Gierik 76
02-11-2002
16:59
Page 38
Intra muros Dimitri Bontenakel
Servaes begint zich stilaan zorgen te maken. Hij heeft elke vierkante centimeter van het appartement uitgekamd. Zonder resultaat. Enkel zijn gezond verstand weerhoudt hem ervan de tegels uit de vloer te wrikken. De gevallen stapel oude tijdschriften, de dooreengewoelde laden van de kleerkast, het geplooide tapijt: ooit zal hij dat allemaal opnieuw moeten ordenen. Hij wrijft het stof van zijn vingers, tikt een sigaret uit het pakje. Even uitblazen. Buiten herademen de straten na de spitsuurchaos. Een vrouw schuurt het voetpad voor haar deur. Verbetenheid in haar gekromde schouders, omdat ze niet alle kauwgom weg krijgt. De zwarte bril op haar neus benadrukt haar norse uiterlijk, als een gefronste wenkbrauw die haar gezicht openbreekt. Servaes weet dat ze er morgenvroeg opnieuw met haar borstel zal staan. Waarom kan hij het niet vinden? Hij probeert zich te herinneren wanneer hij het voor het laatst gezien heeft, maar het exacte tijdstip ontglipt hem telkens een stuk zeep in troebel water. De luide bons van het omgestoten glas water. Zijn vingers zochten het pakje op het nachtkastje. Elke dag stond Servaes zich één sigaret toe na het ontwaken, één bedsigaret. Hij schikte het kussen tegen de muur, leunde achterover. Het zonlicht spreidde zich als een vers gestreken zakdoek over zijn gezicht. Hij voel-
38
Gierik & NVT
Gierik 76
02-11-2002
16:59
Page 39
de zich fantastisch. Iedereen sliep nog. Ditmaal werd hij niet wakker gegild door de buurvrouw die aan de tot vuisten gebalde handen van haar echtgenoot trachtte te ontsnappen. Bovendien had de doffe pijn in zijn onderrug zich in een klein hoekje teruggetrokken. Met een licht gevoel in zijn hoofd drukte hij de peuk uit en wierp de lakens van zich af. Tijd voor de ochtendroutine. Maar eerst een douche. Met een Engelse sleutel draaide hij de kraan open. Tijdens het droogwrijven keurde hij zich in de bewasemde spiegel. Hij trachtte niet teveel aan zijn kapsel te frunniken. Zijn achterover gekamde haren lagen als een sliert platgeslagen zeewier op zijn hoofd. Het kostte hem steeds meer moeite de kruin te camoufleren. Hij dronk zijn kop koffie op de brandtrap. Hier geen panoramische vergezichten. Noorden, westen, oosten: steeds dezelfde gebouwen in rode baksteen, dezelfde beroete ramen die zich moeilijk lieten openduwen, dezelfde wiegende brandtrappen. De muren omsloten een wirwar van tuintjes als een knellende schoen. De moestuintjes van weleer werden overwoekerd door onkruid en zwerfvuil. De krant van woensdag lag nog op de stapel brandhout van de benedenburen, opengeslagen op het kruiswoordraadsel dat hij volledig had ingevuld. Terwijl hij in gedachten een boodschappenlijstje opstelde - hij had zijn kasten leeggegeten kwam het hem voor dat er iets niet klopte. Hij had een onderdeel van zijn routine overgeslagen. Een katrol piepte. Aan de overkant haalde een vrouw het wasgoed binnen; haar forse bovenarmen als balen geperste rijstpap op de vensterbank. Het was een hele klus de lange lijn naar zich toe te trekken, daarom bezocht Servaes altijd het wassalon om de hoek. Dan daagde het. Hij dook door het keukenraam en rende naar de slaapkamer. Naar de oude stoel in de hoek waar zijn kleren lagen, de kleren die hij klaar had gelegd voor vandaag, naar de holster die hij altijd over de rechterhoek van de rugleuning hing; het bruine lederen foedraal – hij verkoos foedraal, holster deed hem teveel aan zwaarlijvige smerissen in bezwete onderhemden denken - waarvan de bandjes begonnen te slijten. Het foedraal was leeg. Hij had kasten uitgeladen, vuil wasgoed doorploegd, kussens betast, tafels verschoven. Hij had zelfs op het punt gestaan de tegelvloer open te breken. Servaes duwt zijn voorhoofd tegen de ruit. De radio voorspelt opnieuw broeierige temperaturen. Een hittegolf houdt de stad nu al een week in zijn greep. Steek de straat over en je zolen blijven aan het asfalt kleven. Zijn revolver is gestolen, zoveel is zeker. Verdwenen. Verdonkeremaand. Nu de eerste vraag beantwoord werd (Vraag: waar is mijn revolver? Antwoord: hij is gestolen.) kan hij zich toeleggen op de volgende kwestie: wie is de dader? En wanneer heeft hij toegeslagen? Hij denkt terug aan de vorige avond. Elke donderdag gaat Servaes in zijn stamkroeg kaarten met drie maten. Freddy kent hij het langst. Ze waren allebei op hetzelfde moment door de Familie in dienst genomen en hadden onmiddellijk vriendschap gesloten. De tuinman en de chauffeur. Hun tijd op het Landhuis. De gloriedagen van weleer.
