Interactie via SMS en WhatsApp Een conversatieanalytisch onderzoek naar het gebruik van SMS en WhatsApp
Begeleidend docent: prof. dr. A.J. Koole Tweede begeleidend docent: dr. W. Vuijk Communicatie- en Informatiewetenschappen Faculteit der Letteren, Rijksuniversiteit Groningen 04-11-2014 Özlem Alp
[email protected]
Özlem Alp Groningen, november 2014
Samenvatting In dit onderzoek is getracht een antwoord te vinden op de vraag: Hoe ontstaat er interactie op WhatsApp en SMS en hoe verhouden zij zich gespreksorganisatorisch tot elkaar? Het doel van dit onderzoek is kijken naar de organisatie van gespreksopeningen en beurtwisseling in SMS- en WhatsApp-interacties. Dit is gedaan aan de hand van een conversatieanalytisch onderzoek met een corpus van 50 informele gesprekken tussen twee personen. Uit de analyse zijn er een aantal verschillen en overeenkomsten naar voren gekomen tussen SMS- en WhatsApp-gesprekken. Deze verschillen en overeenkomsten zijn beredeneerd vanuit het doel om te begrijpen wat de rol van het medium en de rol van de gebruikers is en in welke mate deze een invloed uitoefenen op de interactie. Zo blijkt dat er bij de opening van SMS- en WhatsApp-gesprekken de deelnemers zichzelf niet hoeven te identificeren doordat het systeem de naam, foto en telefoonnummer van de deelnemers automatisch weergeeft. De gesprekken beginnen vaak met een groet, gevolgd door de reden van contactopname. Een belangrijk verschil tussen SMS en WhatsApp interacties is dat SMSgebruikers vaak meerdere handelingen in één beurt doen, terwijl WhatsApp gebruikers elke handeling in een aparte beurt verrichten. Hierdoor varieert de lengte van de beurten tussen SMS- en WhatsApp-gesprekken. WhatsApp-gesprekken bestaan meestal uit korte beurten, terwijl het systeem de mogelijkheid biedt om eindeloos lange berichten te typen in één beurt. Een ander verschil tussen WhatsApp en SMS gesprekken is de beurtvolgorde. Een SMS gesprek is op een lineaire manier te lezen, terwijl WhatsApp gesprekken zich vaak kenmerken door onlogische beurtvolgorde. Ondanks dat de deelnemers proberen de bij elkaar horende paardelen zo dicht mogelijk te plaatsen, kunnen ze soms niet voorkomen dat een andere beurt tussendoor wordt geplaatst. Het systeem bepaalt de exacte plaatsing van de berichten op het scherm in volgorde van tijd. Uit dit onderzoek kan worden geconcludeerd dat de productie van een uiting afhankelijk is van de technologische gebruiksmogelijkheden van een specifiek medium en hoe mensen gebruik maken van deze mogelijkheden.
Inhoudsopgave 1.
Inleiding .............................................................................................................................. 5
2.
Theoretisch Kader ............................................................................................................... 6 2.1 Gespreksopeningen ........................................................................................................... 6 2.1.1 Gespreksopeningen in gesproken interactie ............................................................... 6 2.1.2 Gespreksopeningen in online interactie ..................................................................... 8 2.2 Beurtwisseling ................................................................................................................ 10 2.2.1 Beurtwisseling in alledaagse gesprekken ................................................................. 10 2.2.2 Beurtwisseling in CMC............................................................................................ 10
3.
Onderzoeksmethode .......................................................................................................... 13 3.1 Analysemethode ............................................................................................................. 13 3.2 Het corpus ....................................................................................................................... 13 3.2.1 WhatsApp ................................................................................................................ 14 3.2.2 SMS.......................................................................................................................... 15
4.
Analyse ............................................................................................................................. 16 4.1 Gespreksopening ............................................................................................................ 16 4.1.1 Oproep / Beschikbaarheidstelling en Identificatie ................................................... 16 4.1.2 Groetsequentie ......................................................................................................... 16 4.1.3 Topic initiëring......................................................................................................... 18 4.2 Beurtwisseling ................................................................................................................ 21 4.2.1 Beurtopbouw ............................................................................................................ 21 4.2.2 Korte beurten ........................................................................................................... 22 4.2.3 Lange beurten ........................................................................................................... 24 4.2.4 Vergelijking ............................................................................................................. 26 4.2.5 Interactionele samenhang ......................................................................................... 26
5. Conclusie en Discussie ......................................................................................................... 28 5.1 Conclusie ........................................................................................................................ 28 5.1.1 Gespreksopeningen .................................................................................................. 28
5.1.2 Beurtwisseling.......................................................................................................... 29 5.2 Discussie ......................................................................................................................... 30 6.
Literatuurlijst..................................................................................................................... 32
Bijlage ...................................................................................................................................... 35 Tabel SMS & WhatsApp ...................................................................................................... 35 Independent T-test ................................................................................................................ 37
1. Inleiding Tegenwoordig is internet niet meer weg te denken bij het gebruik van een mobiele telefoon. Momenteel maken ongeveer 10,5 miljoen Nederlanders actief gebruik van internet op mobiele telefoon (ACM, 2013). In het rapport van ACM (2013) blijkt dat het gebruik van mobiel internet steeds meer toeneemt in vergelijking tot de voorgaande jaren, terwijl sms (short message system) en bellen afneemt. Mobiel internet maakt het voor gebruikers mogelijk om berichten te versturen via andere diensten dan SMS. Zo is het gebruik van WhatsApp een nieuw fenomeen dat een razendsnelle ontwikkeling doorgaat. WhatsApp-ontwikkelaars definiëren de applicatie als “een berichtendienst tussen verschillende mobiele besturingssystemen dat de internetverbinding van je telefoon gebruikt om te chatten met andere WhatsApp-gebruikers” (http://www.whatsapp.com/nl). Tegenwoordig kunnen WhatsApp gebruikers ook berichten versturen via de computer. WhatsApp is een applicatie om berichten, foto’s, video’s, bestanden en geluidsopnames met elkaar uit te wisselen. SMS daarentegen is een methode om korte tekstberichten te versturen. De basiseigenschap van SMS is het versturen van tekstberichten. Versturen van externe bestanden, zoals foto’s en video’s is niet mogelijk. Voor het versturen van een tekstbericht hebben SMS-gebruikers een SMS-bundel nodig. Voor het gebruik van WhatsApp is er uitsluitend een internetverbinding nodig. Het is mogelijk om via WhatsApp zowel individuele als groepsgesprekken te voeren met andere WhatsApp gebruikers. Een interactie van twee of meer personen via online media wordt door Herring (1999) computer mediated communication (CMC) genoemd. CMC is voornamelijk text-based (Herring, 2001), de berichten worden getypt op een toetsenbord en worden gelezen vanaf een scherm. De gespreksdeelnemers zijn niet in elkaars nabijheid en kunnen elkaar niet zien, hierdoor is non verbale communicatie niet mogelijk bij CMC. Herring (1999) maakt een onderscheid tussen synchrone CMC en asynchrone CMC. Asynchrone CMC is tijdsonafhankelijk. De deelnemers aan een gesprek hoeven niet tegelijkertijd aanwezig te zijn om te communiceren. Synchrone CMC is tijdsgebonden. De deelnemers, die zich bevinden op verschillende plaatsen, moeten tegelijkertijd zijn ingelogd om met elkaar te kunnen communiceren. Conversatieanalisten hebben onderzoek gedaan naar verschillende vormen van CMC, zoals email (Skovholt & Svennevig, 2006), chat (Schönfeldt & Golato, 2003) en discussiefora (Antaki et al., 2005; Stommel & Koole, 2010; Vayreda & Antaki, 2009). Er zijn weinig onderzoeken gedaan naar interacties die zowel synchroon als asynchroon kunnen zijn, zoals WhatsApp en SMS. Op conversatieanalytisch gebied zijn deze twee media nog niet eerder onderzocht en met elkaar vergeleken. De focus in dit onderzoek ligt op een aantal basiselementen van de gesprekken, zoals de opening van gesprekken en de beurtwisseling. De onderzoeksvraag luidt als volgt: Hoe ontstaat er interactie op WhatsApp en SMS en hoe verhouden zij zich gespreksorganisatorisch tot elkaar? Dit onderzoek is grotendeels beschrijvend, kwalitatief en conversatieanalytisch. Binnen de conversatieanalyse zijn er twee vormen van kwalitatief onderzoek te onderscheiden, namelijk
singlecase studie en collectiestudie (Baxter & Babbie, 2003:304). Bij een singlecase studie wordt één fragment uitvoerig onderzocht. Met een collectiestudie wordt een bepaald aspect van de interactie onderzocht in een verzameling van gespreksfragmenten. In dit onderzoek is er door middel van een collectiestudie een verzameling gemaakt van 25 WhatsApp en 25 SMS gesprekken. Aan de hand van het corpus zijn deze SMS- en WhatsApp-gesprekken geanalyseerd en aansluitend op de literatuur met elkaar vergeleken. Om de analyse overzichtelijk te kunnen presenteren, zijn de kwalitatieve resultaten eveneens gekwantificeerd en in een tabel geplaatst. Om de onderzoeksvraag te kunnen beantwoorden wordt eerst de theoretische achtergrond behandeld. Daarna volgt de onderzoeksmethode en wordt er ingegaan op het corpus en werkwijze. Vervolgens komen de resultaten van het onderzoek aan de orde. Dit onderzoek sluit af met conclusie en discussie. Hier worden kritische opmerkingen gemaakt en worden er aanbevelingen gedaan voor een vervolgonderzoek.
2. Theoretisch Kader In dit hoofdstuk wordt er ingegaan op de theoretische achtergrond van online interactie. Er zal eerst worden gekeken naar de opening van mondelinge interacties en CMC interacties. Vervolgens wordt er globaal ingegaan op het beurtwisselingsmodel van Sacks, Schegloff en Jefferson (1974), waardoor duidelijk wordt hoe deelnemers aan een alledaags gesprek interactie geordend laten verlopen. Deze theorie is op het gebied van face-to-face-gesprekken en CMC uitgewerkt en met elkaar in verband gebracht.
