.
Almeerders zijn allemaal nieuwkomers. We kunnen niet terugvallen op eeuwenoude tradities of historische gebouwen, maar dát maakt ons nou juist zo bijzonder! Het geeft ons de mogelijkheid om dingen eens helemaal anders aan te pakken.
Het is goed dat we ons bewust zijn van die bijzondere ontstaansgeschiedenis. Deze jubileumkrant draagt daar hopelijk aan bij. Er is niks leuker dan onderdeel zijn van die geschiedenis.
Na de eerste mijlpalen is het snel gegaan. In 1994 werd de grens van 100 duizend inwoners gepasseerd. Bij het 25-jarig bestaan in 2001 waren dat er 150 duizend. Op 1 januari 2005 heb ik de 175 duizendste inwoner mogen verwelkomen. In 2006 hebben we de grens van 180 duizend inwoners overschreden.
Almere
Na Haven kwam Stad, Buiten, Hout, komt nu Poort en straks Pampus. We hebben veel geleerd over hoe je een nieuwe
Ik hoop dat u dát trotse gevoel met mij deelt en feliciteer u van harte met het 30-jarige bestaan van onze stad! Annemarie Jorritsma
Burgemeester van Almere
Almere is een gewone stad die om meerdere redenen toch bijzonder is. Allereerst omdat het een jonge stad is die in dertig jaar groeide van 0 inwoners naar meer dan 180.000. Iets anders bijzonders is dat Almere door de rest van Nederland gezien wordt als een saaie slaapstad. Een onterecht beeld waar ik zelf ook lang in heb geloofd.
Als geboren en getogen Amsterdammer ging ik ook in die stad naar school. Rond 1980 zat er een zielig jongetje bij mij op de middelbare school. (NB: Het Ir. Lelylyceum!) Hij was zowel fysiek als mentaal geen sukkel, evengoed vond de hele klas hem meelijwekkend…Waarom? Omdat hij in Almere woonde! En in Almere wonen, dat was een gruwel, vonden niet alleen mijn klasgenoten en ik, maar zo’n 90% van de Amsterdammers. Ik trok dan ook bleek weg toen mijn ouders in 1984 vertelden dat er verhuisd ging worden… naar Almere! Nog goed herinner ik me de avondlijke tocht in de verhuiswagen. Alles was donker en heel Almere leek te bestaan uit onbelicht bouwland. Het voelde alsof mijn ouders vertrokken naar het einde van de wereld. Op dat moment prees ik mezelf gelukkig dat ik oud genoeg was om achter te blijven in “de grote stad”. Daar een eigen woning kon betrekken.
Mijn ouders hadden een huis gekocht in Almere-Stad, aan de rand van de Kruidenwijk. Een wijk die op het straatje van mijn ouders en een paar andere straatjes na nog niet bestond. Het was één grote lege lap bouwgrond met hier en daar het skelet van een vrijstaand huis. “Hier komt een villawijk, De Specerij” vertelde mijn vader tijdens een lange wandeling over dat bijna onbebouwde terrein. Hij wees naar links, naar een kale zandvlakte met een paar bomen en wat struiken. “Dat wordt een park.” “Dat zal wel Pap”, bromde ik, “maar voorlopig woon je aan het einde van de wereld.” Regelmatig reisde ik naar Almere voor familiebezoek. Aanvankelijk met dubbelgelede gele bussen, later per trein. Verheugen deed ik me zelden op dat soort bezoekjes. Er was in de eerste jaren niet veel te doen in Almere. Zeker niet voor een jonge
3
student die gewend en verwend was door de drukte en het vermaak Mario Withoud, initiatiefnemer/uitgever van deze jubileumkrant van Amsterdam. mee ben. Almere is immers uitgeIn het begin vroegen mijn ouders groeid tot een levendige stad waar nog wel eens waarom ik niet ook de sfeer haast dorps vriendelijk is naar Almere verhuisde. “Van mijn gebleven. leven niet! Nog niet om er begraven
te worden!” Mijn moeder lachte en zei dat ze een familiegraf had gekocht in Almere… “En daar is ook plaats voor jou.“ Nu, verder dan hier begraven worden wil ik niet gaan, sloot ik dat gesprek af. Of dat familiegraf werkelijk bestaat, moet ik nog eens uitzoeken. Als het bestaat wordt Almere niet alleen mijn begraafplaats; het is inmiddels al zes jaar mijn woonplaats.
Want hoe gaat dat? Je wordt ouder, wilt een huis kopen. Een groter huis in een groene, rustige maar toch stedelijke omgeving, die goed bereikbaar is met het openbaar vervoer, in de buurt van Amsterdam èn die combinatie moet wel betaalbaar zijn. Waar anders vind je dat dan in Almere? Toevallig kwam ik precies terecht op de plek waar ik met mijn vader liep toen het nog een lap bouwgrond was die de Kruidenwijk zou worden. Het was voor mij een grote stap, van Amsterdam naar Almere. Een stap waar ik sindsdien vooral blij
Een stad die dertig jaar oud is. Voor een mens is dertig vaak een omslagleeftijd. Je bent niet oud, maar ook niet jong meer. Je maakt een pas op de plaats. Kijkt terug op je jeugd, overziet wat je op je dertigste bereikt hebt en maakt plannen voor de toekomst. In deze eenmalige jubileumkrant wordt onder meer terug gekeken op de ontwikkeling van Almere. Maar er wordt ook gekeken naar de stand van de stad in 2006. En hoe ziet de toekomst er eigenlijk uit? Dat is allemaal te lezen in deze jubileumkrant. Een gratis krant die mede mogelijk is gemaakt dankzij sponsors en adverteerders. Een krant voor alle Almeerders in het algemeen en een specifieke groep Almeerders in het bijzonder. Namelijk de medewerkers van Tante Truus, want de opbrengst van de krant: die is voor Tante Truus! Mario Withoud
Burgemeester Annemarie Jorritsma. Foto: Feenstra Fotografie
INHOUDOPGAVE
Thuiskomen bij Tante Truus
4
Bekentenissen van Frits Huis
5, 12, 13, 16,17
Voorgeschiedenis Almere
5, 8, 9, 22
Culturele infrastructuur
7
Vind jezelf opnieuw uit
8
Een miljoen brievenbussen De mensen van Tumult
11
Almere is vrijheid Leve(n in) Almere
15
Fietsen in Almere Lamaar lullen!
19
Herinnering Henk Kruit
20
De Kunstlinie Han Lammers
21 22
Lea Bouwmeester Marcel Lücht
23
Een Christen in Almere
25
Achter de schermen bij De Mediator
26
Onze vroegere toekomst Aggenbach van Dial
27
Multicultureel bewustzijn Het allereerste huis
28
De Paviljoens: ruimte in je hoofd 29 Weer weg uit Almere Speciaalzaak: Platenhuis ’t Oor
30
Architectuurprijs Almere
31
Sponsors: Kroon Groep (Anno, Mambo, Zo Blauw, Zo Blauw) - Griffie (politieke markt) - Autoradam - Media Markt Almere - Price Waterhouse Coopers - Rabobank Almere - Alliantie - Goede Stede - Provincie Flevoland Christen Unie Almere - Stadspromotie Almere (VVV) - Filmboulevard - Verhoeven, Boot en Goverde - Boogaart - Van Wijnen - Casla - Tomingroep - Bibliotheek Almere - Van Lanschot - Schouwburg Almere /CKV Kunstlinie - Prospero - Geheugen van Almere- Stichting Digitaal Almere -Tumult
4
Jubileumkrant / 30 Jaar Almere / november 1976-2006
Tante Truus Lunches & Geschenken Marktmeesterstraat 141-143 1315 GD Almere Tel: 036 - 533 05 33 Openingstijden De lunchroom en cadeauwinkel van tante Truus zijn geopend van maandag t/m zaterdag van 9.00 tot 18.00 uur. M.i.v. 19 oktober ook op donderdagavond open, tot 21.00 uur. Zondag is de rustdag. Voor speciale gelegenheden kunt u ook op andere tijden terecht. Neem hiervoor contact op met bedrijfsleider, Robert Bloemendal.
Thuiskomen bij Tante Truus Tante Truus is een lunchroom en winkel met een bijzonder karakter. Bijzonder omdat er mensen met een verstandelijke handicap werken. Je pikt de nieuwe bezoekers er altijd zo uit bij Tante Truus. Ze zitten te hannesen met de bestelbon. Bezoekers die iets willen eten of drinken moeten namelijk even op een bonnetje aangeven wat ze willen. Een prima systeem waar de bediening goed mee uit de voeten kan.
Marjan Heidstra is coördinator van de stichting ABRI (Almeerse Belangengroep voor Recreatie en Integratie van verstandelijk gehandicapten) én is de moeder van Tante. Ze bezocht een aantal horecawerkgelegenheidsprojecten en vond dat er ook zoiets in Almere moest komen. Op 20 april 1999 werd de ‘stichting Horeca Almere’ opgericht. De doelstelling was het opzetten van een horecawerkgelegenheidsproject voor mensen met een verstandelijke handicap. Mensen die vaak aan de zijlijn van de samenleving staan en weinig kans hebben op een betaalde baan. Resultaat: Tante Truus ging op 7 maart 2005 open. Robert Bloemendal, ex-docent van het ROC, maakte een lespakket om verstandelijk gehandicapten op te leiden en ging aan de slag als bedrijfsleider. Sindsdien is Tante Truus een doorslaand succes. Logisch. Tante is mooi en gezellig ingericht en de kwaliteit is uitste-
kend. Zelfs prins Willem Alexander wist de weg naar Tante te vinden!
Er werken 23 mensen met een verstandelijke handicap bij tante Truus. Het team, 6 ondernemend begeleiders, zorgt voor de ondersteuning van de medewerkers. Daarnaast zijn er 7 vrijwilligers actief bij tante Truus. De naam "Een project waar mensen met een verstandelijke handicap komen te werken" is wel erg lang. Dat verdient een korte naam. Een beleidsmedewerkster van de gemeente Almere noemt hem met in haar achterhoofd de namen van leuke tentjes in de Amsterdamse Jordaan. Ze roept "Tante Truus" en Marjan roept terug "oké". En zo is het gekomen. In de wandelgangen burgerde de aanduiding Tante Truus snel in. Ook al zouden zij dat willen, het is nu een naam waar ze niet meer afkomen. Het werken met verstandelijk gehandicapten gaat zo goed, dat een deel van de medewerkers inmiddels doorgestroomd is naar ‘gewone’ horecagelegenheden. Daarbij houdt Robert Bloemendal er rekening mee dat het niet overal lukt omdat de medewerkers nog niet overal geaccepteerd worden. Maar voor een flink deel geldt dat het wel gaat lukken. Er zijn ook allerhande extra activiteiten. Businessmeetings, theaterborrels, lunchconcerten, het donderdagavonddiner… Want uiteindelijk is Tante Truus een normaal bedrijf. Moet er omzet gedraaid worden. Die omzet wordt onder meer gehaald uit het cadeauwinkeltje, de lunches, de koppen koffie en “het glaasje aan het eind van de middag.” Het is een ontmoetingsplaats waar iedereen welkom is. Waar zakenlieden, studenten, ambtenaren en allerlei andere Almeerders komen. Een ‘kalme levendigheid’ en een servicegerichte bediening kenmerken Tante Truus. De vaste bezoekers kennen Sjoerd, Alex, Natasja, Maurice, Wendy en de anderen al goed. Vertrouwde gezichten die je een huiselijk gevoel geven als je binnenkomt. En dat huiselijke is nou net wat Tante Truus zo prettig maakt. Er valt wat te kiezen op de Grote Markt en dat is belangrijk voor de stad. Wil je loungen, dan ga je naar Red Delicious. Wil je hip, wordt het Anno, een bruin gevoel krijg je bij de Baron en thuiskomen doe je bij Tante Truus. Connie Franssen en anderen
Op 18 april 2002 opende Anno haar deuren. Midden in het stadshart van Almere vindt u een hotel, restaurant, club en loungegelegenheid in één!
Eten, drinken, dansen, slapen zijn dan ook de termen voor Anno. Grote Markt 121 - 1315 JC Almere - Tel.: 036 5488344 - Web: www.annoalmere.nl
Jubileumkrant / 30 Jaar Almere / november 1976-2006 Deel 1, fragment uit:
Bekentenissen van een populist…
De suggestie om een dagboek van mijn loopbaan in het openbaar bestuur te gaan bijhouden, was verleidelijk. Als wethouder zou ik deel uitmaken van Het Systeem. Ik kon naar hartelust wroeten in de rijke bodemschatten die onder het vernis verborgen gaan. Zestienhonderd ambtenaren moesten mij alle informatie verschaffen waar ik om vroeg. Geheime stukken werden in discreet dichtgeplakte enveloppen bij mij thuis bezorgd en als eerste loco burgemeester fungeerde ik bij afwezigheid van de burgemeester als hoofd van de politie, die mij van mogelijk ophanden zijnde rampen op de hoogte moest stellen. Zo liep ik eens op een zaterdagmiddag in het winkelcentrum van Almere Haven, waar ik een onaangename geur opsnoof. Ik vroeg mij juist af waar die stank vandaan kwam, toen mijn mobiele telefoon begon te trillen. Een hoge politiefunctionaris bediende mij op mijn wenken. Er stond een chemische fabriek aan de andere kant van het Gooimeer in brand, maar gelukkig ontsnapten geen levensgevaarlijke stoffen en indien er toch nog een schadelijke chemische verbinding zou vrijkomen, stond de wind gunstig voor Almere. Onwillekeurig dacht ik even aan de gemeenten die met een minder gunstige wind te kampen hadden, maar mijn belang waren de inwoners van de gemeente Almere en dus was ik zowel uit bestuurlijk als uit meteorologisch oogpunt tevreden over het verloop van de gebeurtenissen. Dat dagboek heb ik overigens niet bijgehouden. Ik vond dat een beetje stiekem ten opzichte van mijn collega’s in het college van Burgemeester en Wethouders. Gelukkig heb ik een vrij goed geheugen.
Bekentenissen van een populist… De verkiezingsavond in maart 2002 zou voor Leefbaar Almere, ongeacht de uitslag, een feestje worden. Wie op nul staat heeft niets te verliezen. De partij had zich demonstratief teruggetrokken in het gezellige watersportcafé Haddock aan het Weerwater, weg van de overige deelnemers aan de Almeerse gemeenteraadsverkiezing die, zoals gebruikelijk, in het stadhuis vertegenwoordigd waren. De eigenzinnigheid van de Leefbaren betekende meer werk voor de lokale en de regionale journalistiek. Het Dagblad van Almere had verslaggever Bart Vuyk ingezet om de aanstaande overwinning van Leefbaar Almere in Haddock te verslaan. Bart week die avond niet van mijn zijde. Uiteraard moest hij als journalist objectiviteit betrachten, maar naarmate de avond vorderde en de verbijsterende overwinning van Leefbaar Almere zich scherper aftekende, ontpopte Bart zich meer en meer als een sympathieke gast die zich steeds beter in het milieu van de Leefbaren leek thuis te voelen. Telkens als een nieuwe tussenstand
Scheepswrakken
Er werd niet alleen veel gevist op de Zuiderzee. Het was ook een – voor die tijd – snelle en goedkope transportroute. Er was dan ook veel scheepsverkeer. Botters, tjalken, koggen. De schepen vervoerden handelswaar, voedsel en mensen. Ze varieerden van eenvoudige vissersboten tot de grotere vrachtvaarders en zeewaardige schepen. Er werd gevaren van Zuiderzeehavens als Enkhuizen naar andere Zuiderzeehavens als Harderwijk. Maar vanaf die Zuiderzeehavens werd ook gevaren op bestemmingen als de Waddeneilanden, de verre Oostzee en het nog verdere OostIndië. Alleen al op Almeers grondgebied zijn meer dan 23 scheepswrakken gevonden. Het is mede afhankelijk van de conserveringsmogelijkheden of deze schepen opgegraven worden of in de bodem bewaard blijven. Gebaseerd op wat elders in Flevoland is gevonden, is de verwachting dat er nog heel wat scheepswrakken in de Almeerse bodem liggen. Schepen daar een eigenaardig zeemansgraf hebben gevonden..
werd doorgegeven en gejuich opsteeg in de gelagkamer, twinkelden Barts ogen van ingehouden plezier. Hij zat goed en misschien dacht hij wel aan zijn collega’s die zich met de chagrijnige sfeer in het stadhuis moesten behelpen. Er zijn beelden van die avond. Als het eindresultaat bekend is gemaakt, negen van de negenendertig zetels voor Leefbaar Almere, zie je in een feestende massa één verbijsterde man staan: de lijsttrekker. Ik stond daar met gemengde gevoelens en ook al weet ik niet meer precies wat ik op dat moment dacht, ik herinner mij nog wel dat ik zowel de positieve als de negatieve consequenties van die enorme overwinning voor mij zag. Tot kort voor de verkiezingsdag was Leefbaar Almere in opiniepeilingen nooit boven de vijf zetels uitgekomen. Vier à vijf, daar hield het bij op. Ik hoopte op vijf al was het maar om de financiers van de campagne tegemoet te komen. De eerste vijf kandidaten op de lijst hadden elk 1250 gulden ingelegd. Ze hadden afgesproken dat degenen die in de gemeenteraad zouden worden gekozen uit hun raadsvergoeding de niet gekozenen die 1250 gulden zouden betalen. Dus als het er vier zouden worden, zouden die vier
nummer vijf schadeloos stellen. Werden het er drie, dan zouden zij gezamenlijk 2500 gulden op tafel leggen voor de nummers vier en vijf. Enzovoort. “En als jij nou in je eentje wordt gekozen?” vroeg één van de kandidaat-gemeenteraadsleden. “Dan wordt het een Wehkampconstructie,” zei ik. “Een en al afbetalen.” Bart Vuyk was zich van dit alles niet bewust, toen hij met een biertje in de hand stilletjes zat te genieten van het toenemend feestgedruis in het watersportcafé van Haddock. De volgende dag lazen wij in het Dagblad van Almere zijn pakkende impressie van de historische avond bij Haddock. Weliswaar kwamen er sommige uitspraken in voor die wij niet geheel en al herkenden (Bart had er een handje van citaten naar zijn hand te zetten) maar een kniesoor die daar op lette, laat staan er aanstoot aan nam.
Hoor en wederhoor Het is mij tot op de dag van vandaag nooit duidelijk geworden waarom, maar kort na die gedenkwaardige verkiezingsavond keerde Bart zich rücksichtslos af van Leefbaar Almere.
Hij koos de kant van de oppositie in de gemeenteraad. Dat vond ik wel een beetje raar voor een journalist, maar zo’n opstelling hoeft enigszins adequate berichtgeving niet altijd in de weg te staan. Wie het principe van hoor en wederhoor toepast, mag als journalist best een eigen opvatting laten doorklinken in zijn artikelen. Fraai is het niet, maar we kunnen nu eenmaal niet allemaal volmaakt zijn. Al gauw bleek dat hoor en wederhoor aan Bart Vuyk niet besteed was. Zijn artikelen werden niet alleen steeds vijandiger jegens Leefbaar Almere, maar kenmerkten zich tevens door een toenemende eenzijdigheid. Ik peinsde mij suf over de vraag wat Bart bezielde en kwam niet verder dan de gedachte dat hij in de veronderstelling had geleefd dat Leefbaar Almere binnen een week of zo alle speerpunten in haar verkiezingsprogramma zou hebben gerealiseerd. Dat werd een teleurstelling. Eerst werd een coalitie gevormd, hetgeen tijd kostte. Vervolgens werd een coalitieprogramma opgesteld, waarin over belangrijke onderwerpen compromissen werden gesloten. Leefbaar Almere slaagde er niet in met negen van de negenendertig zetels het betaald parkeren af te schaffen. Er was reeds voor tientallen miljoenen euro’s in dure parkeergarages geïnvesteerd. Wel werd het principe van een kostendekkende exploitatie bereikt. Geen Frits Huis werd in 2002 wethouder nadat zijn partij, Leefbaar Almere, met negen zetels de gemeenteraad was binnengekomen. Hij beëindigde van de ene op de andere dag zijn journalistieke loopbaan bij De Telegraaf, waar hij bijna tweeëndertighalf jaar werkzaam was geweest. Tijdens die periode zette hij onder meer als één van de pioniers van Almere het nieuwsblad De Almare op. In juli 2005 trad Huis als wethouder terug om principiële redenen toen de zetel van een vertrekkend Leefbaarraadslid door een andere partij “geroofd” dreigde te worden. Huis eiste die zetel op. Hij zit als fractievoorzitter van Leefbaar Almere in de gemeenteraad. Frits Huis (56) werkt momenteel, onder de werktitel ‘Bekentenissen van een populist’, aan zijn ‘memoires’ over de raadsperiode 2002 – 2006. In deze krant een voorpublicatie.
Wet tot afsluiting en gedeeltelijke droogmaking van de Zuiderzee De naam van het water
De oudste naam van het IJsselmeer is Mare Flevum. Deze naam komt voor in een Romeins geschrift uit 44 jaar na Christus. Mare betekent meer of zee en Flevum betekent vliestroom. (Vergelijk: Fluvium; het stroomgebied van een rivier.) Tot + 750 werd het Mare Flevum genoemd. In een 8e eeuwse reisbeschrijving over de in 754 bij Dokkum vermoorde Bonifatius is er sprake van Aelmere. Deze aanduiding kan twee achtergronden hebben. Ael (Al) kan afgeleid zijn van het Germaans “ala”, waarvan een van de betekenissen “groot” is. Mere staat voor zee of meer. Groot meer dus. Een andere mogelijkheid is dat Ael staat voor aal oftewel paling. Vanaf 1350 heet het de Zuiderzee. In 1932 kreeg het zijn huidige naam: het IJsselmeer.
5
winst voor de gemeente dus. Wellicht had Bart de invloed van die negen zetels enigszins overschat. Of hij had, nadat Leefbaar Almere in het college van B. en W. had plaatsgenomen, zonder enige terughoudendheid voor de oppositie gekozen, omdat hij nu eenmaal vakmatig tegen bestuurders was. Die leveren zelden of nooit de verhalen op waar een journalist als Bart Vuyk mee scoort. Een ding was duidelijk: we waren een sympathisant kwijt. Op een dag verscheen een column van Bart, waarin hij een rechtstreekse aanval op mij deed. Als wethouder had ik, zo schreef Bart zonder bronnen te vermelden, met list en bedrog in achterkamertjes het Omniworldproject de nek omgedraaid. Ik liet mijn communicatieadviseur bij Bart informeren op welke informatie hij zijn uitlatingen baseerde, want mij was er niets van bekend. Bart antwoordde dat hij “daar geen behoefte aan had”. Ik had daar alle begrip voor, want ik snapte heel goed dat die listen en bedriegerijen in de achterkamertjes slechts in de fantasie van Bart bestonden. Het speet mij voor onze oude Leefbaarvriend, maar ik wendde mij toch maar tot zijn chef met dezelfde vraag waarop Bart geen behoefte had te antwoorden. De chef zou er in duiken. We hoorden er niets meer van. Kort daarna werd het Dagblad van Almere opgeheven.
Frits Huis (foto: Greta Verduin)
De in 1918 aangenomen “wet tot afsluiting en gedeeltelijke droogmaking van de Zuiderzee” was een belangrijk moment voor het latere almere. Ongetwijfeld waren bij het aannemen van deze wet twee factoren doorslaggevend. De watersnood van 1916, die de noodzaak van bescherming door een afsluitdijk had aangetoond. En de Eerste Wereldoorlog. De toen ontstane voedselschaarste bewees dat er meer landbouwgrond nodig was. In 1927 werd gestart met de aanleg van de Afsluitdijk. In 1932 was die voltooid. Vanaf 1939 was het “Zuiderzee-eiland” Urk geen eiland meer door de aanleg van een vaste oeververbinding. De Noordoostpolder ontstond in 1942, Oostelijk Flevoland in 1957 en Zuidelijk Flevoland in 1968. Laatstgenoemde werd de plek waar de grootste stad van Flevoland zou verrijzen: Almere.
6
Jubileumkrant / 30 Jaar Almere / november 1976-2006
Jubileumkrant / 30 Jaar Almere / november 1976-2006
7
Almere heeft een potentie en een vitaliteit die helemaal bij haar jonge leeftijd past. Die energie moet, waar het gaat om kunst en cultuur, de komende jaren ook gericht worden op het actief en gericht uitbreiden en divers maken van het culturele aanbod. Want kunst en cultuur zijn te belangrijk om op hun beloop te laten. Dat geldt zeker voor een stad als Almere, waar de culturele infrastructuur nog niet compleet is en moeite heeft zich te vormen. De aandacht voor kunst en cultuur is een basisvoorwaarde van een tolerante samenleving. Het is van groot belang dat het maatschappelijke debat over kunst en cultuur ook lokaal
De culturele infrastructuur van Almere
doorlopend en waarachtig wordt gevoerd. Zeker in tijden als deze. En dat een aantrekkelijk cultureel leven ook een positief effect heeft op het economische welzijn van een stad, mag ondertussen als bekend worden verondersteld. De stad beschikt binnenkort over een aantal prachtige voorzieningen. Een megabioscoop is al een jaar in bedrijf, de nieuwe schouwburg zal in januari 2007 in gebruik worden genomen. Begin 2008 komt de nieuwe bibliotheek gereed. Minder spectaculair, maar minstens zo belangrijk wordt de aanwezigheid van het nieuwe onderkomen van Casla in het centrum van de stad. Opzienbarende gebouwen zijn het, die met hun ontwerp vernieuwing en durf uitstralen.
