Winter 2014 / 2015
38
Read.me verschijnt meerdere keren per jaar en wordt verspreid onder relaties van Furore
’s Heeren Loo Zorggroep investeert in kennisontwikkeling met Cliënten DataBank
Bas Bijl, Programmamanager Wetenschappelijk Onderzoek en Kennismanagement bij ’s Heeren Loo Zorggroep
Foto: Photoworkx
Ivo van der Kleijn, Informatiemanager Zorg bij ’s Heeren Loo Zorggroep
n Behandelplan chemotherapie binnen Radboudumc vastgelegd in Epic-module Beacon n GGZ inGeest geeft vorm aan i-visie met Business Intelligence-project n Het wachten is op koppelingen met clinical datawarehouses in ziekenhuizen n Slimmer omgaan met zorgdata n Bijzondere mensen. Bijzondere prestaties Bruggebouw, Bos en Lommerplein 280, Postbus 9204, 1006 AE Amsterdam, tel. (020) 346 71 71, www.furore.com
“De ’s Heeren Loo Zorggroep investeert sterk in kennisontwikkeling en wetenschappelijk onderzoek”
Foto: Photoworkx
Vervolg pagina 1:
’s Heeren Loo Zorggroep investeert in kennisontwikkeling met Cliënten DataBank scheiden in zorg voor mensen met een verstandelijke beperking. Om die reden investeren we sterk in kennisontwikkeling en wetenschappelijk onderzoek.”
Foto: Photoworkx
Schat aan informatie
Bas Bijl (links), Programmamanager Wetenschappelijk Onderzoek en Kennismanagement en Ivo van der Kleijn, Informatiemanager Zorg bij ’s Heeren Loo Zorggroep “Bij alles wat wij doen, staat het bieden van kwalitatief hoogwaardige zorg aan onze cliënten centraal. De opzet van de Cliënten DataBank past ook in dit streven.” Met deze woorden start Informatiemanager Zorg Ivo van der Kleijn het gesprek over de Cliënten DataBank (CDB) bij de ’s Heeren Loo Zorggroep. Samen met Programmamanager Wetenschappelijk Onderzoek en Kennismanagement Bas Bijl vertelt hij over de ambities van de zorggroep, de doelstellingen van de CDB en de ideeën over de toekomst. ’s Heeren Loo ondersteunt in bijna heel Nederland mensen met een verstandelijke beperking. De organisatie helpt deze mensen om hun leven in te vullen zoals zij dat zelf willen. Dit doet ’s Heeren Loo Zorggroep bijvoorbeeld met lichte ondersteuning aan huis, maar ook met intensieve 24-uurs opvang op woonlocaties. De zorggroep heeft in totaal een kleine 10.000 cliënten met verstandelijke beperkingen.
Empirisch onderzoek Bij ’s Heeren Loo Zorggroep werken ruim
2
700 specialisten. Deze specialisten, waaronder artsen, tandartsen, logopedisten en diëtisten, maken deel uit van Advisium. Zij delen en toetsen hun kennis onder andere door middel van wetenschappelijk onderzoek, onderling binnen het expertisecentrum Advisium, en ’s Heeren Loo Zorggroep. Advisium (onderdeel van ’s Heeren Loo Zorggroep) is continu op zoek naar nieuwe behandelmogelijkheden die zijn gebaseerd op de laatste wetenschappelijke en praktische inzichten. Bijl: “Een belangrijke doelstelling van ’s Heeren Loo is om zich te onder-
Informatie over cliënten van ’s Heeren Loo wordt opgeslagen in afzonderlijke systemen en bestanden. “Je kunt hierbij denken aan een Elektronisch Cliënten Dossier (ECD), het huisarts- en het tandartsinformatiesysteem en psychodiagnostische informatiemodules”, verheldert Van der Kleijn. “In deze systemen is weliswaar een schat aan informatie beschikbaar, maar deze is niet systematisch toegankelijk. Dat maakt het lastig om deze data te gebruiken voor wetenschappelijk onderzoek. Sommige cliënten zijn van hun 4de tot hun 74ste levensjaar bij ons. Door het verloop van een stoornis te monitoren, is veel informatie te achterhalen die kan helpen bij het verbeteren van behandeling en begeleiding.”
Privacy gewaarborgd Om het wetenschappelijk onderzoek en de kennisontwikkeling bij ’s Heeren Loo een structurele impuls te geven, startte ’s Heeren Loo Zorggroep een traject voor de opzet van een Cliënten DataBank. Hierin worden de gegevens uit de zorgdossiers van de cliënten verzameld, die nu nog in de verschillende losstaande systemen zijn opgeslagen. Als het gaat om het gebruik van cliëntdata voor onderzoek, is optimale gegevensbescherming essentieel. “De identiteit van individuele cliënten is niet bekend bij de onderzoekers die de data gebruiken voor wetenschappelijk onderzoek”, zegt Bijl. “Hierdoor is de privacy gewaarborgd van gegevens die ‘naar buiten gaan’ voor onderzoeksdoeleinden.”
Read.me nr. 38 Winter 2014 / 2015
Foto: Photoworkx
“Sommige cliënten zijn van hun 4de tot hun 74ste levensjaar bij ons”
De CDB is in eerste instantie specifiek ingericht voor het VU-promotieonderzoek ‘Terugdringing Vrijheidsbeperkende Maatregelen’. Bijl: “Dit promotieonderzoek richt zich op manieren om vrijheidsbeperkende maatregelen voor cliënten terug te dringen met een multidisciplinaire werkwijze. Voorheen waren medicijnen en fysieke middelen zoals ‘onrustbanden’ vaak gebruikte methoden om cliënten rustig te houden. Nu wordt onderzocht met welke alternatieven we goede resultaten behalen. Zo kunnen we een breder palet aan handelingsalternatieven bieden die uiteindelijk resulteren in een betere kwaliteit van leven voor cliënten. Daar is het uiteindelijk allemaal om te doen.”
Samenwerking met andere zorginstellingen
Foto: Photoworkx
Promotieonderzoek
ject. Bijl: “Van meet af aan heeft de benutting van gegevens, die reeds in het primair proces (regulier) worden verzameld, voor wetenschappelijk onderzoek voorop gestaan.” Van der Kleijn vervolgt: “We zijn op zoek gegaan naar een partner die ervaring heeft met een dergelijke insteek. Al snel kwamen we uit bij Furore. Deze partij heeft kennis van wetenschappelijk onderzoek én van zorg-ICT: een combinatie die goed past bij dit project.”