2.1 Gespreksopeningen In dit hoofdstuk zal er worden ingegaan op de conversatieanalyse zoals deze uitgevoerd zal worden op de onderzoeksdata. Er zal een vergelijking worden gemaakt tussen de openingen in gesprekken in gesproken interactie en online interactie. De meeste onderzoeken zijn gericht op de klassieke vorm van bellen. Er zijn weinig onderzoeken gedaan naar openingen van online gesprekken. 2.1.1 Gespreksopeningen in gesproken interactie
Schegloff (1979b) geeft aan dat gespreksdeelnemers tijdens het bellen geen non-verbale, fysieke mogelijkheden hebben om zich te uiten, zoals bij een face-to-face-gesprek. . Bij faceto-face-gesprekken kunnen deelnemers elkaar zowel zien als horen, terwijl de deelnemers van telefoongesprekken elkaar niet kunnen zien. Dit is belangrijk voor de opening van telefoongesprekken: “In general, telephone openings are a useful thing to study, for the following reason. Since participants do not have visual access to one another, in order to be sure with whom they are interacting they need to engage in purely verbal forms of identification and recognition”(Schegloff, 1979b) Dit betekent dat alles wat er gebeurt bij een telefoongesprek, betrekking heeft op de conversatie. Mondada (2009:1978) geeft aan dat telefoongesprekken in hoge mate
gestructureerd zijn, terwijl openingen van face-to-face-gesprekken minder uitvoerig en systematisch zijn beschreven. Gebaseerd op de theorieën van Schegloff (1979a,1986) bevat de openingssectie van een telefoongesprek een reeks van vier sequenties die deels in elkaar kunnen overlopen. Het begint met de oproep/beschikbaarstellingsequentie (summons/answer), waarbij de opbeller de beschikbaarheid van een interactiedeelnemer probeert te bewerkstelligen. Vervolgens komen de identificatiesequentie, de groetsequentie en een uitwisseling van eventueel rituele hoe-gaat-het ronde als een uitnodiging van de eerste topic, meestal de reden-tot-contactopname (reason-for-call). Ik wil dit verduidelijken met een voorbeeld uit een transcript van Schegloff (1986:115): Fragment 1: 1. 2. R: 3. C: 4. R: 5. C: 6. R: 7. C: 8. R: 9. 10. C: 11. R: 12. C:
((RING)) Hello ::, Hello, Clara? Yeh, Hi. Bernie. Hi Bernie. How’re you. I’m awright, How’re you. Okay:? Good. Laura there?
Hutchby (2001) beschrijft het belsignaal in de eerste beurt als een oproepsequentie: ‘The summons is a purely technological one: the sound of the phones ring’ (Hutchby 2001:96). De eerste uiting van de gesprekspartner “hello” maakt de opnemer (R = recipiënt) beschikbaar voor interactie met de beller (C = caller) (Mazeland, 2008:231). In de tweede sequentie vinden er identificatie en herkenning plaats (regel 3 en 4) en tevens wordt er gegroet (regel 5 en 6). De hoe-gaat-het-vragen (regel 7 t/m 11) zijn een vorm van reciproke sequenties (Mazeland, 2008:233), omdat er sprake is van een geritualiseerde openingsformule. Sacks (1975) geeft aan dat het sociaal geaccepteerd is om een hoe-gaat-het-vraag positief te beantwoorden (regel 8), zelfs wanneer het niet goed gaat. In regel 11 arriveren de gesprekspartners bij de positie voor de initiëring van de eerste topic ( de positie-voor-heteerste-topic) (Mazeland, 2008:233). De reden voor de oproep (reason for call) wordt gestart in regel 12 (Schegloff, 1986). In tegenstelling tot een face-to-face-gesprek heeft een telefoongesprek een duidelijk gemarkeerd begin of een eind. De opening van een telefoongesprek verloopt echter op een cultureel gestandaardiseerde manier (Mazeland, 2008; Houtkoop & Koole, 2000). Zodoende kan een identificatiesequentie in Nederland op een heel ander manier tot stand komen dan in VS. Volgens Houtkoop-Steenstra (1991) komt een identificatiesequentie in Nederland via zelfidentificatie tot stand, terwijl er in VS sprake is van anderidentificatie (Schegloff, 1986).
Verschillende conversatieanalisten hebben face-to-face-gesprekken vergeleken met telefoongesprekken. Zo heeft Mondada (2009) onderzoek gedaan naar face-to-facegesprekken tussen vreemdelingen in openbare ruimtes. Mondada (2009) geeft aan dat openingssequenties in face-to-face-gesprekken vaak korter zijn dan telefoongesprekken, omdat bepaalde handelingen visueel worden verricht. Daarbij kan er gedacht worden aan lichaamstaal en oogcontact voor het starten van een gesprek. Dit betekent dat de opening van het face-to-face-gesprek afhankelijk is van de context en het doel van de interactie. Volgens Pillet-Shore (2012) heeft het kennen van elkaar een belangrijke rol bij de openingen van gesprekken wanneer gespreksdeelnemers zich in elkaars fysieke nabijheid bevinden: “Participants to incipient encounters visibly hold off doing the action of greeting until they see“who’s there,” displaying their orientation to identification/recognition via visual inspection asprerequisite to producing a copresent greeting”(Pillet-Shore, 2008:64–120). Het kennen van elkaar heeft duidelijk invloed op de opening van de gesprekken. Fragment 2 (Pillet-Shore, 2012: 378) 1. ((Paula opening door)) 2. Paula: £He:::[:y: :;= 3. Aman: [Hello; 4. Paula [£How are you::; 5. Aman: [(
) 6. Aman: F#i::ne We zien in fragment 2 dat de identificatiesequentie tot stand komt via een groet (regel 2 en 3). Nadat Paula de deur opent, laat door middel van een groet “Hey” zien dat zij Aman herkent. Aman reageert met een wedergroet “Hello”. 2.1.2 Gespreksopeningen in online interactie
Om inzicht te krijgen in de openingen van online gesprekken hebben conversatieanalisten gekeken naar text-based-gesprekken op internetforum (Antaki et al., 2005; Stommel & Koole, 2010) en mobiele telefoongesprekken (Hutchby & Barnett, 2005; Arminen, 2005). Het proefschrift van Meredith (2013) richt zich op de opening van Facebookchat. Conversatieanalisten Antaki et al. (2005) hebben text-based berichten bestudeerd op internetforum. Text-based onderzoek is gericht op berichten die worden getypt op een toetsenbord en worden gelezen vanaf een computerscherm, vaak door een persoon of meerdere personen die zich op een ander locatie bevinden dan de zender (Antaki et al., 2005). Antaki et al. (2005) hebben met behulp van conversatieanalyse gekeken naar de structuur van internetforum. Deze onderzoekers keken onder andere naar de manier waarop online gebruikers reageerden op een post. Volgens Antaki e.a. (2005) begint een opening van een bericht al bij het vinden van een post om te lezen en eventueel te beantwoorden. In tegenstelling tot face-to-face-gesprekken ontbreekt een groetsequentie in de opening van een bericht, omdat een forumlid zich anoniem identificeert door een post te vinden om te lezen en te beantwoorden. Antaki et al. (2005) concluderen dat de opening van een gesprek mede wordt bepaald door technologische kenmerken van het medium.
In vergelijking met de text-based berichten op internet beschikt een smartphone over nieuwe mogelijkheden om online gesprekken te voeren. Vanuit conversatieanalytische blik geven Hutchby en Barnett (2005:150) aan dat er een relatie bestaat tussen “structures of talk-ininteraction and the properties of telephone technology”. Hutchby en Barnett (2005:147) zijn dan ook van mening dat de verschillen tussen mobiele telefoongesprekken en gesprekken met een vaste telefoon niet zo groot zijn als ze lijken. Zij hebben zich geconcentreerd op drie aspecten van gespreksopeningen, namelijk de structuur van de openingsequenties, de vorming van de identificatiesequentie en de initiëring van de eerste topic. De auteurs geven aan dat sprekers elkaar niet kunnen identificeren voordat het gesprek tot stand is gebracht. Dit heeft te maken met de fysieke afwezigheid van de sprekers ( Hutchby & Barnett, 2005:154). Arminen (2005) stond kritisch tegenover de onderzoeksmethoden die gebruikt werden door Hutchby & Barnett (2005). Arminen (2005) geeft aan dat er wel degelijk een verschil is tussen communicatie in mobiele telefoongesprekken en vaste telefoongesprekken. Volgens Arminen (2005: 651) vertoont een mobiele gespreksopening niet een sequentieel verloop dat typisch is voor vaste telefoongesprekken, doordat het telefoonnummer van de beller op het scherm van de mobieltje verschijnt. Dit betekent dat de beller zichzelf al identificeert tijdens de oproepsequentie. Een mobiel telefoongesprek kan daardoor meteen beginnen met een groet of een reason-for-call sequentie. Meredith (2013) vergelijkt in haar proefschrift Facebookchat openingen met openingen van gesproken interactie. Meredith (2013) concludeert dat er veel overeenkomsten bestaan tussen de openingen van een Facebook chat en gesproken interactie. Dit heeft onder andere te maken met de technologische ontwikkelingen van de (mobiele)telefoons en de verschillende eigenschappen van Facebook. Het systeem van Facebook maakt het mogelijk om de gesprekspartner te identificeren voordat het gesprek tot stand is gebracht. De naam van de gesprekspartner verschijnt op het scherm waardoor identificatie niet nodig is. Meredith (2013) vergelijkt de identificatie in een Facebook gesprek met de nummerweergave van een (mobiele)telefoon: “certainly with the advent of mobile telephones and ‘caller ID’, the identity of the caller may be known, and so identification and recognition sequences may be rarer; this suggests that the practices of participants develop to suit the technological affordances” (2013:148). Meredith (2013) geeft ook aan dat er verschillen bestaan tussen de openingen van Facebookchat en (mobiele)telefoon gesprekken. Op Facebook is het mogelijk om op elk moment een gesprek te starten. Directe beschikbaarheid van de gesprekspartner is dus niet vereist om een gesprek te voeren. De gesprekspartners hoeven niet tegelijkertijd online te zijn om op elkaar te reageren, terwijl er in gesproken interactie wel directe beschikbaarheid is vereist.
