INTERIEUR- & DECORATIETEXTIEL
Centexbel INFO Nummer 6 van 30 juni 2009
“Snow carpet” en de sneeuw verdwijnt (als) voor de zon!
Inhoudstafel Interieur- en decoratietextiel Esthetisch product met groeiend aantal technologische eisen
Dienstverlening aan de industrie
Luxe en comfort van interieurtextiel ook buitenshuis Vrijwillig of verplicht: een tapijt met label is een tapijt met meerwaarde! CE-markering garandeert de veiligheid van wand- en plafondbekleding Productveiligheid interieurtextiel ?! Gezond leven in een gezond interieur! Slim interieurtextiel
Testen
Hoe meten we de slijtvastheid (abrasieweerstand) van interieur- en meubelstoffen Tapijtclassificatie van slijtvastheid tot pure luxe-aspecten ! Dynamische garenkarakterisatie en online controle maken het verschil … ook in uw portemonnee!
Onderzoek & Ontwikkeling
Centexbel draagt bij tot gezond binnenhuisklimaat Setcomfort of het onderzoek naar productbeleving
Opmerkelijke resultaten
Sensortapijt en gebreid wandpaneel met elektroluminescente garens voor seniorenflat (Living Tomorrow) Mooie gordijnplooien: een lust voor oog én oor! “Snow carpet” en de sneeuw verdwijnt (als) voor de zon!
Colofon
Verantwoordelijke uitgever Jan Laperre, Centexbel Redactiecomité Jan Laperre, Bob Vander Beke, Ann De Grijse & Eline Robin
Gastredacteurs Anneke Saey, Daniël Verstraete, Mark Croes, Sandra De Decker, Willy Vande Wiele, Raf Van Olmen, Jo Wynendaele, Petra Wittevrongel, Kristof Stevens, Stijn Devaere
Fotografie Marc Van Hove Layout Eline Robin Copyright Centexbel juni 2009
3
4 6 8 9 11 14
15 16 18
19 20
21 22 23
Centexbel INFO 6-2009 p. 3
Interieur- en decoratietextiel Esthetisch product met groeiend aantal technologische eisen
M
et 13.700 werknemers in 200 bedrijven en een omzet van 2,5 miljard euro vertegenwoordigt de sector van de interieur- en decoratietextiel 42% van de totale toegevoegde waarde van de Belgische textielsector*. Hoewel de creatieve invulling (nieuwe dessins, kleuren, structuren) binnen deze sector de belangrijkste uitdaging is en blijft, spelen technologische aspecten een steeds grotere rol.
Centexbel helpt u bovendien bij het opzetten en uitvoeren van (gesubsidieerde) onderzoeksprojecten, waarbij kmo’s in het kader van de kmo-portefeuille (Vlaanderen) of chèques technologiques (Wallonië) 50% tot 75 % van de kosten recupereren.
U vindt meer informatie over deze gesubsidieerde dienstverlening op onze website pagina: http://www.centexbel.be/nl/steun-voor-oo-opleidingenDenken we hierbij aan de eisen die consumenten advies-en-innovatie en overheden (bijvoorbeeld in het kader van de Europese bouwproductenrichtlijn) stellen op het vlak Aarzel niet contact op te nemen met onze technologische van brandgedrag, UV-veroudering, slijtage, akoestiek, adviseurs om samen met hen de innovatiemogelijkheden thermische isolatie, biologische afbreekbaarheid, te bespreken. http://www.centexbel.be/nl/technologischvuilafstotende eigenschappen, emissie, recyclage... in advies-aan-de-industrie-tad outdoor meubelstoffen, textiel voor openbare gebouwen, hygiënisch textiel in hospitalen en rusthuizen, interieurtextiel in cruiseschepen… Deze technische aspecten geven onze productiebedrijven Contact de kans zich te onderscheiden van andere producenten die Bob Vander Beke alleen met esthetische en tactiele aspecten rekening houden. Directeur Sales & Marketing tel 09 243 82 17 In deze Centexbel INFO belichten we vooral de gsm 075/52 41 50 technologische aspecten van interieur- en decoratietextiel en
[email protected] de ondersteuning die Centexbel u daarin biedt. Centexbel helpt u bij het ontwikkelen van producten, het testen en certificeren van collecties en het oplossen van technische en andere problemen. Centexbel beschikt hiervoor over de uitrusting en expertise. *bron: Fedustria, cijfers 2008
Centexbel is een erkende KMO-portefeuille dienstverlener voor de pijler Technologieverkenning - Erkend door het Vlaams Gewest met erkenningsnummer DV.T106064
Centexbel INFO 6-2009 p. 4
Indoor - Outdoor Luxe en comfort van interieurtextiel ook buitenshuis
V
an zodra het eerste lentezonnetje schuchter door PES (polyester) het wolkendek breekt, wil de moderne mens zich • goede lichtechtheid in die warmte koesteren in mooie en comfortabele • bestand tegen klimatologische invloeden (wel mits ligstoelen, in de beschutting van een mooie parasol, met gebruik van lichtstabilisatoren) bijhorende kussens. De consument wil daarbij hetzelfde • lage vochtabsorptie (er is wel adsorptie mogelijk via comfort en de luxe van het interieur vertaald zien in het capillaire werking – zeker bij microvezels en vezels met “exterieur”. speciale doorsneden) De consument stelt aan oudoor decoratiestoffen precies • vezel is biologisch inert dezelfde eisen als aan stoffen voor indoor toepassingen op • goede temperatuursbestendigheid het vlak van uitzicht (kleur, aspect, motieven, …), toucher PA (polyamide) en comfort. Nochtans staan deze outdoor stoffen bloot aan veel • relatief goede lichtechtheid • bestand tegen klimatologische invloeden (ook hier zijn zwaardere condities door: lichtstabilisatoren aangewezen) • de inwerking van het zonlicht (UV-stralen) • resistent tegen micro-organismen • de blootstelling aan een groter temperatuurbereik • lage vochtabsorptie • regen en vocht • micro-organismen PO (polyolefines zoals PP en PE) • wind • zijn normaal gezien gevoelig voor fotodegradatie • vervuiling maar kunnen mits toevoeging van lichtstabilisatoren De eisen die daarom aan de bestendigheid, duurzaamheid voldoende lichtecht gemaakt worden en vuilwerendheid van deze stoffen worden gesteld zijn • goede resistentie tegen micro-organismen bijzonder zwaar. De textieltechnologie biedt een aantal • lage vochtabsorptie grondstoffen en behandelingen om aan deze eisen • beperkte temperatuurresistentie tegemoet te komen: • pluspunten: vuilwerend en beperkt gewicht
Grondstoffen: garens
Nabehandelingen van weefsels (of garens):
PAC (polyacrylonitrile)
• water (en olie) afstotendheid door het aanbrengen
• • • • •
(1) (2)
uitstekende lichtechtheid goed bestand tegen klimatologische invloeden lage vochtabsorptie hoge resistentie tegen micro-organismen en insecten goede hitteresistentie
van paraffine, vetzuur melaminederivaten(1), silicone of fluorcarbonen (telomerisatieproducten(2)) of door plasmabehandeling, solgel en nano-additieven (lotuseffect) • antimicrobiële werking door toevoeging van nanozilver • UV-bescherming door applicatie van nano-Ti02 of nano-ZnO
organische base vooral gebruikt in kunstharsen polymerisatiemethode om zeer korte ketens te maken (polymerisatiegraad tussen de 2 en 5)
Centexbel INFO 6-2009 p. 5
Indoor - Outdoor Testen van outdoor textiel Centexbel evalueert de geschiktheid van een textielmateriaal voor outdoor gebruik op basis van verschillende testen:
Kunstmatige veroudering (versnelde inwerking van vocht, zonlicht en warmte): • Xenontest 150S (lichtechtheid) • Weather-O-meter Ci 3000 (lichtechtheid) • Q-UV-tester (UV-licht + temperatuur + vocht)
schimmel- en rotwerendheid: • Agar diffusion plate test • Soil burial test • Saturated atmosphere
Water- en olieafstotendheid: • • • •
AATCC 118 en ISO 14419: oil repellency – hydrocarbon resistance test AATCC 22: water repellency – spray test EN 24920 (ISO 4920): besproeiingsproef Bepaling van de contacthoek en oppervlakte spanningsmeting met ILMS
bevuilingstest: • aanbrengen en verwijderen van “standaardvuil” • Tchibo-test Contact Daniël Verstraete Technologisch adviseur tel 09/243 82 15 gsm 0473 71 15 92
[email protected]
detail weather-o-meter
door schimmel aangetast textiel
Centexbel INFO 6-2009 p. 6
Certificatie Vrijwillig of verplicht: een tapijt met label is een tapijt met meerwaarde!