Foto: Photoworkx
Op tijd en binnen budget
Wetenschappelijke insteek Bij de ontwikkeling en realisatie van de CDB ging ’s Heeren Loo Zorggroep niet over één nacht ijs. “Toen we in 2012 nadachten over de vraag waar we als zorggroep over vijf jaar willen staan op het vlak van informatiemanagement, is al gesproken over een centrale databank met cliëntgegevens”, zegt Van der Kleijn. “Eigenlijk begonnen we toen met de voorbereiding op wat er nu staat.” Bijl en Van der Kleijn benadrukken het belang van een goede voorbereiding als het gaat om een dergelijk complex pro-
Read.me nr. 38 Winter 2014 / 2015
De ’s Heeren Loo Zorggroep stelde samen met onder andere Furore een Programma van Eisen (PvE) op voor de CDB. Ook hiervoor was het zaak knopen door te hakken. “Je kunt hierbij denken aan keuzes over wat je wel en niet in de databank opslaat. Maar ook welke organisatorische én financiële grenzen er zijn aan het systeem”, zegt Van der Kleijn. “Verder stond in het PvE dat er een goede koppeling moest zijn met ons ECD en uiteraard dat de bescherming van cliëntgegevens gewaarborgd is.” Na het opstellen van het PvE realiseerde de ’s Heeren Loo Zorggroep een functioneel ontwerp, waarna de leveranciersselectie plaatsvond. Toen startte de daadwerkelijke bouwfase. “Deze is op tijd en binnen budget afgerond”, zegt Van der Kleijn tevreden. “Ook bij deze fase was Furore betrokken.”
Volgens Van der Kleijn en Bijl zal de databank in de komende jaren steeds meer nut krijgen. Hoe zien zij de toekomst van de CDB? Bijl: “Nu het eerste promotieonderzoek wordt uitgevoerd met gegevens uit de CDB is het zaak om het aantal onderwerpen te verbreden. Dat betekent meer gegevensbronnen en meer gebruikers toevoegen aan het systeem.” De ’s Heeren Loo Zorggroep heeft de ambitie om de databank uit te bouwen in samenwerking met andere Nederlandse zorginstellingen. “Hoe meer gegevens we met elkaar opslaan, hoe beter de mogelijkheden voor grootschalig onderzoek, waarbij we cliënten (levenslang) kunnen volgen”, stelt Bijl. “Hierdoor is het bijvoorbeeld ook mogelijk om gedegen onderzoek uit te voeren onder cliënten met zeldzame syndromen, waarover binnen één instelling te weinig data zijn.” Ook voor de ’s Heeren Loo Zorggroep zelf zien Van der Kleijn en Bijl kansen met het CDB. “Je kunt je voorstellen dat we inzicht realiseren in zorgzwaartepakketten in combinatie met een postcodegebied”, zegt Bijl. “Dit biedt mogelijkheden om met gemeentes te overleggen over de bekostiging van zorg die niet meer onder de Wlz valt. Dit is slechts een van de voorbeelden van gegevens die we uit de CDB kunnen halen. We staan echt aan het begin van de mogelijkheden.”
’s Heeren Loo Zorggroep De ‘s Heeren Loo Zorggroep ondersteunt in bijna het hele land mensen met een verstandelijke beperking. Jong en oud helpen wij een passend antwoord te vinden op grote en kleine vragen. Dichtbij en samen met de mensen die belangrijk voor hen zijn. De cliënt maakt eigen keuzes en wij ondersteunen hem hierbij. Het gaat om de cliënt; om wie hij is en om wat hij kan en wil. Samen, ontwikkeling, betrokken en passie zijn de waarden die ons werk richting geven.
3
Foto: Photoworkx
Behandelplan chemotherapie binnen Radboudumc vastgelegd in Epic-module Beacon
“Voor de afdeling medische oncologie was de belangrijkste doelstelling van Epic om veiliger en effectiever een behandelplan voor chemotherapie te kunnen vastleggen en uitvoeren. We wilden het proces rondom chemotherapie in het EPD integreren”, zegt Radema. Voordat medische oncologie klaar was voor de implementatie van Beacon moest er aardig wat gebeuren. Binnen de afdeling bestonden veel verschillende protocollen (intern checklisten genoemd), die door verschillende specialisten waren ontwikkeld. Het ging in totaal om zo’n 180 pro-
Foto: Photoworkx
Het Radboudumc gebruikt Epic sinds eind 2013. In tegenstelling tot veel andere ziekenhuizen is het Nijmeegse universitair medisch centrum met een big bang-implementatie overgegaan op dit EPD. Na de livegang waren er echter nog enkele afdelingen die over moesten stappen op Epic, waaronder medische oncologie, urologie en longgeneeskunde. In juni 2014 heeft de afdeling medische oncologie de oncologische Epic-module Beacon in gebruik genomen. Medisch oncoloog en staflid medische oncologie Sandra Radema was nauw betrokken bij het project en vertelt over de uitdagingen.
Sandra Radema, medisch oncoloog en staflid medische oncologie bij Radboudumc
Foto: Photoworkx
tocollen. Radema: “De toediening van middelen tegen misselijkheid – een klacht die vaak voorkomt bij chemotherapie – was bijvoorbeeld in een protocol vastgelegd. Hiervoor zijn echter verschillende middelen, die verschillende behandelingen vereisen. Daarover moet je afspraken maken. Dit geldt ook voor de toediening van onder andere vocht en kalium. Voordat we überhaupt aan de slag konden met Beacon was het zaak om deze protocollen te standaardiseren en uniform te maken.”
4
Geen versiebeheer Toen het standaardisatieproces in gang was gezet, stonden Radema en haar team direct voor een uitdaging. “We kwamen erachter dat Beacon geen versiebeheer kent. Dit is lastig, aangezien wijzigingen in behandelingen en het behandelplan regelmatig voorkomen. Versiebeheer is voor het specialisme oncologie dan ook essentieel. We hebben ervoor gekozen om de wijzigingen in een ander systeem vast te leggen. Hier hadden we vooraf geen rekening mee gehouden.” Read.me nr. 38 Winter 2014 / 2015
Foto: Photoworkx
Begrip tussen disciplines De Beacon-projectgroep bestaat uit medewerkers met verschillende disciplines: verpleegkundigen, een medisch oncoloog, Beacon-programmeurs en een implementatieconsultant van Furore. Furore was binnen het project onder andere betrokken bij (gebruikers)veiligheid, workflow, rapporten voor dagelijks gebruik op de afdelingen en managementrapportages.
“Een EDP is een gereedschap voor behandelingen en het vastleggen daarvan” Buiten het feit dat iedere discipline kon meedenken over de inzet van Beacon, bracht de samenwerking in de projectgroep volgens Radema een ander voordeel met zich mee. “Er is meer wederzijds begrip tussen de verschillende disciplines die samen verantwoordelijk zijn voor een goede patiëntzorg. Dat begrip vertaalt zich in het gezamenlijk bekijken van de mogelijkheden om de zorgkwa-
liteit nog een extra impuls te geven.” De chemotherapiebehandeling is nu vastgelegd in Beacon. Volgens Radema komt de soepele ingebruikname met name doordat de afdeling nauw betrokken was bij de implementatie. “Hierdoor zijn onze processen gedegen vastgelegd in de EPDmodule. In mijn ogen is dit essentieel voor het succes. Een EDP is namelijk een gereedschap voor behandelingen en het vastleggen daarvan.”