2.2 Beurtwisseling Om een beeld te krijgen van de logistieke basis van SMS- en WhatsApp-gesprekken wordt het beurtwisselingsmodel in mondelinge gesprekken en bij CMC besproken in deze paragraaf. 2.2.1 Beurtwisseling in alledaagse gesprekken
Mazeland (2008:19) geeft aan dat alledaagse gesprekken niet volgens een vooropgezet plan verlopen. Tijdens een gesprek houden gespreksdeelnemers zich onbewust aan bepaalde conversationele regels om de interactie zo goed mogelijk te laten verlopen. De afwisseling van verschillende uitingen komt dus niet toevallig tot stand. De beurtwisseling wordt actief georganiseerd. Sacks, Schegloff en Jefferson (1974) hebben een model ontwikkeld, waarbij beurtwisseling in alledaagse gesprekken als basis dient. Het model bestaat uit twee modules, namelijk de beurtopbouwcomponent en de beurttoewijzingscomponent (Sacks, Schegloff & Jefferson, 1974:12). Een beurt bevat één of meer beurtopbouweenheden die kunnen bestaan uit éénwoorduiting, enkelvoudige hoofdzin of een samengestelde zin. Met behulp van een beurtopbouweenheid bepalen gespreksdeelnemers waar er eventueel van beurt gewisseld kan worden. Het moment waarop de gespreksdeelnemer aan het einde van een beurtopbouweenheid komt, ontstaat er een mogelijk voltooiingspunt (MVP). Vanuit een interactioneel perspectief wordt dit ook wel de plaats-relevant-voor-beurt-overdracht (PRO) genoemd. Wanneer een PRO bereikt wordt, gelden de volgende regels voor de beurttoewijzingscomponent: 1) De huidige spreker draagt de beurt over aan de volgende.(HKV = huidige kiest volgende ) 2)Wanneer de huidige spreker de beurt niet overdraagt aan de volgende, kan een volgende spreker zichzelf selecteren.(ZS = zelfselectie) 3)Als er geen zelfselectie plaatsvindt, kan de huidige spreker doorgaan. (HGD = huidige gaat door) 2.2.2 Beurtwisseling in CMC
Het beurtwisselingsmodel van Sacks, Schegloff en Jefferson dient als basis voor de analyse van face-to-face-gesprekken. Door het ontbreken van prosodische en visuele cues geeft Herring (2001) aan dat het beurtwisselingssysteem van CMC gesprekken verschilt van faceto-face-gesprekken. “Face-to-face communication is a "rich" medium, in that information is available through multiple channels: visual, auditory, gestural, etc. In contrast, CMD is a "lean" medium (Daft & Lengel, 1984), in that information is available only through the visual channel, and that information is limited to typed text.” (Herring, 2008:3) Herring (2008) vergelijkt face-to-face-gesprekken met berichten die via computer gestuurde netwerken worden verstuurd, zoals chatberichten. Hij legt de focus op de sociale context waarin taaluitingen plaatsvinden. Herring (2008) gebruikt hiervoor de term ‘computer mediated discours (CMD), dat gezien kan worden als een specialisatie binnen het vakgebied CMC. Herring (1999:1) beschrijft het beurtwisselingsmodel op tekst gebaseerde CMC als chaotisch, doordat de samenhang tussen de beurten bij CMC gesprekken vaak minder aangrenzend zijn dan bij face-to-face gesprekken. Dit heeft volgens Herring (1999:2) te maken met “lack of
simultaneous feedback, caused by reduced audiovisual cues and the fact that messages cannot overlap” en tot “disrupted turn adjacency, caused by the fact that messages are posted in the order received by the system, without regard for what they are responding to”. Herring (1999:2) geeft aan dat er gebrek is aan simultane feedback doordat gespreksdeelnemers elkaar niet kunnen zien of horen en het feit dat overlapping en interrupties onmogelijk zijn bij tekst gebaseerde CMC. Als gespreksdeelnemers tegelijkertijd een bericht aan elkaar versturen, bepaalt het systeem de exacte plaatsing van de berichten op het scherm in volgorde van tijd. Het construeren van een boodschap vindt plaats tijdens het typen en de overdracht vindt plaats door middel van het verzenden van de boodschap naar de server. De beurt van de deelnemer wordt dus zichtbaar nadat het bericht is verstuurd. Herring (1999) geeft aan dat een groot deel van CMC interactie zich kenmerkt door ‘one-way transmission. Dit houdt in dat de gespreksdeelnemers het productieproces van elkaars berichten niet kunnen zien. Deelnemers kunnen alleen het verzonden bericht zien op het scherm. Door het missen van visuele cues kunnen gespreksdeelnemers tegelijkertijd een bericht verzenden of een aantal berichten na elkaar verzenden. Wanneer verschillende deelnemers op hetzelfde moment de beurt nemen, kan er bij face-to-face gesprekken overlap ontstaan. In CMC is overlap niet mogelijk. In CMC kunnen meerdere deelnemers tegelijkertijd een bericht opstellen. Het systeem plaatst de berichten in volgorde van tijd op het scherm. De plaatsing van een bericht hoeft hierdoor niet altijd in verhouding te staan met de voorgaande beurt. De deelnemers hebben hierdoor de exacte plaatsing van het bericht soms niet onder controle, waardoor de samenhang tussen de beurten kan worden verstoord. Daarnaast speelt de constructie van de beurten zelf ook een belangrijke rol bij het vinden van interactionele samenhang tussen de beurten: “In asynchronous CMC, the task of reconstructing adjacent conversational moves is additionally complicated by the fact that a single message may contain two or more moves which are physically, but not functionally, adjacent” (Herring, 1999:5). Door meerdere handelingen in een beurt te doen, ontstaat er geen ruimte voor de gesprekspartner om na een handeling direct een antwoord te geven (Herring, 1999:5). De ontvanger kan pas antwoord geven op het moment dat de beurt in het geheel is verstuurd. Dit betekent dat de ontvanger het overzicht kan verliezen en niet op alle handelingen reageren. Schönfeldt & Golato (2003) hebben ook een onderzoek gedaan naar CMC interactie met betrekking tot een Duits chatprogramma. Schönfeldt & Golato (2003) hebben naar de technische aspecten van chatroom interacties gekeken op basis van herstelmechanismes. Volgens Schönfeldt & Golato (2003: 250) lijkt interactie in een chat op het eerste gezicht ongestructureerd doordat de volgorde van de beurten niet onder de controle van de deelnemers is, maar wordt bepaald door het systeem. Dit heeft een grote invloed op het beurtwisselingssyteem. Het concept van TCU speelt volgens Schönfeldt & Golato (2003: 248) geen rol bij chat interacties, omdat beurten verschijnen als complete units. Deelnemers in een chat-interactie behandelen elk bericht als een beurt en het versturen van het bericht als een relevante plaats voor overgang, ook wel ‘next-message respondable’ genoemd (Schönfeldt & Golato, 2003: 248-249). Een chat-gesprek komt tot stand door getypte berichten, waardoor de deelnemers geen toegang hebben tot blikrichting, gebaren of intonatie voor beurtwisselingsdoeleinden. Een mogelijk gevolg hiervan is dat de opbouw van een chat gesprek niet bestaat uit een reeks van aangrenzende beurten, zoals bij een face-to-face-
gesprek. Bij elkaar horende beurten staan verder uit elkaar dan bij een face-to-face-gesprek. Er kan dus niet gesproken worden over aangrenzende paren en sequentiële organisatie zoals dat bij face-to-face-gesprekken wordt gedaan “it is tempting to agree with the statements of Murray (1989) and Garcia and Jacobs (1999, p. 354) that one cannot speak of “adjacency pairs” and “sequence organization” in the same sense as one would in ordinary conversation” (Schönfeldt & Golato, 2003: 250-251). Ondanks het feit dat de samenhang tussen de beurten kan worden verstoord in een chat gesprek door de beperkingen van het medium, gebruiken deelnemers verschillende strategieën om een samenhang te creëren tussen de beurten. (Schönfeldt & Golato, 2003:249). Zo refereren de deelnemers naar elkaar in de berichten door het benoemen van de naam (2003:250). Het lezen en selecteren van de berichten die aan de gesprekspartners zijn gericht noemt Schönfeldt & Golato (2003:250) ‘virtual adjacency’. Er ontstaan verschillende individuele interacties binnen de online chatroom die volgens Schönfeldt & Golato (2003:252) kan worden gezien als een ‘multifocused interaction’ met daarin meerdere ‘focused interaction’. Garcia & Jacobs (1999) hebben quasisynchrone (QS) vormen van CMC vergeleken met alledaagse gesprekken. Quasisynchroon houdt in dat een gesprek zowel synchroon als asynchroon kan verlopen. De gespreksdeelnemers kunnen dus tegelijkertijd online zijn, maar ook offline. Dit is relevant voor dit onderzoek, omdat WhatsApp en SMS ook als QS kunnen worden beschouwd. Garcia & Jacobs (1999:347) geven aan dat een gespreksdeelnemer verschillende rollen kan aannemen tijdens een QS CMC gesprek namelijk: 1. Message constructor: when the participant is engaged in typing, composing or editing a message; 2. Message poster: when they send their completed message to the posting box; 3. Waiter: when they are waiting for another participant to post a message (either a response to their own posted message, a message posted by another participant, or a message on a new topic); 4. Reader: when they are reading the posting box (this may include scrolling up to read previously posted messages); 5. Worker: when they are engaged in nonscreen activities such as reading hard documents”. Een gespreksdeelnemer kan meerdere rollen tegelijkertijd vervullen. Zo kunnen deelnemers op hetzelfde moment de message constructor, waiter en reader zijn (Garcia & Jacobs, 1999:348). Een deelnemer kan wachten op een antwoord en tegelijkertijd een nieuw bericht opstellen en/of oude berichten lezen op het scherm. Het ontbreken van de visuele cues maakt het voor gespreksdeelnemers echter onmogelijk om de procedure van de werkelijke productie van de boodschap te volgen. Tijdens een stilte weten de deelnemers niet wat de gesprekspartner aan het doen is. Volgens Garcia & Jacobs: 1999:346) zijn de pauzes tussen de beurten vaak langer dan bij face-to-face gesprekken, omdat de beurt van de deelnemers zichtbaar wordt nadat het bericht is gestuurd.
De beurttoewijzing in QS CMC verschilt op verschillende aspecten van face-to-face gesprekken. Volgens Garcia & Jacobs (1999:355) is het kiezen van de volgende spreker problematisch, omdat de prosodische en visuele aanwijzingen ontbreken. De plaatsing van het bericht staat niet altijd in verhouding met de voorgaande berichten. Hierdoor kunnen gesprekspartners de toewijzing naar het ander missen. Het vervullen van meerdere rollen tijdens een gesprek, zoals het scrollen naar eerdere berichten en tegelijkertijd een nieuw bericht opstellen, maakt HKV-component onmogelijk bij QS CMC gesprekken (Garcia & Jacobs, 1999:355). In vergelijking met face-to-face gesprekken is er in CMC gesprekken geen sprake van overlap of interruptie. Hierdoor kunnen de gespreksdeelnemers zelf bepalen wanneer zij een bericht typen en versturen. ZS en HGD kan altijd in QS CMC gesprekken (Garcia & Jacobs, 1999:359). Meerdere gespreksdeelnemers kunnen tegelijkertijd een bericht typen en versturen. Het systeem bepaalt de volgorde van de berichten op het scherm. In sommige gevallen is het voor de deelnemers relevant om zo snel mogelijk een bericht te verzenden om het voorgaande bericht te beantwoorden (ZS) of meerdere vragen achterelkaar te stellen (HGD). Dit is het geval wanneer meerdere deelnemers tegelijk online zijn (Garcia & Jacobs, 1999:357).
3. Onderzoeksmethode Om inzicht te krijgen in de aspecten die een SMS en WhatsApp gesprek karakteriseren, is er vanuit een conversatieanalytisch perspectief gekeken naar SMS en WhatsApp berichten. In dit hoofdstuk zal er aandacht worden besteed aan de analysemethode en vervolgens zal er worden ingegaan op het corpus.
3.1 Analysemethode Als analysemethode is er in dit onderzoek gebruik gemaakt van de conversatieanalyse. De conversatieanalyse is een onderzoeksrichting op het gebied van interactieanalyse (Mazeland, 2003:11) en biedt goede mogelijkheden voor onderzoek naar gesprekken op WhatsApp en SMS. De conversatieanalyse richt zich op “de procedures waarmee gespreksvoerders hun interacties op ordelijke wijze vormgeven” (Houtkoop & Koole, 2000, p. 67). Binnen de conversatieanalyse kunnen er twee analysemethoden worden onderscheiden: single-caseanalyse en collectiestudie (Ten Have, 1999:38). Bij single case analyse wordt één enkel gesprek uitvoerig geanalyseerd en aan de hand daarvan een bepaald thema ontwikkeld. Bij een collectiestudie wordt een verzameling van vergelijkbare gevallen gemaakt. Het huidige onderzoek behoort tot de collectiestudies. Aspecten van de interactie op WhatsApp en SMS wordt onderzocht binnen een verzameling van fragmenten. Om de onderzoekvraag te kunnen beantwoorden is het corpus gedetailleerd beschreven en geanalyseerd op twee onderdelen van de gespreksorganisatie, namelijk de beurtwisseling en de openingen. Aan de hand van een onafhankelijke t-test wordt er ook een vergelijking gemaakt tussen het aantal beurten en de lengte van de beurten van SMS- en WhatsApp-gesprekken.