De architectuur is spraakmakend. Dat geldt niet alleen voor het nieuwe stadscentrum, maar ook voor veel woonwijken. Met het imago van Almere is het minder florissant gesteld. Het imago is vaag. Dat komt doordat Almere wel bijna tweehonderdduizend inwoners telt, maar niet de belevenis geeft van de grote stad. Of meer precies: de belevenis zoals andere grote steden die wel hebben, namelijk steden die al een geschiedenis hebben en de tijd hadden om gezelligheid te creëren en een cultureel klimaat op te bouwen. Die gezelligheid van andere steden zit ‘m vooral in de menging van functies. Daar waar elders wonen, werken en vertier een vanzelfsprekende symbiose hebben gevonden, zijn die zaken in een new town zoals Almere keurig netjes gescheiden. Die scheiding is wel heel praktisch, maar het wordt er niet gezelliger op. Ook al is er ’s
avonds in Almere, zowel in als buiten het centrum, van alles te doen, toch is daar weinig van te merken, want het rumoer er om heen ontbreekt. Onmiskenbaar is de samenstelling van de Almeerse bevolking ook van invloed op de sfeer en de activiteiten in de stad. Veel mensen die kie-
zen voor Almere als hun woonplaats, doen dat ook vanwege de rust en het overzicht van de stad. Het gaat vooral om jonge gezinnen. En het merendeel van de werkende mannen en vrouwen staan ’s ochtends in de file, om de polder uit te komen, op weg naar het kantoor. Zoveel jonge gezinnen als er zijn in Almere, zo weinig studenten wonen er, als gevolg van het nagenoeg ontbreken van opleidingen in het hoger en universitair onderwijs.
deze omvang.
Het wrikt dus allemaal een Havenfestival beetje. Almere is een grote stad, heeft hoge ambities, maar toch komt de culturele infrastructuur nog niet echt van de grond. Dat heeft tijd nodig. Het heeft geen zin om haast te maken. Wachten op wat komen gaat is uiteraard geen optie. In de tussentijd kunnen en moeten keu-
Wegens ‘omstandigheden’ een niet afgebouwd kasteel(...)
Door deze omstandigheden hebben met name middelgrote culturele instellingen het in Almere moeilijk. Dat blijkt ondermeer uit het mislukken van de popzaal en het filmtheater. Aan de fraaie
Digitale mega bioscoop
accommodaties ligt het niet, maar de stad blijkt er nog niet aan toe te zijn. Natuurlijk, in beide gevallen zijn de nodige verkeerde keuzes gemaakt - met name ten aanzien van de programmering. En wellicht had de gemeente de initiatieven beter kunnen begeleiden. Maar toch is het frappant dat het twee keer zo snel is misgegaan in een stad van
zes gemaakt worden. Daarbij past wel een andere houding dan de daadkrachtige en voortvarende aanpak waarmee de stedelijke omgeving van de stad met succes wordt vormgegeven. Het ontwikkelen van de culturele infrastructuur komt beter uit de verf als er bereidheid is om experimenten aan te gaan en mislukkingen te accepteren zonder direct bang te zijn voor gezichtsverlies. Vast staat dat in Almere meer moeite moet worden gedaan, zolang een ruim en interessant aanbod van culturele activiteiten nog niet vanzelfsprekend is. Zonder volledigheid te willen nastreven, volgen nu een aantal suggesties.
Er is meer tijd en aandacht nodig voor het begeleiden van nieuwe initiatieven, groot en klein. Cultureel ondernemen in Almere is nog een lastige opgave. Alleen het beoordelen van een subsidieaanvraag en het toekennen van subsidie is niet voldoende, waar het gaat om ondersteuning van initiatieven voor het midden segment van de culturele infrastructuur. In Almere moeten nieuwe activiteiten in de voorbereidende fase extra worden begeleid. Dat is beter en effectiever dan na afloop voor veel geld door deskundigen laten onderzoeken wat er niet goed is gegaan. De gemeente kan die begeleiding
zelf oppakken, maar beter zou de gemeente een aparte taskforce kunnen instellen. Het culturele aanbod uitbreiden en divers maken is de belangrijkste opdracht. Voldoende middelen en een zekere autonomie zijn een voorwaarde. Het zou overigens goed zijn als de gemeentelijke budgetten voor kunst en cultuur in omvang gelijke tred houden met de groei van de stad. Naast de begeleiding door de taskforce van nieuwe initiatieven met zekere omvang, is vooral de ontwikkeling van kleine experimenten noodzakelijk. Daarbij kan gedacht worden aan het voortzetten en uitbouwen van de coachen rol van Tumult, het subsidieloket voor kleine initiatieven. In de verschillende wijken en stadsdelen kunnen culturele activiteiten worden georganiseerd, bij voorkeur samen met de bewoners, maar zonder dat daarvoor speciale voorzieningen ter plekke worden gebouwd. Het zou goed zijn als bij de bouw van (nieuwe) buurthuizen rekening wordt gehouden met de mogelijkheden voor tentoonstellingen en voorstellingen voor een klein publiek. Het ligt voor de hand Tumult onderdeel uit te laten maken van de taskforce. Met de bestaande culturele instellingen moet een goede, maar zakelijke relatie worden opgebouwd. Samenwerking met Stadspromotie Almere, de promotionele taskforce in de stad, is vanzelfsprekend. Met de komst van de taskforce zou ook direct een culturele raad in het leven geroepen kunnen worden, die wordt belast met het toekennen van incidentele subsidies, op transparante wijze en zonder al te veel beperkende criteria. Het middensegment moet worden verstevigd. Een voorbeeld van een middelgrote culturele instelling in Almere, waar, naast de onderscheidende huisvesting, de programmering juist wel klopt, is museum De Paviljoens. De exposities en activiteiten in De Paviljoens staan landelijk in de belangstelling. Daar is ruimte voor het experiment en de high culture die verder zo gemist worden in Almere. Het zou daarom goed zijn als de gemeente de subsidiering voor het museum voortzet. Ook de laagdrempelige activiteiten van Cultureel Centrum Corossia op het gebied van beelden kunst zijn van hoog niveau. Het is sterk aan te bevelen CCC naar het centrum te verhuizen, zodat daar de activiteiten de aandacht kunnen krijgen die ze verdienen.
Almere mist, met name in het centrum, plekken voor ontmoeting; locaties waar professionals met een artistieke en/of kunstzinnige achtergrond tot uitwisseling van ideeën kunnen komen. Architecten en ontwerpers, kunstenaars en theatermakers moeten elkaar makkelijk kunnen vinden. De aanwezigheid van zulke ontmoetingsplekken komt ten goede aan de levendigheid van de stad. Het komt nogal eens voor dat nieuwe gebouwen langdurig leeg staan. Het tijdelijk gebruik van leegstaande ruimtes als ateliers door kunstenaars geeft een impuls aan het culturele leven van de stad. Investeren in de jeugd ligt voor de hand en is een must. Het is belangrijk dat kinderen vanaf jongs af aan kennis maken met kunst en cultuuruitingen. De grotere culturele instellingen maken al werk van een samenhangend aanbod op het gebied van kunsteducatie. Het zou goed als zij de gelegenheid krijgen gezamenlijk een Almeers curriculum op te stellen, om dat vervolgens met het onderwijs uit te voeren. Naast de ‘gebruikelijke’ gecanoniseerde onderwerpen, kan het curriculum bijdragen aan het kunstprogramma met extra aandacht voor onderwerpen die aan Almere en Flevoland gerelateerd zijn, zoals architectuur en landschapskunst. Ronald Spanier
Ronald Spanier
Ronald Spanier is directeur van het Servicecentrum Flevolandse Bibliotheken (SFB). Het SFB ondersteunt de Flevolandse bibliotheken bij hun streven naar een optimale dienstverlening voor alle gebruikers van het openbaar bibliotheekwerk
8
Jubileumkrant / 30 Jaar Almere / november 1976-2006
De “prehistorie” en ontstaansgeschiedenis van Almere
Al 10.000 jaar bewoond
Almere stille stad. Geen mensen, geen auto’s, bijna geen geluid. In het stadscentrum is ’s avonds de stilte het meest tastbaar. Ik dwaal langs donkere winkels. Mijn schim raakt de poppen in de etalages aan en lost op in de reflecties van slapeloze nachten. De ramen zijn groot. De maat van de gebouwen is ruim genomen. De straten zijn breed. In de weekenden schijnt het enorm druk te zijn. In gedachten hoor ik in de verte een trompet eenzame wijsjes spelen. De echo van een althobo kaatst tussen de gevels. Violen zuchten op de achtergrond. Niet treurig, eerder melancholisch. Je gaat je hier op dit late uur makkelijk van alles verbeelden.
Opgravingen
Opgravingen als de Hoge Vaart nabij de Stichtse Brug stammen uit “de grote droge tijd”. De boeren en landbouwers woonden op vruchtbare grond. Bijvoorbeeld langs de rivier De Eem die 10.000 jaar geleden stroomde waar nu AlmereBuiten is. Naast resten van menselijke aanwezigheid zijn ook die van dieren gevonden. Niet alleen van oerossen, zwijnen, bevers, otters en vissen. Ook van “prehistorische beesten” als mammoeten en exotische dieren; nijlpaarden en neushoorns. Een deel van deze resten stamt niet uit Almere. Deze resten zijn in Almere terechtgekomen met opgespoten zand dat elders gewonnen is.
De eerste officiële bewoners van Almere kregen op 30 november 1976 de sleutel van hun nieuwe huis. Al eerder woonden er echter mensen. Dat lijkt raar voor een stad in een polder die pas in 1968 veroverd werd op het water. Maar het is niet vreemd. De eerste bewoning van het gebied dat nu Almere is, stamt namelijk van voor de tijd dat het water bezit van het land nam. Zo’n 10.000 jaar geleden bivakkeerden er al mensen op “Almeerse grond”. Want hoewel het in de drooggelegde polder ligt, is de “Almeerse grond” slechts enkele duizenden jaren door water bezet geweest. Dat is een relatief korte tijd. Die eerste bewoners waren zogeheten jagers en verzamelaars. Zij trokken rond. Reisden achter het voedsel aan. Tussen 4500 en 3500 voor Christus veranderde de leefwijze van jagers en verzamelaars in die van boeren en landbouwers. Zij trokken dus niet langer rond maar vestigden zich op vaste plekken. Op meerdere locaties in Flevoland bewijzen opgravingen dit. In het buitengebied van Almere zijn bij de Hoge Vaart zijn zelfs 10.000 jaar oude sporen gevonden. Het betrof meer dan 25.000 vuursteensplinters en 20.000 aardewerkfragmenten. De Romeinse tijd en de middeleeuwen, recentere tijdperken waarvan veelvuldig bewijzen zijn opgegraven, hebben in Almere geen sporen achter gelaten. Verwonderlijk is dat niet. In die periode had het water het land voor eeuwen veroverd en woonden er dus geen mensen.
Inpolderplannen
In de loop der tijd won het water terrein. Door contact met de open zee kon het flink spoken op dit water. In de (voormalige zee)bodem van Flevoland zijn dan ook meer dan 400 scheepswrakken gevonden. De naam van dit water veranderde enkele malen. Na voltooiing van de Afsluitdijk werd het in 1932 omgedoopt van Zuiderzee tot zijn huidige naam: IJsselmeer. De aanleg van de Afsluitdijk en het daarna gedeeltelijk inpolderen van het IJsselmeer kent een lange voorgeschiedenis. Het eerste doordachte plan dateert uit 1849. Waterstaatsingenieur ir. B.P.G. van Diggelen kwam toen met het idee om de Zuiderzee en de Waddenzee in te polderen. Dit idee werd echter herhaaldelijk afgewezen door de Tweede Kamer. Wat niet hielp was dat de landbouw
Maak je eigen stad en vind jezelf opnieuw uit
al jarenlang in crisis verkeerde. Er was geen behoefte aan de nieuwe landbouwgrond die de inpoldering op zou leveren. Ook was er twijfel over de haalbaarheid; afdammingen in de Waddenzee waren namelijk net in die jaren door het water weggespoeld, weggevaagd. Een ander punt was dat de Zuiderzee zorgde voor de afvoer van het water uit een rivier als de IJssel. Waar moest dat water naar toe als de Zuiderzee ingepolderd werd? In 1884 werd het Zuiderzeecomité opgericht. Dit bestond uit politici, rechters, bankiers en ondernemers. Projecten als de inpoldering werden tot dan toe vaak door particuliere initiatiefnemers getrokken en gefinancierd. De inpoldering van de Zuiderzee bleek echter te omvangrijk en te duur voor het particuliere initiatief. Niet alleen particulieren zagen inpoldering jaren lang niet zitten, ook de overheid zag er geen brood in. Of zoals de regering in 1868 meldde: er is “geen verpligting in het algemeen belang”
Zuiderzeevereniging
In 1886 ontstond er dankzij het Zuiderzeecomité een initiatief dat wel (politieke) steun kreeg. Er werd een vereniging opgericht die onder meer het droogleggen van de Zuiderzee als doel had. Op veel overheidsgeld kon deze Zuiderzeevereniging echter niet rekenen. Want nog niet iedereen zag de voordelen van inpolderen. Zo had bijvoorbeeld de provincie Noord-Holland bezwaren tegen het ontstaan van nieuw land. Die provincie vroeg zich af wat voor ”niveauloze mensen” er zouden komen te wonen in deze polders. Ondanks financiële moeilijkheden en weerstand zette de Zuiderzee-
vereniging haar werk door. Er werden diverse plannen gelanceerd. Geen van alle werden ze echter gerealiseerd. Het duurde tot 1891/1892 voordat er schot in de zaak kwam. Dit was voor een groot deel de verdienste van één man: Cornelis Lely. Vanaf de oprichting in 1886 is ingenieur Cornelis Lely in dienst van de Zuiderzeevereniging. Lely zou een dragende en doorslaggevende rol spelen bij het inpolderen van stukken Zuiderzee. Hij schreef maar liefst acht nota’s over de drooglegging van de gehele Zuiderzee. Een oplossing voor de afvoer van het water uit rivieren als de IJssel werd ook gevonden. Er moest een afsluitdijk komen. Met in die Afsluitdijk sluizen om het water af te voeren van de Zuiderzee naar de open zee. Ingenieur Lely zelf vond dit “Afsluitdijkplan” het beste. Dit plan, dat Lely’s naam kreeg, werd in 1891 ingediend bij de regering. Ondanks dat hij kort daarna minister werd, duurde het nog tot 1918 voordat – een gehalveerde versie van - zijn plan werd aangenomen en vastgelegd in een wet.
Ze hebben een straat Citadel genoemd. En verderop heet het Traverse. Daar hoort een andere trompet bij. Heldhaftig geschetter. Op elke hoek een flakkerende fakkel. Oprukkende manschappen. Wapengekletter. Deze omgeving leent zich eigenlijk heel goed als achtergrond voor een computerspel. De futuristische vormen, de onverwachte hoeken en doorkijkjes, de verschillende niveaus. Het zou natuurlijk nog mooier zijn als het spel tussen de gebouwen zelf gespeeld kan worden. Waarom zou je nog genoegen nemen met een stoel, een toetsenbord en een scherm. De techniek staat voor niets. De tastbare en de virtuele werkelijkheid kunnen steeds beter gemengd worden. Kom naar buiten voor de real thing. Dan wordt het winkelcentrum ’s avonds ook nog eens gebruikt. Als de gebouwde omgeving een weerspiegeling is van de cultuur, dan is het nieuwe stadshart van Almere dé plek voor de homo ludens.
over het Weerwater vermengd zien met virtuele plaatjes. Je zal ze onmiddellijk herkennen aan hun blik: zij zien iets anders dan jij. Ze zien meer. Ik heb het dan dus niet over jongelui die met een grote zonnebril of een helm op hun hoofd over straat lopen te zwalken. Nee, dit is het echte werk, waarbij de beelden direct in het hoofd worden ontvangen en verwerkt. Je hangt wat meetpunten en zenders op, je laat een chip in je hoofd zetten en spelen maar. Virtueel koekhappen, maar dan een stap verder. Want straks komt het moment dat we geen genoegen meer nemen met onze ouderwetse zintuigen. Dan komen hightech toepassingen uiteindelijk ook ín ons lichaam terecht. De technische revolutie slaat als het ware naar binnen, nadat we eerst alles om ons heen – tot de maan toe – hebben willen beheersen. Nog even en het is volstrekt achterhaald om informatie op te nemen door met ogen naar een scherm te kijken. Of geuren via je neus waar te
De architectuur is vooral speels. Niet zo lang geleden kon je tijdens Koninginnedag virtueel koekhappen. Dat moet ik even uitleggen. Terwijl je op een podium stond, zag je jezelf op een groot scherm in een virtuele wereld. In dat beeld hing boven je hoofd een virtuele koek. Met elke sprong in de lucht en een hap in de lucht moest je proberen de koek kleiner te maken. Het werkte ook nog. Dat was de voorbode voor wat de toekomst deze stad zal brengen. Het nieuwe stadshart van Almere leent zich prima voor outdoor games. Van het type waarbij de deelnemers aan het spel de winkels en de promenades en het uitzicht
nemen. En dus zullen op een dag op het Forum inwoners van Almere tikkertje met verlos spelen, terwijl op het Bordes een Romeins legioen opdoemt. Op andere momenten zullen prehistorische beesten uit het Weerwater opduiken. Dat kan allemaal in deze stad en het is er ook goed op zijn plaats. In een maakbare stad verovert de maakbare mens zijn eigen ruimte. Het is de bedoeling dat in deze stad straks meer mensen hun eigen huis bouwen. Het zou mooi zijn als de fantasie de vrije loop kan krijgen. Kom naar Almere, maak je eigen stad en vind jezelf opnieuw uit! Ronald Spanier
Jubileumkrant / 30 Jaar Almere / november 1976-2006
Cornelis Lely
De in 1854 te Amsterdam geboren Cornelis Lely was door zijn vader voorbestemd voor het domineesvak. Na de HBS ging Cornelis echter naar Delft. Daar studeerde hij aan wat nu de Technische Universiteit is. Na het behalen van zijn diploma werkte Lely voor Rijkswaterstaat en enkele waterschappen. Hij was betrokken bij het bouwen van spoorbruggen en sluizen. Zijn hart lag echter niet bij dergelijke werkzaamheden. Land op water veroveren was wat hij wilde. Pas in 1886 kwam Lely daar echt aan toe toen hij in dienst trad bij de Zuiderzeevereniging. Een vetpot was deze baan niet. Noch de overheid noch particulieren droegen veel bij aan het budget. De begroting van de Zuiderzeevereniging moest dan ook worden ingekrompen. Maar Lely geloofde zo in nut en noodzaak van de Zuiderzeevereniging dat hij er zelfs geld van zichzelf in stopte. Zijn investering van 4000 gulden was in die tijd een flink kapitaal. Na zijn werk voor de Zuiderzeevereniging was hij drie maal minister van Waterstaat. Ook in zijn ministeriële hoedanigheid zette hij zich in voor inpoldering. Van 1902 tot 1905 was hij gouverneur van Suriname. In dat land is Lelydorp naar hem vernoemd. In eigen land kreeg Lelystad “zijn” naam. In de strenge winter van 1929 overleed ingenieur Cornelis Lely. Te vroeg om de laatste fase van de eerste stap van de inpoldering mee te maken. Het met de Afsluitdijk afsluiten van de Zuiderzee.
9
Almere “planologisch geboren”
Waar de meeste steden in de loop der decennia en eeuwen groeien langs natuurlijke weg, gaat het met Almere anders. Niet organisch, maar kunstmatig. Het embryo van de stad ontstaat in 1961 op de tekentafel. Almere werd “planologisch geboren.” Maar daarmee was men er nog lang niet. Want het enige dat in 1961 vast stond, was dat er een stedelijk gebied moest komen in de Zuidelijke IJsselmeerpolders, zoals dat deel van het latere Flevoland toen nog genoemd werd.
Aan de verwekking en de wieg van Almere stonden verschillende rijksdiensten – zoals die voor de IJsselmeerpolders, de RIJP - en door de overheid ingestelde commissies. In die commissies waren de rijksoverheid en enkele maatschappelijke instellingen vertegenwoordigd. Want inmiddels had de rijksoverheid het belang van inpoldering ingezien. De grote woningnood vroeg namelijk om een oplossing. Het besluit om het Groene Hart groen te laten was al gevallen. Dus daar kon niet grootschalig gebouwd worden. Dat kon wel in de reeds drooggelegde Oostelijke IJsselmeerpolder. In
1959 besloot de regering om in plaats van de Markerwaard eerst van de Zuidelijke IJsselmeerpolder “nieuw land” te maken en daar woningen te bouwen. Dat besluit betekende niet dat alles verder rond was. Er waren nog een hoop haken en ogen, mitsen en maren. Want niets was vanzelfsprekend. Niet de locatie van de stad, niet de opzet, niet de (toekomstige) omvang en niet te vergeten: niet de naam….
De naam van de stad Voor de naam van die nieuwe stad
waren er verschillende opties. Al dan niet officieel was er sprake van Zuid-Weststad, Eemmeerstad, Overgooi en IJmeerstad voordat het Almere werd. Er ging geen lange rij van overleggen vooraf aan het vinden van de naam Almere. Wel aan al die andere namen. Op Almere kwam men heel simpel. De nog naamloze stad was nog in de zogeheten schetsfase. Menig mogelijke naam was al bedacht en vaak weer verworpen. Een definitieve naam was nog niet gevonden. Tot in de marge van een vergadering Rijpdirecteur Otto zich afvroeg of “Almere” een goede naam was. Die
Betekenis van de naam Almere
De naam Almere verwijst naar één van de vroegere aanduidingen van de Zuiderzee, waarvan het “restant” nu dus IJsselmeer heet. Zoals eerder gemeld betekent Almere waarschijnlijk “het grote meer”. Een andere mogelijkheid is meer of zee met aal (paling), kortweg: Palingmeer…
naam sprak menigeen aan. Een naam waar men, haast vanzelf, zonder “moeilijk gedoe” op was gekomen. Uit tactische overwegingen moesten ook de andere namen een kans krijgen, maar meer dan een formaliteit was dat niet. Bijna iedereen was tevreden met deze naam voor de te verrijzen polderstad. Alleen de burgemeester van Alkmaar protesteerde. Zijn stad heette vroeger Almere, voordat het via Alkmere en Alkmare uiteindelijk Alkmaar werd. De Alkmaarse burgemeester kon de machinerie echter niet stoppen. Almere was het en zou het blijven.
De benaming voor de afzonderlijke delen.
Nu vaststond dat Almere uit meerdere kernen zou bestaan, moesten die kernen nog een eigen aanduiding krijgen. Bijna was Almere-Haven de geschiedenis ingegaan als Zuidermere of Almere-Zuid. Er werd echter gekozen voor Almere-Haven. Dat had een heel praktisch reden. De plannenmakers wilden graag een haven in dat deel van Almere. Door de aanduiding “Almere-Haven” werd de kans groter dat er werkelijk een haven kwam. De benaming voor de tweede kern, Almere-Stad, was een idee van een van de oorspronkelijke plannenmakers en peetvaders van Almere: Klaas Nawijn. Tot dan toe waren er twee aanduidingen. Almere-Binnen en Almere-Centraal. Beide namen “hadden het echter net niet.” Almere-Centraal, dat was toch meer een aanduiding voor een spoorwegstation? Klaas Nawijn bedacht ineens dat op het platteland, of bij het gaan stappen, vaak gezegd wordt: “Ik ga naar de stad.” Omdat de aanduiding Almere-Stad zo vanzelfsprekend was, werd Nawijns suggestie overgenomen. Uiteraard is er ook nagedacht over de aanduiding voor de derde kern: Almere-Buiten. Deze naam maakt duidelijk dat er daar met veel ruimte in het groen “buiten wordt gewoond.” In datzelfde Almere-Buiten sprak Klaas Nawijn trouwens opnieuw zijn creativiteit aan: de benaming van winkelcentrum Doemere is ook door hem verzonnen. novatie toe. Het zou Amsterdam nooit alleen lukken om voldoende woningen te bouwen. Er viel simpelweg niet op te bouwen tegen het toenemend aantal mensen dat woonruimte nodig had. Ook stelden de mensen hogere eisen aan hun woning. Ze wilden groter wonen, het liefst op de begane grond met een tuintje erbij. Dit was een reden voor menig Amsterdammer om zijn heil elders te zoeken. Groeikernen als Hoorn en Purmerend waren al eerder aantrekkelijk voor Amsterdammers. Nu was Almere daar dus bij gekomen.