C
entexbel is door verschillende instanties en EN14041 beschrijft de voorwaarden waaraan de producten organisaties erkend voor het certificeren van tapijten moeten voldoen op het vlak van: • brandgedrag en kamerbrede vloerbekleding. • emissie van formaldehyde gehalte aan pentachloorfenol Voor sommige vloerbekledingen, zoals kamerbreed tapijt, • slipgedrag zijn labels verplicht (CE-markering), voor andere soorten • elektrostatisch gedrag (indien relevant) staat het de fabrikant of invoerder vrij zijn of haar • thermische geleidbaarheid (indien relevant) producten door een label te laten onderscheiden. GuT is • het vrijwillige eco-label voor tapijt, terwijl meubelstoffen het Oekotex® label kunnen voeren. GuT
CE markering Om de vrije handel van producten die voor de bouw bestemd zijn te vrijwaren heeft de Europese Commissie op 31 december 1988 de “Bouwproductenrichtlijn” (89/106/ EG) uitgevaardigd. Kamerbreed tapijt, laminaatvloeren en soepele vloerbekleding (zoals vinyl, rubber en linoleum) vallen onder de bouwproductenrichtlijn en moeten dus voldoen aan enkele fundamentele voorschriften gedurende een economisch relevante levensduur waarin regelmatig onderhoud wordt uitgevoerd. Deze fundamentele regelgeving betreft: • mechanische weerstand en stabiliteit • veiligheid in geval van brand • hygiëne, gezondheid en milieu • veiligheid in gebruik • bescherming tegen geluidshinder • energiebesparend en warmte-isolerend
Sinds het begin van de jaren ‘90 is de tapijtindustrie toonaangevend op het gebied van milieubescherming dankzij de oprichting van GuT (Gemeinschaft umweltfreundlicher Teppichboden) een vereniging die steeds strengere milieueisen aan tapijten en tapijtproductie oplegt. De Europese textielfabrikanten die lid zijn van GuT engageren zich milieubewust te produceren en hebben een “contract met het milieu” afgesloten. In samenwerking met de officieel erkende onderzoekscentra (waaronder Centexbel) vergelijkt GuT de producten voortdurend met de strengste milieunormen. Bovendien stimuleert GuT recyclingprojecten en milieuvriendelijke oplossingen voor de plaatsing van tapijt. Ten slotte verspreidt GuT objectieve informatie over al deze onderwerpen.
Het GuT-certicaat garandeert de consument dat hij/zij een milieuvriendelijk tapijt aankoopt zonder gezondheidsrisico’s. Daarom worden zowel de productie-installaties als de tapijten zelf regelmatig gecontroleerd door onafhankelijke Via het CE-merk geeft de producent/verdeler aan dat de testinstituten. vloerbedekking voldoet aan de veiligheidsvoorwaarden zoals vastgelegd in de Europese norm EN14041. Dit biedt Om te voldoen aan de GuT criteria, worden de producten het voordeel dat er overal in de Europese Unie op dezelfde uitvoerig getest op: manier gecommuniceerd wordt en de informatie overal • aanwezigheid van schadelijke stoffen zoals aanvaard wordt. pentachloorfenol, formaldehyde, vulkanisatieversneller ZDEC, bepaalde pesticides, zware metalen, ... De afzonderlijke lidstaten kunnen echter nog verschillende veiligheidsniveaus voor eenzelfde toepassingsgebied • emissie van VOC’s (vluchtige organische componenten) • er mag enkel een beperkte ‘nieuw’geur van het product vastleggen. waargenomen worden
Centexbel INFO 6-2009 p. 7
Certificatie Producten die het GuT label dragen worden jaarlijks onderworpen aan controletesten zowel bij de fabrikant als in de verkooppunten.
De indeling in verschillende productklassen stemt overeen met het verschil in gebruik: hoe intenser het contact met de huid, hoe strenger de vereisten.
Het GuT controlenummer is een doorslaggevend argument voor de consument.
• Klasse I textielproducten bestemd voor baby’s en
Elk jaar controleert GuT honderden soorten tapijten. Enkel die producten die voldoen aan de GuT-normen krijgen een GuT-licentienummer toegekend. Dit nummer staat op de rug van het tapijt en toont aan dat het werd getest door een erkend onderzoekcentrum.
peuters tot 3 jaar oud • Klasse II met direct huidcontact • Klasse III zonder direct contact met de huid • Klasse IV voor decoratief gebruik
made in Green®
• dat het materiaal in baby- en kinderkleding geen
made in Green® is een totaal nieuw label dat kadert in de groeiende belangstelling voor “duurzaam ondernemen” en biedt een antwoord op de toevloed van goedkope importproducten uit bijvoorbeeld China in de Europese markt. made in Green® onderscheidt textielproducten die geproduceerd worden op een ecologische en sociaal verantwoorde manier. made in Green® gelabelde producten geven de consument de mogelijheid te kiezen voor “verantwoorde en eerlijke” textielproducten en rust op drie pijlers: PRODUCT: afwezigheid van substanties die schadelijk zijn voor de gezondheid * textieleindproduct heeft Okotex-100 certificaat MILIEU: respect voor het milieu in elke productiestap * alle productiecentra (vanaf spinnerij) beschikken over milieuzorgsysteem (ISO 14001, Okotex-1000, EMAS of gelijkwaardig) SOCIAAL: respect voor mensenrechten en universele rechten van de werknemers in elke productiestap * in alle productiecentra (vanaf spinnerij) is een sociale gedragscode in voege die extern wordt geaudit (CCRScode, gebaseerd op SA8000)
De verschillende testcriteria van Oeko-Tex testprogramma worden regelmatig bijgewerkt in navolging van nieuwe wetgevingen en/of recente wetenschappelijke inzichten. Net zoals bij het GuT label worden regelmatig steekproeven uitgevoerd op producten die het Oeko-Tex® label voeren.
Contact Petra Wittevrongel Technologisch adviseur & certificatie vloerbekleding tel 09/243 82 43
[email protected]
Het controlenummer garandeert:
• • • •
milieubewuste productie afwezigheid van verontreinigende stoffen minimale uitstoot en geurafscheiding van nieuw tapijt recyclage van oud tapijt en productieafval
Oeko-Tex® Met de Oeko-Tex® standaard 100 werd een internationaal aanvaarde en kwalitatief hoogstaande veiligheidsnorm geïntroduceerd die door alle productie- en distributiebedrijven kan worden toegepast. Het Oeko-Tex label certificeert de kwaliteit en milieuvriendelijke samenstelling / productie van textielproducten en waarborgt:
• de afwezigheid van kankerverwekkende kleurstoffen en/of derivaten
• dat er geen zware metalen vrijkomen door het inwerken van zweet
• de afwezigheid van pesticiden • een formaldehydegehalte onder de wettelijke norm • een neutrale pH-waarde die deze van de menselijke huid benadert
kleurstoffen afgeeft in contact met zweet of speeksel
Centexbel INFO 6-2009 p. 8
Certificatie CE-markering garandeert de veiligheid van wand- en plafondbekleding
O
mdat de EU-wetgeving wanden plafondbekledingen tot de bouwmaterialen rekent, vallen ze onder de bouwproductenrichtlijn 89/106/EC van 21/12/1988. Bijgevolg mogen deze producten enkel verhandeld worden in de Europese Unie wanneer ze voorzien zijn van een CE-markering. In de bouwproductenrichtlijn staan de fundamentele eisen waaraan alle bouwproducten moeten voldoen:
1. 2. 3. 4. 5. 6.
mechanische sterkte en stabiliteit brandveiligheid hygiëne, gezondheid en milieu gebruiksveiligheid geluidshinder energiebesparing en warmtebehoud
Verschillende specialistenteams hebben deze algemene richtlijn per productgroep (waaronder wand- en plafondbekleding) vertaald in concrete technische eisen en Europese productnormen. Er werden bovendien een aantal beoordelingsprocedures uitgewerkt voor het aanbrengen van een CE-markering op bouwproducten. Hoewel de toepassing van productnormen over het algemeen op vrijwillige basis gebeurt, is deze verplicht in de bouwproductenrichtlijn!
