Invloed herbestemmen van kerken op de identiteit van dorpen in de Peel Wat er gebeurt met de identiteit van dorpen in de Peel als de kerk een herbestemming krijgt
Rosemarie Rienstra Landscape and Environment Management Provincie Noord-Brabant 23 Januari 2015 ’s-Hertogenbosch
Invloed herbestemmen van kerken op de identiteit van dorpen in de Peel Wat er gebeurt met de identiteit van dorpen in de Peel als de kerk een herbestemming krijgt
Auteur: Student nr: Emailadres: Mobiel nr:
Rosemarie Rienstra 527536
[email protected] /
[email protected] 06-30826030/06-18303271
School: Adres: Opleiding: Studiejaar:
Hogeschool Inholland Rotterdamseweg 141, 2628 AL Delft Landscape and Environment Management 3
Organisatie: Adres: Begeleider: Functie: Emaildres: Mobiel nr:
Provincie Noord-Brabant Brabantlaan 1, 5216 TV ’s-Hertogenbosch Berna Kousemaker Alliantiemakelaar Peelnetwerk
[email protected] 06-55686601
Stageperiode: September 2014 - Januari 2015 Inleverdatum: 23/01/15 Omslagfoto: www.sjo-me.eu
2
Samenvatting Voor een deel van de kerken in Noord-Brabant staat komende jaren een uitdaging te wachten. Wegens afnemend kerkbezoek, teruglopende inkomsten en oplopende kosten voor onderhoud, raken veel kerken de komende tijd hun functie kwijt. Zo zijn er ook veel kerken in de Peelregio die kampen met dit probleem. De Peel is een regio ten Zuidoosten van Brabant. De Peelregio vormt door een gezamenlijke ontstaansgeschiedenis een eenheid. In de 19e eeuw zijn in de Peel de hoogveengebieden deels afgegraven ten behoeve van de turfwinning. Tijdens die ontginningen zijn de meeste dorpen in de Peel ontstaan. De laatste jaren is er steeds meer nagedacht over de toekomst van kerken. In een aantal gevallen is slopen niet mogelijk, wegens de architectonische waarde van het gebouw of omdat het gebouw een monument betreft. Daarom kwam een nieuwe visie in het vizier: het geven van een nieuwe bestemming aan kerken Er zijn reeds goede invullingen bedacht voor eventuele herbestemmingen van kerken. Uit het rapport ‘heilige huisjes’ (Telos, 2013) volgt de vraag of herbestemming van kerken een impact kan hebben op de sociale cohesie in kleine dorpen. De onderzoeksvraag van dit onderzoek richt zich op deze aspecten in de vraag of de identiteit van kleine kernen in de Peel kan veranderen als de kerk een herbestemming krijgt. De identiteit wordt gebaseerd op vijf indicatoren: eigenschappen en karakters van mensen, historische gebeurtenissen en verhalen, normen en waarden, activiteiten en rituelen en objecten, plekken en ruimtelijke kwaliteiten. De indicatoren zijn gebaseerd op het document ‘Dorpsidentiteit, op zoek naar eenheid in verscheidenheid’(A.Aalvanger, R.Beunen, 2011) Het onderzoek richt zich op vier dorpen: Heerle, Someren-Eind, Beek en Donk en Heusden. In de eerste twee dorpen is de herbestemming van de kerken al voltooid. In de andere dorpen Beek en Donk en Heusden niet. In Heerle is een dorpshuis en een huisartsenpraktijk in de St.Gertrudis van Nijvelkerk gevestigd en een deel van de kerk heeft de religieuze functie behouden. In Someren-Eind is de kerk gesloopt, maar de kerktoren is bewaard gebleven. De kerkfunctie is ondergebracht in de nieuwe multifunctionele accommodatie (MFA) ‘De Einder’. In Beek en Donk is de Leonarduskerk gesloten en is men op zoek naar een herbestemming. In Heusden is de kerk nog steeds open, maar denkt men na over de toekomst van de kerk. Middels interviews met de dorpsraden van Heerle en Someren-Eind wordt de identiteit van het dorp voor en na de herbestemming van de kerk beschreven. In Beek en Donk wordt alleen de huidige identiteit beschreven. De bovengenoemde indicatoren zijn een leidraad voor de interviews. Uit de interviews blijkt dat bij de herbestemde kerken in dorpen de identiteit grotendeels gelijk is gebleven. De indicatoren ‘activiteiten en rituelen’ en ‘objecten, plekken en ruimtelijke kwaliteiten’ zijn zelfs in kleine mate in positieve zin veranderd. In Someren-Eind heeft de herbestemming van de kerk een belangrijke bijdrage geleverd aan de totstandkoming van een dorpshart. Door de wijziging van de kerk en de totstandkoming van
3
een multifunctionele accommodatie waar men elkaar meer kan ontmoeten en de creatie van een nieuw plein is een impuls gegeven aan het verwezenlijken van een centrumfunctie. In Heerle heeft de herbestemde kerk tevens een centrumfunctie gecreëerd. Door de vestiging van het dorpshuis in de kerk waar meer bezoekers op af komen, meer gecentraliseerde functies in de kerk en een grotere ruimte om de kerk heen heeft het dorp meer karakter gekregen en is daarmee de identiteit van Heerle versterkt. Om te zorgen dat de identiteit niet zal veranderen in de dorpen waar de kerk herbestemd zal worden, zijn een aantal voorwaarden van belang. Deze voorwaarden zijn tevens aanbevelingen. Het is van belang om een ontmoetingsplek te creëren of te behouden waar men elkaar (blijvend) kan ontmoeten. Dit kan een kerk zijn, maar dit kan ook een bestaand gebouw, zoals een multifunctionele accommodatie (MFA) zijn, waarbij een kleine en compacte ruimte de voorkeur heeft. Ook wordt aanbevolen om een religieuze functie onder te brengen in de kerk danwel in de MFA. Het is verder van belang om dorpsbewoners te betrekken bij het herbestemmingsproces. Een ander belangrijke voorwaarde is om de ruimte rondom de herbestemde kerk efficiënt in te richten, zodat het mogelijk is om daar eventueel een dorpshart te creëren. Verder is het in het algemeen belangrijk dat er een dorpshart gecreëerd wordt of dat het dorpshart behouden blijft. De verwachting is dat op basis van de identiteitsverandering van Someren-Eind en Heerle de identiteit van Beek en Donk en Heusden ook gelijk zal blijven. In Heusden zijn nu al veel vrijwilligers betrokken, worden er activiteiten georganiseerd en is er een dorpshart aanwezig. Ten aanzien van plekken en ruimtelijke kwaliteiten, zal in Heusden het plein aan de kerk bij een herbestemming een andere rol kunnen vervullen in het karakter van het dorp en wellicht de identiteit wat versterken. In Beek en Donk zal de identiteit gelijk blijven en wellicht positief veranderen. Of de identiteit positief zal veranderen is afhankelijk van de functie die de herbestemde kerk zal vervullen. Wellicht kan de herbestemming bijdragen aan het vormen van een meer ruimtelijke eenheid tussen de kernen Beek en Donk en kunnen de contacten worden verbeterd.
4
Inhoudsopgave Samenvatting………………………………………………………………………………………………………………………..3 1.Inleiding……………………………………………………………………………………………………………………………..6 1.1 Introductie……………………………………………………………………………………………………………………...6 1.2 Hoofd- en deelvragen en doelstelling………………………………………………………………………….…..6 1.3 Leeswijzer……………………………………………………………………………………………………………………….7 2.Context bij de opdracht……………………………………………………………………………………………………..8 2.1 Opdrachtbeschrijving……………………………………………………………………………………………….……..8 2.2 Organisatie……………………………………………………………………………………………………………………...8 2.3 Achtergronden bij het onderwerp…………………………………………………………………………………..9 2.4 Achtergronden bij de Peel……………………………………………………………………………………………..11 3.Onderzoeksmethode………………………………………………………………………………………………………..15 4.Theoretisch kader………………………………………………………………………………………………………..…..19 4.1 Identiteit…………………………………………………………………………………………………………………….…19 4.2 Kleine kern…………………………………………………………………………………………………………………….20 4.3 Herbestemmen……………………………………………………………………………………………………….…….22 5. Identiteit Someren-Eind en Heerle………………………………………………………………………………….23 5.1 Someren-Eind…………………………………………………………………………………………………….………….23 5.2 Heerle…………………………………………………………………………………………………………………………...28 6. Identiteit Heusden en Beek en Donk…………………………………………………………………………….…33 6.1 Heusden………………………………………………………………………………………………………………………..33 6.2 Beek en Donk………………………………………………………………………………………………………………..36 7. Conclusies…………………………………………………………………………………………………………………..…..40 8. Advies……………………………………………………………………………………………………………………………..43 9.Discussie en algemene aanbevelingen……………………………………………………………………………..44 Verklarende woordenlijst………………………………………………………………………………………….…………47 Literatuurlijst…………………………………………………………………………………………………………………..….48
5
1. Inleiding 1.1 Introductie Zo’n 4200 kerken telt Nederland; Noord-Brabant telt er 528. Door de vergrijzing en de zich steeds verder uitbreidende ontkerkelijking komt over tien jaar een kwart van die kerken leeg te staan. In Noord-Brabant gaat dat nog sneller; de verwachting is dat de helft van de kerken binnen 10 jaar de oorspronkelijke functie kwijt zal raken. Aan dit probleem ligt ook een financiële oorzaak ten grondslag: door vermindering van inkomsten en oplopende kosten voor het onderhoud, wordt het steeds moeilijker kerken in functie te laten. Omdat het leeg laten staan van een kerk geen structurele oplossing is, wordt steeds vaker gekeken om kerken een herbestemming te geven. Omdat kerken in dorpen gezien worden als een deel van de identiteit van een dorp, kan bij herbestemming van kerken wellicht ook iets veranderen aan de identiteit van dorpen. Dit onderzoek heeft als titel ‘Invloed herbestemmen van kerken op de identiteit van dorpen in de Peel’. Het project wordt gedaan in de vorm van een stage bij de Provincie NoordBrabant te s’-Hertogenbosch. Er wordt in het project een onderzoek gedaan naar de mogelijke verandering van de identiteit van dorpen in de Peelregio als kerken in deze dorpen worden herbestemd. Uit het onderzoek volgt een advies met aanbevelingen. Het onderzoek wordt verricht naar aanleiding van de pilot ‘projectplan toekomst kerkgebouwen de Peel’ en het rapport ‘Heilige huisjes’(Telos, 2013). Een achterliggende gedachte voor dit onderzoek is ook de, in het geding komende, leefbaarheid van dorpen in de Peel. Veel dorpen(met name de kleinere dorpen) in Noord-Brabant kampen met vergrijzing, een dalend voorzieningenniveau en leegstand. Dit is een indirecte aanleiding, maar in combinatie met de kwestie herbestemmen, relevant en actueel. Met name de aanbevelingen uit het rapport ‘heilige huisjes’ waren een aanleiding voor het starten van dit project. In een aantal dorpen staat het thema ‘herbestemmen’ hoog op de agenda. Het onderzoek is daarom relevant voor verschillende partijen(die ook in dit onderzoek naar voren komen), zoals de dorpsraden van dorpen. Naar het thema ‘Identiteitsverandering in kleine kernen bij herbestemmingen van kerken’ is nooit eerder onderzoek verricht. Dit onderzoek mag een eerste opzet zijn voor het in verband brengen van herbestemmen van kerken met de (mogelijke) verandering van identiteit van kleine dorpen. 1.2 Hoofd -en deelvragen en doelstelling Om het project een goede structuur mee te geven, wordt een hoofdvraag opgesteld en enkele deelvragen. De hoofdvraag wordt beantwoord in de conclusie en luidt: Wat gebeurt er met de identiteit van een kleine kern in de Peelregio als de kerk in die kern een herbestemming krijgt?
6
De hoofdvraag is opgedeeld in enkele deelvragen. Deze deelvragen worden beantwoord in het verslag: Hoe kunnen de begrippen ‘identiteit’, ‘herbestemmen’ en ‘kleine kern’ worden gedefinieerd? Hoe ziet de identiteit eruit van de dorpen Heerle en Someren-Eind voor de herbestemming en hoe ziet de identiteit er nu uit? Hoe ziet de identiteit van de dorpen Heusden en Beek en Donk waar een mogelijke herbestemming plaats gaat vinden er nu uit? Welke lessen kunnen er voor de dorpen in de Peel getrokken worden uit herbestemmingsproccesen van andere dorpen? Welk advies volgt er uit deze lessen? De doelstelling is een advies over de manier waarop een dorp (in de Peel) actief kan inspelen op een mogelijke verandering van identiteit bij herbestemming van een kerk. 1.3 Leeswijzer In hoofdstuk 2 worden de achtergronden bij de opdracht beschreven. In hoofdstuk 3 wordt de onderzoeksmethode toegelicht. In hoofdstuk 4 volgt een theoretisch kader van de begrippen identiteit, kleine kern en herbestemmen. In de hoofdstukken 5 en 6 worden de gehouden interviews uitgewerkt aangevuld met literatuur. Deze hoofdstukken hebben eenzelfde opbouw; eerst volgt een situatieschets per dorp, vervolgens een algemene beschrijving, een korte ontstaansgeschiedenis en het laatste onderdeel is de beschrijving van en de identiteit en, in hoofdstuk 5, de analyse van de verandering van identiteit op basis van de indicatoren. In hoofdstuk 7 worden de conclusies getrokken en hoofdstuk 8 vormt het advies in de vorm van aanbevelingen. In hoofdstuk 9 is een discussie opgenomen en algemene aanbevelingen die betrekking hebben op eventueel vervolgonderzoek.
7
2. Context bij de opdracht 2.1 Opdrachtbeschrijving In opdracht van de provincie Noord-Brabant is een onderzoek gestart onder de naam ‘ Heilige huisjes’(Telos, 2013). Het onderzoek is bedoeld om een goede invulling te geven aan de vrijgekomen en – momenteel –leegstaande kerken. Er is een werkgroep gestart, de werkgroep vrijkomende kerkgebouwen, die voor deze vragen concrete oplossingen bedenkt. In september 2014 is een pilot gestart onder de naam ‘Toekomst kerkgebouwen in de Peel’. Onder andere uit het rapport ‘Heilige huisjes’ kwam de vraag naar voren wat herbestemming van een dorpskerk betekent voor de sociale cohesie van een dorp. Het onderzoek ‘invloed herbestemmen van kerken op de identiteit van dorpen in de Peel’ is een goede aanvulling op het rapport ‘Heilige huisjes’. In het rapport ‘Heilige huisjes’ wordt tevens verwezen naar het boek ‘de 100 mooiste kerken van Noord-Brabant’ (Van Leeuwen, 2012). In dit boek schrijft Van Leeuwen onder andere: ‘’ Zonder de religieuze gebouwen en hun verhalen, verliest de provincie Noord-Brabant een belangrijk deel van haar identiteit’’ (Van Leeuwen, 2012). Een kerk is vaak een herkenningspunt voor bijvoorbeeld toeristen, er is een verschil in dorps karakter als er op een bepaalde plek een park, discotheek of een kerk staat. Veel dorpen hebben een andere ontstaansgeschiedenis, andere ontwikkeling en een andere gemeenschapsvorm en uit voorbeelden van herbestemmingen elders kan worden bekeken hoe de ontwikkeling plaats vindt bij herbestemmingen en of deze ontwikkeling ook in de Peel kan spelen. De opdracht luidt om een advies te schrijven voor de Peelregio met aanbevelingen vanuit herbestemmingsprocessen elders in Brabant om te zien wat de Peel kan leren van een mogelijke identiteitsverandering in andere dorpen in Brabant nadat de kerken aldaar herbestemd werden. 2.2 Organisatie De stageopdracht is verricht bij de Provincie Noord-Brabant te s’-Hertogenbosch. De provincie Noord-Brabant is een provinciale overheid, er werken rond de 1000 fulltime personeelsleden. De organisatie bestaat uit: de directie (welke zorg draagt voor de strategische kaders), 9 verschillende clusters en een aantal ondersteunende en adviserende afdelingen. De 9 clusters betreffen: cluster Bedrijfsvoering, Economie en internationalisering, Mobiliteit en Infra, Projecten en Vastgoed, Service en relatiemanagement, Cultuur en samenleving, informatiemanagement en ICT, Natuur en Milieu en de cluster Ruimte, waar deze stage deel van uitmaakt. De cluster Ruimte bestaat uit de afdelingen: Landbouw , Ruimtelijke ontwikkeling Midden-West , Ruimtelijke ontwikkeling Zuid-Oost , Toezicht ruimtelijke ontwikkeling , Ruimtelijke ontwikkeling NoordOost , Strategie, beleid en monitoring. De stage gaat over het gebied De Peel (zie de afbeelding in figuur 1) en valt daarom onder de afdeling Ruimtelijke ontwikkeling Zuid-Oost.
