INZAGESCRIPT
In dit script zijn enkele scènes en liedjes verwijderd.
2
Informatie musical: Korte inhoud: In de musical “Ruth <3 Boaz” wordt het bekende bijbelverhaal Ruth gespeeld. De musical begint in de tijd dat Naomi en Elimelech samen met hun zoons in Israël wonen. Vanwege de hongersnood besluiten ze echter om te vertrekken naar het land Moab waar de zoons van Naomi trouwen met Orpa en Ruth. Maar niet veel later krijgen ze een groot verdriet te verwerken, want zowel Elimelech als de zoons van Naomi overlijden. Korte tijd daarna beslist Naomi dat ze terug wil keren naar haar land Israël. Ruth besluit om mee te gaan met Naomi en leert in Israël haar nieuwe liefde Boaz kennen. In Israël zijn de regels om te hertrouwen alleen anders dan ze gewend is! Zou ze eigenlijk wel mógen trouwen met Boaz? “Ruth <3 Boaz” is een musical met veel zang en mogelijkheden voor dans. Alle ingrediënten zijn aanwezig om een onvergetelijke musical op de planken te brengen. Deze musical is uitermate geschikt voor opvoeringen door (kinder)koren, voor de kindernevendienst, binnen de kerk of op de basisschool.
Speelduur: Musical “Ruth <3 Boaz” duurt ingeveer 1 uur en 15 minuten
Liedjes: Musical “Ruth <3 Boaz” heeft 11 liedjes en een instrumentale ouverture. De liedjes worden afwisselend samen en solo gezongen.
Aantal spelers: Musical “Ruth <3 Boaz” is te spelen vanaf ongeveer 12 personen en is makkelijk uit te breiden.
3
Rollen: - Elimelech - Naomi - Machlon - Kiljon - Orpa - Ruth - Boaz - Inwoner 1, 2, 3, 4 - Werknemer 1,2 - Familielid - Leiders (Deze hebben geen tekst en komen alleen in scene 23 voor)
Dubbelrollen: Elimelech Machlon Kiljon Inwoner 1,2,3,4
<- Dubbelrol -> <- Dubbelrol -> <- Dubbelrol -> <- Dubbelrol ->
Werknemer 1,2 / Inwoner 3,4 Werknemer 1,2 / Inwoner 3,4 Werknemer 1,2 / Inwoner 3,4 Een van de leiders
CD-tracks: INSTRUMENTAAL
INGEZONGEN:
1. Ouverture 2. We moeten hier weg 3. Wat een zegen 4. Wie had dat ooit gedacht 5. Man van mijn hart 6. Uw land 7. Versiertips 8. Boaz is op mij 9. Voor ons kleurt de wereld rood 10. Lechajim 11. God heeft zich nooit vergist 12. Gods liefde overwint altijd
13. We moeten hier weg 14. Wat een zegen 15. Wie had dat ooit gedacht 16. Man van mijn hart 17. Uw land 18. Versiertips 19. Boaz is op mij 20. Voor ons kleurt de wereld rood 21. Lachajim 22. God heeft zich nooit vergist 23. Gods liefde overwint altijd
4
5
Scène 1:
Geen eten meer
(Op het podium staat een tafel, gedekt voor vier personen, met vier stoelen. Het licht gaat aan. Elimelech en zijn zoons komen op van links.) Elimelech:
Kom, jongens, aan tafel! We zullen eens zien wat voor lekkers jullie moeder heeft klaargemaakt.
Kiljon:
Ik hoop een heleboel. Ik heb flinke honger.
Machlon:
Inderdaad! (Naar de rechterzijkant van het podium) Ma! Slacht maar een koe, we hebben honger!
Elimelech:
We hebben geen koe.
Kiljon:
De buren wel, toch?
Elimelech:
Ik heb gehoord dat ze die vorige week al opgegeten hebben.
Machlon:
Ik dacht al… ik word nu al een week niet meer wakker van dat schorre geloei.
Kiljon:
Waren zij dan ook al te laat in de supermarkt?
Elimelech:
Zowat iedereen was te laat, er was gewoon niet zoveel.
Machlon:
Ik neem ook wel genoegen met een stuk brood, hoor. Met kaas… en ham… of dadels en rozijnen…
Elimelech:
We zien wel, daar komt ze al.
(Naomi komt met een bezorgde blik het podium op lopen, van rechts.)
6
Naomi:
Elimelech, jongens, luister ’ns… Ik was vanochtend in de winkel, om wat voor het eten te halen, maar alles was al op.
Kiljon:
Wat?! Op? Hoe kan dat nou?
Machlon:
En nu?
Naomi:
Nu hebben we dus niets. We hadden ook niets meer in huis.
Machlon:
En ik had net zo’n honger.
Naomi:
Sorry, jongen, ik kan er ook niets aan doen. Er is gewoon niets meer. (Wendt zich tot Elimelech) Misschien kun je even bij de buren langs gaan, om te vragen of zij nog wat overhebben.
Elimelech:
Ja, misschien. Ik ga direct wel even.
(Elimelech staat op en loopt weg, naar links, terwijl Naomi aan tafel gaat zitten. Er valt een korte stilte.) Machlon:
Wat als hij niks vindt?
Kiljon:
(Heel nonchalant) Dan gaan we allemaal dood van de honger.
Naomi:
Kiljon, dat is niet leuk. (Tegen Machlon) Ik weet het niet, Machlon, ik hoop dat hij wel wat vindt.
(Weer is het even stil.) Kiljon:
Weinig kans natuurlijk… zoveel buren hebben we nou ook weer niet. En vanmiddag sprak ik ze nog, toen zeiden ze dat ze zich al zorgen maakten over het eten.
Machlon:
Klopt, ik zei nog dat wij voorlopig genoeg hadden. Ze keken me al zo raar aan…
(Weer valt er een stilte. Het gezin wacht een beetje moedeloos op Elimelech. Dan komt Elimelech weer op lopen, van links.) Naomi:
Is het gelukt?
Elimelech:
Nee, ik begrijp er helemaal niets van. Ik heb overal rondgekeken.
Naomi:
Maar hoe zit dat dan bij de buren?
Elimelech:
Daar is het net zo erg. Niemand heeft wat.
Machlon:
Komt dit allemaal door die slechte oogsten?
Elimelech:
Ja, Machlon. Er is niets aan te doen. We hebben met z’n drieën hard genoeg gewerkt, dat weten jullie. Maar als er geen regen valt… dat is overmacht.
Kiljon:
Maar, wat moeten we nu dan?
Naomi:
Wij weten het ook even niet meer, Kiljon. Maar je vader en ik vinden er wel wat op. Wacht hiernaast maar even, dan kunnen we het er even over hebben.
Machlon:
Ja, dat is goed. (Loopt alvast weg) Ga je mee, Kiljon? 7
Kiljon:
Ja, ik kom!
(Machlon en Kiljon gaan links af) Naomi:
Als de buren ook al niets meer hebben… Dan is het ditmaal wel heel erg.
Elimelech:
Ja, inderdaad. We hebben het weleens vaker moeilijk gehad. Maar zo moeilijk, nog nooit. Dit is een echte hongersnood.
