Interviewreeks Biodiversiteit
nr. 1, mei 2008
Ecological engineering en biodiversiteit Ecological engineering’ (natuurtechniek in bredere zin) wil een brug slaan tussen ecologie en civiele techniek. Het is van belang onderscheid te maken tussen natuurtechniek in engere zin en in bredere zin. In engere zin omvat natuurtechniek het complex van maatregelen om bedreigde planten en dieren te beschermen. In bredere zin, dat wil zeggen bij ecological engineering, gaat het om het ontwerp, herstel en de ontwikkeling van duurzame ecosystemen, waarbij er sprake is van integratie van de activiteiten van de mens én het natuurlijk milieu, ten voordele van beide. De toepassing van ecological engineering in de civiele techniek is erop gericht de negatieve effecten van de aanleg van civieltechnische werken op de natuurlijke omgeving te reduceren, of zelfs de ecologische waarden te verhogen en zo de biodiversiteit te bevorderen. De lunchlezing, getiteld “Ecosysteemdiensten in de bebouwde omgeving”, gehouden voor VROM-medewerkers op 5 maart 2008, was aanleiding voor een gesprek met Hein van Bohemen, die zich sterk maakt voor de inzet van de principes van ecological engineering bij de aanleg van civieltechnische werken. Van Bohemen (zie foto) is verbonden aan de Technische Universiteit Delft, faculteit Civiele Techniek en Geowetenschappen, sectie Materialen en Milieu. Zijn overstap van de Rijksoverheid, waarvan de laatste 15 jaar bij Rijkswaterstaat, naar de TU Delft in 2004, geeft Van Bohemen volop kansen om zijn ecologische kennis door te geven aan de ingenieurs-in-spé. Integraal concept De essentie van ecological engineering is de koppeling van verschillende functies, die het voor de mens én voor de natuur (de planten en dieren) gunstiger maakt. De natuurfunctie blijft een rol spelen, maar wordt gekoppeld aan bijvoorbeeld de woonfunctie, de werkfunctie, de waterzuiveringsfunctie, de luchtzuiveringsfunctie etc. Deze functies kunnen elkaar zelfs versterken. Die integraliteit, waarbij ecologie, óók in de stad, heel functioneel wordt ingevuld, is de uitdaging voor de toekomst. Hoewel er vanuit een sectorale benadering al veel gebeurt, wordt dit geen ecological engineering genoemd. In veel gevallen werd er iets met natuur gedaan. Een voorbeeld is de kustbescherming. Dit gebeurde tot twintig jaar geleden door middel van harde zeeweringen. Of de duinen werden verhoogd, rekening houdend met hevige
stormen. Tegenwoordig gaat men meer de voorhoede verdedigen: zand spuiten om meer flexibel in te spelen op de natuurkrachten. Dat is ecological engineering: er zijn voordelen voor de mens (kustbescherming) en voor de natuur (bevordering biodiversiteit). Dat is de laatste jaren meer voor het voetlicht gekomen. Ecological engineering is interdisciplinair: hoe meer disciplines bij elkaar, hoe beter. Zo kun je biodiversiteit in een nog juister perspectief plaatsen. Bij wegbermen bijvoorbeeld is de natuurfunctie heel belangrijk, maar je kunt ook gebruik maken van deze natuur. De biodiversiteit kan functioneel zijn in het ecosysteem, denk aan de waterzuiveringsfunctie, of de functie van bodemsanering. De planten en bacteriën die in de wegbermen groeien breken namelijk de milieugevaarlijke stoffen af, die daar voorkomen. Van Bohemen promoveerde in 2004 aan de Technische Universiteit Delft met “Ecological Engineering and Civil Engineering Works”. Hierin is een praktische set van principes van ecological engineering uitgewerkt, voor weginfrastructuur en het beheer van kustecosystemen. In 2007 leverde hij een belangrijke bijdrage aan het boek “Landscape ecology in the Dutch context: nature,
02
town and infrastructure”. Alle aspecten van ecological engineering komen hierin aan bod: o.a. waterzuivering op een natuurlijke manier, wegaanleg, groene daken, groene muren, al die facetten in de gebouwde omgeving, waarbij je functies kunt combineren. Biodiversiteit is hier een centraal thema: landschapsecologie, hoe richt je het landschap in, hoe richt je gebouwen in, hoe richt je de omgeving in, hoe ga je om met parken, en met verkeer in relatie tot de kwetsbare natuur. Van Bohemen: “Bij deze natuurvriendelijke oever in Dallas (VS), was oorspronkelijk een harde oeververdediging en sterk vervuild water aanwezig. De kunstenaar kreeg de opdracht dit aantrekkelijk in te richten, zodanig dat de natuur een belangrijke rol speelt, het water wordt gezuiverd, en kinderen in contact kunnen komen met de natuur. Zij heeft van fel gekleurd beton de bladeren van een lokale plantensoort op zo’n manier vorm gegeven, dat er kleine microhabitats zijn ontstaan, waarin planten en dieren kunnen leven, waarin het water wordt gezuiverd, en waar kinderen kunnen spelen en rondlopen. Hoewel crititici waarschuwen voor verdrinkingsgevaar, is er in de afgelopen tien jaar dat de natuurvriendelijke oever bestaat,
