Het in aanmerking nemen van wet- en regelgeving bij een controle van financiële overzichten
INTERNATIONALE CONTROLESTANDAARD 250 HET IN AANMERKING NEMEN VAN WET- EN REGELGEVING BIJ EEN CONTROLE VAN FINANCIËLE OVERZICHTEN INHOUDSOPGAVE _________________________________________________________________________ Paragrafen
Inleiding ................................................................................................................ 1-8
Verantwoordelijkheid van de leiding van de entiteit voor het naleven van wet- en regelgeving ......................................................................................... 9-10
Het in aanmerking nemen door de auditor van het niet naleven van wet- en regelgeving ......................................................................................... 11-31
Rapportering over het niet naleven van wet- en regelgeving................................. 32-38
Beëindiging van de opdracht ................................................................................. 39-40
Bijlage:
Aanwijzingen voor het mogelijk niet-naleven van wet- en regelgeving
Internationale Controlestandaard (International Standaard on Auditing, ISA) 250 “Het in aanmerking nemen van wet- en regelgeving bij een controle van financiële overzichten” dient te worden gelezen in de context van het “Voorwoord tot de internationale standaarden voor kwaliteitsbeheersing, controle-, assurance-opdrachten en verwante diensten” waarin het toepassen en de autoriteit van de ISA’s worden bepaald.
250
NIVRA-IBR/HV-DSCH-RK/acs/Versie 29 juni 2006 © Originele tekst: IFAC; vertaling: NIVRA-IBR
p. 1/13
Het in aanmerking nemen van wet- en regelgeving bij een controle van financiële overzichten
Inleiding
1. Deze Internationale Controlestandaard (International Standard on Auditing, ISA) heeft ten doel grondbeginselen en essentiële werkzaamheden vast te stellen en aanwijzingen te geven omtrent de verantwoordelijkheid van de auditor om het naleven van wet- en regelgeving in aanmerking te nemen bij een controle van financiële overzichten. 2. De auditor dient zich, bij de opzet en uitvoering van controlewerkzaamheden, bij de evaluatie van controlebevindingen en bij de rapportering daarover, te realiseren dat het niet naleven van wet- en regelgeving door de entiteit een effect van materieel belang op de financiële overzichten kan hebben. Er kan evenwel niet worden verwacht dat een controle leidt tot ontdekking van het niet naleven van alle wet- en regelgeving. het ontdekken van het niet naleven, ongeacht het materieel belang daarvan, zal leiden tot het in aanmerking nemen van de gevolgen voor de integriteit van de leiding of van de werknemers en het mogelijke effect op andere aspecten van de controle.
3. Het begrip “niet naleven” zoals gebruikt in deze ISA verwijst zowel naar handelingen als naar het nalaten van handelingen door de entiteit die wordt gecontroleerd die, al dan niet opzettelijk, in strijd zijn met de geldende wet- of regelgeving. Dergelijke handelingen omvatten transacties door de entiteit of door de leiding en de werknemers namens of voor rekening van de entiteit. In het kader van deze ISA vallen persoonlijke misdragingen (die geen verband houden met de activiteiten van de entiteit) door de leiding of de werknemers van de entiteit niet onder het begrip “niet naleven”.
4. Of een handeling als het “niet naleven” moet worden aangemerkt, wordt bepaald door een juridische analyse die gewoonlijk verder gaat dan de vakbekwaamheid van de auditor. Opleiding, ervaring en het verkrijgen van kennis van de entiteit en de sector kunnen voor de auditor een hulpmiddel zijn bij het onderkennen dat sommige handelingen die hem ter kennis komen als het mogelijk niet naleven van wet- en regelgeving aangemerkt dienen te worden. Of een specifieke handeling daadwerkelijk een niet naleven is of kan zijn, wordt gewoonlijk gebaseerd op het advies van een geïnformeerd deskundige die bevoegd is in juridische zaken, maar kan uiteindelijk enkel door een rechtbank worden bepaald.
