introductie
7
NL Met de tentoonstelling Atelier à Habiter kiest Z33 voor een thema dat ieder van ons aanbelangt: wonen. Wanneer het gaat over wonen en de problematieken errond, is iedereen expert. Iedereen wordt – in meer of mindere mate – geconfronteerd met actuele kwesties zoals de moeilijke betaalbaarheid van een woning, het hoge energieverbruik, de grondschaarste... Zo moeten er in Vlaanderen 330 000 woningen bijkomen tegen 2030, terwijl het grondgebied eindig is en de bouwgronden steeds schaarser en duurder worden. Nu het principe van de welvaartstaat op zijn grenzen botst, dringt een herdefinitie van woonvormen en wooncultuur zich op.
WONEN HERDENKEN We bevinden ons op een sleutelmoment in de tijd. Na de financiële crisis van 2008 en de Occupy beweging worden systemen en structuren steeds meer herdacht en geherdefinieerd. Zo ook architectuur en wonen. Veranderende economische, ecologische, demografische en ruimtelijke parameters impliceren grote uitdagingen en vernieuwingen op het vlak van wonen. De rol van kunst, vormgeving en architectuur is hierin belangrijker dan ooit. Architecten, designers en kunstenaars denken niet enkel na over gebouwde structuren, maar kunnen evengoed nieuwe tactieken en strategieën ontwerpen. Misschien zal de architect van de toekomst minder bouwen, maar meer ‘faciliteren’ en zoeken naar andere oplossingen? De veelheid aan opkomende en vernieuwende architecturale output en het herdenken van deze discipline, tonen een duidelijke paradigmashift binnen de architectuur.1 In Atelier à Habiter wordt ‘wonen’ vanuit diverse perspectieven herdacht door kunstenaars, architecten en vormgevers. Naast het architecturale perspectief, waarbij architectuur, stedenbouw en planning binnen de grenzen van hun discipline aan oplossingen voor de woonproblematiek werken, kan de thematiek van het wonen ook vanuit andere invalshoeken benaderd worden. Daarbij staat niet het ontwerp centraal, maar wordt een andere dimensie van het wonen belicht, zoals de sociologische, antropologische, artistieke, economische of ecologische. De tentoonstelling tracht een experiment / atelier te zijn in het denken over wonen. De voorbeelden die Atelier à Habiter aanreikt binnen de verschillende perspectieven kennen een gemeenschappelijk doel, maar hanteren elk een andere strategie. De variatie in die strategieën leidt tot vragen, prikkelt de ervaring, maakt iets zichtbaar en zet aan tot het herdenken van het wonen.
1 Exemplarisch hiervoor zijn de recente edities van de Lisbon Architecture Triennale 2013 en Oslo Architecture Triennale 2013.
8
9
DECONSTRUCTIE EN RECONSTRUCTIE Veel hedendaagse voorstellen voor een veranderende wooncultuur moeten in een breder historisch architecturaal kader geplaatst worden. Momenteel lijkt het erop dat bepaalde historische visies terug worden ‘opgepikt’ en worden vertaald naar een hedendaagse context. Ideeën van John Habraken, Yona Friedman, Christopher Alexander (A Pattern Language, 1977) en Stewart Brand (How Buildings Learn, 1994) kennen bijvoorbeeld een hedendaagse vertaling in het ‘Autarkytecture’ project van Thomas Lommée en Christane Hoegner. Daarin staan aspecten als flexibiliteit centraal. De bewoner kan zijn omgeving in bezit nemen en kan die veranderen wanneer en hoe hij dat wil. Eerder dan te vertrekken van een ‘tabula rasa’, richten de kunstenaars, architecten en vormgevers zich in deze tentoonstelling veelal op de kwaliteiten van wat reeds aanwezig is in het gebouwde landschap, zoals bijvoorbeeld fermettes en ‘koterijen’, om dit door een proces van deconstructie en reconstructie anders – en mogelijk positiever – te benaderen. Deze tentoonstelling heeft voornamelijk een pragmatisch karakter; de voorgestelde werken zijn geen utopische modellen voor een verre toekomst. Sommige zijn al gebouwd of geïnitieerd, andere bieden realistische concepten of denkmodellen voor morgen. In die zin is de tentoonstelling als een bewustmakingsmodel, waarin niet alleen kritisch wordt omgegaan met de thematiek, maar evengoed mogelijke oplossingen worden aangeboden.
MACHINE À HABITER ATELIER À HABITER
voorgrond treedt? Verschillende voorbeelden in de tentoonstelling tonen een evolutie naar de ‘woning als atelier’ waarin verandering, improvisatie, een DIY esthetiek en lokale materialen en technieken steeds terugkeren. Het ‘ateliermodel’ en bijvoorbeeld ‘raw culture’ blijken opkomende concepten in onze hedendaagse maatschappij. Door het falen van de huidige systemen is er een sterke terugkeer voelbaar naar een ruwe, primitieve, onafgewerkte esthetiek en een informele architectuur waarbij de bewoner zelf wordt uitgedaagd om een actieve rol op te nemen. By being less authoritarian and more oriented toward the participation of stakeholders, the informal will also be allowed to the empire of architecture. Herman Hertzberger, 2013
De tentoonstelling Atelier à Habiter past thematisch binnen ‘The Ambition of the Territory’3, een groter onderzoek op Vlaams niveau naar het vernieuwen van de visievorming binnen het ruimtelijk beleid van Vlaanderen. Het traject daagt ons uit om radicaal anders over ruimte na te denken, niet vertrekkend vanuit een totaalvisie met eenduidige bestemmingszones voor wonen, industrie en natuur, maar als een hybride leefomgeving waar bijvoorbeeld wonen en werken elkaar naadloos overlappen. Atelier à Habiter zoomt binnen dit traject in op ‘wonen’, om er een debat over aan te wakkeren.
Atelier à Habiter fungeert enerzijds als een atelierruimte waarin diverse perspectieven naast elkaar worden geplaatst en waarin nieuwe concepten kunnen ontstaan in verschillende workshops. Anderzijds tracht de tentoonstelling de woning zelf te beschouwen als een atelier in plaats van een machine (‘machine à habiter’ – Le Corbusier)2. Verschuift de modernistische ‘woonmachine‘, opgebouwd vanuit een top-down visie en met standaardelementen voor standaardbehoeften, meer en meer naar de ’woning als atelier‘, waarin de creatieve bewoner als beslisser, planner, ontwerper en maker steeds meer op de
Atelier à Habiter bezoek je niet via een vast en eenduidig tentoonstellingsparcours. Elke deelnemende kunstenaar – allen experts in ruimte – koos zelf een relevante plaats voor zijn werk in het gebouw. Elke kunstenaar trad in dialoog met het tentoonstellingsgebouw en nestelde zich in in de context. Dit maakt dat de architectuur van Vleugel ’58 opnieuw in beeld komt en dat de bezoeker uitgenodigd wordt om het gebouw
2
3
De moderne architectuur heeft zich van het begin af aan bezig gehouden met het wonen. Ideeën van rationalisatie en standaardisering – het wonen moest rationeel worden benaderd – lagen aan de basis van het pleidooi van Le Corbusier om van het huis een werktuig te maken (‘Machine à habiter’, 1923). “Het nieuwe huis moet evenals de auto een werktuig worden: gebouwd in serie, rationeel en niet gericht op status of representatie.”
EEN NIEUW HUIS VOOR Z33
‘The Ambition of the Territory’ is de Belgische inzending voor de Biënnale van Venetië 2012. Het is een project van AWJGGRAUaDVVTAT, een collectief onder leiding van Architecture Workroom Brussels. AWB verzamelde een internationaal en interdisciplinair team rond zich dat bestaat uit Joost Grootens, GRAU, architecten de vylder vinck taillieu en Ante Timmermans. Het project werd geïnitieerd door het Vlaams Architectuurinstituut en de Vlaams Bouwmeester.
