Inzetbrief van de PO-Raad voor de onderhandelingen over de CAO PO 2014 Aan: AOb, CNVO, AVS en FvOv Van: PO-Raad 8 november 2013
Inleiding In januari 2013 begon de sector primair onderwijs aan een spannend nieuw hoofdstuk. Sociale partners constateerden dat de cao niet goed meer aansluit bij de hedendaagse medewerker, bij de huidige en toekomstige organisatie en bij het proces van goed naar excellent onderwijs. Zij hebben hun nek uitgestoken om een proces in gang te zetten om uitgebreid en indringend met betrokkenen in de sector te praten over onderwijs, organisatie, professionaliteit en arbeidsvoorwaarden. Een mooi proces dat veel heeft opgeleverd. In het Innovatieschrift is uiteindelijk neergelegd wat mensen in de sector bezighoudt – zoals dat bleek uit de gesprekken die zijn gevoerd: Ervaren werkdruk Leiderschapsvraagstukken Eigen regelruimte, laag in de organisatie Professionaliteit Wat voor de PO-Raad indringend naar voren komt, is het beeld van een ambitieuze sector. Een sector waarin mensen hun betrokkenheid bij kinderen en onderwijs vormgeven in een setting die niet meer past. De sector zit middenin grote ontwikkelingen die niet alleen betrokkenheid maar ook een grotere professionaliteit vergen. Professionaliteit van bestuur en organisatie, van leiderschap en van leraren en OOP. Het is van groot belang dat werkgevers hun verantwoordelijkheid nemen voor de vormgeving van de organisatie, voor leiderschap en voor ruimte voor de professional. Werkgevers moeten kortom hun rol pakken. Het is hun taak te zorgen voor financiële continuïteit en voor goed werkgeverschap. HRbeleid kan niet beperkt blijven tot het volgen van de stapjes die in de cao staan. Werkgevers zullen dat beleid zelf vormgeven, daartoe in staat gesteld door een cao die niet langer alles dichtregelt. Daarbij moet er een balans worden gevonden tussen flexibiliteit en zekerheid, tussen veiligheid en verandering. Die balans wil de PO-Raad ook vormgeven in de CAO PO 2014.
1
Daarmee streeft de PO-Raad naar en heel ander soort cao. Een cao die zich concentreert op de rechten en plichten van werkgevers en werknemers. Een cao die ruimte laat om verantwoordelijkheden laag in de organisatie te leggen Een cao die werkgever en werknemer de ruimte laat om die afspraken te maken die nodig zijn voor een professionele werkomgeving en professionele ruimte Een cao die flexibiliteit mogelijk maakt, voor werknemers maar zeker ook voor werkgevers Een cao die stimuleert en helpt inactiviteit te voorkomen en de kosten van inactiviteit beheersbaar maakt.
Voorstellen Herschrijven cao De PO-Raad wil de hele cao een ander karakter geven en zet daarom in op het geheel herschrijven van de cao. De cao hoeft bij veel onderwerpen niet voor te schrijven hoe er moet worden gehandeld. Per onderwerp zou moeten worden bekeken wat wel en wat niet in de cao moet worden vastgelegd. Door de cao te herschrijven geven sociale partners aan dat de sector is veranderd en dat de sector nog steeds verandert. De sector – medewerkers en werkgevers – zijn toe aan die verantwoordelijkheid. De cao stimuleert de ontwikkeling van scholen naar professionele organisaties . Een professioneel statuut zorgt voor de borging van de professionele ruimte van de leraar. Het gaat dan niet alleen over de pedagogisch-didactische aanpak in de school maar ook over de verdeling van taken en verantwoordelijkheden in het team, beheersing van werkdruk en de vormgeving van de professionalisering op individueel en op teamniveau. Alle leraren worden uitgedaagd om verantwoordelijkheid te nemen voor de organisatie van het onderwijs in de school. Uiteraard heeft de schoolleider een belangrijke rol