Personalised Cancer Treatment Radema is positief over de mogelijkheden van Beacon, maar plaatst ook een kritische noot. “Uit oogpunt van veiligheid en efficiëntie is het werken met protocollen binnen een EPD een goede ontwikkeling. Ik ben dan ook voor standaardisatie. Oncologie past echter minder goed binnen een standaard. Elke patiënt/tumorcombinatie is uniek en kent zijn eigen behandeling. Dit noemen we Personalised Cancer Treatment. We moeten dan ook de flexibiliteit hebben om uitzonderingen te kunnen maken op
de standaard. Verder moeten we scherp blijven op wat we wel en niet vastleggen. Het is belangrijk om zoveel mogelijk tijd te besteden aan een goede patiëntzorg.”
“Er is meer wederzijds begrip tussen de verschillende disciplines” Tot slot: heeft Radema nog tips voor andere ziekenhuizen die Beacon in gebruik willen nemen? “Wij hebben veel geleerd van dit project en zouden sommige dingen nu anders aanpakken. Een tip is dan ook om de standaardisatieafspraken goed te loggen. Maak bijvoorbeeld een wiki aan en zet afspraken daarin. Verder hebben we als projectgroep veel gehad aan persoonlijk onderling contact. Je krijgt meer gedaan als je letterlijk om tafel gaat in plaats van alles te communiceren via e-mail. Korte lijnen zijn belangrijk. En misschien wel de belangrijkste tips: betrek verschillende disciplines, en: bereid je voor op heel hard werken.”
Uitbreiding ECD-leveranciersmarkt succesvol
Foto: Photoworkx
Op 10 oktober 2014 vond bij Furore alweer de derde editie van de ECDleveranciersmarkt plaats. Dit jaar waren veertien leveranciers van ECD-oplossingen voor de care-sector aanwezig. Ongeveer 45 instellingen uit de ouderenzorg en gehandicaptenzorg bezochten de Furore ECD-leveranciersmarkt. Zij konden gedurende de hele vrijdagmiddag kennisnemen van de nieuwste producten en de toekomstplannen van de aanwezige ECD-leveranciers. Nieuw waren de pitches van 10 minuten die de leveranciers hielden. Deze werden goed bezocht en gewaardeerd.
Aanwezige leveranciers:
■ GeriMedica
■
■ Ecare
■
■ Simac
■
Nedap Healthcare
■ Adapcare ■
De Heer Software
Read.me nr. 38 Winter 2014 / 2015
Technology To Serve ■ UNIT4 ■ VCD ■ Cormel IT
Lable Care
■ Centric ■ Prodware ■
PinkRoccade Healthcare
5
Foto: Photoworkx
GGZ inGeest geeft vorm aan i-visie met Business Intelligence-project GGZ inGeest is een specialistische ggz-instelling die kinderen, jongeren, volwassenen en ouderen helpt, ongeacht hun culturele achtergrond. Persoonlijke aandacht voor de patiënt staat voorop. De hulp is divers: van crisisopvang tot langdurige behandeling. Patiënten kunnen praten met een psycholoog of psychiater, of bijvoorbeeld een zelfhulpcursus via internet volgen. GGZ inGeest heeft locaties in de regio Amsterdam, Amstelveen, Haarlem, Hoofddorp en Bennebroek. Door deze geografische spreiding is er altijd hulp in de buurt.
Nulmeting In haar functie als Hoofd Informatiemanagement is Gorter met haar team onder andere verantwoordelijk voor de managementrapportages. “De informatie in de maand- en jaarrapportages was echter niet altijd tijdig op te leveren en bleek ook niet altijd volledig en juist”, zegt Gorter. “Een ongewenste situatie, mede omdat deze rapportages essentieel zijn voor declaraties bij verzekeraars.” Het was onduidelijk wat precies de oorzaak was van de onvolledige rapportages: de manier waarop gegevens worden vastgelegd, het bestaande datawarehouse of de gebruikte techniek?
Foto: Photoworkx
Draagvlak creëren
Jetteke Gorter, Hoofd Informatiemanagement GGZ in Geest
De visie op ICT en informatiemanagement van GGZ inGeest voor de komende drie jaar wordt momenteel vormgegeven in de vastgelegd in de i-visie. De kern van deze visie is dat de ggz-instelling toe wil naar verregaande integratie van ICT en zorg. Om deze visie vorm te geven, startte GGZ inGeest met een project om de informatievoorziening in kaart te brengen en te verbeteren. “De patiënt blijft echter altijd het belangrijkst; de patiëntenzorg is leidend in de keuzes die we maken”, zegt Hoofd Informatiemanagement Jetteke Gorter.
6
GGZ inGeest zocht een uitvoerende partij voor onafhankelijk advies over de informatievoorziening. “Tijdens een roadshow van de Gebruikersvereniging PSYGIS Quarant, het EPD van PinkRoccade Healthcare, kwamen we in contact met Furore. Het gevoel was direct goed, want de Furore-specialisten stelden de juiste vragen en luisterden echt naar onze uitdagingen.” Begin september 2014 startte het project. Gorter: “We hebben hier bewust verschillende stakeholders in de organisatie bij betrokken, waaronder de Raad van Bestuur en Read.me nr. 38 Winter 2014 / 2015
afdelingsmanagers. Het is tenslotte van groot belang dat ook zij hun visie op informatiemanagement geven. De Raad van Bestuur heeft informatie nodig om beleid te kunnen maken. De afdelingen hebben gegevens nodig voor behandeling
formatiearchitect moest aanstellen en dat de afdeling informatiemanagement meer projectmatig moet gaan werken. “Verder was een van de aanbevelingen dat we wellicht bepaalde tools beter uit kunnen faseren om efficiënter om te
Kort nieuws Seminar ‘Van EZIS naar HiX’ op 5 februari 2015 Furore organiseert op donderdag 5 februari 2015 een seminar voor ChipSoft-ziekenhuizen met als thema van EZIS naar HiX.
Foto: Photoworkx
Tijdens het seminar komen het waarom, het hoe en het wanneer van de HiX-migratie aan bod: ■ Wat zijn de verschillen en overeenkomsten tussen HiX en EZIS? ■ Hoe ziet de door ChipSoft ondersteunde migratie eruit? ■ Wat moet u zelf doen bij de migratie en wat kunt u nu al doen in de voorbereiding? ■ Hoe denken de ziekenhuizen zelf over de overstap naar HiX?
van patiënten, maar ook voor productiviteitsafspraken met verzekeraars. Door meerdere stakeholders te betrekken, creëerden we ook draagvlak voor dit project binnen de organisatie.” Het advies dat Furore uit zou brengen, moest vanzelfsprekend passen binnen de i-visie van GGZ inGeest. “Een concrete vertaalslag hiervan is dat de applicaties die in het adviesrapport staan, maximale mogelijkheden moeten bieden om data te ontsluiten”, verduidelijkt Gorter. “Furore heeft deze wens meegenomen in het advies.”