De laatste loodjes
Waarom Almere ligt waar het ligt Nog voordat er maar een steen gelegd was, werd er al flink gestreden om Almere. Amsterdam wilde Almere dichtbij hebben, aan de overkant van het IJmeer. Het Gooi en Utrecht wilden Almere weer dicht bij hun hebben. Het liefst op de plek waar nu de Stichtse brug ligt. De Almeerse plannenmakers kozen voor de verstandigste weg. Ze namen een besluit dat het minste weerstand ontmoette. Zodoende verrees Almere-Haven op een plek die een compromis was. Precies tussen de locaties die Amsterdam en Utrecht/het Gooi wilden.
Bestuurlijk gesteggel/Amsterdammers
De verschillende mogelijke namen voor de stad. De soms verschillende antwoorden op vragen als moet er ook hoogbouw of voornamelijk laagbouw komen. Het geschuif met de locatie van Almere. Allemaal hebben ze deels een bestuurlijke achtergrond. Nog voordat er maar een schop in de grond ging, werd er namelijk al gesteggeld over Almere.
Want waar moest die stad en het drooggemalen land bijhoren? Moest er een nieuwe provincie komen? Of zou de polder onderverdeeld worden tussen de omliggende provincies? De provincie Utrecht vond dat het gebied wel bij haar kon komen. Die provincie beijverde zich dan ook voor de benaming Eemmeerstad. Ook Amsterdam en de provincie Noord-Holland hadden veel interesse. Want Almere was een mooie oplossing voor het hoofdstedelijke woningtekort. In de hoofdstad werd namelijk een strijd gevoerd om iedere centimeter woningbouwgrond. Grond was een schaars goed. De beschikbare huizen waren klein en dringend aan re-
Met het bouwen van woningen ben je er nog niet. De wegen en stoepen moesten bestraat zijn, want de bewoners moesten bij hun huizen kunnen komen. Boodschappen kunnen doen. Naar een dokter of de kroeg gaan. Een theater bezoeken, in clubverband aan sport doen. Het was een zware klus om dat allemaal op tijd af te krijgen. En de projectgroep Almere was natuurlijk ook afhankelijk van derden. Van ondernemers bijvoorbeeld. Wie zou er een supermarkt of kroeg openen als er in het begin te weinig inwoners waren om de zaak winstgevend te laten draaien? Sommige plannenmakers of anderzijds betrokkenen zagen het probleem niet. Mensen hadden toch auto’s? Dan konden ze toch boodschappen doen bij de Maxis nabij Muiden? En Naarden of Bussum, daar waren toch dokters genoeg? Daar konden mensen toch ook met hun klachten terecht? Gelukkig waren er ook plannenmakers die er anders over dachten.
Zoals plannenmaker Van Aalderen betoogde: “Stel dat u de eerste bewoner bent, de verhuiswagen komt voor en u loopt met uw vrouw en kinderen naar uw nieuwe woning omdat er geen geld is voor de terreinafwerking. Struikelt je vrouw over een verdwaalde tegel en ze breekt haar enkel. Jij in paniek wil een dokter zoeken, maar die blijkt er nog niet te zijn, dus die moet weet ik waarvandaan worden gehaald, Naarden of Bussum of zo. Dus dan maar naar een telefoon, maar ook die is er nog niet. Eindelijk, na uren zoeken arriveert die man. U vraagt uit beleefdheid, wilt u een kopje koffie. Helaas, geen koffie in huis en de dichtstbijzijnde winkel is Maxis, alleen maar per auto bereikbaar en die staat met een lekke band van al die bouwrotzooi ergens in het zand. Kortom, diepe ellende.” Natuurlijk moest er een supermarkt komen. En een kroeg. Dus werd er alles gedaan om dat op tijd te realiseren. En als een ondernemer niet wilde, dan nam het projektbureau toch zelf het initiatief, het risico? De eerste echte kroeg in Almere is dan ook neergezet dankzij het projectbureau. Onder gunstige voorwaarden werd deze kroeg de eerste jaren verpacht aan een exploitant. Goed, de bestrating vertoonde nog gebreken, winkels waren er niet in overvloed en ook lekten sommige schuurtjes bij hevige regen. Maar waar het om begonnen was, dat was dat er mensen kwamen wonen in Almere. Op 30 november 1976 was het dan zover. De eerste bewoners kregen de sleutels van hun nieuwe huis en was Almere een bewoonde stad.
10
Jubileumkrant / 30 Jaar Almere / november 1976-2006
Jubileumkrant / 30 Jaar Almere / november 1976-2006 Postbode Piet Schouten (47) heeft in zijn letterlijk en figuurlijke loopbaan flink wat brieven bezorgd. Hij durft zelf geen aantal te noemen. Maar een miljoen Almeerse brievenbussen heeft hij vast gevuld. Schouten woont sinds 1986 in Almere. “Zijn plaatsie” noemt hij het. Postbode Piet Schouten was twintig toen hij trouwde. Geboren in de Jordaan en op zijn negende verhuisd naar de Indische Buurt in Amsterdam. De tweekamerwoning die Piet Schouten en zijn vrouw in die Amsterdamse volksbuurt betrokken bleek te klein toen het eerste kind kwam. Verhuizen naar een nabij gelegen nieuwbouwwoning bracht maar kort tevredenheid. Dat besefte zijn vrouw goed toen ze eens bij vrienden op visite waren. Die vrienden woonden in de Almeerse Waterwijk, in een leuke eengezinswoning. Zijn vrouw zei: dat moeten wij ook doen, in Almere wonen. Piet vond dat goed ondanks dat het voor hem niet hoefde. Verhuizen naar Almere deed hij vooral vanwege zijn kind. Zijn dochtertje kon lekker en veilig buiten spelen in Almere. “Zomers vond ik het prachtig in Almere”, vertelt Schouten, “Ik werkte nog in Amsterdam en als ik dan naar mijn huissie in Almere reed, had ik het gevoel naar mijn vakantiehuis te gaan. Heerlijk man: in mijn tuintje zitten. En ik had nog nooit een tuintje gehad!” Hij lacht even: “Almere is mijn plaatsie geworden. In Amsterdam kom ik niet veel. Ik heb daar niks meer. Vroeger woonden mijn ouders daar nog, maar die zijn overleden. Mijn familie, mijn kinderen, mijn vrienden, mijn kennissen wonen allemaal hier.” Piet vindt Almere niet saai. Er is volgens hem voor elk wat wils. Vervelen doet hij er zich nooit. “Natuurlijk is het geen Amsterdam, maar het is hier toch ook leuk? Voor kinderen is het fantastisch! Ik heb vier dochters die allemaal hier wonen. Alleen de oudste is in Amsterdam geboren, maar ook zij kent Amsterdam amper. Voor mijn dochters is Almere hun stad.”
Stil op straat
Zeker na de geboorte van zijn tweede kind zag hij hoe kindvriendelijk Almere was. “Als ze me er naar vragen, ben ik Amsterdammer, dat blijft altijd zo, maar in Almere heb ik mijn plek gevonden.” Dat was niet altijd even makkelijk. Maar voor Piet had wonen in Almere toen niet gehoeven. “In het begin heb ik wel een paar keer mijn koffertje gepakt.” Want wat was Almere vroeger stil… “In Amsterdam had ik een postwijkkie in de Binnenstad. Dat was druk en levendig. Toen ik pas in Almere post liep, was ik blij dat ik weer op kantoor was. Dan kwam ik tenminste mensen tegen!” Wat miste hij Amsterdam… Maar ja, Schouten had zelf overplaatsing
11
Koopwoning in de Kruidenwijk De Hypotheekaflossing was weer voldaan hij niet
Een miljoen brievenbussen en genieten in Almere
naar Almere aangevraagd omdat hij geen zin had in de lange reistijd. “Ik liep in Stedenwijk-zuid. De Heerlenstraat en zo. Iedereen was naar zijn werk. Niet te vergelijken met de Keizersgracht in Amsterdam.” In Amsterdam was hij vertrouwd. Op bepaalde adresjes zette hij zelfs koffie voor zichzelf. Na zijn werk ging hij dan nog even voor een biertje naar Rooie Nelis in de Laurierstraat.”Zeiden ze: geef de postbode ook nog een biertje.” Het contrast met Amsterdam was groot. “Toen ik hier net woonde was er alleen Stedenwijk en Waterwijk. Alles heb ik zien groeien en ik had geen idee dat het zo groot zou worden! Almere wordt Lelystad Twee, dacht ik. Net Lelystad maar dan een stukkie dichter bij Amsterdam…“ Schoutens sociaal leven veranderde nadat hij overstapte naar een Almeerse voetbalclub. Via zijn “voetbalcluppie “leerde hij veel plaatsgenoten kennen. “Toen ik op de club kwam, begon Almere echt voor mij te leven. Almere was toen nog klein, een dorp, dus kwam je elkaar altijd weer tegen.” Hij vindt Almere mooi geworden. Een stad om je niet voor te schamen. Zowat overal in het oude deel van Almere-Stad heeft Piet post gelopen. Waterwijk, Stedenwijk, Kruidenwijk… Hoeveel poststukken hij in al die jaren bezorgd heeft, durft hij niet te schatten. Maar hij heeft waarschijnlijk wel een miljoen maal een Almeerse brievenbus gevuld. Dat was niet altijd even leuk. Liep hij door verlaten straten. “In, wat was het, 1986? Toen was het doodstil op straat. Behalve in het centrum van de Stad. Als ik daar post liep waren er altijd mensen. Dat was een leuke wijk. Het is nog steeds een leuke wijk, met al die bedrijvigheid om je heen. Op de Grote Markt is het altijd gezellig.” En als Schouten wil stappen, is er keuze genoeg. “Bij het centrum van Almere-Buiten, de Grote Markt natuurlijk, het Deventerpad, soms de Havenkom…”
M.R.G.R. Withoud
De mensen van Tumult Postbode Piet met zijn vriendin Ageeth
Nick Teunissen en Sylvia de Boer zijn de “cultureel netwerkers” van Tumult. Met veel enthousiasme vertellen zij over het werk van Tumult. Minder enthousiast zijn ze over dat Tumult wellicht na 2008 ophoudt te bestaan.
Wat zijn de leukste projecten van Tumult?
Nick: “In de categorie kleine projecten is mijn favoriet het “internet radio” project van twee 11 jarige jongens, Nicky en Nikola. Zij wilden graag internetradio maken en kinderen van hun leeftijd de mogelijkheid bieden dat ook te doen. Nicky en Nikola zijn met een “klein” budget aan de slag gegaan en hebben een mooi resultaat neergezet. Luister maar naar www.radio-n.nl . Echt een voorbeeld voor de culturele ondernemer in Almere! Van onze eigen projecten vind ik het filmfestival een groot succes. Met al het filmtalent dat er in Almere rondloopt kun je makkelijk een dag lang films vertonen. Dat gaan wij 20 januari dan ook weer doen. De verscheidenheid aan films is groot en dat maakt het verrassend. Ook kan de toeschouwer deelnemen aan filmgerelateerde workshops en met de makers van de film in discussie gaan over het waarom van een film.”
Wat is het grootste probleem van cultuur in Almere?
Sylvia: “Ik denk dat inzichtelijkheid één van de grote problemen is. Er gebeurt héél veel op cultureel gebied in Almere, maar de mensen weten het niet te vinden. Daarom heeft Tumult de website www.uitinalmere.nl opgezet. Deze site wordt nu verder beheerd door de bibliotheek. Als je zelf een evenement of activiteit hebt georganiseerd kun je dat op de site zetten. As je wilt weten waar en wanneer de culturele activiteiten zijn, kun je dit op deze site vinden. Een aanrader dus! Een ander probleem is dat het moeilijk is de Almeerder “van de bank” af te krijgen. Best te begrijpen hoor. Je hebt de hele dag gewerkt, in veel gevallen heb je kinderen en als die dan eindelijk op bed liggen heb je geen zin meer eruit te gaan. Toch raad ik iedereen aan dit 1 keer per maand te doen! Almere “by Night” is inmiddels best gezellig en er is bijna elke avond wel iets te zien of te horen in Almere dat de moeite waard is!”
Waarom is Tumult eigenlijk nodig? En waaruit blijkt dat? Nick: “De enorme hoeveelheid aanvragen voor subsidie, van een boogie woogie en jazz feest tot een film voor en door jongeren en alles wat daartussenin zit! Daaruit blijkt onder andere dat Tumult nog niet klaar is in Almere. Maar ook het feit dat wij weten dat we grote groepen Almeerders nog niet bereiken die ook ideeën hebben. Wij zijn nog steeds bezig mensen te overtuigen dat met hulp ook hun ideeën uitgevoerd kunnen worden.”
Dus Almere is niet klaar voor een bestaan zonder Tumult?
Sylvia: “Eind 2008 stopt de subsidie van Tumult en dan moet de Almeerder het zelf gaan doen. Geen tips meer van Tumult, geen subsidie meer voor projecten. Ik denk niet dat dit al kan. Almere begint Tumult nu pas echt te ontdekken. De projecten en de vragen stromen binnen en er zijn steeds weer nieuwe ideeën die Almere nog niet heeft gezien. Er moet nog veel uitgeprobeerd worden en de Almeerder moet er nog veel meer aan wennen dat uitgaan in deze stad echt leuk kan zijn. Nee, zonder Tumult kan Almere volgens mij nog niet.”
12
Jubileumkrant / 30 Jaar Almere / november 1976-2006
De tijd hebben (oeralmeerder)
Je trok over land dat geen naam had of niet mocht hebben. De grond was moeilijk en drassig, zompig, de rivier nog voelbaar. De dagelijkse zorg was dagelijkse kost. In je dierenvel rende je naar alles dat eetbaar was. Het was nog vroeg in de tijd qua mens. Het duurde nog wel even, een jaar of achtduizend voordat Christus geboren werd. Je sloeg je kamp op. Er viel een kruikje stuk en je liet de scherven achter. Iets waar je niet bij stil stond hoewel het eeuwen later opgegraven wordt in wat dan Almere heet. M.R.G.R. Withoud
Bekentenissen van een populist… Deel 2, fragment uit:
In 2004 deed zich een crisis voor in de coalitie Leefbaar Almere, PvdA, Groen Links, CDA, nadat CDA-wethouder Wim Faber door het college was verzocht zijn portefeuille Welzijn over te dragen aan Frits Huis. De achtergrond was dat Faber te weinig daadkracht aan de dag legde in met name de nieuwe relatie van de gemeente met welzijnsstichting De Schoor. Faber ging akkoord, maar het CDA zag in de portefeuilleoverdracht aanleiding uit de coalitie te stappen.
In de coalitie was afgesproken om terughoudend te reageren op de verandering in het college. Na een raadsvergadering liep ik met onze fractievoorzitter, Nico van Duijn, een eindje op in de parkeergarage. Nico vertelde langs zijn neus weg dat hij een verslaggever van Omroep Flevoland te woord had gestaan over de verwikkelingen. Voorzichtig informeerde ik wat hij had gezegd. Nou ja, gewoon de waarheid. Maar heel fatsoenlijk hoor en met alle respect voor de persoon Wim Faber. Dat sommige mensen nu eenmaal wat krachtiger kunnen optreden dan andere en dat je daar dan gewoon gebruik van moet maken. “Mooi,” zei ik. “Dit betekent dat morgen het college valt.” Nico keek mij verwonderd aan. Hij had toch niets miszegd? En wat was er op tegen dat een fractievoorzitter van een coalitiepartij een, zij het bedaagd, commentaar gaf op de ontstane situatie? Hij had volkomen gelijk, maar realiseerde zich niet dat hij het CDA precies de munitie had verschaft die de partij nodig had om met opgestoken veren uit de coalitie te stappen. De volgende ochtend was ik al vroeg op het stadslandgoed De Kemphaan, waar het college in retraite zou gaan. Het vraaggesprek met Nico van Duijn was via de radio uitgezonden en sommige collega-wethouders hadden het gehoord. Ik niet, want ik vergeet elke keer de frequentie van de regionale omroep. Wim Faber kwam niet opdagen en we besloten de retraite maar even uit te stellen in het licht van de actuele situatie. Daar kwam het bericht dat Wim Faber niet naar De Kemphaan zou komen, aangezien hij een spoedoverleg voerde met de fractie en het bestuur van het CDA. Naar de uitkomst konden we wel raden. Arie Willem Bijl en ik keken elkaar eens aan. We realiseerden ons dat we snel moesten handelen.
Dat betekende Wim Faber bellen en proberen bij het CDA-overleg aan te schuiven. Het werd ons niet gemakkelijk gemaakt. Op het Stadslandgoed De Kemphaan was voor mobiele telefoons vrijwel nergens bereik. Soms drong een haperende stem van buiten door, maar de onverstaanbare klanken die dit opleverde konden abrupt worden afgebroken. Daarnaast was het de vraag of Wim, die weliswaar bekend stond als een fanatiek mobiel beller, de telefoon wel zou aannemen. Arie Willem en ik besloten pro actief te handelen. We lieten de retraite de retraite en stapten in de auto om op zoek te gaan naar de meest waarschijnlijke plaats waar het CDA bijeen zou komen. Terwijl Arie Willem chauffeerde, belde ik onafgebroken naar het altijd zo druk gebruikte mobieltje van Wim Faber. Op de Waterlandseweg had ik ineens beet. Wim meldde zich met een aarzeling, alsof hij zichzelf er op betrapte tegen zijn wil het gesprek te hebben aangenomen. Toen Wim mijn stemgeluid hoorde, liet hij het zijne dalen. Hij klonk als iemand die middenin een overleg zit en per ongeluk zijn mobiel niet op vergadering heeft gezet. “We moeten praten Wim,” zei ik. Wim klonk wat afwezig. “Ja, ja, ik bel je zo terug,” antwoordde hij. “Die houdt zich weg,” zei ik tegen Arie Willem nadat Wim had opgehangen. We zetten koers naar het stadhuis, want voor een overleg van fractie en bestuur leek de fractiekamer van het CDA ons de meest geëigende vergaderruimte. Ik belde Wim nog maar weer eens, maar hij had zijn mobiel uitgezet. Zoals we in die auto naar de Geheime Vergadering van het CDA Almere raceten, waren we net een politieduo uit een Amerikaanse televisieserie. Ik kreeg de neiging mijn wapen te controleren.
De gemeenteraad feliciteert Almere met haar 30e verjaardag!
Nog een paar jaartjes en dan is de gemeente-raad óók 30. Almere is ouder dan haar lokale bestuur. Een eerste vorm van lokaal bestuur begon in 1977 met een Raad van Overleg. Een overlegstructuur die door de eerste inwoners van Almere zelf is opgericht en bedacht. Op de agenda stond alles wat men belangrijk vond, rijp en groen door elkaar. De polder was nog niet overgedragen op bestuurlijk gebied aan de inwoners. De Rijksdienst IJsselmeerpolders en de Landdrost zwaaiden de scepter. Maar een stad kan niet lang zonder lokaal bestuur. Politieke partijen werden opgericht, net als alle verenigingen en stichtingen die Almere rijk is. Pas in 1983 werden de eerste 23 gemeenteraadsleden in Almere geïnstalleerd. Gekozen door de ruim 30.000 bewoners van toen. Nu 23 jaar later, met al meer dan 180.000 inwoners bestaat de gemeenteraad uit 39 leden.
En zij willen raad! De 39 raadsleden zijn door u gekozen om de dromen, wensen en behoeften van de Almeerders concreet te maken en te laten realiseren. Maar wat u weet en vindt is ook belangrijk tussen de gemeenteraadsverkiezingen door. De gemeenteraad vraagt daarom 2500 Almeerders mee te doen in het raadspanel. Hoe gaat het in zijn werk? De vragen aan het panel gaan over actuele onderwerpen. Het beantwoorden vergt hooguit vijf minuten. De vragen zullen ongeveer twee keer per maand gesteld worden. Panelleden krijgen een email met een link om naar de vragenlijst te gaan. Vervolgens gebruikt de gemeenteraad het resultaat van het onderzoek voor de verdere behandeling van het onderwerp.
Meer informatie en aanmelding kan op www.almere.nl/raadspanel
Jubileumkrant / 30 Jaar Almere / november 1976-2006
Het humeur van Arie Willem had geenszins te lijden onder de verwikkelingen. Eerlijk gezegd begon het idee van een coalitie zonder CDA hem steeds meer aan te spreken. Zonder de christendemocraten zouden we een puur progressief programma kunnen doorvoeren (Arie Willem rekende Leefbaar Almere inmiddels tot de progressieve partijen) en dat was in geen jaren vertoond in Almere waar de VVD met ijzeren vuist had geregeerd. Jammer genoeg kwamen, in het geval van een vertrek van het CDA, de overblijvende coalitiepartners precies één zetel tekort om een meerderheid in de gemeenteraad te vormen. In mijn hart was ik daar wel blij om, want ik moest er niet aan denken hoe dat zeteltje door sommige fractieleden van mijn eigen partij zou worden gebruikt om hun hoogstpersoonlijke opvatting van het democratisch functioneren kracht bij te zetten.
Oude politieke verhoudingen
De collega-fractievoorzitters lieten Nico van Duijn als een baksteen vallen. Ruud Pet opperde in zijn veelgelezen column in het Zondagochtendblad, dat meestal op zaterdagmiddag bij ons in de bus valt, de mogelijkheid van een coalitie zonder Leefbaar Almere. De voorman van Groen Links ging er voetstoots van uit dat samenwerking van Leefbaar Almere met de VVD onmogelijk zou zijn. Elke poging van Nico van Duijn om in gesprek te treden met Wim Faber en Nico de Haas strandde. Eerst zouden de heren elkaar tijdens een lunch in Het Lido aan het Weerwater ontmoeten. Helaas kon die lunch niet doorgaan, omdat Wim Faber griep had. En ook een tweede poging om een verhelderende bijeenkomst te beleggen liep op niets uit. Langzaam begon mij te dagen welk spel hier gespeeld werd. Blijkbaar hadden CDA en Groen Links al een deal gesloten met de VVD om Leefbaar Almere, op grond van de schandelijke uitspraken van
fractievoorzitter Nico van Duijn, uit het college te stoten en samen met de PvdA een nieuwe coalitie te vormen die de oude politieke verhoudingen in Almere zou herstellen. In het college merkte ik dat de wethouder van Groen Links, Heleen Visser, er opmerkelijk ontspannen bij zat. Zij leek zich geen zorgen te maken over de mogelijkheid dat haar fractie als gevolg van de vorming van een nieuwe coalitie uit de boot zou vallen, waardoor zij haar baantje kwijt zou raken. Het probleem lag overduidelijk bij Leefbaar Almere. Ik had ook niet de indruk dat Heleen het erg zou betreuren als de lawaaischoppers uit coalitie en college zouden verdwijnen om plaats te maken voor de VVD. Ook voor Heleen was blijkbaar de onmogelijkheid van samenwerking tussen Leefbaar Almere en de VVD uitgangspunt van een nieuwe formatie. Ik piekerde over een mogelijkheid om haar in beweging te krijgen, want ik had al wel geleerd dat er in de politiek altijd een weg is zolang het maar niet aan een wil ontbreekt. Ik belde Heleen op een zondagavond op. Mijn verontschuldiging dat ik haar wellicht stoorde, wuifde ze minzaam weg. Nee hoor, zeg het maar. Omstandig formulerend, doorspekt met Hornblower hums, bekende ik dat ik mij toch wat zorgen maakte om haar positie. Het werd even stil aan de andere kant van de lijn. Huh? Nou ja, ik zat er een beetje mee dat sommi-
Ontvangst Annemarie Jorritsma door loco-burgemeester Frits Huis
gen in de veronderstelling verkeerden dat Leefbaar Almere onder geen enkele voorwaarde met de VVD een coalitie zou sluiten. En dat, eh, dat was dus niet het geval. Oh? Ja, ja, die politiek die weet wat. Natuurlijk wilden we liever lijmen met het CDA, maar als dat nou echt niet zou lukken… Tja, dan was de VVD voor ons bespreekbaar. Het ging immers om het belang van de stad. Er moest een stevige coalitie zijn. En de PvdA en wij waren sterk genoeg om de VVD tot grote concessies te dwingen. Maar ja, dan moesten er twee wethouders bijkomen, want de VVD had immers acht zetels, één meer zelfs dan de Pvda, die ook twee wethouders had geleverd. Daarmee zou het totaal aantal wethouders op zeven komen en dat zou volgens sommigen een beetje veel van het goede zijn. Dus voor je het wist moest er eentje uit. Enfin, wij hielden Groen Links er
liever bij. Dat wilde ik Heleen even laten weten. Ik zeg niet dat het door dat telefoongesprekje kwam, maar in de week erna werd de poging tot herstel van de oude verhoudingen krachtig de kop ingedrukt. De PvdA liet weten onverkort aan samenwerking met Leefbaar Almere vast te houden. En Groen Links sloot zich daar loyaal bij aan.
