BIJLAGE 1
(vertrouwelijk)
INTENSIVERINGSPROJECTEN
BIJLAGE 2
LEEFBAARHEIDSPROJECTEN
BIJLAGE 2
- UITVOERINGSPLAN INDUSTRIEWARMTE
[Dit project staat in de PKB+ vermeld als “Industriële ecologie”] Project Warmtebedrijf Projectgebied Rotterdam Doel / doelstelling Het oorspronkelijke project was gericht op het opzetten van een pilot in de Botlek/Europoort voor de vermindering van de geluidbelasting van luchtkoelers door vervanging door waterkoelers. Een nuttige toepassing van restwarmte binnen de grenzen van het individuele bedrijf in combinatie met maatregelen ter minimalisering van thermische lozingen. Tevens vond onderzoek plaats naar de nadere mogelijkheden voor clustering of co-siting (netwerk) en/of een andere nuttige toepassing van restwarmte. Onderzoek wees uit dat: de vervanging van luchtkoelers geen significante geluidsvermindering oplevert, alternatieve geluidsreducerende maatregelen, zoals omkasten, vele malen goedkoper zijn. Om deze redenen is besloten1 niet verder te gaan met de daadwerkelijke uitvoering van de
pilot van het project, maar de focus van het project te verschuiven naar het hergebruiken van de aanwezige restwarmte in het gebied. Huidig onderzoek en overleg richt zich op de wenselijkheid en haalbaarheid van een Warmtetransportbedrijf. Daartoe wordt een businessplan opgesteld, dat ter besluitvorming voorligt aan de betreffende directies (bedrijven en gemeentelijke diensten) en besturen (gemeente, instantie, bedrijven). Indien het businessplan wordt vastgesteld zal een Warmtetransportbedrijf daadwerkelijk worden opgericht. De doelstelling van de BRG-bijdrage in deze, is het (financieel) mogelijk maken van het businessplan. Het gehele businessplan – dat financieel vele malen groter is dan de BRGbijdrage – zal uiteindelijk resulteren in de realisatie van een Warmtetransportbedrijf. Dit o • o o
project geeft een impuls aan: Oplossen Ruimtetekort Verbeteren van de milieukwaliteit: vermindering uitstoot van CO2 en NOx Aanbod en kwaliteit van natuur- en recreatiegebied Ruimtelijke kwaliteit van de regio Rotterdam
Projectambities Oprichting van een warmtetransportbedrijf, dat warm water aanbiedt voor stadsverwarming. Het Warmtebedrijf heeft als doel de levering van warmte van de industrie aan energiedistributiebedrijven, waartoe het Warmtebedrijf een warmtesysteem tussen de industrie en de bebouwde omgeving en glastuinbouw in en rond Randstad-Zuid zal aanleggen en tegen een basisrendement zal exploiteren. De mogelijkheid wordt onderzocht voor het oprichten van het Warmtebedrijf dat de warmte inkoopt bij industriebedrijven die warmte over hebben dat bij hun productieprocessen vrijkomt. Warmte die momenteel onbenut verdwijnt in de lucht, haven of rivier. Het Warmtebedrijf transporteert de warmte als warm water van fabrieken naar stadswijken, en levert de warmte aan energiedistributiebedrijven, die de warmte naar de eindgebruikers brengen: mensen in woningen, bedrijven, winkels, scholen en kassen, die de warmte voor ruimteverwarming en warm tot heet kraanwater gebruiken. Kwaliteit(sborging) Middels een businessplan aan de samenwerkende partijen wordt de kwaliteit en de voortgang van de voorbereiding bewaakt.