Veertien aanbevelingen Het adviesrapport omvatte veertien aanbevelingen op verschillende vlakken. Bijvoorbeeld dat GGZ inGeest een inRead.me nr. 38 Winter 2014 / 2015
gaan met gegevens en de vastlegging daarvan”, zegt Gorter. Momenteel zijn Gorter en haar team druk bezig met het doorvoeren van de aanbevelingen uit het adviesrapport. “We doen dit volgens het tweesporenbeleid: klein beginnen en tegelijkertijd kijken naar de lange termijn”, aldus Gorter. “Binnen ons team bepalen we wat we morgen al beter kunnen doen en we ondernemen daarop direct actie. Verder bepalen we welke stappen we moeten zetten om op de langere termijn onze informatievoorziening naar een hoger niveau te brengen. Zo geven we samen vorm aan ons streven om op het vlak van zorg en ICT bij de top van ggz-instellingen te gaan behoren.”
Meer informatie en aanmelden: www.furore.com/seminar-EZIS2015
7
“Het wachten is op koppelingen met clinical datawarehouses in ziekenhuizen”
SHM is opgericht in 2001 en komt voort uit het succesvolle ATHENAproject (AIDS Therapy Evaluation in the Netherlands). De organisatie achter ATHENA onderzocht tussen 1998 en 2001 de effecten van versnelde beschikbaarheid van de combinatietherapie onder 3.600 Nederlandse HIV-positieven. Sima Zaheri is manager Patient Data & Quality Control Unit en al sinds de oprichting werkzaam bij SHM. Zij vertelt: “Combinatietherapie – de naam zegt het al – bestaat uit een combinatie van HIVmedicijnen die verschillende verspreidingsfases van het virus tegengaan.” De resultaten van de combinatietherapie zijn positief. Zo krijgen minder mensen AIDS en sterven minder mensen aan AIDS. Reden voor de toenmalige minister van Volksgezondheid om het onderzoek uit te breiden naar alle Nederlandse HIV-patiënten in zorg bij de HIV-behandelcentra. Dit luidde de oprichting van SHM in.
“Onze werkwijze en processen zijn breder toepasbaar dan alleen op HIV-patiënten”
Sima Zaheri, manager Patient Data & Quality Control Unit bij Stichting HIV Monitoring
Foto: Photoworkx
Uniek in Europa
Behandelmethoden en medicijnen voor HIV-patiënten zijn dusdanig doorontwikkeld dat mensen met HIV niet per definitie AIDS krijgen. Toch blijft onderzoek nodig. Stichting HIV Monitoring (SHM) gaat dan ook door met het verzamelen van data over HIV-patiënten. Dit past bij de belangrijkste taak van de stichting: samen met HIVbehandelcentra de HIV-zorg in Nederland verbeteren.
8
SHM richtte zich eerst met name op het meten en monitoren van het effect van de combinatietherapie en het uitvoeren van kosten/batenanalyses bij patiënten die de behandeling kregen. “Het was erg nuttig om het effect van de therapie en bijwerkingen van de HIV-medicijnen in beeld te brengen”, zegt Zaheri. “De resultaten van ons onderzoek zijn gebruikt om de behandeling van HIV-patiënten te verbeteren. Dit bleek dusdanig succesvol dat we het onderzoek hebben uitgebreid naar alle Nederlandse patiënten in zorg, in totaal ongeveer 18.000. Landelijke dekking is uniek in Europa, waar HIVonderzoek meestal in handen is van de behandelcentra en daarmee sterk gedecentraliseerd.”
LabLink De kernactiviteit van SHM is het uit patiëntendossiers halen van data, deze coderen en opslaan in een centrale, webRead.me nr. 38 Winter 2014 / 2015
Foto: Photoworkx
HIV-behandelcentra willen implementeren, en verbreding omdat we naast laboratoriumdata ook andere informatieeenheden elektronisch willen opnemen in onze database.”
Bovenop de bron Helaas kwam uit het haalbaarheidsonderzoek naar voren dat het voor verbreding van LabLink nog te vroeg was. “Furore gaf ons wel een goed advies”, aldus Zaheri. “We moesten onze data-
Foto: Photoworkx
gebaseerde SHM-database. “Voorheen kwamen gegevens uit papieren dossiers, maar in 2005 – toen LIM’s en EPD’s in opkomst waren – hebben we gekeken naar mogelijkheden om gegevens elektronisch in onze database te zetten. Dit waren in eerste instantie met name labgegevens, waarvoor we met elk HIVbehandelcentrum afzonderlijk afspraken maakten. De digitale dataverzameling, LabLink genaamd, gebeurt volgens een uniform protocol.” Toen SHM in 2012
met acht behandelcentra gegevens uitwisselde, bleek dat het erg arbeidsintensief was om de data en de koppeling te beheren. “Er zijn in totaal 27 behandelcentra, dus we voorzagen beheersmatige problemen voor de toekomst”, aldus Zaheri.
“De landelijke dekking van SHM is uniek in Europa” Innoveren Zaheri en haar team besloten op zoek te gaan naar een partner die SHM klaar kon stomen voor de toekomst. Zaheri: “We zochten een partij die ons kon helpen om te innoveren, met name op het vlak van elektronische data-uitwisseling. Furore heeft kennis van de zorg en zorgICT en al snel was duidelijk dat zij de juiste partner waren.” SHM voerde eerst samen met Furore een haalbaarheidsonderzoek uit naar een verbreding en versnelling van LabLink. Zaheri: “Versnelling omdat we sneller Lablink in alle Read.me nr. 38 Winter 2014 / 2015
Kort nieuws SEIN start selectietraject nieuw EPD SEIN maakt sinds jaar en dag gebruik van een in eigen huis ontwikkeld EPD voor de poliklinische praktijk. Dit EPD is moeilijk te onderhouden, gelet op de vele (wettelijke- en financiële) veranderingen in de gezondheidszorg en de hogere eisen die de zorgverleners stellen aan ICT-ondersteuning. Vandaar dat SEIN een verkenning is gestart naar vervanging van het EPD. Men kijkt daarbij naar standaardpakketten op de Nederlandse markt. Furore biedt SEIN ondersteuning vanuit zijn hands-on kennis van de pakketten en zijn ervaring met de leveranciers bij de implementatie van de diverse EPD’s.
base voorbereiden op een koppeling met clinical datawarehouses binnen ziekenhuizen. Als deze eenmaal zijn ingericht, zitten we bovenop de bron. We kunnen dan direct data uit deze warehouses opnemen in onze database. Het wachten is nu dan ook op de ingebruikname van die datawarehouses.” SHM is momenteel bezig met de selectie van een nieuw systeem voor dataverzameling. Hiervoor is in samenwerking met Furore een Programma van Eisen opgesteld, dat naar een aantal potentiële leveranciers is gestuurd. Doel van het nieuwe systeem is om data-invoer te vereenvoudigen en de kwaliteit van ingevoerde data te verhogen. Zaheri: “We zoeken naar een oplossing waarmee data zoveel mogelijk automatisch vanuit de EPD’s is in te lezen. Deze efficiencyslag biedt mogelijk ruimte om de dienstverlening van SHM te verbreden naar andere infectieziekten. Onze werkwijze en processen zijn namelijk breder toepasbaar dan alleen op HIV-patiënten.”