10 ‘anders’ te ervaren. Ook ‘backstage’ ruimtes die anders niet zichtbaar of toegankelijk zijn, maken nu deel uit van de tentoonstelling. Zo wordt voor een van de laatste keren gefocust op dit uitzonderlijke gebouw vóór de nieuwbouw en verbouwing van Z33 zullen aanvangen. Hoewel er geen vast bezoekersparcours bepaald is, kan je wel kiezen uit verschillende leidraden en selecties, uitgestippeld door onder andere de curator van de tentoonstelling. Dit maakt de veelheid aan perspectieven zichtbaar en stimuleert je om de tentoonstelling op je eigen manier te ervaren. Ook Z33 is een ‘huis’. Het is een huis voor actuele kunst, dat in de nabije toekomst een nieuw ontworpen ‘huis’ zal krijgen. Binnenkort zal het aan Z33 aangrenzende schoolgebouw in de Bonnefantenstraat namelijk plaats maken voor een nieuwbouw, ontworpen door architecte Francesca Torzo. Het nieuwe gebouw en de gerestaureerde Vleugel ’58 zullen samen het nieuwe huis vormen voor Z33. In aanloop naar de sloop van het schoolgebouw deze winter, ontwikkelt designer Raphaël Coutin in het kader van Atelier à Habiter een workshop in de school. Coutin zal bouwmaterialen en -elementen van het schoolgebouw recupereren om er designobjecten van te maken die gradueel in de tentoonstelling geïntegreerd worden. Net voor de sloopwerken zullen de designobjecten in een popup shop te koop aangeboden worden. Dit idee van hergebruik werd ook doorgetrokken in de opbouw van Atelier à Habiter. De bestaande constructies uit de scenografie van de vorige tentoonstelling van Sarah & Charles werden gerecupereerd en waar nodig aangepast. Deze attitude vindt aansluiting bij visies over hergebruik van (bouw)materialen zoals in het werk van Rotor en Coutin. Het zet aan om met een nieuwe blik te kijken naar de mogelijkheden hiervan. Dat is precies wat Atelier à Habiter nastreeft: ‘wonen’ herbekijken met een nieuwe blik, als door kinderogen of als een nieuw, nog te ontdekken territorium – een terra incognita – een Moby Dick.4
Evelien Bracke Z33
4 Verwijzing naar het werk van Guy Ben-Ner, Moby Dick, 2000.
introduction
13
EN With the exhibition Atelier à Habiter, Z33 addresses a theme that concerns every one of us: living and housing. When it comes to living and housing and the issues that surround it, everyone is an expert. Everyone is confronted – to a greater or lesser extent – with difficult current issues such as housing affordability, high energy consumption, the scarcity of land... In Flanders, for example, 330 000 new homes should be built by 2030, while the available space is limited and buildable land is becoming increasingly scarce and expensive. Now that the principle of the welfare state reaches its limits, a redefinition of our housing and living culture imposes itself.
RETHINKING LIVING We are at a key moment in time. After the 2008 financial crisis and the Occupy movement, systems and structures are increasingly being rethought and redefined. This includes architecture, living and housing as well. Changing economic, ecological, demographic and spatial parameters pose major challenges and require much needed innovations in the area of housing. The role of art, design and architecture in these developments is more important than ever. Architects, designers and artists not only reflect upon the building of structures, but are able to design new approaches and strategies as well. Perhaps the architect of the future will not as much build, but rather ‘facilitate’ and explore other solutions? The quantity of emerging and innovative architectural output and the rethinking of the discipline show that a clear paradigm shift in architecture is taking place.1 In Atelier à Habiter various artists, architects and designers rethink the concept of living and housing from several perspectives. Aside from the obvious architectural perspective, in which architecture, urban building and planning set out to find solutions to the housing problem within the limits of their discipline, the subject of living can also be approached from a number of different angles. Here, the design is no longer the sole key element, as other dimensions of living and dwelling – sociological, anthropological, artistic, economic or ecological – are explored. The exhibition aims to be an experiment / workshop in thinking about living and housing. The examples which Atelier à Habiter presents within the different perspectives have a common goal, but each use a different strategy. 1 Characteristic examples in this respect include the recent editions of the Lisbon Architecture Triennale 2013 and the Oslo Architecture Triennale 2013.
14 The variation in these strategies leads to questions, stimulates experience, brings matters to the fore and encourages the rethinking of the concept of living and housing.
DECONSTRUCTION AND RECONSTRUCTION
Many contemporary proposals for a changing living and housing culture should be placed in a broader historical architectural framework. At present, it seems that a number of historical visions are being ‘picked up’ and translated into a contemporary context. The ideas of John Habraken, Yona Friedman, Christopher Alexander (A Pattern Language, 1977) and Stewart Brand (How Buildings Learn, 1994), for example, find contemporary resonance in Thomas Lommée and Christane Hoegner’s ‘Autarkytecture’project that places central aspects such as flexibility. Residents can take possession of their surroundings and change them when and how they wish. Rather than starting from a ‘clean slate’, artists, architects and designers in this exhibition mostly focus on the qualities of what is already present in the built landscape – such as ‘fermettes’ (farmhouses) and ‘koterijen’ – and formulate, through a process of deconstruction and reconstruction, different – and potentially positive – approaches. This exhibition is pragmatic in its approach; the presented works are not utopian models for a distant future. Some have been initiated or have already been built; others present realistic concepts or thought models for tomorrow. In this sense, the exhibition acts as an awareness-raising model, which does not only deal with the subject in a critical manner, but also presents possible solutions.
MACHINE À HABITER ATELIER À HABITER
15 standard elements for standard needs, shifting increasingly toward the emergence of the ‘atelier à habiter‘, ‘the house as workshop’, in which the creative inhabitant plays an increasingly significant role as decision maker, planner, designer and maker? Several examples in the exhibition make evident this evolution toward the ‘house as workshop’ in which change, improvisation, a DIY-aesthetic and the use of the vernacular are recurring elements. The ‘workshop model’ and ‘raw culture’, for example, are clearly emerging concepts in today’s society. The breakdown of the current systems occasions a strong return to a rougher, more primitive, unfinished aesthetic and an informal architecture in which the occupant is challenged to take an active role. By being less authoritarian and more oriented toward the participation of stakeholders, the informal will also be allowed to the empire of architecture. Herman Hertzberger, 2013
Thematically, the exhibition Atelier à Habiter fits within the scope of ‘The Ambition of the Territory’3, a broad research study conducted in Flanders that centers on the renewal of the vision development within the frame of the spatial policy of Flanders. The programme challenges us to think about space in a radically different manner, not starting from a global vision with clearly differentiated zones for housing, industry and nature, but as a hybrid environment in which, for example, living and working seamlessly overlap. Within this scope, Atelier à Habiter zooms in on the aspect of ‘living and housing’, and aims to incite a debate on this very subject.
Atelier à Habiter, on the one hand, acts as a workshop space in which various perspectives are juxtaposed, allowing new concepts to emerge from a variety of workshops. On the other hand, the exhibition attempts to approach the house in itself as a workshop rather than a machine (‘machine à habiter’, ‘a machine for living’ - Le Corbusier)2. Is the idea of the modernist ‘machine à habiter’, built from a top-down vision that favours
A NEW HOUSE FOR Z33
2
3 ‘The Ambition of the Territory’ is the Belgian entry for the Venice Biennale of 2012. It is a project of AWJGGRAUaDVVTAT, a collective led by Architecture Workroom Brussels. AWB gathered an international and interdisciplinary team that includes Joost Grootens, GRAU, architects de vylder vinck taillieu and Ante Timmermans. The project was initiated by the Flemish Architecture Institute and the Flemish Government Architect.
Modern architecture has from the outset been preoccupied with housing. Ideas of rationalization and standardization – housing had to be approached in a rational manner – formed the basis of Le Corbusier’s plea to turn the house into a tool (‘Machine à habiter’, 1923). “The new house should, just like the car, become a tool: built in series, rational and not focused on status or representation.”
Atelier à Habiter is not to be visited along a fixed and precise exhibition route. Every participating artist – all of them experts in space – chose a relevant place for their work in the building. Each artist entered into dialogue with the exhibition building and familiarised him or herself with
16 the context. In this way, the architecture of Vleugel ‘58 is brought to the fore again, and visitors are invited to experience the building in a ‘different’ way. Similarly, ’backstage’ areas that otherwise remain hidden or inaccessible, have now become part of the exhibition. The exhibition, in this way, turns the spotlight on this building for one of the last times before the construction and renovation of Z33 begins. Although there is no set route for visitors, one can choose from different selections and guidelines, outlined by, among others, the curator of the exhibition. This shows the multitude of different perspectives and encourages visitors to experience the exhibition in their own way. Z33 is also a ‘house’. It is a house for contemporary art that will be given a newly designed ‘home’ in the near future. Soon, the neighbouring school building in the Bonnefantenstraat will be torn down to make room for a new building, designed by architect Francesca Torzo. Together, the new building and the restored Vleugel ‘58 will make up the new home for Z33. Prior to the demolition of the school this winter, designer Raphael Coutin sets up a workshop in the school in the frame of Atelier à Habiter. Coutin will recover construction materials and building elements of the school and turn them into design objects that will gradually be integrated into the exhibition. Just before the demolition, the design objects will be presented and put up for sale in a pop-up shop. This idea of recovery and reuse is also reflected in the spatial structure of Atelier à Habiter. The existing structures used in the scenography of the previous exhibition of Sarah & Charles have been reused and were adjusted where necessary. This attitude is fully in line with views on reuse of (construction) materials as evidenced in the work of Rotor and Coutin. It encourages visitors to take a fresh look at the possibilities this creates. This is also exactly what Atelier à Habiter is after: to look at ‘living and housing’ with new eyes, through children’s eyes, to see it as a new, yet undiscovered territory – a terra incognita – a Moby Dick.4