CE-markering van wand- en plafondbekleding De productnorm EN 15102:2007 geeft op aan welke essentiële vereisten wand- en plafondbekledingen moeten voldoen en legt de voorwaarden vast voor de certificatie (CE-markering) van deze producten waarbij het belangrijk is te vermelden dat de producent volledig verantwoordelijk is voor het aanbrengen van de CE-markering. Als een fabrikant (of degene die het product op de EU-markt brengt) een CE-markering aanbrengt wil hij aantonen dat het product beantwoordt aan de veiligheidsvoorschriften van de productnorm. Van zodra het product in één lidstaat van de EU is goedgekeurd, is dit automatisch voor diezelfde eigenschappen ook goedgekeurd in alle EU-lidstaten.
De fundamentele vereisten waaraan wand- en plafondbekledingen moeten voldoen om de veiligheid van het gebouw waarin ze geïnstalleerd worden te garanderen, hebben betrekking op: • reactie bij brand • emissie van formaldehyde • emissie van gevaarlijke stoffen • zware metalen • vinylchloride monomeer • geluidsabsorptie • thermische weerstand/warmtedoorlaatbaarheid Deze norm beschrijft voor elk van deze vereisten de testmethoden, de grenswaarden en certificatievoorwaarden. Centexbel is als notified body (#0493) geaccrediteerd voor de certificatie van bouwproducten volgens de bouwproductenrichtlijn. Onze medewerkers beantwoorden met plezier al uw vragen over CE-markering van (textiel-) materialen die onder deze bouwproductenrichtlijn vallen, zoals wand- en plafondbekleding en vloerbekleding.
Contact: Jo Wynendaele tel 09/243 82 25 gsm 0496 12 86 12
[email protected]
Centexbel INFO 6-2009 p. 9
Technologisch advies Productveilig interieurtextiel
D
e veiligheid en gezondheid van producten zijn uitermate belangrijke aspecten en krijgen heel veel aandacht in de nationale, Europese en internationale regelgeving.
Als er geen specifieke regelgeving van toepassing is op een product moet het in elk geval voldoen aan de Europese productveiligheidsrichtlijn1. Dit geldt in principe voor alle producten en dus ook voor… interieurtextiel. “Productveiligheid” speelt een steeds grotere rol tijdens de productontwikkeling. Bovendien is de fabrikant of invoerder er verantwoordelijk voor dat zijn producten voldoen aan de “Europese Richtlijnen van de Nieuwe Aanpak” en aan de nationale wetgeving op het gebied van productveiligheid. Deze regelgeving verplicht fabrikanten en invoerders om uitsluitend veilige producten te produceren en op de markt te brengen. Op de website van de federale overheid http://economie.fgov.be vindt u snel welke regelgeving op welk product van toepassing is. Heel wat bedrijven grijpen deze tendens aan om hoogwaardige en kennisgedreven producten op de markt te brengen waardoor ze hun concurrentiepositie kunnen versterken. Een product wordt als veilig beschouwd wanneer het, bij normale of redelijkerwijs te verwachten gebruiksomstandigheden, ook wat gebruiksduur en eventuele indienststelling, installatie en onderhoudseisen betreft, geen enkel risico oplevert, of slechts beperkte risico’s die verenigbaar zijn met het gebruik van het product en die, vanuit het oogpunt van een hoog beschermingsniveau voor de gezondheid en de veiligheid van personen, aanvaardbaar worden geacht2, 3. Bij de evaluatie van het veiligheidsniveau wordt rekening gehouden met: • de kenmerken van het product (samenstelling, verpakking, voorschriften voor assemblage en, in voorkomend geval, voor installatie en onderhoud) • het effect ervan op andere producten, ingeval redelijkerwijs kan worden verwacht dat het product in combinatie met die andere producten zal worden gebruikt
• de aanbiedingsvorm van het product, de etikettering, eventuele waarschuwingen en aanwijzingen voor het gebruik ervan • de categorieën gebruikers die bij het gebruik van het product grote risico’s lopen, in het bijzonder kinderen en ouderen.
De Europese richtlijn 2001/95/EG van 3 december 2001 inzake algemene productveiligheid werd op 15 januari 2002 gepubliceerd. Voor de omzetting van deze richtlijn werd de Belgische wet betreffende de veiligheid van de consumenten gewijzigd in de wet betreffende de veiligheid van producten en diensten4. Bepaalde categorieën van producten en diensten vallen onder specifieke wetgevingen zoals Europese richtlijnen die in het Belgische recht opgenomen zijn via Koninklijke besluiten. Wanneer een product beantwoordt aan geharmoniseerde normen, wordt een product als veilig beschouwd voor de risico’s die in deze normen zijn opgenomen. Indien er geen geharmoniseerde norm bestaat wordt nagegaan of het product in overeenstemming is met de algemene veiligheidsvereiste op basis van:
• de niet-bindende nationale normen tot omzetting • • • • • •
van andere Europese normen dan geharmoniseerde normen de nationale Belgische normen de aanbevelingen van de Europese Commissie met richtsnoeren voor de beoordeling van de productveiligheid de gedragscodes inzake productveiligheid die in de betrokken sector van kracht zijn; de stand van vakkennis en techniek de veiligheid die de gebruikers redelijkerwijs mogen verwachten internationale normen
Deze wetgeving is ook van toepassing op interieurtextiel met aandacht voor brandveiligheid, CE-markering van vloerbedekking, antistatische eigenschappen, thermische geleidbaarheid, antislip, …
Lees verder op pagina 10
Centexbel INFO 6-2009 p. 10
Technologisch advies Productveiligheid gordijnen : Flexiburntest Wij illustreren het productveiligheidsaspect van interieurtextiel aan de hand van de nieuwe norm EN 13773: 2003 die een klasseringsysteem voor gordijnstoffen op het vlak van brandveiligheid beschrijft. Op termijn zal deze Europese norm de verschillende nationale testmethodes voor gordijnstoffen vervangen. EN 13773 is gebaseerd op drie proefmethoden: • EN 1101:1995 (ontsteekbaarheid) • EN 1102:1995 (vlamvoortplanting) • EN 13772:2003 (verticale vlamvoortplanting). Aan de hand van de resultaten die behaald worden op basis van deze testmethoden kan een klassering worden opgesteld. De Europese norm EN 13772 maakt gebruik van het Flexiburn toestel waarvan een exemplaar staat opgesteld in het brandlabo van Centexbel. De Flexiburn meet de verticale vlamvoortplanting van gordijnstoffen door de warmte te simuleren die vrijkomt tijdens een zich ontwikkelende brand. Om dit te meten worden de stoffen blootgesteld aan een intense stralingsbron. Op basis van de resultaten wordt het gordijn in één van de vijf verschillende klassen ondergebracht volgens het schema vermeld in EN 13773, waarbij 5 staat voor de laagste klasse en 1 voor de hoogste klasse. Contacteer de technologische adviseurs “productveiligheid” voor alle verdere inlichtingen. http://www.centexbel.be/ nl/productveiligheid
Flexiburn toestel met detail van intense stralingsbron waaraan het gordijn wordt blootgesteld
Contact: Anneke Saey Technologisch adviseur tel 09 243 82 44 gsm 0496 128 792
[email protected]
Flexiburn toestel : snelheid van de verticale vlamvoortplanting Voetnoten en verwijzingen: 1 2 3
Richtlijn 2001/95/EG van het Europees parlement en de Raad van 3 december 2001 inzake algemene productveiligheid http://mineco.fgov.be/protection_consumer/consumentenveiligheid/files/Ce_markering.pdf http://mineco.fgov.be/protection_consumer/consumentenveiligheid/files/01-Vragen_en_antwoorden_wet_94_NL.pdf
4
http://economie.fgov.be/protection_consumer/consumentenveiligheid/01-veiligheid_van_producten_en_diensten_nl.asp?ref=01
5
EN 13773 : Textiel en textielproducten - Brandgedrag - Gordijnen en draperieën - Classificatieschema
EN 13772 : 2003 : Textiel en textielproducten - Brandgedrag - Gordijnen en draperieën - Meting van de vlamverspreiding in verticaal geplaatste proefstukken met grote ontstekingsbron
6
Centexbel INFO 6-2009 p. 11
Technologisch advies Gezond leven in een gezond interieur: de vervuilers
W
e brengen gemiddeld 85 % van ons leven binnenskamers door (kantoor of atelier, op school, thuis, sportzalen…). Heel vaak is de binnenlucht sterker vervuild dan de lucht die we buiten inademen. De kwaliteit van het binnenhuismilieu is dus een zeer belangrijke factor in het ontstaan of verergeren van aandoeningen zoals allergieën en astma. Nochtans zijn we ons allemaal nog steeds te weinig bewust van de vervuiling van het binnenmilieu. Bovendien bepalen de bewoners zelf in heel sterke mate de kwaliteit van de binnenlucht door keuze en gebruik van decoratiematerialen, lijmen, verven, reinigingsmiddelen, het al of niet ventileren van de kamer. Omdat het voor leveranciers en producenten van interieurtextiel zeer belangrijk is goed op de hoogte te zijn van de grote rol die het binnenhuismilieu speelt in de gezondheid van de bewoner geven wij u in dit artikel een overzicht van de belangrijkste oorzaken van binnenhuisvervuiling. Bovendien betekent het een commerciële troef alternatieve producten te kunnen aanbieden die een gezond binnenmilieu bevorderen.