nog nooit een kind verdronken. Naast de functie van kunstwerk zie je die functiekoppeling terug: de oeverbescherming, de waterzuivering, én het contact met de natuur”. Functiekoppeling en stedelijk milieu De visie van een multifunctionele aanpak is juist in het stedelijk gebied belangrijk. De ecowijken die de laatste jaren zijn gebouwd, richten zich vaak slechts op één aspect van duurzaamheid. De ene wijk richt zich op energie, de andere op waterbeheer, de derde op de sociale aspecten. Er zijn maar weinig praktijkvoorbeelden die de totaliteit omarmen en alle functies in de wijk erbij betrekken. Ecological engineering probeert te stimuleren dat er meer wijken komen die aandacht schenken aan de stadswijk in zijn totaliteit. “Een voorbeeld waar dit wel gebeurt, is de wijk Lanxmeer in Culemborg, waar de productiefunctie van een boomgaard in de wijk in tact is gebeleven. De bewoners onderhouden zelf de boomgaard en oogsten de appels. Er groeit een enorme variëteit aan planten. Er wordt slechts 2 maal per jaar gemaaid, wat de biodiversiteit ten goede komt. Insecten ruimen de plaagdieren op, die op de appels zitten. Vogels zorgen ervoor dat de rupsen verdwijnen die anders de bladeren zouden aantasten. Bovendien is de wijk ook ecologisch gezien aantrekkelijk ingericht. Mensen kunnen in een groene woonomgeving contact met de natuur leggen. Ook Leidsche Rijn, De Kersentuin, is een voorbeeld, maar het zijn hotspots. Daar moet veel meer aandacht aan worden besteed”. De integrale aanpak, waarbij composteren wordt gecombineerd met het scheiden van urine en faeces, met het bevorderen van biodiversiteit, met het laten groeien van vruchten in de stad aan een groene wand, is nieuw. Het gaat verder dan bestaande projecten, zoals parken, volkstuinen en lokale verwerking van compost. Het beleid in de oude stadswijken, en zeker in de probleemwijken, kijkt heel eenzijdig naar de bouwtechnische en de sociale problematiek. Als men het ecologische aspect meer belicht, betekent dit winst voor de bewoners. Onderzoek wijst uit dat wonen in het groen de gezondheid van mensen positief beïnvloedt, en dat kinderen die in het groen kunnen spelen beter gaan presteren op school. Vertalen van kennis naar de praktijk In nieuwe boekuitgaven over functiemenging constateeert Van Bohemen meer dan eens dat de natuurfunctie niet aan bod komt. Functies in nieuwe gebieden en in herstructureringsgebieden wor-
03
den besproken, maar de natuur- en landschapsfunctie ontbreekt. Het economische aspect overheerst. Milieu wordt soms wel genoemd, maar alleen als factor om rekening mee te houden. Bij de invulling van het landschap kijkt men puur naar de functionaliteit van het woon-werkverkeer en het wonen. Kinderen is ook zo’n onderwerp dat niet altijd voldoende aandacht krijgt. Helaas komt Van Bohemen dit ook in de praktijk tegen. De kennis is aanwezig, maar het vertalen van de kennis naar de concrete werkelijkheid is nog een gebied waar veel moet gebeuren. Cyclisch denken ‘Cyclisch denken en handelen’, het denken en handelen in kringlopen, waarbij hergebruik van goederen, componenten en materialen zo efficiënt mogelijk wordt gerealiseerd, is een belangrijk thema van ecological engineering. Een voorbeeld op het gebied van de waterzuivering illustreert dat hier enorme besparingen zijn te bereiken. In de huidige grootschalige waterzuiveringsinstallaties wordt het afval verbrand. Dit restant bevat echter wel meststoffen, die prima in de landbouw kunnen worden hergebruikt. In de 18e en 19e eeuw gebruikte men deze afvalstoffen wel, maar uit angst voor ziekten is men daarna overgestapt naar grootschalige