Naomi:
Maar we kunnen toch niet gewoon maar wachten tot het weer gaat regenen? Je zoons hebben honger, we moeten toch kunnen eten?
Elimelech:
Natuurlijk. Ik heb al gekeken of er nog voedsel vanuit het buitenland hierheen komt. Maar het vervoer is niet snel genoeg. Het meeste voedsel komt beschimmeld aan.
Naomi:
Tja, dat heeft natuurlijk geen zin dan. Ziek worden is wel het laatste wat we kunnen gebruiken.
Elimelech:
En wat er over is van dat voedsel wordt eerst uitgedeeld aan gezinnen met kinderen, kleine kinderen. Die van ons zijn al volwassen, dus daar komen we niet eens voor in aanmerking.
Naomi:
(Denkt even na) Dan moeten we dus zelf maar wat bedenken.
Elimelech:
Ik vrees van wel, en ik heb er al heel veel over nagedacht. Maar het enige wat ik kon bedenken, is dat hier gewoon geen voedsel is.
Naomi:
Misschien moeten wij dan naar het voedsel toe gaan.
Elimelech:
Ook daar heb ik over nagedacht. Maar ik wil niet zomaar alles hier achterlaten.
Naomi:
Dat weet ik wel, maar als we het niet doen, dan komen we om van de honger. Dan hebben we niet eens meer iets om achter te laten. Laten we gaan, nu we er de kracht nog voor hebben.
Scène 2:
♫ We moeten hier weg
Start cd-track 2 Elimelech:
Daar zitten we dan, zonder brood op de plank, er is zelfs niks bij de buren. Dit kan zo niet langer duren, we moeten hier weg.
Naomi:
Een hart vol verdriet, heimwee in het verschiet. Gaan wij dit land weer bewonen, met onze dochters en zonen? We moeten hier weg.
Samen:
We moeten hier weg, we moeten hier weg, 8
we kunnen hier wel blijven praten, maar het heeft geen zin, het zit er niet in, we moeten dit land achterlaten. Samen:
Maar Moab is goed, daar is overvloed, genoeg voor eenieder te eten. Daar is de honger vergeten. We moeten hier weg.
Samen:
We moeten hier weg, we moeten hier weg, we kunnen hier wel blijven praten, maar het heeft geen zin, het zit er niet in, we moeten dit land achterlaten.
| | | 2x |
we moeten dit land achterlaten. (Elimelech en Naomi gaan links af en het licht gaat uit.)
Scène 3:
Plan voor vertrek
Deze scène is niet in te lezen in het inzagescript
9
| |
Scène
4:
Een nieuw thuis
(Het podium wordt omgebouwd en het gezin komt op, ze zijn in Moab.) Elimelech:
Dit is wel een mooi stadje. Wat denken jullie?
Naomi:
Ja, helemaal mee eens. De mensen hier zien er ook wel aardig uit.
Machlon:
Ja, inderdaad!
Kiljon:
Staan er dan wel huizen leeg? We kunnen moeilijk op straat gaan leven.
Elimelech:
Ja, vast wel. Volgens mij zag ik er net al één.
Machlon:
En wat belangrijker is, hebben ze hier wel genoeg te eten?
Naomi:
Ja, natuurlijk. Hier is geen hongersnood! Kijken jullie maar even rond, dan gaan je vader en ik bij dat huis kijken.
(Naomi en Elimelech gaan rechts af en Machlon en Kiljon kijken eens rond, terwijl Inwoners 1 en 2 op komen van rechts.) Inwoner 1:
Hoi, zijn jullie nieuw hier?
Machlon:
Ja, we zijn net vandaag aangekomen.
Inwoner 2:
O, waar komen jullie vandaan?
Kiljon:
Uit Israël, we zijn een flink tijdje onderweg geweest. Maar volgens mij was het dat wel waard.
Inwoner 1:
Ik hoop dat jullie het hier goed zullen hebben.
Machlon:
Dank je!
(De Inwoners lopen weer verder en gaan links af. Machlon en Kiljon kijken nog wat rond. Dan komen Orpa en Ruth op van links. Machlon en Kiljon kijken nogal geïnteresseerd en beginnen een gesprek.) Machlon:
Hoi… goedemiddag.
Orpa:
Goedemiddag.
Machlon:
Wonen jullie hier?
Orpa:
Ja.
Kiljon:
Mooi! Eh, ik bedoel, leuk, het lijkt me… leuk, om hier te wonen!
(Er valt een korte stilte waarin Machlon veelbetekenend naar Kiljon kijkt.) Machlon:
Wij zijn net aangekomen vanuit Israël. Er was daar hongersnood, dus we besloten, in ieder geval tijdelijk, te verhuizen.
Ruth:
In de hoop om hier een beter thuis, met eten, te vinden?
Machlon:
Ja, inderdaad. Zo zit het wel ongeveer. (Met een knipoog naar Ruth) Je maakt m’n zinnen al af. (Ruth glimlacht)
10
Orpa:
Maar hoe heten jullie eigenlijk?
Machlon:
Ik ben Machlon, en dit is mijn broer…
(Machlon kijkt naar Kiljon, verwachtend dat Kiljon zich zal voorstellen. Als blijkt dat Kiljon het hele gesprek niet volgt, maar alleen maar naar Orpa zit te kijken, geeft Machlon hem een stomp.) Kiljon:
Kiljon! Mijn naam is Kiljon. (Geeft eerst Ruth snel een hand, en dan heel voorzichtig ook Orpa, terwijl hij haar diep in de ogen kijkt)
Orpa:
Kiljon, wat een mooie naam. Mijn naam is Orpa.
Ruth:
En ik ben Ruth. (Pakt Machlon bij zijn arm en neemt hem een paar stappen mee, terwijl Orpa en Kiljon elkaar maar aan blijven kijken) Zeg, zullen we die twee maar even alleen laten? Dan kunnen wij elkaar ook wat beter leren kennen!
Machlon:
Dat lijkt me leuk!
(Machlon geeft Ruth een arm en samen gaan ze rechts af. Kiljon en Orpa blijven elkaar maar aankijken, tot Machlon terug komt lopen.) Machlon:
Gaan jullie ook nog mee?!
(Kiljon en Orpa kijken verschrikt op, lachen een beetje en lopen dan snel achter Machlon aan. Het licht gaat uit.)
11
Scène 5:
Elimelech wordt ziek
(Het licht gaat weer aan en Elimelech en Naomi komen op van rechts. Inwoners 1 en 2 komen op van links.) Inwoner 1:
Hé, Elimelech en Naomi, hoe is het?
Naomi:
Hé, hallo. Het gaat heel goed!
Inwoner 2:
Voelen jullie je hier nu al helemaal thuis?
Elimelech:
Ja, hoor. We zijn hier natuurlijk al weer een tijdje. Onze zoons hebben het hier hartstikke naar hun zin, dus we hebben niets te klagen.
Inwoner 1:
Ik hoorde dat ze allebei al flink op de romantische toer zijn, klopt dat?
Naomi:
Ja, inderdaad. (Lacht een beetje) Ze hebben allebei al een vriendin gevonden, en het lijkt allemaal hartstikke serieus.
Elimelech:
Mijn zegen hebben ze. Ze kunnen moeilijk wachten tot de hongersnood in Israël voorbij is, om vervolgens daar een vrouw te zoeken.