Wat veroorzaakt de vervuiling van het binnenmilieu? De kwaliteit van de binnenlucht wordt vooral bepaald door chemische factoren zoals bouwmaterialen, de samenstelling van de buitenlucht, de invloed van het menselijke lichaam en menselijke activiteiten, meubilair en gebruiksproducten. Daarnaast spelen biologische factoren, beïnvloed door vocht of het slechte onderhoud van verwarmings-, ventilatieof luchtbehandelingsapparatuur, eveneens een belangrijke rol.
1. Het is onmogelijk een woning of een gebouw van de omgeving af te sluiten. De luchtvervuiling buiten en het drukke verkeer in de buurt hebben gevolgen voor het milieu in huis of kantoor.
2. De manier van wonen en werken, speelt ook een zeer grote rol: hoe wordt het gebouw verwarmd, hoe wordt het gebouw onderhouden en wordt er gerookt?
3. Een fornuis, een geiser zonder afvoer of een
allesbrander kunnen eveneens schadelijke stoffen binnenbrengen. Er kunnen problemen opduiken bij het gebruik van bepaalde stoffen of bouwmaterialen. Ten slotte spelen onderhoudsproducten een rol. Mensen met luchtwegaandoeningen, zeer jonge kinderen, zieken en mensen met een slecht functionerend afweersysteem hebben een hoger risico op kwalen veroorzaakt de door verontreiniging van het binnenmilieu. Ook ouderen die minder mobiel zijn en daardoor vaker verplicht zijn binnen te blijven, lopen een hoger risico.
Chemische vervuilers Onder de chemische vervuilende stoffen bevinden zich zowel anorganische als organische verbindingen. In de buitenlucht vinden we vooral zwaveloxiden (SOx), ozon (O3), lood (Pb), cadmium (Cd) en pollen terug. In huis komen vooral radon (Rn), ammoniak (NH3), arseen (As), kwik (Hg), asbest, formaldehyde, nicotine, acroleïne, allergenen en infectieuze organismen voor. In beide milieus zijn stikstofoxiden (NOx), koolstofmonoxide (CO), vluchtige organische stoffen (VOS), polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAK), stof, vocht en schimmelsporen de belangrijke vervuilers. De macrosamenstelling van de binnen- of buitenlucht is in essentie dezelfde voor wat betreft de aanwezigheid van zuurstof, stikstof, enz., maar vertonen grote kwantitatieve verschillen. Door de activiteiten binnenskamers en de gebruikte materialen kunnen in de woning concentraties optreden die normaal buitenshuis niet voorkomen (o.a. radon, formaldehyde, tabaksrook). Door de verbeterde isolatie zijn de verschillen tussen de lucht in en buiten de woning nog groter geworden. Constructiematerialen en meubelen produceren een breed spectrum van vluchtige organische stoffen. De meeste organische stoffen uit bouwmaterialen behoren tot de categorie van oplosmiddelen: vluchtige vloeistoffen gebruikt voor het oplossen en verdunnen van verf, lak, lijm. De hoge vluchtigheid van oplosmiddelen is vanuit technisch oogpunt vaak nodig maar is vanuit hygiënisch standpunt het gevaarlijkst wegens de hoge concentraties in de in te ademen lucht.
Lees verder op pagina 12
Centexbel INFO 6-2009 p. 12
Technologisch advies Gezond leven in een gezond interieur: huisstofmijt en schimmels Alle organische oplosmiddelen hebben door hun vetoplossend vermogen een specifieke voorkeur voor vethoudende weefsels zoals huid-, borst- en zenuwweefsel. Op de huid ziet men sporen van irritatie, gekenmerkt door roodheid, schilfering en jeuk of een uitgesproken vochtvorming of oedeem (allergische dermatitis). Deze stoffen hebben een prikkelende werking op de slijmvliezen van ogen en luchtwegen. De invloed op het zenuwstelsel wordt bepaald door de concentratie op dat moment of kort tevoren. Meestal treedt bij zeer hoge concentraties een bewustzijnsdaling op voorafgegaan door misselijkheid, braken, transpireren, hartkloppingen, hoofdpijn, duizeligheid, e.d. Na het contact verdwijnen de verschijnselen na enkele uren. Als het contact langere tijd duurt zijn de klachten: een snel optredende moeheid, slapeloosheid, angstdromen en pijnen. Deze symptomen zijn vergelijkbaar met een alcoholintoxicatie of blootstelling aan een narcose-inducerend middel (anestheticum).
Huisstofmijt Van alle contaminanten in de binnenlucht van onze woningen zijn de micro-organismen de schadelijkste. De bron is een persoon, dier, plant of object en veroorzaakt een allergische reactie of infectieziekte. De meeste klachten veroorzaakt door biologische agentia zijn van allergische aard. De huisstofmijt is in onze streken de belangrijkste bron van allergenen binnenshuis, gevolgd door huisdieren en schimmels. Ook allerlei insecten zijn een bron van allergenen.
Schimmels Schimmels zijn planten zonder bladgroen die dus geen zonlicht nodig hebben om te overleven. Zij parasiteren op alle andere organische materialen, zowel plantaardig als dierlijk. Voor de voortplanting maken schimmels gebruik van sporen. Het overleven van schimmels wordt bepaald door temperatuur, luchtvochtigheid en voedingsbodem. Het vocht is de belangrijkste factor hoewel er schimmels bestaan die in een droge omgeving gedijen. De schimmels die vooral in woningen voorkomen zijn Penicillium, Aspergillus, Alternaria, Cladosporium, Eurotium en Wallemia. Al deze soorten komen ook in de buitenlucht voor. Sommige materialen zijn gevoeliger voor schimmelvorming dan andere. Dit hangt zowel af van het hydrofoob of waterafstotende karakter van het materiaal, als van het feit of het materiaal zelf als voedingsbodem kan fungeren. Naast bouwmaterialen zijn huisstof en groente- en fruitafval een belangrijke bron van schimmels binnenshuis. Schimmels geven in een woning niet alleen esthetische problemen zoals vieze plekken en stank. Ze zijn tasten ook de structuur van de materialen aan en kunnen dus eventueel de stabiliteit van een gebouw ondermijnen. Denken we maar aan de desastreuze gevolgen van de Serpula lacrimans of huiszwam die houtrot veroorzaakt.
Voor de gezondheid is vooral het allergene vermogen van schimmelsporen en -deeltjes belangrijk. Sommige schimmelsporen hebben echter ook gezondheidseffecten zonder sensibilisatie. Zo kan Aspergillus fumigatus De huisstofmijten zijn niet de enige maar wel de belangrijkste luchtweginfecties veroorzaken. Schimmels zijn bovendien verwekkers van allergische reacties, veroorzaakt door in staat mycotoxines te produceren die giftig zijn voor de dieren in onze woning. Zij voeden zich met huidschilfers en mens. etensresten en leven in een temperatuur van 15 tot 32°C (optimaal 25°C) in een milieu met een relatieve vochtigheid Recent onderzoek toont aan dat schimmels uiteenlopende vluchtige organische stoffen produceren wat blijkt uit van 70 tot 85 % (optimaal 80 %). de scherpe schimmelgeur in aangetaste gebouwen. De In woningen concentreert de huisstofmijt zich vooral in het productie van microbiële vluchtige organische stoffen beddengoed met 2000 tot 15000 individuen per gram veroorzaakt irritatie van de ogen, de huid, en de bovenste stof. De vloer van de slaapkamer bevat 10 tot 100 maal ademhalingswegen. Om schimmels te bestrijden is het van minder diertjes, deze van de andere kamers nog eens 10 het allergrootste belang vochtvorming tegen te gaan. Vocht tot 30 maal minder. speelt immers een belangrijke rol in de ontwikkeling van schimmels en in de productie van mycotoxines.