Gierik & NVT 3 9
Gierik 76
02-11-2002
16:59
Page 40
Roland en Grodecki hadden ze vorig jaar aan de tapkast ontmoet. Alcohol smeedt soms de vreemdste vriendschapsbanden. Gisteren droeg Servaes zijn blauw geruit hemd en zijn grijs vest. Zoals altijd hield hij het vest de hele avond aan: kwestie van het verrassingselement te behouden als het ooit tot een confrontatie kwam. Roland en Grodecki plaagden hem er soms mee. Die twee hadden er geen flauw benul van. Net die onwetendheid zou hen ooit zuur opbreken. Freddy beschouwt hij natuurlijk niet als verdachte. Van de andere twee is hij niet zeker. Vooral Grodecki’s naam blijft in zijn hoofd echoën. Hij vertrouwt de Pool niet, met zijn bakkebaarden, zijn rouwnagels en zijn snoeverige verhalen over smokkelroutes en stokerijen. Als je Grodecki op zijn woord zou geloven, had hij de halve Poolse bevolking een alcoholverslaving bezorgd met zijn handeltje in illegale foezel. Een echte praatjesmaker. Neen, de Pool had gisteren makkelijk zijn slag kunnen slaan. Had Servaes niet regelmatig omgekeken om teken te doen naar de barman? Was zijn jasje niet open gegleden op een moment dat Freddy even naar het toilet was en Roland druk in andermans kaarten zat te kijken? Had Grodecki niet die ratachtige trekken van een gauwdief? Servaes wrijft zijn voorhoofd heen en weer over de ruit. Hij blaast zweetparels van zijn bovenlip. Het is een trieste zaak als je zelfs je cafémakkers niet meer kan vertrouwen. Een passerende vrachtwagen met reclame voor diepvriesfrieten op de zijwanden. Hij staat al in de keuken over zijn uitgezakte buik te wrijven als hij zich herinnert dat de kasten leeg zijn. En hij heeft de deurknop van de voordeur vast eer hij het beseft. Hij kan zich wel voor het hoofd slaan. Boodschappen doen gaat niet. Iemand heeft zijn pistool gestolen en zonder kan hij niet naar buiten. Oorzaak en gevolg. Hij zit gevangen in zijn eigen appartement. Hij scharrelt wat rond in de kamer, tracht niet teveel op de rommel te letten. Zijn rug begint opnieuw op te spelen. Hij ploft in een fauteuil. Zijn hoofd zakt weg in de kussens. Boven hem de schoepen van de ventilator - het ronkende wentelen. Vliegtuigmotoren bromden. De piloot wachtte op toestemming om te vertrekken. Ze hadden te lang getalmd: mijnheer Darius dreigde zijn aansluiting te missen. Servaes die de wagen tot op de landingsbaan reed, met piepende banden stopte, de koffers naar de buik van het vliegtuig bracht. Een boordwerktuigkundige hield hem tegen. Servaes protesteerde, maar de man wilde van geen wijken weten: dit was tegen de voorschriften. Standaardprocedures waren er om nageleefd te worden. Hij kreeg versterking: drie collega-sleutelaars dromden intimiderend rond Servaes samen. Ze stootten in zijn knieholten. Het zou niet lang duren eer hij zijn evenwicht verloor. Joelende kinderstemmen op de speelplaats. ‘Servaes is een bedplasser.’ Zijn geschramde knieën, zijn bebloede zakdoek, zijn tong die voortdurend langs het gat tussen twee voortanden streek. Neen, Servaes, niet aan denken. Niet nu. Tot Hij zich in het gesprek mengde. Mijnheer Darius wenkte naar de koffers, wees naar het vliegtuig. Zijn blik hield die van de boordwerktuigkundige vast. De man zwichtte, toog met de bagage naar het laadruim. Mijnheer Darius had geen woord gezegd. Hij nam Servaes terzijde.