9
Slimmer omgaan met zorgdata
Foto: Photoworkx
Dit artikel is gepubliceerd in Digitale Zorg Magazine, uitgave 3
van structuur in de informatiebehoefte moeten zijn.
Foto: Photoworkx
Uniformiteit
Frank Miedema, vice voorzitter Raad van Bestuur UMC Utrecht, opent het MI seminar
Om het hergebruik van gegevens mogelijk te maken voor meerdere doeleinden, is het uniformeren van gegevens noodzakelijk. Ziekenhuizen richten zich vooral op het structureren van de informatiehuishouding binnen het eigen zorgproces. Daarnaast zullen zij bij de inrichting ook rekening moeten houden met informatiebehoeften als externe verantwoording, kwaliteitsindicatoren, stuurinformatie, onderzoeken waarin zij participeren, financiering en ketenintegratie. Hiervoor zijn tegenwoordig beproefde methoden op de markt. De standaardisatieprocessen en de referentiearchitectuur van het Medical Intelligence Initiatief zijn hiervan voorbeelden. Het MI-initiatief is een samenwerkingsverband tussen UMC Utrecht, LUMC en
Op 12 september 2014 vond het seminar ‘Medical Intelligence’ plaats bij het UMC Utrecht.Tijdens het door ruim 150 mensen bezochte seminar werd duidelijk hoe actueel het belang van datamanagement en governance is. De deelnemers zochten naar mogelijkheden om de informatiehuishouding te structureren en zodoende de kwaliteit van zorg te kunnen meten. Niet in de laatste plaats omdat ziekenhuizen jaarlijks meer dan 160 gegevensvragen van externe instanties moeten beantwoorden.
Met medical intelligence is het mogelijk om structuur aan te brengen in de informatiehuishouding. Een gestructureerd formaat maakt sneller feedback mogelijk op het klinisch proces. Anders gezegd: medical intelligence is een vereiste
10
om op termijn short loop feedback en clinical decision support op meerdere niveaus te introduceren in de zorg.
Intensivering De vraag naar in de zorg geregistreerde data stijgt door de vele toepassingsmogelijkheden exponentieel. Dit leidt bij de zorginstellingen tot grote hoeveelheden aanvragen voor registratie en extractie, waarbij het resultaat niet altijd zichtbaar terugvloeit in het zorgproces. Het meerwerk voor de zorgprofessionals zonder dat ze er direct baat bij hebben, zorgt voor frustratie. Vooral als de volgende, vaak verplichte, aanvraag zonder overleg wordt opgelegd. Iedere aanvraag lijkt op een bestaande gegevensvraag, maar is net weer anders. Een bezoeker van het seminar verzuchtte: “Het lijkt wel of de instanties nog nooit een ziekenhuis van binnen hebben gezien.” Eén van de eerste stappen om de gegevensaanleveringen te versimpelen, zou het aanbrengen
Foto: Fotoshoot
De behoefte aan inzicht en transparantie bij de uitvoering van zorg speelt bij steeds meer partijen een rol. Uiteindelijk hebben ze allemaal hetzelfde doel: het verder optimaliseren van de Nederlandse gezondheidszorg. Het kwantificeren van het zorgproces geeft objectief inzicht in de mogelijkheden tot kwaliteitsverbetering. Specialistenverenigingen kunnen zo de eigen protocollen aanscherpen op basis van gemeten uitkomsten. De overheid, bijvoorbeeld in de vorm van het Kwaliteitsinstituut, kan worden voorzien van correcte en gevalideerde cijfers. Wetenschappelijk onderzoek kan directer bijdragen aan het verhogen van de kwaliteit van de geleverde zorg.
Rob Mulders, directeur van Furore: De vraag naar in de zorg geregistreerde data stijgt door de vele toepassingsmogelijkheden exponentieel.
Furore (zie kader). De twee UMC’s hebben een grote stap gezet in het harmoniseren, modelleren en ontsluiten van dataregistraties in het ziekenhuis. Om uniformiteit in de registraties te bereiken, is bij het MI-initiatief eerst gekeken naar welke behoefte aan informatie er precies is. De informatiebehoeften Read.me nr. 38 Winter 2014 / 2015
Foto: Fotoshoot
worden vraaggestuurd in kaart gebracht. Op deze wijze zijn de meest actuele behoeften met de hoogste prioriteit aangepakt. Voorwaarde is dat de gefaseerde aanpak langdurig gedragen wordt vanuit het management en de zorgprofessionals.
Patrique Haidar, projectleider Medical Intelligence bij Furore: Door de diverse bronsystemen te ontsluiten naar een zogeheten staginglaag, worden de gegevens leveranciersonafhankelijk gemaakt en geïntegreerd tot één coherent geheel.
Integratie en historie Ziekenhuizen werken met vaak zeer verschillende systemen van tientallen leveranciers, die in de loop der jaren een versnipperde informatiearchitectuur hebben opgeleverd. Daardoor zit de data verspreid en verborgen in de organisatie. Een bijkomend probleem is dat talloze registratiesystemen rechtstreeks gekoppeld zijn aan meerdere externe databanken. Dit zijn de zogeheten punt-tot-punt-oplossingen. Afhankelijk van de vraag welk bronsysteem gebruikt wordt voor het verzamelen van gegevens, kan één vraag tot meerdere afwijkende antwoorden leiden. Het doorgronden en ‘schoon’ modelleren van de context van de gegevens is noodzakelijk. Dit is noodzakelijk voor de ‘single version of the truth’ en een juiste aanlevering aan externe gegevensvragers. Door de diverse bronsystemen te ontsluiten naar een zogeheten staging-laag, worden de gegeRead.me nr. 38 Winter 2014 / 2015
vens leveranciers-onafhankelijk gemaakt en geïntegreerd tot één coherent geheel. Bij verdere integratie van de staging-data worden op basis van bron- en procesanalyses keuzes gemaakt. Hierdoor kan redundantie en ambiguïteit van data worden aangepakt. Het modelleren levert een eenduidige betekenis van data op, inclusief historische verankering. Het voorzien in een historische context is nodig omdat bronsystemen gegevens bij wijziging regelmatig overschrijven, waardoor waardevolle informatie over het zorgproces verloren gaat. Om de gegevens te kunnen uitwisselen met andere partijen, zoals onderzoekers en andere ziekenhuizen, is eenheid van taal noodzakelijk. Hiervoor moeten de gegevens getransformeerd worden naar (inter)nationale codestelsels, standaarden en terminologieën. Tevens wordt de data geanonimiseerd of gepseudonimiseerd (afhankelijk van de situatie) om de privacy van de patiënt te waarborgen.