Evelien Bracke Z33
4 Reference to the work of Guy Ben-Ner, Moby Dick, 2000.
20
00:/
NL WikiHouse is een Open Source bouwsysteem met als doel het voor iedereen mogelijk te maken een eigen woning te downloaden, aan te passen en uit te zagen. Het gaat om energiezuinige woningen met een lage bouwkost aangepast aan de behoeften van de gebruikers, en die snel kunnen worden gemonteerd zonder conventionele bouwvaardigheden. WikiHouse introduceert digitale fabricage in de woningbouw. Het systeem verlaagt de grenzen van kostprijs, tijd en vaardigheden drastisch en geeft gebruikers de mogelijkheid woningen te creëren die duurzaam, sociaal en flexibel zijn door hun tijd en inspanningen te investeren in zowel de sociale als de monetaire economie. WikiHouse beweegt zich in de richting van het geleidelijk democratiseren van de woningproductie. WikiHouse werd in 2011 als een experiment opgezet door de in Londen gevestigde collaboratieve designstudio ‘00’, in samenwerking met Espians, Beatrice Galilee en Momentum Engineering. Het systeem wordt nu verder ontwikkeld door een groeiende wereldwijde gemeenschap. In het kader van Atelier à Habiter ontwierp en bouwde een groep architectuurstudenten van de Universiteit Hasselt een site-specifieke WikiHouse-module / onthaalmodule voor de tentoonstelling, met de steun van FabLab Genk. www.wikihouse.cc
21
2011
EN WikiHouse is an Open Source construction system. The aim is to make it possible for everyone to download, adapt and ‘print’ their own houses which are low-cost, high-performance and suited to their needs, which can be quickly assembled without the need for conventional construction skills. WikiHouse is a way of bringing digital fabrication into the realm of housing. The system radically lowers the barriers of cost, time and skill and gives users the power to create places which are sustainable, sociable and resilient by investing their time and effort in the social economy as well as the monetary economy. In other words, though each step is small, the direction of travel is to gradually democratise the production of housing. WikiHouse was started as an experiment in 2011 by London based collaborative design studio ‘00’ with Espians, Beatrice Galilee and Momentum Engineering. It is now being developed by a growing global community of teams around the world. In the context of Atelier à Habiter, a group of architecture students from Hasselt University designed and built a site-specific WikiHouse module / entrance desk for the exhibition with the support of FabLab Genk. www.wikihouse.cc
Thanks to the students architecture 2BA UHasselt and FabLab Genk
Met dank aan de studenten architectuur 2BA UHasselt en FabLab Genk
“Architectuur moet mogelijkheden scheppen voor amateurs. We gaan naar een toekomst waarin de fabriek overal kan zijn – en waar in diezelfde zin ook het ontwerpteam eender wie kan zijn. We moeten instrumenten en instellingen voor de sociale economie scheppen – de ‘long tail’ van mensen die zelf dingen maken. Het is een feit dat de snelst groeiende steden ter wereld geen conventioneel ontwikkelde steden zijn, maar ‘self-made’ steden. Dus als we problemen als verstedelijking, klimaatverandering en ongelijkheid echt willen aanpakken, moeten we oplossingen ontwikkelen – niet alleen voor de bouw, maar ook voor duurzame off-grid infrastructuur – en ze in een democratisch gemeengoed onderbrengen. Een soort Wikipedia voor ‘dingen’. WikiHouse maakt deel uit van een groeiende golf van open source-experimenten die een heel andere economie voor het ontwerpen voorstellen. Als het grote project van design in de 20e eeuw de democratisering van de consumptie was – Henry Ford, Coca Cola, IKEA – dan is het goed mogelijk dat het project van design in de 21e eeuw de democratisering van de productie wordt.” Alastair Parvin, 00:/
foto Thomas Callaerts
WikiHouse
foto Thomas Callaerts
“Architecture needs to empower amateurs. We are moving into a future where the factory can be everywhere – and increasingly the design team can be everyone. We need to build tools and institutions for the social economy – the ‘long tail’ of people who are making for themselves. The reality is that the fastest growing cities globally are not formally developed cities but ‘self-made’ cities. So if we’re serious about tackling problems like urbanisation, climate change and inequality, we need to develop solutions not just to construction but also off-grid sustainable infrastructure, and to put them into a democratic commons. A kind of Wikipedia for ‘stuff’. WikiHouse is one of a growing spread of open hardware experiments which suggest a very different economy for design. If design’s great project in the 20th century was the democratisation of consumption - Henry Ford, Coca Cola, IKEA - it might be that design’s project in the 21st century is the democratisation of production.” Alastair Parvin, 00:/
22
architecten de vylder vinck taillieu
NL
Home for All, Minna-no-Ié
23
2011
EN
EEN HUIS; DAT IS WAAR IK NAAR VERLANG.
A HOUSE; THAT IS WHAT I LONG FOR.
EEN HUIS IS EEN DEUR EN EEN VENSTER.
A HOUSE IS A DOOR AND A WINDOW.
EEN HUIS IS EEN KAMER. 3 MUREN VORMEN AL EEN KAMER.
A HOUSE IS A ROOM. 3 WALLS ALREADY MAKE UP A ROOM.
EEN KAMER VOOR MIJ.
A ROOM FOR ME.
EEN KAMER VOOR JOU. EN EEN ANDERE KAMER.
A ROOM FOR YOU. AND ANOTHER ROOM.
EEN TUIN, DAT IS WAT IK WIL. EN EEN BADKAMER.
A GARDEN; THAT IS WHAT I WANT. AND A BATHROOM.
EEN HUIS TUSSEN ANDERE HUIZEN.
A HOUSE BETWEEN THE OTHER HOUSES.
DE ANDERE HUIZEN ZIJN VERSCHILLEND, MAAR TOCH OOK HETZELFDE.
THE OTHER HOUSES ARE DIFFERENT. BUT SOMEHOW THE SAME.
DE ANDERE HUIZEN; MIJN DORP; MIJN LEVEN. MIJN WERELD.
THE OTHER HOUSES; MY VILLAGE; MY LIFE. MY WORLD.
ER ZIJN VEEL ANDERE KAMERS IN DEZE WERELD. ALLE SOORTEN KAMERS.
THERE ARE MANY OTHER ROOMS IN THIS WORLD. ALL KIND OF ROOMS.
KAMERS WAAR IK JE KAN ZIEN. WAAR WE ANDEREN ONTMOETEN. KAMERS OM MET ANDEREN TE DELEN.
ROOMS IN IN WHICH ROOMS TO EVERYONE
EINDELIJK HEB IK EEN HUIS. MET JOU. WIJ HEBBEN EEN HUIS.
IEDEREEN HEEFT EEN HUIS.
WIJ. JIJ. IEDEREEN.
HET IS EEN STERK HUIS. EEN HUIS IS STERK. EEN STERK DORP.
EEN HUIS EN EEN DORP, SAMEN STERK.
MINNA-NO-IÉ
EEN NIEUWE WERELD DOOR MIDDEL VAN EEN EENVOUDIGE MUUR.
WHICH I CAN SEE YOU. WE MEET OTHERS. SHARE WITH OTHERS. AT LAST, I HAVE A HOUSE. WITH YOU. WE HAVE A HOUSE. HAS A HOUSE. WE. YOU. EVERYONE.
IT IS A STRONG HOUSE. A HOUSE IS STRONG. A STRONG VILLAGE.
A HOUSE AND A VILLAGE, STRONG TOGETHER.
MINNA-NO-IÉ
A NEW WORLD BY MEANS OF A SIMPLE WALL. architecten de vylder vinck taillieu
architecten de vylder vinck taillieu
24 NL In Moby Dick zien we kunstenaar Guy Ben-Ner en zijn 6-jarige dochter thuis in de keuken een speeltoneel opvoeren dat de esthetiek van de familievideo tot absurde uitersten drijft. Met minimale rekwisieten (een touw en een paal) transformeert Ben-Ner de ruimte in een imaginair schip – een podium voor het naspelen van het klassieke verhaal. Ben-Ner’s vertolking van Moby Dick doet denken aan het melodrama van de vroege stomme film en slapstick komedie. De rekwisieten die de keuken in een theaterdecor omvormen, zijn volledig zelfgemaakt en onwaarschijnlijk inventief. Kasten en gootsteen worden eerst de toog van de Spouter Inn, daarna – met een houten mast erbij – worden zij de Pequod die drijft op de open zee (de keukenvloer). De film is een ode aan creativiteit en de woning als een plek voor fantasie. Hij leert ons om anders te kijken naar het concept ‘wonen’; als door de ogen van een kind of als een nieuw, nog te ontdekken territorium – een terra incognita – een Moby Dick…
Guy Ben-Ner EN Guy Ben-Ner’s Moby Dick features himself and his 6-year-old daughter play-acting in their home kitchen in ways that take to absurd extremes the aesthetic of family home videos. Using minimal props (a rope and a pole) Ben-Ner transforms the space into a make-believe ship – a playground for the reenactment of the classic tale. Ben-Ner’s rendition of Moby Dick is reminiscent of early silent cinema’s melodrama and slapstick comedy routines. The props that turn the kitchen into a theatrical set are entirely homemade and are wildly inventive. Cabinets and sink first stand in as the bar at the Spouter Inn, then with a wooden mast added they become the Pequod floating atop the sea (the kitchen floor). The film is an investigation of creativity and the home as a site for wayward adult and adolescent fantasies. It teaches us to look differently at the concept of ‘living’ and ‘home’; as through children’s eyes, without predetermined ideas. Maybe we should consider it as a terra incognita – a Moby Dick…
Moby Dick
2000
25
26
Daniela Dossi
NL ‘Koterijen’ zijn typisch Belgische, zelfgebouwde ruimtes die aan de achterkant van de woning in de achtertuin worden bijgebouwd door de bewoners. Gewoonlijk worden ze gebruikt als wasruimte, berging, uitbreiding van de woonkamer, atelier… Delen van het huis worden aangepast aan de dagelijkse activiteiten van de bewoners; ze ontwikkelen zich en krijgen vorm volgens de behoeften en vaardigheden van de eigenaar. De omgeving ‘Tuinwijk’ in Hasselt is de ideale lokale context om de mogelijkheden en opportuniteiten van deze aanbouwsels te onderzoeken. Co-terijen stelt een nieuwe interhuiselijke gemeenschappelijke ruimte voor die meerdere ‘koterijen’ samenvoegt, gebouwd door groepen bewoners om zowel gezamenlijke activiteiten en menselijke ontmoetingen als het uitwisselen van vaardigheden, ruimte en werktuigen te bevorderen.