40
Gierik & NVT
Gierik 76
02-11-2002
16:59
Page 41
‘Luister naar de wijze raad van een oude man, knul. Alles draait om een zevenletterwoord: respect. Laat nooit over je heen lopen. Je belandt in een doodlopend straatje. Ze storten hun minachting met bakken over je uit. Respect moet je afdwingen. Dat is niet makkelijk, ik weet het, ik heb er zelf jaren voor moeten knokken.’ Hij ging op fluistertoon verder. ‘Maar als ik nu rond de onderhandelingstafel zit, kan ik hun angst ruiken.’ Hij verdween aan boord zonder om te kijken. Het vliegtuig dat door het luchtruim zeilde. Servaes keerde niet onmiddellijk naar het Landhuis terug. Hij reed naar de stad, parkeerde voor de lommerd en kocht een oud dienstwapen onder de toonbank. Terwijl zijn vingers over het weggekraste serienummer streken, zag hij zich opnieuw met bagage sleuren. Vier potige kerels in overalls snauwden hem toe, spraken over protocol. Servaes die kalm de koffers op het tarmac plaatste, zijn vest losknoopte, met het pistool zwaaide. Heb je het tegen mij? Zit je met een probleem? Ik zal je iets vertellen. Jij bent het probleem. De loop die in de borst van de voorste boordwerktuigkundige prikte. Servaes die met gekruiste armen toekeek hoe de bevende man de koffers in het toestel laadde. Dat was dertig jaar geleden. Dezelfde revolver. Hoeveel borden Servaes ook in het lauwe sop dompelt, de stapel blijft even hoog. Hij had nooit aan die vervloekte vaat mogen beginnen. Maar wat kan hij anders doen, nu hij veroordeeld is tot een verblijf binnenskamers. Ondertussen blijft de diefstal in zijn verhitte hoofd rondspoken. Hij voelt de leegte aan zijn lichaam, alsof iemand een groot stuk uit zijn ribbenkast heeft gezaagd om voor frisse lucht te zorgen, om de druk te verlichten; een weggezaagd stuk ter grootte van... ‘Kellerman! Die kan het ook gedaan hebben.’ Hij dept het zweet in zijn oksels met de keukenhanddoek. Toen Servaes de Familie diende, was Kellerman een simpele bakkersjongen. Mijnheer Darius stelde hoge culinaire eisen. Brood diende immer ovenvers te zijn: het moest op je tong smelten. Het Landhuis was dan ook het eerste adres op Kellermans ronde. Als mijnheer Darius in een goede bui was, kreeg de bakkersjongen een royale fooi. Servaes stond in voor de betalingen. De sleutel van de tweede kluis - die met het geld voor lopende uitgaven - hing rond zijn nek. Kellerman wachtte gewoonlijk onderaan het bordes. Servaes zorgde er steeds voor dat zijn vest openhing als hij zich vooroverboog om te betalen. Als de bakkersjongen opkeek, kon hij niet naast de glimmende kolf kijken die uit zijn broek stak. Afgedwongen respect. Gisteren was Servaes de voormalige bakkersjongen op straat tegengekomen. De woordvoerder van de burgemeester begaf zich naar het stadhuis en sprak ondertussen tegen de microfoons die onder zijn neus gehouden werden — de verkiezingen naderden. Servaes herkende de man van ver. Een niet te missen kans. Hij knoopte zijn vest los. De bedoeling was Kellerman achteloos te naderen, hem een fractie van een seconde met een strakke blik aan te kijken en zonder een woord te zeggen verder te wandelen. Hij moest erop letten dat hij het rechterbeen op het juiste ogenblik naar voren bracht, zodat zijn jas zou openvallen. Hij begon zijn stappen te tellen. Nog dertig. Nog twintig. Tien. Hij ontweek een koortsachtig flitsende camera, incasseerde een elleboogstoot in de nierstreek.