bij het stellen en aangaan van die uitdagingen. Bij verantwoordelijkheid krijgen, hoort ook verantwoording afleggen. Dat ligt ook vast in het professioneel statuut. In de cao staat dat elk schoolbestuur een professioneel statuut vaststelt waarin bovenstaande onderwerpen aan de orde komen Tijd Tijd is cruciaal in een werkomgeving. Tijd is bepalend voor de beloning, tijd is bepalend in de WPO, tijd kost geld, tijd en werkdruk zijn nauw aan elkaar verbonden. De PO-Raad hecht er dan ook aan om over tijd goede afspraken te maken die recht doen aan de belangen die er voor alle betrokkenen mee samenhangen. Belangrijkste is dat de PO-Raad wil vasthouden aan de totale werktijd van medewerkers. Iedere voltijder wordt geacht 1659 uur te werken op jaarbasis. Daarbinnen zou eigenlijk alle vrijheid moeten zijn om díe afspraken te maken die passend zijn binnen de organisatie en nodig zijn voor het werk én passend zijn bij de medewerker. Concreet wil de PORaad af van de maximale lessentijd en de vaste tijd voor deskundigheidsbevordering. Afspraken over tijdsbesteding en taakverdeling zou primair plaats moeten vinden in het team. Een procedure hiervoor zou een plaats kunnen krijgen in een professioneel statuut. 2
Werkgevers maken zich zorgen over de groei van het aantal kleine deeltijdbanen in het onderwijs. Zij zijn daarbij voor een deel zelf aan zet waar zij zelf kleine deeltijders aannemen. Voor een ander deel kunnen medewerkers in het onderwijs een beroep doen op de wet vermindering arbeidsduur; werkgevers kunnen daar niet zoveel aan doen. We zouden wel met elkaar kunnen nadenken over manieren om in de cao bepalingen op te nemen die werkgevers ondersteunen bij hun gerechtvaardigde wens. Duurzame inzetbaarheid Voor schoolbesturen is het van groot belang dat medewerkers op een gezonde manier ouder kunnen worden in het onderwijs en blijvend een bijdrage kunnen leveren aan goed onderwijs. Werkgevers hebben daarin een verantwoordelijkheid. Ze moeten de werknemer in staat stellen zich blijvend te professionaliseren, van tijd tot tijd nieuwe uitdagingen aan te gaan, de werkdruk beheersbaar te maken voor iedereen, kortom goed HR-beleid voeren. Werknemers hebben ook zelf een belangrijke verantwoordelijkheid. Zij moeten zelf zorgen voor het onderhoud van hun beroepskwaliteit , voor hun mobiliteit, voor hun energie om te werken, en ze moeten letten op signalen die op werkdruk betrekking hebben. Met elkaar moeten werkgevers en werknemers zorgen voor een arbeidssituatie die gezond en duurzaam is. Het huidige seniorenbeleid is gebaseerd op de ontzie-gedachte, die in de praktijk verlof betekent. Een gedachte die wij niet passend vinden bij de hierboven beschreven doelen van participatie. Wij willen dan ook de BAPO-Regeling niet opnieuw opnemen in de cao. In de plaats ervan stellen wij voor een regeling te ontwikkelen die gebaseerd is op individuele behoeften en wensen. Geen generieke rechten, maar maatwerk. Maatwerk gericht op werken, participeren en ontwikkeling en niet op verlof. De PO-Raad stelt ook voor om de middelen die vrijvallen met de afschaffing van de BAPO, deels in te zetten op maatwerk voor senioren, maar ook een deel te bestemmen voor de employability van álle medewerkers. Ook ziet de PO-Raad het belang van een overgangsrecht voor medewerkers die al geruime tijd gebruikmaken van de BAPO. Bij de precieze vormgeving van dit overgangsrecht moet een balans gevonden worden tussen de rechten van medewerkers die al gebruikmaken van de BAPO en de wens om te komen tot een opbouw uit vrijvallende middelen van een nieuwe regeling voor senioren en voor alle medewerkers. Daarbij moet zorgvuldig gerekend worden