Naomi:
Nee, dat kan wel jaren duren.
Elimelech:
En voorlopig zitten we hier goed. Moab is een prachtig land.
Inwoner 2:
Mis je je vaderland dan niet?
Naomi:
Zeker wel, ik nog het meest, denk ik. Als we elkaar maar hebben. Dat is nu het belangrijkste.
Elimelech:
Ooit keren we terug zodat we weer bij ons eigen volk kunnen gaan wonen. (Hoest kort) Dat is voor Israëlieten heel belangrijk!
Naomi:
Zo heeft God het bepaald. Maar persoonlijk zou ik het gewoon heel fijn vinden als onze nakomelingen later ons land daar kunnen erven.
Inwoner 1:
Dus voor nu maakt het niet uit, maar ooit gaan jullie terug naar jullie familie daar.
Elimelech:
Precies. (Hoest even) Familie is voor ons altijd al heel belangrijk geweest. (Hoest weer) Dat zit ook in onze cultuur. (Hoest opnieuw)
Naomi:
Gaat het wel? Je loopt zo te hoesten.
Elimelech:
Ja, ik denk dat er even iets in m’n keel zat.
Inwoner 1:
Pas maar op. Mijn oudere buurman begon laatst ook erg veel te hoesten. En die kan het niet meer navertellen.
Inwoner 2:
Dat zeg je toch niet.
Inwoner 1:
Ik vertel alleen maar wat er gebeurd is.
Inwoner 2:
Nou ja, het beste Elimelech. Ik ga er weer vandoor.
Naomi:
Ja, leuk om jullie even gesproken te hebben. Ik ga Elimelech snel onder een warme douche zetten.
12
Inwoner 1:
Mijn andere buurman is nog kerngezond, hoor!
Naomi:
(Lacht even) Het is goed, hoor! Dag!
(Naomi en Elimelech gaan links af, en de Inwoners gaan rechts af. Elimelech hoest nog even vlak voordat hij het podium af loopt. Het licht dimt.)
Scène 6:
Machlon en Kiljon hebben trouwplannen
(Het licht gaat weer aan. Machlon en Kiljon komen op van rechts, hand in hand met hun vriendinnen, Orpa en Ruth.) Machlon:
Hé, Kiljon, het is toch een goed plan geweest van pa en ma, dat we naar Moab zijn gegaan.
Kiljon:
Inderdaad. Ik zeg niet dat ik nooit naar thuis verlang, maar Moab heeft veel te bieden. (Knikt in de richting van Orpa)
Scène 7:
♫ Wat een zegen, wat een geluk
Start cd-track 3 Samen:
Wat een zegen, wat een geluk, moet je nou toch zien hoe wij boffen. Een dubbel huwelijk, dat kan niet stuk, wat hebben we het met elkaar getroffen.
Machlon:
En nu moeten we plannen gaan maken.
Kiljon:
Ja, hoe gaan we dit vieren?
Ruth:
We vieren het op Hawaii, met rieten rokjes aan. Of laten we met z’n allen naar Las Vegas gaan.
Machlon: Samen:
Wat een zegen, wat een geluk, moet je nou toch zien hoe wij boffen. Een dubbel huwelijk, dat kan niet stuk, wat hebben we het met elkaar getroffen.
Orpa:
Wat dacht je van een feest, met meer dan duizend man? Al is het op de maan, als ik jou maar trouwen kan!
Kiljon: Samen:
Ha ha ha… Wat een zegen, wat een geluk, moet je nou toch zien hoe wij boffen. Een dubbel huwelijk, dat kan niet stuk, wat hebben we het met elkaar getroffen.
| | | 2x |
Wat hebben we het met elkaar getroffen.
| 2x
13
(Machlon, Kiljon, Ruth en Orpa gaan rechts af. Tijdens het zingen zijn Naomi en Elimelech op gekomen, en ze staan trots te kijken.) (Ruth gaat af.) Naomi:
Dat ze allebei zo snel een vrouw zouden vinden, dat had zelfs ik niet durven hopen!
Elimelech:
Nee, maar het is wel heel fijn! (Hoest kort) Dat betekent dat we ooit terug kunnen keren naar huis, en dan kunnen onze nakomelingen het land erven.
Naomi:
Ja, dat zou geweldig zijn! Ook al zijn we ver van Israël verwijderd, toch zegent God ons.
(Naomi en Elimelech gaan af. Ruth komt weer op.) Ruth:
Wie had dat gedacht? Ik heb zo snel zo’n fijne man gevonden… En ik zie wel wat in zijn geloof. Eén levende God, die van ons allemaal houdt! Dan leer je pas echt wat liefde eigenlijk is…
Scène 8:
♫ Wie had dat ooit gedacht
Start cd-track 4 Deze scène is niet in te lezen in het inzagescript
Scène 9:
♫ Man van mijn hart
Deze scène is niet in te lezen in het inzagescript
Scène 10:
Naomi wil terug
(Als het licht weer aangaat, komen er twee inwoners op van rechts.) Inwoner 1:
Wat een sneu verhaal, hè?!
Inwoner 2:
Van Naomi?
Inwoner 1:
Ja, en van haar twee schoondochters natuurlijk.
Inwoner 2:
Inderdaad, erg sneu. En zowat alle drie bijna tegelijk!
Inwoner 1:
Nu is Naomi eigenlijk helemaal alleen. Ze komt toch al niet van hier.
Inwoner 2:
Het is te hopen voor haar dat Orpa en Ruth nog voor haar willen zorgen. Maar als ze verstandig zijn, zoeken ze snel een ander. Ze zijn nog jong.
Inwoner 1:
Klopt, maar ik weet het niet, hoor. Naomi is een lief mens en Orpa en Ruth houden veel van haar.
Inwoner 2:
De tijd zal het leren… O, daar komt ze net aan.
(Naomi komt op van links en de inwoners lopen snel door en groeten Naomi beleefd als ze langs haar lopen.)
14
Inwoner 1:
Goedendag.
(Naomi knikt maar zegt niets en kijkt moedeloos voor zich uit. Ze loopt even na te denken voor ze begint met praten.) Naomi:
Ik zit de laatste tijd veel na te denken. Over Israël. Ik mis mijn oude land, en ik mis de mensen daar. Toen mijn man en zoons nog leefden, had ik hier alles wat ik wilde. Maar nu, nu verlang ik steeds meer naar vroeger. De hongersnood is ook al lang voorbij. Misschien moet ik maar eens met Orpa en Ruth gaan praten.
(Naomi loopt nog eens nadenkend heen en weer en lijkt vervolgens een besluit te nemen.) Naomi:
Orpa! Ruth!
(Orpa komt het eerst op lopen, en daarna ook Ruth.) Orpa:
Wat is er?
Naomi:
Kom, we moeten eens praten!
Scène 11:
♫ Uw land is mijn land
Start cd-track 6 Naomi:
Er is niets meer voor mij in dit land. Ik heb mijn mannen verloren. Aan Israël heb ik mijn hart verpand. ’k Ben daar geboren. Ik heb heimwee. Heimwee. Ik heb heimwee.