Centexbel INFO 6-2009 p. 13
Technologisch advies Gezond leven in een gezond interieur: een belangrijk thema in onderzoek en dienstverlening Binnenhuisklimaat: een belangrijk onderwerp in de Centexbel onderzoeksprojecten en adviesverlening
Centexbel helpt u de emissie en de aanwezigheid van chemische stoffen te analyseren in uw producten en begeleidt u bij het onderzoeken en ontwikkelen van gezonde en Centexbel beschikt over een groot aantal toestellen voor emissievrije materialen. Het microbiologische laboratorium het analyseren van de emissie van vluchtige organische ondersteunt u in het voorkomen van schimmelvorming op stoffen en voert op dit ogenblik een onderzoeksproject textielproducten voor binnenhuisgebruik. uit op het vlak van de indoor-air quality waarbij we de objectieve analyse van de werking van luchtzuiverende stoffen op punt willen stellen. (http://www.centexbel.be/ Contact Mark Croes nl/projects/textiel-in-door-luchtkwaliteit) tel 087/32 24 50 Daarnaast heeft Centexbel in samenwerking met het gsm 0474/681 093 WTCB (bouwmaterialen) en CoRI (verven en lijmen)
[email protected] een technologische adviesdienst opgestart om o.a. de producenten van interieurtextiel informatie en advies te verlenen voor de productie en marketing van gezonde interieurmaterialen (http://www.centexbel.be/nl/hygieneen-gezondheid-interieurmaterialen)
Centexbel INFO 6-2009 p. 14
Innovatie Slim interieurtextiel
D
oor slimme materialen in klassieke weefsels, breisels of tapijten te incorporeren of te integreren krijgen deze textielmaterialen een “responsief” karakter. Zij reageren met andere woorden op stimuli uit hun omgeving. Dit “slimme” gedrag geeft traditionele textielmaterialen een extra functionaliteit.
Slimme materialen bestaan vaak uit chemische stoffen, die hoewel ze al langer bestaan nog niet tot in de textielproductie zijn doorgedrongen, omdat zij slechts op beperkte schaal geproduceerd en vermarkt werden. Op dit ogenlik worden heel wat van deze materialen (opnieuw) ontdekt en toegepast door verschillende productontwikkelaars in allerhande sectoren. Steeds meer bedrijven creëren hoogwaardige eindproducten door de toepassing van slimme materialen in klassieke producten. Ook in de productie van interieurtextiel dragen deze materialen bij tot de creatie van innovatieve en hoogwaardige producten. Laten we de mogelijkheden even toelichten aan de hand van enkele voorbeelden: • het incorporeren van PCM’s in bijvoorbeeld tapijten, muurbekleding, gordijnen, … leidt tot een belangrijke energiebesparing (verwarmingskosten, airco). PCM zijn fase transitiematerialen die warmte opslaan of afgeven in functie van de temperatuur. • een zonnewering verduistert de kamer op een reversibele manier dankzij het aanbrengen van elektro-actieve polymeren in de coating.
• hydrogelen in outdoor textielkussens verhogen het
zitcomfort. Hydrogelen nemen vocht op of geven het vrij in functie van de temperatuur. Hydrogelen zorgen ook in matrashoezen voor een beter lig- en slaapcomfort. • het invoegen (inweven, …) van elektroluminescente materialen in gordijnen en muurbehang zorgen voor een intieme sfeerverlichting. Elektroluminescente materialen zetten elektriciteit om in licht. Om de bedrijven te informeren en ondersteunen bij productontwikkeling met slimme materialen, heeft Centexbel samen met Sirris de de TIS-actie “Productinnovaties met slimme materialen” opgericht.
Contact Bob Vander Beke Directeur Sales & Marketing tel 09 243 82 17 gsm 075/52 41 50
[email protected]
Zie ook Retermat: http://www.centexbel.be/nl/projects/ retermat-interieurbekleding-op-basis-van-pcm
Centexbel INFO 6-2009 p. 15
Testing
Hoe meten we de slijtvastheid (abrasieweerstand) van interieur- en meubelstoffen
E
én van de belangrijkste testen waaraan interieurtextiel - en meubelstoffen in het bijzonder - onderworpen worden is de abrasieweerstand. De naam van de test staat algemeen bekend als Martindaletest.
Normen en meetresultaten Enkele jaren geleden werd de bekende oude Britse norm voor het meten van de abrasieweerstand, BS 5690, vervangen door de internationale norm ISO 12947-2. Een andere Britse norm BS 2543 (1995) die in het bijzonder op meubelstoffen werd toegepast is sinds de invoering van de Europese norm EN 14465 (2003-2006) vervangen door de recentere norm BS 2543 (2004). Hoewel de abrasietesten in de verschillende normen op nagenoeg dezelfde wijze worden uitgevoerd (zelfde toestel, zelfde abrasief materiaal, zelfde druk), wordt het eindresultaat niet altijd op dezelfde manier berekend. In de tabel onderaan de pagina illustreren we met een fictieve abrasietest op een vlak weefsel hoe het eindcijfer per norm wordt bepaald. De fictieve eindcijfers komen overeen met het aantal cycli waaraan een proefstuk weerstaat voor het breken van 2, respectievelijk 3 draden in het weefsel.
1) Beoordelingen volgens BS 5690 en BS 2543 (1995) BS 5690 was van toepassing op vlakke weefsels en op weefsels met een poolhoogte van maximum 2 mm. • vlakke weefsels: 2 gebroken draden • voor poolweefsels wordt het eindcijfer niet gespecificeerd Het eindresultaat van de beoordeling kwam overeen met het gemiddelde aantal cycli waaraan de 4 proefstukken weerstaan. BS 2543 (1995) was van toepassing op vlakke weefsels en op weefsels met een poolhoogte van maximum 5 mm en stelde een klassering op volgens het soort gebruik: “occasional, light, general or severe domestic use and contract use”. Eindcijfers • vlakke weefsels: 3 gebroken draden. • poolweefsels: volledige slijtage van de pool Het eindresultaat is niet gespecificeerd maar is zoals volgens BS 5690 gelijk aan het gemiddelde aantal cycli waaraan de 4 proefstukken weerstaan.
2) Beoordeling volgens de huidige normen: ISO 12947-2 (1998 en 2002) •
vlakke weefsels: aantal cycli bij de laatste beoordeling voor er 2 draden gebroken zijn • poolweefsels: aantal cycli bij de laatste beoordeling voor de pool volledig is afgesleten Het eindresultaat is gelijk aan het gemiddelde aantal cycli waaraan de 4 proefstukken weerstaan.
EN 14465 (2003-2006) • •
vlakke weefsels : 3 gebroken draden poolweefsels: optreden van plekken ter grootte van 5 mm² waarvan de pool volledig is weggesleten
Deze norm hanteert een klassering: “A, B, C, D en E”. Annex A van EN 14465 (2003) beschrijft hoe de proef (op basis van ISO 12947-2 mits enkele aanpassingen) moet worden uitgevoerd. Werkwijze: de proefstukken worden na iedere interval beoordeeld zoals voorgeschreven in de norm. Wanneer men tijdens de beoordeling na 20000 cycli vaststelt dat er 3 gebroken draden zijn, zoals bij het proefstuk 1 in ons fictief voorbeeld, dan neemt men als beoordelingswaarde de vorige intervalstap (18000 cycli). Voor het tweede proefstuk keert men van 25000 terug naar 20000 cycli, enz. Het globale eindcijfer is gelijk aan de laagste individuele waarde = 18000 cycli
BS 2543 (2004) voor vlakke weefsels en weefsels met een poolhoogte van maximum 5 mm stelt een klassering op volgens de aard van het gebruik: “light, general or heavy domestic use and contract use”. Om de proef uit te voeren en het eindcijfer te bepalen wordt verwezen naar EN 14465 (2003) zodat de resultaten van beide normen overeenkomen. Contact Willy Vande Wiele Manager Fysisch laboratorium tel 09/243 82 23 gsm 0496 55 77 02
[email protected]
Centexbel INFO 6-2009 p. 16
Testing
Tapijtclassificatie van slijtvastheid tot pure luxe-aspecten !
H
et gebruik van tapijt en het normale verwachtingspatroon van de consument bepalen de mate waarin een tapijt aan slijtage onderhevig mag zijn. De producent moet de consument de nodige informatie geven over de geschikte toepassingsdomeinen en het te verwachten slijtagepatroon. Via verschillende metingen en simulaties van het gebruik in het laboratorium kunnen we deze gebruikseigenschappen voorspellen. We maken hierbij een onderscheid tussen classificatieschema’s die het algemene slijtagegedrag beschrijven en enkele heel specifieke eigenschappen. Op dit ogenblik worden de classificatiesystemen toegepast:
• • • • •
EN 1307 EN 1470 EN 13297 EN 14215 EN 15114
volgende
Europese
pooltapijt vlak naaldvilttapijt gestructureerd naaldvilttapijt afgepast tapijt vlakgeweven tapijt
Deze verschillende classificatiesystemen resulteren in vijf gebruiksklasses. De labeling wordt afgestemd op andere vloerbedekkingmaterialen zoals laminaat, kurk, vinyl, enz.