Continu proces De informatiebehoefte verandert continu. De gegevensvragen van Stichting DICA, DHD en andere partijen worden regelmatig aangepast. Kwaliteitsindicatoren komen en gaan. Gegevens voor sturing en financiering worden steeds belangrijker en omvangrijker. Aan het begin van de keten, bij de registratie van gegevens, vinden ook voortdurend veranderingen plaats, omdat het onderliggende zorgproces actief verbeterd wordt. Dit betekent dat het bekende zandlopermodel - waarbij data centraal verzameld, gemodelleerd en uitgegeven wordt - houvast biedt in de versnipperde situatie in ziekenhuizen.
informatiesystemen. Bijkomend voordeel is dat medical intelligence een ‘near real-time’ aanlevering van gegevens mogelijk maakt. Hierdoor neemt de druk op de zorgverleners af om zelf op een bepaalde datum informatie aan te leveren. Bovendien krijgen bestuurders met near real-time data de kans om eerder te kunnen ingrijpen in het zorgproces.
Medical Intelligence-initiatief Twee academische ziekenhuizen namen samen met Furore het initiatief om datamanagement en governance gestructureerd op te zetten. Het UMC Utrecht en het Leids UMC werken samen met zorg-ICT-ers van Furore aan het uniformeren, harmoniseren en ontsluiten van dataregistraties in het ziekenhuis. Een van de uitgangspunten van het MI-initiatief is het ‘open’ maken van de bronsystemen van diverse leveranciers. Alle ziekenhuizen kunnen profiteren van het initiatief. De kennis en software worden verspreid op basis van een shared source aanpak binnen de ziekenhuizen. Het initiatief vraagt geen licentieprijzen, wel een jaarlijkse beheervergoeding. Meer informatie vindt u op www.medicalintelligence.info
De conclusie van het seminar bij het UMC Utrecht was duidelijk. Behandel datamanagement en governance als een integraal thema binnen de organisatie. Medical intelligence is een minimale vereiste om een lange termijn-strategie te kunnen ondersteunen. Het levert een herleidbare en reproduceerbare kwaliteits- impuls op en het is de voorbereiding op de overstap naar intelligente
11
Stevie Tan
Foto: Photoworkx
Vijf vragen aan...
verzamelt, zoals metingen en numerieke uitslagen, dan is het logisch dat je dit gestructureerd invoert in een gestandaardiseerd informatiemodel. De arts creëert hiermee een momentopname: een snapshot van de werkelijkheid. Als je deze metingen regelmatig herhaalt, krijg je een indruk van de effectiviteit van tussenliggende behandelingen of van het natuurlijk beloop.”
Foto: Photoworkx
“Als het gaat om beschouwingen, interpretaties, weergaven van patiëntgesprekken en hypothesevorming moet je de arts echter vrijlaten en de mogelijkheid bieden om dit in vrije tekst te beschrijven. Het is denk ik een grote fout dat sommige EPD-ontwerpers proberen om ook deze zaken gestructureerd vast te laten leggen. Deze gegevens lenen zich daar niet voor. Het is nergens goed voor en je schrikt er artsen mee af.”
Prof. dr. Stevie Tan, oogarts en afdelingshoofd van oogheelkunde in het Vrije Universiteit medisch centrum De redactie van Read.me legt vijf vragen voor aan iemand die actief is op het snijvlak van ICT en in één van de sectoren waarin Furore opereert. Deze keer: Prof. dr. Stevie Tan, oogarts en afdelingshoofd van oogheelkunde in het Vrije Universiteit medisch centrum (VUmc). Op 12 september was Stevie Tan één van de sprekers op het Medical Intelligence seminar in UMC Utrecht.
De urgentie van complete betrouwbare data moet hoger gevoeld worden dan nu meestal het geval is. De arts is hier verantwoordelijk voor, niemand anders kan dit van hem overnemen.”
Kunt u in het kort vertellen waar uw presentatie over ging? “Het ging over de vraag hoe je artsen kunt motiveren om complete en betrouwbare gegevens te registreren. En waarom dat zo ontzettend lastig is.”
Hoe kan informatietechnologie daarbij helpen? “Het blijft altijd een dilemma: hoe zorg je ervoor dat je de arts zo min mogelijk belast met registratie en tegelijkertijd zoveel mogelijk data uit het dossier kunt hergebruiken? En hoe breng je bij een arts het gevoel over dat hij zijn gegevens kwijt kan? Om dit voor elkaar te krijgen, moet je een arts niet dwingen in een harnas van gestructureerd uitvragen.”
Wat is de cultuuromslag bij zorgprofessionals die u benoemt in uw presentatie? “Artsen hebben het druk. Ze zien wel in dat het registreren van gegevens belangrijk is. In de dagelijkse beslommeringen komen echter toch altijd spoedeisende klussen langs die ervoor zorgen dat registratieprocessen onderbroken worden. Met als gevolg dat gegevens ontbreken.
Maar hergebruik van gegevens kan toch alleen met gestructureerde gegevens? “Dat klopt. Maar ik denk dat je een onderscheid moet maken tussen gegevens die je wél gestructureerd kunt registreren en gegevens die je absoluut niet gestructureerd moet willen registreren. Als het gaat om gegevens die je bijvoorbeeld bij het lichamelijk onderzoek
12
Welke rol kan Medical Intelligence spelen in het stimuleren van complete en betrouwbare registratie? “Tot nu toe gebruiken we informatietechnologie eigenlijk alleen om onze gegevens in te voeren en terug te kunnen lezen. Dit terwijl we overal om ons heen zien dat informatietechnologie processen echt kan ondersteunen en soms hele processen kan overnemen. Ik vind dat we hier in de gezondheidszorg hopeloos achterblijven ten opzichte van andere bedrijfstakken. Medical intelligence staat voor al deze nieuwe toepassingen. Door zaken vooraf in te vullen op basis van protocollen moet het EPD je kunnen helpen om beslissingen te nemen. Ook kan een EPD het je gemakkelijker maken om de goede dingen te kiezen en een drempel op te werpen om fouten te maken. Daarnaast bieden gegevens van goede kwaliteit ongekende mogelijkheden als het gaat om stuurinformatie, kwaliteitsinformatie en research. Laten we door te investeren in de mogelijkheden van Medical Intelligence de voordelen van betrouwbare data ten volle uitbuiten. Als artsen dit doorkrijgen, zal dit ze stimuleren om nog beter te registreren.” Read.me nr. 38 Winter 2014 / 2015
HL7 FHIR Developer Days 2014 zeer geslaagd
Foto’s: Photoworkx, Jos Vliegenthart en Hans Vonkeman
De HL7 FHIR Developer Days 2014 zijn heel goed ontvangen. Ruim 70 deelnemers uit meer dan 15 verschillende landen van over de hele wereld waren drie dagen in Amsterdam aanwezig om meer te leren over FHIR en te ontwikkelen met FHIR. De vier FHIR goeroes - Ewout Kramer, James Agnew, Lloyd McKenzie en Grahame Grieve - waren allemaal aanwezig. Naast hun educational tracks over FHIR waren zij ook aanwezig tijdens de connectathon om vragen te beantwoorden. Voor de deelnemers een luxe om de makers van dé drie API’s (Ewouts .Net API, Grahame’s Java API en James’ HAPI) en de auteurs van de drie meest complete FHIR test servers drie dagen lang tot hun beschikking te hebben.