3.2 Het corpus Voor dit onderzoek heb ik mij beperkt tot informele gesprekken. Gesprekken in meer formele en institutionele situaties heb ik buiten beschouwing gelaten. De gesprekken kwamen voort
uit de contacten van de mensen die geregistreerd staan in mijn telefoonboek, de zogenaamde snowball sampling (Baxter & Babbie, 2003:135). De leeftijd van de personen variëren tussen 25 en 35 jaar. Het opleidingsniveau van de deelnemers verschilt van MBO tot en met WO. Het corpus bestaat uit 25 WhatsApp- en 25 SMS gesprekken. Deze gesprekken zijn gekopieerd en vervolgens overgetypt in Microsoft Word. Bij het verzamelen van de berichten is er geen rekening gehouden met de taal. De gesprekken zijn in het Engels, Turks en Nederlands. Voor de analyses zijn woorden in het Engels en Turks vertaald naar het Nederlands. Conversaties met meerdere deelnemers, groepsgesprekken, zijn uitgesloten. De WhatsApp gesprekken zijn weergegeven met het tijdstip waarop de verschillende beurten zichtbaar zijn op het scherm. Bij SMS gesprekken is het weergeven van tijd niet mogelijk, omdat niet alle smartphones de tijd van het verzonden bericht registreert. In dit onderzoek is ervoor gekozen om alleen de voornamen van de deelnemers te gebruiken. 3.2.1 WhatsApp
WhatsApp is een applicatie om berichten, foto’s, video’s, bestanden en geluidsopnames met elkaar uit te wisselen. Voor het gebruik van WhatsApp is er uitsluitend een internetverbinding nodig. Een basiseigenschap van WhatsApp is dat iedereen die de app heeft gedownload zich beschikbaar stelt voor informatie uitwisseling (http://whatsapp.com). Meldingen met betrekking tot nieuwe berichten komen via de smartphone direct binnen. De gesprekspartners kunnen op elk moment een bericht versturen. Ook als de gesprekspartner zijn/haar mobiele telefoon uit heeft staan. Interactie op WhatsApp komt tot stand via de ‘chatfunctie’. WhatsApp-gebruikers kunnen berichten aan elkaar versturen en hebben de mogelijkheid tot groepschat. Daarnaast is het mogelijk om bestanden en foto’s toe te voegen aan de berichten Figuur 1
Figuur 1 is een WhatsApp gesprek tussen Esra en Özlem. Özlem heeft de mogelijkheid om de status van Esra te bekijken. Bovenaan het scherm staat dat Esra laatst om 13:51u online is geweest. De tijd van de aflevering van de berichten zijn weergegeven in het berichtenscherm. Naast het versturen van berichten heeft Esra ook een mediabestand verstuurd aan Özlem. Onderaan het scherm is er een balk waarmee gespreksdeelnemers teksten aan elkaar kunnen sturen. Met de microfoon naast de balk kunnen gespreksdeelnemers audio bestanden aan elkaar sturen. 3.2.2 SMS
SMS is een afkorting van Short Message Service. SMS is een functie die beschikbaar is op veel mobiele telefoons. SMS is een methode om korte tekstberichten te versturen. De basiseigenschap van SMS is het versturen van tekstuele berichten. Versturen van externe bestanden, zoals foto’s en video’s is niet mogelijk. Voor het versturen van tekstberichten hebben SMS-gebruikers een SMS-bundel nodig. Een SMS heeft een beperking van 160 karakters. Bij het versturen van een lange SMS (van meer dan 160 karakters) wordt een sms verstuurd in meerdere berichten, zodat de limiet van 160 niet overschreden wordt. Bestaat een bericht bijvoorbeeld uit 2 berichten van 160 karakters en 1 bericht van 50 karakters, dan gaan er drie SMSjes van je bundel af. Bij het ontvangen van een SMS-bericht verschijnt een envelopje op het scherm van het mobiele toestel. De nieuwste smartphones laten ook een deel van het bericht en de naam van de afzender zien, indien de afzender is opgeslagen bij de contactpersonen. Figuur 2
Figuur 2 is een SMS gesprek tussen Christa en Evelien. De naam van de afzender staat bovenaan het scherm. Door technische beperkingen kunnen niet alle gespreksdeelnemers de tijd van de aflevering van de berichten niet zien. Dit verschilt per operating system van mobiele telefoons, zo geeft Apple OS de aflevering van een bericht niet weer, terwijl Google
OS het wel weergeeft. Onderaan het scherm is er een balk waarmee gespreksdeelnemers teksten kunnen typen en naar elkaar verzenden. Er kunnen geen foto’s of andere mediabestanden worden verstuurd.
4. Analyse In dit hoofdstuk worden de resultaten van de analyse besproken aan de hand van voorbeelden uit het corpus. Allereerst worden de resultaten van de gespreksopeningen besproken op basis identificatie, groet en topicinitiëring. Vervolgens worden de resultaten besproken met betrekking tot de beurtwisseling. Er wordt eerst gekeken naar de beurtopbouw, vervolgens naar de handelingen in beurten en daarna naar de interactionele samenhang. Aan de hand van een onafhankelijke t-test wordt er ook een vergelijking gemaakt tussen het aantal beurten en de lengte van de beurten en de BOE van SMS- en WhatsApp-gesprekken.
4.1 Gespreksopening Om inzicht te krijgen in de opening van SMS en WhatsApp gesprekken wordt er gekeken naar de vier basiselementen uit de theorie van Schegloff (1979a, 1986), namelijk de oproep/beschikbaarstelling, de identificatie, de groet en de topicinitiëring. 4.1.1 Oproep / Beschikbaarheidstelling en Identificatie
De oproepbeschikbaarstelling is niet aan orde bij SMS- en WhatsApp-interacties, omdat de deelnemers niet tegelijkertijd online hoeven te zijn om elkaars berichten te lezen en te beantwoorden. Directe beschikbaarheid van de gespreksdeelnemers is dus niet vereist. Ook is identificatie van de gesprekspartner niet nodig. De gebruikers hebben de mogelijkheid om het profiel en contactinformatie van de gesprekspartner te bekijken voordat een gesprek op gang is gekomen. Daarnaast controleert WhatsApp en SMS het telefoonboek van de smartphone op andere gebruikers die WhatsApp en SMS gebruiken. De identificatie van gesprekspartners wordt dus automatisch door de smartphones gedaan, doordat bij iedere beurt de naam en de foto van de persoon te zien is. Bij personen die al een interactiegeschiedenis hebben verschijnt de naam van de persoon al bij de startpagina van de berichten. 4.1.2 Groetsequentie
Opvallend bij WhatsApp en SMS gesprekken zijn de verschillende handelingen die plaatsvinden bij het openen van een gesprek. Doordat herkenning plaatsvindt door foto en naam in het gesprek, kan groeten worden beschouwd als een conventie om het gesprek te openen en de beschikbaarheid vast te stellen. WhatsApp en SMS gesprekken kunnen worden onderverdeeld in verschillende vormen van groeten:
1. 2. 3. 4.
Enkel groet ( Bij WhatsApp en SMS interactie) Benoemen van de naam (Bij WhatsApp en SMS interactie) Groet + naam (Bij WhatsApp en SMS interactie) Hoe gaat het sequentie (Bij WhatsApp interactie)
Bij de opening van WhatsApp gesprekken wordt er geen volledige opening gedaan, zoals bij een telefoongesprek. Veel gesprekken beginnen met een enkele groet of het benoemen van de naam. (WhatsApp) Fragment 3 1. Syreetha Blokl/M: 2. Syreetha Blokl/M:
Umit Heb je t nr van somi voor me
(WhatsApp) Fragment 4
1. Ercüm: 2. Ercüm:
Yo Wat doe je morgen
Syreetha opent het gesprek door het noemen van de naam van zijn gesprekspartner. In de tweede beurt initieert Syreetha een nieuwe topic door een vraag te stellen aan Umit. In fragment 4 gebeurt hetzelfde. Ercüm opent het gesprek door een enkel groet in zijn eerste beurt en vervolgens stelt hij een vraag aan zijn gesprekspartner. In sommige gevallen zien we ook bij WhatsApp gesprekken dat groet wordt gevolgd door het benoemen van de naam van de gesprekspartner: (WhatsApp) Fragment 5 1. Esra: 2. Esra:
Hi Melinda Kun jij zaterdag 28 september voor mij werken?
In de eerste beurt van Esra is er sprake van een groet gevolgd door de naam van haar gesprekspartner “Hi Melinda”. In haar tweede beurt initieert Esra de eerste topic door middel van een vraag. In dit fragment gebeuren verschillende handelingen in verschillende beurten. In sommige gevallen gebeurt er ook bij gespreksopeningen meerdere handelingen in één beurt. Zo is er bij het volgend fragment te zien dat een groet + naam wordt gevolgd door een hoe-gaat-het-sequentie, reden van contactopname en een afscheidsgroet: (WhatsApp) Fragment 6 1. Esra: 2. Melinda:
Hi Melin! Hoe is het? Zou jij aanstaande zaterdag voor mij kunnen werken? Xxxx Nee sorry zaterdag kan ik niet:(
In het bovenstaande fragment opent Esra het gesprek met een informele groet “Hi” gevolgd met de naam van haar gesprekspartner. Na de groet volgt de hoe-gaat-het-vraag en de initiëring van de eerste topic. Na een wedergroet geeft Melinda antwoord op de vraag die de reden van contactopname was. Melinda reageert niet op de hoe-gaat-het-vraag. De afscheidsgroet wordt alleen door Esra gedaan. De betreffende afscheidsgroet betekent respectievelijk kus of kusjes. Melinda reageert ook niet op de eindgroet. Melinda kiest ervoor om haar bericht af te sluiten met een smiley. Ook bij SMS gesprekken is hetzelfde principe
terug te vinden. Bij de opening van SMS gesprekken worden vaak meerdere handelingen in één beurt gedaan. (SMS) Fragment 7 1. Christa: 2. Rosie:
Hey Rosie ik ben er over een half uur. Waar zijn jullie? C Wij staan bij ralphs!
In het bovenstaande SMS fragment opent Christa het gesprek met een groet gevolgd door de naam van haar gesprekspartner “Hey Rosie”. Vervolgens introduceert Christa het onderwerp door aan te geven dat zij over een half uur zal arriveren (pre-expansie) en stelt daarna de vraag “Waar zijn jullie?” (basissequentie). Christa eindigt het gesprek met een eindgroet “C”. Dit is waarschijnlijk een typefout. De eindgroet had: “X” moeten zijn, dat kus betekent. Rosie reageert kort op het bericht van Christa. Rosie geeft in een korte zin antwoord op de vraag van Christa, dat het tweede paardeel vormt. Opvallend bij SMS gesprekken is dat de hoe-gaat-hetsequentie ontbreekt. (SMS) Fragment 8
1. Alison: 2. Hielke:
Hey Hielke kom je nog vanaaf? We zitten in le cocq Hoi! Ik kom eraan!