8
Brabant kent een aantal streeknetwerken, die onder meer mogelijk worden gemaakt door een financiële bijdrage van de provincie en door het beschikbaar stellen van een alliantiemakelaar. Een van de streeknetwerken is het Peelnetwerk. De opdrachtgever en tevens stagebegeleider van het project is Berna Kousemaker. Zij is als alliantiemakelaar fulltime werkzaam bij het Peelnetwerk op het terrein van cultuurhistorie/ peelidentiteit, leefbaarheid, natuur &landschap, verbinding boer-burger en water en is gedetacheerd vanuit de Provincie Noord-Brabant. Het Peelnetwerk bestaat uit verschillende overheden en maatschappelijke organisaties die samenwerken om tot een goede economische en leefbare Peelstreek te komen. Het gegeven dat veel kerken de komende jaren leeg komen te staan in de Peel, is een onderwerp dat het Peelnetwerk zich bijzonder aantrekt. Het Peelnetwerk wil krachten bundelen om tot een goede samenwerking te komen en brengt dorpsraden, parochiebesturen, gemeenten, ondernemers, het bisdom ‘sHertogenbosch, de Vereniging van Kleine Kernen en de werkgroep vrijkomende kerken bij elkaar om tot gesprek te komen over mogelijke oplossingen voor leegstaande kerken. Het project wordt verricht door Rosemarie Rienstra, derdejaars student Landscape and environment management aan de hogeschool Inholland te Delft. Dit project valt binnen de afstudeerrichting Ruimte, Milieu en Water(RMW). Het project is voornamelijk gekoppeld aan het eerste onderdeel van de afstudeerrichting, namelijk Ruimte. De opdracht valt tevens binnen de sector Ruimte van de provincie Noord-Brabant. Vanuit de afdeling cultuurhistorie van de Provincie Noord-Brabant worden onderzoeken verricht met betrekking tot het onderwerp herbestemming. Dit stage-onderzoek kan een bijdrage leveren aan het inzien van het belang van de relatie herbestemmen van kerken en identiteit in dorpen. 2.3 Achtergronden bij het onderwerp Op de achtergrond van de kwestie herbestemmen van kerken speelt ook de leefbaarheid van kleine dorpen in de Peelregio. In deze paragraaf wordt deze leefbaarheid in dorpen nader toegelicht. Leefbaarheid is een belangrijk thema binnen het Peelnetwerk en binnen kleine kernen in de Peelregio. In het ambitiedocument “vitale groene ruimte de Peel’ (juli 2012), opgesteld door het Peelnetwerk, wordt met name het behouden van de leefbaarheid in kleine kernen in de Peel genoemd als een van de grote uitdagingen de komende tijd. Maatschappelijke veranderingen zoals krimp, dalend voorzieningenniveau en vergrijzing zijn thema’s die in kleine dorpen in de Peel spelen. Het begrip ‘Leefbaarheid’ is niet eenduidig. Volgens Kamp, e.a (2003) worden de begrippen leefbaarheid, welzijn, duurzaamheid en levenskwaliteit vaak door elkaar gehaald. Het artikel met de titel ‘Urban environmental quality and human well-being towards a conceptual framework and demarcation of concepts: a literature study’ bevat een uiteenzetting van een aantal definities van het begrip ‘leefbaarheid’, zoals deze door experts wordt gedefinieerd.
9
Een definitie van Hortulans (1996) verwijst naar de mate waarin een individu in staat is zijn of haar eigen dagelijkse levenssituatie te creëren. (Hortulans, 1996) Een andere definitie is van Pacione (1990). Zijn definitie luidt: Leefbaarheid is een kwaliteit, die geen kenmerk is gerelateerd aan de omgeving, maar is een gedrags-gerelateerde functie van de interactie tussen omgevingskenmerken en persoonlijke kenmerken. (Pacione, 1990) Ten slotte heeft Newman (1999) de volgende verklaring voor het begrip leefbaarheid: Leefbaarheid gaat over het menselijke behoefte naar sociale aspecten , gezondheid en welzijn en dit gaat op voor zowel individueel als gezamenlijk welzijn. (Newman, 1999) De organisatie ‘Vereniging van Kleine Kernen’ zet zich actief in om de leefbaarheid in kleine dorpen zoveel mogelijk te behouden. Een achteruitgang van de leefbaarheid is onder andere het gevolg van leegstand. In grote steden betreft dit kantoren, winkels en kerken, terwijl de leegstand in kleine dorpen met name kleinere gebouwen en kerken betreft. Ook in steden zijn kerken leeg komen te staan, maar in veel steden zijn meerdere kerken te vinden en ligt de situatie om die reden anders dan in kleine dorpen, waar meestal maar een kerk te vinden is. Veel kerken hebben de laatste jaren hun deuren moeten sluiten als gevolg van afnemend kerkbezoek en financiële tekorten. Omdat het in de meeste gevallen niet wenselijk is een kerk leeg te laten staan, is herbestemming in een aantal gevallen mogelijk geweest. Kerken waren lange tijd het middelpunt van de samenleving, zeker in kleine dorpen. Kerken waren, en zijn nog steeds, geworteld in de lokale gemeenschappen. Vanuit de kerk werden van oudsher contacten gelegd met bestuurlijke instanties en politieke aangelegenheden. En meer dan 40% van de Nederlanders staat nog steeds bij een kerk ingeschreven. Kerken zijn niet alleen een plaats waar mensen spiritueel worden onderwezen, maar ook nemen kerken een bijzondere positie in als het gaat om vrijwilligerswerk en maatschappelijk werk. (Donk e.a, 2006). Kerken dragen dus in sterke mate bij aan niet-betaalde dienstverlening. Veel kerken organiseren activiteiten die los staan van de religie in strikte zin. Kernwaarden als rentmeesterschap, die niet direct een verband lijken te hebben met religie, zijn juist voor de maatschappij belangrijke waarden, die tevens in kleine dorpsgemeenschappen nog belangrijker zijn dan in grote steden. (Van de Donk e.a, 2006) Het rapport ‘Heilige huisjes’ besteedt onder andere aandacht aan de sociale gevolgen van kerksluiting. Het rapport spreek over een paradox tussen de ‘herbestemmingsmogelijkheden, de omvang van de leefgemeenschap en de impact die kerksluiting heeft op de leefbaarheid en de sociale cohesie van de gemeenschap.’(Telos, 2013). De verklaring hiervoor is dat herbestemmingsmogelijkheden in steden waarschijnlijk groter zijn en de invloed op de gemeenschap bij sluitingen van kerken kleiner, terwijl bij dorpen juist het omgekeerde aan de hand lijkt te zijn. In veel kleine dorpen zijn de herbestemmingsmogelijkheden kleiner, terwijl de impact die kerksluitingen op de gemeenschap heeft waarschijnlijk groter is. Dit is met name te wijten aan het gebrek aan ‘financieel-economisch haalbare initiatieven’. Ook de voorzitter van de Vereniging van Kleine Kernen, Noord-Brabant heeft een appel gedaan op het bisdom s-’Hertogenbosch om te benadrukken hoezeer de kerken van waarde zijn om de identiteit van dorpen te behouden. 10
Het verdwijnen van de georganiseerde vorm van religie die in kerken beleefd wordt, zou kunnen betekenen dat er een negatief effect ontstaat op de sociale cohesie. (Van de Donk e.a, 2006) Dit zou daarmee de leefbaarheid in kleine gemeenschappen kunnen aantasten. 2.4 Achtergronden bij de Peelregio De Peelregio is een gebied ten zuiden van Noord-Brabant aan de grens met Limburg. Zie figuur 1. De regio bestaat uit de acht gemeenten: Helmond, Deurne, Asten, Gemert-Bakel, Laarbeek, Nuenen, Geldrop-Mierlo en Someren. De Peel dankt zijn naam aan het Latijnse woord Locus Paludosus, wat moerasgebied betekent. (Berendsen, 2008) De Peel is zeer lang een hoogveengebied geweest met een veenlaag van zo’n twee a drie meter dikte. Voor een groot deel is dit veen ontstaan door veenmos, een plant die zeer goed water vast kan houden. In de Middeleeuwen werd op kleine schaal begonnen met het afgraven van veen ten behoeve van de turfwinning. In de 19e eeuw zijn meer veengebieden ontgonnen en de meeste dorpen zijn dan ook na die ontginningen ontstaan.(Berendsen, 2008) Rond 1960 werd de laatste ontginning verricht. Enkele gebieden zijn niet ontgonnen en deze gebieden( Deurnsche Peel, Mariapeel en Groote Peel) zijn thans natuurgebieden die gerekend worden onder de Natura 2000 gebieden, een Europees netwerk van beschermde natuurgebieden. De Groote Peel is tevens een nationaal park op de grens met Limburg. Veel kleine dorpen in de Peel zijn omringd door landbouwgebieden en dan met name hoogveengebieden. Rond 1950 zijn de ontginningen gestart, echter dit ging in dermate hoog tempo dat er weinig natuurland overbleef. Hoogveengebieden komen in Nederland nog zelden voor. De laatste jaren is er nationaal steeds meer aandacht voor cultuurhistorie en dat heeft er tevens voor gezorgd dat ook gebieden die zeldzaam zijn voor het Nederlandse landschap speciale aandacht verdienen. Daarom is een project gestart om het hoogveen te herstellen. Om dit te realiseren moet er vooreerst gezorgd worden voor een stabiel waterpeil. Voor dit project, gestart in 2012 en eindigend in 2016, is een Europese subsidie beschikbaar. (www.natuurkennis.nl)
11
Figuur 1 De Peelregio, met de gemeenten Asten, Someren, Nuenen, Geldrop-Mierlo, Laarbeek, Helmond, Deurne, Gemert-Bakel (Bron: www.verasdonck.nl)
Bevolking Veel dorpen in de Peel kampen met een dubbele vergrijzing, dat wil zeggen dat het percentage 80-plussers ten opzichte van de 65-plusers stijgt. Enerzijds is het feit dat mensen ouder worden te danken aan een goede gezondheidszorg, anderzijds is het een probleem want er is veel meer kwalitatief personeel in de zorg nodig. In de Peel is Helmond vrijwel de enige grote plaats met een relatief hoge bevolkingsdichtheid. De dorpen in de Peel worden veelal gekenmerkt door een relatief lage bevolkingsdichtheid. Deze lage bevolkingsdichtheid en tevens het kleinschalige karakter van de dorpen karakteriseren de Peel. De leeftijdsopbouw van de bevolking in de acht gemeenten is vrijwel in iedere gemeente gelijk. Alleen Helmond heeft ten opzichte van de andere plaatsen een grotere groep ‘jongeren’, mensen in de leeftijdscategorie 0 t/m 17 jaar en mensen in de leeftijdscategorie 25 t/m 44 jaar. Zie het aandeel van de leeftijden in de verschillende gemeenten in figuur 2.
12
Figuur 2 Leeftijdsopbouw Gemeenten in de Peel (bron: gemeente Helmond, cijfers van 2012)
Helmond valt tevens op als het gaat om etniciteit. Uit figuur 3 valt op te maken dat Helmond een relatief groot aandeel allochtonen heeft (westerse en niet-westerse) en dat het aandeel allochtonen in de dorpen laag tot zeer laag is. De allochtonen die er wonen, zijn veelal arbeidsmigranten die elders uit Europa komen om te werken als gastarbeider in de vijftiger jaren van de vorige eeuw. Deze arbeiders hebben meegeholpen aan de ontginning van de Peel.
Figuur 3 Etniciteit gemeenten in de Peel(bron: gemeente Helmond, cijfers van 2012)
Zoals al beschreven verschillen veel dorpen in de Peel van elkaar. De Peel vormt vooral in geografisch opzicht een geheel. De dorpen zijn ontstaan na de ontginning van de Peel. In de 13
ontstaansgeschiedenis valt onderscheid te maken in jonge ontginningen en oude ontginningen. De voornaamste reden om de Peel te ontginnen was de turfwinning voor de energie, maar ook de bevolkingsdruk en de ontwikkeling van chemische meststoffen spelen mee. Verder is er onderscheid op welke stad de plaatsten zijn gericht. Sommige plaatsen zijn meer gericht op Eindhoven als innovatiestad en andere zijn meer gericht op Helmond met brainport en een auto-hightechcampus. ( automotive). Zo zijn Geldrop, Mierlo en Nuenen meer gericht op Eindhoven en zijn Gemert, Bakel en Aarle-rixtel meer gericht op Helmond. (bron: Gemeente Helmond)
14
3. Onderzoeksmethode In dit hoofdstuk volgt een beschrijving van de verschillende methoden die gehanteerd worden tijdens dit onderzoek. Tevens wordt de aanpak van het project beschreven, opgedeeld in drie fasen. Deze aanpak wordt gestructureerd weergegeven in het conceptueel model en in het onderzoeksmodel. Methode De volgende methodes worden gebruikt bij het onderzoek: Deskresearch/literatuuronderzoek Bij deskresearch gaat het om het bestuderen van literatuur uit (vak)tijdschriften, internetsites en boeken. Deskresearch is het verzamelen van voornamelijk seculiere gegevens van onderzoeken die al eerder verzameld zijn. Voor deskresearch worden enkele wetenschappelijke en internationale bronnen gebruik waaronder het artikel ‘Urban environmental quality and human well-being towards a conceptual framework and demarcation of concepts: a literature study’ (Kamp,2003) en het document ‘Geloven in het publieke domein, verkenningen van een dubbele transformatie’ (Van de Donk e.a, 2006). Voor een volledige literatuurlijst wordt verwezen naar pagina 48 van dit verslag. De bestudeerde literatuur betreft vooral informatie over de achtergronden van het onderwerp; leefbaarheid in dorpen, leefbaarheid in het algemeen, omgeving en karakter van de Peel en kerken. Hier is voor gekozen omdat het over het onderwerp zelf (herbestemmen van kerken en identiteit van dorpen) weinig bruikbare, wetenschappelijke literatuur beschikbaar is. Dit is vanwege het feit dat het onderwerp vrij recentelijk ter sprake is gekomen. Diepte-interviews De interviews zijn een kwalitatieve methode en bedoeld om meningen en sfeer te beschrijven. De uitkomsten zullen vaak niet meetbaar zijn; de interviews zijn ook bedoeld voor beeldvorming. De interviews zullen opgesplitst worden in de wat meer algemenere interviews en meer concreter interviews. De algemenere (oriënterende) interviews worden onder andere gehouden met medewerkers van het Peelnetwerk. Vervolgens zal er in samenspraak met deze personen een concrete vragenlijst worden opgesteld voor personen van de dorpen zelf. Dit kunnen de dorpsraden zijn, maar ook parochiebesturen. De interviews worden afgenomen en de uitkomsten zullen vervolgens worden geanalyseerd. In bijlage 1 is een lijst met geïnterviewden opgenomen, in bijlage 2 een interviewschema(methode) en in bijlage 3 de uitgewerkte vragenlijsten. De keuze voor de partijen voor de verschillende interviews zullen in het hoofdstuk ‘discussie’ toegelicht worden, dit ook met betrekking tot het al dan niet representatief zijn van de geïnterviewde partijen. Analyseren van de indicatoren.