Gierik & NVT 4 1
Gierik 76
02-11-2002
16:59
Page 42
Plots de naar houvast graaiende handen van een struikelende reporter. Hij duwde ze weg en zag de man tot zijn voldoening hard op het beton neerkomen. Maar toen hij opkeek, was Kellerman hem reeds gepasseerd. Daar liep hij, op de hielen gezeten door de persmuskieten. Had de aanblik van het glimmende wapen een belletje doen rinkelen? Had de angst de bakkersjongen tot overmoedige daden aangezet? Hadden zijn trillende vingers de kolf willen strelen? De vrouw met de strenge bril zet zich met een groot glas ijsthee voor het raam. Het glas heeft in de diepvries gestaan: het dampt. Servaes slikt. Nu op een terras achter een schuimende kraag te zitten. Hij wuift zichzelf koelte toe met een opengescheurd melkkarton, wandelt naar de slaapkamer, maar het foedraal is nog steeds leeg. Hij had zich vanmorgen niet vergist: de flat verlaten behoort niet tot de mogelijkheden. (Vraag: mag Servaes buiten komen spelen? Antwoord: neen, hij kan niet, iemand heeft zijn revolver gestolen.) Hij steekt zijn hoofd onder de kraan en laat het lauwe water minutenlang over zijn gezicht stromen. Opeens voelt hij zich doodmoe. Hij laat zich langzaam zakken op de berg wasgoed die over de badkamervloer verspreid ligt, begraaft zijn hoofd in de geur van zweet en tabak. Mijnheer Darius haalde zijn rookgerief altijd in het winkeltje van W.N. Wang. De Aziaat baatte naast twee opiumschuiverijen ook een tabakszaak uit. Het was één van die combinatiewinkeltjes die soms op metalen koekjesdozen afgebeeld staan: aan de linkerzijde werden fijne rookwaren verkocht, aan de rechterzijde snoepgoed. De verkeerde keuze volgens Servaes. Vaders nemen hun kinderen niet mee naar de winkel, dat is een vrouwentaak. Servaes had oog voor zulke dingen. In die tijd droomde hij van een eigen zaak. Hij zag het helemaal voor zich. Links een toonbank met rookwaren, rechts een tapkast. Heren die zich sigaren of pijptabak aanschaften, konden er alvast ééntje opsteken onder het genot van een glas cognac. En vice versa. Er stak een papiertje in zijn portefeuille met alle details: de plattegrond van de winkel, de tabaks- en drankmerken die hij zou aanbieden, de jukebox die hij in een hoek zou laten installeren. Welke naam had hij ook alweer bedacht? De meubelzaak in het centrum ging op het juiste moment over kop. Servaes besloot zijn stoute schoenen aan te trekken en bij de Familie aan te kloppen. Een lening als beloning voor zijn jarenlange trouwe dienst? Maar mijnheer Darius had het druk die week. Hij reageerde bitsig: Servaes zou beter zijn rijlaarzen opblinken in plaats van hem voortdurend met onbenulligheden lastig te vallen. Dus stelde Servaes zijn smeekbede met een week uit. En één week werden er twee. En op het einde van de maand hoefde hij niet meer aan te kloppen. Het stond op de voorpagina van elke krant: de korrelige zwartwit foto. Geen bloederig detail werd de lezer bespaard: de doorzeefde portieren, het laken, de hand die naar de straattegels klauwde. Servaes zat zonder werkgever, hij hoefde nooit meer rijlaarzen te poetsen. Gehuld in schaduwen poetst Servaes zijn tanden. Het peertje in de badkamer moet nodig vervangen worden. Hij trekt een pyjamabroek aan, werpt een terloopse blik naar de tengere gestalte in de spiegel. Het kan geen kwaad eens vroeg onder zeil te gaan. Een frisse geest werpt een heel nieuw licht op de zaak.
42
Gierik & NVT
Gierik 76
02-11-2002
16:59
Page 43
Misschien komt Freddy wel langs morgen — soms deed hij dat. Dan kunnen ze de diefstal bespreken, over vroeger praten. Hij knipt het licht uit. De askegel onder zijn neus gloeit rood op. Plots schiet hem iets te binnen. Hij reikt naar de schakelaar, springt uit bed, loopt naar de keuken. Hij neemt een potlood uit de keukenla, scheurt een stukje papier van de kalender. Twee woorden in drukletters: revolver gestolen. Uitroepteken. Hij legt het papiertje in het midden van de tafel. Het is belangrijk dat hij die dingen opschrijft. De laatste tijd kost het hem steeds meer moeite om dergelijke details te onthouden. Straten bijvoorbeeld Waarom moesten ze telkens opnieuw de straatnamen veranderen? Steen voor steen metselt de tijd een witte muur rond mijn geheugen. Waar had hij die mooie zin ook alweer gelezen? Hij kruipt terug in bed. Vroeger, als chauffeur van mijnheer Darius, kende hij elk steegje, elke binnenweg. Eén keer had hij de hele stad in rep en roer gezet. Omdat de baas zijn vlucht dreigde te missen, had hij verscheidene verkeerslichten genegeerd. Hij kreeg het voltallige korps achter zich aan. Maar hij gaf geen krimp. Hij scheurde plankgas over de ring, miste de afslag naar de luchthaven met een haartje en parkeerde de wagen met piepende banden naast het vliegtuig. Toen hij de koffers naar het toestel bracht, dook naast hem een agent op. Hoe Servaes ook protesteerde, de dienstklopper week geen duimbreed: regels waren er om gerespecteerd te worden. Toen stapte mijnheer Darius uit. Hij wees eerst naar de koffers, dan naar het vliegtuig, terwijl hij de blik van de agent vasthield. De lucht leek even te bevriezen. De man met de kepi sloeg uiteindelijk de ogen neer. Nadien had mijnheer Darius Servaes terzijde genomen. ‘Respect, knul. Het opent deuren.’ Servaes kan zich nog elk detail voor de geest halen. Het leek alsof het gisteren gebeurd was. Zijn tijd op het landhuis van de Familie. De gloriedagen van weleer. ■
Gierik & NVT 4 3