250
NIVRA-IBR/HV-DSCH-RK/acs/Versie 29 juni 2006 © Originele tekst: IFAC; vertaling: NIVRA-IBR
p. 2/13
Het in aanmerking nemen van wet- en regelgeving bij een controle van financiële overzichten
5. De invloed van wet- en regelgeving op de financiële overzichten is zeer verschillend. Sommige wet- of regelgeving bepaalt de vorm of inhoud van de financiële overzichten van de entiteit of bepaalt de bedragen die moeten zijn verwerkt of de toelichtingen die in de financiële overzichten moeten worden opgenomen. Andere wet- of regelgeving dient door de leiding te worden nageleefd of is bepalend voor de voorwaarden waaronder de entiteit haar activiteiten mag uitoefenen. Sommige entiteiten opereren in streng gereguleerde sectoren (zoals banken en entiteiten die in de chemische industrie opereren). Andere zijn slechts onderworpen aan de veelheid van wet- en regelgeving die gewoonlijk voor de operationele aspecten van de activiteiten van belang is (zoals bepalingen inzake bedrijfsveiligheid en gezondheid, non-discriminatie). Het niet naleven van wet- en regelgeving kan leiden tot financiële gevolgen voor de entiteit, zoals boetes, aansprakelijkstelling e.d. In het algemeen geldt dat de kans op ontdekking of herkenning door de auditor van het niet naleven kleiner is naarmate het niet naleven minder verband houdt met transacties of gebeurtenissen die gewoonlijk in de financiële overzichten tot uitdrukking komen.
6. Wet- en regelgeving verschillen per land. In het algemeen geven de nationale standaarden inzake verslaggeving en inzake controle daarom meer specifieke aanwijzingen omtrent de relevantie van wet- en regelgeving ten aanzien van een controle van financiële overzichten.
7. Deze ISA is van toepassing op controles van financiële overzichten en is niet van toepassing op andere opdrachten waarbij de auditor als taak heeft om onderzoek te verrichten naar en te rapporteren over het naleven van specifieke wet- en regelgeving.
8. Aanwijzingen omtrent de verantwoordelijkheid van de auditor om bij een controle van financiële overzichten rekening te houden met fraude en het maken van fouten zijn gegeven in ISA 240 "De verantwoordelijkheid van de auditor om fraude in aanmerking te nemen in het kader van een controle van financiële overzichten”. Verantwoordelijkheid van de leiding voor het naleven van wet- en regelgeving
9. De leiding van de entiteit draagt de verantwoordelijkheid dat de activiteiten van de entiteit worden verricht in overeenstemming met wet- en regelgeving. De verantwoordelijkheid om het niet naleven te voorkomen en te ontdekken berust derhalve bij de leiding.
250
NIVRA-IBR/HV-DSCH-RK/acs/Versie 29 juni 2006 © Originele tekst: IFAC; vertaling: NIVRA-IBR
p. 3/13
Het in aanmerking nemen van wet- en regelgeving bij een controle van financiële overzichten
10. De navolgende beleidslijnen en -procedures kunnen, onder andere, ertoe bijdragen dat de leiding haar verantwoordelijkheden voor de preventie en ontdekking van het niet naleven nakomt:
-
Opvolging van de door de wet gestelde eisen en het instaan voor de opzet van operationele maatregelen die hieraan voldoen.
-
Opzet en werking van een juiste interne beheersing.
-
Ontwikkeling, publicatie en het naleven van een gedragscode.
-
Zorg voor de nodige opleiding van werknemers alsook voor het feit dat zij de gedragscode begrijpen.
-
Opvolging van het naleven van de gedragscode en het nemen van passende maatregelen ten aanzien van werknemers die de code niet naleven.
-
Inschakeling van juridisch adviseurs bij de opvolging van de door de wet gestelde eisen.
-
Bijhouden van een registratie van de belangrijke wetten die door de entiteit dienen te worden nageleefd in de specifieke sector alsmede van ontvangen klachten.
Bij grote entiteiten kunnen deze beleidslijnen en -procedures worden aangevuld met het toewijzen van specifieke verantwoordelijkheden aan:
250
-
Een functie van interne auditor.
-
Een auditcommittee.