Ruth en Orpa:
Dan gaan wij met u mee. We zijn in uw hart gesloten. We blijven familie, uw huisgenoten. Wij gaan met u mee. Met u mee. Wij gaan met u mee.
Naomi:
Orpa, Ruth, nee! ’t Is beter het hier te proberen. Hier vind je geschikte heren. Ga niet, o nee, o nee. Ga niet.
Orpa:
Oké. Voor Moabs land zal ik kiezen. Maar het doet pijn om u te verliezen. Maar oké, oké dan, oké. Oké.
Ruth:
Nee! ’k Mag vast niet zo tegen u spreken. Maar Naomi, ik wil het u smeken. ’k Wil met u mee. Ik blijf niet, o nee! 15
’k Wil met u mee. ’k Wil met u mee. Ik blijf niet, o nee! Naomi:
O, Orpa, wat een verdriet. Maar ik hoop dat het leven je liefde biedt. En dat onze God je zal geven, waar je om bidt in je leven.
Orpa:
Naomi, ik wens u veel zegen. Dat u meer krijgt, dan dat ik van u heb gekregen.
Naomi:
Nog één keer wil ik je dit vragen. Lieve Ruth, kun je het dragen? Ja!
Ruth: Naomi:
Weet je het zeker? Kies je dit lot? Weet wat je zegt. Weet wat je zegt.
Naomi:
Weet je het zeker? Kies je dit lot? Weet wat je zegt. Weet wat je zegt.
Ruth:
Ik blijf bij u alle dagen. ’k Weet het zeker, ik zal niet klagen. Uw land is mijn land. Uw God is mijn God.
Ruth:
Ik blijf bij u alle dagen. ’k Weet het zeker, ik zal niet klagen. Uw land is mijn land. Uw God is mijn God.
Ruth:
Uw land is mijn land. Uw God is mijn God. Uw land is mijn land.
(Tijdens het nummer is Orpa al links af gelopen, en nu gaan ook Naomi en Ruth links af. Het licht gaat uit.)
16
Scène 12:
Een goede baas
(Licht gaat aan, Boaz en zijn werknemers komen op van rechts. Ze gaan aan het werk. Ze gaan bezig met bezems en vegen het hele podium schoon. Een van de werknemers is nieuw en Boaz begint hem uit te leggen hoe hij een bezem moet gebruiken, iets waar de werknemer niet zo goed in is.) Boaz:
Kijk, zo!
(Boaz doet het voor, en de werknemer kijkt aandachtig.) Boaz:
Je moet van je af vegen, duwend tegen de bezem. Nu jij!
(De werknemer pakt de bezem van Boaz aan en doet hard zijn best, maar het lukt hem niet. Toch word hij er steeds beter in, en uiteindelijk krijgt hij de smaak te pakken.) Boaz:
Nee, van je af, duwen. Niet te hard, maar ook niet te zacht. Ja, zo!
(Boaz gaat staan toekijken hoe al zijn werknemers aan het werk zijn. Dan laat hij ze alleen. Op dat moment lopen Ruth en Naomi langs.) Ruth:
Uw land is mooi, Naomi. Het is veel mooier dan Moab. En de mensen zijn hier ook zo aardig.
Naomi:
Ik ben blij dat je het goed met iedereen kunt vinden.
Ruth:
O, maar dat is helemaal niet moeilijk, hoor. (Overdreven) Door mijn ongelooflijk goede uiterlijk en charmes is er niemand die me niet wil kennen!
Naomi:
Ja, het is goed met jou. Maar goed, ik wilde het nog even ergens over hebben.
Ruth:
Waarover dan?
Naomi:
We kunnen hier wel gaan wonen, gelukkig zelfs op hetzelfde stuk land als dat Elimelech en ik hier vroeger ook al hadden. Maar het eten komt niet vanzelf op tafel. En inmiddels ben ik al te oud om nog zwaar werk te verrichten.
Ruth:
U bedoelt dat u niet meer kunt koken?
Naomi:
Niet als er geen eten in huis is.
Ruth:
O, op die manier. U vindt dat ik een baantje moet zoeken!
Naomi:
Inderdaad, dat lijkt me wel het beste.
Ruth:
U heeft natuurlijk gelijk. Weet u waar ik het beste zou kunnen gaan solliciteren?
Naomi:
Ik heb hier natuurlijk al even over nagedacht, en ik bedacht me dat je het het beste bij de boeren kunt proberen. In de Joodse wet is bepaald dat de boeren nooit de armere mensen mogen hinderen en hen juist moeten helpen om ook aan wat eten te komen. Dus misschien kun je daar wat vinden.
Ruth:
Goh, slim zeg. Dan vraag ik het hier gelijk even.
Naomi:
Dat is goed, dan ga ik vast naar huis, succes!
17
Ruth:
Doeg!
(Naomi gaat af. Boaz komt weer terug. Hij loopt langs Ruth.) Ruth:
(Tegen Boaz) Hallo, mag ik misschien wat vragen?
Boaz:
Natuurlijk!
Ruth:
Weet u waar ik de baas kan vinden van deze mensen?
Boaz:
Ja hoor, hij loopt hier wel ergens rond. Hij heeft blond haar, beetje krullen, blauwe ogen, ziet er goed uit voor zijn leeftijd. Vandaag draagt hij een mooie mantel over zijn kleding!
Ruth:
Oké, dank u wel. (Loopt één meter van Boaz weg en kijkt rond. Na een tijdje blijven haar ogen toch weer op de glimlachende Boaz rusten.)
Boaz:
Ik ben hier de baas.
Ruth:
O, dat is mooi. Ik wilde namelijk wat vragen. Zou ik misschien aren mogen rapen aan de randen van uw land en de aren op mogen rapen die zijn blijven liggen?
Boaz:
Dat mag wel! Natuurlijk.
Ruth:
Dank u wel meneer!
(Ruth gaat aan het werk en Boaz loopt langzaam in de richting van een van zijn werknemers.) Boaz:
Jullie moeten haar maar een beetje helpen. Zorg ervoor dat er wat extra aren blijven liggen zodat ze die makkelijk kan vinden en oprapen.
Werknemer 1:
Ja, dat is goed.
(Boaz gaat rechts af. Na een tijdje te hebben gewerkt, geeft Werknemer 1 aan dat het tijd is om naar huis te gaan.) Werknemer 1:
Kom, mannen, het is tijd. Opruimen en naar huis!
(De werknemers lopen achter Werknemer 1 aan. Ruth kijkt ze even na, en gaat dan nog even door. Dan komt Boaz van rechts op met een klein zakje en een brood in zijn handen.) Boaz:
Zo… een harde werker!
Ruth:
Tja, er moet toch eten op tafel komen.
Boaz:
Heel goed, heel goed. (Geeft een zakje aren en een brood) Ik heb hier vast wat extra voor je. Daar kun je mee thuiskomen.
Ruth:
Oh, dank u wel. Dat is echt geweldig, daar zal Naomi heel erg blij mee zijn!
Boaz:
Naomi? Naomi van Elimelech?
Ruth:
Ja, mijn schoonmoeder.
Boaz:
O… je schoonmoeder… Dus je bent in Moab getrouwd met haar zoon. (Kijkt teleurgesteld)
18
Ruth:
Ja, inderdaad.