EN ‘Koterijen’ are typical Belgian, self-built spaces, attached to the back of the main house building, developing in the backyard. They are generally used as laundry room, storage, extended living room, workshop… These are real open-social spaces, where parts of the resident’s home are modified to fit their daily activities. The spaces grow and are shaped according to the resident’s needs and skills. The neighbourhood of ‘Tuinwijk’ in Hasselt has been the ideal local context for researching community behaviours, possibilities and opportunities in relation to such spaces. Co-terijen proposes a new intradomestic communal space, connecting several ‘koterijen’ and built together by groups of residents to enhance shared activities and human encounters exchanging skills, space and tools.
Met dank aan de bewoners van Tuinwijk, Hasselt
Thanks to the inhabitants of Tuinwijk, Hasselt
CO-TERIJEN
commissie, 2013
27
28
Andrés Jaque / Office for Political Innovation
NL IKEA Disobedients is een architecturale performance waarvan de video’s in Z33 worden gepresenteerd. Het werk biedt een staalkaart van bewoners die hun manier van ‘wonen’ niet als een gedepolitiseerd en op zichzelf staand gegeven hebben georganiseerd. Wonen is voor hen eerder een plek waar het collectieve en sociale – alsook de conflicten die daarbij horen – een plaats kunnen krijgen. Deze woonvormen zijn ver verwijderd van de IKEA slogan
IKEA DISOBEDIENTS MANIFESTO § IKEA SCHEPT SAMENLEVINGEN. § IKEA CREËERT SOCIALE STRUCTUREN. § 98% VAN DE AFGEBEELDE PERSONEN IN DE IKEA CATALOGUS IS JONG. § 92% VAN HEN IS BLOND. § IEDER VAN HEN HEEFT EEN SOORT FAMILIELEVEN. § OFWEL HEBBEN ZE KINDEREN, OFWEL ZIJN ZE DRUK BEZIG MET HET KRIJGEN VAN KINDEREN. § ALLES WAT IKEA OP DE MARKT BRENGT IS EROP GERICHT OM HET BEELD VAN EEN WOONST VOOR TE STELLEN ALS EEN ZONNIGE, GELUKKIGE, APOLITIEKE RUIMTE, BEWOOND DOOR TEVREDEN, GEZONDE, JONGE MENSEN. § HET BEGRIP ‘THUIS’ OF ‘WONEN’ KAN ECHTER OOK VAN DAG TOT DAG OP ZEER VERSCHILLENDE MANIEREN WORDEN INGEVULD. § NIET IEDEREEN IS GEZOND. § NIET IEDEREEN IS JONG. § NIET IEDEREEN WIL GRAAG KINDEREN.
‘Welkom in de onafhankelijke republiek van je woning’. De bewoners willen zich niet afschermen van de wereld, maar juist de mogelijkheden om deze te veranderen en te verbeteren onderzoeken. IKEA Disobedients kan worden gezien als een reactie tegen de visie van IKEA waarin ‘wonen’ als een neutraal en ontkoppeld gegeven wordt verbeeld, los van politieke en sociale relaties.
IKEA Disobedients
2012, Courtesy MoMA Museum of Modern Art, New York; Andrés Jaque / Office for Political Innovation
EN IKEA Disobedients is an architectural performance whose video films are presented in Z33. The work offers an overview of people who have organized their domesticity not as a depolitized and disconnected place, but as the same center of their vinculation to collective and to the conflicts that are part of it. These domesticities
29
have nothing to do with the IKEA slogan ‘Welcome to the independent republic of your home’. The inhabitants don’t want to forget about the world, but search for opportunities to change it and improve it. IKEA Disobedients is a reaction against IKEA’s command that understands domesticity as a sphere disconnected from politics.
IKEA DISOBEDIENTS MANIFESTO § IKEA DELIVERS SOCIETIES. § IKEA IS A PURVEYOR OF SOCIAL STRUCTURATION. § 98% OF THE PEOPLE DEPICTED IN THE IKEA CATALOGUE ARE YOUNG. § 92% OF THEM ARE BLOND. § THEY ALL HAVE SOME SORT OF FAMILY LIFE. § THEY EITHER HAVE CHILDREN, OR ARE BUSY HAVING CHILDREN. § EVERYTHING IKEA MANUFACTURES IS AIMED AT TURNING THE SPHERE OF DOMESTICITY INTO A SUNNY, HAPPY, APOLITICAL SPACE INHABITED BY CONTENTED, HEALTHY, YOUNG PEOPLE. § THE SENSE OF HOME OR A HOUSEHOLD’S LIFE, HOWEVER, MAY ALSO BE CONSTRUCTED FROM DAY TO DAY IN QUITE DIFFERENT FASHIONS. § NOT ALL OF US ARE HEALTHY. § NOT ALL OF US ARE YOUNG. § NOT ALL OF US ARE INTO HAVING CHILDREN.
30
architecten de vylder vinck taillieu
NL Estee is een maquette van een bestaand conglomeraat van een kantoorgebouw, een industriehal en een woning met tuin, gelegen langs een Vlaamse snelweg. Voor architecten de vylder vinck taillieu is dit de hedendaagse versie van de geliefde Vlaamse vierkantshoeve. Estee staat symbool voor het private initiatief en de Vlaamse ondernemersgeest. Wonen en werken zijn innig met elkaar verweven. De ruimtelijke dynamiek van de private onderneming is echter een doorn in het oog van de planners en architecten. Deze strookt niet met het ideaalbeeld van een rationele opdeling van het landschap in zones voor wonen, industrie en natuur. Moeten we de realiteit aanpassen aan dit ideaalbeeld? Of kunnen we de dynamiek van het private ondernemerschap gebruiken om te bouwen aan een alternatieve, hybride en welvarende leefomgeving? Kunnen we Estee transformeren van een eiland langs een snelweg tot de bouwsteen van een kwalitatief en duurzaam weefsel voor het territorium? EN Estee is a model of an existing conglomerate that consists of an office building, an industrial hall and a house with a garden, situated along a Flemish motorway. For architecten de vylder vinck taillieu, this is the modern version of the popular Flemish square farmstead. Estee symbolizes both the private initiative and the Flemish entrepreneurial spirit. Living and working are intimately intertwined. The spatial dynamic of the private enterprise, however, is a thorn in the side of the planners and architects. It does not correspond to the ideal image of a rational division of the landscape into separate zones for housing, industry and nature. Must we adapt reality to this ideal image? Or should we rather use the dynamic of private enterprise to build an alternative, hybrid and prosperous living environment? Can Estee be transformed from an island along a highway into the building block of a high-quality and durable fabric for the territory?
Estee
2012
31
32 NL Een tentoonstellingsruimte is een omhulsel, een vitrine voor objecten. Maar het toont ook zichzelf, onroerend, standvastig, neutraal en vaak bescheiden. Z33 is niet anders. De bakstenen interventies van Filip Dujardin maken correcties op de architectuur van het gebouw. Ze verscherpen de blik van de bezoeker op de bestaande toestand en maken een alternatief zichtbaar, zinnig of onzinnig. De bakstenen muren nestelen zich als een parasiet in, op, over en achter de plooien van het gebouw en maken een toespeling op wat zou kunnen zijn, op wat zou kunnen komen… Ze laten ons een laatste keer focussen op de architectuur van Z33 als ‘huis’ voor actuele kunst, voordat de verbouwing en nieuwbouw aanvangen.