‘Very good with very detailed information about FHIR’
Slides presentaties: www.slideshare.net/DevDays2014 Videos presentaties: vimeopro.com/user12740828/hl7-fhir-developer-days-2014amsterdam
De kwaliteit van de educational tracks was erg hoog. Naast presentaties om deelnemers zo snel mogelijk bekend te maken met FHIR, waren er ook presentaties over de mogelijkheden met FHIR. Zoals bijvoorbeeld de presentatie SMART on FHIR van Scot Post van der Burg, waar veel deelnemers nieuwe inzichten, ideeën en inspiratie uit haalden. Ook de sessie over DICOM was voor velen erg nuttig, omdat er FHIR én DICOM experts aanwezig waren die lieten zien dat het gebruik van DICOM binnen FHIR zeker mogelijk is. De FHIR Developer Days staan voor volgend jaar gepland op 18, 19 en 20 november 2015 in Amsterdam.
HL7 FHIR Developer Days 2015 18-19-20 november 2015 in Amsterdam Bekijk fhir.furore.com voor start inschrijving
Read.me nr. 38 Winter 2014 / 2015
13
Een ‘bijzondere prestatie’. Zo omschrijven wij soms het werk dat wij voor onze opdrachtgevers leveren. We streven naar kwaliteit en dagen onszelf voortdurend uit om nog beter te presteren, ook als het even tegenzit. Tegelijkertijd realiseren we ons dat er mensen zijn die bijzondere prestaties leveren van een totaal ander kaliber. Neem Johan Timmermans. Naast zijn drukke carrière als ICT-programmamanager, facilitator van creatieve denkprocessen en mede-eigenaar van een bedrijf met meerdere webwinkels, zet hij zich op vrijwillige basis in voor PUM Netherlands senior experts (PUM). Hij benut zijn kennis en ervaring op het vlak van projectmanagement, ICT en creatief denken om bedrijven in ontwikkelingslanden en opkomende markten te helpen bij ondernemerschap, zelfredzaamheid en duurzame ontwikkeling. Onlangs was hij voor zijn eerste ‘uitzending’ twee weken in Tanzania om daar een bedrijf te helpen. Wat is precies de reden dat hij dit doet? Welke voldoening haalt hij uit zijn vrijwilligerswerk? En wat kunnen Nederlandse ondernemingen leren van bedrijven in de landen waarin PUM projecten ontplooit? Johan vertelt erover.
Foto: Bron Johan Timmermans
Bijzondere mensen. Bijzondere prestaties. Johan Timmermans
Voordat we ingaan op Johans bijdrage eerst wat achtergrond over PUM. De non-profitorganisatie is opgericht in 1978 door werkgeversvereniging NCW, gesteund door het ministerie van Buitenlandse Zaken. PUM adviseert bedrijven in ontwikkelingslanden en opkomende markten die geen commerciële consultancy kunnen betalen. De organisatie koppelt deze bedrijven aan Nederlandse professionals. Zij stellen belangeloos hun expertise ter beschikking.
Foto: Bron Johan Timmermans
Het idee achter de ondersteuning van PUM is dat de kortlopende, concrete adviesprojecten op de werkvloer de kennis binnen bedrijven vergroten. Hierdoor kunnen ze uitgroeien tot de motor van de plaatselijke economie. Zo wordt een bijdrage geleverd aan duurzame economische ontwikkeling. Dat mes snijdt in deze aan twee kanten. De contacten die vanuit PUM-projecten ontstaan, groeien regelmatig uit tot belangrijke handelsrelaties. Dit komt weer ten goede aan de Nederlandse economie.
Alle denkbare terreinen Bij PUM zijn maar liefst 3.200 vrijwilligers aangesloten. Zij voeren jaarlijks meer dan 2.000 projecten uit in zeventig landen. Van de regio’s Afrika en Azië tot
14
Europa en Latijns-Amerika; PUM is actief in de hele wereld. Uniek aan de organisatie is dat hulp wordt geboden op alle denkbare terreinen. Je kunt het zo gek niet bedenken of PUM levert experts. De organisatie is actief in zo’n tachtig sectoren. Of het nu gaat om logistiek, lastechniek, horeca, gezondheidzorg, energie en water of houtbewerking. “Toen ik tijdens een reis in Azië in contact kwam met een expert van PUM die een project begeleidde bij een machinefabriek in de Filippijnen, ontstond het idee om me bij deze organisatie aan te sluiten”, zegt Johan. “In eerste instantie trok het avontuurlijke me enorm aan. Ik wilde mijn ervaring delen en daarmee zelf een ervaring rijker worden.” Bij PUM is een strenge selectie onder experts die zich aanmelden. Zo wordt gekeken naar relevante vakkennis, ervaring en adviesvaardigheden. Johan: “Logisch dat de organisatie kijkt naar de manier waarop je kennis over kunt brengen en mensen meekrijgt. Dit is tenslotte de kern van het werk van PUM. Gelukkig sluiten mijn kennis en ervaring aan bij wat PUM voor ogen heeft.”