NIVRA-IBR/HV-DSCH-RK/acs/Versie 29 juni 2006 © Originele tekst: IFAC; vertaling: NIVRA-IBR
p. 4/13
Het in aanmerking nemen van wet- en regelgeving bij een controle van financiële overzichten
Het in aanmerking nemen door de auditor van het naleven van wet- en regelgeving
11. De auditor draagt geen verantwoordelijkheid voor de preventie van het niet naleven en kan daarvoor ook niet verantwoordelijk worden gehouden. Van het feit dat een jaarlijkse controle wordt verricht, kan echter wel een preventieve werking uitgaan.
12. Bij elke controle bestaat het onvermijdelijke risico dat sommige afwijkingen van materieel belang in de financiële overzichten niet worden ontdekt, ook al is de controle naar behoren opgezet en uitgevoerd volgens de ISA’s. Dit risico is hoger indien het afwijkingen van materieel belang betreft die het gevolg zijn van het niet naleven van wet- en regelgeving door factoren zoals:
-
Het bestaan van vele bepalingen van wet- en regelgeving die hoofdzakelijk betrekking op de operationele activiteiten van de entiteit. Zij hebben meestal geen effect van materieel belang op de financiële overzichten en worden niet in aanmerking genomen door de informatiesystemen inzake financiële verslaggeving van de entiteit.
-
Het feit dat de effectiviteit van de controlewerkzaamheden beïnvloed wordt door de inherente beperkingen van de interne beheersing alsmede door het gebruik maken van deelwaarnemingen.
-
Het feit dat veel controle-informatie die door de auditor wordt verkregen eerder iets aannemelijk maakt dan dat deze sluitend bewijsmateriaal verschaft.
-
Het feit dat overtredingen kunnen gepaard kan gaan met handelingen om deze te verhullen, zoals samenspanning, valsheid in geschrifte, het opzettelijk niet opnemen in de administratieve vastleggingen van transacties, het door de hoogste leiding terzijde stellen van interne beheersingsmaatregelen of het opzettelijk geven van onjuiste bevestigingen aan de auditor.
13. De auditor dient, zoals uiteengezet in ISA 200 “Doel en algemene uitgangspunten betreffende een controle van financiële overzichten”, de controle te plannen en uit te voeren met een professioneel-kritische instelling, daarbij onderkennend dat een controle
250
NIVRA-IBR/HV-DSCH-RK/acs/Versie 29 juni 2006 © Originele tekst: IFAC; vertaling: NIVRA-IBR
p. 5/13
Het in aanmerking nemen van wet- en regelgeving bij een controle van financiële overzichten
omstandigheden en gebeurtenissen aan het licht kan brengen die ertoe leiden dat de vraag wordt gesteld of de entiteit zich houdt aan wet- en regelgeving.
14. In overeenstemming met specifiek door de wet gestelde eisen is het mogelijk dat van de auditor wordt vereist dat hij rapporteert, als onderdeel van de controle van de financiële overzichten, omtrent het naleven door de entiteit van specifieke bepalingen in wet- en regelgeving. In deze gevallen voorziet de auditor in zijn planning dat het naleven van die weten regelgevende voorschriften wordt nagegaan. 15. Om de controle te kunnen plannen dient de auditor algemene kennis te verkrijgen van het geheel van wet- en regelgeving dat op de entiteit en de sector van toepassing is en van het naleven daarvan door de entiteit.
16. Bij het verkrijgen van deze algemene kennis schenkt de auditor bijzondere aandacht aan het feit, dat bepaalde wet- en regelgeving business risks kan oproepen die een fundamenteel effect hebben op de activiteiten van de entiteit. Het niet naleven van bepaalde wet- en regelgeving kan tot gevolg hebben dat de entiteit haar activiteiten moet staken of dat de duurzame voortzetting van de activiteiten in vraag wordt gesteld. Zo kan bijvoorbeeld het niet naleven van de eisen die zijn verbonden aan de vergunning of aan een andere recht van de entiteit om haar activiteiten uit te oefenen, dit voor gevolg hebben (bijvoorbeeld voor een bank: het niet voldoen aan gestelde eisen inzake het eigen vermogen of inzake investeringen).