Fragment uit: Bekentenissen van een populist…
Toen ik de maandag na de open dag in het stadhuis, die geheel in het teken van de burgemeester had gestaan, de nieuwe bestuursvleugel binnentrad, viel mijn oog op een rij geboetseerde koppen die de vensterbanken van de ontvangstruimte in beslag namen. Aanvankelijk had ik het niet door, maar al gauw kreeg
13
ik in de gaten dat al die koppen naar een en hetzelfde model waren gekleid. Veertien burgemeesters Jorritsma grijnsden mij toe vanuit de vensterbank. Wie ze er had neergezet, was mij niet duidelijk, laat staan waarom. Het bleken werkstukken te zijn van vrouwelijke cursisten van het Centrum voor Kunstzinnige Vorming voor wie Annemarie had geposeerd. Met alle respect voor de boetserende dames, de kwaliteit van de collectie kon de vergelijking met wat er aan kunst in het stadhuis te zien is niet of nauwelijks doorstaan. In de meeste koppen kon ik met de beste wil van de wereld niet de trekken van Annemarie Jorritsma herkennen. Een was een beetje smalletjes uitgevallen en vertoonde meer gelijkenis met het konterfeitsel van Julius Caesar. Was hier sprake van een subtiele interpretatie of was de gelijkenis met Caesar bij toeval tot stand gekomen, vroeg ik mij af. Later die dag ging ik met collega Smeeman buiten een sigaretje roken. Bij terugkeer draaide hij met een olijke blik een van de koppen om. De volgende dag zag ik dat er nog een paar koppen waren omgedraaid, maar de dag daarna stonden alle koppen weer keurig in het gelid. Smeeman vertelde mij dat Annemarie consequent elke omgedraaide kop in de uitgangspositie terugzette. “Er zitten nu allemaal krassen op de vensterbank,” grinnikte hij. De koppen van Annemarie waren in het kader van de open dag in de hal van het gemeentehuis opgesteld onder het portret van de Koningin. “Was dat portret niet een detonerende factor?” vroeg ik. Een week eerder had Smeeman mij toevertrouwd dat hij zich niet nog een keer voor joker zou laten zetten als hij met Annemarie samen naar een bijeenkomst voor bouwers zou gaan. “Annemarie hield een toespraak van zeven minuten,” mopperde Smeeman. “Vervolgens zei ze ‘Zo, ik ga er nu vandoor, maar de honneurs worden waargenomen door wethouder Smeeman’. Nou, dat gebeurt mij geen tweede keer.” Ik strooide nog wat zout in de wond met de opmerking: “Dat is net alsof je zegt ‘Als u iets wilt drinken, staat daar de butler’.”
14
Jubileumkrant / 30 Jaar Almere / november 1976-2006
Jubileumkrant / 30 Jaar Almere / november 1976-2006
Pompeï staat voor experimentele, frisse theaterproducties waar de disciplines zoals theater, dans, mime, muziek, koken je op een doelbewuste manier om de oren vliegen! Pompei zorgt ervoor dat de mix van disciplines één grote beleving creëert. De samenhang staat voorop, waarbij gewerkt wordt vanuit een “collectief bewustzijn”. Een collectief dat de mogelijkheden van elk individu met passie en talent volledig benut. Kijk op www.pompei.nl wat er te beleven valt op de Kerkgracht 22-24 - oftewel BG 22-24: Almere’s Young Art Lab.
Leve(n in) Almere Jos Verhoeven (43) is actief in het Almeerse maatschappelijk leven. Hij heeft verschillende bestuurlijke functies in het verenigingsleven. Ook zijn werk speelt zich tegenwoordig in Almere af.
Hoe ben je in Almere terechtgekomen?
“Toen ik veertien jaar geleden een baan kreeg in Amsterdam en daar geen passende woonruimte kon vinden, verzuchte ik "dan maar naar Almere". Het eerste jaar was Almere voor mij vooral een slaapplek. Niet alleen mijn werk, maar ook mijn sociale leven speelde zich grotendeels buiten de polder af. De verandering kwam toen ik lid werd van een sportvereniging en al snel daarna ook bestuurlijk actief werd. Toen begon de grote ontdekkingstocht van wat er inderdaad allemaal kán in Almere.”
Zijn er genoeg mensen actief in Almere?
“Jammer genoeg lijken niet alle nieuwe Almeerders zo snel de weg in deze stad te vinden. Terwijl die betrokkenheid van de inwoners juist heel belangrijk is voor de ontwikkeling, de cultuur en de leef-
Almere is vrijheid
Jolle Roelofs (27) is niet geboren, wel getogen in Almere. In Haven. Want dat is een duidelijk verschil met Stad, vindt Jolle. Sinds augustus woont hij aan de Wittewerf. Almere is vrijheid. Het gezin Roelofs verhuisde in 1982 van de Amsterdamse Bijlmer naar de Peppengouw in Haven. Veel zand, herinnert Jolle zich, zand en vrijheid. “Voor ons kinderen was het perfect. Met fietsjes achter elkaar aan door de hof. Altijd buiten. Er was een grote saamhorigheid. Buren deden veel samen, samen de hekken rond de tuinen neerzetten bijvoorbeeld. De mensen die op de Peppengouw kwamen wonen waren ongeveer van dezelfde leeftijd, ook dat schept een band.”
Wegzinken
“Na de basisschool ging ik naar de Meergronden. Dat was een goede tijd. Op de Meergronden was er veel aandacht voor kunst en veel vrienden waren daarmee bezig. Muziek maken, films. Veel stappen deden we niet. We maakten vooral muziek, voetbalden, kwamen bij elkaar over de vloer, soms gingen we naar Amsterdam. Die groep is nog steeds intact, de meesten wonen nog in Almere. Een paar zijn er naar Amsterdam verhuisd, dat is prima want zo horen wij wat dáár gaande is. Na de Meergronden ben ik naar het conservatorium in Alkmaar gegaan en heb ik daar vijf jaar gewoond. Leuk! Alle café’s hadden live muziek, cultuur was er echt geworteld. Alles was er, maar ik miste daardoor de vrijheid nieuwe initiatieven te ontplooien. Ook de mentaliteit vond ik niet open genoeg. Daarom ben ik toch weer teruggegaan naar Almere. Hier moet nog veel gebeuren op cultureel gebied. Voor een muziektheatermaker liggen hier dus meer kansen en weet
geörienteerd? “Uit onderzoek blijkt dat met name de hoger opgeleide inwoners van Almere nog veel buiten de stad leven. Dat is natuurlijk jammer. Niet alleen missen deze mensen daardoor veel van wat deze nieuwe stad hen te bieden heeft, maar ook de stad mist de kennis en ervaring van die mensen.”
Hoe verander je dat?
Jos Verhoeven
baarheid van een jonge, snel groeiende stad als Almere. Inwoners moeten niet enkel consumeren, maar ook participeren en organiseren. Dat kan in verenigingen, maatschappelijke en politieke organisaties, culturele evenementen, etc. Dat is niet alleen goed voor de stad, maar ook voor jezelf, want zo wordt het wonen hier echt een stuk leuker.”
Welke inwoners zijn te weinig op Almere
15
“Met een aantal Almeerders hebben we recent de stichting New Town Knowledged People Almere opgericht (www.newtownpeople.com). Deze stichting biedt een platform aan de cultureel/intellectueel geïnteresseerde Almeerder. Wat biedt de stad, wat wordt gemist, waar ben je nodig? Want waarom zou je met de auto of trein naar Amsterdam of Utrecht reizen als tien minuten fietsen ook al genoeg is? En is het er nog niet in Almere, help dan mee het hier te realiseren. Want mijn ervaring is dat dit echt de stad is waar je met een klein clubje enthousiaste mensen heel veel voor elkaar kunt krijgen.”
Onderstroom
je, ik voel toch een soort verantwoordelijkheid voor Almere. Dat het niet wegzinkt en verwordt tot een saaie forensenstad.
Vuurtje opstoken
“Ik houd het meest van Haven. Van de zomer merkte ik dat de haven echt een haven gaat worden waar toeristen naartoe komen. Dat lijkt mij de ideale combinatie: Haven als kunstenaarsdorp en dan gecombineerd met toerisme. Veel activiteiten, leuke festivals, een culturele wijk. Ik wil ervoor waken dat alle voorzieningen van Haven naar Stad gaan. De meeste vrienden blijven in Almere, in Haven wonen. Die voelen net zo’n verantwoordelijkheid als ik. Ze hebben dezelfde visie als ik, we kunnen samen alles aan. Besluiten we bijvoorbeeld even een kampvuurtje te bouwen op het strand, glühwein erbij. Dat soort dingen. Vrijheid. We zijn ook een Kunstlaboratorium op de Kerkgracht gestart. Ook een soort vuurtje. Een centrum met allerlei activiteiten: songlab, movielab, stagelab, foodlab… Er is een
Voor je werk ben je veel met wonen bezig. Hoe kijk je met dat perspectief naar Almere? “In de stad waar je leeft, moet je ook kunnen blijven wonen. Veel mensen zijn naar Almere verhuisd omdat bijvoorbeeld Amsterdam niet meer kon voldoen aan hun woonwensen. Nu is dus de kunst om met elkaar te zorgen dat Almere gaat voldoen aan onze leefwensen én ook aan onze woonwensen op de langere termijn. “Ons” eerste huis in Almere is vaak een rijtjeswoning. Als het kan stromen we na vijf tot tien jaar door naar een ruimere tweeonderéénkap. En als het echt meezit kopen we een kavel en bouwen we ons eigen huis. Dat laatste is echter steeds moeilijker geworden. Niet alleen door de hoge huizenprij-
atelier, avonden voor singer/song writers. Er komen mensen uit heel Nederland bij ons spelen. We wachten nog op subsidie en zelf werk ik nu al twee jaar voor niks om het Lab draaiend te houden. Dat maakt me niet uit, het is gewoon belangrijk dat het er is. Ik wil de kost verdienen met mijn vak. Het is behoorlijk moeilijk als freelancer maar ik eis van mezelf dat ik mijn inkomsten haal uit mijn kunstenaarschap. Je moet jezelf af en toe in het diepe gooien, vind ik. Niet altijd de gemakkelijkste weg kiezen. Tekst: Connie Franssen foto: Veronique Schipper
zen, maar vooral door de beperkte beschikbaarheid van bouwkavels. Velen zijn de laatste jaren dan ook uitgeweken naaronder meer Lelystad. Het is natuurlijk jammer als mensen die hier met plezier wonen, dan toch vertrekken.”
Wat kan de gemeente daaraan doen?
“Persoonlijk ben ik heel blij met de plannen van de gemeente omtrent het particulier opdrachtgeverschap. Als dit lukt zou het mogelijk worden om voor prijzen tussen 200 en
“Almere heeft nog geen bruisend cultureel leven maar wat ik merk is dat mijn generatie, juist omdat er niets was, heel artistiek en creatief is. Die zijn in dat gat gesprongen. Veel vrienden die hier zijn opgegroeid zijn naar kunstacademies gegaan, of naar de filmacademie. Zo is er toch een soort onderstroom ontstaan. We moeten zorgen dat die onderstroom niet wegtrekt, het is juist de kwaliteit van Almere: die frisse cultuur. Het bestuur zou daar veel zorgvuldiger mee om moeten gaan. Ik wil daar graag wat meer mee bezig zijn, kijken hoe we invloed kunnen uitoefenen. Rondom de Markt en Kerkgracht in Haven gebeurt zoveel moois, al die galeries, het Kunstlaboratorium, Avanti, Corrosia. Het moet behouden blijven. Wij zijn met een stel mensen de stichting Pompei gestart en organiseren op de Kerkgracht regelmatig van alles, van theater tot koken. We willen daar één grote beleving mee creëren.”
Wittewerf
“Hier in de straat is een flinke sociale controle, in de goede zin van het woord. Echt een dorp, iedereen kent elkaar. Veel mensen wonen hier al erg lang. Wat ik ook geweldig vind is de natuur. De openheid, het water. Ik ga regelmatig even naar de dijk of het Kromslootpark. Dat maakt het uniek, ’s zomers varen op een bootje op het Gooimeer. Alsof je in zuid Frankrijk zit, ik snap niet dat mensen wegtrekken. 300 duizend euro je eigen woning te bouwen. En dan geen prefab woning uit een brochure, maar met een architect, geheel volgens je eigen ideeën. Zelfs als je weinig eigen middelen of overwaarde op je huidige woning hebt, zou een gezinsinkomen van € 35.000,- dan al genoeg zijn om dit te financieren. Als dit initiatief slaagt, dan kan met recht worden gezegd dat het kán in Almere.” Jos Verhoeven is onafhankelijk financieel adviseur en onder meer vicevoorzitter Stichting NTKP Almere (New Town Knowledged People)
16
Jubileumkrant / 30 Jaar Almere / november 1976-2006
Bekentenissen van e Deel 3, fragment uit:
Na de gemeenteraadsverkiezingen van maart 2006 werd onder leiding van de P schoon een progressieve coalitie tot de mogelijkheden behoorde, koos de PvdA De PvdA legde de kandidaat coalitiepartners een straf tempo op. De maandag na de verkiezingen vond een openbare bijeenkomst plaats en een dag later werden wij geacht, ’s avonds om 19.00 uur, aan te schuiven voor een besloten overleg met de PvdA-onderhandelingsdelegatie, die uit lijsttrekker en fractievoorzitter Rob Beuse en Johanna Haanstra bestond. Met Johanna had ik drieënhalf jaar in het college samengewerkt. Tot warme collegialiteit, zoals met haar partijgenoot Arie Willem Bijl, was het nooit gekomen. Eerlijk gezegd moest Johanna niet veel van mij hebben en misschien, of nee waarschijnlijk zelfs, gruwde zij van mij. Vanuit onze verschillende persoonlijkheden geredeneerd kon ik mij daar wel iets bij voorstellen. Met uitzondering van de Koningin had ik nooit hoog opgekeken tegen autoriteiten en ik had moeite met de status die blijkbaar aan het wethouderschap verbonden was. Sommige mensen vroegen aan Fineke en mij of wij nu naar een duurdere buurt gingen verhuizen. De gastvrouwen die mij in het keukentje op de vijfde verdieping bij mijn voornaam noemden, spraken mij in het bijzijn van gasten aan met meneer en u. Het kostte nog enige moeite hen dat af te leren. Een vrouwelijke ambtenaar nam trillend als een rietje aan mijn vergadertafel plaats om een portefeuillehoudersoverleg te notuleren en toen ik haar vroeg waarom zij zo zat te rillen antwoordde zij: “Ik heb nooit eerder zo direct met een wethouder te maken gehad.” Dat verwrongen beeld van de heilige bestuurder lokte van tijd tot tijd balorige reacties bij mij uit. Als een belangrijke delegatie naar de kamer van de burgemeester werd geleid, wilde ik nog wel eens spontaan een Amsterdams levenslied aanheffen. Niet alle collega’s waren van dit soort provocaties gediend en ik moet toegeven dat ik de grens tussen geestig en melig niet altijd even goed markeerde. Johanna keek met veel meer ontzag naar haar ambt. Zij was een deftige wethouder. Ik herinner mij een bezoek aan de commissaris van de Koningin in Flevoland, die alle nieuwe bestuurders met partners uit de zes Flevolandse gemeenten bij zich thuis ontving. We waren met de dienstauto en onderweg haalden we Johanna op bij haar huis in Filmwijk. Toen de auto voor haar deur gestopt was, bleef Johanna geduldig wachten tot de chauffeur haar portier geopend had. Fineke keek haar verbijsterd aan. “Wat doe jij nou?” vroeg ze. Nee, een vriendschappelijke relatie zat er niet in. Op Johanna’s vlijt en inzet viel niets aan te merken. Als mijn grillige spanningsboog mij weer eens naar een ijsbeergang op de collegeverdieping dreef, zag ik Johanna soms door de half geopende deur van haar werkkamer over de stukken gebogen zitten. Ze had geen gemakkelijke portefeuille. Onderwijs, jeugdzorg, de eerste twee jaren stedelijk beheer. Hard werken. Als het aan Johanna had gelegen was het al in 2002 niet tot een samenwerking van de PvdA met Leefbaar Almere gekomen. Een dag voor de verkiezingen deden we beiden mee aan een debat in het restaurant van een commercieel tennispark in Almere Stad. Volgens de peilingen zou de PvdA zich redelijk handhaven en zat er voor Leefbaar Almere niet meer dan maximaal vijf zetels in. De VVD kon evenmin in de verste verte bevroeden dat vier van de twaalf in 1998 gehaalde zetels zouden worden ingeleverd. Voortzetting van de bestaande coalitie leek reeds voor de verkiezingen van 2002 een vaststaand feit. Leefbaar Almere, dat fel ageerde tegen het steeds meer uit de hand lopende Omniworldproject, had vrijwel de complete gevestigde politieke orde tegen zich in het harnas gejaagd en maakt zich op voor een eenzame rol in de oppositie. Tijdens het debat liet Johanna zich ontvallen dat zij samenwerking met Leefbaar Almere in het aanstaande college van Burgemeester en Wethouders uitsloot. Een dag later werden de peilingen aan gruzelementen geslagen en een week daarna was samenwerking met Leefbaar Almere ook voor Johanna Haanstra bespreekbaar.
Jubileumkrant / 30 Jaar Almere / november 1976-2006
ochtendtrein de zon als een spion schuilend aan de ene of aan de andere kant sluipt achter de trein aan tot aan de rand van Amsterdam E. Wicha-Wauben
de horizon (Markermeer) op de plek waar het hoort is het grijs doorsneden met een lichtere streep en de boten zijn weerspiegelingen van de meeuwen E. Wicha-Wauben
een populist…
grijzer grijs (Markermeer) ik weet waar het water eindigt en waar de lucht begint maar ik zie het niet E. Wicha-Wauben
Partij van de Arbeid, met twaalf zetels de grote winnaar, een nieuwe coalitie gevormd. OfA al gauw voor de VVD en een combinatie van CDA en Christen Unie.
Een inspirerende omgeving Professor Rinus van Schendelen heeft een even leerzaam als geestig essay geschreven over zijn rol bij de vorming van een college in het Rotterdam van 2002. Hij hechtte tijdens de besprekingen veel waarde aan een inspirerende omgeving en koos daarvoor een hotelsuite. Dinsdagavond 14 maart, een week na de gemeenteraadsverkiezingen, werden Vincent van der Velde en ik op het stadhuis, in een kantoor van de griffie, door informateur Beuse en Johanna Haanstra ontvangen. Er was koffie, er was thee, er was frisdrank en er was zelfs een biertje, maar een inspirerende omgeving leverde dit alles niet op. Ons was een uur toebedeeld. Er hing een sfeer van afstandelijke plechtstatigheid. Alsof het om een audiëntie ging in plaats van een gesprek tussen coalitiepartners die net vier jaar samenwerking achter de rug hadden. Ik vroeg mij af of Rob Beuse en Johanna Haanstra het essay van professor Van Schendelen hadden gelezen. Beuse maakte een vermoeide indruk. Zijn anders zo blozende gelaat, dat mij altijd onweerstaanbaar doet denken aan de welgedane regentenkoppen op zeventiende eeuwse schilderijen, vertoonde het soort barsten dat je wel vaker ziet bij mensen die de hele dag door in vergadering zijn geweest. Zijn ogen stonden flets en waren door kringen getekend. Johanna Haanstra daarentegen zat er monter bij. Haar houding had ontegenzeggelijk iets
van een doorgewinterde bestuurder die zich in hoge mate bewust is van haar belangrijke taak. We namen een beetje onhandig zwijgend plaats aan een vergadertafel. Beuse en Haanstra zaten naast elkaar aan een van de lange zijden. Vincent en ik waren, eveneens naast elkaar, aan een smalle kant geposteerd, zodat we als onderhandelaars schuin tegenover elkaar zaten. “Welkom,” zei Rob Beuse. Dat wordt niks, dacht ik. Beuse viel met de deur in huis. Tot onze verrassing begon hij niet over
knikte. De PvdA zou twee van de vier wethouders leveren en alle overige coalitiepartners tezamen ook twee. Dit zou betekenen dat Leefbaar Almere bijvoorbeeld met de SP of Groen Links zo’n professionele, zeer ervaren bestuurder van buiten de raad zou moeten aantrekken. Beuse noemde de namen van Andree van Es en Harry van Bommel als voorbeelden. “Aan dat soort mensen denken wij,” zei hij. Pff, dat was iets heel anders dan waar we op hadden gerekend. Een kleine revolutie, vooral binnen de PvdA. De sociaal democraten had-
Martha Sneiders en Frits Huis, hier actief voor het ‘Geugen van Almere’ bij de lokale omroep
de inhoudelijke overeenkomsten en verschillen tussen de verkiezingsprogramma’s van PvdA en Leefbaar Almere, maar legde hij een bestuursmodel met een, naar zijn eigen zeggen, hoge ambitie op tafel. Beuse begon de profielschets voor dat nieuwe bestuur met verve te schetsen. De PvdA wilde een college met vier wethouders van een nationaal niveau. “Professionele, zeer ervaren bestuurders, die op ministerieel niveau kunnen onderhandelen,” zei Beuse. Johanna
den voor de verkiezingen ‘het profiel van een wethouder’ vastgesteld en op hun website gepubliceerd en dat gaf een heel ander beeld van het toekomstige college. De ideale PvdA-wethouder was een lokale bestuurder en Johanna Haanstra werd als eerste keus voor het nieuwe college neergezet. Nu zat zij naast haar partijleider, die zonder blikken of blozen iets totaal anders op tafel legde. Niettemin leek Johanna het volkomen
met die keuze eens te zijn. Zou zij werkelijk van haar ambities voor een voortzetting van het wethouderschap hebben afgezien ten gunste van dit ambitieuze model? Was zij bereid haar plaats in te ruimen voor een PvdA-equivalent van Andrée van Es en Harry van Bommel? En kon zij het bovendien opbrengen daar loyaal, als mede-onderhandelaar van de PvdA, haar actieve medewerking aan te verlenen? Petje af, ik had mijn voormalige collega blijkbaar verkeerd ingeschat. Mijn eerste gedachte was dat deze poging tot bestuurlijke vernieuwing bij voorbaat tot mislukken gedoemd was, aangezien ik mij niet kon voorstellen dat de SP en Groen Links samen met Leefbaar Almere of met elkaar een wethouder zouden aanwijzen, maar dat liet ik niet blijken. Cynisme was niet op zijn plaats, zeker niet nu Johanna haar eigen ambities blijkbaar aan de goede zaak van de bestuurlijke vernieuwing had opgeofferd. Beuse nam het woord. “Johanna is voor de PvdA een vaste keus,” zei hij. Nu kostte het mij wat meer moeite geen spier te vertrekken, want met die mededeling haalde de lijstrekker van de PvdA het zojuist geschetste bestuursmodel zelf onderuit. Hij leek zich er niet van bewust te zijn. Net zomin als Johanna Haanstra, die neutraal voor zich uit zat te kijken. Zou ze niet in de gaten hebben dat ze zojuist tot minister is bevorderd, vroeg ik mij af. We mompelden iets in de trant van dat we er graag een nachtje over wilden nadenken. Maar natuurlijk, dat sprak vanzelf. Als we de volgende morgen voor twaalven maar iets van ons lieten horen. “Betekent dit een diskwalificatie van het huidige college?” vroeg ik met een blik op twee nog zittende wethouders (Johanna Haanstra en Vincent). Nee, dat moest ik heel anders zien, verzekerde Beuse mij. Almere stond voor een grote bouwopgave en die vereiste de topbestuurders waarvan hij een profielschets had gegeven. Ik bracht voorzichtig de noodzaak ter sprake om als wethouder niet alleen op gelijkwaardig niveau met ministers te onderhandelen, maar ook met beide benen in de samenleving te staan. Uiteraard, dat was Beuse volkomen met mij eens. Hij haastte zich er aan toe te voegen dat hij zich bewust was van de kans dat het hele plan zou mislukken. Maar het was ’t proberen waard. Een ding had ik in ieder geval goed begrepen: voor mij was er sowieso geen plaats in een nieuw college. Nu snapte ik waarom Henk Smeeman, die Vincent en ik onderweg naar onze audiëntie in de parkeergarage van het stadhuis waren tegengekomen, schouderophalend had verteld dat hij al na een half uurtje klaar was met de bespreking. De lijstrekker van de VVD stond in gezelschap van de beoogd fractievoorzitter aan een shaggie te trekken. Die was dus ook afgeserveerd, dacht ik. En wat te denken van Ruud Pet, lijsttrekker van Groen Links? Pet had in Almere Vandaag laten weten dat hij wel zin had in een wethouderschap. Nou, vergeet het maar. Als ik die bijeenkomst in dat kantoortje op de tweede verdieping in één woord moet karakteriseren dan kies ik voor vervreemding. Het was net een scène uit Koot en Bie. Vier mensen die volkomen langs elkaar heen zaten te praten, omdat de onderliggende waarheid niet aan de orde kon komen zonder dat er
17
harde woorden zouden vallen. Voor de PvdA was die waarheid dat de sociaal democraten Leefbaar Almere politiek gezien niet langer nodig hadden en dat de in 2002 zo innig begonnen samenwerking werd beëindigd gezien de opstelling van Leefbaar in het dossier Almere Buiten tijdens de maanden die aan de verkiezingen vooraf waren gegaan. Voor Leefbaar Almere gold in feite het omgekeerde. De PvdA had in die maanden nadrukkelijk de andere kant op gekeken toen wethouder Smeeman zich bestuurlijk misdroeg als in zijn beste dagen. Daarmee had de PvdA het in 2002 met slaande trom aangekondigde collegiaal bestuur vaarwel gezegd en in feite de zegen uitgesproken over de herinvoering van het klassieke wethoudersmodel dat in de bestuurder Smeeman werd gepersonifieerd. Lak aan het college, lak aan de raad. Gewoon je eigen ding doen. Koerswijzigingen eigenmachtig doorvoeren en vervolgens zeggen dat er helemaal geen sprake is van een koerswijziging. Problemen pas melden als je de oplossing hebt. En die dan met groot politiek machtsvertoon de raad door de strot duwen. Vincent nam het woord. Hij zei dat hij, gezien zijn ervaringen met die klassieke bestuursstijl van de VVDwethouder, geen tweede keer met Smeeman in een college zou plaatsnemen. De PvdA-onderhandelaars gingen daar niet op in. Later zou blijken waarom ze zich op de vlakte hielden. Ze hadden namelijk al gekozen om met de VVD, inclusief Smeeman, een coalitie te vormen, ook al zullen ze dat ten eeuwigen dage blijven ontkennen. Het uurtje dat ons was toebedeeld liep al bijna ten einde. Tijd om de inhoud ter sprake te brengen. Vincent en ik hadden een door Nico van Duijn geformuleerd document voor ons op tafel liggen en we gaven aan dat we het daar graag over wilden hebben. Johanna Haanstra keek verbijsterd naar de papieren. Het bleek dat zij het hele document niet kende. Rob Beuse moest even zoeken, maar uiteindelijk toverde hij een geprint exemplaar tevoorschijn. Het document kwam verder niet meer ter sprake. Al dat werk voor niets gedaan. En er stond, naast een aantal onderwerpen om de sociale kant van Almere te versterken, toch zo’n leuke ‘dertiende stelling’ in over de noodzaak om stadsklokken te plaatsen waaronder verliefde paartjes konden afspreken. En fonteinen. En een rode stadsbeuk. “Hebben we het hele palet nu gehad?” vroeg Rob Beuse aan Johanna Haanstra toen het uur er zowat op zat. Johanna sloeg haar blik omhoog, alsof zij in gedachten het palet naliep. Toen knikte zij. Ja, we hadden het hele palet gehad. Even later stonden Vincent en ik buiten. We liepen de traf af en beneden gekomen zei ik: “Ik had het gevoel dat ik op audiëntie was bij de Paus en dat koningin Wilhelmina naast hem zat.” Vincent grijnsde. “We moeten in ieder geval niet meteen nee zeggen tegen dat voorstel,” zei hij. Ik was het volkomen met hem eens. Wij zouden het de PvdA niet gemakkelijk maken om onder een progressieve coalitie uit te komen, want dat de agenda daarop gericht was, hadden we onafhankelijk van elkaar tijdens die kille audiëntie in het kantoortje van de griffie heel goed begrepen.