In fragment 8 begint Alison het gesprek met een groet, gevolgd door de naam van haar gesprekspartner “Hey Hielke”. Vervolgens stelt ze een vraag “kom je nog vanaaf?”. Dit vormt het eerste paardeel. Alison informeert Hielke ook waar zij zich op dat moment bevinden: “We zitten in le cocq”. Ook in dit fragment ontbreekt de hoe-gaat-het-sequentie. Hielke reageert op Alison met een wedergroet “Hoi!” en vervolgens geeft hij in hetzelfde beurt antwoord op de vraag “Ik kom eraan!”. Dit vormt het tweede paardeel. 4.1.3 Topic initiëring
Uit de opening van gesprekken blijkt dat de gesprekspartners zo snel mogelijk naar de topicinitiëring toewerken. Bij SMS- en WhatsApp-gesprekken zijn er echter verschillende vormen van topicinitiëring: 1. Topic initiëring na een groet (Bij WhatsApp en SMS interactie) 2. Directe topicinitiëring (Bij WhatsApp en SMS interactie) 3. Topic initiëring via een mediabestand (Bij WhatsApp interactie) 4.1.3.1 Topic initiëring na een groet
(WhatsApp) Fragment 9 1. Darril/M: 2. Murat: 3. Darril/M: 4. Murat: 5. Darril/M:
Jo Yoo Wassup Rstg man Waar volg jij minor?
Darril opent het gesprek in het bovenstaande WhatsApp fragment met een groet “Jo”. Hierop reageert Murat in zijn eerste beurt met een wedergroet “Yoo”. Vervolgens stelt Darril de hoegaat-het-vraag in regel 3. Murat reageert hierop met een reciproke in regel 4. Uit dit fragment blijkt dat het introduceren van topic (regel 5) probleemloos verloopt na een groetsequentie en hoe-gaat-het-sequentie (met reciproke). (WhatsApp) Fragment 10 1. Karst: 2. Karst: 3. Ugurtje: 4. Ugurtje:
Lekkerding Moet je weer werkten vanavond? Yowww Nee man
In het bovenstaande fragment opent Karst het gesprek met “Lekkerding”. De eerste beurt van Karst kan gezien worden als een enkel groet. Vervolgens stelt Karst in zijn tweede beurt de vraag “Moet je weer werken vanavond?”. Dit vormt het eerste paardeel in dit fragment. Ugur reageert in regel 3 met een wedergroet “Yowww”. In zijn volgende beurt geeft Ugur antwoord op de vraag van Karst middels “Nee man”. Het introduceren van een topic na een groet gebeurt ook in SMS gesprekken. (SMS) Fragment 11 1. Rosie: 2. Esra: 3. Rosie: 4. Esra:
Hi!! Zullen we ergens koffie drinken vandaag? Ja gezellig! Hoe laat en waar zullen we afspreken? 2 uur bij grote markt? Ja top! Tot zo!
In SMS gesprekken ontbreekt vaak de hoe-gaat-het-sequentie. De topic wordt gelijk geïnitieerd na een groet. In het bovenstaande fragment initieert Rosie in haar eerste beurt de topic. Eerst groet Rosie haar gesprekspartner door “Hi!!” en vervolgens stelt ze de vraag “Zullen we ergens koffie drinken vandaag?”. In regel 2 reageert Esra op Rosie door meteen een antwoord te geven op haar vraag “Ja gezellig”. Er is geen sprake van een wedergroet. Vervolgens stelt Esra de vraag “Hoe laat en waar zullen we afspreken?”. Het gaat hier om een vervolgsequentie waarin een volgende fase van het handelingsverloop wordt begonnen. De volgende sequentie bestaat uit het afspreken van tijd en plaats. In sommige gevallen zien we dat het topic al in de eerste beurt wordt geïntroduceerd zonder een groetsequentie 4.1.3.2 Directe topicinitiëring
(WhatsApp) Fragment 12 1. Adil S4/M: 2. Umit:
Wat doe je Kapper
De opening van fragment 12 begint rechtstreeks met de reden voor contactopname. Adil stelt de vraag: “Wat doe je”, zonder het gebruik van een leesteken. Het ontbreken van de openingsroutine zoals beschreven door Schegloff (1979a,1986) lijkt niet een probleem te vormen voor het verloop van het gesprek. Initiëring van de topic in de eerste beurt gaat in dit fragment gepaard met de vorming van het eerste paardeel. Umit reageert in regel 2 met “Kapper”. Dit vormt het tweede paardeel. (WhatsApp) Fragment 13 1. Lelien: 2. Ugurtje:
Weer @ home? Yes!
Lelien initieert de topic in haar eerste beurt door “Weer @ home?”. Lelien gebruikt Engelse woorden in een Nederlandse zin. Ugur reageert in het Engels op Lelien door “Yes!”. Dit vormt het tweede paardeel. Topicinitiëring zonder groet komt ook voor in SMS gesprekken. (SMS) Fragment 14 1. Karolina: 2. Hazal:
Are you coming to class today? I will come to Qualitymanagement and you?
In het bovenstaande fragment communiceren Hazal en Karolina in het Engels. Karolina stelt in haar eerste beurt een vraag aan haar gesprekspartner (eerste paardeel). Vervolgens reageert Hazal op Karolina door een antwoord te geven op de vraag (tweede paardeel). Vervolgens stelt Hazal een vervolgvraag “and you?”. In dit fragment introduceert Karolina meteen de topic in haar eerste beurt, zonder een groet of hoe-gaat-het-sequentie. Topicinitiëring zonder groet komt ook voor in Nederlandstalige SMS gesprekken. (SMS) Fragment 15 1. Reijer: 2. Alison: 3. Reijer: 4. Alison:
Waar zitten jullie? We zitten in le cocq op de ortstraat Hoe kom ik daar Rue auguste orts straat 14
Reijer stelt in zijn eerste beurt de vraag “Waar zitten jullie?”. Dit vormt meteen de eerste paardeel. Het antwoord van Alison vormt het tweede paardeel: “We zitten in le cocq op de ortstraat”. Vervolgens stelt Reijer in zijn tweede beurt de vraag “Hoe kom ik daar”. De vervolgsequentie eindigt door adres beschrijving. 4.1.3.3 Topic initiëring via een mediabestand
Een opvallende vorm van een eerste paardeel dat typerend is voor WhatsApp gesprekken is het delen van een mediabestand, zoals foto’s, geluidsbestanden, locatie, contactgegevens en videoberichten. In mijn corpus wordt deze vorm van media beschreven als ‘media weggelaten (<media weggelaten>)’. Vaak wordt er een mediabestand gedeeld met toelichting, zodat de
gesprekspartners kunnen reageren op het gedeelde mediabestand. In het volgende fragment is te zien dat er het topic wordt geïntroduceerd door het versturen van een mediabestand. (WhatsApp) Fragment 16 1. Jay: 2. Jay: 3. Jay: 4. Özlem:
<media weggelaten> Kijk eens.. die vrouw van de serie Bones Lijkt op jou :p Hahahah jay
Het versturen van mediabestanden kan gezien worden als een manier om een topic te introduceren. In fragment 16 zendt Jay een foto van een actrice naar Özlem in de eerste beurt. In de tweede en derde beurt geeft hij toelichting op de foto en de reden voor het verzenden van het mediabestand. In dit fragment stuurt Jay eerst het mediabestand en geeft daarna toelichting. Het kan ook andersom. In het volgende fragment geeft Esra eerst toelichting en stuurt daarna de mediabestanden. (WhatsApp) fragment 17 1. Esra: 2. Esra: 3. Esra: 4. Özlem:
Welke schoen past beter <media weggelaten> <media weggelaten> Zwart
Esra geeft eerst de reden aan voor het versturen van het mediabestand en zend daarna twee foto’s naar Özlem. In beide gevallen ontbreekt een groetsequentie en hoe-gaat-het-sequentie. In haar eerste beurt stelt Esra een vraag aan Özlem “Welke schoen past beter”. Dit vormt een de eerste paardeel. Vervolgens stuurt Esra twee foto’s van twee paar schoenen waaruit Özlem een keuze kan maken. Özlem reageert op Esra in regel 4. De eerste beurt van Özlem vormt het tweede paardeel.