15
Op basis van de indicatoren die de identiteit bepalen, wordt een analyse gemaakt. Deze indicatoren ‘eigenschappen/karakter van bewoners’,’ historische gebeurtenissen en verhalen’, ‘normen en waarden’, ‘activiteiten/rituelen’ en ‘objecten, plekken en ruimtelijke kwaliteiten’. Deze indicatoren worden voor alle dorpen afzonderlijk beschreven. Dit zorgt ervoor dat er vergelijkbare uitkomsten uit de analyse komen. Werkwijze De inhoud, structuur en de opbouw van het project worden verbeeld in een conceptueel model en in een onderzoeksmodel. (respectievelijk figuur 4 en 5) In het conceptueel model is de inhoud van het project schematisch weergegeven. Dit model kan beschouwd worden als een gestructureerde versie van een mindmap1. De termen ‘krimp, vergrijzing, dalend voorzieningenniveau in dorpen’ en ‘leegstaande kerkgebouwen’ moeten gezien worden als respectievelijk de indirecte en de directe aanleiding voor het doen van dit onderzoek. De begrippen die vermeld staan in het schema houden (door de pijlen) verband met elkaar en met het centrale thema van het onderzoek, namelijk ‘identiteit dorp na herbestemming kerk’.
Figuur 4 Conceptueel model
In het onderzoeksmodel, in figuur 5, is aangegeven op welke manier de opdracht is opgebouwd. Het verslag bestaat uit drie fasen: de inventarisatie fase, de analyse fase en de advies fase. In onderstaande tekst wordt in termen beschreven welke activiteiten uit het onderzoeksmodel bij de verschillende fasen horen: 1
Een mindmap is een globale schematische verbeelding van de aspecten die geassocieerd worden bij een bepaald onderwerp.
16
Fase 1: Inventarisatie(deelvragen 1,2 en 3) Het geven van een definitie aan het begrip ‘identiteit’, met behulp van het document ‘Dorpsidentiteit: op zoek naar eenheid in verscheidenheid’ (A.Aalvanger, R.Beunen, 2011) Het geven van een definitie aan het begrip ‘kleine kern ‘ Het geven van een definitie aan het begrip ‘herbestemmen’ Het doen van literatuuronderzoek naar leefbaarheid en kerken in dorpen. Voeren van vier verschillende interviews met dorpsraden en parochiebesturen van de betreffende dorpen. Twee van deze interviews betreffen dorpen met kerken waar reeds een herbestemming is voltooid. Twee interviews betreffen dorpen met kerken waar (nog) geen herbestemming heeft plaats gevonden. Deze dorpen worden als referentie gebruikt en hier wordt het uiteindelijke advies op gebaseerd. Fase 2:Analyse(deelvraag 3(deels) en deelvraag 4) Analyse identiteit indicatoren. Het begrip ‘identiteit’ omvat een aantal indicatoren. Deze indicatoren worden gebruikt als basis voor het beschrijven van de identiteit in dorpen in Brabant en dorpen in de Peel. De indicatoren worden nadat de interviews zijn afgenomen geanalyseerd door overeenkomsten en verschillen te benoemen. Het formuleren van conclusies van voorgaande analyses. Het formuleren van conclusies voor de Peel op basis van de herbestemmingstrajecten van andere dorpen in Brabant; welke lessen kunnen getrokken worden uit de (verandering van identiteit bij de) herbestemmingen van kerken elders? Fase 3: Advies(deelvraag 5 en hoofdvraag) Uit de analyse volgen in deze laatste fase conclusies, het advies en de aanbevelingen. Het advies wordt uitgebracht in de vorm van aanbevelingen
17
Figuur 5 Onderzoeksmodel
18
4. Theoretisch kader (literatuurstudie) De titel van dit onderzoek luidt: Invloed herbestemmen van kerken op de identiteit van dorpen in de Peel. Om tot een gedegen onderzoek te komen, wordt in dit hoofdstuk een theoretisch begrippenkader geschetst. Dit theoretisch kader is gebaseerd op de begrippen genoemd in de hoofdvraag; ‘Wat gebeurt er met de identiteit van een kleine kern in de Peelregio als de kerk in die kern een herbestemming krijgt?’ 4.1 Identiteit Identiteit kan worden omschreven als een eenheid of eigenheid, een specifiek karakter. Als er sprake is van een identiteit, dan betekent dat dat mensen zeggen zich te kunnen identificeren als groep. Met andere woorden; het ‘wij’ gevoel speelt een grote rol. (A.Aalvanger, R. Beunen, 2011) Om met verschillende dorpen de identiteit te vergelijken, moet het begrip ‘identiteit’een eenduidige betekenis krijgen en een kader waarbinnen het begrip identiteit wordt vergeleken. De volgende indicatoren geven een kader aan waarbinnen het begrip identiteit valt. Voor dit kader is gebruik gemaakt van het document ‘Dorpseenheid in verscheidenheid ’van de Wageningen Universiteit. (A.Aalvanger, R. Beunen, 2011)
Eigenschappen of de karakters van mensen Dit kan ook uit vorige generaties zijn doorgegeven, dus uit het verleden afkomstig zijn. (bijvoorbeeld een verzorgde tuin kan erop wijzen dat een vorige generatie een boerenbestaan leefde, harde werkers waren; mensen die zwaar arbeid verricht hebben in industrie of op het land) Historische gebeurtenissen en verhalen Veel mensen die lang bij elkaar in een dorp wonen kennen de verhalen en de anekdotes van (vroegere) dorpsgenoten. Er werden veel verhalen gedeeld met elkaar (men sprak elkaar bijvoorbeeld in de kerk). Om een voorbeeld te noemen: een boerderij die afbrandt, schept verbondenheid tussen de bewoners; iedereen kent dat verhaal en kan erover meepraten. Normen en waarden De sociale samenhang is groot door veelal dezelfde normen en waarden; als buurvrouw vindt dat iets echt niet kan, dan zal buurman dat ook niet doen anders ‘hoort hij er niet meer bij’. Veel normen en waarden worden meegegeven uit de gemeenschappelijke momenten, bijvoorbeeld in een kerk. Bepaald gedrag wordt ook niet getolereerd. Gemeenschap is een begrip dat voor kleine dorpen bruikbaar is. Het is een mate van identificatie en gericht op overeenkomsten tussen mensen. De mate van sociale betrokkenheid is ook sterk van belang. Activiteiten en rituelen Activiteiten en rituelen houden een dorp levend. Vandaar dat er veel aandacht voor is binnen het dorp. Voorbeelden zijn: een jaarmarkt met klederdracht, kermis met Oosterhoutse kermisstok, met Pasen een paasvuur, plaatselijke voetbalclub en kerkbezoek. Objecten, plekken en ruimtelijke kwaliteiten Historische plekken scheppen verbondenheid (bijvoorbeeld een boerderij uit 1803 die 2x is afgebrand), de kerk uit 1680 waarvan de toren opnieuw is opgebouwd rond 1800. De 19
overlevering is een karakter van een ‘dorp’, een basis. Maar ook objecten als een oorlogsmonument, vertellen een verhaal. Ruimtelijke kwaliteiten; lantaarnpalen, soorten bankjes, soort bestrating, architectuur. Ruimtelijke objecten kunnen betekenis geven aan een plek of dorp, bijvoorbeeld een kasteel, maar ook de aanwezigheid van voorzieningen zoals een winkelcentrum (wat tevens als ontmoetingsplaats dient), kan een ruimtelijke kwaliteit zijn. Bovenstaande indicatoren worden gebruikt voor de analyse om identiteit te kunnen beschrijven en verklaren. Een belangrijke eigenschap van identiteit is dat identiteit gekoppeld is aan een vergelijking. Op basis van een vergelijking met andere dorpen wordt de eenheid ofwel het eigen karakter van een dorp sterk. Bepaalde aspecten kunnen in meerdere dorpen voorkomen, maar toch is de identiteit een eigen ‘iets’ en deze kan niet worden vervangen. ‘’ Meerdere wegen kunnen naar een vergelijkbare identiteit leiden, maar geen identiteit is hetzelfde.’’ (A.Aalvanger, R. Beunen, 2011) Een ander kenmerk van identiteit is dat identiteit datgene is wat een buitenstaander, een toerist (vaak) niet kan zien. Het is een sfeer of een gevoel die een buitenstaander echt nooit goed kan begrijpen. Ook hangt identiteit nauw samen met een cultuur of subcultuur. Een bepaalde cultuur wordt ook weergegeven door de factoren normen/waarden, activiteiten, taal/dialect. Maar een verschil tussen cultuur en identiteit is dat cultuur aangeleerd is, terwijl identiteit een natuurlijk gegeven is. Er zijn vele vormen van identiteit. Zo is er een individuele identiteit (persoonlijke identiteit) en een groepsidentiteit. Een dorpsidentiteit is een groepsidentiteit, het is vooral geen optelsom van een individuele identiteit van dorpsbewoners. Bij het vergelijken met dorpen onderling wordt dus uitgegaan van die groepsidentiteit. Daarbij komt het eerder genoemde ‘wij-gevoel’ sterk naar voren. The image of the city van Kevin Lynch (1960) geeft tevens een verklaring van het begrip identiteit. Identiteit verwijst naar ‘individualiteit en onderscheidbaarheid(…) als afzonderlijke eenheid’ (Lynch, 1960). ‘Herkenbaarheid’ en ‘benoembaarheid’ zijn enkele termen die de afzonderlijke eenheid aangeven. ‘Elk object heeft een eigen identiteit; geen twee objecten zijn gelijk; maar de mate waarin een eenheid geïdentificeerd kan worden is bepalend voor de vorming van een duidelijk beeld’ volgens Lynch (1960). 4.2 Kleine kern Met een kleine kern wordt meestal een klein dorp bedoeld. Er is echter geen landelijke vastgestelde definitie van een kleine kern. Kenmerken om een kleine kern aan te duiden zijn het inwoneraantal en het voorzieningenniveau. ‘Vitaal platteland, vitale kleine kernen’( H&S Adviseurs, 2005), een achtergrondrapport bij de evaluatie in het kader van de Nota Ruimte, geeft de volgende definitie van een kleine kern: 20
‘’Aaneengesloten bebouwde gebieden van minimaal 5 hectare met 10-2000 woningen.’’(H&S adviseurs, 2005) Het rapport maakt onderscheid tussen kleinere kernen en grotere kernen. Voor de definitie van bebouwingsdichtheid wordt het basisbestand van het ministerie van VROM gebruikt, afgeleid van het bodemgebruik bestand van het CBS. Daarin wordt onder de bebouwingsdichtheid verstaan: ‘’Alle vormen van primaire urbane bebouwing De aan het urbane gebied gerelateerde functies’’ (H&S adviseurs, 2005) De bebouwing moet uit minimaal 5 hectare bestaan. Aanvullend op de definitie uit de Nota Ruimte staat in de Nota Kleine kernen van de gemeente Oostgelre een omschrijving met daarin een aantal kenmerken van kleine kernen. Deze omschrijving is ( in tegenstelling tot de omschrijving Nota die gebaseerd is op aantal woningen) gebaseerd op het aantal inwoners. ‘’Een kern in sociologische zin is een dorp dat als leefeenheid voor de primaire behoeften van haar bewoners als zelfverzorgend kan worden gezien. Een kern onderscheidt zich van buurtschappen door de zelfverzorgendheid en onderscheidt zich van wijken door een relatief sterke geografische en/of sociale geografische afzondering.’’ (Oost-Gelre, 2006) De Vereniging van kleine kernen hanteert het volgende uitgangspunt van een kleine kern: Een kleine kern wordt een kleine kern genoemd, als de bewoners dat zo voelen (www.lvkk.nl). In praktijk wordt vaak ook de term ‘kerkdorpen’ gegeven aan een kleine kern. Onder andere het aantal inwoners bepaalt of er sprake is van een kleine kern. Echter, de maatstaf voor het aantal inwoners verschilt per provincie. Dit maakt het lastig een definitie aan het begrip te geven. Het CBS hanteert een criterium van maximaal 2000 inwoners. In andere documenten(Oost-Gelre, 2006) wordt uitgegaan van een inwonersaantal van tussen de 500 en 5000. In het vervolg zal worden uitgegaan van een inwonersaantal van maximaal 10.000 inwoners om aan te geven dat het om een kleine kern gaat. Er is hiermee bewust gekozen voor een grote reikwijdte van het begrip. Bij dit begrip is in zekere mate sprake van subjectiviteit. Toch kan er door het volgende begrip aan te houden, goed onderscheid gemaakt worden tussen een dorp, een wijk, een stad en een kleine kern: ‘’Een kern onderscheidt zich van buurtschappen door de zelfverzorgendheid en onderscheidt zich van wijken door een relatief sterke geografische en/of sociale geografische afzondering’’ (Oost-Gelre, 2006). Vanuit dit kader wordt het begrip ‘kleine kern’ gedefinieerd in dit onderzoek. De te onderzoeken kernen, of ook dorpen genoemd, vallen onder dit begrip en vallen tevens onder een maximum aantal inwoners van 10.000. 4.3 Herbestemmen
21
Er zijn reeds vele discussies gevoerd over de vraag wat er in de toekomst met leegstaande of leegkomende kerkgebouwen gaat gebeuren. Onder andere in het rapport ‘Heilige huisjes’, genoemd in de inleiding, staat hier meer over beschreven. Omdat veel kerken een unieke architectonische waarde hebben, hebben veel kerken een status als monument. Gebouwen kunnen een gemeentelijk, provinciaal of Rijksmonument zijn. Echter voor het gebouw is het van belang of het een status heeft of niet. Wanneer de noodzaak bestaat een kerkgebouw te slopen en dat gebouw heeft de status van een monument, dan is het maar in enkele gevallen toegestaan zo’n kerkgebouw te slopen. In ieder geval dient er altijd een omgevingsvergunning te worden aangevraagd. Ook moet er een omgevingsvergunning worden aangevraagd als het gebouw (deels) aangepast wordt. (www.monumenten.nl) De Rijkdienst voor cultureel erfgoed heeft een volgende definitie samengesteld voor herbestemmen van gebouwen: ‘’Herbestemmen betekent dat een bepaald pand een andere bestemming krijgt’’.(www.cultureelerfgoed.nl ) Deze definitie is niet alomvattend voor de herbestemmingen van kerken in Noord-Brabant. Daarom wordt onder herbestemmen in dit rapport ook het verwijderen van een gebouw en het bouwen van een nieuw gebouw op dezelfde plek gerekend. Deze omschrijving wordt door architectenbureaus ook wel aangeduid met de term transformatie.(www.transformatiearchitect.nl) Het begrip herbestemmen in dit onderzoek omvat dus ook het begrip ‘transformatie’. Er zijn een aantal redenen waarom een kerk wordt herbestemd. 1. De wens is om het kerkgebouw te behouden. In veel gevallen in Noord-Brabant zijn kerken gebouwd in een tijd dat men het niet rijk had. Veel voorouders van de Brabantse inwoners van kleine kernen hebben meebetaald aan de totstandkoming van de kerk. Deze kerk is dan ook in hun ogen ‘hun ’kerk, niet alleen in financieel opzicht, maar emotioneel gezien heeft de kerk om die reden waarde voor de huidige generatie dorpsbewoners. 2. De kerk beschikt over een status. Deze status kan een gemeentelijk monument of een Rijksmonument zijn. In veel gevallen waarin de kerk een van die vormen van status heeft, kan het proces van amoveren (sloop), maar ook herbestemmen bemoeilijkt worden. Voor het amoveren of (gedeeltelijk) herbestemmen van een Rijksmonument is allereerst een omgevingsvergunning nodig. Daarnaast wordt sloop of herbestemming van een Rijksmonument nog door andere factoren beperkt. Het is in ieder geval van belang dat het historische karakter van een pand behouden blijft. (www.monumenten.nl) 3. Herbestemmen kan de leefbaarheid van een dorp ten goede komen. In veel kleine kernen is de laatste jaren de leefbaarheid onder druk komen te staan. Door het vestigen van nieuwe voorzieningen of het verplaatsen van bestaande voorzieningen in of naar de kerk kan een impuls gegeven worden aan een bestaand, maar niet levendig, dorpshart.