Filip Dujardin
De tentoonstellingsruimte als sokkel voor zichzelf commissie, 2013
EN An exhibition space is an envelope, a showcase for objects. But it also presents itself, immovable, steadfast, neutral and often modest. Z33 is no different. Filip Dujardin’s brick interventions are corrections on the architecture of the building. They sharpen the gaze of the visitor, making him or her more aware of the existing situation, and bring to the fore an alternative, whether sensible or senseless. The brick walls nestle like parasites in, on, over, and behind the folds of the building and hint at how things could be, at what might be coming… For one last time, they allow us to focus on the architecture of Z33 as a ‘house’ for contemporary art, before the start of the renovation and the new construction.
foto’s Filip Dujardin
33
34
Rotor
NL Het Opalis project inventariseert alle professionele handelaars in recuperatie bouwmaterialen in België. Doe-hetzelvers vinden gemakkelijk hun gading op allerlei tweedehands websites, maar voor een architect of een bouwheer is het vaak onmogelijk om met zulke ‘informele’ materialen aan de slag te gaan. Specifiek voor die doelgroep is Rotor daarom in 2012 gestart met een grootschalig project dat de Belgische professionele handelaars in recuperatie materialen in kaart brengt. Deze bedrijven zijn vaak wel in staat om gerecupereerde materialen zo te conditioneren dat ze hun ingang kunnen vinden in een klassiek bouwproces. Een honderdtal bedrijven werd bezocht en zorgvuldig gedocumenteerd. Dit onderzoek resulteerde onder meer in een online gids (www.opalis.be) die een overzicht biedt van de spelers en het aanbod.
EN The Opalis project inventories all the professional companies in salvaged building materials in Belgium. Do-ityourselfers can easily find whatever they need on all kinds of second-hand websites, but for an architect or a commissioner, it is often impossible to set to work with these kinds of ‘informal’ materials. It is specifically for this target group that Rotor started, in 2012, with a large-scale project that maps out the Belgian professional sector in salvaged building materials. These companies are often able to recondition recovered materials for reuse in a traditional building process. One hundred companies were visited and carefully documented. This resulted in, among others, an online guide (www.opalis.be) that provides an overview of the companies and their offer.
Opalis is een project van Rotor vzw www.rotordb.org Met de steun van Leefmilieu Brussel en de Alliantie Werkgelegenheid Leefmilieu
Opalis is a project of Rotor vzw www.rotordb.org With the support of Leefmilieu Brussel and the Alliantie Werkgelegenheid Leefmilieu (Alliance Employment Environment)
Opalis
35
2012- 2013
“Hebben jullie de torentjes in mijn voortuin gezien? Ze komen van de oude kazerne van Mechelen?” Leo Paepen, demolition contractor and specialist in old bluestone, based in Vorselaar (Turnhout)
“Quand ils ont fait le TGV, ils ont détruits 90 fermes – là il y a eu beaucoup à récuperer.” Marc Liégeois, seller of salvaged building materials, based in Thimister (Liège)
“This is the parking lot of the gas station of Wetteren.” Koen Hofman, cobblestones merchant from Hofstade (Aalst)
36
Thomas Lommée & Christiane Hoegner
NL Autarkytecture focust niet op het perfecte gebouw voor een specifieke en beperkte periode in de tijd, maar suggereert flexibele bouw- en woningconstructies die kunnen evolueren. Het project pleit voor een gebouwde omgeving die niet langer het product is van radicale architectuurtheorie, maar die verder bouwt op historische architectuurpraktijken, dikwijls organisch gegroeid. Succesvolle patronen uit het verleden werden bestudeerd en vertaald naar basis ontwerpprincipes voor de toekomst. Thomas Lommée en Christiane Hoegner inspireerden zich hierbij op ‘A Pattern Language’ van Christopher Alexander en ‘How Buildings Learn’ van Stewart Brand. Autarkytecture is een onderzoek dat gaat over een focusverandering van het tijdelijke naar het tijdloze, van hoe gebouwen eruit zien naar hoe we ze ervaren. Het is een poging om het aspect ‘tijd’ te integreren in design en architectuur en om een gebouwde omgeving te creëren die kan en mag veranderen, in schoonheid verouderen en die ‘juist’ aanvoelt voor de bewoner. De flexibele bouwconstructies laten bovendien een overlap van functies toe, zoals wonen en werken, waardoor een alternatieve en hybride leefomgeving ontstaat.
EN Instead of trying to anticipate the perfect building for a specific moment in time, the Autarkytecture project proposes flexible constructions that can adapt over time. The project calls for a built environment that is no longer the product of radical architectural theory, but one that rather builds on preceding architectural practices. Successful patterns of the past were explored and translated into guiding design principles for the future. Important inspirational books in this process were ‘A Pattern Language’ by Christopher Alexander and ‘How Buildings Learn’ by Stewart Brand. This research is about shifting our attention from the timely towards the timeless, from how buildings look towards how they feel. It aspires to integrate the aspect of time into design and architecture and to create a built environment that can and may change, that ages gracefully and just feels right. Moreover, the flexible constructions allow for a variety of overlapping functions – such as living and working – creating, in this way, an alternative and hybrid living environment.
Autarkytecture
commissie, 2013
38
Sarah & Charles
NL Obstructed Door werd reeds gepresenteerd in de vorige Z33-tentoonstelling: Sarah & Charles – The Suspension of Disbelief. In Atelier à Habiter blijft het werk als een spoor van de vorige tentoonstelling achter. Obstructed Door maakt deel uit van The Storage, een opslagruimte waar props of rekwisieten verzameld worden. Die rekwisieten zijn deels originele objecten die als mallen dienst deden waaruit een reeks pvc-derivaten ontstonden. Door het weglaten van patine, kleur en materie, nodigen deze laatste uit om er een subjectieve beleving aan te koppelen. In de context van Atelier à Habiter kan het werk ook als een knipoog gezien worden naar de gemaakte doorgangen in de overgebleven constructies uit de scenografie van Sarah & Charles. Constructies van deze tentoonstelling werden voor Atelier à Habiter gerecupereerd en waar nodig aangepast. Deze attitude vindt aansluiting bij visies over hergebruik van (bouw)materialen zoals in het werk van Rotor en Raphaël Coutin. EN Obstructed Door was already presented in the previous Z33 exhibition: Sarah & Charles – The Suspension of Disbelief. In Atelier à Habiter, the work remains in the space as a trace of the previous exhibition. Obstructed Door forms part of The Storage, a storage room in which props are collected. These props are partly original objects that were used as templates for a series of PVC derivatives. Devoid of patina, color and matter, the latter wait to be infused with subjective experience. In the context of Atelier à Habiter, the work can also be seen as a nod to the passages that were made in Sarah & Charles’s remaining scenography structures. For Atelier à Habiter, constructions from this exhibition were recovered and, when necessary, adjusted. This attitude is fully in line with views on the reuse of (construction) materials, exemplified in the work of, for instance, Rotor and Raphaël Coutin.
foto’s Kristof Vrancken
Obstructed Door
2013
39
40
Anne Harild
NL In Dwellings onderzoekt Anne Harild een modernistische woonomgeving: Bryant Court, Kingsland Estate in Hackney, Londen. Harild raakte gefascineerd door de wijze waarop bewoners hun woning een eigen karakter geven binnen een gestroomlijnde en identieke context. Hoe ze zich hun woning ‘eigen’ maken, door de voordeur of vensters te veranderen, door eigen aanbouwsels of door de individualisering van voortuintjes. De foto’s die de kunstenaar maakte van deze woonomgeving ondergingen een print- en fotokopieproces. Uiteindelijk werden ze gedeconstrueerd tot de individuele onderdelen van de modernistische gebouwen. Deze onderdelen werden opnieuw samengebracht tot collages van nieuwe woonstructuren. De nieuwe structuren verwijzen naar de archetypische woning of de primitieve hut en naar onze behoefte aan bescherming, privacy en identiteit in deze publieke wereld. De woonvormen werden geconstrueerd uit dezelfde elementen, maar verschillen in vorm, afmetingen en constructie, zoals de variaties aangebracht door de bewoners van de modernistische woonomgeving. Het proces van deconstructie en reconstructie opent een nieuwe kijk op wonen, waarbij hergebruik, het zelf bouwen en een andere blik op het bestaande bebouwde landschap voorop staan.
Dwellings
2006
41
EN In Dwellings, Anne Harild sets out to explore the environment of a modernist housing estate: Bryant Court, Kingsland Estate in Hackney, London. Harild was particularly interested in how people create their own personal spaces within otherwise streamlined and identical surroundings. She was fascinated with the ways in which the inhabitants mark out their spaces; changing their front doors or windows as a personal expression or identity marker, or personalizing the front gardens of their ground level flats. The artist used photography to explore and document the estate, and then put the collected images through various printing and photocopying processes. Finally, she deconstructed them into the individual parts of the building and created new structures from these elements. These new buildings are reminiscent of the archetypal house or primitive hut, suggestive of our need for protection, privacy and identity in a public world. These buildings are constructed from the same elements but differ in shape, size and construction, echoing the personalized modifications of the inhabitants in this housing estate. The process of deconstruction and reconstruction opens a new perspective on living and dwelling in which recuperation, self-building, and a fresh look on the existing built environment are pivotal elements.