18
Jubileumkrant / 30 Jaar Almere / november 1976-2006
Fietsen in Almere
Jubileumkrant / 30 Jaar Almere / november 1976-2006
Nuttige adressen www.fietsersbond.nl www.almere.nl en zoek onder fietsroutenetwerk. Klik fietsknoopunten systeem aan in de bijlage dan kun het kaartje met alle knooppunten downloaden.
Een mooie zondag
Suggestie voor een Fietstocht
Een mooie zondag in oktober. De telefoon gaat. Mijn kleinzoon belt. Hij is vijf jaar. Opa, ik kom naar je toe fietsen. Ik dacht aan de grote afstand en de gevaren onderweg. Goed idee, loog ik. Maar geef je moeder maar even. Hoi, zei ze, we willen fietsen en we zoeken een bestemming. Akkoord zei ik, kom maar langs. Ze zijn gekomen en ik ben met ze mee terug gefietst.
Lange route 36 km. Volg de knooppunten 50, 52, 53, 54 08, 55, 56, 66 67, 97, 71, 70 62, 60, 51, 50
Mijn kleinzoon fietst voor zijn plezier. Zo hard als hij kan. In ieder geval harder dan zijn opa. Hij vindt zwaaien van links naar rechts geweldig. Van opa mag dat niet. Die vindt dat gevaarlijk. Opa leert hem wel dat je kan weeliën, alleen op je achterwiel rijden en je voorwiel optrekken. Vooral bij verkeersdrempels is dat leuk. Van zijn moeder mag hij dat niet. Dat vindt hij flauwekul. Opa is de vader van zijn moeder en naar je vader moet je luisteren heeft hij geleerd.
Fietsen is plezier Fietsen is plezier. Mijn kleinzoon heeft gelijk. Vooral als het mooi weer is. De zon verwarmt je. De wind geeft je een soort luchtdouche. Na een kwartier fietsen geeft de endomorfine je een aangenaam gevoel. Je zintuigen komen aan hun trekken. Je ruikt vers gemaaid gras. Een zonsondergang over het water met een paar zwanen. De mooie natuur geeft je rust. De natuur rond Almere is heel afwisselend. Je fietst langs vaarten, plassen door bossen, door een oerlandschap bij de Noorder- en de Oostvaardersplassen. Wat fietsen in Almere buitengewoon prettig maakt zijn de vrij liggende fietspaden. Je hebt geen last van druk verkeer. Ik kom uit Amsterdam. Daar fietste ik altijd door druk verkeer zonder dat ik mij iets aan trok van verkeersregels en stoplichten. Een stressy bezigheid. Bovendien moest je een half uur fietsen om buiten de stad in het groen te komen. In Almere ben je binnen 500 meter in het groen. Dat maakt recreatief fietsen in Almere aantrekkelijk..
Fietsen is gezond
Wie regelmatig een stukje fietst, voelt zich fitter. Fietsen ontspant en helpt tegen de stress. Je hart en bloedvaten blijven in conditie en je bloeddruk wordt verlaagd. Je verbrandt calorieën, waardoor de kans op overwicht kleiner wordt. Tweemaal een kwartier fietsen, bijvoorbeeld naar je werk of naar een
winkelgebied levert al de benodigde portie beweging op. Als je langere tochten maakt denk er dan aan dat je altijd vocht en voedsel meeneemt. Je spieren hebben brandstof nodig. Een appeltje, nootjes, een reep. Of gewoon een bruine boterham met kaas. Als je een beetje doortrapt ga je zweten. Dus zorg er voor dat je voldoende drinkt. Als je moe wordt en je spieren verzuren stap even af en rust uit op één van de vele bankjes.
Fietsen is divers
Je hebt fietsers, die even een uurtje in de omgeving van het huis een stukje omfietsen. Je hebt fietsers van bijvoorbeeld de tourclub die even een rond Flevoland doen. Je hebt fietsers op een oma fiets of mountainbike fietsen en je hebt ligfietsers. Je hebt de eenzame fietser, het gezin dat fiets, een fietsclubje van ouderen. Een racefietsclub. Al die fietsers komen goed aan hun trekken in Almere. Binnenkort worden de bromfietsen motoren en gaan ze gelukkig naar de rijbaan. Ook in Almere. Je hebt ook fietsers die de blik op oneindig willen zetten en hard naar de horizon fietsen. Die kunen bijvoorbeeld de Vogelweg nemen. En als je gezellig met je kinderen een klein stukje wil fietsen, fiets je gezellig door het bos naar de Kemphaan. Aapjes kijken en wat lekkers drinken.
Fietsen en voorzieningen
Lamaar lullen!
Wat ook heel prettig is bij het fiet-
sen is het afstappen en even rusten en wat eten of drinken. Zitten en om je heen kijken en genieten van de natuur.Kijken naar voorbijkomende fietsers en wandelaars. In het buitengebied van Almere staan ongeveer 60 gewone bankjes. Op een zomerse zondag zijn ze vaak allemaal bezet. Kaarten en richting aanwijzers zijn belangrijk voor de oriëntatie van de fietsers. Een goede fietskaart meenemen is handig. Voor de grotere tochten vind ik de kaart; Fietsen en varen in Flevoland handig. Voor kleinere tochten kun je de fietsroute netwerk kaart van Almere prima gebruiken. Je kunt via de knooppunten van te voren uitzoeken welke route je wilt rijden. Je volgt gewoon de knooppunten en je komt zonder te verdwalen weer thuis. Bij het uitzetten van een tocht voor het VVV kwam ik er wel achter dat sommige bordjes van het knooppunten systeem ontbraken. In dat geval brengt een kaart uitkomst. Het zal niet zo lang meer duren en dan heb je een GPS apparaat op je fiets die je vertelt waar je bent en waar je naar toe moet.
Een fietstocht voorbereiden
Het zijn simpele dingen: zorg dat je banden opgepompt zijn, neem plakspullen en/of een reserveband mee, zorg dat de fiets goed bij je past. Zadel niet te hoog niet te laag. Dat voorkomt zadelpijn en knieklachten. Het weer bericht checken om te weten of de regenjas mee moet in de fietstas is ook belangrijk. Wat
Korte route 31 km. Ga van knooppunt 54 direct naar 55 Fietsmeester Maruo Kramer met zijn kleinzoon
eten en drinken mee. Maak geen te lange tochten in het begin. Een leuke tocht om mee te beginnen is rond het Gooimeer. Almere Haven, de dijk, de Stichtse brug, Huizen, Naarden en de Hollandse brug en weer langs de dijk terug naar Almere Haven. Bij langere tochten in groepen, waarbij er stevig doorgereden wordt, zet ik een helm op. Bij korte tochten zet ik geen helm op. Fietsen is plezier. Een goede voorbereiding van een fietstocht maakt het nog plezieriger.
ijde hoogbouw. Ik begrijp die verontwaardiging. Per slot van rekening heeft onze polderstad geen historie van eeuwen kommer en kwel en zijn de nieuwbouw-huizen en straten nog niet vergeven van goedbedoelde graffiti. Almere is een ruim opgezette stad met veel groen en laagbouw, waardoor de bewoners zonder permanente nekkramp de blauwe lucht kunnen aanschouwen. Doordat menig Almeerse woning
voorzien is van een voor- en achtertuin, kan men op zomerse zaterdagen de mannelijke bewoners met korte broek in de supermarkten tegenkomen. Een waarneembaar én typisch Almeers verschijnsel... Voorts is menig voormalig Mokummer ‘omgegaan’ door het grote en diverse aanbod van fraaie, goedkope en ruime woningen. Als je ‘3 hoog-achter’ gewend bent geweest, is zo’n ruime Almeerse doorzonwoning (eventueel met overdekte carport of garage) een oase van
Mario Kramer (0651187703) is actief binnen de Fietserbond. Hij is een fietsmeester. Hij leert kinderen, allochtonen, herintreders, senioren fietsen.
Voor onderzoek en hulp bij leer- en opvoedingsproblemen
Fietspaden en comfort
Hoewel over het algemeen het comfort van de fietspaden in Almere goed is, zijn er ook een aantal voorbeelden waar het comfort van het fietspad slecht is. De worteldruk maakt van een fietspad een wasbord waarover als je er overheen fietst de vullingen uit je kiezen trillen. Een grote ergernis is als het fietspad op eens ophoudt met de mededeling, fietsers afstappen. Tegenwoordig wordt meestal een omleiding aangegeven.
Het is weer zondag
De telefoon gaat. Opa kom je fietsen? Opa heeft geen tijd en moet nog een artikel schrijven over fietsen. Ja, natuurlijk, zeg ik. Ik kom wel naar je toe. Fietsen is plezier en met je kleinzoon fietsen is een groot genoegen. Mario Kramer
Bijna 10 jaar woon ik in het pittoreske Almere. Daarvoor bewoog ik me voort in (de omgeving van) de hoofdstad en beschouwde alles buiten haar gemeentegrenzen als ‘het achterland’. Ik was daarin niet de enige. Een beetje Mokummer is trots op zijn stad en dat schijnt zich te uiten in een soort arrogantie dat vooral door Rotterdammers als uiterst hinderlijk wordt ervaren.
Na 10 jaar Almere is die Mokumse arrogantie omgezet in een soort ‘Polder-gevoel’. Dat gevoel wordt veroorzaakt en in stand gehouden door de buitenstaanders die tot op vandaag niet begrijpen dat je de flitsende hoofdstad verruilt voor een nieuwbouwstad in een kale polder. Dat onbegrip is vergelijkbaar bij het wonen in de Bijlmermeer. Die nieuwbouwwijk had geen uitstraling en was uitsluitend door de pers bekend geworden door de vermeende criminaliteit en vermaled-
19
woongenot.
Mooi, denkt u, en toen? Is Almere inderdaad een woonhemel op aarde? Nah, die stad heeft uiteraard kinderziekten. Grote sommen geld verdwijnen in bouwputten, onbegrijpelijke bestuurlijke beslissingen, dorpse vriendjespolitiek en een overmoedig bouwbeleid naast een stokkende infrastructuur zal de stad op termijn doen vastlopen. Het hoort erbij, de groei van een stad levert onvermijdelijk allerlei
Drs. E.C. Veenhoven, geregistreerd orthopedagoog NVO en BOKA Tel: 036-5216176 of 06-38549459 Email:
[email protected]
M.G. Kramer, onderwijskundige, fietsmeester
Tel: 036-5216174 of 06-51187703 Email:
[email protected]
Hofmark 155, 1355 HL Almere www.blink-advies.nl Ben Heersink is voorzitter van de Media Groep Almere en columnist van www.vangellekom.nl
Ben Heersink, begenadigd radiomaker
problemen op die niet te voorzien waren of met de mantel der liefde worden bedekt. Die problemen zullen ongetwijfeld op termijn door creatieve ingevingen opgelost worden, opdat de Almeerder met nog meer trots zijn stad zal kunnen verdedigen tegen opmerkingen van vreemden uit ‘het achterland’.Of, zoals ze in Amsterdam zeggen: ‘Lamaar lullen!’... Ben Heersink
20
Jubileumkrant / 30 Jaar Almere / november 1976-2006
Henk Kruit: hoe een Zeeuw de Almeerse troubadour werd Hij werd een man van de wereld en vooral werd hij een prominent Almeerder.
Henk Kruit
Foto: Greta Verduin
Toen Henk Kruit geboren werd in de Zeeuwse badplaats Zoutelande, regeerde SGP-burgemeester Kodde daar nog met straffe hand. Het liefst had de burgervader, die het ambt van 1921 tot 1959 bekleedde, uitsluitend godsdienstige toeristen tot zijn gemeente toegelaten. Dansen in openbare gelegenheden was onder zijn bewind verboden net als kamperen op gemeentegrond. In dat verstikkende contrast van zwarte kousen en de van verre horizonten zingende zee groeide Henk Kruit op.
Henk volgde Arti Imfa, een bedrijf in projectmeubilair, naar de nieuwe stad in Zuidelijk Flevoland. Dat projectmeubilair kon hem slechts matig boeien. Zijn passie was de muziek. Hij had in Zeeuws Vlaanderen een reputatie opgebouwd als zanger/gitarist/pianist/liedjesschrijver. Daar trad hij op onder de naam Hank Gunpowder. In Almere maakte hij als ‘Zeeuwse troubadour’ al gauw indruk op zijn medepioniers. Zijn verbluffende imitatie van Vader Abraham, inclusief – echte – baard, deed menigeen veronderstellen naar een optreden van de echte Pierre Kartner te kijken. Toen hij medio 2003 overleed, stond hij bekend als ‘Almeerse troubadour’, want hij was weliswaar nog steeds Zeeuw, maar in de loop der jaren een volbloed Almeerder geworden.
Muzikaal natuurtalent
Nooit eerder heb ik iemand meegemaakt die zo gemakkelijk, ja haast achteloos, liedjes schreef en componeerde. Als hij er even voor ging zitten, schudde hij het ene na het andere nummer uit zijn mouw. De muziek onthield hij gewoon, want Henk was het notenschrift niet
machtig. Maar spelen dat-ie kon! Een muzikaal natuurtalent waar geen CKV-docent aan te pas was gekomen. Hij had zichzelf pianospelen geleerd met als uitgangspunt de zwarte toetsen, zo vertrouwde hij mij eens toe. En ook de gitaar had hij op eigen houtje onder de knie gekregen. Het eerste wat Henk Kruit na de verhuizing naar Almere deed, was een cabaretgroep oprichten. Het Almere Cabaret oefende elke week in de Schoolwerfwoning van Henk en Katrien. Daar hing een groot naambord (Henk hield er niet van zich al te bescheiden op te stellen) waarop de voornamen van het echtpaar prijkten met de uitnodigende mededeling: “De koffie is klaar”. Het is, zo heb ik mij laten vertellen, meer dan eens voorgekomen dat wildvreemde mensen aanbelden in de veronderstelling met een of andere horecagelegenheid van doen te hebben. Die luitjes werden steevast op een bakje leut onthaald. Almere was in die beginperiode een toeristische attractie, dus het kon behoorlijk aanlopen. Het Almere Cabaret werd in korte tijd een begrip in het Almere van de pioniers. Henk schreef alle teksten en de muziek en mede door zijn aanstekelijke enthousiasme stegen de overige leden van de groep naar een niveau dat zij zelf voor onmogelijk hadden gehouden.
Wit keeshondje
Bij de firma in projectmeubilair voelde Henk zich steeds minder op zijn gemak. De eigenaar was een nogal zelfingenomen man, die zijn welgesteldheid graag liet blijken door, trekkend aan een interessante pijp, in café-restaurant De Roef tijdens het bitteruurtje een aquavit te bestellen met de iets te luid georeerde instructie dat die dan wel in een bevroren glaasje moest worden geserveerd. Aangezien De Almare, nieuwsblad van Almere, aan redactionele uitbreiding toe was, kon Henk een baan worden aangeboden die beter bij zijn onuitputtelijke creativiteit paste. Zonder dat er een school voor de journalistiek aan te pas kwam, werd hij van de ene op de andere dag journalist. Dat kon nog in die tijd. Henk Kruit was een bijzonder geestige man. Hij was ad rem, zoals die keer op een camping in Wallonië. We stonden in de toiletruimte en zagen door de open onderkant van een wc-deur de gerimpelde benen van een oude man. Tussen die onderdanen zat een wit keeshondje. “Dat is handig,” zei Henk. “Voor als er geen toiletpapier is.” Sindsdien heb ik niet meer met onbevangen blik naar witte keeshondjes kunnen kijken. Henk Kruit was ook een meester in het vertellen van verhalen waarin feiten en fictie vrolijk door elkaar dartelden. Hij kon dan olijk knipogen naar de werkelijkheid, want
waar het om ging was dat het verhaal de toehoorders amuseerde.
Nuttige combinatie
Zo is Henk Kruit in Almere legendarisch geworden. Als veelzijdig muzikant/organisator van culturele evenementen en als kleurrijk journalist. Een nuttige combinatie, want met de pr van zijn geesteskindjes zat het over het algemeen wel goed. Hij was de oprichter van de Stichting Almeriaantje en jarenlang de drijvende kracht achter het muziekfestival ‘Jazz below the sea’. Helaas tobde Henk Kruit al die jaren met zijn gezondheid. Zijn hart was groot, maar niet ijzersterk. Hij doorstond verscheidene hartinfarcten en hij deed dat met een benijdenswaardige levensvreugde. De manier waarop Henk Kruit afscheid van het leven nam, was geheel in stijl. Hij trad op in het voormalige Grand Café De Villa in Almere Haven, toen hij door een hartinfarct getroffen werd die hem fataal zou worden. Hij overleed in het Onze Lieve Vrouwe Gasthuis in Amsterdam. Maar de herinnering aan een Zeeuw die de Almeerse troubadour werd, is nog altijd springlevend. En zijn liedjes leven voort, zoniet op de cd die hij uitbracht dan in het geheugen van degenen die hem hebben gekend. Frits Huis
Jubileumkrant / 30 Jaar Almere / november 1976-2006
21
Almaar mooier Almere (anno 1984, let wel: 1984)
Om op te scheppen vertel ik altijd dat ik al jong mijn ouders verloren heb. Een goedbewaard familiegeheim is dat God en de burgemeester van Almere hun ziel hebbe.
Schouwburg en Kunstencentrum
In het weekend van 3 en 4 februari 2007 verwelkomen Schouwburg Almere en Kunstencentrum 'de Kunstlinie' alle inwoners van Almere en omstreken in hun gezamenlijke onderkomen in het vernieuwde stadscentrum van Almere. Na jarenlange voorbereidingen en bouwwerkzaamheden is het dan eindelijk zover: in het Stadscentrum, aan het Weerwater verrijst een gebouw van bijzondere architectuur en internationale allure, uitgerust met de modernste faciliteiten. De gloednieuwe, ruime theaterzalen van Schouwburg Almere bieden vele mogelijkheden voor een prachtige avond uit. Naast de vertrouwde programmering kunt u nu ook grote theaterproducties als musicals, opera’s en symfonische concerten bezoeken.
Want daar wonen mijn ouders: Almere, het Beloofde Land. Dag vader en dag moeder, jullie gaan naar Almerika. En wonen in Almerika, dat is nog erger dan dood zijn. Want als je dood bent, ben je overal vanaf. Maar in Almerika komt er geen eind aan de verveling. Het is net alsof je bent beland in een stilstaand tijdgat. Dat je denkt: Jezus, het is hier alweer Zondag.
openen hun deuren op 3 en 4 februari 2007
M.R.G.R. Withoud
Kunstencentrum 'de Kunstlinie' is de nieuwe naam van het CKV Almere (voorheen gevestigd aan het Stadhuisplein) en is hét kunstencentrum van Almere: een ontmoetingsplaats voor amateurkunst en professionele kunst met cursussen, workshops en excursies op het gebied van muziek, beeldende kunst, theater, literatuur, dans en multimedia. Bovendien wordt op deze bijzondere locatie aan het water café/restaurant Waterfront geopend zodat een aangenaam verblijf gegarandeerd is.
Op zaterdag 3 februari en zondag 4 februari kunt u het gebouw bewonderen en kennismaken met de vele activiteiten. Twee dagen waarin iedereen zijn nieuwsgierigheid naar het nieuwe gebouw kan bevredigen. Met o.a. rondleidingen, voorstellingen, live-muziek, workshops, presentaties, informatiestands, lekker eten, drinken en dansen. U kunt tijdens de informatiemarkt meteen kennismaken met alle voorstellingen van Schouwburg Almere voor dit seizoen én het cursusaanbod van de Kunstlinie. Ook start op zondag 4 februari het tweede gedeelte van de voorverkoop voor ‘De Schreeuwstorm’ (6,7,8,9 maart), de nieuwe voorstelling van Youp van ’t Hek. De officiële opening van het gebouw in juni 2007 wordt gevierd met een spectaculaire openingsvoorstelling van het internationaal bekende locatiegezelschap Dogtroep en vele andere festiviteiten. Het definitieve programma wordt in de loop van 2007 bekendgemaakt. Zaterdag 3 februari 2007 van 12.00-20.00 uur en zondag 4 februari 2007 van 12.0018.00 uur: Open Dagen Schouwburg Almere en Kunstencentrum 'de Kunstlinie', Esplanade 10 & 12, Almere Stad. Informatiemarkt, rondleidingen, optredens, concerten, demonstraties, workshops, voorstellinwww.dekunstlinie.nlgen en exposities. Toegang gratis. Mis het niet! www.schouwburgalmere.nl /www.dekunstlinie.nl
Schouwburg Almere
In het Stadscentrum, schijnbaar drijvend op het Weerwater, verrijst uw nieuwe schouwburg: Schouwburg Almere. Een gebouw dat zich kenmerkt door transparantie en eenvoud, ontworpen door de Japanse architecten Kazuyo Sejima en Ryue Nishizawa (SANAA architecten). Wat vindt u in het gebouw Het gebouw is het nieuwe onderkomen van Schouwburg Almere en Kunstencentrum De Kunstlinie. In totaal vindt u hier drie zalen: de Grote Zaal (1050 zitplaatsen), de Midden Zaal (350 zitplaatsen) en de Kleine Zaal (150 zitplaatsen). Het kunstencentrum beschikt over vele cursuslokalen, prachtig gelegen rond patio’s en aan het water. Ook het Theatercafé kijkt uit over het Weerwater. Hier kunt u dineren in het restaurant of een drankje drinken in het café. Wat verandert er voor u De belangrijkste verandering voor u, is dat Schouwburg Almere beschikt over de faciliteiten om alle soorten producties te verwelkomen. Bijvoorbeeld opera’s compleet met orkest, grote musicals en de bekendste cabaretiers. Al dit seizoen, vanaf februari 2007, kunt u deze voorstellingen in de nieuwe schouwburg bezoeken. Het programma vindt u op deze site. Portemonneeloze pauze en garderobe Geen wachtrijen bij de buffetten; geen gedoe met kleingeld; geen probleem als u geen cent bij zich heeft! Want de toegangsprijzen van de voorstellingen in Schouwburg Almere (dus niet in De Metropole en De Roestbak) zijn inclusief bewaakte garderobe en een drankje in de pauze (koffie, thee, fris, wijn of bier; bij kindertheater staat er limonade klaar voor de kinderen). Als er geen pauze in de voorstelling zit, staat na afloop een drankje voor u klaar. Aanvangstijden De reguliere aanvangstijd voor de voorstellingen in de Grote Zaal blijft 20.15 uur. De voorstellingen in de Midden Zaal en de Kleine Zaal beginnen meestal om 20.30 uur. De opening Eigenlijk staan de eerste zes maanden van 2007 in het teken van de opening. Twee evenementen spelen daarbij een hoofdrol: - De Open Dagen op 3 en 4 februari 2007. Twee dagen lang kunt u het gebouw verkennen, voorstellingen en workshops bezoeken, genieten van optredens en informatie inwinnen. - De openingsvoorstelling van maandag 28 mei tot en met zaterdag 23 juni 2007. Een spektakelvoorstelling door de Dogtroep in samenwerking met Holland Symfonia.