De aanbevolen gebruiksintensiteit wordt omschreven: • ‘klasse 21’ = moderate/light • ‘klasse 22’ = general/medium • ‘klasse 22+’ = general • ‘klasse 23’ = heavy
• ‘klasse 31’ • ‘klasse 32’ • ‘klasse 33’
als
volgt
= moderate = general = heavy
Deze systemen worden overal in Europa gebruikt en zijn een belangrijk hulpmiddel voor de producent om de eindconsument op een eenvormige manier te informeren over de geschikte toepassingsdomeinen van een bepaalde collectie. Om een verdere differentiatie binnen één klasse toe te laten, wordt er voor tapijten met poollaag naast de slijtageklasse een tweede klassering toegekend, namelijk een comfortklasse met vijf mogelijke klassen. De comfortklasse hangt af van de poolmassa en is een maatstaf voor het luxeaspect van een bepaalde collectie.
De Europese norm EN 685 die oorspronkelijk werd ontwikkeld door de producenten van vinylvloerbekleding toont een pictogram met een aantal ‘personen’ in combinatie met een huis (residentiële toepassingen) of flatgebouw (projecttoepassingen). Om de consument een eenvormige boodschap aan te bieden, ontwikkelden de drie productgroepen (tapijt, laminaat en resiliënte vloerbekleding = vinyl, kurk, rubber) samen een reeks pictogrammen en symbolen die als een ‘font’ gratis ter beschikking staat op de website www.floorsymbols.com. Deze systemen zijn gebaseerd op een reeks CEN en ISO testen en rangschikken de verschillende tapijten in gebruiksklassen voor residentiële toepassingen (klasse 21, 22, 22+ en 23) en commerciële toepassingen (klasse 31, 32 en 33) waarbij een hoger cijfer een betere prestatie weergeeft.
De classificatienormen beschrijven een vrijwillig systeem, er is geen wettelijke verplichting om tapijten volgens dit systeem te labelen.
Centexbel INFO 6-2009 p. 17
Testing
EN 1307 Identificatie-eisen: commerciële naam, productiewijze (getuft, geweven..), pooltype (lussen, toefen, cut-loop…), rugafwerking, productkarakteristieken (vezelsamenstelling, diktes, massa, aantal toefen, …) Elk tapijt moet voldoen aan een aantal basiseisen voor kleurechtheid en vezelbinding. Voor tegels geldt een aantal extra basiseisen: totale massa, toleranties op afmetingen, dimensionale stabiliteit, schotelen en bollen, snijkantvastheid, rechtheid en haaksheid. De gebruiksclassificatie wordt bepaald door de slechtste klassering voor slijtagegedrag en aspectverandering. Het type tapijt wordt gedefinieerd door zowel deffectieve pooldikte als de effectieve poolmassa. Afhankelijk van het type wordt het aan een andere combinatie testen onderworpen. Er wordt een onderscheid gemaakt in testprocedure tussen type 1 en type 2 tapijten: Effectieve pooldikte in mm
<6 ≥6
Effectieve poolmassa in g/m² < 600 ≥ 600 en < 900 ≥ 900 type 1 type 2 type 1 type 2 type 2
Het slijtagegedrag wordt beoordeeld • Type 2 tapijt: Wear-index gebaseerd op de effectieve poolmassa, de pooldensiteit en een vezelfactor • Type 1 tapijt: ITR factor gebaseerd op de effectieve poolmassa en het relatieve massaverlies na een Lissontest (gekalibreerd toerental)
Voor de klasse 23, 32 en 33 worden nog een aantal bijkomende eisen gesteld aan densiteit, aantal toefen en snijkantvastheid. De aspectverandering wordt beoordeeld aan de hand van een Vettermantrommeltest. De vereiste quoteringen per klasse verschillen voor • type 2 tapijten met pool < 80 % wol en alle type 1 tapijten • type 2 tapijten met pool ≥ 80 % wol Om een verdere differentiatie mogelijk te maken tussen tapijten die in dezelfde gebruiksklasse vallen, wordt er nog een comfortklassering gehanteerd : deze klassering wordt bepaald door de effectieve poolmassa, de effectieve pooldikte en het aantal lussen/toefen waarbij het luxeaspect beoordeeld wordt. Naast gebruiksklasse en comfortklasse, kan een tapijt nog een aantal bijkomende eigenschappen hebben: • geschiktheid voor zwenkwielen • antistatische eigenschap • elektrische eigenschappen • akoestische eigenschappen • thermische eigenschappen • geschiktheid voor gebruik met vloerverwarming • geschiktheid voor gebruik in occasioneel vochtige ruimten • geschiktheid voor trappen • snijkantvastheid De andere classificatienormen zijn gebaseerd op EN 1307 en dus op een gelijkaardige manier opgebouwd met de nodige aanpassingen zodat de producten op de best mogelijke manier beoordeeld kunnen worden.
Contact Petra Wittevrongel Technologisch adviseur & certificatie vloerbekleding tel 09/243 82 43
[email protected]
Centexbel INFO 6-2009 p. 18
Testing
Dynamische garenkarakterisatie en online controle maken het verschil, ook in uw portemonnee!
G
arenproducenten zijn voortdurend op zoek naar betere producteigenschappen en vooral naar een constante productkwaliteit. De meeste fysische meettechnieken die op dit ogenblik gehanteerd worden om garens te karakteriseren zijn statisch, tijdrovend en geven enkel uitsluitsel over een kleine fractie van een productierun. Daardoor worden bobijnen van slechte kwaliteit soms verkocht als goede garens wat aanleiding geeft tot een hoog aantal afgekeurde eindproducten en hoge schadeclaims. Bedrijven die de garens verwerken worden op hun beurt geconfronteerd met het probleem dat ze vaak niet in staat zijn een goede of minder goede verwerkbaarheid te koppelen aan de gegevens uit statische meetmethodes. Statische metingen geven onvoldoende details over de gareneigenschappen. Daardoor kunnen de garenverwerkende bedrijven geen precieze specificaties doorgeven aan hun leveranciers bij gebrek aan kennis over de relevante gareneigenschappen en toegestane variaties. Bovendien moeten de eigenschappen geëvalueerd worden in functie van de spanning, temperatuur, snelheid… tijdens de garenverwerking. Om te voldoen aan de noden van beide sectoren bieden verschillende producenten van analytische toestellen dynamische en online technieken aan om grotere garenvolumes te meten tegen een hogere snelheid. Bovendien verschaffen deze technieken informatie over de variabiliteit en periodiciteit van een eigenschap in een bobijn. Naast snelheid bieden deze technieken een grote waaier aan parameterinstellingen die de variatie in de garens nog duidelijker weergeven. Onderstaand voorbeeld toont de efficiëntie aan van dynamische en online meettechnieken die de problemen op het niveau van het garen detecteren en dus kunnen voorspellen hoe de verdere verwerking zal verlopen en hoe het eindproduct er zal uitzien. Dankzij deze dynamische en online meetmethode kunnen producenten en verwerkers vermijden dat foutieve garens ongemerkt in de verdere verwerking terechtkomen.
Technisch weefsel met verschillende strepen
Gebroken filamenten in textielgarens Gebroken filmanten in garens kunnen problemen creëren tijdens de verwerking en aanleiding geven tot weefsels met zichtbare fouten (bijvoorbeeld strepen). Om de oorzaak van deze strepen te analyseren visualiseren we het garenprofiel van de bobijnen die gebruikt werden in de goede en in de slechte zones met behulp van het toestel EIB – Electronic Inspection Board van Lawson Hemphill. Deze analyse toont een zeer groot verschil aan tussen beide bobijnen in het aantal gebroken filamenten (zie linkerkolom). Op basis van deze resultaten kunnen we een weefsel simuleren (zie rechterkolom). Dit stelt ons in staat op voorhand te voorspellen dat het garen van de bobijn een te grote onregelmatigheid vertoont waardoor het weefsel streperig wordt. Uit een online analyse van de garendiameters blijkt ook dat het slechte garen een afwijkende diameter en een grotere variatie in diameter vertoont: Probleemgaren gemiddelde ∅ (mm) standaard afwijking % C.V.