installaties. In Noorwegen en Zweden, wordt het idee van toiletten maken, met gescheiden urine- en faecesopvang, lokaal toegepast, en met succes. In Nederland heeft dit idee navolging gekregen in Friesland. “De boeren gaan eens per week naar een flatgebouw, pompen de tank leeg waarin de urine is verzameld. De faeces kan heel goed gecomposteerd worden. Als het meer en meer bekend wordt, de faciliteiten worden geboden, en men ontdekt dat het zelfs goedkoper is dan die dure zuiveringsinstallaties, is er een kans dat het uitgebreid wordt. Elke nieuwe ontwikkeling heeft zijn tijd nodig”. Groene daken en wanden Een groen dak is behalve een aangename groene blikvanger in een ‘versteende omgeving’ ook een gunstige aantrekkingsplek voor allerlei planten en dieren, zoals insecten en vogels. Voor het milieu is het ook goed: energiebesparing door betere isolatie, minder water op de straat, omdat 50-70% van het regenwater verdampt. De luchtzuiverende werking en temperatuursverlaging dragen bij aan verbetering van het stedelijk klimaat. In aanleg zijn groene daken duurder dan de aanleg van een asfalt- of bitumen dak met grind. Maar nadere beschouwing toont aan dat over een periode van 40 jaar de kosten van een groen dak de helft bedragen van de kosten van een asfalt- of grinddak. Woningbouwverenigingen, die voor 40 jaar en langer bouwen én de financiële middelen hebben, zijn bij uitstek de aangewezen partij om groene daken op de agenda te zetten. Van Bohemen: “Als ik hier (Delft, campus van deTechnische Universiteit) om me heen kijk, verbaas ik me iedere dag. Je kunt hier overal groene daken toepassen, maar ik zie er slechts één, op de Bibliotheek. Dat is een mooi ‘landmark’, maar het is gras. Het is wel groen, maar waarom niet een paar bloeiende planten erop? Dan krijg je ook bijtjes en bloemetjes”. Maar de architect zegt: “Nee, dat kan niet, want de studenten kunnen dan gestoken worden door een wesp”. “Maak toch een mooie rand, dan wordt het wat fleuriger”. Groene wanden, dat wil zeggen begroeide muren, hebben eveneens een positieve invloed op de biodiversiteit. Behalve de natuurfunctie en de milieufunctie, bijvoorbeeld geluiddemping, kunnen er gunstige effecten zijn. Als mensen een plezierige omgeving ervaren, hebben ze minder last van geluid. Door bijvoorbeeld een waterstroompje langs een begroeide muur te laten lopen, valt het
04
geluid van de autoweg minder op. Aan de Technische Universiteit Delft, afdeling Civiele Techniek, is onlangs een promovendus met onderzoek gestart naar de begroeibaarheid van muren: Hoe kun je beton zo structureren dat de begroeiing geen schade toebrengt, en wat zijn de mechanismen hoe beton reageert op groen. In de praktijk wordt ook aan de weg getimmerd. De Stichting Bouwresearch heeft in 2007 een handreiking over groene daken uitgebracht, bestemd voor de techniek en bouwbedrijven. Binnenkort komt er een technische handreiking over groene wanden uit van deze stichting, bestemd voor dezelfde doelgroep. Kennisverspreiding Door middel van symposia, voorlichtingsbijeenkomsten, en publicaties komt het onderwerp ecological engineering steeds meer in de belangstelling. Van Bohemen wijst beleidsmakers en ontwerpers in zijn lezingen op de mogelijkheden. Directe resultaten zijn er al. Een actief gemeenteraadslid in Tilburg plaatste groene daken op de agenda, mét de plannen voor een nota en een subsidieregeling. In Amsterdam bestond de Dienst Infrastructuur en Vervoer 10 jaar. Door middel van stemkastjes kon gestemd worden over ecological engineering. In het begin zei 20% voor-
stander te zijn. Aan het einde van de lezing en discussie was dat 84%. Eén medewerker ging zelfs een dag later het idee van een geluidswallandschap direct toepassen. Mensen ontdekken dat er alternatieven bestaan. In het onderwijs krijgt van Bohemen van zijn studenten vaak te horen: “Waarom moeten wij iets over ecologie weten? We worden toch bouwkundig ingenieur. We weten alles van gebouwen en kunnen alles berekenen. We krijgen toch een opdracht van de opdrachtgever”. Van Bohemen antwoordt dan: “Ja, maar je hebt ook een functie om vragen te stellen: Heb je daaraan gedacht, en daaraan? Je hebt een gezamenlijke verantwoordelijkheid. En misschien kunnen dingen goedkoper, dan moet je óók je vinger opsteken. Dan moet je kunnen zeggen, als we het anders aanpakken, kan het goedkoper. Die vragen moet je kunnen en durven stellen, vandaar dat je dit college volgt. De studenten zien die verantwoordelijkheid dan toch wel in. Zo komt het ook op die manier in de praktijk. Er