42
Gijs Van Vaerenbergh
NL Gijs Van Vaerenbergh dissecteert typisch Vlaamse woning. De bijdrage aan Atelier à Habiter van het architectenduo Gijs Van Vaerenbergh getuigt van een brede fascinatie voor de traditionele suburbane woonvormen. Met een reeks voorstellen en ontwerpen voor de typisch Vlaamse fermette flirt het met de grenzen en mogelijkheden van wat ondertussen een groot deel van ons architectuurerfgoed geworden is. Het huis in boerenstijl, een woonvorm die ons landschap dermate overspoelt dat ze door de meeste architecten en stedenbouwkundigen is verguisd, wordt door het duo niet louter als probleem beschouwd, maar als merkwaardige conditie onderzocht en vanuit nieuwe invalshoeken bekeken. En dat laatste mag je letterlijk nemen. Gijs Van Vaerenbergh’s bijdrage gunt de toeschouwer dan ook een blik op een suburbane kavel die weinig verhullend is. Niet door de woning bruusk te lijf te gaan met de sloophamer, maar door haar bedachtzaam en vreemd genoeg van onderen uit af te breken, ontstaat een ontluisterend nieuwe kijk. Op geraffineerde wijze wordt de fermette opengesneden: een rauw lijnenspel geeft vorm aan merkwaardige openingen die incidenteel ontstaan lijken. Resultaat: een maquette van formaat die een huis op stutten laat zien, een zwevende sculptuur die een grote mate van transparantie genereert. Het huis wordt getransformeerd tot kunstinstallatie die datgene wat de buitenmuren verborgen hielden tentoonstelt. De kavel wordt binnenstebuiten gekeerd, maakt komaf met de traditionele opdeling tussen binnen en buiten, privé en publiek en creëert een hybride collage van voor- en achtergrond. Op die manier wordt de toeschouwer geconfronteerd met een ‘kijkwoning’ die eens herkenbaar was, maar nu de blik verwondert, bijstelt en vernieuwt. Het gepresenteerde werk is eigen aan het oeuvre van Gijs Van Vaerenbergh, waarbij het oneigenlijke gebruik van de architectuurtaal steeds centraal staat en het objet trouvé vaak een belangrijke rol speelt. Ook het ontwerpproces zelf krijgt opnieuw aandacht: door een maquette te bouwen van een tussenfase, wordt het onvolledige karakter ervan uitvergroot waardoor het een autonoom karakter krijgt. Gijs Van Vaerenbergh speelt daarmee in op het actuele thema van de afbraak van verouderde fermettes, maar focust daarbij vooral op de taal van de transformatie zelf: hoe kan die aangewend worden om onze perceptie van een typische fermettewoning te veranderen? EN Model House by artist duo Gijs Van Vaerenbergh testifies to a fascination with traditional suburban housing forms. With its series of proposals and designs for the typical Flemish farmhouse-style cottage (‘fermette’), the project explores the boundaries and possibilities of what has by now become a significant part of our architectural heritage. These generic forms of housing have inundated our landscape to the point where they are now reviled by most architects and urban planners. Gijs Van Vaerenbergh, however, do not see them as merely a problem, but rather explore them as remarkable phenomena and view them from new angles – literally. Gijs Van Vaerenbergh’s contribution grants the viewer a look into a suburban lot, literally leaving no stone uncovered. They create a compelling new perspective, not by taking the sledgehammer to the house, but by carefully – and curiously – deconstructing it from below. The farmhouse is dissected in a refined manner: a rough play of lines gives shape to strange openings that seem to appear at random. The result: a large-scale model of a house on struts, a sort of floating sculpture that generates a high degree of transparency. The house is transformed
Model House
commissie, 2013
43
into an art installation that exposes that which remained hidden by the outside walls. The plot is as it were turned inside out, rendering obsolete the traditional division between inside and outside, private and public, creating a hybrid collage of foreground and background. In this way, the viewer is confronted with a ‘show house’ that, even though it was once recognizable, now manages to amaze, adjust and renew their gaze. The presented work is emblematic of the work of Gijs Van Vaerenbergh in which the improper use of the architectural language takes central place and the objet trouvé often plays an important role. The design process as such is given renewed attention: the construction of a model of an intermediate stage magnifies the state of incompleteness, and bestows upon it a sense of autonomy. Gijs Van Vaerenbergh in this way deals with the current theme of the demolition of obsolete farmhouses, and pays particular attention to the language of the transformation itself: how can it be used to change our perception of the typical farmhousestyle cottage? medewerkers Renée Baatsen, Thomas Van Gelder, Louise Frateur & Stina Lembrechts
44
Architecture Workroom Brussels
NL De Vlaming wil liefst zo dicht mogelijk bij het landschap wonen. Maar hoe dichter hij er bij gaat wonen, hoe minder landschap er over blijft. Bovendien is de ecologische voetafdruk en maatschappelijke kost van deze sterk verspreide verstedelijking erg hoog. Willen we het overblijvende landschap behouden en versterken, dan moeten we de toekomstige woningbouw radicaal anders gaan organiseren. Het bedenken en bouwen van nieuwe ‘woonlandschappen’ is een cruciale uitdaging voor Vlaanderen. Met de studie ‘Naar een Visionaire Woningbouw in Vlaanderen’, met het project ‘The Ambition of the Territory’ naar aanleiding van het Belgisch paviljoen op de Architectuurbiënnale van Venetië in 2012 en het vervolgtraject ‘Atelier Vlaanderen als Ontwerp’ in deSingel, ontwikkelde Architecture Workroom een alternatief denkkader voor de toekomst van het Vlaamse woonlandschap. Een platform om via ontwerp en met diverse experten, maatschappelijke actoren en ontwerpers vernieuwende antwoorden te formuleren en nieuwe visies uit te tekenen. Net als het Vlaamse is ook het Limburgse territorium een gefragmenteerd landschap met een nevenschikking van functies zonder duidelijke onderlinge samenhang. Van een gedroomde heldere scheiding tussen stadskern en landschap is geen sprake. Verder op deze manier bouwen is niet houdbaar, maar is wel wat we vandaag doen. In plaats van deze realiteit in grote mate te negeren, moeten beleidsmakers, ontwerpers en ontwikkelaars methodes ontwikkelen om het bestaande verstedelijkte landschap stapsgewijs te transformeren zonder verdere consumptie van ruimte. De installatie Unie Modell wordt tijdens deze tentoonstelling voor het eerst opgesteld. Ze toont de ruimtelijke realiteit tussen en rond de stedelijke kernen van Hasselt en Genk. Een schrijf- en tekenoppervlak voor het delen van nieuwe inzichten en het projecteren van nieuwe visies en modellen. Een oproep en uitnodiging aan ontwerpers en betrokken actoren om samen aan de slag te gaan met de toekomst van het Limburgse woonlandschap. Met dank aan PolyVision Genk
EN A Fleming wants to live as close to the countryside as possible. Yet, the more he takes up residence in the countryside, the more countryside disappears. In addition, the ecological footprint and societal cost of this increasingly sprawled urbanisation is very high indeed. If we want to salvage and invigorate what remains of our countryside, we must alter the manner in which we wish to build houses in the future. Devising and building these new ‘residential landscapes’ is a crucial challenge for Flanders. With the study ‘Naar een Visionaire Woningbouw in Vlaanderen’, the project ‘The Ambition of the Territory’, in view of the Belgian pavilion on the 2012 Venice Architecture Biennial and the sequential trajectory ‘Atelier Vlaanderen als Ontwerp’ in deSingel, Architecture Workroom has developed an alternative framework for the future of the Flemish residential landscape. A platform to delineate innovative answers and new visions via design and in collaboration with diverse experts, social actors and designers. The Limburg territory, like the Flemish, is a fragmented landscape with an assortment of functions that display no obvious reciprocal attachment. There is no question of a desired clear division between city centre and landscape. We cannot continue building this way, yet this is exactly what we are now doing. Instead of ignoring this reality to the extent we are doing today, policy makers, designers and
Unie Modell
commissie, 2013
45
developers should develop methods to gradually transform the existing urbanised landscape without taking up further space. This exhibition is the first to feature the installation Unie Modell. The installation displays the spatial reality between and surrounding the city centres of Hasselt and Genk. A composition and drawing platform to share new insights and to project new visions and models. A call as well as an invitation for designers and the actors involved to get started on the future of the Limburg’s residential landscape. With the support of PolyVision Genk
46
Studio Makkink & Bey
NL Work at Home is een mobiele werkmodule die kan ingeplugd worden in een woning of in een ander gebouw. Het werk maakt deel uit van een grotere ontwerpcyclus waarin nieuwe hybride woon-werk volumes worden gecreëerd als uitbreidingen van een bestaande woning. Voor Z33 ontwierp Studio Makkink & Bey een trapmodule, die kan ingeplugd worden in een bestaande trapkast. Eerder werd ook reeds een dakkapelmodule ontworpen. Het geheel kan eenvoudig zelf samengesteld worden. Voor elk onderdeel kunnen andere materialen gekozen worden uit een catalogus van de leverancier. In deze werkmodule kan de thuiswerker genieten van extra privacy. Een onderzoek naar de steeds groeiende overlap van wonen en werken in onze maatschappij, gaf aanleiding tot het ontwerp van deze hybride typologie die beide combineert. Via het innovatieplatform PROOFFLab ontwikkelt Studio Makkink & Bey nieuwe ideeën en producten voor een collectief, flexibel werklandschap. EN Work at Home is a mobile work module that can be plugged into a home or any other building. The work is part of a larger design cycle to develop new homework hybrids, as extensions of a standard part of an archetypical house. For Z33 the designers created a staircase module that could be plugged in an existing staircase. Formerly they also presented a rooftop dormer that can be added to the roof of a house. The whole can be easily self-assembled. For every separate part, different materials can be selected from the supplier’s catalogue. In this work module, the homeworker will be able to enjoy extra privacy. A study of the everincreasing overlap of living and working in our society led to the design of this hybrid typology that combines both. Through the innovation platform PROOFFLab, Studio Makkink & Bey develops new ideas and products for a collective, flexible working landscape.