22
5. Identiteit Someren-Eind en Heerle Een mogelijke verandering van identiteit van de te onderzoeken dorpen in de Peel wordt beschreven door middel van het onderzoeken van herbestemmingen elders. In dit hoofdstuk worden twee Brabantse dorpen, namelijk Heerle en Someren-Eind als referentie gebruikt om de identiteit en de verandering van de identiteit te beschrijven nadat de kerk herbestemd is. De informatie is gebaseerd op interviews, gehouden met betrokken partijen (zie bijlage 1) van de beide dorpen. De opbouw van dit rapport loopt volgens een vast patroon; in een paragraaf volgt eerst een situatieschets waarin een beschrijving is opgenomen van de aanleiding van de sluiting van de kerk, de herbestemming en hoe de situatie er momenteel voorstaat. Daarna wordt vervolgd met een korte historie van het dorp en de kerk, gevolgd door een algemene beschrijving van het dorp. In de paragraaf ‘identiteit en verandering van identiteit’ worden de uitkomsten van de interviews beschreven, gevolgd door een analyse. De identiteit is gebaseerd op de indicatoren genoemd in paragraaf 4.1. Deze indicatoren zijn: -Eigenschappen en karakters van mensen -Historische gebeurtenissen en verhalen -Normen en waarden -Activiteiten en rituelen -Objecten, plekken en ruimtelijke kwaliteiten Per indicator volgt een beschrijving van de identiteit zoals deze eruit zag voor de herbestemming en een analyse van de veranderingen van indicatoren na de herbestemming. 5.1 Someren-Eind 5.1.1 Situatieschets De Rooms-katholieke Maria ten Hemelopneming kerk in Someren-Eind is in april 2013 gesloopt. Hiervoor waren twee aanleidingen. Een eerste aanleiding was dat de inwoners van het dorp vonden dat de kerk, die in het centrum van het plein stond, maar geen centrumfunctie was, meer in de weg stond dan dat er gebruik van werd gemaakt. De kerk was namelijk te groot voor het aantal bezoekers. Een andere daarmee samenhangende reden is dat het door het dalend aantal kerkgangers financieel niet meer mogelijk werd de kerk open te houden. Het gebouw is toen gesloopt en besloten werd een multifunctionele accommodatie(MFA) te bouwen, waar meerdere activiteiten in gehouden kunnen worden en waar men elkaar kan ontmoeten. De MFA is ontstaan uit cofinanciering met de gemeente en via een IDOP-subsidie van de provincie Noord-Brabant. Door een samenwerking van het bisdom Den Bosch, de gemeente Someren en de dorpsraad is de MFA tot stand gekomen. Deze MFA is in 2013 gebouwd naast de voormalig kerk. Van de kerk is de toren bewaard gebleven. 5.1.2 Korte historie dorp en kerk
23
Someren eind is een ontginningsdorp, ontstaan halverwege de 19e eeuw. Someren-Eind was een zogeheten ‘kransakkersdorp’. Een kransakkersdorp is ontstaan uit een aantal nederzettingen, waarbij de boerderijen als een krans om de akkers heen lagen.(Berendse, 1997) De ontginningen en de bouw van de kerk (die kon worden gebouwd omdat de bevolking groeide) is de aanleiding geweest voor het ontstaan van het dorp Someren-Eind. Someren-Eind is een relatief jong dorp (ten opzichte van Someren-Heide); slechts 150 jaar oud. Someren-Eind is een echt kerkdorp. Someren-Eind beschikt over een klein monument (een kruiwagen gevuld met turf)dat herinnert aan de arbeiders die turf staken in de Peel. De kerk in Someren-Eind werd opgericht in 1878. In dat jaar kwam er een eigen pastoor voor de kerk. In april 2013 is de kerk gesloopt, maar de toren is daarbij bewaard gebleven. 5.1.3 Algemene beschrijving Het dorp heeft een inwoneraantal van 3485(CBS, 2014). De bevolkingssamenstelling is representatief voor een gemiddeld Nederlands dorp. De samenstelling is evenwichtig verdeeld onder de verschillende leeftijdsgroepen met een kleine meerderheid van de bevolking die in de leeftijdscategorie 45-65 jaar valt. Een aantal jaren terug was het voor een aantal jonge gezinnen niet aantrekkelijk meer om in Someren-Eind te blijven wonen, wegens het weinige aantal voorzieningen. Toch blijven er de laatste jaren meer jonge mensen, met name jonge gezinnen, in het dorp wonen. De dorpsraad probeert initiatieven van de grond te krijgen om jonge mensen te stimuleren in het dorp te blijven wonen. Someren-Eind heeft relatief weinig voorzieningen, voorheen waren er meer winkels. Er is nog een kleine supermarkt en een slagerij(die ook vanwege het terug lopend aantal klanten moet vertrekken).De bewoners trekken voor meer faciliteiten naar Someren toe. Inwoners voelen zich wel meer betrokken bij Someren-Eind dan bij Someren. Ze doen bijvoorbeeld wel boodschappen in Someren, maar hun hart ligt in Someren-Eind. 5.1.4 Identiteit en verandering van identiteit Karakter en eigenschappen Het karakter van dorpsbewoners van Someren-Eind kenmerkt zich door een ijverige werkhouding. Dit blijkt ook uit het feit dat er vele stratenmakersbedrijven gevestigd zijn in het dorp. Het harde-werkers karakter komt voort uit het verleden: tijdens de ontginningen van de Peel hebben inwoners hard moeten werken voor een schaars loon. De inwoners hebben tevens het gevoel dat ze achtergesteld worden ten opzichte van bewoners van Someren-Heide. Someren-Eindse bewoners zijn van nature hardwerkenden mensen met een pioniersgeest en hebben een ‘overlevingskarakter’. De ‘Peelwerkers’ zoals ze vaak genoemd worden hadden weinig te besteden en een eenvoudig onderkomen. De belangrijkste eigenschappen van inwoners, een pioniersgeest, een overlevingskarakter en een ijverige werkhouding zijn altijd belangrijke eigenschappen geweest van de inwoners. Het karakter van inwoners komt voort uit het verleden en er kan gezegd worden dat dit in de 24
genen zit van de inwoners. Nadat de kerk herbestemd is, is er weinig veranderd. Mensen blijven harde-werkers, hun mentaliteit is niet veranderd. Historische gebeurtenissen en verhalen Betrokkenheid tussen inwoners wordt gecreëerd door verhalen die gedeeld worden tussen dorpsbewoners onderling. Die verhalen hebben hun oorsprong in het verleden en een groot deel van de dorpsbewoners kent deze. Een voorbeeld is het park gelegen achter de school, waar men herinneringen aan heeft. Het park is namelijk de tuin van de oud-directeur van de basisschool, die onlangs is overleden. De gemeente heeft gezorgd voor plantgoed en de vrijwilligers hebben de planten geplant. Hier komt ook weer de betrokkenheid in het dorp naar voren. Al 15 jaar wordt het park strak onderhouden. Het park is vlakbij een zorginstelling en dit zorgt voor contact tussen de bewoners van de zorg en de vrijwilligers. Verder zijn er regelmatig filmavonden; er worden vaak films gedraaid met verhalen over het dorp van vroeger. Dit spreekt de meeste oudere bewoners aan en deze verhalen worden deels ook doorgegeven aan de volgende generatie. De betrokkenheid tussen de bewoners onderling is altijd heel groot geweest en is ook niet veranderd nadat de kerk verbouwd is. Men vertelt dezelfde verhalen aan elkaar als voorheen. Het park wordt nog steeds onderhouden, het aantal betrokkenen is niet gedaald ten opzichte van voor de herbestemming van de kerk. De filmavonden worden nu georganiseerd n de MFA: de verhalen spreken de bewoners aan net als voorheen, ook worden deze verhalen doorgegeven, daar is geen verschil in ten opzichte van voor de herbestemming. Normen en waarden Contacten tussen de dorpsbewoners onderling vinden plaats in het dorpshuis. Dit is het gemeenschapshuis en hier vinden ook veel activiteiten plaats. Mensen hebben ook contact met elkaar doordat ze voor een groot deel (zo’n 85%) op dezelfde politieke partij stemt. Verder staan er regelmatig schoonmaakacties per buurt gepland waarbij de bewoners gezamenlijk de handen uit de mouwen steken, dit werkt twee kanten op: enerzijds wordt er een bijdrage geleverd aan de leefbaarheid van de buurt en anderzijds ontmoeten mensen elkaar. Mensen ontmoeten elkaar ook in de kerkdiensten. Ook een centraal gelegen park is een ontmoetingsplek waar activiteiten worden gehouden; in de zomer een barbecue en een optreden van de harmonie. Bewoners zijn over het algemeen betrokken bij hun dorp. Deze betrokkenheid komt ook tot uiting in de vele vrijwilligers die Someren-Eind telt. Vrijwilligers werken in het dorp in de zorg of in het onderhoud van de (groen-) voorzieningen. Vanuit de dorpsraad wordt hard gezocht naar vrijwilligers. De dorpsraad probeert vrijwilligers te motiveren de zorg voor ouderen/dementerenden op zich te nemen door zoveel mogelijk de ‘eigen’ ouderen in huizen in het dorp zelf te laten wonen. Voorheen moest een bepaalde groep ouderen verhuizen naar Someren, omdat daar meer zorg werd verleend voor een groep dementerenden. Dit betekende dat er ook bewoners uit Someren in Someren-Eind kwamen. De dorpsbewoners hadden hierdoor geen band meer met de ouderen/dementerenden. 25
Daarom zijn de veranderingen teruggedraaid. De aanwezigheid van de zorgcentra zorgt er tevens voor dat het dorp leefbaar wordt gehouden. Doordat jonge inwoners van Someren eind werken in de zorg en de oudere inwoners van Someren eind verzorgen, wordt er een sterke betrokkenheid gecreëerd tussen verschillende generaties. Inwoners van Someren eind zijn heel betrokken als het gaat om de zorg in het dorp, op een onlangs gehouden enquête kwam zo’n 75% respons. Deze antwoorden waren zeer van nut en hebben ook een rol gespeeld bij de organisatie van de zorg in het dorp. Contacten vonden veel plaats in het dorpshuis toen de MFA nog niet gebouwd was. Nu de kerk gewijzigd is vinden contacten plaats tijdens de vieringen in de MFA. Mensen houden steeds contact met elkaar op verschillende manieren. Het kerkbezoek is de afgelopen jaren in het algemeen gedaald. Mensen ontmoeten elkaar over het algemeen dus minder tijdens kerkdiensten, maar meer tijdens ontmoetingen in het dorpshuis en tijdens andere activiteiten. Dat de kerkdiensten minder bezocht worden, betekent dus niet dat mensen elkaar minder ontmoeten, alleen de plaats van ontmoeten is veranderd. Ook de politieke voorkeur is niet veranderd; over het algemeen stemt men nog steeds op dezelfde plaatselijke partij waar 85% van de inwoners op stemmen. De hoeveelheid vrijwilligers is niet veranderd ten opzichte van voor de herbestemming van de kerk. Vrijwilligers zijn nog altijd even betrokken bij de activiteiten in het dorp. Ook is de grote betrokkenheid van inwoners hetzelfde gebleven. Activiteiten en rituelen De identiteit van Someren-Eind wordt versterkt door de aanwezigheid van de vele activiteiten. Zo worden er regelmatig filmavonden georganiseerd. Opvallend is dat activiteiten die georganiseerd worden in het dorp ook vermeld worden in het parochieblad van de kerk. Het parochieblad van Someren-Eind bevat niet alleen informatie over de parochie of daaromheen georganiseerde evenementen, maar ook nieuws uit het dorp Someren-Eind zelf. Een activiteit die jaarlijks plaats vindt is een dag waarop de verschillende verenigingen zich presenteren; zoals de toneelvereniging die een uitvoering geeft. Ook de jaarlijkse kermis is een activiteit die al jaren in de vakantieperiode in het dorp wordt georganiseerd. Het aantal bezoekers neemt jaarlijks wel lichtelijk af als gevolg van de behoefte van mensen om naar het buitenland op vakantie te gaan. Een groot aantal mensen is lid van een vereniging. Ruim 10 procent van de inwoners behoort tot een carnavalsvereniging, toneelvereniging of tot de harmonie. Bij de verenigingen is een groot aantal vrijwilligers betrokken. De carnavalsvereniging organiseert meer activiteiten dan alleen de carnaval. Zo is de vereniging ook actief in het organiseren van een eindejaarsbarbeque en een activiteit voor kinderen rond Pasen
26
Het bezoeken van vieringen in de kerk was een wekelijks ritueel voor een aantal mensen. Ondanks de leegloop van de kerken is er toch een vaste groep mensen van ongeveer 40 personen die de kerk wekelijks bezoekt. Toen de kerk gesloopt werd, zijn de vieringen tijdelijk verplaatst naar de school. De Mariaschool in het dorp had enkele lokalen leeg staan. In een van die lokalen heeft de kerkgemeenschap tijdelijk haar vieringen gehouden. Door de herbestemming en de nieuwe MFA zijn er niet minder mensen de vieringen in de MFA gaan bezoeken ten opzichte van het aantal mensen dat de vieringen in de kerk bezocht. Ook nu, in de nieuwe MFA komen er nog steeds rond de 40 mensen naar de vieringen. Mensen hebben aangegeven zich meer thuis te voelen in een kerk als het kleiner en compacter is. De kerkgangers hebben met name de vieringen in de school als prettig ervaren. Het lokaal was eenvoudig ingericht en had een prettige en knusse sfeer. Toen de gemeenschap vervolgens naar de MFA verhuisde, werd dat idee bevestigd. De carnavalsvereniging organiseert onder andere het jaarlijkse carnaval. Dit carnavalsfeest is niet meer gekoppeld aan de religieuze functie dat carnaval van oorsprong heeft. Het gegeven dat carnaval niet meer gekoppeld is aan het religieuze feest is al langer dan dat de kerk herbestemd werd een feit. De carnavalsviering zelf is niet veranderd na de herbestemming van de kerk. Ook het aantal mensen dat lid is van een vereniging is niet veranderd. Ook de activiteiten die gehouden worden zijn niet veranderd. De activiteiten die plaats vonden in het dorpshuis zijn verplaatst naar de MFA, maar daar is geen verandering in gekomen. Objecten, plekken en rituelen Voordat de kerk gesloopt werd en de MFA gebouwd werd, was er geen centraal plein in het dorp. De kerk stond in het centrum, was heel groot en het was niet mogelijk andere activiteiten te ondernemen. Het kleine plein naast de kerk had geen functie en ook geen sfeer. De Mariaschool is gesloopt en op die plaats zijn parkeervoorzieningen gerealiseerd. Deze bevinden zich vlakbij de MFA. Er was alleen om het (veel kleinere) plein een parkeerterrein, waar meestal een gebrek was aan parkeerplaatsen. Qua verkeer valt te zeggen dat het dorpshart kampt met verkeerdrukte, omdat door het dorpshart een drukke weg loopt, waar al het doorgaande verkeer overheen gaat. De MFA (en dus ook de sloop van de kerk) heeft er, volgens een groot aantal bewoners, voor gezorgd dat het dorp een karakter heeft gekregen. Onder andere het nieuwe plein heeft daar een bijdrage aan geleverd. De verwachting is dat door de voltooiing van het nieuwe plein, met bankjes en een fontein in het voorjaar van 2015, het dorp meer sfeer zal krijgen. De kerk heeft, voor de herbestemming, nooit gezorgd dat het dorp een karakter kreeg. De kerk had dus slechts een religieuze functie.