4.2 Beurtwisseling In dit onderzoek wordt er gekeken naar de organisatie van de beurtwisseling in de verzamelde SMS- en WhatsApp-interacties en de technieken die daarvoor gebruikt worden. 4.2.1 Beurtopbouw
SMS en WhatsApp gesprekken verschillen in de manier waarop de beurten zijn opgebouwd. (WhatsApp) Fragment 18 1. Karst: 2. Karst: 3. Ugurtje: 4. Ugurtje: 5. Karst:
Lekkerding Moet je weer werkten vanavond? Yowww Nee man Scheisse
(SMS) Fragment 19 1. Umit:
2. Piet:
Pietje! We hadden het vandaag over suikermaïs maar ik ben er morgen niet haha ik heb een snipperdag! Ben er maandag weer. Kun je het maandag meenemen als je nog wat hebt? Dankjewel en groetjes aan antje :) Ok gaan we doen
In de bovenstaande fragmenten is te zien dat het SMS gesprek is opgebouwd uit twee beurten, terwijl het WhatsApp gesprek uit 5 beurten is opgebouwd. Opvallend aan het WhatsApp gesprek is dat elk handeling is weergegeven in een afzonderlijke beurt, terwijl er bij het SMS gesprek meerdere handelingen in één beurt wordt gedaan. In het WhatsApp fragment is te zien dat Karst het gesprek begint met een groet “Lekkerding”. Vervolgens neemt Karst een nieuwe beurt voor het eerste paardeel “Moet je weer werken vanavond?”. In regel 4 neemt Ugur een nieuwe beurt om de vraag van Karst te beantwoorden. Met een derdepositieafsluiter sluit Karst het onderwerp af in zijn derde beurt. WhatsApp gebruikers doen in dit fragment verschillende handelingen in afzonderlijke beurten. In het bovenstaande SMS fragment gebeurt het omgekeerde. Er worden meerdere handelingen gedaan in één beurt. Umit begint zijn beurt met een groet “Pietje”, gevolgd door een inleiding op de vraag m.b.t. de suikermaïs. Vervolgens stelt Umit een vraag aan Piet “Kun je het maandag meenemen als je nog wat hebt?”. Dit vormt het eerste paardeel in het fragment. De beurt wordt afgesloten met een eindgroet. Piet reageert kort op het bericht van Umit: “Ok gaan we doen”. Daarmee geeft hij aan dat hij suikermaïs zal meenemen naar zijn werk. Dit vormt het tweede paardeel en de gehele beurt. Een reactie op de groet, de inleiding op de vraag en eindgroet wordt niet opgenomen in zijn beurt. Piet reageert alleen op de reden van contactopname. Opvallend aan dit SMS gesprek is de afwisseling van korte- en lange beurten, terwijl het WhatsApp gesprek uit korte beurten bestaat. 4.2.2 Korte beurten
WhatsApp gesprekken bestaan voornamelijk uit korte beurten. In fragment 1 is te zien dat elk handeling in een WhatsApp gesprek is weergegeven in een afzonderlijke beurt. In het volgende fragment wordt een handeling weergegeven in verschillende beurten. (WhatsApp) Fragment 20 1. Umit: 2. Umit: 3. Umit: 4. Umit: 5. Umit: 6. Umit: 7. Umit: 8. Umit: 9. Umit: 10. Umit: 11. Toetje/M:
Bro Net in tram Zo een jongen zat voor mij Met zelfde jas Zelfde kapsel Van jou Ik d8 ben jij Ik sla op zn achterhoofd Hahahahahahhaha Verschut Hadi lan meen je ( hadi lan = kom op)
12. Toetje/M:
Hahahahaa
In het bovenstaande fragment maakt Umit gebruik van tien beurten om bepaalde informatie te geven aan zijn gesprekspartner (mededeling). Umit begint het gesprek met een groet “Bro”. Vervolgens introduceert Umit het onderwerp in 6 beurten (regel 2 t/m 7). In regel 8 neemt Umit een nieuwe beurt voor het eerste paardeel “Ik sla op zn achterhoofd”. Na het ‘lachen’ in regel 9 sluit Umit het onderwerp af in regel 10 met een éénwoorduiting “verschut”. De weggelaten deel van de zin “Ik stond toen echt voor schut” is blijkbaar overbodig om de uiting te begrijpen. De eerste beurt van Toetje/M bestaat uit het tweede paardeel “Hadi lan meen je”. De eerste twee woorden zijn Turks en de laatste twee woorden zijn in het Nederlands geschreven. Hadi lan kan in deze context vertaald worden als “Kom op”. Hieronder volgt nog een ander WhatsApp fragment met korte beurten. (WhatsApp) Fragment 21 1. Umit: 2. Umit: 3. Umit: 4. Umit: 5. Toetje/M: 6. Umit: 7. Umit: 8. Toetje/M: 9. Toetje/M:
<Media weggelaten> <Media weggelaten> 5 vrijkaartkes Wil je Voor?? Vip room Kkijk foto colleges zijn begonnen No man
Na het verzenden van twee mediabestanden maakt Umit gebruik van 2 beurten met tweewoorduitingen om een vraag te stellen aan zijn gesprekspartner. Umit introduceert het onderwerp m.b.v. mediabestanden (regel 1 en 2) en stelt daarna pas een vraag erover (regel 3 en 4). De productie van deze handeling ontwikkelt zich via twee beurten. Vervolgens neemt Toetje/M de beurt in regel 5 met een éénwoorduiting “Voor??”. Toetje/M signaleert een probleem met de vorige beurt en nodigt Umit uit dat te verhelpen. Pas nadat Umit aangeeft waar de kaartjes precies betrekking op hebben (regel 6 en 7) volgt het tweede paardeel waarin Toetje/M antwoord geeft op het eerste paardeel. Opvallend aan dit fragment is het gebruik van korte, grammaticaal eenvoudige constructies. De interactie bestaat uit elliptische zinsconstructies. Een ander opvallend kenmerk is het gebruik van interpunctiemarkeringen. Korte beurten komen niet alleen voor bij WhatsApp gesprekken, maar ook bij SMS gesprekken. (SMS) Fragment 22 1. Christa: 2. Evelien:
Ga je ook naar antitapas? Uhm, nee
(SMS) Fragment 23 1. Cemre:
Ik kom wacht
In fragment 22 stelt Christa een vraag aan Evelien met een korte enkelvoudige zin. Dit vormt het eerste paardeel. Evelien beantwoordt de vraag van Christa met “Uhm nee”. In fragment 23 stuurt Cemre een sms naar haar gesprekspartner “Ik kom wacht”. In de bovenstaande fragmenten vindt één handeling per beurt plaats. 4.2.3 Lange beurten
In WhatsApp gesprekken worden voor de meeste handelingen meerdere beurten genomen. In enkele gevallen komt het voor dat er meerdere handelingen in één beurt worden gedaan. (WhatsApp) Fragment 24 1. Esra: 2. Mirjam:
3. Esra:
Hi Mirjam, hoe is het? Al wat gehoord over stage? Xx Esra Hoi Esra, alles goed met mij? Met jou ook? Ik ben vandaag begonnen in Venlo voor een traineeship van 11 maanden. En weet jij al waar je naartoe gaat en wanneer Met mij ook goed! Oo, wat super! Dus eerst zes weken stage, daarna 11 maanden? Mooi!! Nee, helaas nog steeds niet
In het bovenstaande fragment gebeuren er verschillende handelingen in één beurt. Esra begint het gesprek met een groet, gevolgd door een “hoe-gaat-het’ vraag. Vervolgens stelt Esra een vraag aan haar gesprekspartner. Dit vormt het eerste paardeel. Esra sluit de eerste beurt af met een eindgroet. Ook Mirjam reageert door verschillende handelingen te doen in één beurt. Na een wedergroet en reciproke op de hoe-gaat-het-vraag geeft Mirjam antwoord op de vraag van Esra. Dit vormt het tweede paardeel. Vervolgens stelt Mirjam een vraag aan Esra “En weet jij al waar je naartoe gaat en wanneer?”. Daarmee ontstaat een nieuw vraag-antwoord sequentie. Voordat Esra in haar tweede beurt een antwoord geeft op de vraag van Mirjam complimenteert zij Mirjam met haar nieuwe stageplek. In SMS gesprekken komt het vaker voor dat er meerdere handelingen in één beurt worden gedaan. Wanneer de zender van een SMS meerdere handelingen in één beurt doet, dan reageert de ontvanger vaak ook in één beurt op alle handelingen die gedaan worden. (SMS) Fragment 25 1. Esra:
2. Tinie:
Hi Tinie! Jammer dat ik er niet bij kon zijn afgelopen vrijdag! Heel veel succes met je nieuwe baan! En we missen je echt hoor… Liefs Esra Haha jullie waren echt de liefste collega’s! Ben nu in Assen, spannend! Mis jullie ook wel een btje hoor ;). We gaan binnenkort weer met zn allen wat plannen! Xx
In het fragment worden meerdere handelingen gedaan. Esra gebruikt één beurt om verschillende handelingen te doen. Allereerst begint Esra met een groet “Hi Tinie!”. Vervolgens maakt zij een opmerking over een bijeenkomst waar zij niet aan kon deelnemen. Esra wenst haar collega succes en geeft ze aan dat ze haar collega mist. De beurt eindigt met een eindgroet. Esra gebruikt dus één beurt om vijf handelingen te doen. Tinie reageert in één
beurt op het bericht van Esra door in volgorde eerst te reageren op de opmerking met betrekking tot de bijeenkomst, daarna gaat zij in op haar nieuwe baan en geeft ze aan dat zij ook haar collega’s mist. In dezelfde beurt neemt zij ook het initiatief om een afspraak te maken met haar oude collega. Ook Tinie eindigt haar beurt met een eindgroet “Xx”. Hieronder volgt nog een ander fragment van een SMS bericht met meerdere handelingen in één beurt. (SMS) Fragment 26 1. Alison:
2. Rosie:
Hi! Ik ben niet zo gezellig meer, helemaal moe, sorry! Kom dus niet meer ri de stad, jullie heel erg veel plezier! Maar dat komt vast goed:) groetjes Alison Hai:) is goed lieverd xx
In het bericht van Alison worden vooral korte zinnen gebruikt en eenvoudig taalgebruik gehanteerd. De beurt van Alison begint met drie losse zinnen; “Ik ben niet zo gezellig meer, helemaal moe, sorry!”. Vervolgens geeft Alison aan dat zij niet naar de stad gaat. Dit vormt het eerste paardeel. Dat doet ze door het persoonlijke voornaamwoord (‘ik’) weg te laten: “Kom dus niet meer ri de stad”. De gehele vorm van deze zin zou kunnen zijn: “Ik kom dus niet meer richting de stad”. In het bericht wordt ook gezegd: “jullie heel erg veel plezier!”. De gehele vorm van deze zin zou kunnen zijn: “Ik wens jullie heel erg veel plezier!”. In deze zin is dus het persoonlijke voornaamwoord en de persoonsvorm weggelaten (‘ik’ en ‘wens’). Onvolledige zinnen worden ook vaak in SMS gesprekken gebruikt als antwoord op een eerder bericht. Rosie geeft in drie woorden antwoord op het bericht van Alison: “is goed lieverd”. De gehele vorm van deze zin zou kunnen zijn: “Dat is goed lieverd”. In deze zin is dus het onderwerp weggelaten en gekozen voor een driewoorduiting. Alison en Rosie laten geoorloofd complete zinsdelen weg. In het volgende fragment is hetzelfde principe terug te vinden, met als verschil dat de reden van contactopname ‘bellen’ is. (SMS) Fragment 27 1. Bas:
2. Rene:
Heey meid…. belde je ff omdat het duidelijker en sneller is dan whatsapp…. zal je nou niet meer bellen. Stap toch net in de trein. Maar chickie, geef mij nou ff de datum wanneer de opdracht klaar moet zijn. Ik zorg dan dat het klaar is. Het is voor mij net een half uur werk. Let me know Ik bel je zo xx
In het fragment is te zien dat Bas meerdere handelingen in één beurt doet. Bas doet een groet, gevolgd door een uitleg voor het zenden van een SMS en vervolgens de reden voor contactopname met extra informatie m.b.t. de opdracht (“Het is voor mij net een half uur werk”). Rene reageert op het SMS van Bas door aan te geven dat zij hem zo terugbelt.
4.2.4 Vergelijking
In dit onderzoek is er een independent sample t-test uitgevoerd om de verschillen in de lengte tussen WhatsApp (n=25) en SMS (n=25) aan te tonen. Er is gekeken naar het aantal beurten, het aantal BOE en het aantal woorden. Beurten
SMS WhatsApp TCU SMS WhatsApp Woorden SMS WhatsApp
N 25 25 25 25 25 25
Mean 2,7200 18,8000 5,8000 15,0000 36,2800 69.2800
Std. Deviation 1,17331 15,23155 3,16228 6,37704 32,46603 51,80132
Sig p <0,05 p<0,05 p<0,05
Uit de tabel wordt duidelijk dat het aantal beurten en de lengte van de beurten varieert tussen WhatsApp gesprekken en SMS gesprekken. De verschillen die gevonden zijn tussen WhatsApp en SMS gesprekken blijken significant (p< 0,05). SMS gebruikers produceren per gesprek gemiddeld minder beurten (2,72, SD 1,17) dan WhatsApp gebruikers (18,8, SD 15,23). Ook bestaat een SMS gesprek gemiddeld uit minder BOE (5,8, SD 3,16) dan een WhatsApp gesprek (15, SD 6,37). Een SMS gesprek bestaat gemiddeld ook uit minder woorden 36,28, SD 32,47) dan een WhatsApp gesprek (69,28, SD 51,8). 4.2.5 Interactionele samenhang
Om inzicht te krijgen in de samenhang tussen de beurten, wordt er gekeken naar aansluitende handelingen in SMS- en WhatsApp-gesprekken. (SMS) Fragment 28 1. Karst:
2. Umit: 3. Karst:
Yoo baas! Vanavond kapsalon eten gaat m niet worden man, want k probeer nu vrij te regelen voor vanavond, en als dat niet lukt dan wil ik zsm naar huis :) Ow oke das goed bovenbaas! No problem! Is het gelukt om vrij te krijgen? Anders kon k wel voor je werken he Nee is niet gelukt, maarja. Nee man, ik heb jou al zo vaak om n gunst moeten vragen;), enjoy your free night!