22
Jubileumkrant / 30 Jaar Almere / november 1976-2006
De verwekkers van de stad
De uiteindelijke beslissing voor de bouw van Almere werd in Den Haag genomen. Maar het voorwerk van de beslissing werd verzorgd door rijksdiensten als de Rijp en de Zijp. Net als de uitvoering; het ontwerpen en (laten) bouwen van de nieuwe stad.. Dat voorwerk en die uitvoering omvatte verschillende besluiten. Het besluit dat er een stad zou komen was een eerste stap. Een eerste beslissing die tal van andere beslissingen in zich droeg. Want waar precies moest deze stad komen? Hoe groot moest hij in oppervlakte worden? En in inwoners? Woonden die in de hoogbouw of voornamelijk laagbouw? Koopwoningen, huurwoningen? Beide? In welke verhouding dan? Vragen waarbij velen meezochten naar oplossingen. Velen bevoegd leken of werkelijk waren om hun zegje over die oplossingen te doen.
Parkwijk, Iepenstraat
Ik wandel over de Haagbeukweg, ben op zoek naar de Iepenstraat. Het is in de buurt van de Parkwijklaan, Maar niet hier, want daar kom ik net vandaan. Ik heb nog een vriend bezocht in De Meeregaard hij is de weg kwijt nu niet veel meer waard. Ach genezen zal hij vandaag of morgen wel want in de Parkwijk schijnt de zon mooi fel. Maar waar ik nou naar zoek is de Iepenstraat, die kan ik niet vinden, vandaar dat mijn wandeling verder gaat. Dus ik loop al tijden door de Parkwijk heen tussen allerlei bomennamen, kijk in de tuin van deez of geen. Wat mij zo maar opvalt: er is overal veel groen dat vergt onderhoud, moet je wat aan doen er is veel tuingereedschap, schoffels, menigeen is een hark rijk maar ja, het heet hier dan ook niet voor niks Parkwijk. Lammers (r) en Otto
Het ontstaan en de ontwikkeling van Almere is niet aan een persoon te danken. Ingenieur Lely, Rijkdienstdirecteur Otto, Landdrost en Almeres eerste burgemeester Han Lammers. Mensen als zij speelden een belangrijke rol. Maar “slechts”gedurende een bepaalde fase of deel van het proces. Almere heeft zodoende vele vaders omdat velen een rol hadden bij de verwekking van Almere. Dat waren zowel individuele personen als diverse rijksdiensten waarbij die personen in dienst waren.
M.R.G.R. Withoud
Soms had één van die vaders het te druk met andere zaken. De Rijksdienst voor de IJsselmeerpolders (RIJP) was bijvoorbeeld niet alleen verantwoordelijk voor Almere maar ook voor de ontwikkeling van heel (toekomstig) Flevoland. Lelystad vroeg bijvoorbeeld om aandacht van de RIJP. Voor de ontwikkeling van Almere werd daarom de Zijp en later het Projectbureau Almere in het leven geroepen. Er werd een personeelsadvertentie gezet voor “nieuwe mensen”: stedebouwkundigen, architecten en dergelijke.
Laagbouw als leidraad/de les van Lelystad
Al die nieuwe mensen hadden ook nieuwe ideeën. Ze hadden lessen geleerd uit het verleden. Die nieuwe mensen wilden fouten uit het verleden niet herhalen. Ze waren bijvoorbeeld betrokken geweest bij de Bijlmer en hadden daar niet alleen geleerd hoe het moest, maar ook hoe het niet moest. In Amsterdam, in de Bijlmermeer, en andere steden was het hoogbouw dat de klok sloeg. Woningen werden daar flatgebouwsgewijs gebouwd. Dat was echter niet wat mensen als woning wensten. Door de woningschaarste gedwongen betrokken ze toch hun flatwoning Zodra het inkomen en het woningaanbod het echter toeliet, verlieten ze de flatwoning voor een huis met
een tuintje. En als die eensgezinswoning in een buitenwijk of groeistad stond? Dan was dat misschien een drempel maar geen onoverkomelijke. Grootschalige hoogbouw is er daarom niet in Almere. Het is nog altijd een pluspunt dat je in Almere een “huisje-met-een-tuintje” in een groene omgeving kunt krijgen. Ook hadden de plannenmakers van Lelystad geleerd. Wat die lessen van Lelystad waren? Allereerst dat je met het nemen van allerhande grote beslissingen, zoals het stedebouwkundig ontwerp, ook direct beslissingen op deelgebieden neemt. In Almere zou men dat andersom doen. Dus eerst allerhande deelbeslissingen nemen en pas dan
de stad ontwerpen. Mede hierdoor is Almere een stad met voornamelijk laagbouw en meerdere kernen geworden. Niet zoals in Lelystad ruzie maken over waar precies “het” centrum met de belangrijkste voorziening moest komen, maar beslissen dat de stad drie “centra”zou krijgen. Destijds werd dit aangeduid als de polynucleaire opzet; de meerkernige opzet van de stad; het bestaan uit meerdere stadsdelen. Die term polynucleair zegt alles over de tijd waarin de plannen voor Almere gemaakt werden. Maar gewerkt heeft het wel, want Almere bestaat nog altijd uit meerdere kernen met ieder hun eigen identiteit, hun eigen sfeer.
Achtergronden bij het nieuws!----------------http://www.dial.nl
Regenboogbuurt Almere: géén grootschalige hoogbouw
Han Lammers belangrijk en baanbrekend bestuurder voor Almere
Hoewel Han Lammers ( Amsterdam, 10 september 1931) enige tijd voor dominee studeerde, werd hij journalist. In 1966 werd hij lid van de PvdA, waar hij al gauw een toonaangevende vernieuwer werd. In 1970 werd Lammers wethouder in Amsterdam. Aan hem de zware taak om de metro aan te laten leggen. Er waren de beruchte Nieuwmarktrellen rond de aanleg van de metro. Het verzet tegen de sloop van wat de een oude karakteristieke huizen noemde en de ander sloppenwijken. In 1976 besloot hij af te treden als wethouder. Het gevolg hiervan was dat het hele Amsterdamse college viel. Lammers vertrok naar de Flevopolder waar hij op 2 augustus tot landdrost werd benoemd. Het inrichten en opzetten van de toekomstige provincie Flevoland sprak Lammers aan. Hij was een voorvechter van de democratisering van het openbaar bestuur in de Flevopolder. Dat bleef hij doen toen er mede dankzij hem in 1977 in Almere een adviescommissie kwam. Die adviescommissie was een voorloper van de gemeenteraad. Lammers durfde dwars te zijn en zich kritisch op te stellen. Zo zei hij over de eerste ontwerpen van Almere-Haven dat het “benard en kneuterig“ was. Terwijl er vond hij, toch genoeg grond was om Almere ruim op te zetten. Ook brak hij een lans voor de snelle aanleg van de spoordijk Amsterdam-Lelystad.
Vanwege zijn gedurfde opstelling botste hij regelmatig met allerlei ambtelijke diensten. Dit werd hem zelden lang kwalijk genomen omdat Lammers vriendelijk in de persoonlijke omgang was.
“Wil een Commissaris van de Koningin goed functioneren in Flevoland, dan moet hij vier dingen doen. Een auto nemen, een chauffeur, een secretaresse en dan met een bootje op het IJsselmeer gaan zitten. Dan doet hij het goed.”
In 1984 werd Lammers de eerste burgemeester van Almere, dat in 1984 een “echte”gemeente werd. Lammers laatste bestuurlijke functie was Commissaris van de Koningin in Flevoland. Badinerend zei hij over die functie: “Wil een Commissaris van de Koningin goed functioneren in Flevoland, dan moet hij vier dingen doen. Een auto nemen, een chauffeur, een secretaresse en dan met een bootje op het IJsselmeer gaan zitten. Dan doet hij het goed.” De markante Han Lammers stierf op 5 juli 2000.
Jubileumkrant / 30 Jaar Almere / november 1976-2006
Mensen maken de stad
23
Ze is niet geboren, wel getogen in Almere. Lea was 3 jaar oud toen het gezin Bouwmeester van Hoogeveen naar de Stedenwijk verhuisde. We spreken elkaar midden in een voor haar hectische tijd, de verkiezingscampagne. Lea wordt Tweede Kamerlid voor de PvdA, na jaren in de Almeerse gemeenteraad haar steentje te hebben bijgedragen. Maar Almere blijft haar stad.
Blikkie trappen “Ik heb hier zo’n goede jeugd gehad,”vertelt Lea. “Van de Stedenwijk verhuisden we al snel naar de Waterwijk waar ik tot mijn 15e gewoond heb. Een typisch Almeers buurtje met een pleintje in het midden waar alle kinderen elkaar ontmoetten. Voetballen, blikkie trappen. We woonden vlakbij de Hoge Vaart waar we een kano en surfplanken hadden liggen. We lagen de hele zomer met de hele buurt in het water. Wat ook leuk was, er werd nog heel veel gebouwd en spelen op de bouwplaats was echt top. Echt een avontureneiland, waar we natuurlijk helemaal niet mochten komen. Ik heb eens een uur lang met een vriendinnetje verstopt gezeten in een keukenkastje van een woning waar we illegaal aan het spelen waren. De bouwvakkers kwamen de bouwplaats op, wij verstopten ons en ze gingen natuurlijk uitgerekend daar zitten lunchen… Ik zat op de Panta Rhei, een Rooms-Katholieke basis school. Er was altijd een soort strijd met de andere school, ‘ t Kofschip. Tegen elkaar voetballen en handballen, dat soort dingen. Ik heb echt een hele leuke jeugd gehad, juist omdat het zo beschermd was. Ik hield altijd heel erg van sporten en dat kun je in Almere natuurlijk volop.”
Bessen met ijs
“Op mijn 15e zijn we naar de Landgoederenbuurt verhuisd. Ik zat toen op Het Baken. Toen ik op het Baken kwam, werd mijn wereld ineens een stuk groter maar tegelijkertijd was het ook heel dorps. Zo van: o, jij bent het zusje van die en die, van de hockeyclub. Dat gevoel heb ik nog steeds, dat Almere een dorp is. Tijdens mijn puberteit heb ik nooit het gevoel gehad dat er in Almere niets te doen was. Oké, ik ben niet echt een hangjongere. Mijn broers en zusje vonden het wel interessant om een avond in een bushokje te hangen, ik helemaal niet. Ik vermaakte me altijd wel. Uitgaan deden we in het Theatercafé in Haven, dat is nu dicht maar het was toen dé plek. Toen ik ouder werd, gingen we naar de Baron. De Grote Markt was echt mijn stek. Bessen met ijs drinken van het geld dat ik verdiende met oppassen. Er waren maar een paar tenten dus je kwam er heel Almere tegen. Na het Baken ging ik Sociaal Juridische Dienstverlening studeren in Amsterdam en ging ik daar ook uit. Maar ik ben me altijd verbonden blijven voelen met Almere, het is gewoon mijn stad.”
Anders doen “Er heerste een sterk gemeenschapsgevoel in de periode dat ik opgroeide. Het klinkt misschien oubollig, maar de samenleving was meer één. Pesten bijvoorbeeld, dat kwam op school veel minder dan nu, voor. Dan werd er een klassengesprek aan gewijd. Het is ook logisch, er komen steeds meer mensen van buiten de stad en de grote stad problemen worden geïmporteerd. Dat baart me wel eens zorgen. Juist Almere heeft de kans het anders, beter te doen. Ik ben de politiek ingegaan om daar aan bij te dragen. Als politicus maak ik me zorgen om achterstandswijken, dat zijn niet perse de oude wijken, het kunnen ook nieuwe wijken zijn. Wijken die te eenvormig gebouwd worden met te weinig voorzieningen. En huizen zijn goed gebouwd, waardoor veel ellende verborgen blijft. Veel mensen die hier wonen, willen alles nieuw. Ze nemen te hoge leningen en raken in de problemen. Dat soort dingen zijn nog niet in kaart gebracht en dat vind ik een probleem. Dat is iets waar ik me in de Tweede Kamer ook graag tegenaan zou bemoeien, leefstijlen en hoe dat positief te beïnvloeden. Ik ben sociaal raadsvrouw geweest in Amsterdam en Amersfoort en ik moet er niet aan denken dat Almere de problemen krijgt die ik daar gezien heb. De tweedeling tussen arm en rijk bijvoorbeeld is daar veel groter, dáár zie je wat er gebeurt als je niet tijdig ingrijpt. Wat ik ook typisch Almeers vind, is een hele pragmatische instelling. Dromen worden vrij gemakkelijk omgezet in daden. En geklaag over de stad? Kom op, je kunt hier alles doen. Goed wonen, sporten, ontspanning, groen. Mijn favoriete plek in de stad is nog steeds de Grote Markt. Ik heb daar zoveel meegemaakt en ontmoet er nog altijd zoveel bekenden. Dat is voor mij echt het hart van de stad. Voor mij zijn het echt de mensen die de stad maken.” Connie Franssen
Almere is anders
Marcel Lücht. Vader, ondernemer, politicus, Almeerder. Vliegt van het ene buitenland naar het andere om telecombedrijven moeilijke ICT zaken uit te leggen. Fietst met een, twee, drie of vier van zijn kinderen door Almere. En stapt ’s avonds net zo makkelijk in de auto om naar een VVD vergadering te gaan. Kortom, portret van een doorsnee Almeerder die werk en gezin moeiteloos combineert. Moeiteloos? “Ja hoor,” zegt Marcel, terwijl hij aanschuift, VVD verkiezingskrant in de hand. “Alhoewel, het is druk. Zeker nu ik ook kandidaat ben voor de Tweede Kamer. Ik ben geselecteerd voor de topkader training en dat vult aardig wat weekenden met een vol programma van mediatraining tot debattechniek. En ook voor mijn werk ben ik veel onderweg.”
Zelf doen “Ik woon nu 13 jaar in Almere, eerst in Muziekwijk, later in Parkwijk waar ik nog steeds woon. Voor Almere woonde ik in Son en Breugel, maar kreeg een baan in Utrecht. Elke dag op en neer naar Utrecht zag ik niet zo zitten. Een buurvrouw van me kwam uit Almere en zei me er eens te gaan kijken. Wat ik zag beviel me en een woning was zo geregeld. De overgang was niet moeilijk, vond ik. In het Brabantse Son en Breugel was ik als Limburger ook een buitenstaander en bovendien, in Almere is iedereen vreemdeling, iedereen komt van elders. Almere Stad was 13 jaar geleden ook nog vrij dorps. Je moet er wel zelf iets voor doen om hier te aarden. Ik werd al snel lid van de VVD, ging badmintonnen. Bij de VVD kon ik al snel aan de slag, er waren geen gevestigde hiërarchieën en dat is in oude steden wel anders. Daar moet je eerst tien jaar folders rondbrengen voor je een keer in het bestuur mag. In Almere is het veel opener en dat is het leuke, vind ik. Of ik een speciale verantwoordelijkheid voor de stad voel? Ja natuurlijk. Alleen zijn sommige problemen die ik zie, vaak alleen landelijk op te lossen. Problemen hier in Almere zijn soms van een andere aard vanwege de explosieve groei. We lopen bijvoorbeeld achter als het gaat om voorzieningen en infrastructuur. Bereikbaarheid is denk ik een van de meest urgente problemen waar de stad mee kampt. En in Nederland duurt het zo’n 20 jaar voordat er een weg ligt, dus laat Den Haag nu eindelijk eens een beslissing nemen. Ik kan me overigens niet voorstellen dat er niets aan gedaan wordt. Het heeft zo’n impact, niet alleen op de filerijders maar ook op het bedrijfsleven. Grote bedrijven
willen zich hier wel vestigen vanwege het gunstige vestigingsklimaat, maar doen dat niet vanwege die slechte bereikbaarheid. In die zin vind ik het een goed signaal dat het bestuur zegt de groei stop te zetten als dat niet verbetert.”
Wensen
Kijk eens naar de volgende 30 jaar, wat wens je voor de stad? “Ik hoop dat Almere de integratieslag goed kan maken. Ik heb zelf een gemengd huwelijk. We hebben vier kinderen tussen de acht en de een. Met een donkere moeder en dus gekleurd en ik moet zeggen, ik kan me zorgen maken over de toekomst. Ik leer ze wel hun eigen verantwoordelijk te nemen. Niet afgeven op anderen, maar zelf je schouders eronder zetten. Vorig jaar waren hier flink wat problemen met Antilliaanse jongeren in Buiten. Het is dodelijk als die beeldvorming over de stad ontstaat. Jongeren zonder opleiding of werk die niets beters kunnen verzinnen dan lopen zieken. Het is zo belangrijk dat die iets zinvols gaan doen. Of ik in de Tweede Kamer iets voor Almere kan doen, weet ik niet. Je moet maar afwachten welke portefeuille je krijgt en als ik woordvoerder Visserij word, kan ik niet veel voor Almere doen. Wat ik wel belangrijk is, is dat ik onder de mensen blijf komen. Veel politici zijn ex-ambtenaren. Mensen die al jaren niet meer ‘buiten’ zijn geweest, geen contact meer hebben met het veld. En dan gaat het mis. Dat wil ik vermijden. Ik wil in gesprek blijven. Natuurlijk is er een groep die zegt dikke middelvinger, politici zijn zakkenvullers. Maar ik merk dat veel mensen het leuk vinden in gesprek te gaan.”
Tussen de rails… De bevlogen politicus maakt plaats voor een gewone jongen en vertelt me het superromantische verhaal hoe hij zijn vrouw uit Kameroen leerde kennen... “In de trein van Almere naar Den Haag. Ik werkte toen in Den Haag en spoorde dagelijks op en neer. De coupé was leeg, maar we zaten wel ieder aan een kant van het gangpad. Overduidelijk, meteen. Zij vulde een aanvraag in voor een visum om een vriendin in Londen op te zoeken. Ik las de krant en wist meteen ‘zij is het’. En omgekeerd. Maar ja, verlegen. Wat je niet zou zeggen, van ons allebei niet. Allebei goed opgeleid, goed gebekt, maar op zo’n moment… Gelukkig las ik wel haar voornaam en adres op die aanvraag. Dat heb ik goed onthouden. Ik heb inlichtingen gebeld en gevraagd om het telefoonnummer dat bij dat adres hoorde. Een waslijst en ze gaven er maar drie per keer. Ik ben gaan bellen en ik geloof dat het bij nummer achttien raak was. Iemand die haar kende en haar mijn bericht doorgaf. Ze belde terug en nu hebben we vier kinderen. Ze wilde niet naar Almere, woonde en studeerde in Amsterdam. Je kent het wel: Almere? Nooit van m’n leven! Maar ja, er bleven toch steeds meer spullen bij mij liggen. En zij dus ook op een gegeven moment. Ze wil nooit meer terug naar Amsterdam. Ik houd ook heel erg van de omgeving, het water. We hebben hier stranden! In welke stad vind je dat?” Connie Franssen
24
Jubileumkrant / 30 Jaar Almere / november 1976-2006
Jubileumkrant / 30 Jaar Almere / november 1976-2006
Een Christen in Almere
25
De relatie van christenen met Almere is al heel oud. We kunnen die terugvoeren tot ongeveer het jaar 754 na Christus. In de levensbeschrijving van Bonifatius, de apostel der Friezen komt voor het eerst de naam Aelmere voor, als een stuk water waarover de zendeling naar Friesland vaart, om daar bij Murmerwoude vermoord te worden. De naam Almere is ongeveer 1200 jaar later door de bedenkers van de polders weer boven water gehaald als naam voor een stad die ongeveer op dezelfde plaats moest komen. daadwerkelijk voorbereidselen troffen om naar Almere te verhuizen, leidde dat tot luid ach en wee geroep; niet alleen in onze kerkelijke, maar ook in onze burgerlijke gemeente. Dat kon nooit wat worden; verhuizen naar Almere? Een serieuze christen mocht er toch nog wel eens goed over nadenken voordat hij zich als een schaap onder de wolven zou begeven. Men schatte de kansen op een goed kerkelijk leven laag in. Het is bovendien de vraag of de verwachtingen onder christenen in Almere zelf veel hoger gespannen waren. Onze verhuizer, de oude heer Holwerda, liet tenminste met woord en daad blijken hoe blij hij was, dat er ‘weer’ een christelijk gezin binnen kwam. Het kerkelijk leven de eerste jaren was inderdaad heel beperkt, maar dat weerhield ons er niet van weer een andere tekst voor ogen te houden: waar twee of drie mensen in mijn naam samen zijn, ben Ik in hun midden.