27
Het plein rondom de kerk zal naar verwachting een belangrijke centrumfunctie gaan vervullen; de harmonie wil daar graag optreden en het plein wordt meer aangekleed. De verwachtingen zijn dat het plein sfeer gaat brengen rondom de MFA. Een enig nadeel is dat er vlakbij het plein woningen staan. Wanneer er geluid geproduceerd gaat worden, moet er wel rekening worden gehouden met overlast voor omwonenden. Rondom het plein is meer ruimte doordat de kerk gesloopt is. Bezoekers van de MFA hebben nu dus meer ruimte om de auto te parkeren. De sloop van de kerk, de bouw van de MFA en het grote plein hebben geen invloed gehad op de verkeersdrukte in het dorp. Er is nog steeds sprake van drukte. 5.2 Heerle 5.2.1 Situatieschets De St.Gertrudis van Nijvelkerk heeft in het jaar 2012 een transformatie ondergaan. Een dalend aantal kerkgangers was de aanleiding om tot kerksluiting over te gaan. Om het voorzieningenniveau op peil te houden, is besloten tot het herbestemmen van deze kerk. De vorm van herbestemming die is toegepast op de kerk, wordt gedeeld gebruik genoemd. Hierbij dient slechts een klein deel van de kerk nog als oorspronkelijke functie. De kerk bevat nu een huisartsenpraktijk, een dorpshuis(de Schalm) en een plek voor het kerkbestuur. Het kerkbestuur heeft een eigen deel van het gebouw tot haar beschikking die zij huurt van de woningcorporatie. De eigenaar van het kerkgebouw is de stichting Allee wonen (woningcorporatie). In december 2012 is de kerk overgedragen aan de huidige eigenaren. Het dorpshuis de Schalm is in datzelfde jaar gestart. 5.2.2 Korte historie dorp en kerk Het dorp Heerle, vroeger Harella geheten, dateert uit 1277. De eerste bebouwing in Heerle bestond uit lintbebouwing. Langs de lintbebouwing waren lange doorgaande routes, die het dorp verbond met andere dorpen. Heerle bezat al in het jaar 1601 een eigen kerk. De kerk is in 1648, tijdens de vrede van Munster tijdelijk in protestantse handen gekomen. De kerk verkeerde rond 1800 in slechte staat, waarna de toren is afgebroken. In 1833 werd de kerk een zelfstandige parochie. De parochie groeide, vanwege de godsdienstvrijheid en men heeft de kerk gesloopt, om vervolgens op dezelfde plek een nieuwe kerk te bouwen. Dit is de St-Gertrudis van Nijvelkerk en deze stamt uit 1864. De kerk heeft de status ‘Rijksmonument’. De kerk beschikt over een unieke architectuur. De neogotische structuur komt niet veel voor in deze architectuur-vorm.
5.2.3 Algemene beschrijving Heerle heeft een inwoneraantal van 1815 (CBS, 2014). Verreweg het grootste aandeel van de bevolking valt in de leeftijdscategorie van 45-65 jaar. Ongeveer 95% van de jongeren die in het dorp woont, vertrekt en trekt naar de stad. Een klein deel keert terug als ze eenmaal een gezin hebben. De verdeling ouderen/jongeren is 28
ongeveer gelijk. Ouderen trekken deels ook weg, omdat er in het dorp niet voldoende zorg is voor hen. De aanleiding voor het sluiten van de kerk was dat het aantal bezoekers sterk afnam. Het parochiebestuur heeft toen direct actie ondernomen en is gaan praten met het bisdom Breda. Het bestuur heeft druk gezet, waardoor het bisdom iets moest gaan doen met de kerk. Toen de kerk, door afnemend kerkbezoek, leeg kwam te staan, heeft het parochiebestuur bij het dorpshuis aangegeven dat er mogelijkheden waren voor herbestemmen. Het dorpshuis had direct interesse om gebruik te gaan maken van het pand. Ook de huisartsenpost had interesse om in te trekken in de kerk. Dit is ook gerealiseerd.
5.2.4 Identiteit en verandering van identiteit Karakter en eigenschappen Inwoners van Heerle beschikken niet over een specifiek karakter. Over het algemeen kan gezegd worden dat bewoners grote waarde hechten aan saamhorigheid en zich ook verantwoordelijk voelen voor elkaar als dorpsgenoten. Dit zijn ook kenmerken van een dorps karakter. Ook het feit dat mensen zich met elkaar verbonden voelen, is een karakter van mensen in het (kleine) dorp. Het karakter en eigenschappen van mensen zijn niet veranderd ten opzichte van voor de herbestemming. Mensen hebben oog voor elkaar, zijn betrokken en hechten waarde aan saamhorigheid. Historische gebeurtenissen en verhalen In het dorp zijn geen specifieke gebeurtenissen of verhalen, die plaats hebben gevonden in het verleden, die de dorpsbewoners met elkaar delen. De herbestemming van de kerk is wel een onderwerp dat erg heeft geleefd en waar met elkaar over gepraat heeft. De verhalen die over die herbestemming met elkaar gedeeld werden, hebben een beetje verbondenheid gecreëerd. Door de herbestemming van de kerk is het niet zo dat er minder verhalen met elkaar gedeeld worden. Wel spraken bewoners elkaar tijdens het proces van de herbestemming over de herbestemming en dachten mee over het proces. Normen en waarden Men ontmoet elkaar voor een belangrijk deel in de Schalm, het dorpshuis zowel voor als na de herbestemming. Een andere ontmoetingsplek is ook de naastgelegen school en kinderdagverblijf. Ouders en kinderen ontmoeten elkaar op de basisschool in het dorp. De buurtsuper tegenover de kerk heeft een plek in de winkel waar men koffie kan drinken; deze wordt goed gebruikt; mensen delen daar ook de laatste nieuwtjes. Ook wordt er door bewoners veel meegedacht over de toekomst van Heerle; bewoners hebben veel voor hun 29
dorp over; Ze willen graag meedenken over de toekomst van Heerle. Een groot probleem in Heerle is de vergrijzing; veel ouderen in het dorp hebben behoefte aan zorg, jongeren trekken jongeren weg uit het dorp en komen in verhouding minder terug. Zo’n 96% van de huizen is eigendom van de inwoners van Heerle, het is ook lastig om een huis te verkopen in het dorp; er staan in het dorp zo’n 26 huizen te koop. Bewoners zijn altijd bereid om mee te werken , ook aan het verbeteren van de leefbaarheid in het dorp. Voor de realisatie van de buurtsuper waren minimaal 200 mensen uit het dorp nodig die eenmalig minimaal 100 euro wilden doneren; die mensen hebben zich bereid verklaard en mede dankzij hun steun is de super tot stand gekomen. Heerle beschikt tevens over een groot aantal vrijwilligers. De vrijwilligers in het dorp zijn niet georganiseerd. Er wordt veel vrijwilligerswerk gedaan; de zorg voor ouderen wordt door een aantal bewoners op zich genomen, de markten, de super draait op dertig vrijwilligers en zo zijn er nog een aantal andere activiteiten waar vrijwilligers bij betrokken zijn. De manier waarop contacten plaats vinden is niet veranderd: de scholen, het dorpshuis en de buurtsuper vervullen nog steeds een grote rol. De bereidheid van bewoners is niet veranderd; men blijft zich inzetten voor het verbeteren van de leefbaarheid in het dorp. Met name vrijwilligers zijn en blijven belangrijk voor het dorp. Het aantal vrijwilligers is ten opzichte van voor de herbestemming niet in belangrijke mate veranderd. Activiteiten en rituelen Heerle is een dorp waar veel activiteiten plaats vinden. Dit betreffen vooral veel activiteiten die jaarlijks terugkeren. De belangrijkste activiteiten zijn: -jaarlijkse Carnaval -jaarmarkten in de kerk(deel van het dorpshuis) -in het dorpshuis zijn regelmatig bijeenkomsten voor verschillende doelgroepen. Deze activiteiten vonden tot voor de herbestemming plaats in Dorpshuis de Schalm, toen het dorpshuis nog niet gevestigd was in de kerk. De Schalm was destijds een apart gemeenschapshuis aan de rand van het dorp Het dorpshuis lag dus niet in het centrum. Het dorpshuis was in slechte staat en nodig toe aan een opknapbeurt. Voor de jaarmarkten en kerstmarkt zijn altijd vrijwilligers beschikbaar; de markten worden via mond-tot-mond reclame bekend gemaakt. De onderlinge verbondenheid is groot in Heerle; mensen voelen zich door de activiteiten in het dorp met elkaar verbonden. Ook zijn veel mensen lid van een vereniging. De volgende sporten hebben een vereniging: handbal, voetbal, zaalvoetbal, yoga, judo, spinning, badmintonclub Harella. Andere verenigingen zijn : De Zonnebloem, de Muziekclub, Sint Nicolaascomite, de EHBO, de Carnaval en de harmonie. Ook de leefbaarheidsgroep (vergelijkbaar met de dorpsraad) is een officiële vereniging. Deze verenigingen houden hun vergaderingen in het dorpshuis, gevestigd in de kerk. Ook de huisarts heeft een spreekkamer in de kerk gekregen. 30
Een ritueel in het dorp was de wekelijkse kerkgang. Deze kerkgang is de afgelopen 50 jaar enorm afgenomen. Wekelijks bezocht een 30-tal mensen de vieringen in de nog niet herbestemde kerk. Er was eens in de drie weken op zondag een viering in de kerk van Heerle, de andere twee weken waren de vieringen in de nabijgelegen dorpen Wauw en Steenbergen. De gemeenschap verplaatst zich dus van kerk naar kerk. Toen de kerk nog niet was herbestemd, vonden de activiteiten plaats in het dorpshuis, aan de rand van het dorp. De renovatie is niet meer nodig geweest dankzij het feit dat het dorpshuis zich in de kerk kon vestigen. Het dorpshuis en de activiteiten zijn nu dus verplaatst naar de kerk en zijn tevens meer gecentraliseerd ten opzichte van voor de herbestemming. Het aantal activiteiten en de aard van de activiteiten is niet veranderd. De jaarmarkten worden nu ook in de kerk gehouden. Deze jaarmarkten zijn groter opgezet dan voorheen, omdat de ruimte groter is dan in het voormalig dorpshuis waar de jaarmarkten in het verleden werden georganiseerd. Wellicht is het aantal bezoekers van de jaarmarkten om die reden gegroeid. De verenigingen houden nog steeds hun vergaderingen in het dorpshuis, nu in de kerk. Aan de verenigingen zelf of de manier waarop mensen deelnemen aan de verenigingen is ten opzichte van voor de herbestemming vrijwel niets veranderd. Het parochiebestuur huurt nu een gebedsruimte in de kerk van de woningbouwvereniging. (eigendom van de kerk). Door de herbestemming is het aantal gelovigen dat vieringen bezoekt in een deel van de kerk( dat fungeert als gebedsruimte) niet afgenomen, maar ongeveer gelijk gebleven. Ook wordt er nog steeds eens in de drie weken gewisselde van gebouw. Er komen nu eens in de drie weken ongeveer hetzelfde aantal mensen naar de kerk. Er komen ook nog steeds mensen uit Wauw en Steenbergen naar de vieringen in de herstemde kerk. Feitelijk is de gemeenschap zich nog steeds aan het verplaatsen, ondanks dat er nu alleen een gebedsruimte is in plaats van de hele kerk. Mensen ervaren de ruimte als gebedshuis en vinden de herbestemming over het algemeen een goede oplossing. Ook realiseren ze zich dat als de kerk niet op deze manier was herbestemd, ze waarschijnlijk nooit meer een eigen gebedsruimte hadden in het dorp. Duidelijk is dat de betrokkenheid van mensen bij de kerk(het gebouw) groot is. Men wil, meestal uit cultuurhistorisch oogpunt een nieuwe passende bestemming voor de kerk en is ook bereid om daarover mee te denken. Objecten, plekken en ruimtelijke kwaliteiten Het dorp heeft een eigen identiteit. Ondanks dat de inwoners dagelijks naar de twee grote nabijgelegen steden Roosendaal en Bergen op Zoom trekken voor boodschappen en dergelijke, blijft de kern behouden, ook omdat de buurtsuper niet voldoende is voor alle benodigdheden. 31
Om de kerk zijn een groot aantal parkeerplaatsen; er is geen sprake van drukte rondom de kerk, er is een groot plein voor de ingang van de kerk, tegenover de supermarkt. Naast de kerk is een basisschool gelegen en een kinderdagverblijf en schuin achter de kerk is de nieuwe sportaccommodatie gevestigd; de handbal-en de voetbalverenigingen zijn hier te vinden. Heerle beschikt niet over veel voorzieningen. Het dorp heeft een supermarkt voor dagelijkse boodschappen en een voedings-en levensmiddelen winkel. Daarentegen is er wel horeca aanwezig. Heerle is onder andere een cafe en een eethuis rijk. De buurtsuper is pas een jaar geleden geopend. Deze buurtsupermarkt was een aantal jaar geleden ook al open, maar omdat er destijds te weinig gebruik van werd gemaakt, moest deze worden gesloten. De herbestemming van de kerk in Heerle is een impuls geweest om het voorzieningenniveau op peil te houden, dit is een extra stimulans geweest om het dorp een herbestemming te geven. De kerk had altijd een centrale plaats in het dorp. De herbestemde kerk is echt een dorpshart. Belangrijk is dat er in het dorp ook een centrumfunctie gecreëerd is, doordat de sportaccommodaties en het dorpshuis niet meer aan de rand van het dorp liggen, maar in het dorpshart zelf. Het dorpshuis(gemeenschapshuis de Schalm) wordt nu beter bezocht dan voor de herbestemming. Aan het aantal voorzieningen is niets veranderd. De voorzieningen ‘dorpshuis’ en de huisartsenpost zijn verplaatst naar de kerk.