Boaz:
Ga dan maar snel naar haar toe, en doe haar de groetjes van Boaz.
Ruth:
Dat zal ik doen!
Boaz:
Goed, tot morgen!
Ruth:
Tot morgen!
(Boaz gaat rechts af en Naomi komt op van links.) Ruth:
Kijk, Naomi, dit heb ik al bij elkaar geraapt! En de boer waar ik heb gewerkt gaf me dit. (Ruth laat de zak zien die ze van Boaz heeft gekregen) Hier kunnen we wel een week van eten!
Naomi:
Oh, wat goed! En wat fijn dat je zoveel van deze boer hebt gekregen. Is het normaal dat hij zoveel geeft?
Ruth:
O, hier wel… Denk ik. Ik weet het ook niet, misschien is dat omdat het m’n eerste dag was. Hij kwam het zelf brengen.
Naomi:
Hoe heet de man eigenlijk?
Ruth:
Boaz, ik moest nog de groetjes doen. Volgens mij kende hij u!
Naomi:
O, Boaz! Hij is een oude kennis van me. En ook nog familie.
Ruth:
O, wat leuk. Wat toevallig dat ik dan precies bij hem beland ben.
Naomi:
Laten we nog maar snel even naar de markt gaan. Van brood alleen kun je niet leven.
(Ruth en Naomi gaan links af. Het licht gaat uit.)
Scène 13:
Markt
Deze scène is niet in te lezen in het inzagescript
Scène 14:
Boaz krijgt een hint
(Als het licht weer aangaat, komt Boaz op van rechts en Inwoner 3 en 4 komen op van links.) Inwoner 3:
Kijk, daar heb je Boaz. Zou hij geen fijne man zijn voor Ruth?
Inwoner 4:
Ja, inderdaad. Kom. (Roept) Boaz!
Boaz:
Wat is er, dames?
Inwoner 4:
We hadden het net over Ruth. Zou het niet fijn voor haar zijn als ze weer zou kunnen trouwen?
Boaz:
Weer trouwen? Ze heeft toch al een man?
19
Inwoner 3:
Nee, haar man is overleden in Moab. Wist je dat nog niet?
Boaz:
Nee, dat wist ik nog niet. Het verklaart wel waarom zij aren bij me kwam rapen… Maar wat rot voor haar, zeg. Dat moet ontzettend moeilijk zijn.
Inwoner 4:
Het is inmiddels al wel weer een tijdje geleden, maar het blijft natuurlijk rot.
Inwoner 3:
Hertrouwen is in zo’n situatie ook niet heel makkelijk. Je weet eigenlijk nooit wanneer je daar weer klaar voor bent.
Boaz:
(Een beetje in gedachten verzonken) Nee, moeilijk ja.
Inwoner 4:
Dom eigenlijk, dat er nooit zo over gesproken wordt.
Inwoner 3:
Praten helpt altijd.
Inwoner 4:
Nou ja, bijna altijd dan. Maar ik heb met haar te doen, hoor. Ik ben blij dat ik dat nooit heb hoeven meemaken.
Inwoner 3:
En ik hoop het nooit mee te maken ook.
(Even is het stil. Dan stoot Inwoner 4 Inwoner 3 aan en geeft een kort knikje in de richting van Boaz.) Inwoner 3:
Maar het zou dus fijn zijn voor Ruth als ze weer zou kunnen hertrouwen, met een fijne vent, vind je niet?
Boaz:
(Weer volledig bij het gesprek en een beetje verlegen) Ja, dat zou inderdaad heel fijn zijn.
Inwoner 3:
Ze heeft natuurlijk iemand nodig die zelf al een beetje rijk is, want ook Naomi moet goed onderhouden kunnen worden.
Inwoner 4:
Ruth vormt zelf een fantastische partij voor haar toekomstige man.
Inwoner 3:
Ze is erg goed in huishoudelijk werk.
Inwoner 4:
En ze is ook erg knap!
Inwoner 3:
Ze kan met iedereen goed opschieten.
Inwoner 4:
Je kunt goed met haar praten!
Inwoner 3:
Er zijn wel honderd redenen om haar te trouwen.
Inwoner 4:
Ik zou bijna willen dat ik een man was…
(Inwoner 3 en 4 kijken heel verliefd in de ruimte.) Boaz:
(Nu echt verlegen) Ja… dat is allemaal wel waar, ja… eh… Laten we hopen dat ze snel iemand vindt. Maar ik moet weer gaan. Ik heb het druk!
(Boaz loopt snel weg en Inwoner 3 en 4 kijken hem na als hij links afgaat.) Inwoner 3:
Zou hij de hint snappen?
Inwoner 4:
Ben je gek?! Hij is niet dom, hoor. Als dat niet duidelijk was! Kom op, anders duurt het nog langer voor we thuis zijn!
20
(Inwoner 3 en 4 gaan rechts af. Het licht gaat uit en de tafel en stoelen worden weer neergezet.)
Scène 15:
♫ Versiertips
Deze scène is niet in te lezen in het inzagescript
Scène 16:
Naomi’s plan
Naomi:
Maar nu even heel serieus: als het vanavond donker wordt, gaat Boaz buiten slapen, in het hooi.
Ruth:
Buiten?
Naomi:
Ja, hij doet dat altijd als hij op het land aan het werk is. Dan heeft hij geen zin om binnen te slapen, dus slaapt hij op het land. Als hij dan slaapt, ga je naar hem toe.
Ruth:
Maar dan wordt ie wakker.
Naomi:
Nee, je moet zorgen dat hij niet wakker wordt. Je gaat gewoon aan z’n voeten liggen, en dan ga je slapen.
Ruth:
Slapen? Ik begrijp er niks van!
Naomi:
Doe het nou maar gewoon, Boaz zal je de volgende morgen vertellen wat je moet doen.
Ruth:
Oké, dus als ik goed m’n best doe, en als ik nou precies doe wat u zojuist allemaal zei, dan krijg ik Boaz, zeker weten?!
Naomi:
Zeker weten! En dat hij een ver familielid is, helpt natuurlijk ook wel…
Ruth:
Hoe bedoelt u?
Naomi:
In Israël is het traditie dat een weduwe binnen de familie hertrouwt. En volgens mij is Boaz het dichtstbijzijnde familielid dat je hebt. Ik weet het alleen niet helemaal zeker. Als dat zo is, dan moet hij wel met je trouwen.
Ruth:
Dus al die dingen hoef ik dan helemaal niet te doen.
Naomi:
Jawel! Natuurlijk wel, straks probeert hij er nog onderuit te komen. Doe maar precies wat ik je allemaal verteld heb!
Ruth:
Goed, ik begin er morgen direct mee, want morgen zie ik hem weer. Maar nu ga ik slapen, hoor.
Naomi:
Ja, ik ga ook naar bed!
(Naomi en Ruth gaan links af. Het licht dimt en de tafel en stoelen worden weer weggehaald.)
Scène 17:
Ruth verleidt Boaz 21
(Ruth komt op van links, zodra het licht aangaat, en gaat aan het werk in de velden van Boaz. De werknemers zijn er nog niet, het is nog vroeg. Als Ruth even bezig is met aren rapen, komen ze eraan en beginnen te werken. Nog weer later komt ook Boaz weer eens een kijkje nemen.) Boaz:
(Kijkt even op zijn horloge en loopt dan naar de dichtstbijzijnde werknemer toe) Is Ruth hier al lang?