Pas in de loop van de zeventiger jaren van de vorige eeuw krijgen christenen opnieuw een relatie met Almere en nu kunnen ze er zelfs gaan wonen ook. Uit die tijd dateert ook mijn eigen band met onze stad. In 1974 werkte ik bij Arbeidsvoorziening in Dronten, dat toen de enige vestiging was beneden de Ketelbrug. Eén van onze taken was om elk kwartaal de bouwplaatsen in de Flevopolders af te lopen om de daar aanwezige bouwvakkers te tellen ten behoeve van het CBS. Mijn eerste bezoek aan Almere in het kader van de bouwvaktelling betrof de telefooncentrale aan de Noorderdreef in Almere-haven. De bouwers waren bezig aan het fundament ervan; er stonden wat keten zo hier en daar, maar voor de rest was het een grote zandvlakte waar af en toe een bos riet de kop opstak. Verder waaide je bijna uit je tuig en aan de horizon lag niet Emmeloord, maar wel Amsterdam. Die grote leegte maakte zo’n indruk op mij, dat spontaan een tekst uit het begin van de bijbel opborrelde: de aarde was nog woest en doods, en duisternis lag over de oervloed, maar Gods geest zweefde over het water, zoals die luidt in de Nieuwe Bijbelvertaling. Die tekst staat daar in het magnifieke kader van de schepping van de wereld, terwijl hier een groepje mensen, met hun laarzen in blubber, begon aan de schepping van wat een grote nieuwe stad zou moeten worden. Later drong zich nog een andere vergelijking op. Onze stad is bedacht als een open stad, in tegenstelling tot alle grote steden uit het
verleden. Hier geen samengedrongen klomp huizen, omringd door een hoge muur en diepe grachten. Hier geen poorten die bij zonsondergang zouden worden gesloten om de gevaarlijke buitenwereld op een afstand te houden en vooral ook vreemdelingen. Nee, hier is sprake van een open stad, een stad waarin de uitwisseling tussen stad en omgeving, tussen rood, groen en blauw een totaal andere stedelijke situatie creëert dan vroeger het geval was. De stad is platteland geworden en het platteland stad. Dit herinnert mij aan wat er in het laatste bijbelboek verteld wordt over het nieuwe Jeruzalem: De poorten zullen overdag nooit gesloten worden, en nacht zal het er niet meer
zijn; ook daar gaat het over een stad die in voortdurende wisselwerking met zijn omgeving verkeert. Ik heb nog een andere associatie. Toen wij in de zeventiger jaren
Inmiddels wonen wij bijna 26 jaar in Almere en onze onheil profeterende vrienden en buren hebben zowel gelijk als ongelijk gekregen. Gelijk, omdat christenen nog altijd een kleine minderheid zijn op de bevolking van Almere. Misschien zelfs wel ten opzichte van allerlei niet-christelijke religies ook. Ik kan er weinig over zeggen, want in de Sociale Atlas van Almere vind ik wel heel belangrijke gegevens, zoals het aantal jeu-de-boule spelers in clubverband (93, alleen volwassenen), maar niets over de godsdienstige gezindheid van de Almeerse bevolking. Misschien komt dat ook nog eens, want sinds kort lijkt bij het gemeentebestuur het besef door te
breken, dat ook de religie van burgers een politiek relevante factor is. Ze hebben ook ongelijk gekregen, omdat we toch overal christenen tegen het lijf lopen in Almere. We zien ze niet alleen op zondag in
onze eigen kerkelijke gemeenten, maar ook door de week; in crèches, op scholen, in politieke partijen, in het Evangelisch Contact Almere en in de stichting Maatschappelijk Relevante Kerken Almere. We ontmoeten ze als individuele christenen of in groepen, zingend en evangeliserend, in alle kleuren die mensen maar kunnen hebben. Het is zeker niet allemaal koekkoek-eenzang, maar ook dat herinnert me weer aan het Nieuwe Jeruzalem. Dat is ook een open stad, die weliswaar muren heeft, maar waarvan de vele poorten nooit gesloten worden en waar de volken zullen in en uitgaan, om in haar hun lof en eer (te) komen betuigen. Een veelkleurige stad dus, net als die van ons. Er zijn kerken gebouwd in die dertig jaar en er komt steeds meer be-
hoefte aan onderkomens voor christelijke gemeenten. Zelf ben ik nauw betrokken geweest bij de bouw van de Levend Water kerk in de Parkwijk. Dat gebouw is ontworpen als een christelijke uitwerking van het thema water. Als u er ooit gaat kijken, ziet u dat meteen aan de buitenkant en aan de kunstuitingen in het gebouw. Het heeft allemaal iets met water te maken. Hoeveel associaties het woord water voor christenen oproept, kan ik niet in een paar woorden uitleggen, maar een paar heel belangrijke zijn doopwater, het dodende water van de zondvloed en het Levende Water ofwel Gods woord, de bijbel. Voor christenen zal de naam van deze kerk dus verwijzingen opleveren naar veel bijbelgedeelten. Bij de keuze en de uitwerking van het thema voor de kerk, waren we ons heel bewust van de omstandigheid dat we in Almere een behoorlijk stuk onder de zeespiegel leven en dat ons bestaan hier afhankelijk is van de vraag of onze dijken het overal en onder alle omstandigheden houden. Als ze het op één plek niet houden, begint de situatie hier sterk te lijken op de zondvloed,
waardoor de hele vroegere wereld is vergaan. Binnen de kortste keren zou onze hele stad onder een paar meter water komen te staan. Hoe komt het dan toch, dat wij voldoende vertrouwen hebben om op de bodem van de zee te gaan
wonen? Je kunt natuurlijk denken, dat onze ingenieurs en onze overheden wel weten wat ze doen en dat zij, geholpen door de techniek, er wel voor zullen zorgen dat er niets ernstigs kan gebeuren. Maar als je beseft dat alles wat de mens maakt ook kapot (gemaakt) kan (worden), geeft dat nu niet direct een gevoel van 100% garantie. In dit kerkgebouw is de regenboog prominent aanwezig, als herinnering aan Gods belofte: nooit weer zal het water aanzwellen tot een vloed die alles en iedereen vernietigt. Dit is echter geen belofte dat onze dijken nooit zullen doorbreken en de geschiedenis van ons land heeft dat ook wel duidelijk gemaakt. God geeft ons evenmin een garantieverklaring dat ons hier in Almere, of elders niets kan overkomen dat ons leven overhoop kan gooien Ons gevoel van veiligheid is daar dus niet van afhankelijk Die zekerheid van veiligheid door alles heen,
hebben we gekregen van de bron van levend water, de Here Jezus Christus, van wie het blijde nieuws nu al dertig jaar elke dag in Almere doorverteld wordt. Want Hij is het die gezegd heeft: En houd dit voor ogen: Ik ben met jullie, alle dagen, tot aan de voltooiing van deze wereld. Na het voorgaande zult u het misschien niet zo vreemd vinden, dat ik in onze stad, die zich toch niet nadrukkelijk als christelijk wil presenteren, toch voortdurend aan God herinnerd word en Hem zie werken. Jelte Huizenga
26
Jubileumkrant / 30 Jaar Almere / november 1976-2006
Achter de schermen bij De Mediator
Vlnr eindredacteur Hans, producer Melvin en presentator Klaas
De Almeerse Havenkom. Een grote glazen schuifpui waar de redactie van de Mediator kantoor houdt. Het is halftien ’s ochtends als Klaas Wilting binnenstapt. Hij is klaar voor een nieuwe uitdaging; staat te trappelen om aan de slag te gaan. Nu de herfstbladeren vallen en de eerste afleveringen uitgezonden zijn, kijken we mee achter de schermen van De Mediator. Onder het genot van een kop koffie spreekt Wilting de inhoud door met de redacteur. Hoe zit het verhaal exact in elkaar? Wat zijn de belangrijkste interviewvragen? Zijn er nog onduidelijkheden? Ondertussen verzamelt de crew alle spullen en laadt de auto vol. De camera natuurlijk, lampen om meer licht te creëren, statieven, microfoonhengel en een hoop extra accu’s en batterijen. Dat je televisie niet in je eentje maakt, dat is wel duidelijk. Behalve presentator Klaas Wilting gaan er een redacteur, een cameraman en assistent, geluidsman en regisseuse mee op pad. Ieder heeft zijn eigen verantwoordelijkheid en weet wat hem of haar te doen staat. De Mediator wordt gemaakt door productiehuis ‘De Filmboulevard’. Het bedrijf heeft meer dan 20 jaar ervaring in het maken van televisieproducties voor zowel de landelijke als de regionale omroepen. Centraal in de programma’s die ze maken staan altijd de verhalen van mensen. Eerlijke televisie, waarin professionaliteit, passie voor het vak en een menselijke aanpak het belangrijkst zijn. Bekende producties van De Filmboulevard zijn bijvoorbeeld ‘De Plattelandsdokter’ en ‘Willem en Ielynke:10 jaar uit het leven van twee kleine mensen; en op Omroep Flevoland de programma’s ‘Kunstenaars in de Polder’ en ‘Tuig!?’. Maar naast televisieprogramma’s houdt De Filmboulevard zich ook regelmatig bezig met internetfilms, speelfilms, commercials en films voor bedrijven en instellingen.
De TomTom dicteert de route; gecombineerd met de eigen wegenkennis. Op de eerste locatie kijken de cameraman en de regisseuse al druk om zich heen. Is er buiten niet alvast een mooi shotje te draaien? Al dan niet met een tekst van Wilting? De redacteur bladert door de papieren. Welke tekst, welke invalshoek zou Klaas Wilting hier kunnen hebben? Wilting is ondertussen al aangeschoten door een voorbijganger. “He, Klaassie!”, klinkt het uitbundig.Vriendelijk knoopt Wilting een gesprekje aan met zijn ‘fan’. Hij wordt al snel onderbroken door de redacteur: “Klaas, we moeten nu echt met het interview beginnen; we lopen uit.” Wilting voelt zich als een vis in het water. Hij benadert het programma vanuit zijn expertise en ervaring als communicatiedeskundige. ‘Emoties van mensen kunnen soms zo hoog oplopen dat conflicten onoplosbaar lijken. Mediation biedt mensen een uitweg om dat slepende conflict eindelijk achter zich te laten. Ik vind het fantastisch om mensen die weg te kunnen wijzen. De bemiddeling zelf laten we vanzelfsprekend over aan een professionele en ervaren mediator. Samen zoeken naar een positieve oplossing, daar gaat het om’ aldus Wilting.
Twee van de redacteuren Andrea en Annemarie
De redacteur van De Mediator bereidt de uitzending inhoudelijk voor en regelt dat iedereen op het juiste moment op de juiste plaats is. De regisseuse verzorgt het beeldverhaal en geeft aanwijzingen over de plaatjes die de cameraman en zijn assistent maken. En de geluidsman zorgt ervoor dat Klaas Wilting en de geïnterviewden goed verstaanbaar zijn in de uitzending. Als alles doorgesproken is en de spullen ingeladen zijn, is het tijd om te vertrekken. De producent van het programma blijft achter. Hij staat aan het hoofd van de productie en zijn belangrijkste taak is de programmareeks te coördineren. De crew is vandaag weer zo groot dat er met meerdere auto’s gereisd wordt. Met stratenboeken of landkaarten wordt niet gewerkt.
Na de interviews komt het doel van het programma duidelijk in beeld. Het is tijd voor mediation. “Iedereen kan in een conflict verwikkeld raken”, meldt de folder van het programma, “Er gebeuren immers zo nu en dan dingen waar u het niet mee eens bent. Gebeurtenissen in uw buurt of woonplaats, een situatie op uw werk, of beslissingen binnen de familie. Wanneer u daar samen uitkomt is er niets aan de hand. In sommige gevallen lijkt een oplossing echter ver te zoeken. Zo'n slepend conflict kost een hoop tijd
en energie.” De Mediator probeert die negatieve spiraal te doorbreken. Niet door iemand gelijk of ongelijk te geven, maar door de betrokkenen samen te laten zoeken naar een positieve oplossing. Daarbij worden deelnemers begeleidt door een mediator: een onafhankelijk en onpartijdige gespreksleider. Hij of zij stimuleert mensen om er zelfstandig uit te komen en legt dus geen oplossing op. En dat werkt; want inmiddels is er in het programma al menig strijdbijl begraven. Zo is er te zien geweest hoe boze buren elkaar weer vriendelijk de hand schudden, maar ook hoe twee politiek leiders hun persoonlijke vete bijleggen. En er hebben bijzondere gesprekken plaatsgevonden tussen consumenten en grote bedrijven als Nuon en Scarlet. De positieve insteek van het programma zorgt er telkens opnieuw voor dat mensen met een tevreden gevoel naar huis gaan. Twee camera’s draaien op volle toeren als de mediation plaatsvindt. Voor iedereen is het spannend. Wat zal het gesprek opleveren? Zullen de partijen een overeenkomst bereiken? En hoe komt die oplossing
eruit te zien? Voor de programmamakers is het afwachten. Zij hebben geen invloed op hoe de mediation verloopt. Spannend dus, want wanneer het team begint aan een uitzending heeft niemand nog een idee hoe het af zal lopen. Na afloop neemt Wilting nog een interview met de deelnemers af. Hoe hebben ze de mediation ervaren? Zijn ze tevreden met de uitkomst? Wilting zorgt ervoor dat het verhaal goed wordt afgerond. Na een lange dag klinkt het opgelucht uit de mond van de regisseuse: “Hij staat erop, jongens!”. Weer een nieuwe aflevering van De Mediator. De makers hebben zich allemaal ingezet om er een mooie uitzending van te maken en gaan dan ook met een voldaan gevoel naar huis. Volgende week weer op pad! Annemarie Piepers De Mediator is iedere zaterdag vanaf 10.17 uur te zien op Omroep Flevoland. Het programma wordt ieder uur herhaald tot zondagochtend. Voor meer informatie: www.detvmediator.nl
Jubileumkrant / 30 Jaar Almere / november 1976-2006
27
“Almere, wie gaat daar nou wonen.”
Onze vroegere toekomst is ons nu geworden
“Wat houdt dat in: een slechte reputatie?”
Aggenbach van Dial.nl: “was sich liebt, das neckt sich”
Uit de verhalen en zijn reputatie verwacht je een grote beul van een vent. Een lompe, onbeschofte en ongevoelige brombeer. Tegenover mij zit echter een kleine welgemanierde man. Een man met sprekende ogen, een zachte stem en een snor waarin het grijs het steeds meer wint van het zwart.
Peter Aggenbach is hoofdredacteur van de Almeerse nieuwssite www.dial.nl. Menig Almeers gezicht betrekt bij het horen van de naam Aggenbach. Peter is namelijk niet altijd vriendelijk op internet, zoals op zijn site Dial. Hij is ook niet altijd vriendelijk als hij op zoek naar informatie is. Ambtenaren, persvoorlichters, bedrijfswoordvoerders, journalisten, politici… Als ze met Aggenbach te maken krijgen, is hij kennelijk niet tactisch of strategisch. Hij vergeet dan dat er een verschil is tussen doorvragen en doorzagen. Dat is een contrast met de privé-persoon Peter, die in de persoonlijke omgang vriendelijk en beleefd is. Zit het je niet dwars dat je zo’n slechte reputatie hebt? “Wat houdt dat in: een slechte reputatie?” zegt hij spottend. Even kijkt Aggenbach bedenkelijk, dan opgelucht: “Er zijn ook menPeter Aggenbach en Lara sen blij met mij hoor. Meer mensen dan je zou denken lezen bepaalde feiten het eerst op Dial.nl en wellicht alleen op Dial.nl. En daar ben ik trots op als hoofdredacteur..” Vervolgens ratelt Peter: “Gelukkig zijn er genoeg positieve dingen rond mijn persoon te melden, zoals het feit dat stichting Digitaal Almere in mei haar tienjarige bestaan vierde: over on-line continuïteit gesproken(…): het kán dus wel… Dial.nl was de eerste website gemaakt in Almere, n.b. over Almere, dit was eind 1995…” Aggenbach haalt het door hem geschreven ‘Zwartboek Almere Kennisstad’ aan. Daarin beschrijft hij de mislukte Almere Kennisstad projecten. In een recent tv-interview (Omroep Flevoland) legde Aggenbach nog uit dat de projecten van Almere Kennisstad geen continuïteit kennen en dus alweer verdwenen zijn voordat de burger er – goed en wel - kennis mee heeft kunnen maken. “Ook weten niet veel mensen dat ik het succesvolle internetproject Web in de Wijk (Parkwijk/Verzetswijk) naar Almere heb gehaald en hierin heel aardig samenwerk met stichting Web in de Wijk, Brekend Vaatwerk uit Amsterdam, de Informatiewerkplaats van Bert Mulder uit Den Haag en niet te vergeten de Schoor. In de toekomst zal Web in de Wijk in Almere verder groeien, vooral omdat de aandacht voor goede lokale on-line diensten in Almere onderbelicht is gebleven.” “Soms ben ik als researcher, als onderzoeker te volhardend”
Van Dial is hij de enige bureauredacteur, researcher, vormgever en schrijvend internetjournalist. In al zijn gedrevenheid maakt hij het zichzelf extra moeilijk door het nieuws ook te willen verklaren. Er een analytische interpretatie van te willen geven. “Soms ben ik als researcher, als
Die toekomst is inmiddels gedeeltelijk het nu geworden. Zelf heb ik, als CDA’er, daar aan mogen bijdragen. In de begintijd was de PvdA verreweg de grootste partij. De VVD en andere partijen mochten ook meespelen. Opmerkelijk was de eensgezindheid waarmee iedereen van Almere een volwaardige stad wilde maken. Wij wilden onze eigen stad vormgeven met alles erop en eraan. Politieke standpunten werden daarbij vaak opzij gezet. Bouwen, bouwen en nog eens bouwen was de leus. Er werden afspraken gemaakt met het Rijk over het bouwen van grote aantallen woningen. Ook afspraken met hetzelfde Rijk over de hierbij behorende voorzieningen. De toegangswegen van Almere waren toen al onderwerp van gesprek. Verhitte debatten zijn gevoerd over de ROA-samenwerking met Amsterdam en omstreken. Het uit het ROA treden was het gevolg van de angst dat Amsterdam Almere zou overnemen. Niemand wil in een slaapstad van Amsterdam wonen.
Als je deze “vroegere toekomst” met de ogen van nu bekijkt, zie je dat er veel is gebeurd. Er is nu een stad van 180.000 inwoners met veel voorzieningen. Maar in sommige opzichten is er toch niet veel veranderd. Zo is Almere nog altijd in onderhandeling met het Rijk over de verbinding naar de Randstad. Gelukkig onderzoeker te volhardend. Als mensen mij vervelend vinden, omdat ik zo graag een antwoord wil dat ik irritatie opwek… Ik kan me voorstellen dat het ergerlijk is. Dat kan ja.” Weer een bedenkelijke blik in zijn ogen, “Daar moet ik toch eens meer op letten.“ De ‘redactiehond’ komt aanlopen. Een enthousiaste jonge herder. Kwispelend drentelt ze om Peter heen. Aggenbach glimlacht, aait de hond. “Ja, je bent lief Lara, bent braaf Lara.“
Wim Faber
Dat kreeg ik twintig jaar geleden te horen toen ik, in de omgeving van Amsterdam werkend, vertelde dat wij in Almere gingen wonen. Een noodgedwongen verhuizing omdat in de stad waar ik werkte geen woningen beschikbaar waren. Maar zoals Bredero al zei: “Het kan verkeren”… Tegenwoordig woont namelijk meer dan de helft van mijn collega’s in Almere. En ze willen niet meer terug. Terecht want waar vind je in de Noordelijke Randstad zoveel woonplezier met ruime woningen, goede voorzieningen en heel veel groen? Twintig jaar geleden moest in Almere nog veel gebeuren. De Almeerders moesten zelf het politieke heft in handen nemen om te bepalen hoe hun stad er in de toekomst uit zou gaan zien.
maakt de Almeerse politiek nu wel een vuist. Ze geeft aan geen extra woningen te bouwen als er geen nieuwe wegen van en naar de Randstad komen. Dankzij de provincie Flevoland hebben wij een eigen identiteit kunnen opbouwen, los van Randstedelijke bemoeienissen. Nu we een bijna volwassen stad zijn, wordt er weer gekeken naar samenwerking met Amsterdam. Een goede zaak want Almere en Amsterdam bereiken door gezamenlijk op te trekken meer dan elk afzonderlijk.
“geen wegen, geen woningen”
Zuidelijk Flevoland is ingepolderd om de bevolking van de Randstad van woningen te voorzien. Dat houdt in dat de Randstad moet helpen bij het zorgen voor goede voorzieningen. Moet zorgen voor toegangswegen voor ’hun eigen’ mensen die zij geen woning kunnen aanbieden. . Als de voorzieningen er niet komen, moet het credo zijn: geen wegen, geen woningen. In de komende jaren moet Almere zich verder ontwikkelen. Almere kan dan nog meer Almeers worden. Dat eist van de politiek dat de bestaande stad en haar huidige inwoners alle aandacht moeten krijgen. Vanuit dat standpunt zou het een goede zaak zijn als er in de komende jaren geen extra woningen
Je hond heet niet naar je collegawebbeheerder “Van Gellekom”…
Aggenbach: Stad van de Vrijheid, Almeer Nieuws, Omroep Flevoland, Almere Vandaag en Almere.org, Almere.nu. Daar staan regelmatig leuke artikeltjes, verhaaltjes of meningen over Almere op. Bijvoorbeeld Van Gellekom brengt op zijn site iets anders dan ik op Dial.nl. Maar ook voor hem is betrokkenheid bij Almere een belangrijke drijfveer. Soms vullen we elkaar aan bij de berichtgeving over Almere. Al is wat hij doet meer columnachtig. Dial brengt Almeers nieuws en je krijgt er gelijk een mening bij. Het is een online opiniemagazine.”
“Van Gellekom; zo zou ik een hond nooit noemen!” lacht Peter. Op serieuzere toon stelt Aggenbach dat hij respect heeft voor sommige dingen die ex-raadslid René van Gellekom doet. “Hoewel ik het een raar figuur vind, heeft hij een aardig weblog.“Er zijn meerdere aardige (nieuws)sites over Almere, meent
Er is genoeg dat Aggenbach aanspreekt. “Het Openbaar Vervoer is goed geregeld. Een kwartiertje met de bus en je zit in het centrum met allemaal winkels, voorzieningen en cafés. Neem het nieuwe stadscentrum, dat is erg mooi.” Mooie archi-
Bevalt de stad je?
worden gebouwd. Dus een pas op plaats. .
“Dat eist van de politiek dat de bestaande stad en haar huidige inwoners alle aandacht moeten krijgen.” Tegelijkertijd kan worden onderzocht of en op welke wijze een verdere groei van Almere noodzakelijk is. Als daar een ja op komt, dan zal Almere haar veelzijdigheid moeten benutten. Het waterfront aan en in het Markermeer heeft grote mogelijkheden, Maar ook aan de andere kant van de A6 kan Almere haar naam van groene stad waar maken. Wonen in het groen moet synoniem worden met Almere. . In het komend jaar worden er belangrijke beslissingen genomen over de toekomst van Almere. Er moet gewerkt worden aan de verdere culturele, economische en sociale groei van ons Almere. . Daarbij moeten de belangen van de huidige Almeerders voorop staan. Dus vanuit ons nu werken aan onze toekomst. Wim Faber
Wim Faber is oud-wethouder. Tegenwoordig is hij voorzitter van de CDA-afdeling Almere.
tectuur. Precies op zijn plek. Met zorg bedacht en gebouwd. “Al mogen de parkeertarieven wel omlaag!” “Je doet alleen moeite voor iets dat je interesseert. Omdat ik om Almere geef, houdt die stad mij bezig. Ik zie wat er goed gaat. Maar ik zie ook wat niet goed gaat. En wat niet goed gaat heeft mijn bovenmatige interesse. Dat moet beter, zeker als er geld van de gemeenschap bij betrokken is.” Peter Aggenbach zucht: “Ik zal in deze krant, op dit moment maar niet opsommen, wat mij níet bevalt in Almere… Och Almere… Een wonderlijke stad… Hoe zeggen ze dat ook alweer? Je ‘plaagt’ wat je lief hebt. Was sich liebt, das neckt sich…” Relevante (nieuws) websites www.dial.nl; www.almere.org; www.almere.nu; zwartboek.almere.cc; kwesties.almere.nu; almere.startpunt.nl; www.stadvandevrijheid.nl; www.vangellekom.nl; www.almeernieuws.net; www.almerevandaag.nl.
28
Jubileumkrant / 30 Jaar Almere / november 1976-2006
Multicultureel BewustZijn
De multiculturele samenleving waar zoveel over gesproken en geschreven wordt is in Almere al bewaarheid. Na 30 jaar bouwen aan Almere kan de balans opgemaakt worden: 30% van de Almeerder is van Allochotone afkomst (bron: Sociale Structuurschets Almere) Maar, kunnen we spreken van een harmonieuze samenleving? We hebben er allemaal een menig over. Echter, iets gezamenlijk, waarover we het met elkaar eens zijn (bijvoorbeeld een basisconcept of een visie) hebben we niet. We hebben het over integratie, tolerantie en respect voor elkaar, maar wat betekent dat dan voor jezelf, als individu? Een multiculturele samenleving zegt niks en kan ook nooit een doel op zich zijn. Sterker nog: het is er dus al. Met elkaar werken aan een harmonieuze samenleving, waarin een ieder een eigen bijdrage levert moet toch ons gezamenlijk doel worden. Waarom lukt het dan niet? We zijn niet bewust. Bewustzijn is een woord, bedacht door de Duitse filosoof Christian Wolff (1679-1754) het wordt omschreven als 'weet hebben van', 'beseffen', 'zich realiseren', 'doordrongen zijn van', 'in de gaten hebben' en 'bezinning'. We zijn niet bewust van onze eigen bijdrage aan de samenleving en van onze verbondenheid met elkaar. Wij zijn als individuen met elkaar verbonden en we hebben elkaar nodig om te overleven. Al ons handelen staat in verbinding met alles wat bestaat. Bijvoorbeeld: 30 jaar geleden zijn de eerste mensen in Almere komen wonen. Anno 2006 is Almere een stad met 180.000 inwoners met alles d’r op en d’r aan. Misschien bent u wel de bakker waar ik zaterdagochtend mijn brood koop. Ik dank u voor uw bijdrage aan de Almeerse samenleving. Of moet ik eigenlijk Cornelis Lely bedanken voor zijn visie om de kustlijn te verkorten? Zonder drooglegging geen polder, geen Almere, geen leuk gesprek bij de bakker! Onze (leef)omgeving, onze wereld zal altijd veranderen. We doen het zelf. De laatste decennia gaat het alleen maar sneller. Natuurlijk is dat wennen, maar als je er voor open
Schoolwerf 34: het allereerste huis 1976 / De Werven (Almere Haven)
Sjam Jokhan
staat (lees: als je er bewust van bent) dan wordt je leven verrijkt: De rondreis door Thailand was wel erg leuk en even bij de toko de kokosmelk halen voor de Thaise curry bracht Thailand weer heel dichtbij. Bovenstaand voorbeeld gaat nog wel maar als de Thai je buurman wordt? En ook nog moslim is? Wat is dat voor een mechanisme dat we bepaalde zaken heel makkelijk accepteren en zelf heel waardevol vinden en andere zaken graag willen vermijden: NIMBY, Not In My BackYard. Natuurlijk zijn asielzoekers welkom, maar een asielzoekerscentrum in de wijk… Zijn we ervan bewust? Bewustzijn plaats alles wat je doet en alles wat er om je heen gebeurt in de juiste context. Niet alle Surinamers zijn bolletjesslikkers en niet alle moslims zijn radicaal. Door de komst van de multimedia-maatschappij worden we bestookt met beelden. Hoe erger de beelden hoe hoger de nieuwswaarde. Hoe vaak heb je wel niet de vliegtuigen die de TwinTowers doorboorde op tv gezien? Aan de andere kant heb ik de toespraak van de koning van Jordanië, tijdens zijn bezoek aan Nederland, waarin hij moslims oproept om vooral te integreren, niet op tv gezien. Ik wil hiermee aangeven dat bewust zijn niet eenvoudig is. Wij hebben graag (en snel) een mening over van alles en we oordelen makkelijk over situaties en mensen: “het zal vast een moslim geweest zijn die Pim Fortuyn doodgeschoten heeft…” Almere is een geweldige stad, een multiculturele stad. De komende 30 jaar hoop ik dat de stad afgebouwd wordt en dat een oplossing is gevonden voor alle files. Dat is een kwestie van tijd. Waar ik meer op hoop is dat wij de komende 30 jaar meer bewust zijn. Dan is de stad niet alleen af maar dan is er ook harmonie. Sjam Jokhan
Afrikadag op de Kemphaan
December 1976. Onder grote belangstelling van de landelijke pers kreeg de Amsterdamse familie De Boer van minister Westerterp de sleutel van Schoolwerf 34 uitgereikt: het allereerste huis dat in Almere werd opgeleverd. Sylvia de Boer en haar zusje waren de eerste Almeerse kinderen. “Ik was zes," zegt Sylvia. “En ik weet het nog heel goed. We kregen de sleutel van minister Westerterp en het huis zat vol pers. Ik had een hoofddoekje op. Er was een pad gelegd in de achtertuin zodat niet iedereen door de modder hoefde te ploegen. Toen wij er twee dagen later in trokken was het huis toch één grote modderzooi. En dat pad was ook meteen opgeruimd… Op 1 december 1976 zijn we verhuisd. Het was groot, alles was groot. We kwamen uit de Indische buurt in Amsterdam en vergeleken daarmee was het huis gigantisch. Alleen óns blokje stond er en wij waren de enige bewoners van de Schoolwerf. Heel raar. We gingen trouwens wel meteen naar school, de Bijenkorf. Ik zat in de klas met een dochter van Joop Kuys, de hoofdmeester. Mijn zusje en haar zusje zaten bij de kleuterjuf, in een ander klaslokaal. We waren in totaal met 4 kinderen. We hadden de hele school tot onze beschikking. Enig! We kregen heel veel aandacht van de pers: tv, kranten. Onze leraar was ook hoofdmeester en die had ene dagtaak aan de pers. Stapels artikelen heb ik nog. De Bijenkorf was een Jenaplanschool, dus dat was extra bijzonder en kreeg extra aandacht. Ik weet wel dat we op een gegeven moment toch ook wel graag écht wilden leren. We hebben gezeurd om echte rekenlesjes. Het heeft niet heel lang geduurd, die periode, er kwamen redelijk snel kinderen bij. Op en gegeven moment kwam De Ark er ook bij, die zaten in een ander deel van het honingraatgebouw. Dat was een christelijke school en we waren strikt gescheiden van elkaar. Ook buiten spelen deden we helemaal apart, raar eigenlijk."