De SMS interactie in het fragment hierboven is op een lineaire manier te lezen. De aan elkaar grenzende beurten vertonen samenhang door een reeks van handelingen. Karst geeft in zijn eerste beurt de reden tot contactopname weer. Umit reageert in één beurt op de beurt van Karst door in volgorde te reageren op de opmerking met betrekking tot het afzeggen van de afspraak en daarna doet hij zelf een voorstel in de vorm van een vraag. De tweede beurt van Karst is een voorbeeld van een vraag-antwoordsequentie. Karst reageert in volgorde eerst op de vraag en vervolgens op het voorstel van Umit. In een SMS interactie is de samenhang tussen de beurten meestal lineair. In WhatsApp gesprekken is er minder sprake van lineaire gespreksstructuren. De aangrenzende beurten lopen soms door elkaar heen:
(WhatsApp) Fragment 29 1. Ugurtje: 2. Ercüm: 3. Ugurtje: 4. Ugurtje: 5. Ercüm: 6. Ugurtje: 7. Ugurtje: 8. Ercüm: 9. Ugurtje:
Hey lekkerding Hey jonge Wat doe je morgen?? Ik moet even naar rdam, ga met de trein Uhmm school man Misschien als je vrij bent kunnen we samen gaan Heeee oke K denk tot 3 man Owke
In WhatsApp gesprekken is er minder sprake van aangrenzende beurten, omdat de beurten soms door elkaar heen lopen. In het bovenstaande fragment stelt Ugur een vraag aan Ercüm “Wat doe je morgen??” en geeft vervolgens toelichting op de vraag in twee beurten (regel 4 en 6). De beurtwisseling vindt plaats in regel 5. De beurt in regel 5 dient als antwoord op de vraag van Ugur in regel 3, terwijl Ugur nog bezig is met het geven van toelichting op de vraag. Ercüm geeft in regel 8 opnieuw antwoord op de toelichting van de vraag in regel 4 en 6 van Ugur. De gesprekslijnen lopen door elkaar heen. Dit is niet problematisch. In regel 7 laat Ugur zien dat hij de voorgaande beurt van Ercüm (regel 5) heeft begrepen door “Heeee oke” en vervolgens bevestigt Ugur opnieuw in regel 9 met “Owke” het antwoord van Ercüm in regel 8 “K denk tot 3 man”. In het volgende fragment is hetzelfde principe terug te vinden. De aangrenzende beurten lopen door elkaar heen. (WhatsApp) Fragment 30
1. 2. 3. 4. 5.
Darril/M: Murat: Darril/M: Murat: Darril/M:
6. Murat: 7. Murat: 8. Darril/M:
Wassup Rstg man Waar volg jij minor? Met jou Rutte (Rustig) Alkmaar g Fucking ver Haha ok
De gesprekslijnen in dit fragment lopen door elkaar heen. De interactie is niet op een lineaire manier te lezen. Darril stelt in regel 3 een vraag aan Murat “Waar volg jij minor?”Murat reageert op de vraag van Darril pas in regel 6 en 7. Voordat Murat reageert op de vraag van Darril in regel 3, maakt hij eerst nog de hoe-gaat-het-ronde af. Darril opent het gesprek met “Wassup”, waarop Murat dezelfde vraag terug stelt “Met jou”. Hoewel de aangrenzende beurten in een onlogische volgorde zijn geplaatst, verloopt het gesprek onproblematisch. In regel 5 geeft Darril antwoord op de vraag van Murat in regel 4. Vervolgens bevestigt hij het antwoord van Murat in regel 6 en 7 met “Haha ok”.
5. Conclusie en Discussie In dit onderzoek is getracht een antwoord te vinden op de vraag: Hoe ontstaat er interactie op WhatsApp en SMS en hoe verhouden zij zich gespreksorganisatorisch tot elkaar? De bevindingen uit de analyse zullen hieronder worden besproken. Daarna worden er aanbevelingen gedaan voor een eventueel vervolgonderzoek.
5.1 Conclusie De onderzoeksvraag wordt beantwoord aan de hand van twee gesprekselementen die eerder in dit onderzoek zijn besproken, namelijk de openingen van WhatsApp en SMS gesprekken en de organisatie van de beurtwisseling. 5.1.1 Gespreksopeningen
In dit onderzoek is er gekeken naar de openingen van SMS- en WhatsApp-gesprekken. Gebaseerd op de theorieën van Schegloff (1979a,1986) bevat de openingssectie van een telefoongesprek een reeks van vier sequenties die deels in elkaar kunnen overlopen, namelijk de oproep/beschikbaarstellingssequentie, de identificatiesequentie, de groetsequentie en de reden-tot-contactopname. Aan de hand van deze vier sequenties is er ook gekeken naar de openingen van SMS- en WhatsApp-gesprekken. Uit de analyse is gebleken dat SMS- en WhatsApp-gesprekken geen oproep/ beschikbaarstellingsequenties en identificatiesequenties bevatten. De meeste gesprekken gaan gelijk van start met de reden van contactopname. Een oproep/ beschikbaarstellingsequentie is niet aan de orde, omdat directe beschikbaarheid van de gesprekspartner niet is vereist voor de aflevering van een bericht. Daarnaast maakt de weergave van nummer, naam en foto de identificatie van de gespreksdeelnemers bekent. Dit laat zien dat er bij de analyse van WhatsApp en SMS gesprekken rekening moet worden gehouden met de technologische mogelijkheden van de media. Om te begrijpen in welke mate de technologie bepaalt hoe de deelnemers aan een SMS- en WhatsApp-gesprek met elkaar communiceren, is Hutchby (2003:28) van mening dat er rekening moet worden gehouden met de techniek zelf en de technische mogelijkheden die de deelnemers hebben om die mogelijkheden te benutten. Daarmee wordt bedoeld dat de communicatie tussen de deelnemers afhangt van technische mogelijkheden en beperkingen. Deelnemers moeten zo een manier zien te vinden om te communiceren op basis van de mogelijkheden en beperkingen van het systeem. De mogelijkheden die de techniek aan de deelnemers biedt noemt Hutchby technological affordances, een term die hij definieert als “the possibilities for action that it offers” (2001:449). Volgens Hutchby biedt elk medium zo zijn specifieke gebruiksmogelijkheden en beperkingen die de interactie tussen de deelnemers kan beïnvloeden. Meredith (2013) staat in haar proefschrift kritisch ten opzichte van deze benadering van Hutchby. Zij zegt hierover: “My approach is close to Hutchby’s, in that I am interested in how ‘the internet’ has impacted interactional practices. I do not presume that the affordances of a particular interactional context, in this case Facebook chat, will impact interaction in a certain way, or even that particular affordances might be relevant” (2013:60). De aandacht gaat uit naar de gebruiksmogelijkheden van internet en niet de techniek die ten grondslag ligt aan het specifieke medium Facebook. Uit de analyses van dit
onderzoek is gebleken dat de identificatiesequentie niet aan de orde is, omdat deze deels automatisch door het systeem van SMS en WhatsApp wordt gedaan, door bij elk gesprek de naam, foto en telefoonnummer weer te geven. Dit laat zien dat de technische mogelijkheden van een specifiek medium niet mag worden onderschat. Arminen (2005:651) geeft aan dat tijdens het bellen de beller zichzelf al identificeert tijdens de oproepsequentie, omdat het telefoonnummer van de beller op het scherm van de mobiele telefoon verschijnt. Een mobiel telefoongesprek kan daardoor meteen als beginnen met een groet of reden-tot-contactopname. In SMS- en WhatsApp-gesprekken is hetzelfde principe terug te vinden. SMS gesprekken beginnen vaak met een groet, gevolgd door de reden van contactopname. Wanneer een SMS gesprek wordt geopend met een groet, komt het regelmatig voor dat de gespreksdeelnemer in de beurt erna niet teruggroet. Dit heeft te maken met het initiëren van het introduceren van de topic na de groet, waar de gesprekspartner vervolgens gelijk op reageert. Een ander reden kan zijn dat de hoe-gaat-het-sequentie weinig voorkomt in de opening SMS gesprekken. De gesprekken worden bijna altijd gelijk gericht op de reden voor contactopname. Bij WhatsApp gesprekken is er vaker sprake van een groetsequentie en een hoe-gaat-het’ sequentie. Doordat er geen behoefte is aan identificatie kan groeten worden beschouwd als een conventie om het gesprek te openen. In sommige gevallen is er sprake van een directe topicinitiëring bij SMS- en WhatsApp-gesprekken. De gesprekken beginnen gelijk met de reden van contactopname, zonder een groet of een hoegaat-het-vraag. Het ontbreken van een groet leidt niet tot interactionele problemen bij de gespreksdeelnemers. Sterker nog, directe topicinitiëring pas goed bij het karakter van het medium SMS en WhatsApp. Deelnemers aan een gesprek zijn meestal personen die elkaar kennen. Volgens Mazeland (2003:234) informeer je bij interacties met bekenden niet steeds hoe het met de ander is. Vooral niet wanneer het gesprek een momentopname in een intensieve contactgeschiedenis is of bij urgente kwesties (Mazeland, 2003:234). Het voeren van korte gesprekken, gericht op de reden van contactopname is dus typerend voor SMS- en WhatsApp-gesprekken. Een belangrijk verschil tussen SMS- en WhatsApp-gesprekken is het versturen van mediabestanden. Het delen van een mediabestand is niet mogelijk bij SMS. De technologie van WhatsApp geeft de deelnemers de mogelijkheid om foto’s, video’s, bestanden en geluidsopnames te versturen. Het versturen van een mediabestand via WhatsApp kan gezien worden als een manier om een topic te introduceren of een toelichting te geven op een geproduceerde uiting. 5.1.2 Beurtwisseling
Deelnemers aan WhatsApp en SMS gesprekken kunnen, net als bij andere vormen van CMC, de productie van elkaars beurten niet waarnemen om vervolgens te bepalen wanneer ze de beurt moeten overnemen. De beurt van de gespreksdeelnemers wordt pas zichtbaar nadat het bericht getypt en verzonden is. WhatsApp en SMS gebruikers hoeven niet te strijden om de beurt te krijgen. Ze hebben op elk willekeurig moment de ruimte om de beurt te nemen. Dit zorgt bij WhatsApp tot onlogische volgorde van beurten. Ondanks dat de deelnemers proberen de beurten op elkaar te laten aansluiten, kunnen ze soms niet voorkomen dat er andere beurten tussendoor worden geplaatst. Op het moment dat een bericht van een deelnemer op het scherm verschijnt van de gesprekspartner, kan de gesprekspartner
ondertussen een ander topic aansnijden. Het kan dus voorkomen dat deelnemers beiden simultaan een eigen bericht typen die elkaar na het versturen als het ware kruizen. In face-toface gesprekken zou dit leiden tot een interactioneel probleem, zoals overlap en interruptie. Uit de analyse is gebleken dat onlogische beurtvolgorde in een WhatsApp gesprek niet problematisch is. Bij het tegelijkertijd versturen van een bericht plaatst het systeem de beurten onder elkaar in volgorde van tijd. Daarnaast kan er worden geconcludeerd dat SMS gebruikers meerdere handelingen in dezelfde beurt doen, terwijl bij WhatsApp gesprekken elke handeling in een afzonderlijke beurt wordt gedaan. Er zijn ook verschillen in de lengte van WhatsApp en SMS beurten. Een SMS gesprek bestaat gemiddeld uit twee beurten, terwijl WhatsApp gebruikers 19 beurten per gesprek produceren. Ook bestaat een SMS gesprek gemiddeld uit minder BOE en woorden dan een WhatsApp gesprek. Een WhatsApp gesprek bestaat meestal uit korte beurten, waarbij elk handeling is weergegeven in een afzonderlijke beurt. In sommige gevallen komt het ook voor dat een handeling wordt weergeven in verschillende beurten. Zo kan een WhatsApp deelnemer een onderwerp introduceren in twee of meer beurten. Dit is opvallend, omdat er geen limiet zit aan de lengte van de berichten. Het systeem van WhatsApp biedt de mogelijkheid om eindeloze berichten te typen in één beurt, terwijl SMS een beperking heeft van 160 karakters per bericht. Hutchby (2003:28) geeft aan dat het gebruik van een medium naast de sociale omstandigheden ook afhankelijk is van de techniek en de gebruiksmogelijkheden die de technologie voortbrengt. Het gebruik van de technologie is dus deels afhankelijk van de technische mogelijkheden en deels van sociale keuzes in het gebruik van de technologie. Hoewel WhatsApp de mogelijkheid biedt om lange tekstberichten aan elkaar te verzenden, maken de deelnemers gebruik van korte berichten om met elkaar te communiceren. Het gebruik van losse woorden en onvolledige zinnen toont een nieuwe creatieve manier van communicatie die onproblematisch verloopt. De handelingen van de deelnemers in korte beurten sluiten elkaar aan en vertonen interactionele samenhang. De quasisynchrone vorm van WhatsApp eist geen directe aanwezigheid. Op WhatsApp kan het voorkomen dat twee deelnemers gelijktijdig online zijn en elkaars berichten lezen op het moment dat het wordt verstuurd. Het kan ook voorkomen dat WhatsApp gebruikers niet gelijktijdig online zijn en de berichten pas beantwoord op het moment dat de gesprekspartner weer online is. Hierdoor kunnen de beurten elkaar snel opvolgen. In een SMS gesprek worden er meestal meerdere handelingen tegelijk gedaan in één beurt. Een reden hiervoor kan zijn dat SMS gebruikers snel naar de reden van de contactopname toewerken. Ook hebben de deelnemers de mogelijkheid om de berichten terug te lezen. Ontvangen SMS berichten worden namelijk opgeslagen op de geheugenkaart van de mobiele telefoon.