Werknemer 1:
Ja, meneer, ze was hier al eerder dan wij.
Boaz:
(Zichtbaar onder de indruk) Zooo, ze verbaast me steeds meer. Ze doet flink haar best.
Werknemer 1:
Zeker, meneer.
(De werknemer gaat weer aan het werk en Boaz loopt weer wat in het rond. Even daarna komt Ruth dicht in de buurt van Boaz, die inmiddels stil staat te kijken.) Boaz:
Hallo, Ruth!
Ruth:
O, hallo… meneer, (met een verleidelijke grijns) of mag ik u Boaz noemen?
Boaz:
(Even van zijn stuk gebracht) Eh, ja, natuurlijk, zeg maar Boaz.
Ruth:
Fijn… (Ze glimlacht breed en Boaz kijkt haar onderzoekend aan)
Boaz:
Ik hoorde dat je er vanochtend al vroeg bij was.
Ruth:
Ja, klopt. Ik hou van hard werken en dacht: laat ik vandaag eens lekker vroeg beginnen met aren rapen.
Boaz:
O, oké… goed zo.
(Ruth strijkt eens door haar haren en Boaz voelt zich niet zo op zijn gemak.) Boaz:
Nou… ik eh, ik moet eigenlijk nog wat doen.
(Zonder verder wat te zeggen, loopt Boaz snel weg. Op datzelfde moment komt Naomi langs.) Naomi:
Ruth, hoe gaat het?
Ruth:
Goed, hoor, hij wordt volgens mij al flink zenuwachtig.
Naomi:
Goed zo, dat is een goed teken. Waar hadden jullie het net over?
Ruth:
O, niets bijzonders, hij vroeg waarom ik er zo vroeg was.
Naomi:
Dan is dat hem dus toch opgevallen. Ik zei toch dat het zou werken?!
Ruth:
Ja. Verder wist hij eigenlijk niets te zeggen, dus hij liep snel weg. U zag hem net weggaan.
Naomi:
Hij wordt nu al verlegen, het gaat zelfs sneller dan ik had durven hopen. Hou vol, hij valt vanzelf voor je. Nog voor hij het zelf doorheeft.
(Tijdens het gesprek tussen Ruth en Naomi spitsen de werknemers die in de buurt zijn hun oren.) Werknemer 1:
Sorry dat ik jullie onderbreek, maar ik hoorde jullie praten en vroeg me enigszins af wat de bedoeling was. (Tegen Naomi) Begrijp ik dat u Ruth aan
22
Boaz wilt koppelen? (De andere werknemers komen er nu ook omheen staan en luisteren aandachtig mee.) Naomi:
Ja, dat klopt. Het wordt hoog tijd dat Ruth trouwt, en noem jij maar eens een betere man dan Boaz.
Werknemer 1:
Nee, die is er niet. Misschien kunnen wij jullie wel helpen. We kennen Boaz goed en weten waar hij van houdt.
Ruth:
Ja, dat is een goed idee. Jullie kunnen me zelfs heel goed helpen, nietwaar, Naomi?
Naomi:
Zeker wel. Noem maar op, waar houdt hij van?
Werknemer 1:
Qua eten houdt hij erg van stoofschotels. Die eet hij het allerliefst. Als avondeten dan. Als ontbijt heeft hij het liefst gewoon dadels en rozijnen.
Ruth:
Een stoofschotel, dat komt goed uit, want die kan ik ook heel lekker klaarmaken!
Werknemer 1:
Goed zo. Eh… zijn lievelingskleur is rood. Zijn lievelingsbloemen zijn rozen. En ’s avonds zit hij het liefst gezellig op de bank een filmpje te kijken.
Ruth:
Oké, daar kan ik wel wat mee.
Naomi:
Ssht, Boaz!
(De werknemers schieten weg en gaan snel weer aan het werk. Ruth ook, en Naomi loopt in de richting waar Boaz net op komt, aan de rechterkant van het podium.) Naomi:
Dag, Boaz.
Boaz:
Naomi.
(Naomi loopt af en kijkt nog even om. Ze steekt haar duim op naar Ruth, die even glimlacht en dan snel doet alsof ze hard aan het werk is.) Boaz:
Ruth, als je vanmiddag iets eerder weg wilt, is dat goed, hoor, je was er tenslotte ook iets eerder.
Ruth:
O, maar dat hoeft ni… hoewel, misschien is dat wel fijn, ja. Naomi heeft gevraagd of ik vanavond een stoofschotel wil maken, en dat kost natuurlijk veel tijd.
(De werknemers luisteren weer aandachtig en glimlachen af en toe, maar wel zodat Boaz niets merkt.) Boaz:
Een stoofschotel! Dat is mijn lievelingseten!
Ruth:
(Overdreven verbaasd) O, echt? Ook van mij! Wat leuk!
Boaz:
Inderdaad, wat toevallig.
Ruth:
Weet je wat het allerlekkerst is?! Als je er rode saus overheen doet.
Boaz:
Helemaal juist! Iets lekkerders bestaat er niet!
23
Ruth:
Het heeft ook zo’n mooie kleur! Met die rode saus… Het doet me altijd een beetje denken aan mijn lievelingsbloemen: rode rozen.
Boaz:
Rode rozen? Die vind ik ook het allermooist.
Ruth:
O, wat toevallig, dat wist ik helemaal niet! We passen wel bij elkaar.
Boaz:
(Reageert verlegen) Ja, je zou het wel zeggen, ja… Maar goed, ik moet weer door. Anders heb ik vanavond weer zoveel te doen.
Ruth:
Nee, dat moet natuurlijk niet. Ik hoorde dat er een leuke film op tv komt vanavond, die mag je niet missen.
Boaz:
Een film? Dat is leuk. Ik hou wel van films kijken!
Ruth:
O, wat leuk… ik ook! Wat gek, het lijkt wel of we over alles hetzelfde denken.
Boaz:
Inderdaad. Maar goed, ik ga snel. Misschien zie ik je morgen dan wel weer.
Ruth:
Ik hoop het!
(Ruth glimlacht lief en Boaz knikt nog eens, waarna hij weggaat. Hij gaat rechts af. Ruth kijkt hem even na, kijkt dan de werknemers lachend aan en loopt dan ook snel weg, ze gaat links af.) Werknemer 1:
(Kijkt op zijn horloge) Pauze!
(Alle werknemers lopen ook weg en gaan rechts af. Het licht gaat uit. Na een kort rustmoment komt Ruth weer op van links. Het licht gaat dan ook weer aan.)
24
Scène 18:
♫ Boaz is op mij
Start cd-track 8 Deze scène is niet in te lezen in het inzagescript
Scène 19:
Boaz en Ruth
(Boaz komt op van rechts.) Boaz:
Wat een dag, wat een dag. En morgen weer een. Misschien komt Ruth morgen weer… Hoe sneller ik ga slapen, hoe sneller het weer morgen is!