omdat de sector het zich niet kan veroorloven om hierin extra middelen te investeren. Hierbij kan het vergroten van de eigen bijdrage aan de BAPO een rol spelen. Werkdruk Werkdruk is een onderwerp dat velen bezighoudt, zo blijkt uit de gesprekken die we in het voorjaar voerden. De administratieve last werd daarbij veelvuldig als boosdoener genoemd. Hoewel dat de reikwijdte van cao-besprekingen overstijgt, zou de PO-Raad graag willen afspreken een diepgravend onderzoek te laten doen naar werkdruk. Welke administratieve druk veroorzaakt werkdruk? Waarom wordt dit als zwaar ervaren? Kunnen sociale partners er gezamenlijk voor zorgen dat een deel van
3
deze werkzaamheden niet hoeven te worden gedaan? Wat kunnen de partners eraan bijdragen dat deze werkzaamheden op de meest efficiënte wijze kunnen worden gedaan? Naast de administratieve last is er nog een belangrijke oorzaak van de werkdruk: de grote betrokkenheid van iedereen die werkzaam is in het onderwijs! De PO-Raad vindt het van groot belang dat schoolteams met elkaar bespreken wat de prioriteit heeft binnen de school en voor het onderwijs. Uiteraard binnen de kaders die het schoolbestuur heeft geschetst. Hierboven stelde de PO-Raad al voor dat schoolteams taken, tijd en tijdsbesteding met elkaar bespreken. Daarbij kan een team ook tot de ontdekking komen dat er teveel werk is voor het team. Het team zal dan – opnieuw binnen de kaders die het schoolbestuur stelt – keuzes moeten maken. De PO-Raad ziet ook dit als onderwerp voor een professioneel statuut. Werkgelegenheid/werkloosheid Elke werkgever dient zorg te dragen voor continuïteit van de organisatie en voor zo veel mogelijk werkzekerheid voor de medewerkers. In een krimpende markt door de demografische ontwikkelingen kan dit laatste niet altijd worden gegarandeerd. Wel is de PO-Raad blij met de financiële impuls uit het NOA die de schoolbesturen in ieder geval in staat stelt de oplopende werkloosheidslasten te bestrijden en zo ontslag van jonge leraren te voorkomen. Dit is vooral van belang met het oog op toekomstige tekorten op de arbeidsmarkt en een goede balans in de teams. De PO-Raad vindt dat schoolbesturen flexibeler moeten kunnen inspelen op dit soort ontwikkelingen. De cao is nu zo beperkend in dat opzicht dat veel werkgevers hun toevlucht moeten zoeken in flexconstructies als pay-rolling. Ook de PO-Raad ziet het belang van een goede cao waar zoveel mogelijk werkgevers en werknemers onder vallen. De PO-Raad doet de volgende voorstellen om de insideroutsider-problematiek aan te pakken: Herziening van de regelingen rondom werkloosheid Versterken van het idee van de bestuursaanstelling De PO-Raad zet in op een herziening van de regelingen rondom werkloosheid. We zetten in op integratie van ontslag- en werkgelegenheidsbeleid en een sterke focus in alle situaties op van-werknaar-werk-begeleiding, verplichtingen voor werkgevers en werknemers! Het zou daarbij goed zijn om een landelijk geldend sociaal plan overeen te komen. Het totale pakket van de huidige trajecten van een sociaal plan in 2 fasen, plus de boven- en vooral aansluitende werkloosheidsuitkering, heeft in veel gevallen tot erg hoge kosten geleid . Met een investering in de trajecten van werk-naar-werk hoort wat ons betreft een inkorting van de duur van het sociaal plan tot 1 jaar. Daarnaast denkt de PO-Raad aan een herziening van de bovenwettelijke werkloosheidsregeling, maar in het huidige tijdsgewricht is dat problematisch. De PO-Raad zet daarom voor dit moment alleen in op een verhoging van de leeftijd (thans 53 jaar) waarbij mensen uitzicht hebben op werkloosheidsuitkering tot de pensioenleeftijd naar 60 jaar.