PROOFFLab at Home. Work at Home #3
commissie, 2013
47
48
Raphaël Coutin
Celebrate the end Transmute an old building
49 commissie, 2013
NL
EN
De wereld is voortdurend in evolutie. We breken voortdurend bestaande gebouwen af om nieuwe te bouwen, om zo onze omgeving aan onze behoeften aan te passen. Wat werd gebouwd voor de behoeften van gisteren, bijvoorbeeld, wordt door ontwerpers al te vaak als verkeerd beschouwd omdat het niet voldoet aan onze huidige en toekomstige behoeften. Wellicht zouden we op een betere manier ontwerpen indien we probeerden te begrijpen en te ervaren hoe en waarom deze gebouwen werden gebouwd. Daarom richt dit project zich op het probleem van gebouwen, fabrieken, magazijnen, woningen en schoolgebouwen die gesloopt zijn of gesloopt zullen worden om ruimte te creëren voor iets nieuws. Het probleem is dat tijdens een dergelijke sloop de toegang tot het gebouw gesloten is voor het publiek(e debat). Achter het hoge hek wordt alles afgebroken. Daardoor verdwijnen niet alleen het fysieke gebouw, maar ook alle herinneringen en verhalen. Dit project wil gebouwen een laatste eerbetoon geven, hun kwaliteiten en zelfs hun zwakheden ontdekken en bewaren. Samen zullen we een oud schoolgebouw naast Z33 innemen als workshopruimte en het geheel aan herinneringen en fysieke restanten onderzoeken en transformeren. Ontwerpers, kunstenaars, verhalenvertellers, ambachtslieden, oud-scholieren, studenten... worden allemaal uitgenodigd om het einde van dit schoolgebouw, dat binnenkort zal worden gesloopt om plaats te maken voor een nieuw Z33 tentoonstellingsgebouw, te vieren. We zullen de ruimte omvormen tot een efemere workshop die open is voor iedereen, waarin (bouw)elementen van het gebouw getransformeerd kunnen worden in nieuwe designobjecten.
The world is in constant movement. We are continuously erasing the old to build the new, to adapt our surroundings to our needs. For instance the buildings created for the needs of yesterday, are too often taken as a mistake by designers because they are not fitting to our current and future needs. We would certainly design in a better way if we try to understand and experience how and why buildings were made. Therefore, this project addresses the problem of buildings, factories, warehouses, and school buildings that have been or will be demolished to give space to something brand new. The problem is that during such a demolition the access to the building is closed from the public (debate). Behind the high fence everything is being broken down. As a result not only the physical building, but also all the memories and all the stories disappear. The aim of the project is to give a last homage to a building, to discover and save its qualities and even its weaknesses. Together we will invade an old school building next to Z33 and take part in the rescue and the transmutation of its memories and physical residues. Designers, artists, storytellers, craftsmen, former schoolchildren, students... are all invited to celebrate the end of this school building that will soon be demolished and make place for a new Z33 exhibition building. We will transmute the space into an ephemeral workshop open to everybody, where elements of the building can transform into new design objects.
Raphaël Coutin
Raphaël Coutin
50
Francesca Torzo
NL Ook Z33 is een ‘huis’. Het is een huis voor actuele kunst, dat in de nabije toekomst een nieuw ontworpen ‘huis’ zal krijgen. Binnenkort zal het aan Z33 aangrenzende schoolgebouw in de Bonnefantenstraat namelijk plaats maken voor een nieuwbouw, ontworpen door architecte Francesca Torzo. Het nieuwe gebouw en de gerestaureerde Vleugel ’58 zullen samen het nieuwe huis vormen voor Z33. In het kader van Atelier à Habiter wil Z33 al een eerste impressie tonen van deze ‘vernieuwbouw’ en de wijze waarop de architect het gebouw ‘maakt’. Materiaalgevoeligheid, lichtinval, verhoudingen, poëzie… zijn kernbegrippen, die door Torzo minutieus worden onderzocht aan de hand van een maquette bestaande uit handgemaakte onderdelen. Francesca Torzo is een architect-maker; een architecte die op een sensitieve wijze architectuur maakt. ‘Poëzie’ en ‘maken’ zijn etymologisch verwant en komen in het werk van Torzo opnieuw samen. EN Z33 is also a ‘house’. It is a house for contemporary art that will be given a newly designed ‘home’ in the near future. Soon, the neighbouring school building in the Bonnefantenstraat will be torn down to make room for a new building, designed by architect Francesca Torzo. Together, the new building and the restored Vleugel ‘58 will make up the new home for Z33. In the frame of Atelier à Habiter, Z33 presents a first impression of this ‘renovation’ and the way in which the architect ‘makes’ the building. Material sensitivity, light entry, proportions, poetry… are key concepts, which Torzo meticulously explores by means of a model fashioned out of handmade elements. Francesca Torzo is an architect-maker, an architect who makes architecture in a sensitive manner. ‘Poetry’ and ‘making’ are etymologically related and are brought together again in the work of Torzo.
foto’s Francesca Torzo, Gion Balthasar Von Albertini, Anna Oliva
Vernieuwbouw Z33 Renovation and new building Z33
voorzien voor 2017
51
52 NL Een woonblok uit de jaren 1970 ergens in Vlaanderen. Een strak grid verdeelt de gevel en de bewoners. Een collectieve verbouwing verandert de logica van het gebouw drastisch. Door de ‘virtuele’ interventies evolueert het gebouw van een statisch ritme naar een meer organische geheel in verbouwing. De bakstenen verbouwing werkt als een soort van parasiet in op de oorspronkelijke structuur en vormt het gebouw zo om tot een andere en alternatieve oplossing, met een nieuwe logica en functionaliteit. EN An apartment building from the 1970s, somewhere in Flanders. A stark grid divides the facade and the residents. A collective conversion drastically alters the logic of the building. The ‘virtual’ interventions of the renovation transform the building from a static rhythm into a more organic whole. The brick renovation affects the original structure like a parasite of sorts, in this way transforming the building into a different and alternative solution, with a new logic and a new functionality.
Filip Dujardin
foto Filip Dujardin
‘Untitled’ uit de serie ‘Fictions’
2009
53
54
Studio Makkink & Bey
NL Studio Makkink & Bey benadert het concept wonen als een constante vorm van onderweg zijn. We hebben de neiging om telkens wanneer we ergens aangekomen zijn alweer bezig te zijn met onze volgende bestemming. Deze nomadische leefwijze heeft een sterke impact op de manier waarop we onze wereld en onze sociale omgangsvormen organiseren. Constant onderweg zijn maakt van wonen iets tijdelijks, verblijfsruimtes worden mobiel en moduleerbaar. Industriële materialen vormen het chassis en het zelf kunnen bouwen wordt de norm. De leefentiteiten kunnen eenvoudig achtergelaten worden. Huiselijkheid maakt zich los van bakstenen en situeert zich in de sociale relaties tussen de leden van de groep. Projectruimte Interieur 2012, Onderdeel van Future Primitives. 20-28 oktober 2012, Kortrijk België
EN Studio Makkink & Bey approaches the concept of living as a constant form of being on the way. Whenever we arrive somewhere, we are already preparing for our next destination. This nomadic lifestyle has a strong impact on the way we organize our world and our social interactions. The constant being on the way turns living into something temporary, living areas become mobile and modular. Industrial materials form the base and build-it-yourself becomes the norm. The living units can easily be left behind. Domesticity is detached from the materiality of bricks and is situated within the social relations that occur between members of temporary groups and nomadic aspects of mobility. Projectroom Interieur 2012, Part of Future Primitives. 20-28 October 2012, Kortrijk Belgium
A
irport 1. complex of runways and buildings for the takeoff, landing, and maintenance of civil aircraft, with facilities for passengers. 2. Home for tourists and businesspeople. 3. Transitzone between worldCharles De gaulle Airport capitals and metropolis. 4. Businesscentre, lobby, restingpoint. 5. Fertile Soil for Transient Housing.
Attic
B
1. space or room just below the roof of a building.
ookcase 1. a set of shelves for books set in a surrounding frame or cabinet.