(Boaz gaat liggen en valt in slaap. Dan komt Ruth op van links met een dekentje in haar handen en ze loopt heel zachtjes om hem heen. Ze wil gaan liggen, maar twijfelt, ze durft niet zo goed. Als ze bijna ligt, springt ze toch weer op, en bijna wordt Boaz er wakker van. Ruth doet extra zachtjes en gaat vervolgens toch liggen, onder haar dekentje, en valt ook in slaap. Na een tijdje wordt Boaz wakker.) Boaz:
(Gaat rechtop zitten en rekt zich uit, met z’n ogen dicht) Ooohh, wat heb ik lekker geslapen! (Wrijft in z’n ogen en doet ze dan open, meteen ziet hij Ruth. Hij springt op van schrik.) Whaaah!
(Ruth wordt direct wakker en springt ook op.) Boaz:
Wat doe je hier?!
Ruth:
Rustig, ik kan het uitleggen. (Houdt haar dekentje voor zich vast)
Boaz:
Wat valt er uit te leggen? Je ligt in m’n bed!
Ruth:
Naomi zei dat ik het moest doen!
Boaz:
Naomi? Waarom?
Ruth:
Ze zei dat jij dat zou weten!
Boaz:
O, zo… (Denkt even rustig na) In dat geval: ga maar naar haar toe, en zeg haar dat ik het vandaag nog in orde maak.
Ruth:
Wat in orde maak?
Boaz:
Dat wij trouwen!
Ruth:
Huh? Gaat dat zo makkelijk? Moet je dat niet netjes vragen?
Boaz:
Je hebt hier met een Joodse traditie te maken. Wil je dit eigenlijk wel?
Ruth:
Uhm… ja, nou ja… Tja, hoe zeg ik dat nou…
Boaz:
Zeg maar…
Ruth:
Ik vind je best wel heel erg…
Boaz:
Wacht, er zit een strootje in je haar. (Haalt het strootje weg) Wat wilde je
25
zeggen? Ruth:
Ik vind je eigenlijk (Boaz niest) wel heel erg leuk.
Boaz:
O, sorry, wat zei je?
Ruth:
Ik eh, vind je… (Op dat moment valt haar dekentje. Als Boaz en Ruth allebei bukken om het op te rapen, stoten ze hun hoofd. Twee keer.)
Boaz:
O, oeps. Ha ha. Wat staan we ook te stuntelen. Wat wilde je nou zeggen?
Ruth:
Dat je me al een tijd lang opvalt, op een goede manier. En dat ik je eigenlijk heel leuk vind. En ik denk dat ik ontzettend verliefd ben…
Boaz:
(Na een kort moment van stilte) Wauw, dat is leuk om te horen. Vandaar al die geheimzinnigheid.
Ruth:
O, dus dat had je wel door.
Boaz:
Ja, natuurlijk. Dat was niet zo moeilijk.
Ruth:
O, ha ha. Dan begrijp je misschien waarom ik de laatste tijd, nou ja, misschien een beetje… opdringerig was.
Boaz:
Opdringerig? Nee, hoor… stiekem vond ik het wel leuk.
(Ruth kijkt blij.)
Scène 20:
♫ Voor ons kleurt de wereld rood
Start cd-track 9 Deze scène is niet in te lezen in het inzagescript
Scène 21:
♫ Lechajim
(Licht gaat aan. Naomi komt op van links, en van de andere kant komen twee inwoners op. Naomi is nogal enthousiast en loopt snel op de anderen af. Steeds meer inwoners komen op, in kleine groepjes.) Naomi:
Hebben jullie het al gehoord? Boaz heeft Ruth ten huwelijk gevraagd!
(Naomi rent van het ene groepje naar het andere groepje. Ten slotte komen ook Boaz en Ruth hand in hand op van rechts.) Naomi:
Hebben jullie het al gehoord? Boaz en Ruth gaan trouwen!
Start cd-track 10 Allen:
Het is ervan gekomen We zagen het al van mijlenver Je was het meisje van zijn dromen En jij vond hem een ster Dit moeten we gaan vieren
26
Geef nu de taart en wijn maar aan De liefde zal weer zegevieren Zie jullie hier nu eens samen staan Lechajim! Op de liefde en het leven Lechajim! Wat een prachtig paar Lechajim! Dat God hun vreugde zal geven Lechajim! Op Ruth en Boaz, gemaakt voor elkaar Lailalalai lailalalai lalai Lailalalai lalalalalalai lalai Laten we het zingen Dat liefde altijd overwint Lechajim, mazzeltof en al die dingen Op iedereen die de ware vindt Dit moeten we gaan vieren Geef nu de taart en wijn maar aan De liefde zal weer zegevieren Zie jullie hier nu eens samen staan Lechajim! Op de liefde en het leven Lechajim! Wat een prachtig paar Lechajim! Dat God hun vreugde zal geven Lechajim! Op Ruth en Boaz, gemaakt voor elkaar Lailalalai lailalalai lalai Lechajim! Lailalalai lalalalalalai lalai Lechajim!
| | 2x | |
(Na het zingen gaat iedereen langzaam af. Mensen schudden nog even de handen van Boaz en Ruth, maar gaan daarna weg. Boaz en Ruth blijven alleen achter.) Ruth:
Fijn, hè, iedereen is zo blij!
(Boaz kijkt toch enigszins bedenkelijk.) Boaz:
(Afwezig) Ja, inderdaad.
Ruth:
Wat is er? Je lijkt zo afwezig.
Boaz:
Ik zat even na te denken. Naomi had je toch al verteld van de traditie dat een weduwe binnen de familie moet hertrouwen?
Ruth:
Ja, maar nu ook weer niet zoveel dat ik er alles van weet, hoezo?
Boaz:
Het gaat erom dat je trouwt met het dichtstbijzijnde familielid. En dat ben ik
27
niet… Ruth:
Wat?! Is er iemand anders?
Boaz:
Ja, en ik denk dat Naomi daar helemaal niet aan gedacht heeft, omdat ze hem nooit ziet. Hij woont aan de andere kant van de stad.
Ruth:
Ze zei pas nog dat ze dacht dat jij het dichtstbijzijnde familielid was, maar ze keek er al zo bedenkelijk bij, alsof ze in de war was.
Boaz:
Ze moet het zijn vergeten. Je andere familielid staat dichter bij Naomi dan ik, dus eigenlijk zou hij het eerste recht hebben.
Ruth:
(Schrikt) Wat?! Echt waar? Dus eigenlijk kunnen we niet trouwen?
Boaz:
Niet zo snel. Er is nog een kans, maar dan moet ik met hem gaan praten.
Ruth:
(Nog een beetje paniekerig) Hoe werkt dat dan?
Boaz:
Ik ga dan naar hem toe en vertel hem het hele verhaal. Als hij het goedvindt, mogen we trouwen. Ik heb dus alleen zijn toestemming nodig, en die van de leiders van de stad.
Ruth:
En als hij het niet goedvindt?
Boaz:
Dat kan en wil ik niet voor je beslissen.
Ruth:
Zou ik dan de Joodse traditie moeten volgen en met hem trouwen?
(Het blijft even stil als Boaz en Ruth elkaar enigszins benauwd aankijken.) Boaz:
Laten we hopen dat het niet zover hoeft te komen. Ik ga direct naar hem toe.