32
6.Identiteit Heusden en Beek en Donk In het vorige hoofdstuk is een beschrijving van de identiteit gemaakt en een analyse van de verandering aan de hand van de indicatoren van de identiteit van de dorpen Someren-Eind en Heerle. Dit hoofdstuk volgt op hoofstuk 5,de analyse. Dit hoofdstuk beschrijft alleen de identiteit van de dorpen Heusden en Beek en Donk. In de conclusie, in hoofdstuk 7 wordt verklaard welke indicatoren tot een mogelijke verandering van identiteit kunnen leiden bij Beek en Donk en Heusden op basis van de analyse, gemaakt in hoofdstuk 5. 6.1 Heusden 6.1.1 Situatieschets In 2002 is de Antonius van Paduakerk gestart onder een nieuwe pastorale eenheid (PE). Heusden heeft sinds die tijd een Pastorale wijkraad. De wijkraad onderhoudt contacten met de pastorale eenheid en met inwoners van Heusden. In 2006 is de parochie opgeheven en samengevoegd met een aantal parochies in Asten tot de Angelusparochie. De Antonius van Paduakerk staat vooralsnog niet op de nominatie om gesloten te worden, maar het is duidelijk dat omdat het aantal kerkgangers zodanig is teruggelopen, het op de lange termijn niet mogelijk zou zijn de kerk in functie te houden. In 2017 wordt een nieuw samenwerkingsverband opgericht onder de naam van de Angelusparochie (de parochie waar de kerk nu ook al onder valt) en een aantal kerken in de gemeente Someren moeten hierbij aan gaan aansluiten. 6.1.2 Korte historie dorp en kerk Van het gehucht Heusden was al in de Middeleeuwen sprake. Het dorp is een ontginningsdorp, wat wil zeggen dat het dorp is ontstaan na de ontginning van veengebieden (de Peel). Heusden bestond uit drie delen: Voorste Heusden, Heusden en Achterste Heusden. Heusden lag omgeven door dekzandruggen, die over het algemeen weinig stabiliteit boden, maar Heusden lag op een steviger grondvlak. De nederzetting heeft zijn vorm gekregen door het kruispunt van wegen, enerzijds de wegen die richting Weert, Limburg lopen en anderzijds de wegen die richting Someren lopen. De kerk in Heusden is opgericht door een coöperatie die geld bij elkaar gespaard heeft voor ten eerste de bouw van een school en vervolgens de bouw van de kerk. De bouw van de school is in 1918 gerealiseerd en de bouw van de kerk volgde daarna in 1920. De eerste viering in de kerk vond plaats in 1921. 6.1.3 Algemene beschrijving Heusden ligt in de gemeente Asten. Heusden heeft 2420 (CBS, 2014) inwoners. Het aandeel 45-65 jarigen in Heusden iets groter ten opzichte van overige leeftijdscategorieën. In Heusden blijft de bevolking vrijwel constant. De laatste jaren zijn er enkele ouderen uit het dorp vertrokken, vanwege ouderdom en de behoefte aan meer zorg elders, maar er zijn ook enkele jonge gezinnen bijgekomen. De samenstelling van de bevolking is relatief 33
evenwichtig. Er is een grote groep 45 tot 65 jarigen, maar ook een grote groep jongeren onder de 15 jaar. Er is sprake van enige vergrijzing, maar dus ook nieuwe aanwas hoewel die aanwas wel minder is ten opzichte van een halve eeuw geleden. Dit is ook te wijten aan het feit dat er veel minder gebouwd is; er is minder woonruimte in het dorp beschikbaar. Heusden was van oorsprong een agrarisch dorp. Er woonden veel boerenfamilies die vaak ook een eigen bedrijf bezaten. De grond in en om Heusden was kostbaar, want er was niet veel grond waarop men kon verbouwen. Daarom zijn na de tweede wereldoorlog een aantal families geëmigreerd(zo’n 250 mensen in totaal) naar Canada. Nu staat een groot deel van de boerderijen leeg. Voor die leegstaande boerderijen wordt de laatste jaren nieuwe bestemmingen gezocht om leegstand tegen te gaan. Het parochiebestuur van de kerk en de wijkraad in het dorp zijn veel bezig met de toekomst van de kerk. De wijkraad bestaat uit vrijwilligers en zij zijn de oren en ogen van het parochiebestuur. De wijkraad vervult een essentiële positie in het voortbestaan van de kerk; de raad gaat in gesprek met parochianen en het bisdom en vertalen dit richting het parochiebestuur. Het parochiebestuur staat te ver van de inwoners af. De wijkraad heeft onlangs een enquête gehouden onder verschillende leeftijdsgroepen( 20-45, 45-60 en 65+), waaruit bleek dat jong en oud graag zouden zien, wanneer de kerk niet meer in functie kan blijven, er een passende herbestemming komt. De uitkomsten gaven ook aan dat men unaniem tegen slopen is. De enquête, waaruit een grote betrokkenheid van alle leeftijden bleek, werd voorgelegd aan het parochiebestuur. Uit de enquête bleek ook vooral dat inwoners veel waarde hechten aan het gebouw; voorouders hebben dit gebouwd; het is ‘hun’ kerk. Het parochiebestuur pleit tezamen met wijkraad voor alternatieven; vieringen van andere denominaties en taize-vieringen. Ook jongeren geven aan hier een bijdrage aan te willen leveren. Ook vanuit andere dorpen is er wellicht interesse in een andere vorm van vieringen houden. Ook heeft een uitvaartondernemer uit Heusden interesse in het gebruik van de kerk in de toekomst. 6.1.4 Identiteit Karakter en eigenschappen Het karakter van inwoners van Heusden kenmerkt zich door initiatiefrijke, arme maar wilskrachtige mensen. Veel van de bewoners hebben in het verleden gewerkt aan de ontginningen in de Peel. Veel inwoners van Heusden hebben een eigen onderneming die wordt doorgegeven aan een volgende generatie. Omdat er veel grote gezinnen waren, werd een bedrijf meestal voortgezet. Maar de gezinsgrootte neemt ook de laatste jaren af en de kans dat een volgende generatie het bedrijf overneemt is daarmee ook kleiner geworden. De tuinbouw is toegenomen, de werkgelegenheid komt voort uit de tuinbouw. Ook het feit dat mensen in de tuinbouw werken wijst erop dat ze een hardwerkende mentaliteit hebben. Er wonen in het dorp ook mensen van Poolse afkomst die voorheen werkten in de Peelontginningen.
34
In de Antoniuskerk is eens in de zoveel tijd een viering in het Pools, speciaal voor de Poolse inwoners, die zich overigens helemaal Heusdenaar voelen. Tussen de 40 en 100 mensen bezoekt deze Poolse viering. Historische gebeurtenissen en verhalen Veel inwoners van Heusden werkten vroeger als arbeider in de fabrieken van Daf en Phillips. Nog steeds zijn er veel vakmensen in de regio te vinden, mensen zijn praktisch ingesteld. Er zijn verder geen specifieke verhalen of gebeurtenissen uit het verleden die een bijzondere rol innemen in het dorp. Normen en waarden De contacten tussen dorpsbewoners onderling worden opgebouwd door contacten die plaats vinden in het dorpshuis. Ook vinden contacten meestal plaats via de buurtverenigingen. Kenmerkend aan Heusden is dat het dorp beschikt over een relatief groot aantal verenigingen. Zo zijn er zeven koren in het dorp die regelmatig de vieringen in de kerk ondersteunen. De koren schept ook een verbondenheid tussen mensen. Ook het naast de kerk gelegen cafe vervulde een belangrijke positie; na de wekelijkse viering op de zondag dronk men wat in het cafe. Het cafe heeft met het terug lopend aantal kerkgangers ook een terug lopend aantal bezoekers. De verbondenheid en betrokkenheid tussen mensen is de laatste jaren afgenomen. Mensen kwamen elkaar vroeger wekelijks tegen in de vieringen in de kerk. Echter, nog maar een klein deel van de inwoners van Heusden gaat naar de kerk. Bij een uitvaart wordt vaak een beroep op de kerk gedaan. De kerk zit bij uitvaarten en bij huwelijksvieringen vol tot overvol. Daaruit blijkt nog steeds wel de betrokkenheid; als er een mededorpsbewoner is overleden, toont een groot deel van de Heusdenaren zijn medeleven door de uitvaartdienst bij te wonen. Er zijn veel vrijwilligers betrokken in het dorp. Vrijwilligers zijn niet formeel georganiseerd, maar vervullen een rol bij de kerk, de verenigingen, het onderhoud en/of de zorg. Via de KBO( Katholieke Ouderen Bond) zijn veel vrijwilligers betrokken met de zorg in het dorp. Er zijn zo’n 150 vrijwilligers betrokken bij de kerk. Ook is er in het dorp een vrijwilligerssteunpunt waar vrijwilligers zich kunnen melden. Een aantal vrijwilligers krijgt voor hun werk een vergoeding. Activiteiten en rituelen Activiteiten die plaats vinden zijn de jaarlijks terugkerende kermis en de carnavalsviering. Heusden heeft een aantal verenigingen, zoals toneelverenigingen en harmonieverenigingen. Ook is er ieder jaar een plein-feest en een beachvolleybaltoernooi op het plein voor de kerk. Er zijn wekelijkse vieringen in de kerk op de zondag en om de week op zaterdag. Het aantal mensen dat deelneemt aan de vieringen is de afgelopen 50 jaar met ruim 70% gedaald; van 150 kerkgangers 50 jaar geleden naar 30 a 40 kerkgangers nu.
35
Objecten, plekken en ruimtelijke kwaliteiten In het dorp is een echt dorpshart. In het midden ligt een groot plein dat het karakter van het dorp benadrukt. Dit plein ligt aan de kerk. Heusden ligt op een zandrug en is ontstaan door een splitsing van wegen. Enkele beeldbepalende objecten in het dorp zijn de kerk, de oude school, de kasteelruïne, de supermarkt en sinds heden ook enkele grote glastuinbouwbedrijven. Maar de inwoners moeten zich realiseren dat bijvoorbeeld de aanwezigheid van de supermarkt in het dorp waardevol is voor de prijs van de huizen. Als de supermarkt uit het dorp zou verdwijnen, zouden de prijzen van huizen ver zakken. 6.2 Beek en Donk 6.2.1 Situatieschets De Leonarduskerk in het deel Donk, van Beek en Donk staat al geruime 2 jaar leeg door een dalend aantal kerkgangers en een gebrek aan financiële mogelijkheden om de kerk langer open te houden. De kerk is een jaar voor sluiting nog volledig gerestaureerd en is voor de komende 15 jaar vrijwel onderhoudsarm. Omdat de kerk een Rijksmonument is, is sloop geen optie. Daarom werd herbestemmen van de kerk een mogelijkheid. Er zijn reeds vele gesprekken gevoerd met verschillende partijen om tot een mogelijke herbestemming te komen. Daarbij zijn financiële middelen niet voorhanden en zijn er in theorie weinig mogelijkheden omdat Beek en Donk al beschikt over de meeste voorzieningen. Met andere woorden er zijn geen voorzieningen waar behoefte aan is die mogelijk in de kerk gevestigd kunnen worden. Dit maakt de situatie complex en ingrijpend. 6.2.2 Korte historie dorp en kerk De ontstaansgeschiedenis van Beek en Donk wordt beschreven door de Heemkundekring2 ‘de lange Vonder’. Rond het jaar 650 kwamen rond Beek en Donk enkele nederzettingen voor. De mensen woonden voornamelijk op de hoger gelegen gebieden. Pas vanaf omstreeks 1300 ging men ook de lager gelegen gebieden bewonen. De kern Beek is het eerste ontstaan van de twee kernen: Rondom het heuvelplein in Beek kwam de eerste bewoning voor. Rond 1400 ontstond de kern Donk. In de Middeleeuwen waren gebieden ingedeeld in heerlijkheden, die in handen waren van de adel of regenten. In 1392 werd Beek en Donk samengevoegd met Heerlijkheid Aarle(het huidige Aarle-Rixtel) en Stiphout. Later werden Aarle, Rixtel en Beek en Donk samengevoegd onder één bestuur. Rond het jaar 1400 wordt voor het eerst geschreven over de parochie Beek( in archieven van het toenmalige bisdom Luik). Vanaf 1642 zijn Beek en Donk gescheiden van elkaar en werd er een nieuwe eigenaar aangesteld aan de heerlijkheid. In de 80-jarige oorlog heeft Beek en Donk conflicten te verduren gehad, onder meer doordat het bestuur in Gereformeerde handen kwam. 2
Een Heemkundekring is een groep betrokkenen die zich bezig houden met het ontstaan en de leefbaarheid van de eigen leefomgeving. (www.berchs-heem.nl)
36
Tot 1894 was er één parochie in Beek en Donk, de Michaelparochie. Rond het jaar 1880 werd er al over gesproken dat er mogelijk een tweede parochie in Beek en Donk zou komen. Deze parochie zou de naam Leonardusparochie krijgen. De kerk kwam tot stand en werd in 1897 in gebruik genomen. De kerk is in het jaar 1920 uitgebreid.