Box 1. container with a atbase
and sides, typically square or rectangular and having
a lid 2. an area or space enclosed within straight lines 3. small structure or building for a specic purpose,
in particular a separate section or enclosed area within a larger building 4. mailbox at a post ofce,
newspaper ofce, or other facility where a person may arrange to receive correspondence. 1. (boxed) put in or provide with a box. Build 1. (often be built)
construct (something, typically something large) by putting parts
plastic. Built-up 1. (of an area) densely covered by houses or
C
other buildings. 2. Increased in height by the addition of parts.
abinet 1. a cupboard with drawers or shelves
for storing or displaying articles, a wooden
box, container, or piece of furniture housing a radio, television set, or speaker. 2. archaic a small
private room. Cabinetry 1. cabinets collect-ively. Case
1. Container designed to hold or protect something: he placed the trumpet safely in its velvet-lined c a s e . See also uppercase, lowercase. 2. surround in a material or substance. Ceiling
the
interior
surface
a
room
or
upper of
other
Cabinet Vitra Nest, Studio Makkink & Bey studycabinet
Commute 1. travel some distance between one’s home and place of work on a regular basis 2. reduce similar compartment.
Huis van de passant. Lost in Translation TRAPPENHUIS 2 projecties
2012
55
56 NL In Magic & Loss, gefilmd in Amsterdam, zien we een groep mensen in stilte de bezittingen van een ongekend persoon inpakken in dozen. Een trage choreografie ontplooit zich in de opeenvolging van het vullen en verhuizen van dozen naar het straatniveau. Doorheen de mechanische handelingen met andermans bezittingen rijzen een aantal vragen en associaties over de ongekende eigenaar van de flat. De film reflecteert op poëtische wijze het terugkerende proces van verhuizen en veranderen van woning dat vooral in grote steden, zoals Amsterdam, sterk aanwezig is. We blijven steeds minder lang op dezelfde plaats wonen, waardoor wonen een tijdelijk karakter krijgt.
Johanna Billing EN In Magic & Loss, produced in Amsterdam, we see a group of people silently packing and moving the contents of a seemingly pleasant apartment. The methodical movements of people packing boxes, carrying the apartment’s contents to the street, and hoisting the furniture to the ground with ropes and pulleys, creates a mysterious choreographed narrative. The owner of the flat is not present, and the unemotional detachment of the movers emphasizes the question of what has happened to the person or persons who once lived there. The film reflects in a poetic manner the flux of moving and the changing of houses that occurs throughout a lifetime and that is a recurrent fact in big cities like Amsterdam. Living acquires a temporary character, as we never stay in the same house for long.
“While walking around Amsterdam, you see a lot of these big hooks that are used when people move houses. You are constantly made aware of all the people moving because of the sort of public play that is enacted with the hook, the ladders and the machines. The lowering of furniture became a nice ingredient in the film once it had been moved and took place in Amsterdam.” Johanna Billing, More Films About Songs, Cities and Circles, February 10-26 March, 2006, Marabou Park Annex, Sweden.
Magic & Loss
Courtesy the artist and Hollybush Gardens, London, 2005
“All the Dutch people around me kept talking about flats, changing, moving and improving the situation of living.” Johanna Billing
57
58
architecten de vylder vinck taillieu
NL Piet en Ellen kopen een huis. Een serieus huis. Onder aan de Koppenberg. Rotelenberg. Rot-Ellen-Berg. Ellen en Piet bouwen aan het huis. Al 4 jaar. Zelf. Traag. Maar beter dan anders. Juist en bedacht. Een huis in een huis. Los van een huis. Een huis dat op een heel andere manier wil omgaan met wat vandaag allemaal zo naarstig moet: over duurzaam. Piet en Ellen doen het zelf. Ze doen het zelf. Ze moeten het zelf. De opdrachtgever deed het zelf. Alles. Economie. En dagen ons uit. En toch poëzie. architecten de vylder vinck taillieu
6 APRIL 2008 (…) Doorkijk, intimiteit, licht en geborgenheid zijn paradoxale karakteristieken van de nieuwe constructie die we zullen optrekken. In de winter kleiner wonen met wijd zicht, in de zomer meer beloop door het openen van de glazen schuifdeuren. We zijn verliefd. We sturen Jan een mail: Beste Jan, Dit nog: we zijn blij dat we met jou werken. Liefs, Piet & Ellen foto’s Filip Dujardin 13 SEPTEMBER 2008 We staan stil bij alles wat aan het verwezenlijken van ons droomidee voorafgaat. We vertragen het proces door veel vragen te stellen. Het feit dat we dat doen, geeft ons inzicht. Ons handelen maakt op die manier eigenlijk deel uit van de romantiek en poëzie van het bouwwerk. Vanaf heden luidt het motto: ‘weten wat je niet wilt, zoeken wat je wilt’. We nemen daar tijd voor, veel tijd. Echt alles is voorhanden in de winkel. Speciaal bedacht voor de doe-het-zelver. Maar niks past ons. We dalen af in de productieladder en halen dingen uit elkaar. We doorgronden hoe iets wordt gemaakt en ontdoen het van alle praal, sier en smet. We kiezen voor zuiverheid van grondstoffen en stellen dan weer samen. We schakelen het overbodige uit. Is er een eenvoudige oplossing maakbaar, iets dat ons toelaat het werk zelf te doen? (…)
Piet Bodyn & Ellen Meurez
Woning Rot-Ellen-Berg
2010
59
EN Piet and Ellen buy a house. A serious house. At the foot of the Koppenberg. Rotelenberg. Rot-Ellen-Berg. Ellen and Piet have been working on the house. For four years now. By themselves. Slowly. But better than normal. Accurate and thoughtful. A house in a house. Separate from a house. A house that aims to handle in a completely different way that which we all have to be so diligent about these days: sustainability. Piet and Ellen are doing it themselves. They are doing it themselves. They have to do it themselves. The clients did it themselves. Everything. Economy. And challenge us. And yet, poetry. architecten de vylder vinck taillieu
6 APRIL 2008 (…) Visibility, intimacy, light and security are paradoxical characteristics of the new construction we will build. In the winter we’ll live in smaller spaces with a wide view, in the summer more circulation by opening the sliding glass doors. We’re in love. We send Jan an email: Dear Jan, Just this: we are happy to work with you. Love, Piet and Ellen 13 SEPTEMBER 2008 We pause to contemplate everything that precedes the realization of our dream idea. We delay the process by asking a lot of questions. The fact that we do this gives us insight. In this way, our actions become part of the romance and poetry of the construction. From today onward, our motto is: ‘Know what you don’t want, look for what you do.’ We take our time for it – a lot of time. Literally everything is available in the shop, specially conceived for the doit-yourselfer. But there’s nothing that suits us. We descend further down the production ladder and take things apart. We explore the way something is made and strip it of all decorative pomp, ornament and blemish. We choose purity of materials and reassemble. We eliminate the superfluous. Is there a simple solution to be found, something that allows us to do the work ourselves? (…) Piet Bodyn & Ellen Meurez
colofon
61 Z33 – huis voor actuele kunst Zuivelmarkt 33, Hasselt be +32 (0)11 29 59 60
[email protected] www.z33.be
NL Deze minicatalogus werd de tentoonstelling Atelier van 1 december 2013 tot 30 in Z33 – huis voor actuele
gemaakt voor à Habiter maart 2014 kunst.
EN This mini catalogue was created for the exhibition Atelier à Habiter, from 1 December 2013 to 30 March 2014 at Z33 – house for contemporary art.
Andrés Jaque Architects / Office for Political Innovation es Architecture Workroom Brussels be Guy Ben-Ner il Johanna Billing se Raphaël Coutin fr architecten de vylder vinck taillieu be Daniela Dossi it Filip Dujardin be Anne Harild dk / uk Thomas Lommée be & Christiane Hoegner de / be Rotor be Sarah & Charles be Studio Makkink & Bey nl Francesca Torzo it Gijs Van Vaerenbergh be 00:/ uk curator Evelien Bracke z33 met dank aan / thanks to studenten architectuur BA2 UHasselt, FabLab Genk, PolyVision, Piet Bodyn & Ellen Meurez, bewoners Tuinwijk Hasselt, Isabelle Makay, Loes Gerits tekst / text Evelien Bracke vertaling / translation Michael Meert vormgeving / design Laura Bergans v.u. / publisher Jan Boelen, Zuivelmarkt 33, 3500 Hasselt wettelijk depot / legal depot D/2013/5857/062 detail cover Anne Harild, Dwellings, 2006
Z33 is een initiatief van de Provincie Limburg, gedeputeerde van Cultuur Igor Philtjens en wordt gesteund door de Vlaamse Gemeenschap. Z33 is an initiative of the Province of Limburg, Culture delegate Igor Philtjens and is supported by the Flemish Community.
© Z33 – All rights reserved. Nothing from this publication may be multiplied, saved in an automated data file or published, in any form or way (electronically, mechanically, by copying, recording, photographing or in any other way) without prior written authorization from the publisher.