Ruth:
Ja, ga maar gauw dan!
(Boaz loopt snel rechts af en Ruth blijft bedenkelijk staan kijken.)
Scène 22:
♫ God heeft zich nog nooit vergist
Start cd-track 11 Deze scène is niet in te lezen in het inzagescript
Scène 23:
Boaz gaat naar Familielid
(Het licht gaat weer aan. Het familielid dat het eerste recht op Ruth heeft, komt op van links, en van de andere kant komt Boaz op. Op de achtergrond komen de leiders van de stad op en zij zijn in gesprek verwikkeld, zachtjes.) Familielid:
Boaz, je wilde me spreken?
Boaz:
Ja, inderdaad. Er is iets dat ik je moet vragen.
Familielid:
Vraag maar!
28
Boaz:
Je hebt natuurlijk gehoord van Ruth, de schoondochter van Naomi.
Familielid:
Ja, dat klopt. Het nieuws heeft zelfs onze kant van de stad bereikt.
Boaz:
Welk nieuws?
Familielid:
Dat Naomi weer terug in de stad is, met haar schoondochter.
Boaz:
O ja, natuurlijk. Maar dat was niet waar ik je over wilde spreken.
Familielid:
Waar dan wel over?
Boaz:
Ruth is een jonge weduwe. Nu zou het goed zijn als ze hier zou hertrouwen, zodat het land van Naomi in haar familie kan blijven.
Familielid:
O, natuurlijk.
Boaz:
Volgens de Joodse traditie heb jij het eerste recht om met Ruth te trouwen, omdat je het dichtst bij Naomi staande familielid van haar bent.
(Familielid gaat staan nadenken.) Familielid:
Ja, dat is natuurlijk zo.
Boaz:
Dan is het dus nu aan jou om te beslissen wat je doet. Als jij niet met haar trouwt, doe ik het.
Familielid:
Geef je nu mij de keus om met Ruth te trouwen?
Boaz:
Ja, zo hoort het toch volgens de traditie?
Familielid:
Ja, daar heb je gelijk in. Maar ik ben al getrouwd. Wat denk je dat mijn vrouw ervan zegt als ik zomaar Ruth erbij neem…
Boaz:
Je kunt het ook aan mij overlaten om met haar te trouwen.
(Boaz kijkt gespannen en Familielid denkt na. Hij lijkt alle voors en tegens te overwegen.) Familielid:
Ik vind het goed, hoor. Zo te zien hou je van die meid, trouw met haar!
Boaz:
O, ontzettend bedankt! Dan moeten we dat natuurlijk nog wel vastleggen bij de leiders van de stad.
Familielid:
Laten we daar maar direct naartoe gaan dan.
(Boaz en Familielid lopen naar de leiders toe.) Boaz:
Leiders van de stad, wij hebben een kwestie die we graag met u willen bespreken. Ik wil namelijk trouwen met Ruth, de weduwe van Machlon, de zoon van Elimelech en Naomi, maar volgens de Joodse wet heeft deze beste man hier het eerste recht.
Familielid:
Ik ben bereid afstand te doen van dit recht, dus met uw toestemming, geef ik Boaz mijn toestemming om met Ruth te trouwen.
Boaz:
Wat zegt u ervan? Is dat goed?
(De leiders kijken elkaar eens even aan en knikken dan langzaam, duidelijk en beheerst.)
29
Boaz:
Hartstikke fijn, bedankt.
(Boaz schudt iedereen de hand.) Familielid:
Gefeliciteerd! Ik zou zeggen: zoek gauw Ruth op en vertel haar het goede nieuws!
Boaz:
Ja, dat zal ik doen. Nogmaals ontzettend bedankt.
(Boaz gaat rechts af en Familielid gaat links af. Dan lopen ook de leiders weg, weer diep in gesprek verwikkeld. Het licht gaat uit.)
Scène 24:
♫ Gods liefde overwint altijd
(Als het licht aangaat, komt Boaz van rechts op en Ruth van de andere kant. In het midden pakken ze elkaars handen en ze lopen dan hand in hand naar voren. Ze zijn allebei erg mooi gekleed. Tijdens de intro van het nummer komt iedereen een voor een op het podium.) Start cd-track 12 Allen:
Zie ze hier nu staan Zo gelukkig samen Wie had dat ooit gedacht? Toen Naomi en Ruth hier kwamen Wat is er veel gebeurd Er is heel veel geleden Maar liefde overwon En daar is voor gestreden Want Gods liefde overwint De liefde die verbindt Al twijfelde je soms misschien Dat hebben we allemaal gezien Ja, Gods liefde overwint Zijn liefde die verbindt Zelfs in het heetst van de strijd Gods liefde overwint altijd In het heetst van de strijd Gods liefde overwint altijd
(Iedereen gaat af en het licht gaat uit.)
-Einde-
30
31
Deze uitgave is mede tot stand gekomen door medewerking van JOP, Jeugdorganisatie van de Protestantse Kerk. JOP gelooft in God. JOP gelooft in kinderen en jongeren. JOP gelooft dat God een relatie wil aangaan met kinderen en jongeren in de Protestantse Kerk en daarbuiten. JOP zet zich daarom in voor het kerkelijk jeugdwerk, als een vindplaats van Gods liefde. JOP ondersteunt kerken met advies, trainingen, materialen en evenementen. JOP Jeugdwerkers zijn plaatselijk actief en investeren in het jeugdwerk. Met goede begeleiding en coaching en door zelf mee te doen, kunnen kinderen en jongeren groeien in hun ontwikkeling. Zo geeft JOP hun de ruimte om te ontdekken wat geloven in God voor hen betekent. www.jop.nl
Deze uitgave is mede tot stand gekomen door medewerking van de Kids Crew. Samen met Omega Musicals is dit de vierde musical van de Kids Crew die op deze manier openbaar wordt gemaakt, maar er zullen er nog veel volgen! De Kids Crew bestaat al 16 jaar met zanggroepen die het fijn vinden om van en voor God te zingen. Ze repeteren bij Artsschool Elevate in Utrecht en Veenendaal, met verschillende groepen voor kids van 4 t/m 18 jaar. Wil je bij de Kids Crew of één van de vele kunstlessen volgen, or met een CD- of zangproject meedoen, geef je op! www.kidscrewmusic.nl www.artsschoolelevate.nl
Nijverheidsweg 10 H 3881 LA Putten © 2015 Omega Musicals Eerste Druk: Februari 2015 Script:
Jeroen van Essen, Omega Musicals
Liedteksten: Alianna Dijkstra Muziek: Lee Ann Vermeulen / Elise Mannah / Jeroen van Essen / Rachèl Louise CD Opnames: Studio West Hoogland met zangers van de Kids Crew. Illustraties: Leontine de Boer, de Boer Illustraties Editors: Omega Musicals & JOP Redigeren: Yvonne Bos, Met Rode Letters Omega Musicals is onderdeel van Stichting Musicals voor Onderwjs en Educatie. (SMOE) www.omegamusicals.nl
Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd tenzij hiervoor licenties zijn aangeschaft op www.omegamusicals.nl. Niets uit deze uitgave mag worden opgeslagen, openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopiën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.