6.2.3 Algemene beschrijving Beek en Donk is gelegen aan de Zuid Willemsvaart. Het dorp telt 9770 inwoners (CBS, 2014). Het inwoneraantal van Beek en Donk stijgt lichtelijk door de bouw van een nieuwbouwwijk (de Beekse Akkers) ten oosten van het dorp. De bevolkingsverdeling is redelijk evenwichtig verdeeld met een meerderheid van 30 % in de leeftijdscategorie van 45 tot 65 jaar. In de kern Beek wonen over het algemeen meer jonge mensen dan in de kern Donk. In de kern Beek staan ook meer basisscholen dan in Donk. Door de bouw van starterswoningen aan de Beekse Akkers is Beek en Donk lichtelijk uitgebreid. Deze woningen liggen wel duidelijk buiten de centra van Beek en Donk en zijn van de kernen gescheiden door een autoweg. Beek en Donk valt onder de gemeente Laarbeek. Opvallend in de gemeente Laarbeek is de verhouding tussen het kerkbezoek en het aandeel mensen dat zegt religieus te zijn. Volgens cijfers van het CBS van 2009 bezoekt namelijk maximaal negen procent van de inwoners van Laarbeek wekelijks een kerk, terwijl maar liefst 70 procent zegt religieus te zijn. Dit geldt overigens eveneens voor de Peelgemeenten Gemert-Bakel en Asten. (CBS, de Religieuze kaart van Nederland). 6.2.4 Identiteit Eigenschappen en karakter Het karakter van inwoners van Beek en Donk kenmerkt zich door een ondernemersgeest en zelfstandigheid. Dit uit zich in de vele kleine ondernemersbedrijven die het dorp rijk is. Bewoners zijn zelfstandig, maar ook behulpzaam. Beek en Donk kent een zekere mate van een ‘ons kent ons’ gevoel, maar het dorp is te groot voor de vorming van een echte en hechte gemeenschap. Mensen vormen meer een gemeenschap in hun eigen buurt. Historische gebeurtenissen en verhalen De vrijwilligers van de heemkundekring van Beek en Donk bewaren dingen die met de geschiedenis van het dorp te maken heeft. Zij hechten er waarde aan dat historische feiten bewaard worden. Zo verzamelen ze kopieën van huwelijksaktes en overlijdensaktes. Maar ook foto’s worden verzameld. Normen en waarden
37
Er zijn er enigszins verschillen op te merken in omgangsvormen tussen inwoners uit Beek en inwoners uit Donk. Deze verschillen zijn afkomstig uit het verleden. Beekse inwoners zijn van oorsprong boeren en Donkse inwoners zijn fabrieksarbeiders. Dit heeft in het verleden nogal eens tot confrontaties geleid, terwijl er nu steeds meer een open cultuur aan het ontstaan is. Bewoners ontmoeten elkaar in het ontmoetingscentrum, maar gezinnen vinden elkaar ook op de scholen, er zijn vier scholen, drie in Beek en een op de grens van Beek en Donk, achter de Groene Long, een groenstrook tussen de twee kernen in. In het ontmoetingscentrum (MFA) zijn aparte ruimtes voor verschillende activiteiten. De MFA ligt overigens niet in het centrum, maar tussen de twee kernen in, zodat het centrum zowel voor inwoners van Beek als voor inwoners van Donk goed te bereiken is. In Beek en Donk zijn veel vrijwilligers actief. Deze vrijwilligers opereren vanuit twee stichtingen: de Stichting ‘Verbinden’ en de stichting ‘Laarbeek voor elkaar’. Dit is een soort marktplaats waarop mensen diensten kunnen vragen en aanbieden (bijvoorbeeld de hond uitlaten) In het dorp zijn zeker genoeg vrijwilligers te vinden die hun handen uit de mouwen willen steken. Zo is door de dorpsraad een actie op touw gezet om de stoepen sneeuwvrij te maken, zodat ouderen zonder problemen over straat kunnen. Hiervoor zijn vrijwilligers gevraagd en er waren binnen korte tijd genoeg vrijwilligers te vinden om deze klus te klaren. Toch moet vermeld worden dat het aantal vrijwilligers de laatste jaren met zo’n 20 procent is afgenomen. De vraag is sinds wanneer het aantal vrijwilligers is afgenomen en of deze daling verband houdt met de sluiting van de kerk. Activiteiten en rituelen Activiteiten die jaarlijks terugkeren zijn de jaarlijkse carnavalsviering, de kermis in het dorp, de sinterklaasvieringen en de jaarlijkse dorsquiz, een quiz waarbij 140 teams uit het dorp tegen elkaar strijden om de titel te veroveren die de’ beste kenner van Beek en Donk’ inhoudt. De dorpsquiz zorgt ook voor sociale binding; dorpsbewoners doen in teams mee om tegen elkaar te strijden. Er heerst daarbij een echt saamhorigheidsgevoel. Er is een grote bereidheid van bewoners om mee te werken; de meeste activiteiten worden door de bewoners zelf georganiseerd. De MFA/ het ontmoetingscentrum is een plaats waar veel activiteiten plaats vinden; -repetitie van de koren (muziekgezelschap) - overleggen van verenigingen -cursussen - danslessen door een dansgroep -diverse uitvoeringen -biljartcompetenties -bibliotheek
38
Beek en Donk beschikt over een aantal sportverenigingen. Zo zijn er de voetbal, handbal, tennis en handboogverenigingen. Daarnaast is het plaatselijke harmonieorkest een grote vereniging in Beek en Donk. De harmonie heeft verschillende onderscheidingen gekregen. Ook zijn er enkele kleinere buurtorkesten actief. Voordat de kerk gesloten werd, was een wekelijks bezoek aan de kerk ook een ritueel. De Leonarduskerk in Donk moest, zoals vermeld, haar kerkdeuren sluiten in april 2013. Sinds november 2012 is het percentage kerkgangers ten opzichte van 1990 met 70% gedaald. In 1990 lag het kerkbezoek nog rond de 1500 kerkgangers per week (zondags). In 2010 waren er gemiddeld 258 kerkgangers per week. (bron: Dhr. Joep van Dijk, bestuurslid dorpsraad Beek en Donk) De financiële middelen waren niet (meer) voorhanden om de kerk open te houden. De Leonarduskerk moest fuseren met andere kerken om tot een grote Laarbeekse parochie te komen. Onder die parochie zijn nu vijf kerken die onder de gemeente Laarbeek vallen, met pastoor. Kerkbezoekers kerken nu in de Michaelkerk, maar gaan in de meeste gevallen niet elders naar een kerk. Toch zijn bewoners erg betrokken met name als het gaat over de toekomst van het kerkgebouw. Zij zouden graag zien dat een passende herbestemming in de kerk komt. Objecten, plekken en ruimtelijke kwaliteiten Beek en Donk is een opdeling van twee kernen. De 2 kernen hebben ieder een winkelcentrum en een plein. De twee centra zijn ook geconcentreerd op de twee pleinen. In Donk is dat het Piet van Thielplein en in Beek het Heuvelplein. Plekken die kenmerkend zijn voor het dorp zijn de twee kerken, de muziektuin, de groene long met de vijver(een strook groen als poging om de twee kernen met elkaar te verbinden), Kasteel Eikenlust en het kanaal waaraan het dorp grenst, de Zuid-Willemsvaart. Ook wordt het dorp herkent door de twee bruggen die over het kanaal liggen. Beek en Donk heeft geen echte eigen identiteit in de zin dat het een eenheid vormt. Met de komende generaties wordt verwacht dat er meer een eenheid zal ontstaan tussen de twee kernen. Waarschijnlijk zal, wanneer er twee centra blijven bestaan, er in meer of mindere mate een opdeling in de twee kernen blijven bestaan. Inwoners voelen zich inwoner van Beek en Donk. Ze doen vrijwel alle boodschappen in Beek en Donk. Beek en Donk bevat ook de meeste voorzieningen van de wijde omtrek. Kleine dorpen liggend tegen Beek en Donk aan doen ook wel boodschappen in Beek en Donk, maar omdat Beek en Donk niet sterk aan een eigen identiteit is gebonden, is het ook minder opvallend als mensen van buitenaf de plaats bezoeken. Qua fysieke omgeving valt te zeggen dat het parkeren op de pleinen niet goed geregeld is. Dit is in Beek al een aantal jaren zo, maar daar is tot op heden geen actie voor ondernomen. Het plein is onoverzichtelijk en niet veilig. Het plein in Donk voldoet qua uitstraling niet aan de verwachtingen van centrumbezoekers. Ook is het er qua autoverkeer niet veilig en onoverzichtelijk. 39
7.Conclusies Hoofdstuk 5 en 6 bevatte de kern van dit onderzoek; in hoofdstuk 5 werd de identiteit van Someren-Eind en Heerle voor de herbestemming van de kerk en na de herbestemming van de kerk beschreven en geanalyseerd. In hoofdstuk 6 werd voor de dorpen Beek en Donk en Heusden die nog niet zijn herbestemd de huidige identiteit beschreven. In dit hoofdstuk wordt een conclusie getrokken uit de bevindingen uit de analyse en wordt een antwoord gegeven op de hoofdvraag, zoals deze in de inleiding is vermeld. De hoofdvraag in dit rapport luidt: “Wat gebeurt er met de identiteit van een kleine kern in de Peelregio als de kerk in die kern een herbestemming krijgt?’’ De identiteit wordt in dit rapport beschreven op basis van de volgende indicatoren: -Eigenschappen en karakters van mensen -Historische gebeurtenissen en verhalen -Normen en waarden -Activiteiten en rituelen -Objecten, plekken en ruimtelijke kwaliteiten Uit de twee interviews van de dorpen Someren-Eind en Heerle blijkt dat uitkomsten van een aantal indicatoren hetzelfde zijn gebleven, terwijl er ook uitkomsten van indicatoren veranderd zijn. De uitkomsten van de analyse van de indicatoren ‘eigenschappen en karakters van mensen’ en ‘historische gebeurtenissen en verhalen’ zijn bij zowel Someren-Eind als bij Heerle vrijwel niet veranderd. -De eigenschappen ‘ overlevingskarakter’, ‘pioniersgeest’, ‘ijverige mentaliteit’ zijn in Someren-Eind niet veranderd nadat de kerk is herbestemd. -De eigenschappen ‘saamhorigheid’, ‘verantwoordelijkheid’ en ‘verbondenheid’ zijn in Heerle ook niet veranderd nadat de kerk is herbestemd. De uitkomsten van de indicator ‘historische gebeurtenissen en verhalen’ zijn eveneens grotendeels niet veranderd. -In Someren-Eind is de betrokkenheid en het vertellen van verhalen aan elkaar niet veranderd. Men spreekt elkaar op eenzelfde manier. -In Heerle waren er geen specifieke verhalen die verbondenheid creëerde. Door het proces van herbestemmen van de kerk werden wel verhalen met elkaar gedeeld over de herbestemming zelf. De uitkomsten van de indicatoren ‘activiteiten en rituelen’ en ‘objecten, plekken en ruimtelijke kwaliteiten’ zijn wel (enigszins) veranderd. In Someren-Eind is vooral de wijze van ontmoeten veranderd. -Voor de herbestemming kwam men tijdens de kerkdiensten samen in de kerk, maar na de herbestemming ontmoet men elkaar in de multifunctionele accommodatie. Geconcludeerd 40
kan worden dat mensen elkaar niet minder ontmoeten, maar dat de plaats van ontmoeting veranderd is. - Het aantal vrijwilligers is niet afgenomen na de herbestemming en ook is de betrokkenheid niet verminderd. In Heerle ligt dit iets anders. Daar zijn de uitkomsten meer gelijk gebleven. -Bewoners tonen dezelfde betrokkenheid voor de herbestemming als na de herbestemming. -Ook het aantal vrijwilligers is niet in essentiële mate veranderd. Bij de indicator ‘activiteiten en rituelen’ zijn er in Someren-Eind ook enigszins veranderingen opgetreden. -Het kerkbezoek is gelijk gebleven na de herbestemming, maar de beleving van de kerkdiensten is veranderd. Kerkgangers hebben aangegeven de vieringen in de MFA als prettiger te ervaren door de meer compacte en knusse sfeer die de MFA brengt in tegenstelling tot de relatief grote kerk. -De carnavalsviering is niet veranderd en ook het aantal mensen dat lid is van een vereniging is niet veranderd. - De aard van de activiteiten is niet veranderd, de activiteiten zijn slechts ‘verhuisd’ van het oude dorpshuis naar de MFA. In Heerle zijn eveneens een aantal uitkomsten veranderd. -Het dorpshuis en daaromheen georganiseerde activiteiten zijn verplaatst naar de kerk in het hart van het dorp en zijn daardoor meer gecentraliseerd ten opzichte van voor de herbestemming. -Het aantal activiteiten en ook het karakter van de activiteiten zijn niet veranderd. -Het aantal bezoekers aan de jaarmarkten is enigszins gestegen, omdat de markten in de kerk plaats vinden is er ruimte voor meer bezoekers gekomen. - aan de verenigingen of de manier waarop menen actief zijn binnen de verenigingen is vrijwel niets veranderd. -Het aantal bezoekers aan de kerkdienst in de gebedsruimte in de kerk die eens in de drie weken wordt gehouden, is niet afgenomen, maar ongeveer gelijk gebleven. De diensten wisselen per dorp. De gehele kerkgemeenschap verplaatst zich per dorp. Bij de indicator ‘objecten, plekken en ruimtelijke kwaliteiten’ zijn er in Someren-Eind ook veranderingen opgetreden. -De wijziging van de kerk en de nieuwe MFA heeft er voor gezorgd dat het dorp (meer) karakter heeft gekregen. Het nieuwe plein dat ontstaan is door de wijziging van de kerk heeft hieraan ook bijgedragen. De kerk had voor de herbestemming alleen een religieuze functie. -Er is door de wijziging van de kerk en daarmee het ontstaan van het centrale plein meer ruimte ontstaan voor parkeerplaatsen. - De wijziging van de kerk heeft geen invloed gehad op de verkeersdrukte in het dorp. In Heerle zijn ook een aantal uitkomsten veranderd.
41
-De centrale plaats die de kerk innam is ongewijzigd, echter de herbestemming heeft ervoor gezorgd dat de functies die in de kerk zijn gevestigd, een meer centrale plaats hebben gekregen in het dorp. -Het dorpshuis wordt mede door de gunstige ligging in de kerk in het dorpshart beter bezocht dan voorheen. - Het aantal voorzieningen is niet veranderd. De plaats van enige voorzieningen wel; het dorpshuis is verplaatst. Deze bevindingen levert voor Someren-Eind en Heerle de volgende eindconclusies op: Someren-Eind: De herbestemming van de kerk in Someren-Eind heeft een cruciale rol gespeeld in het verwezenlijken van het nieuwe dorpshart. Door de wijziging van de kerk, de MFA en het daarmee gecreëerde plein, mogelijkheden om elkaar te ontmoeten in de MFA, een meer knusse sfeer in de MFA tijdens kerkdiensten en meer parkeergelegenheid kan gezegd worden dat de identiteit van Someren-Eind is versterkt. Heerle: De herbestemming in Heerle heeft een positieve invloed gehad op de identiteit van het dorp. De verplaatsing van het dorpshuis( inclusief de activiteiten) naar de centraal gelegen kerk, het daarmee gecreëerde dorpshart, het enigszins toegenomen aantal bezoekers van het dorpshuis en de grotere ruimte die is ontstaan in het dorpshuis hebben de identiteit van Heerle een impuls gegeven. De kerk in Heerle is nu onderdeel geworden van de identiteit van het dorp. De verwachting is dat de identiteit van Heusden en Beek en Donk gelijk zal blijven of lichtelijk positief zal veranderen. Deze verwachting is gebaseerd op de beschrijving van de huidige identiteit van Beek en Donk en Heusden in hoofdstuk 6. Een aantal indicatoren zijn gelijk gebleven en een aantal indicatoren zijn positief veranderd. In Heusden zullen een aantal indicatoren gelijk blijven. Er zijn momenteel veel vrijwilligers, de betrokkenheid onder inwoners is groot, er worden activiteiten georganiseerd en er zijn relatief veel verenigingen aanwezig. Ook is er een dorpshart aanwezig. Ten aanzien van plekken en ruimtelijke kwaliteiten, zal in Heusden het plein aan de kerk bij een herbestemming een andere rol kunnen vervullen in het karakter van het dorp en wellicht de identiteit wat versterken. In Beek en Donk zal de identiteit gelijk blijven en wellicht positief veranderen. De identiteit kan positief veranderen, maar belangrijk is wel dat dit afhankelijk zal zijn van de functie die de herbestemde kerk zal vervullen. Mogelijk kan de herbestemming bijdragen aan het vormen van een meer ruimtelijke eenheid tussen de kernen Beek en Donk en mogelijk kan door verbeterde contacten het gemeenschapsgevoel worden versterkt.