17. Voor het verkrijgen van een algemene kennis over wet- en regelgeving zal de auditor gewoonlijk:
-
Gebruik maken van zijn bestaande kennis omtrent factoren met betrekking tot de sector, de regelgeving en andere externe factoren van de entiteit.
-
Vragen om inlichtingen bij de leiding over de beleidslijnen en -procedures van de entiteit inzake het naleven van wet- en regelgeving.
-
Het inwinnen van inlichtingen bij de leiding over welke wet- en regelgeving geacht wordt een fundamentele invloed te hebben op de uitoefening van de activiteiten van de entiteit.
250
NIVRA-IBR/HV-DSCH-RK/acs/Versie 29 juni 2006 © Originele tekst: IFAC; vertaling: NIVRA-IBR
p. 6/13
Het in aanmerking nemen van wet- en regelgeving bij een controle van financiële overzichten
-
Het met de leiding bespreken welke beleidslijnen en -procedures zijn vastgesteld ten aanzien van het onderkennen, beoordelen en verwerken van claims die voortvloeien uit rechtsgedingen en de wijze waarop ze worden ingeschat.
-
Het bespreken van het geheel van wet- en regelgeving met de auditors van dochtermaatschappijen in andere landen (bijvoorbeeld indien de dochtermaatschappij zich dient te houden aan beursvoorschriften die gelden voor de moedermaatschappij).
18. Na
het
verkrijgen
van
algemene
kennis
dient
de
auditor
verdere
controlewerkzaamheden te verrichten die gevallen van het niet naleven van wet- en regelgeving aan het licht kunnen brengen, wanneer hiermee rekening moet worden gehouden bij het opstellen van de financiële overzichten, te weten: -
Het informeren bij de leiding of de entiteit dergelijke wet- en regelgeving heeft nageleefd.
-
Het
inspecteren
van
de
correspondentie
met
de
desbetreffende
vergunningverlenende of regelgevende instantie. 19. De auditor dient bovendien voldoende en geschikte controle-informatie te verkrijgen omtrent het naleven van die wet- en regelgeving die, naar zijn oordeel, over het algemeen van invloed is op de bepaling van bedragen en in de financiële overzichten opgenomen toelichtingen die van materieel belang zijn. De auditor dient voldoende kennis omtrent deze wet- en regelgeving te hebben om hiermee rekening te houden bij de controle van de beweringen die verband houden met de bepaling van te registreren bedragen en te geven toelichtingen.
20. Dergelijke wet- en regelgeving heeft algemene ingang gevonden en de entiteit en de sector zijn daarvan goed op de hoogte; het naleven daarvan wordt telkenmale vastgesteld als de financiële overzichten worden opgesteld. Deze wet- en regelgeving heeft bijvoorbeeld betrekking op: de vorm en inhoud van de financiële overzichten, inclusief sectorspecifieke voorschriften; de verwerking van transacties voortvloeiend uit contracten met de overheid; het verwerken van een voorziening voor, of het opnemen van lasten inzake belastingen naar de winst of pensioenkosten. 250
NIVRA-IBR/HV-DSCH-RK/acs/Versie 29 juni 2006 © Originele tekst: IFAC; vertaling: NIVRA-IBR
p. 7/13
Het in aanmerking nemen van wet- en regelgeving bij een controle van financiële overzichten
21. Buiten
de
gevallen
beschreven
in
de
paragrafen
18-20,
worden
andere
controlewerkzaamheden door de auditor niet uitgevoerd om het naleven van wet- en regelgeving door de entiteit vast te stellen, aangezien deze niet vallen binnen de reikwijdte van een controle van financiële overzichten. 22. De auditor dient erop alert te zijn dat controlewerkzaamheden die worden uitgevoerd met het doel een oordeel over de financiële overzichten te geven, hem aanwijzingen kunnen geven omtrent het mogelijk niet naleven van wet- en regelgeving. Voorbeelden van dergelijke controlewerkzaamheden zijn: het doornemen van notulen; het informeren bij de leiding en de juridisch adviseur van de entiteit naar claims en de wijze waarop ze worden ingeschat; het uitvoeren van gegevensgerichte detailcontroles op transactiestromen, rekeningsaldi of in de financiële overzichten opgenomen toelichtingen. 23. De auditor dient schriftelijke bevestigingen van de leiding te verkrijgen dat deze alle inlichtingen aan de auditor heeft verstrekt omtrent alle haar bekende werkelijke of mogelijke gevallen van niet naleven van wet- en regelgeving, waarmee bij het opstellen van de financiële overzichten rekening moet worden gehouden.