4
Ook acht de PO-Raad het versterken van de bestuursaanstelling van belang door de beperkingen in de verplichte overplaatsing op te heffen en de school waar iemand gaat werken niet langer op te nemen in de akte van aanstelling. Per saldo spreken we dan niet meer van overplaatsing als iemand van de ene naar de andere school gaat. Vakantieverlof Voor het vakantieverlof wil de PO-Raad de mogelijkheid scheppen dat werkgevers afspraken maken met teams over het gebruik van enkele verlofweken of -dagen om de werkdruk te verlagen (door het spreiden van de totale werktijd van 1659 uur over meer weken). De procedure voor het overleg in teams hierover kan worden vastgelegd in een professioneel statuut. Salarishoofdstuk In het recente verleden is al een goede start gemaakt met het herformuleren van de bepalingen over het salaris. De PO-Raad zet in op een bepaling over de inpassing in het salarisgebouw op die voet: het salaris wordt in een gesprek tussen werkgever en werknemer bij indiensttreding bepaald. Overige inpassingsregels worden geschrapt. In het onderwijs is een woud aan toelagen en toeslagen ontstaan. De PO-Raad wil naar een eenvoudiger opzet, waarbij bestaande toelagen worden samengenomen in een beperkt aantal artikelen. Functiewaardering blijft centraal staan bij de indeling van functies in het salarisgebouw. Ten slotte zet de PO-raad in op het omzetten van de automatische periodiek naar een periodiek gekoppeld aan een positieve beoordeling. Functiemix In 2010 is in het primair onderwijs begonnen met de introductie van functiedifferentiatie binnen de leraarsfunctie, als uitvloeisel van het convenant LeerKracht. De PO-Raad is van mening dat functiedifferentiatie voor de sector van belang is en tot een kwaliteitsimpuls leidt in het onderwijs. Daarbij is het wel de verantwoordelijkheid van de werkgevers om voor een functiehuis te zorgen dat past bij de visie op onderwijs en organisatie. De afspraken in de cao over de verplichte functiedifferentiatie en de rigiditeit die daarbij is ontstaan, passen eigenlijk niet meer bij die gegroeide eigen verantwoordelijkheid. De PO-Raad stelt voor om wat van de rigiditeit die in de functiemix-afspraak zit, flexibeler te maken. Zo stelt de PO-Raad voor om de eis van 50% lesgevende taak te laten vallen. Ook stelt de PO-Raad voor om de percentages op schoolniveau te laten vallen en dus de functiemix alleen op bestuursniveau te hanteren. Als alternatief voor deze voorstellen zou eventueel kunnen worden gedacht aan het opschuiven in de tijd van de eisen aan de functiemix. Directie De schoolleider vervult de sleutelpositie tussen het bestuur en de school. Zij vertaalt de kaders van het schoolbestuur naar een schoolplan en concrete actieplannen. De rol van de schoolleider wordt groter door de invoering van het professioneel statuut. Er wordt meer in overleg op teamniveau overeengekomen. Het professionele leiderschap van de schoolleider speelt dan een grotere rol.