Meting 1 0.433 0.08 18.17
Meting 2 0.431 0.07 16.99
Meting 3 0.420 0.06 14.04
Tabel 1: dynamische garendiameter en variatie in een bobijn (metingen uitgevoerd op 100m garen)
Contact Sandra De Decker Onderzoeker tel 09 243 82 71
[email protected]
Garenprofielen (links) en bijhorende weefselsimulatie (rechts) Boven: goede garen Onder: slechte garen met talrijke gebroken filamenten
Centexbel INFO 6-2009 p. 19
Onderzoek & Ontwikkeling Centexbel draagt bij tot gezond binnenhuisklimaat
D
e jongste jaren besteden zowel de consument als de producent heel veel aandacht aan de relatie tussen gezondheid en product, zoals aan de vrijstelling van organische componenten uit textielmateriaal aan de omgevingslucht. Wanneer deze componenten zich in de lucht concentreren kan dit leiden tot geuroverlast of het ‘sick building syndrome’ wat vooral voor interieurtextiel belangrijk is omdat wij nu eenmaal een groot deel van onze tijd binnenskamers (woning, kantoor) doorbrengen.
Snelheid
Afbraak van ongewenste componenten in de lucht Sinds enkele jaren brengen verschillend fabrikanten textielproducten op de markt waarvan ze beweren dat ze actief organische componenten uit de omgevingslucht kunnen verwijderen. Het werkingsprincipe steunt op adsorptie, al dan niet in combinatie met fotokatalytische oxidatie, bv. via titanium dioxide. Helaas bestaat er op dit ogenblik geen enkele gestandaardiseerde testmethode om de werking (op termijn) van deze producten aan te tonen wat hun verdere ontwikkeling en marketing sterk belemmerd.
Centexbel stelt een snelle meetmethode op punt om de emissie van componenten uit textiel te evalueren. De resultaten van de metingen zullen we daarna vergelijken met die van de langdurige kamertesten die op dit ogenblik worden gebruikt (bv. in certificatietesten).
Centexbel wil daarom een objectieve testmethode op punt stellen om deze werking daadwerkelijk aan te tonen en die als gestandaardiseerde testmethode voorstellen in de relevante normalisatiecomités.
Detectie van ongewenste componenten
Contact Raf van Olmen Onderzoeker tel 09 243 82 56
[email protected]
Een tweede onderdeel van het onderzoek concentreert zich op de detectie van componenten in de polymeermatrix, zoals restmonomeren, brandvertragers, functionele additieven, additieven voor een betere processing… Sommige van deze componenten staan op de lijst van zeer zorgwekkende componenten (Reach, RoHS e.d.). Hoewel deze componenten onder normale omstandigheden niet of zeer traag vrijkomen uit de polymeermatrix kunnen we dit proces versnellen door het staal te verwarmen. Als testcase hebben we in het kader van dit onderzoek een screening uitgevoerd op de aan- of afwezigheid van oximes en organofosfaten in verschillende materialen.
Lees meer over het onderzoeksproject Indoor luchtkwaliteit http://www.centexbel.be/nl/projects/textiel-in-doorluchtkwaliteit
Centexbel INFO 6-2009 p. 20
Onderzoek & Ontwikkeling Setcomfort* of het onderzoek naar productbeleving
C
entexbel werkt, samen met Sirris, Optimo en CTHN, aan een sectoroverschrijdend onderzoeksproject rond “productbeleving” en de “sensorische eigenschappen” van materialen. Productbeleving (welbehagen, comfort …) is ondertussen uitgegroeid tot een belangrijke marketingtool en maakt vandaag net zoals kwaliteit en functionaliteit deel uit van het pakket klanteneisen. Bij consumentenproducten zoals interieur- en decoratietextiel, geldt dit nog meer dan in andere textieltoepassingen. Het oog, het oor, de neus en de huid, … willen en eisen wat! Productbeleving is dus een essentieel element in productdifferentiatie. De vier partners onderzoeken hoe deze “subjectieve” eigenschappen wetenschappelijk gemeten en vertaald kunnen worden in objectieve waarden en specificaties. Objectieve meetwaarden en specificaties zijn immers noodzakelijk om de oppervlakte-eigenschappen van materialen gecontroleerd en met succes (reproduceerbaar) te wijzigen in functie van de gewenste sensorische producteigenschap(pen). Bovendien zijn deze objectieve waarden noodzakelijk om een uniforme en wetenschappelijk gefundeerde taal te ontwikkelen zodat de verschillende partijen die betrokken zijn bij productontwikkeling en kwaliteitscontrole op een eenduidige manier met elkaar kunnen communiceren. Deze communicatie loopt nu nog al te vaak ongestructureerd en stroef met soms ellenlange discussies tot gevolg tussen producent en klant.
De resultaten van de deskresearch zullen de externe expertise in kaart brengen op het vlak van: “hoe omgaan met soft values, hoe bepalen welke ervan relevant zijn, welke factoren beïnvloeden de beleving van deze soft values door de klant, hoe bepalen we welke metingen moeten gebeuren in welke condities of context”. Er wordt een werkinstrument opgesteld voor bedrijven zodat zij in staat zijn om: • subjectieve sensorische waarnemingen concreet te vertalen in meetbare specificaties • wetenschappelijke onderbouwde panelbeoordelingen te organiseren om de sensorische waarnemingen te evalueren, … Voor de meeste Vlaamse productiebedrijven van ‘interieuren decoratietextiel’ die hun economische groei in het verleden vooral te danken hadden aan flexibiliteit en productiviteit, zullen deze “soft values” nieuwe innovatie en commerciële mogelijkheden creëren. Door op deze trend in te spelen kunnen ze hun economische groei veiligstellen. Contact Stijn Devaere Technologisch adviseur tel 09 243 82 27 gsm 0497 436 077
[email protected]
Het aandachtspunt gaat op dit ogenblik uit naar het visuele aspect “glans” en heeft tot doel
1. de parameters, dimensies, meeteenheden, -systemen 2. 3. 4. 5. 6.
en beoordelingstechnieken van sensorische materiaaleigenschappen in kaart te brengen de resultaten van onderzoek rond sensorische eigenschappen te situeren en te illustreren het differentiatievermogen voor verschillende zintuiglijke componenten aan te geven potentiële meetmethodes te documenteren metingen en panelbeoordelingen uit te voeren op verzamelde referentiematerialen de eventuele correlaties en synergie aan te tonen tussen verschillende sensorische eigenschappen
*Vraaggedreven onderzoek Flanders Inshape
Centexbel INFO 6-2009 p. 21
Opmerkelijke resultaten Sensortapijt en gebreid wandpaneel met elektroluminescente garens voor seniorenflat
C
entexbel illustreert met een installatie samengesteld uit een vloerkleed verbonden aan een lichtgevende wanddecoratie uit textiel, een maatschappelijk en tegelijk esthetisch verantwoorde toepassing van intelligent textiel, ook vaak “smart textiles” geheten. De installatie is te bezichtigen in Living Tomorrow (Vilvoorde) en bestaat uit 2 belangrijke textielelementen:
1. Intelligent vloerkleed Het vloerkleed is een creatie uit polypropyleen met sisallook van een Belgische tapijtproducent (België is één van de belangrijkste tapijtproducerende landen ter wereld). Het intelligente gedeelte met ingebreide sensoren en geleidende garens aan de rugzijde van het karpet bestaat uit 100% textielgarens en is een geoctrooieerde uitvinding van Centexbel. De volledige oppervlakte van het vloerkleed werkt op laagspanning en fungeert als een soort elektrische schakelaar. De druk van de persoon die op het vloerkleed loopt of valt, activeert één of meerdere sensoren die over de volledige rug van het tapijt zijn aangebracht zodat • het nachtlampje begint te branden zodra de persoon op een normale manier uit bed stapt en met zijn voet druk uitoefent op het vloerkleed • een bepaald systeem in werking treedt als men anders dan normaal uit het bed komt: vb. val. Hier spreken we over “valdetectie” waardoor een alarmsysteem met of zonder camerabewaking, geluidsinstallatie… geactiveerd wordt zodat oudere medemensen of personen met een beperkte mobiliteit zonder onnodig tijdverlies geholpen kunnen worden en complicaties bij breuken of hartinfarcten tot een minimum herleid kunnen worden Door de software en/of zonale spreiding van de sensoren aan te passen kunnen we vaststellen of een persoon loopt (rechtop staat) of languit op het tapijt ligt. De signalisatiemogelijkheden worden hier geïllustreerd door het muurpaneel waarop de voortbeweging van de persoon die over het tapijt loopt af te lezen is aan het alternerend oplichten van de lichtgevende garens.