Besparen op de lange termijn Een belangrijk streven voor PUM is om met een frisse blik te kijken naar elke onderneming die de expert bezoekt. Door Read.me nr. 38 Winter 2014 / 2015
Foto: Bron Johan Timmermans
Met westerse ogen
mee te denken over bedrijfseconomische factoren, maar ook bijvoorbeeld op het gebied van milieu, arbeidsomstandigheden en sociaal vlak, zijn verbeteringen in meerdere bedrijfsfacetten te realiseren. Hierbij wordt uiteraard gekeken naar mogelijke verbeterpunten die lage of zelfs geen kosten met zich meebrengen. Duurzame oplossingen blijken vaak zelfs geld te besparen op de lange termijn. Om deze mogelijk te maken, bieden de PUMexperts bedrijfsadvies, trainingen, seminars en direct advies op de werkvloer. “In de regio’s waarin PUM actief is, wordt anders gekeken naar het runnen van een
Het bedrijf waar Johan op bezoek ging, was een start-up op IT-gebied. De persoonlijke uitdaging voor Johan was om niet te veel met westerse ogen te kijken naar een Afrikaans bedrijf, maar om ze hun eigen conclusies te laten trekken en hun eigen oplossingsrichting te kiezen. “Ik kwam voor adviezen van technische aard, maar hun kernvragen bleken elders te liggen; veel meer op management, bedrijfsvoering en dienstverlening. Wat voorbeelden: test eerst goed je producten voordat je ze gaat leveren aan een klant. En in Tanzania zijn veel stroomstoringen, waardoor men het werk stillegt. Ik heb geprobeerd om ze te leren vooruit te kijken en op voorhand na te denken over een Plan B. Verder heb ik geholpen om efficiënt en planmatig goede offertes op te stellen, waarvan er enkele ook direct al opdracht zijn. Zaken die we in het Westen wellicht al beter voor elkaar hebben.” Johan vond het zeer interessant om op een andere manier een land te leren kennen. “Ik heb veel gereisd, maar nu maak je tijdelijk onderdeel uit van de maatschappij. Je leert vrienden kennen van de mensen waarmee je werkt, gaat mee lunchen en naar de kroeg. Erg bijzonder om zo kennis te maken met een cultuur.”
Foto: Bron Johan Timmermans
Foto: Bron Johan Timmermans
bedrijf. Ik zie het als een mooie uitdaging om bedrijven te leren om vooruit te kijken en door creatief te denken uitdagingen aan te gaan en problemen op te lossen.”
Sterk veranderd De wereld van ontwikkelingshulp is sterk veranderd sinds de oprichting van PUM eind jaren zeventig. Steeds meer komt de nadruk te liggen op ontwikkeling van de private sector en nauwere samenwerking met het bedrijfsleven. Hoe past volgens Johan de ondersteuning van PUM in deze ontwikkeling? “Je helpt een regio of een land pas echt als je kennis overbrengt en bedrijven leert om het zelf te doen. Als het bedrijfsleven zich ontwikkelt, is dit goed voor de werkgelegenheid en daarmee de ontwikkeling. Dat is in mijn ogen ontwikkelingshulp die werkt. In de wereld is veel spanning tussen arm en rijk. Door te helpen aan de ontwikkeling – en vooral continue ontwikkeling – van armere regio’s verminder je deze spanning. Daar wordt uiteindelijk iedereen beter van.” Er staat nog geen volgend project gepland voor Johan, maar hij kijkt er nu al naar uit. “Ik heb mijn eigen bedrijven, maar twee keer per jaar zou ik graag iets terugdoen voor de wereld. De grootste voldoening haal ik uit het laten groeien van een team en ervoor te zorgen dat mensen in hun kracht zijn. Dit geldt in Nederland, maar net zo goed ergens anders op de wereld. Ik verleg graag de steen die een rivier anders laat lopen. Mijn werk voor PUM maakt dit mogelijk. Mooier kan haast niet.”
PUM in cijfers
Foto: Bron Johan Timmermans
■ Sinds
Read.me nr. 38 Winter 2014 / 2015
1978 35.000 uitgevoerde missies (stand van zaken in 2013) ■ 2013: 3.220 expertvrijwilligers, 265 lokale vertegenwoordigers en 1.875 missies ■ Landen met meeste missies in 2013: Indonesië (150), Bolivia (81), Vietnam (74) en Ghana (74).
Meer informatie over PUM Wilt u meer weten over PUM, doneren of PUM Partner worden? Kijk op www.pum.nl.
15
Maak kennis met
Naam: Marten Smits Leeftijd: 24 jaar Opleiding: Medische Informatiekunde Functie: Software Engineer
Marten Smits Waaraan werk je nu?
“Momenteel ben ik bezig met het FHIR project. FHIR is dé nieuwe HL7 standaard voor het uitwisselen van zorggegevens. Onze collega Ewout is één van de grondleggers van deze nieuwe standaard, wat ons een unieke positie geeft. Wij werken met enthousiastelingen van over de hele wereld samen om de FHIR standaard een zo groot mogelijk succes te laten worden. Zo hebben wij een eigen FHIR server, een .Net API en verschillende tools gemaakt om het voor iedereen zo makkelijk mogelijk te maken om FHIR te gaan gebruiken. Ik heb persoonlijk veel gewerkt aan onze website over FHIR (http://fhir.furore.com) en aan een tool die met minimale input een FHIR implementatiegids genereert.”
Vrije tijd
“In mijn vrije tijd lees ik veel boeken, kijk ik graag naar tv-series en ben ik altijd te porren voor een goede film. Maar mijn grootste hobby is absoluut voetbal. Ik heb zelf tien jaar op voetbal gezeten, maar sinds mijn knieblessure bestaat mijn voetbalcarrière voornamelijk uit ieder weekend Ajax kijken met mijn vrienden. Ook zijn er plannen om een Furore-zaalvoetbalteam op te richten. Dit zie ik dan ook als dé kans om mijn voetbalcarrière nieuw leven in te blazen.”
Favoriete project “Het FHIR project is mijn favoriete project, niet alleen omdat het project het enige is waaraan ik tot nu toe gewerkt heb bij Furore, maar ook omdat het een uniek project is. Het is erg motiverend om samen met een team van leuke collega’s als pioniers aan een standaard te werken die mogelijk over de wereld in heel veel zorgprocessen belangrijk kan zijn.”
Uniek aan Furore “Wat volgens mij uniek is aan Furore is het enthousiasme en de interesse dat iedereen uitstraalt. Je ziet hier bijna nooit iemand chagrijnig door de gang lopen. Hierdoor ga je ’s ochtends met nét even wat meer zin naar je werk en het zorgde ervoor dat ik mij op mijn eerste dag gelijk thuis voelde. Verder vind ik het erg fijn dat ik van Furore veel vrijheid krijg en de tijd en de kans krijg mijzelf te ontwikkelen tot een betere ontwikkelaar. Daarbij zijn vooral mijn directe collega’s van grote waarde. Zij nemen de tijd je iets goed uit te leggen als je ergens vast komt te zitten.”
Reacties op Read.me kunt u sturen naar
[email protected]
Foto: Fotoshoot
Passie “Binnen mijn werk is het mijn passie om met vernieuwende technieken te werken en te helpen ontwikkelen aan nieuwe technieken. Het is erg spannend om te zien of een stuk software waaraan je gewerkt hebt aanslaat bij gebruikers over de hele wereld en erg leuk om te horen als iemand in bijvoorbeeld Australië, Noorwegen of de Verenigde Staten enthousiast is over het werk dat ik heb opgeleverd. Ook vind ik het in mijn werk erg belangrijk om te blijven leren. Voor mij als net afgestudeerde is het erg leerzaam om te zien hoe mijn collega’s te werk gaan en ik leer iedere dag weer heel erg veel bij.”