24. Indien het tegendeel niet uit controle-informatie is gebleken, mag de auditor ervan uitgaan dat de entiteit deze wet- en regelgeving naleeft.
Controlewerkzaamheden na het ontdekken van het niet naleven
25. De bijlage bij deze ISA geeft voorbeelden van de aard van de informatie die onder de aandacht van de auditor kan komen en een aanwijzing kunnen geven dat sprake is van het niet naleven van wet- en regelgeving. 26. Indien de auditor informatie verkrijgt dat er sprake kan zijn van niet naleven, dient de auditor kennis te verwerven van de aard van de feiten, de omstandigheden waaronder deze plaatsvonden en dient hij voldoende andere informatie te verkrijgen om het mogelijke effect op de financiële overzichten te evalueren.
250
NIVRA-IBR/HV-DSCH-RK/acs/Versie 29 juni 2006 © Originele tekst: IFAC; vertaling: NIVRA-IBR
p. 8/13
Het in aanmerking nemen van wet- en regelgeving bij een controle van financiële overzichten
27. Bij het evalueren van het mogelijke effect op de financiële overzichten schenkt de auditor aandacht aan:
-
De mogelijke financiële gevolgen, zoals boetes, straffen, schade, de dreiging van het inbeslagnemen van activa, gedwongen beëindiging van de activiteiten en rechtsgedingen.
-
De vraag of de mogelijke financiële gevolgen dienen te worden toegelicht.
-
De vraag of de mogelijke financiële gevolgen zo ernstig zijn dat zij afbreuk doen aan het getrouwe beeld (dan wel aan de in alle van materieel belang zijnde opzichten getrouwe weergave) van de financiële overzichten.
28. Indien de auditor van mening is dat er mogelijk sprake is van niet naleven, dient hij de bevindingen te documenteren en met de leiding te bespreken. De documentatie van de bevindingen omvat kopieën van vastleggingen en documenten en eventueel het maken van notulen van gevoerde gesprekken.
29. Indien de leiding geen afdoende informatie verstrekt waaruit blijkt dat zij weldegelijk de wet- en regelgeving naleeft, overlegt de auditor met de juridisch adviseur van de entiteit omtrent de toepasselijkheid van de wet- en regelgeving in de gegeven situatie en de mogelijke effecten op de financiële overzichten. Indien overleg met de juridisch adviseur van de entiteit niet opportuun is of de auditor zich niet kan verenigen met diens advies, overweegt de auditor advies in te winnen bij zijn eigen juridisch adviseur omtrent de vraag of er sprake is van het niet naleven van wet- of regelgeving, wat mogelijk de juridische gevolgen daarvan zijn en welke verdere stappen de auditor in dat geval zou kunnen nemen. 30. Indien geen adequate informatie omtrent het vermoedelijk niet naleven kan worden verkregen, dient de auditor te overwegen welke gevolgen het ontbreken van voldoende en geschikte controle-informatie heeft voor de controleverklaring. 31. De auditor dient na te gaan welke gevolgen het niet naleven heeft voor de andere aspecten van de controle, in het bijzonder de betrouwbaarheid van de bevestigingen van de leiding. In dit verband heroverweegt de auditor de risico-inschatting en de validiteit van de 250
NIVRA-IBR/HV-DSCH-RK/acs/Versie 29 juni 2006 © Originele tekst: IFAC; vertaling: NIVRA-IBR
p. 9/13
Het in aanmerking nemen van wet- en regelgeving bij een controle van financiële overzichten
bevestigingen van de leiding indien de het niet naleven niet is ontdekt door middel van de interne beheersingsmaatregelen van de entiteit of niet was begrepen in de bevestigingen van de leiding. De gevolgen van specifieke gevallen van niet naleven die door de auditor zijn ontdekt, hangen af van de relatie tussen enerzijds het plegen en het eventueel verborgen houden van de handeling en specifieke interne beheersingsactiviteiten, en het niveau van de leiding en van de werknemers die daarbij betrokken zijn. Rapportering over het niet naleven van wet- en regelgeving