2. Gebreid wandpaneel Het wandpaneel bestaat uit een breiwerk met ingewerkte “elektroluminescente” garens die de elektrische impulsen, die door de sensoren en geleidende vezels in het vloerkleed worden doorgestuurd, omzetten in licht. Dit tweede uit textielmaterialen geproduceerde element vertaalt de impulsen vanuit de verschillende zones van het vloerkleed in aan- en uitgaande lichtgevende garens. Het intelligente textiel dat in de seniorenflat van Living Tomorrow wordt voorgesteld opent de deur naar toepassingen in uiteenlopende sectoren zoals de medische of verzorgingsector, transport en natuurlijk ook domotica. Textiel is een soepel, sterk en tegelijk gemakkelijk te behandelen materiaal dat overal in het dagelijkse leven aanwezig is (kleren, interieurtextiel, tapijten…). Zonder onze leefomgeving of gewoontes ingrijpend te veranderen kan intelligent textiel toch een omwenteling teweegbrengen bijvoorbeeld op het vlak van veiligheid en zelfstandigheid met behoud van alle gezelligheid en warmte eigen aan textiel. Dankzij intelligent textiel verhoogt de autonomie van bejaarde of andersvalide personen door verschillende detectiefuncties te koppelen aan een alarmsysteem. Zo ontwikkelde Centexbel in het kader van een Europees onderzoeksproject een jersey onderhemdje waarin verschillende textiele sensoren voor het meten van o.a. ademhaling en hartslag werden geïncorporeerd. Deze vitale parameters kunnen in real-time en online doorgestuurd worden via het internet naar een arts die constant de gezondheidstoestand van de patiënt kan bewaken en direct kan ingrijpen wanneer een probleem zich voordoet.textiel (sensoren, geleidende componenten, Phase Change Materials…). Contact: Bernard Paquet tel: 087/32 24 38 gsm: 0474/681 092
[email protected]
http://www.livingtomorrow.be/#/nl/innovaties/seniorenflat
Centexbel INFO 6-2009 p. 22
Opmerkelijke resultaten Mooie gordijnplooien: een lust voor oog en... oor!
W
ij hebben de geluidsabsorptie van verschillende gordijnen geanalyseerd volgens ISO 354:2003 in een nagalmkamer om te verifiëren of de manier van ophanging (vlak of geplooid) en de afstand tussen het gordijn en de vaste wand een invloed heeft op de geluidsabsorptie. De gordijnen werden opgehangen op een afstand van 15 of 100 cm van de wand in een houten bekisting van 3,60 x 3,00 m resulterend in een testoppervlakte van 10.8 m2. Door de gordijnen in een houten bekisting te hangen wordt de interferentie via de wanden zoveel mogelijk uitgesloten. De gordijnen werden vlak of geplooid aangebracht, zodat de werkelijke breedte van het staal met 50% of 100% toenam
Experiment 1:
Een bepaalde gordijnstof werd gemeten op twee afstanden van de muur (15 en 100 cm) en zowel vlak als geplooid opgehangen (+ 50% en + 100%).
verschillende gordijnen, zelfde afstand tot wand (15 cm), geplooid ( + 100%)
Experiment 3: In het laatste experiment vergeleken we de absorptiecoëfficiënt van een gordijn gemeten op 15 cm van de wand met de absorptiecoëfficiënt van datzelfde gordijn in dezelfde opstelling maar met een bijkomend gordijn tegen de wand. In beide opstellingen is het gordijn vlak opgehangen.
zelfde gordijn op verschillende afstand van muur, vlak of geplooid (+ 50% of + 100%)
Experiment 2: Tijdens deze test hebben we de absorptiecoëfficiënt van verschillende gordijnstoffen opgemeten in een zelfde meetconfiguratie, namelijk geplooid opgehangen op 15 cm afstand van de muur.
Gordijn type
Þw
Wool serge panne 1000g
0.80
Wool serge panne 540g
0.75
Cotton velours moliére
0.60
Calmuc 500g
0.75
Cotton velours goethe
0.65
Molton cotton
0.70
Enkel het gordijntype “cotton velours moliére” vertoont een beduidend lagere geluidsabsorptie. Dit kan verklaard worden door de hogere luchtdoorstromingsweerstand van deze stof.
zelfde gordijnstof 5 cm en 15 cm + tegen wand, vlak
Besluit: 1. de geluidsabsorptie stijgt sterk in functie van hoeveelheid gordijnstof (hoe meer plooien hoe beter) 2. de afstand tot de muur is enkel relevant in het lage frequentiegebied tussen 250 Hz en 500 Hz 3. de geluidsabsorptie is onafhankelijk van de gebruikte grondstof en van het totale gewicht van het gordijn bij gordijnen met een gelijkaardige luchtdoorstromingsweerstand 4. het aanbrengen van een tweede laag gordijnstof tegen de wand verbetert de absorptie-eigenschappen niet
Contact: Jo Wynendaele tel 09/243 82 25 gsm 0496 12 86 12
[email protected]
ophanging gordijn in de nagalmkamer
Centexbel INFO 6-2009 p. 23
Opmerkelijke resultaten “Snow carpet” en de sneeuw verdwijnt (als) voor de zon!
I
n heel wat wintersportoorden verliezen deurmatten bij hevige of langdurige sneeuwval hun schrapende en antislipfunctie. Als het smeltwater in de late namiddag opnieuw bevriest worden die matten gevaarlijk glad. In samenwerking met een producent onderzocht Centexbel de haalbaarheid van een verwarmde deurmat. Om de opstapeling van sneeuw en de ijsvorming tegen te gaan ontstond het idee om een verwarmende weerstand te incorporeren in of onder de mat in een lamellenstructuur met: • een mat met borstelende werking geschikt voor buitentoepassingen • een verwarmingselement • een reflecterende/isolerende laag • een antislip grondlaag Bovendien moet het smeltwater voortdurend afgevoerd kunnen worden. Allereerst hebben we de bestaande commerciële systemen bekeken die beantwoorden aan volgende criteria: • werkzaam op laagspanning < 40 V • zelfregulerend Beide criteria zijn belangrijk voor een veilig gebruik van het eindproduct. Het systeem moet op laagspanning werken om het gevaar op elektrocutie te voorkomen wanneer de mat zou doorprikt worden door bv. een skistok.
• dat we kunnen versnijden op verschillende lengtes • dat waterbestendig is • dat werkt op laagspanning (24 V) Om de efficiëntie van dit verwarmingssysteem te beoordelen, hebben we een aantal metingen uitgevoerd met een temperatuurcamera en/of een thermokoppel in het laboratorium en in reële omstandigheden.
Laboratoriumexperiment
In het laboratorium bepalen we het thermografisch profiel van het verwarmingselement: verwarmingselement zonder mat met mat
Tmax - Tmin
Tmax
Tmean
7.4 °C 3.4 °C
39.1 °C 35.0 °C
35.6 °C 33.2 °C
Door een mat op het verwarmingselement aan te brengen krijgen we een gelijkmatiger temperatuursprofiel.
“Real life” experiment Op basis van een experiment met echte sneeuw bleek dat het toch nog meer dan 6 uren duurt om een sneeuwlaag van 5 cm te doen smelten. Door het verwarmingselement te plaatsen tussen de antislipmat en de vuilafschrapende laag hebben we de werking van het verwarmingselement sterk verbeterd en bereikten we een temperatuurverschil van ± 8°C op de bovenste laag. Er treedt wel nog warmteverlies op via de onderste laag. Hoewel deze opstelling met het commercieel beschikbare verwarmingssysteem uitstekende resultaten geeft moeten we nog:
Een zelfregulerend systeem vermindert de kans op oververhitting bij foutief gebruik en past zich aan aan de omgevingstemperatuur. In de handel vonden we een verwarmingssysteem • met een groot verwarmbaar oppervlak • met een zelfregulerende werking • met openingen die het water evacueren
thermografisch profiel tijdens reëel experiment
• de thermische weerstand in het tapijtoppervlak verlagen • de thermische weerstand onderaan verhogen door het aanbrengen van een dikkere (PU) isolatie laag
Contact: Jo Wynendaele tel 09/243 82 25 gsm 0496 12 86 12
[email protected]
mat met verse sneeuwlaag
wegsmeltende sneeuwlaag
uw partner in textiel
CENTEXBEL GENT Technologiepark 7 BE-9052 Zwijnaarde (Gent) Tel. +32 9 220 41 51 Fax +32 9 220 49 55 e-mail
[email protected]
www.centexbel.be
CENTEXBEL VERVIERS Avenue du Parc 38 BE-4650 Herve (Chaineux) Tél. +32 87 32 24 30 Fax +32 87 34 05 18 e-mail
[email protected]