wordt over nagedacht”. Eco-artist Een kunstenaar kan bij inrichtingsprocessen een rol spelen als procesbegeleider, omdat hij onafhankelijk is. Aangezien hij geen directe verantwoordelijkheid binnen de groep heeft, kan hij alternatieven oproepen die anders onbespreekbaar blijven. Hij kan kritische vragen stellen en het proces nieuwe wegen in laten slaan. In de landschapsarchitectuur zie je dat kunstenaars mooie vormen bedenken die de relatie natuur en mens versterken. De functie van zo’n ‘eco-artist’ is: de natuurlijke processen en patronen zichtbaar maken, die anders aan je aandacht ontsnappen. De biodiversiteit kan daar een rol in spelen. Naast het zichtbaar maken van die ecologische processen, zou het functioneren van de ecosystemen meer tot uitdrukking kunnen komen in de landschapsarchitectuur. Van Bohemen: “Er zijn kunstenaars in Nederland die dit prima doen. Je kan een geluidswal van beton of glas maken, maar je kunt ook heel creatief een natuurvriendelijke geluidsmuur van betonijzer en puin maken. Deze houdt niet alleen het geluid tegen, maar trekt ook allerlei planten en insecten aan, die je anders niet zou krijgen. Kunstenaars hebben de mogelijkheid dit aan te dragen. Een ander voorbeeld is een tijdelijk gebouwtje met begroeide wanden, op de campus van de TU Delft, gebouwd door studenten van de faculteit Bouwkunde. Naast de esthetische functie, is de ecologische functie gecombineerd met de praktische betekenis: isolatie en vermindering van luchtvervuiling”.
05
Stimuleren en faciliteren Als uitdaging voor de toekomst ziet Van Bohemen een rol voor de overheid weggelegd op het gebied van stimuleren en faciliteren. Elke gemeente is nu zelfstandig bezig, omdat een landelijk kader ontbreekt. De overheid geeft niet de ondersteuning aan de mensen, die dit willen stimuleren. Er zijn initiatieven in het land, maar de initiatiefnemers moeten daar zelf voor vechten. Ook bij duurzaam bouwen is de ecologie nog onvoldoende aanwezig. Het netwerk is er, maar beleid en ontwerpers zouden ecological engineering nog meer moeten inbrengen in duurzaam bouwen. Het ministerie van VROM heeft al ruim 10 jaar ervaring met pilots en het zou geweldig zijn, als het een aantal pilots ecological engineering organiseert. Bij pilots denkt Van Bohemen aan praktijkprojecten waarbij zaken op verschillende schaalniveaus worden gecombineerd. Andere mogelijkheden zijn: stimuleren dat woningbouwverenigingen zich inzetten voor groene daken/wanden, of een subsidieregeling geven.
In Duitsland en in Australië is al veel onderzoek gedaan naar groene daken. In Duitsland zijn, met subsidie, de afgelopen tien jaar in de steden al honderden ha’s met groene daken aangelegd. Duitsland geeft in diverse staten 10 euro per vierkante meter en in België krijgt men 6 euro per vierkante meter. In Zwitserland zijn er zelfs subsidieregelingen van 15 euro per vierkante meter. “Eigenlijk zou er een regeling moeten komen, dat je pas subsidie krijgt als je een groen dak aanbrengt, in combinatie met een groene wand. Zo bevorder je de multifunctionaliteit. Met subsidieregelingen kun je ervoor zorgen dat zaken gecombineerd worden. Er is nu een goede regeling voor zonnecellen. Dat is op zich prima, maar als je dat combineert met een groen dak, dan blijkt dat de efficiency van die zonnecellen toe kan nemen. Deze zijn namelijk het meest efficiënt bij 25 graden, en op een plat dak met zonnecellen wordt het al snel 35 graden”.
Dit is een publicatie van: Ministerie van VROM > Rijnstraat 8 > 2515 XP > Den Haag > www.vrom.nl
Ministerie van VROM > staat voor ruimte, wonen, milieu en rijksgebouwen. Beleid maken, uitvoeren en handhaven. Nederland is klein. Denk groot.
De Waterschappen staan niet te trappelen, denkt Van Bohemen, om de winst die zij maken, weer als subsidie aan de bewoners die groene daken hebben, te verstrekken. Bij een groen dak gaan nl. de kosten van de waterzuivering omlaag, omdat een deel van het hemelwater niet via het riool hoeft te worden afgevoerd. Dat scheelt de waterschappen jaarlijks vijf tot vijftien euro per vierkante meter. Eigenlijk zou een waterschap zonder probleem per vierkante meter groen dak minstens vijf euro subsidie kunnen geven, door bijvoorbeeld vermindering te geven op de waterschapslasten.
Colofon Herkomst afbeeldingen: Hein van Bohemen Redactie:
[email protected]