Aan de leiding van de entiteit 32. De auditor dient zo spoedig mogelijk hetzij het toezichthoudend orgaan op de hoogte te stellen van gevallen van niet naleven die onder zijn aandacht zijn gekomen, hetzij controle-informatie te verkrijgen dat dit orgaan op juiste wijze is geïnformeerd over gevallen van niet naleven die onder zijn aandacht zijn gekomen. De auditor hoeft dit niet te doen voor zaken die duidelijk zonder gevolg blijven of van ondergeschikt belang zijn en kan vooraf afspraken maken omtrent de aard van dergelijke te communiceren aangelegenheden. 33. Indien de auditor van oordeel is dat het niet naleven een opzettelijke handeling en van materieel belang is, dient de auditor dit onverwijld te rapporteren. 34. Indien de auditor vermoedt dat de hoogste leiding, inclusief leden van het bestuursorgaan, bij het niet naleven betrokken is, dient de auditor de zaak aan het naast hogere bevoegdheidsniveau bij de entiteit te rapporteren, zoals een auditcommittee of een toezichthoudend orgaan. In het geval een dergelijk hoger bevoegdheidsniveau onbestaande is, of indien de auditor van mening is dat naar aanleiding van zijn rapport geen actie zal worden ondernomen of indien hij niet zeker is aan wie moet worden gerapporteerd, overweegt de auditor juridisch advies in te winnen.
Aan de gebruikers van de controleverklaring over de financiële overzichten 35. Indien de auditor tot het besluit komt dat het niet naleven een invloed van materieel belang heeft op de financiële overzichten en dat deze niet tot een behoorlijke weergave 250
NIVRA-IBR/HV-DSCH-RK/acs/Versie 29 juni 2006 © Originele tekst: IFAC; vertaling: NIVRA-IBR
p. 10/13
Het in aanmerking nemen van wet- en regelgeving bij een controle van financiële overzichten
heeft geleid in de financiële overzichten, dient de auditor een oordeel met voorbehoud of een afkeurend oordeel tot uitdrukking te brengen. 36. Indien de entiteit de auditor niet in staat stelt voldoende en geschikte controleinformatie te verkrijgen om te evalueren of het niet naleven van materieel belang dat van materieel belang kan zijn voor de financiële overzichten, zeker of naar verwachting is voorgekomen, dient de auditor een oordeel met voorbehoud tot uitdrukking te brengen of een oordeelonthouding te formuleren op grond van een beperking in de uitvoering van de controle. 37. Indien de auditor door beperkingen, opgelegd door omstandigheden en niet door de entiteit, niet in staat is vast te stellen of er sprake is van niet naleven, dient de auditor te bepalen welke consequenties dit heeft voor de controleverklaring.
Aan regelgevende en de met toezicht belaste instanties
38. De geheimhoudingsplicht van de auditor brengt mee dat de auditor in het algemeen niet aan derden rapporteert omtrent het niet-naleven van wet- en regelgeving. Er zijn echter omstandigheden waarin de geheimhoudingsplicht terzijde wordt gesteld door de wet, regelgeving of rechtbanken (in sommige landen is de auditor bijvoorbeeld verplicht het niet naleven door financiële instellingen te rapporteren aan de met het toezicht op deze instellingen belaste instanties). In zulke omstandigheden kan het nodig zijn dat de auditor juridisch advies inwint, rekening houdend met zijn verantwoordelijkheid tegenover het maatschappelijk verkeer. Beëindiging van de opdracht
39. De auditor kan tot het besluit komen dat het nodig is de opdracht terug te geven, indien de entiteit niet de maatregelen neemt die de auditor in de gegeven omstandigheden nodig acht, ongeacht het feit of het niet naleven van materieel belang is voor de financiële overzichten. Factoren die mede de conclusie van de auditor kunnen beïnvloeden omvatten:
250
NIVRA-IBR/HV-DSCH-RK/acs/Versie 29 juni 2006 © Originele tekst: IFAC; vertaling: NIVRA-IBR
p. 11/13
Het in aanmerking nemen van wet- en regelgeving bij een controle van financiële overzichten
-
de implicaties van de betrokkenheid van de hoogste leiding van de entiteit, wat gevolgen kan hebben voor de geloofwaardigheid van de door hen verstrekte bevestigingen;
-
de gevolgen voor de auditor die voortvloeien uit het voortdurend geassocieerd worden van zijn naam met de entiteit. Alvorens hij tot een dergelijke conclusie komt wint de auditor gewoonlijk juridisch advies in.