5.2 Discussie Aan de hand van de geanalyseerde gesprekken is er een vergelijking gemaakt tussen SMS- en WhatsApp-gesprekken. Het gehele corpus bestaat uit gesprekken van personen die in mijn telefoonlijst zijn geregistreerd. Hoewel de personen verschillen in geslacht, leeftijd en opleiding, is het mogelijk dat de personen niet representatief genoeg zijn voor alle SMS- en WhatsApp-gebruikers. Het corpus is verzameld binnen mijn eigen vriendenkring. De opzet van het onderzoek is relatief kleinschalig ( 25 SMS en 25 WhatsApp gesprekken), waardoor de resultaten van het onderzoek niet te generaliseren zijn. In een vervolgonderzoek zou er een
onderzoek kunnen worden gedaan op grotere schaal waarbij gesprekken uit verschillende vriendenkringen zouden kunnen worden geanalyseerd. Het corpus bestaat uit gesprekken tussen twee deelnemers. Mogelijk is het ook interessant te kijken naar gesprekken tussen twee of meer personen. WhatsApp bied namelijk de mogelijkheid om met meerdere personen een gesprek te vormen (groepsgesprekken). Deelnemers kunnen andere vrienden uitnodigen om deel te nemen aan het gesprek. Vooral bij de analyse van beurtwisseling is het interessant om te kijken naar de interactie tussen verschillende deelnemers in een gesprek. Een ander punt waarop in een vervolgonderzoek aandacht zou kunnen worden besteed is het gebruik van meerdere media om te kijken naar interactionele handelingen in gesprekken. In dit onderzoek ligt de focus op twee media. Dit zijn WhatsApp en SMS. Conversatieanalytisch onderzoek naar ander (QS)CMC media kunnen zo een bijdrage leveren aan de generaliseerbaarheid van de bevindingen uit dit onderzoek. Tot slot zou een vervolgonderzoek zich kunnen richten op afzonderlijke conversatieanalytische aspecten, dan wel specifieke handelingen in WhatsApp interactie. Er is nog niet eerder conversatieanalytisch onderzoek gedaan naar WhatsApp interactie.
6. Literatuurlijst Antaki, C., Barnes, R., & Leudar, I. (2005). Diagnostic formulations in psychotherapy. Discourse Studies, 7(6), 627-647. Arminen, I. (2005). Sequential order and sequence structure: The case of incommensurable studies of mobile talk. Discourse Studies, 7, 649–662. Baxter, L & Babbie, E. (2004) The basics of communication research. Toronto: Thomson Wadsworth. De Autoriteit Consument & Markt (2013). Jaarverslag 2013. Geraadpleegd op http://jaarverslag.acm.nl? Garcia, A.C. en Jacobs, J.B. (1999). The eyes of the beholder: Understanding the turntaking system in quasi-synchronous computer-mediated communication. Research on Language and Social Interaction, 32: 337:367 Goffman, E. (1963). Behavior in Public Places: Notes on the Social Organization of Gatherings. New York: Free Press. Have, P. ten (1999). Doing conversation analysis: a practical guide, London: Sage Publications Heritage, J. (2004). Conversation Analysis and Institutional Talk. 103-140. In: R. Sanders en K. Fitch (eds.) Handbook of Language and Social Interaction 103-147 Mahwah: Erlbaum Herring, S. C. (1999). Interactional Coherence in CMC. Journal of Computer-Mediated Communication, 4. Herring, S. C. (2001). Computer-mediated discourse. In Schiffrin, D., Tannen, D., Hamilton, H. (Eds.), The Handbook of Discourse Analysis (pp. 612-634). Oxford: Blackwell Publishers. Houtkoop, H. & Koole, T. (2000). Taal in actie. Hoe mensen communiceren met taal. Uitgeverij Coutinho’ Houtkoop-Steenstra, H. (1991) Opening sequences in Dutch telephone conversations. In Deirdre Boden & Don Zimmerman (eds.), Talk and social structure. Berkeley: Unviersity of Califormia Press. Hutchby, I., 2001. Technologies, Texts and Affordances. Sociology, 35(2), pp.441–456.
Hutchby, I., 2003. Affordances and the Analysis of Technologically Mediated Interaction: A Response to Brian Rappert. Sociology, 37(3), pp.581–589. Hutchby, I. & Barnett, S. (2005). Aspects of the sequential organisation of mobile phone Conversation. Discourse Studies, vol. 7, p. 147-17 Hutchby, I. & Wooffitt, R. (2008). Conversation analysis (2nd Edition). Polity Press. Mazeland, H. (2009). Inleiding in de Conversatie-analyse. Uitgeverij Coutinho Meredith, J. (2013). Chatting online: comparing spoken and online written interaction between friends (Unpublished doctoral dissertation). Loughborough University, Engeland Mondada, L. (2009). Emergent focused interactions in public places: A systematic analysis of the multimodal achievement of a common interactional space. Journal of Pragmatics 41(10), 1977–1997. Pillet-Shore, D. (2008). Coming together: Creating and maintaining social relationships through the openings of face-toface interactions (Unpublished doctoral dissertation). University of California, Los Angeles. Pillet-Shore, D. (2012). Greeting: Displaying Stance Through Prosodic Recipient Design. Research on Language & Social Interaction, 45(4), 375-398 Sacks, H. (1992a) Lectures on Conversation, Vol. 1. Blackwell, Oxford. Sacks, H. (1992b) Lectures on Conversation, Vol. 2. Blackwell, Oxford. Sacks, H., Schegloff, E. A. en Jefferson, G. (1974). A simplest systematics for the organization of turn-taking in conversation. Language 5: 696–735 Schönfeldt, J. & Golato, A. (2003). Repair in chats: A conversation analytic approach. Research on Language and Social Interaction, 36(3), 241-284 Schegloff, E. A. (1979). Identification and Recognition in Telephone Conversation Openings. In George Psathas (ed.), Everyday language: Studies in ethnomethodology. New York. Irvington publisher, 23-78. Schlegloff, E. A. (2007). Sequence Organisation In Interaction. A Primer in Conversation Analyses. Vol. 1. Cambridge: Cambridge University Press. Skovholt, K. & Svennevig, J. (2006). Email copies in workplace interaction. Journal of Computer-Mediated Communication, 12 (1), article 3.
Stommel, W. & Koole, T. (2010). The Online Support Group as a community: A microanalysis of the interaction with a new member. Discourse Studies, 12(3), 357-378. Vayreda, A.& Antaki, C. (2009). Social support and unsolicited advice in a bipolar disorder online forum. Qualitative Health Research, 19(7), 931-942.
Bijlage Tabel SMS & WhatsApp SMS Gesprek 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 totaal gemiddeld
Beurten 2 4 7 3 2 2 2 2 2 2 2 4 3 4 2 2 4 3 3 2 2 2 3 2 2 68 2,72
TCU 9 8 8 4 6 3 2 10 9 4 5 7 5 4 10 2 6 9 6 14 2 3 4 3 2 145 5,8
Woorden 63 74 23 33 44 7 4 59 34 19 17 29 23 24 84 15 45 75 19 147 13 15 13 9 19 907 36,28
WhatsApp Gesprek 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 Totaal Gemiddeld
Beurten 22 3 8 20 6 16 18 12 79 11 4 12 8 11 34 19 32 16 8 29 20 22 31 12 17 470 18,8
TCU 17 4 8 20 8 16 15 8 20 9 8 13 27 11 26 15 22 14 8 25 14 18 23 12 14 375 15
Woorden 62 15 17 79 52 53 53 21 205 41 25 53 180 32 131 66 121 30 25 135 35 75 129 35 62 1732 69,4
Independent T-test Beurten
SMS WhatsApp
N
Mean
Std. Deviation
Std. Error Mean
25 25
2,7200 18,8000
1,17331 15,23155
0,23466 3,04631
TCU
SMS WhatsApp
25 25
5,8000 15,0000
3,16228 6,37704
0.63246 1,27541
Woorden
SMS WhatsApp
25 25
36,2800 69.2800
32,46603 51,80132
6,49321 10.36026
Beurten
Equal variances assumed
Levene’s Test for Equality of Variances
t-test for Equality of Means
F
t
13,967
Sig.
0,000
-5,263
df
48
Sig. 2(tailed)
0,000
Mean Difference
-16,08000
Std. Error Difference
3,05533
Equal variances not assumed
TCU
Equal variances assumed
9.763
0,003
Equal variances not assumed
Woorden
Equal variances assumed
-5,263
24,285
0,000
-6,462
48
0,000
-16,08000
-9,20000
0,042
-2,699
1,42361
35,130
0,000
-9,20000
1,42361
48
0,010
-33,00000
12,22689
-2,699 40,334
0,010
-33,00000
Lower
Upper
-22,22316
-9,93684
-22,38199
-9,77801
3,0533
-6,462
4,376
95% Confidence interval of the Difference
12,22689
-12,06236
-6,33764
-12,08970
-6,31030
-57,58381
-8,41619
-57,70508
-8,29492