5
Professionalisering van schoolleiders In 2014 worden de eisen aan de herregistratie van schoolleiders in het schoolleidersregister vastgesteld door de sociale partners. Zodra deze herregistratie-eisen vastgesteld zijn, worden zij een onderdeel van de CAO PO 2014. Het werken aan bekwaamheidsonderhoud is een plicht. Het nietgeregistreerd zijn, heeft rechtspositionele gevolgen. De PO-Raad vindt dat niet-registratie een ontslaggrond moet zijn. Functie schoolleider De salarisschaal van directeur is nu in veel gevallen afhankelijk van het leerlingenaantal van de school. De PO-Raad pleit ervoor om de salarisschaal in alle gevallen te baseren op functiewaardering. De functieprofielen worden door het schoolbestuur vastgesteld. Daarbij kan eventueel gebruik worden gemaakt van modelomschrijvingen. De PO-Raad stelt voor om de aparte positie te vertalen in een aparte plaats voor de directeur in de cao. In een apart hoofdstuk kunnen afspraken over de registratie van de schoolleider en het persoonlijk opleidingsbudget worden opgenomen. Daarnaast stellen wij voor de koppeling van het vakantieverlof aan de schoolvakanties voor directeuren te doorbreken. Een passende gedachte zou zijn dat werkgever en directeur samen afspraken maken over verlof (met inachtneming van de normjaartaak van 1659 uur). Professionalisering van leraren De PO-Raad vindt dat het werken aan bekwaamheidsonderhoud voor leraren een recht is én een plicht. In het kader van de gesprekkencyclus maakt een leraar met zijn werkgever afspraken over zijn professionele ontwikkeling gekoppeld aan het budget daarvoor. Professionaliseringsactiviteiten worden afgestemd op de persoonlijke ontwikkeling van de leraar en zijn functioneren als onderwijsgevende. Stelsel van verevening van kosten afwezigheid De PO-Raad heeft al vaker aangegeven tegenstander te zijn van de verplichte aansluiting van schoolbesturen bij het vervangingsfonds. De reden hiervoor is dat verevening van deze kosten niet passend is bij de verantwoordelijkheid van schoolbesturen – zoals die tot uitdrukking komt in de vorm van bekostiging. Schoolbesturen zijn integraal verantwoordelijk voor de continuïteit en kwaliteit van het onderwijs en moeten daarvoor de afwegingen maken in beleid en inzet van middelen. Daarbij past het niet dat voor een stukje van de inzet van de leraar de verantwoordelijkheid voor de kosten elders ligt. Ook op dit gebied moet goed werkgeverschap lonen. Daarbij heeft de PO-Raad ook aangegeven dat het met verstand wil kijken naar de kleinere schoolbesturen die mogelijk zelf minder mogelijkheden hebben om bepaalde risico’s op te vangen. Het bestuur van het VF heeft de verantwoordelijkheid voor het vormgeven van het reglement, gegeven de vastgelegde verplichte aansluiting en is dus niet in positie om over de verplichte aansluiting als zodanig te spreken. De PO-Raad zou daarom graag met de sociale partners tot een gesprek komen over een proces van verandering en modernisering.
6
Stelsel van verevening van kosten werkloosheid Ook het stelsel van de verevening van de kosten van werkloosheid wordt door veel schoolbesturen als onwenselijk beschouwd. De instroomtoets brengt voor schoolbesturen een administratieve last met zich mee en tegelijkertijd onzekerheid over de verevening van kosten. Deze onzekerheid klemt temeer omdat het hier gaat om operaties die niet vaak voorkomen en er dus een alles-of-nietssituatie ontstaat. Dit roept de vraag op of er een model te bedenken is dat én een vorm van risicodelen bevat en een grotere zekerheid over de kosten en de verevening ervan. De PO-Raad wil graag met bonden in gesprek komen over zo’n model. Loonparagraaf De afspraken in het NOA stellen de PO-Raad in staat een loonafspraak te maken. Hoewel het referentiemodel pas in 2015 in ere wordt hersteld, is er toch wat financiële ruimte. De PO-Raad vindt dat medewerkers in het onderwijs te lang op de nullijn hebben gezeten en zet daarom in op loonsverhoging in 2014. Daarbij zet de PO-Raad ook in op het vrijspelen van middelen uit de secundaire arbeidsvoorwaarden ten gunste van de primaire. De PO-Raad is namelijk van mening dat de secundaire arbeidsvoorwaarden in het verleden iets te goed zijn opgebouwd, terwijl – en misschien wel doordat – de primaire arbeidsvoorwaarden daarbij achterbleven. De PO-Raad streeft naar een herijking van de balans tussen beide. Ten slotte De PO-Raad ziet uit naar de onderhandelingen over de CAO PO 2014. Met het gezamenlijke traject ‘mijn werk, onze scholen’ is een goede basis gelegd om met elkaar te komen tot afspraken die wederzijdse plichten van werkgevers en werknemers vastleggen in een vorm die past bij de ontwikkelingen in de sector. Een moderne cao die weerspiegelt dat veranderingen hebben plaatsgevonden en die verdere veranderingen mogelijk maakt. Een cao die bijdraagt aan de verdere professionalisering van de sector door de relatie tussen werkgever en werknemer eveneens te professionaliseren.
7