40. Zoals aangegeven in de Code of Ethics for Professional Accountants gepubliceerd door de International Federation of Accountants (IFAC), dient de fungerende auditor, na het ontvangen van een vraag om inlichtingen gesteld door de voorgestelde auditor, aan te geven of er beroepsmatige redenen bestaan waarom de voorgestelde auditor de opdracht niet dient te aanvaarden. De mate waarin een fungerend auditor met een voorgesteld auditor de inhoud van de dossiers van een opdrachtgever kan bespreken zal afhankelijk zijn van het feit of de opdrachtgever daarmee heeft ingestemd en/of van de door de wet gestelde eisen of de ethische voorschriften die in elk land van toepassing zijn met betrekking tot het bekendmaken van dergelijke informatie. Indien er dergelijke redenen bestaan of indien andere aspecten van het dossier moeten worden bekendgemaakt, maakt de fungerende auditor details bekend over de informatie en bespreekt hij met de voorgestelde auditor op vrije wijze alle aspecten die betrekking hebben op zijn aanstelling, hierbij rekening houdend met de beperkingen die uit de wet en de ethische voorschriften voortvloeien, mede omvattend, indien van toepassing, de instemming van de opdrachtgever. Indien de toestemming door de opdrachtgever wordt geweigerd om zijn aangelegenheden met de voorgestelde auditor te bespreken, dient dit aan de voorgestelde auditor te worden bekendgemaakt.
250
NIVRA-IBR/HV-DSCH-RK/acs/Versie 29 juni 2006 © Originele tekst: IFAC; vertaling: NIVRA-IBR
p. 12/13
Het in aanmerking nemen van wet- en regelgeving bij een controle van financiële overzichten
Bijlage
Aanwijzingen voor mogelijke gevallen van het niet-naleven van wet- en regelgeving
Voorbeelden van soorten informatie die onder de aandacht van de auditor kan komen en aanwijzingen kan geven van gevallen van het niet naleven van wet- en regelgeving zijn hierna opgesomd:
-
Onderzoek door overheidsinstanties, betaling van boetes of strafvorderingen.
-
Betalingen voor niet gespecificeerde diensten of leningen aan adviseurs, verbonden partijen of overheidsfunctionarissen.
-
Commissies op verkopen of vergoedingen van vertegenwoordigers die excessief hoog lijken in relatie tot hetgeen gewoonlijk wordt betaald door de entiteit of in de sector, of in relatie tot de daadwerkelijk verleende diensten.
-
Inkopen tegen prijzen die beduidend afwijken van marktprijzen.
-
Ongebruikelijke betalingen in contanten, aankopen tegen cheques aan toonder of overboekingen naar nummerrekeningen bij banken.
-
Ongebruikelijke
transacties
met
vennootschappen
waarvan
hun
statutaire
vestigingsplaats zich in belastingparadijzen bevindt. -
Betalingen voor goederen of diensten aan een ander land dan het land van herkomst van de goederen of diensten.
-
Betalingen zonder overeenstemmende documentatie van wisselverrichtingen.
-
Bestaan van een administratieve organisatie die door het ontwerp daarvan of onopzettelijk, geen adequate audit trail kunnen verschaffen of niet in staat is voldoende informatie te geven.
250
-
Ongeautoriseerde transacties of onjuist geregistreerde transacties.
-
Commentaren in de pers.
NIVRA-IBR/HV-DSCH-RK/acs/Versie 29 juni 2006 © Originele tekst: IFAC; vertaling: NIVRA-IBR
p. 13/13