42
8. Advies In dit hoofdstuk wordt een advies gegeven door middel van aanbevelingen om de Peel te adviseren om te gaan met herbestemmingen in de toekomst en het behoud van identiteit in de kleine dorpen, uitgaande van de conclusies die getrokken zijn in hoofdstuk 7. Om te zorgen dat de identiteit behouden blijft, zijn een aantal voorwaarden of aanbevelingen van belang. Met betrekking tot herbestemmingen van kerken en de invloed van deze herbestemmingen op de identiteit van dorpen in de Peel wordt het volgende geadviseerd: Het wordt aanbevolen een ontmoetingsplek te realiseren waar men samen kan komen om contacten met elkaar te onderhouden. De voorkeur wordt gegeven aan een kleine compacte ruimte waar het gemeenschapsgevoel door versterkt kan worden. Het wordt aanbevolen de bewoners bij de herbestemming te betrekken. Betrokkenheid blijkt een belangrijk aspect te zijn om draagvlak te vinden voor het maken van belangrijke beslissingen zoals een herbestemming. Dit blijkt onder andere uit het feit dat het aantal deelnemers aan activiteiten en verenigingen niet zal afnemen, maar wellicht enigszins zal toenemen. Het wordt aanbevolen om een deel van de herbestemde kerk een religieuze functie te geven of te laten zijn. Het blijkt dat, zij het een minderheid, behoefte heeft aan een gebedsruimte in welke vorm dan ook waar bijvoorbeeld ook kerkkoren een plaats kunnen krijgen. Het wordt aanbevolen om extra aandacht te schenken aan de omgeving van de kerk in ruimtelijke zin. Het blijkt dat een herbestemming meer ruimte kan creëren zodat er bijvoorbeeld meer parkeergelegenheden kunnen komen. Het wordt, indien mogelijk, aanbevolen om de herbestemde kerk een centrale plaats in het dorp te geven. Dit kan door de kerk een functie te geven die er baat bij heeft centraal in het dorp aanwezig te zijn en die bijdraagt aan de identiteit van het dorp of door een uiterlijke verandering van de omgeving van de kerk te realiseren in de vorm van het creëren van een plein. Een plein kan namelijk bijdragen aan de realisatie van een dorpshart. Het wordt aanbevolen een dorpshart te creëren of te behouden. Aanbevolen wordt een onderzoek te verrichten naar mogelijke toekomstige functies in de herbestemde kerk in Beek en Donk. Geconcludeerd werd dat de herbestemming een positief effect kan hebben op de identiteit, maar dat dit mogelijk afhankelijk is van het soort functie dat de kerk zal vervullen.
43
9. Discussie en algemene aanbevelingen In de discussie worden de onderzoeksresultaten en de werkwijze becommentarieerd. In de discussie wordt ook deels een vergelijking gemaakt tussen uitkomsten van het onderzoek en de literatuur die over dit onderwerp beschikbaar is. Keuze dorpen De dorpen Heerle, Someren-Eind, Beek en Donk en Heusden zijn onderzocht. Er is voor slechts vier dorpen gekozen wegens de beperkt beschikbare tijd van dit onderzoek. De keuze voor Heerle was snel gemaakt: als men op internet zoekt naar voorbeelden van herbestemde kerken in Noord-Brabant komt Heerle al snel in beeld. De keuze voor SomerenEind lag iets anders; deze kerk was namelijk herontwikkeld of getransformeerd. Toch is dit voorbeeld opgenomen omdat Someren-Eind een unieke situatie is, waar zo blijkt de leefbaarheid is verbeterd en de identiteit versterkt is.Voor de dorpen met kerken waar nog geen herbestemming heeft plaats gevonden is gekozen op basis van gesprekken met de opdrachtgever. De toekomst van de kerk van Beek en Donk is een actueel voorbeeld binnen het thema herbestemmen. Heusden geeft een goed voorbeeld van een dorp met een sterke eigen identiteit en de rol die de kerk daarin gespeeld heeft. Om die redenen is voor Beek en Donk en voor Heusden gekozen. Onderzoeksmethode Interviews Er is in dit onderzoek gekozen voor het houden van interviews. De interviews zijn een kwalitatieve methode om informatie over de situatie te verkrijgen. Er zijn 4 interviews gehouden met 2 personen van een dorpsraad, 2 personen van een initiatiefgroep en 1 persoon van een parochiebestuur. De 5 personen, waarmee de interviews zijn gehouden zijn gekozen omwille van de beschikbare tijd. De geïnterviewden. hadden allemaal op relatief korte termijn tijd voor het houden van een eenvoudig gesprek. Aanvankelijk was het de bedoeling de interviews af te nemen met leden van de dorpsraden. Omdat dit op korte termijn niet haalbaar was, is ervoor gekozen om van Heusden iemand van het parochiebestuur te vragen en van Beek en Donk 2 personen van de initiatiefgroep. Bij Heerle en Someren-Eind is met een lid van de dorpsraad gesproken. Een aantal partijen ontbreekt in het onderzoek. De meningen van het bisdom Den Bosch, de overige (oud) parochiebesturen, parochianen en een stichting als ‘monumentenhuis’ hadden wellicht een andere kijk op het thema kunnen geven en dat was een waardevolle aanvulling geweest. Het grootste deel van dit onderzoek bestaat uit interviews en de verwerking ervan. Een klein deel betreft literatuuronderzoek. De vraag is of die interviews genoeg betrouwbare
44
informatie bevatten om het gehele onderzoek op te baseren en om dus een antwoord te geven op de hoofdvraag. Literatuur Voor dit onderzoek is gebruik gemaakt van verschillende literatuurbronnnen. De diversiteit aan bronnen die gebruikt zijn, is een belangrijke aanvulling voor het onderzoek. Zo is er gebruik gemaakt van internationale bronnen, wetenschappelijke bronnen en gerenomeerde bronnen. Een internationale en tevens wetenschappelijke bron is het rapport ‘Urban environmental quality and human well-being towards a conceptual framework and demarcation of concepts: a literature study’ van Kamp et al(2003). Een gerenomeerde bron, waar gebruik van gemaakt is, is het document ‘the image of the city’, van Kevin Lynch (1960), in het Nederlands ook wel bekend als de Stadsbeeldanalyse van Lynch. Dit document is voornamelijk op steden gericht, maar de omschrijving van identiteit kan prima toegepast worden op dorpen. Omdat ‘herbestemmen’ een relatief recent onderwerp is, is er weinig informatie beschikbaar over herbestemmen van kerken en daarom is er in dit rapport niet uitvoerig ingegaan op herbestemmingen van kerken en de gevolgen daarvan. Wanneer er meer (wetenschappelijke) informatie beschikbaar geweest zou zijn, zou er een vergelijking gemaakt kunnen worden tussen de resultaten uit de interviews en de literatuur om een betrouwbaarder resultaat te verkrijgen. Terugblikkend op de literatuur over het begrip ‘identiteit’ in paragraaf 4.1 valt op te merken dat de beschrijving van de identiteit deels overeenkomt met de uitkomsten van identiteit die uit de interviews komt. In de theorie stond onder andere dat er sprake is van identiteit als er een ‘wij-gevoel’ is. Dit gemeenschapsgevoel komt in de meeste interviews duidelijk naar voren. Ook wordt duidelijk dat identiteit gekoppeld is aan een vergelijking. Als de uitkomsten van de interviews met elkaar worden vergeleken, dan blijkt dat een aantal dorpen heel duidelijk een eigen identiteit heeft. Dit blijkt uit het feit dat de uitkomsten van de indicatoren bij de meeste dorpen verschillen ook al zijn er overeenkomsten in bijvoorbeeld de activiteiten. De manier waarop de activiteiten vorm krijgen is verschillend. Een uitspraak uit het rapport ‘dorpseenheid in verscheidenheid’(A. Aalvanger en R.Beunen, 2011) is ook van toepassing op de uitkomsten van de interviews: ‘’ meerdere wegen kunnen naar een vergelijkbare identiteit leiden, maar geen identiteit is hetzelfde’’. (analyse) Indicatoren De indicatoren, gebruikt in dit onderzoek zijn afkomstig uit het rapport Dorpsidentiteit, eenheid in verscheidenheid van de Wageningen Universiteit. Sommige indicatoren spelen meer mee dan andere in verschillende situaties. Zo komen er nauwelijks verschillen uit bij de tweede indicator ‘ historische verhalen en gebeurtenissen’. Deze indicator verandert vrijwel niet als de kerk herbestemd wordt. Wellicht zijn een aantal van deze indicatoren niet zo geschikt om te vergelijken. Bovendien zijn sommige indicatoren sterk situationeel bepaald. Ook is het de vraag of het juist is om identiteit te vergelijken op basis van de genoemde indicatoren.
45
Algemene aanbevelingen naar vervolgonderzoek Uit de discussie volgen een aantal aanbevelingen. -Het wordt aanbevolen om meer informatie te verkrijgen over de dorpen waar mogelijk een herbestemming plaats gaat vinden. -Het is aan te bevelen meerdere interviews te houden en ook enkele enquetes met verschillende betrokken partijen, zoals dorpsraden, parochiebesturen, dorpsbewoners zelf, gemeenten, de Vereniging van Kleine Kernen, de stichting Monumentenhuis en het bisdom Den Bosch. - Het is aan te bevelen in een vervolgonderzoek ook een (uitgebreid) begrippenkader op te nemen van de begrippen ‘leefbaarheid’ en ‘sociale cohesie’ - Met betrekking tot het thema herbestemmen is het aan te bevelen een gedegen studie te verrichten naar de wensen en opinie van de verschillende partijen/betrokkenen. Deze aanbeveling is niet per definitie gebonden aan het thema van dit onderzoek, dan wel aan het thema herbestemmen. -Het wordt aanbevolen meer onderzoek te verrichten naar het onderwerp. Dit onderzoek was een eerste opzet, maar het thema kan verder worden uitgediept. Onder andere zou er vervolgonderzoek nodig zijn naar de paradox, genoemd in paragraaf 2.3. Herbestemmingsmogelijkheden lijken in steden haalbaarder te zijn dan in dorpen, omdat de invloed van de gemeenschap en de impact op de sociale cohesie in steden waarschijnlijk kleiner is dan in dorpen. Het is zinvol om deze paradox verder te onderzoeken.
46
Verklarende woordenlijst IDOP- Integraal dorpsontwikkelingsplan. Vanuit het programma ‘Leefbaarheid at Brabant’ stimuleert de Provincie Noord-Brabant initiatieven ter verbetering van dorpen in Brabant. Een onderdeel daarvan is het opstellen van de rapportage IDOP. Voor deze IDOP-projecten ontvingen dorpen een subsidie van de Provincie. MFA - Multifuncionele accommodatie. Een gebouw dat dient als ontmoetingsplaats en waar meerdere functies kunnen worden gecombineerd in datzelfde gebouw. Parochie - Lokale gemeenschap van gelovigen, meestal onder leiding van een pastoor of diaken. Sacristie - Speciale ruimte voor priesters, diakens en acolieten die gebruikt wordt ter voorbereiding op vieringen in de kerk. Pastorale eenheid(PE) – samenwerkingsverband tussen meerdere parochies. Meestal is een PE een voorbereiding op een naderende fusie van parochies.
NB: De uitleg van de begrippen zoals deze in deze woordenlijst worden verklaard, zijn een eigen interpretatie van de begrippen zoals deze in het verslag voorkomen. 47
Literatuurlijst
http://www.berchs-heem.nl/pagina/berchs-heem/heemkunde-is http://www.bouwstenenvoorsociaal.nl/?q=multifunctioneleaccommodatie www.brabant.nl/kerken www.brabant.nl/leefbaarheid www.brabantsekempen.nl www.visitchurches.org.uk www.cbs.nl www.cultureelerfgoed.nl www.gemeentehelmond.nl www.herbestemming.nu www.herbestemming.nu/actueel/nieuws/wat-is-het-verschil-tussen-herbestemmingen-transformatie www.kasteelasten.nl www.monumentenhuisbrabant.nl www.natuurkennis.nl www.netwerkplatteland.nl www.parochiebeekendonk.nl www.peelnetwerk.nl www.sjo-me.eu www.thuisinbrabant.nl www.tipmooilaarbeek.nl www.toekomstkerkgebouwen.nl www.transformatiearchitect.nl www.visitchurches.org.uk/ www.vkknoordbrabant.nl www.verasdonck.nl www.vng.nl/vereniging/platform/provinciale-afdelingen/vereniging-van-brabantsegemeenten
Documenten (waaronder wetenschappelijke en internationale bronnen): A.Aalvanger, R.Beunen,2011,Dorpsidentiteit: op zoek naar eenheid in verscheidenheid – Vijf methoden waarmee dorpsbewoners hun dorpsidentiteit expliciet kunnen maken , UR, Wageningen J.Dagevos, J v. Deurzen, 2013, Heilige huisjes , een verkenning naar de herbestemming van kerkgebouwen in Noord-Brabant, Telos instituut, Tilburg D.Damigella, 2013, Identity Development Processes and Socio-Cultural Contexts: A Study with Second Generation Adolescents W.B.H.J Van de Donk e.a, 2006, ‘Geloven in het publieke domein; verkenningen van een dubbele transformatie’, WRR, Amsterdam University Press, Amsterdam
48
G.Bekaert, 1990, 'Een gebouw is een gebouw: beschouwingen over secularisatie van kerkgebouwen', in: Kultuurleven( 57/2) Kamp, 2003, Urban environmental quality and human well-being towards a conceptual framework and demarcation of concepts: a literature study. K. Lynch, 1960, ‘The Image of the City’, Cambridge MA. E.Ten Napel, 2002, Kleine kernen kookboek, In opdracht van Provincie NoordHolland, Amsterdam Peelnetwerk, Ambitiedocument Vitale groene ruimte De Peel, 2012 K.Raats, 2012, Lege kerkgebouwen: slopen of omdopen?, Faculteit der Maatschappijen Gedragswetenschappen (ISSSN13802860) Rijksdienst voor het cultureel erfgoed, Een toekomst voor kerken; handreiking voor herbestemmen vrijkomende kerkgebouwen, 2011 M.Tuinder, S. Cox,2014, Een rondje langs de kerken (werkgroep toekomst vrijkomende kerkgebouwen),PON R.Verboog, 2011, Leefbaarheid in kleine kernen, onderzoek naar de leefbaarheid van kleine kernen in Utrecht, UU, Faculteit sociale wetenschappen, Utrecht A. Waterman, 1999, Identity, the identity statuses, and identity status, development: a contemporary statement Ir. J. Westrik, Ir.H. Buchi,1989, Stedenbouwkundige ontwerpmethoden( blz. 209-236), Delft Boeken: H.J.A Berendsen, 1997, Landschappelijk Nederland, 1e druk, v.Gorcum uitgeverij (ISBN 9789023232124) W.Van Leeuwen, 2012, De 100 mooiste kerken van Noord-Brabant, 1e druk, uitgeverij WBOOKS (ISBN 9789040007453) B. v.Schijndel, e.a, 2011, Ruimtelijke ordening en planologie, 1e druk, Noordhoff Uitgevers (ISBN 9789001761448) Bestemmingsplannen: Bestemmingsplan Beek en Donk, gemeente Laarbeek, 2012 Bestemmingsplan Heusden, gemeente Asten, 2012 Bestemmingsplan Someren-Eind, gemeente Someren, 2012 Andere bronnen: Concept Projectplan pilot ‘Toekomst kerkgebouwen de Peel’, Peelnetwerk Ambitiedocument ‘Vitale groene ruimte de Peel’ (2012),Peelnetwerk Nota Kleine kernen (2006), Gemeente Oost-Gelre 49