Slimme mannen borrelclub
“De Bijenkorf, daar gebeurde alles. Van koffiedrinken tot politiek tot volksdansen. Mijn vader is daar de politiek in gerold. Hij was buschauffeur in Amsterdam maar in Almere werd hij de eerste parttime wethouder. Volgens mij hadden die mannen die toen voor politici speelden helemaal niet zo in de gaten hoe groot die verantwoordelijkheid
eigenlijk was voor die stad in wording. Dat zijn typisch dingen die je je achteraf realiseert. Het was heel erg ouwe jongens krentenbrood, een slimme mannen borrelclub. Wij kinderen hadden daar geen besef van, hebben daar heerlijk doorheen gehobbeld en genoten van die megazandbak die Almere was. Later ging ik naar de Meergronden, daar waren we niet de eerste lichting want er waren inmiddels oudere kinderen uit Amsterdam komen wonen. De Meergronden werd al
snel groot, voor ons Bijenkorf kinderen was het wel een schok. We hadden altijd een bijzondere positie gehad en werden nu ineens anonieme brugklassertjes. Dat was in het begin heel eng. Op de Bijenkorf bedachten we ook veel zelf, dat waren we gewend. Bovendien: mijn vader was wethouder, mijn moeder was heel actief in het vrijwilligerswerk. Als kind had ik dus al heel sterk het gevoel dat je in Almere van alles voor elkaar kon krijgen. Anderzijds ergerde ik me al jong heel erg aan dat ouwe jongens krentenbrood gedoe, zo van: als je die en die kent, kom je er wel….Ik vond dat helemaal niet leuk. Op straat werd ik ook aangehouden, ‘jij moet wel de dochter van Rob de Boer zijn’. Zo naar vond ik dat. Ik wilde niet dat er naar me gekeken werd. Ik heb dat van veel kinderen gehoord van wie de ouders actief waren. We werden niet beoordeeld op wat we konden maar op wie onze ouders waren. Het gebeurt me nog steeds wel. Vreselijk. Omdat ik zo’n heerlijke schooltijd had gehad, ben
ik naar de Pedagogische Academie gegaan en heb ik zelfs nog stage gelopen bij de Bijenkorf."
Verwend
“Op m’n 18e ben ik naar Almere Buiten verhuisd, simpelweg omdat ik daar snel een woning kon krijgen, niet omdat ik weg wilde uit Haven. Op de een of andere manier verzeil ik altijd in bijzondere wereldjes. Ik heb mijn studie niet afgemaakt maar ben gaan werken als
Bron: beeldbank De Alliantie / Schoolwerf 34
lichttechnicus bij het Muziektheater in Amsterdam. Ze hadden iemand nodig voor de volgspot. Maar Almere heb ik altijd zo heerlijk gevonden, terugkomend uit Amsterdam en dan die rust, dat plattelandsgevoel, met de hond naar buiten. Ik ben bij Tumult gaan werken, heel erg leuk. Een club door Almeerders, voor Almeerders. Ook zo’n bijzonder wereldje. Tumult ondersteunt mensen die met goede culturele plannen voor Almere rondlopen. Ik heb in de loop der jaren een theorie over Almere ontwikkeld. Veel mensen die hier komen wonen, komen uit een slechte woonsituatie in Amsterdam. Die krijgen hier ineens de ruimte. Het lijkt alsof mensen daardoor minder van elkaar kunnen hebben. Als je in Amsterdam op drie hoog achter woont, is het vanzelfsprekend dat je last hebt van je buren maar rekening met elkaar houdt, je moet meer geven en nemen. Ik ben echt zeikeriger geworden hier. In Almere zijn we verwend!" Connie Franssen
Jubileumkrant / 30 Jaar Almere / november 1976-2006
Ruimte in je hoofd
29
Almere heeft één museum voor hedendaagse beeldende kunst: Museum De Paviljoens. Museum De Paviljoens is een begrip in de kunstwereld, zowel landelijk als internationaal. Een plek waar Almere trots op kan zijn. Ik praat met coördinator tentoonstellingen Martine Spanjers in een van de kantoorruimtes. Door de enorme ramen hebben we uitzicht op de stad. Zoals het hoort, vindt Martine. De blik moet op de stad gericht zijn.
Een bijzondere reis In 1994 startte De Paviljoens als gemeentelijke dienst en als huisvesting voor De Collectie Almere. Deze collectie is sinds 1986 verzameld door de gemeente Almere naar aanleiding van tentoonstellingen in de kelder van het stadhuis onder de titel Aleph. In 1998 werd het museum zelfstandig en heeft het de traditie van tentoonstellingen en beeldende kunst verzamelen voortgezet. De Paviljoens zijn oorspronkelijk gebouwd voor de befaamde internationale kunsttentoonstelling de Documenta in Kassel in 1992 en vormde toen al het hart van de tentoonstelling omdat de flexibele gebouwen zich bij uitstek voegden naar de kunst die er toen te zien was. Architectuur en kunst gingen voor het eerst hand in hand. Toenmalig Almeers wethouder cultuur Wim Trieller en beleidsmedewerker Kunstzaken Jos Wilbrink stapten, toen ze hoorden dat De Paviljoens te koop waren, onmiddellijk in de auto richting Kassel. En werden op slag verliefd op het gebouw. ‘Dat moeten we naar Almere halen’, was ter plekke de conclusie. “Via de loopbrug kom je in een andere, rustige plek waar kunst je verrast. Dat idee vonden we zo geweldig, je overgeven aan iets anders dan het dagelijks leven. Die plek was voor het bijzondere gemaakt en dat zág en vóelde je gewoon!” aldus Wim Trieller in het boek ‘100 dagen en 10 jaar De Paviljoens’. Maar, er waren meer kapers op de kust. De Franse minister Jack Lang bijvoorbeeld. Het lukte. Dankzij een hecht, hardwerkend team gezegend met visie, kwam De Paviljoens naar Almere en veroverde er niet alleen lokaal maar ook landelijk een eigen plek in de kunstwereld.
De tentoonstellingen in De Paviljoens zijn niet altijd even laagdrempelig. Wel altijd prikkelend en eigenzinnig. “We willen nadrukkelijk geen kunsttempel zijn,” zegt Martine Spanjers. “We richten ons heel erg op de stad. De afgelopen jaren hebben we heel veel activiteiten in de wijken gedaan. We zijn gestart met het project kunstambassadeurs, waarbij Almeerders in de media en op internet vertellen over hun favoriete kunstwerk in de openbare ruimte van de stad. Sinds vijf jaar hebben we een educatieve dienst, jaarlijks ontvangen we hier 7000 schoolkinderen van basisschool en voortgezet. We organiseren dagtochten langs landschapskunst en maken prijswinnende puMuseum De Paviljoens, foto: Jannes Linders blicaties. In het stadshuis en in stad is heel veel uit de collectie te vinden, bij sommige kunstwerken vind je kaarten met alle informatie. We hebben het opdrachtenbeleid voor kunst in de openbare van de gemeente verder geprofessionaliseerd.” In totaal bezoeken alleen al 14.000 mensen de activiteiten in het museum en dat worden er elk jaar meer. Het totale bereik is nog veel groter omdat er ook activiteiten buiten de muren van De Paviljoens worden georganiseerd door het museum.”
Continuïteit is de kracht
“De Collectie Almere is heel bijzonder omdat die bestaat uit een binnen en buitencollectie met een duidelijke samenhang,” zegt Martine. “Voor Nederland een unieke situatie. Bovendien wordt het vanuit één instituut op alle vlakken aangestuurd. Daardoor kunnen we de collectie veel beter voor het voetlicht brengen en veel meer doen met educatie. Zo ontstaat een grotere binding met de stad. Het koppelen van dingen en het zorgdragen voor continuïteit van hedendaagse beeldende kunst in de stad Almere is de kracht van De Paviljoens…We zien dat Almeerders steeds trotser worden. En de niet Almeerders zijn verbaasd over wat Almere hier allemaal te bieden heeft.”
Oh! Hier is het pas mooi!
Bij iedere nieuwe tentoonstelling wordt een nieuw educatief programma ontwikkeld voor bezoekers. Schoolklassen, individuele kinderen, volwassenen, studenten, iedereen kan terecht. “De scholen zijn er erg enthousiast over,” zegt Martine Spanjers. “Iedere klas, ieder niveau kan hier terecht. Je merkt aan veel kinderen dat het een eerste kennismaking is met een andere wereld. Kleine kinderen rennen van de een naar de andere ruimte ‘oh, Hier is het pas mooi.’ Het is een wereld die ze nergens anders in Almere vinden. We willen dingen laten zien waarvan mensen zelf nog niet wisten dat ze het leuk zouden vinden. Als ik reacties van bezoekers hoor als ‘ik wist niet dat dit bestond’, dan is het wat mij betreft een succes. Een van de grote successen was de tentoonstelling van Job Koelewijn. Hij maakt heel zintuiglijke kunst die ogen, oren, tast en smaak prikkelen. Samen met leerlingen van het Baken werden duizenden bouillonblokjes verpakt in gedichten als een verbeelding van essentie. De muren werden bekleed met die bouillonblokjes. Niet alleen heel bijzonder om te zien maar ook om te ruiken….In een andere ruimte had hij van talkpoeder een kamertje gebouwd. Ook de performances van Yael Davids waren een enorm succes. Dat zijn tentoonstellingen die echt iets losmaken bij onze bezoekers.”
Zaadjes planten
© CASLa / foto: Geert van der Wijk
Almere is de stad van de toekomst. Veel van wat je in andere steden ziet ontstaan is hier al, maar dan op een andere schaal. De enorme middenklasse, de grote diversiteit in herkomst van bewoners, het winkelparadijs, het gericht zijn op de auto. Het is de diversiteit in bewoners die Museum De Paviljoens gebruikt als uitgangspunt voor een project met de titel De Nederlandse Identiteit. Dit project vindt in 2009 plaats. Er zijn meer tentoonstellingen geweest bij Museum De Paviljoens waarbij Almere een belangrijke inspiratiebron was zoals De Stedelijke Conditie (2006) en Viva Vinex! (2000). Een van de belangrijke ontwikkelingen in Almere is dat er een fijnmazigheid, gelaagdheid gaat ontstaan. Je hebt Utopolis maar ook de Cinescope. Er is de Metropool, maar ook het Kunstlab in Haven. Als ik met bewoners of met het bedrijfsleven spreek, wordt die fijnmazigheid gewenst. Anders is Almere een minder interessante stad om te wonen en minder aantrekkelijke stad om naar toe te komen. Al die niveaus zijn nodig. We proberen zaadjes te planten in de stad, willen mensen prikkelen verder te onderzoeken en daar ontwikkelen daar allerlei activiteiten voor. Ons ideaal is, en dat is in 1987 ook al vastgelegd in een gemeentelijke notitie, is om meerdere paviljoens in de verschillende stadsdelen te hebben. Als satellieten om het moedergebouw. Zo worden we nog meer verweven met de stad. Voor mij is de essentie van beeldende kunst dat het maakt dat je op een andere manier naar de werkelijkheid kijkt. Dat is mijn motivatie, dat mensen De Paviljoens uitkomen en even anders naar de wereld kijken, beseffen dat er meer is. Daardoor krijg je ruimte in je hoofd.” Connie Franssen
30
Jubileumkrant / 30 Jaar Almere / november 1976-2006
Weer weg uit Almere
Voor menig nieuw inwoner is Almere in het begin wennen. Er zijn ook mensen die niet wennen en weer terug gaan naar waar ze vandaan kwamen. Zoals Bob en Linda, die weer terug verhuisden naar Amsterdam. “Toegegeven, Almere was niet de eerste keus, “ vertelt Linda, “maar de aantrekkelijke prijs van een eengezinswoning, het landelijke karakter en de rust deed ons besluiten ons vertrouwde doch lawaaiige en drukke Amsterdam te verruilen voor Almere. Een stad in opkomst. In de Wierden, Almere-Haven, vonden we een fraaie woning in een op het eerste gezicht gezellige buurt. De eerste maanden waren goed. We maakten kennis met diverse buren, we verkenden alle fietsroutes en ach, elke dag 1,5 uur in de file naar het werk was ook nog overheen te komen als er maar woongenot tegenover staat.” Na de vernieuwingsroes kwam helaas de ontnuchtering. Linda: “Politiewagens reden in onze wijk meer aan dan af. De buren hielden regelmatig gabberfeestjes; we vluchtten soms ons huis uit. Bijvoorbeeld naar de Villa op het marktplein in Haven. De kindvriendelijke wijk werd ruw verstoord door scheurende brommertjes en alle fietspaden waren inmiddels al voor de tweede keer verkend. De ergernis en verveling sloegen toe en we realiseerden ons dat Amsterdam toch zo gek niet was.” Haar vriend Bob vult aan dat hij graag naar concerten gaat. Paradiso, Melkweg, noem maar op. Op een gegeven moment begon het hem tegen te staan steeds de laatste trein te moeten hebben. Soms zelfs voor het eind van een concert te moeten vertrekken. "Wie A zegt, hoeft niet per se B te zeggen. Je kunt ook toegeven dat A zeggen verkeerd was,” stelt Linda, “Almere was voor ons een verkeerde keuze. Dat we ook nog de verkeerde woonbuurt hadden uitgekozen heeft onze beslissing alleen maar versneld. We wonen nu weer in Amsterdam. Natuurlijk niet in een eengezinswoning maar in een appartement met prachtig uitzicht en rustige en vriendelijke buren. Met alle uitgaansmogelijkheden binnen fietsbereik.”
Platenhuis ‘t Oor in Almere
Hank Williams niet de vader van Robbie …nooit opdringerig. Meer als muziekliefhebbers onder elkaar…
Dat Almere een grote stad is, blijkt niet alleen uit de aanwezigheid van de grote winkelketens. Speciaalzaken horen ook bij een grote stad. In het centrum van Almere, bij het Weerwater, zit zo’n speciaalzaak. Platenhuis ’t Oor. Ga naar een grote winkel als Free Record Shop. Vraag daar of ze iets hebben van Hank Williams. Je wordt glazig aangekeken: “Is dat de vader van Robbie Williams?” En nee, een cd van Hank hebben ze niet. Bij platenzaak ’t Oor weten ze dat Hank Williams sr. niet de vader van Robbie is. Ze weten dat Hank een groot country-artiest was, die nieuwjaarsdag 1953 op 29 jarige leeftijd stierf op de achterbank van een auto. Ze hebben zelfs cd’s van Hank te koop. Net als de cd’s van achternaamgenoot Robbie. Dat is typisch voor het Almeerse platenhuis ’t Oor. Pop/rock, metal, hiphop, dance, reggae, wereldmuziek, punk, ska, soul, blues, americana, R&B, sixties. Behoort het tot een van die muziekstromingen? En heeft het kwaliteit? Brouwerstraat 10 Almere Stad Dan heeft ‘t Oor het waarschijnlijk in huis! Liefhebbers van de betere muziek verlaten de winkel zelden met telefoon: 036-5302306
[email protected] lege handen. Altijd is er wel iets van hun gading te vinden. Dat www.platenhuis-het-oor.nl kan iets zijn dat lang op het verlanglijstje stond. Of iets waarvan je niet wist dat je het wilde hebben, maar dat achteraf als een De openingstijden: aanwinst beschouwd wordt. “Baas” Gerard en zijn medewerkers zijn namelijk nooit te beroerd om je te adviseren. Ze vragen: maandag: 13.00 - 18.00 uur “Heb je die cd al? Wist je dat het liedje zus en zo weer opnieuw dinsdag, woensdag, vrijdag: 10.00 - 18.00 uur donderdag: 10.00 - 21.00 uur is uitgebracht?” Dat doen ze nooit opdringerig. Meer als muzaterdag: 10.00 - 17.00 uur ziekliefhebbers onder elkaar. Een tip van de een aan de ander. Ook open op koopzondag. Dit is meestal de laatste Zoals deze woorden een tip zijn van de ene muziekliefhebber zondag van de maand aan de andere.
Jubileumkrant / 30 Jaar Almere / november 1976-2006
Prijsuitreiking op 30 november
31
Almere bestaat op 30 november 2006 officieel 30 jaar. Voor architectuurcentrum CASLa de aanleiding om terug te kijken naar drie decennia bouwkunst en daar in dit jubileumjaar de Architectuurprijs Almere 2006 aan te verbinden. Exact op die dag wordt in het stadhuis bekend gemaakt welke gebouwen hebben gewonnen. Van werk van Gert-Jan Hendriks tot Herman Hertzberger, van Sjoerd Soeters tot Liesbeth van der Pol, in dit jubileumjaar wordt de gehele periode van 30 jaar stedelijke 'polderarchitectuur' belicht. Daaruit te kiezen is geen sinecure. In de loop van haar ontwikkeling, waarbij soms jaarlijks 3.000 woningen werden gebouwd, is de stad zelf immers een staalkaart geworden van verschillende bouwstijlen en trekken vooral de buitenexpositiewijken van de Bouwrai: Muziekwijk (1990), Filmwijk (1992) en Gewild Wonen in de Eilandenbuurt (2001) de aandacht. Maar ook de experimentele woonwijkjes De Fantasie en De Realiteit, de kleurige Regenboogbuurt en het nieuwe stadshart, ontworpen door internationaal bekende architecten, spreken tot de verbeelding van architectuurliefhebbers. Zie voor foto's van de genomineerde gebouwen en meer informatie: www.casla.nl en klik op de banner 'architectuurprijs 2006'. Het zijn zowel projecten of gebouwen waarvan de architectuurhistorische en historische betekenis pas is gegroeid in de periode na de oplevering, als projecten die gezichtsbepalend zijn en/of de ontwikkeling van dertig jaar Almere illustreren en onderbouwen.
30 jaar architectuur in Almere
Keuze
©CASLa / La Defense , foto: Geert van der Wijk
Programma: 20.00 uur: ontvangst en welkom in de Burgerzaal van het Stadhuis 20.05 uur: JaapJan Berg voorzitter van de nominatiecommissie licht de nomineringen toe 20.15 uur: Jaap Huisman, voorzitter van de vakjury licht de vakjurykeuze toe 20.30 uur: Wethouder Henk Smeeman reikt de vakjuryprijs uit 20.40 uur: JaapJan Berg, voorzitter van de nominatiecommissie, overhandigt de publieksjuryprijs 21.00 uur: Feestelijke borrel
Een vakjury onder voorzitterschap van architectuurcriticus Jaap Huisman (auteur van o.a. 'de 100 lelijkste gebouwen van Nederland' en 'de 100 mooiste gebouwen van Nederland') heeft een keuze geVoor meer informatie: www.casla.nl maakt. Ter beoordeling stonden 41 eerder door een nominatiecommissie van deskundige liefhebbers voorgeselecteerde gebouwen. De prijs bestaat uit een kunstobject van Cor Litjens. Dit wordt toegekend aan de architect en opdrachtgever. Ook dit jaar neemt een publieksjury deel aan de verkiezing van het meest spraakmakende gebouw van Almere. Vertegenwoordigers van de bevolking van Almere kiezen uit de 41 geselecteerde nominaties de winnaar van de publieksprijs 30 jaar Almere. Deze prijs bestaat uit een plaquette die op het winnende gebouw dient te worden bevestigd
Traditie
Sinds 1999 kent de polderstad normaliter een tweejaarlijkse architectuurprijs. Het doel van deze jonge traditie is om architectuur, stedenbouw en landschapsarchitectuur, gerealiseerd en opgeleverd in de twee jaar voorafgaand aan de prijs, onder de aandacht te brengen. Uit een eerste selectie van verschillende projec© CASLa / Meerfasewoningen, Almere Muziekwijk, foto: Geert van der Wijk ten moet een redelijk objectieve doorsnede van de kwalitatieve groei van de stad ontstaan. Vervolgens wordt uit deze nominatie een winnaar gekozen. De prijsuitreiking plaatst zowel gebouw, ontwerper als opdrachtgever/eigenaar in de schijnwerpers en zo draagt CASLa een steentje bij aan de faam van Almere als architectuurstad. Met uitzondering van de editie 2005 werden uit de genomineerde projecten zowel door een vakjury als door een publieksjury een winnaar een winnaar gekozen. Vorig jaar ging het alleen om een publieksprijs. De keuze viel toen op medische praktijk Het Duyfken in Almere Buiten, ontworpen door Bakers Architecten uit Utrecht. Kader groot!
Prijsuitreiking
Architectuurcentrum CASLa nodigt belangstellenden uit voor de feestelijke prijsuitreiking in het stadhuis van Almere. Deze vindt plaats op donderdag 30 november in de Burgerzaal en is vrij toegankelijk.
© CASLa / De Kemphaan, Almere Hout
Deel nieuwe stadscentrum / de Wave, de popzaal en het hotel
Colofon:
Deze jubileumkrant is een eenmalige uitgave. Hij wordt gratis huisaan-huis bezorgd. De krant wordt mede mogelijk gemaakt dankzij morele, praktische en/of financiële steun van Tumult, Stichting Stadspromotie, Bart Buijs, Peter Aggenbach en andere sponsors en adverteerders
Fotografie:
Bart Buijs, Peter Aggenbach, Geert van der Wijk, Greta Verduin
Bijdrageleveraars:
Wim Faber, Connie Franssen, Ben Heersink, Jelte Huizenga, Frits Huis, Sjam Jokham, Annemarie Jorritsma, Mario Kramer, Annemarie Piepers, Ronald Spanier
Algemene assistentie/boekhouding: Annemarie Eijkman
Vormgeving:
Peter Aggenbach/Studio Aggenbach
Redactie/Uitgever: Mario Withoud
[email protected] 036 530 27 25
Druk:
HDC Media
Naar een (oorspronkelijk) idee van:
Mario Withoud en Connie Franssen/Mario Withoud en Marcel Lücht
Oplage :
72.500 exemplaren (óók digitaal: www.almere.org/30jaar)
Met dank aan:
Peter Aggenbach, Cees van Bemmel, Sylvia de Boer, Melissa Bredow en anderen bij SSA, Andrea Bijen, Wim Bouterse en Almere Vandaag, Bart Buijs, Harry Dijksma, Wim Faber, Connie Franssen, Geheugen van Almere, Bert Gijsberts, Ben Heersink, Jelte Hoving, Jelte Huizenga, Frits Huis, Annemarie Jorritsma, Sjam Jokham, Mario Kramer, Henri van Lierop, Marcel Lücht, Klaas Nawijn, Peter Pels, Annemarie Piepers, Joggem, Hans en Melvin Simons, Henk Smeeman, Piet Schouten, Ronald Spanier, Peter Spek, Joke Staal, Nick Teunisse, Dick Velthuizen/Nieuwland Erfgoedcentrum, Vivian Vijn, Jos Verhoeven