1
In het DB-BOR
Tijd Het businessplan wordt in juni 2005 afgerond en ter besluitvorming voorgelegd. Medio 2005 zal aldus de go – no go beslissing genomen worden voor de daadwerkelijk oprichting van het bedrijf. Indien het Warmtebedrijf daadwerkelijk wordt opgericht, zal waarschijnlijk een joint venture worden opgericht met als aandeelhouders de Gemeente Rotterdam en enkele private partijen (bijvoorbeeld energiebedrijven). Middels langjarige contracten (30 jaar) wordt het risico beperkt. De doorlooptijd van het Warmtebedrijf is circa 30 jaar. De voorbereidingsfase is echt medio 2005 afgerond. Geld Om de slagingskans van de onderneming reëel te maken beperkt het Warmtebedrijf de scope in eerste aanleg tot levering aan nieuwbouw in Hoogvliet en Rotterdam. In de tussenrapportage (dd. 16-12-2004, Stuurgroep Warmte) wordt uitgegaan van een ontwikkelingsscenario met een investeringsbehoefte van ruim € 100 miljoen. Bij het investeringsmodel wordt uitgegaan van een onrendabele top van € 27 mln. Deze onrendabele top wordt grotendeels gedekt door een bijdrage uit het Klimaatfonds (€ 20 mln) van de ministeries van VROM en EZ. Het overige deel is opgenomen in het leefbaarheidsprogramma van BRG, zie onderstaand schema. Projectkosten (2004) € 27 miljoen € 27 miljoen
Dekking € 20 mln € 7 mln € 27 mln
Kostenplaats Klimaatfonds (min VROM+EZ) BRG (€ 80 mln)
Deze bijdrage wordt alleen verstrekt indien het Warmtebedrijf ook echt wordt opgericht. Organisatie Het projectleiderschap voor de voorbereiding van het Warmtebedrijf wordt vervuld door de gemeentelijke dienst Ontwikkelingsbedrijf Rotterdam. De dagelijkse aansturing geschied middels de Stuurgroep Warmte, onder leiding van dhr. Brouwer met partijen OBR, DCMR en HbR. In september 2004 tekenden gemeente Rotterdam, Havenbedrijf Rotterdam NV., provincie Zuid-Holland, Shell Nederland raffinaderij, AVR, Nuon, Eneco en E.ON een samenwerkingsovereenkomst, om de oprichting van een Warmtebedrijf voor te bereiden. In september 2004 is tevens een raamovereenkomst gesloten tussen gemeente Rotterdam, Nuon en de woningcorporaties WoonbronMaasoevers en Vestia – waarin afspraken gemaakt zijn over de levering van warmte (op basis van warmtekracht) door Nuon aan woningen in Hoogvliet. Informatie (rapportage en communicatie) In de voorbereiding van het Warmtebedrijf verloopt de Informatie en Communicatie via de projectleider OBR en de Stuurgroep Warmte. Informatie en communicatie krijgen tevens een algemene inbedding in de BRG-programmastructuur.
BIJLAGE 2
- UITVOERINGSPLAN CALANDSPOORBRUG
Project Geluidsreductie Calandspoorbrug Projectgebied Rozenburg Doel / doelstelling Toenemende havenactiviteiten zorgen voor een verhoging van het aantal goederentreinen over de Calandspoorbrug. Hierdoor zal de geluidshinder voor de bewoners van Rozenburg toenemen. De gemeente Rozenburg heeft de geluidstoename van de Calandspoorbrug als knelpunt aangemerkt en verantwoordelijke partijen betrokken. V&W en ProRail hebben de geluidstoename als knelpunt erkent en actie ondernomen. ProRail zal – als onderdeel van de projectopdracht van de aanleg van de Betuweroute, inclusief uitbreiding van de Havenspoorlijn – maatregelen treffen op/aan de Calandspoorbrug ter beperking van de geluidsemissie door passerende goederentreinen. Partijen (ProRail en gemeente Rozenburg) hebben afspraken in een “geluidskoepel” vastgesteld waarbinnen de geluidsoverlast door passerende goederentreinen dient te blijven. In de PKB staat de doelstelling van het project als volgt omschreven (PKB deel 4, pagina 34): “De inspanningsverplichting van dit project is gericht op het reduceren van de brugtoeslag met 6 dB ten opzichte van de brugtoeslag in de huidige situatie”. Dit o • o o
project geeft een impuls aan: Oplossen Ruimtetekort Verbeteren van de milieukwaliteit: geluid Aanbod en kwaliteit van natuur- en recreatiegebied Ruimtelijke kwaliteit van de regio Rotterdam
Projectambities ProRail zal technische maatregelen treffen om de geluidsbelasting te reduceren voor de omliggende bebouwing. ProRail zal zorg dragen dat de geluidsbelasting die de brug inclusief de spoorbaan als gevolg van het treinverkeer mag veroorzaken, uitgedrukt in etmaalwaarde, tot 2015 op onderstaande 3 beoordelingspunten niet wordt overschreden. - Bieslook 23 61 dB(A) - Marjolien 2 61 dB(A) - Heereplaats 27 60 dB(A) Bij overschrijding van deze maximale geluidsbelasting zal ProRail ervoor zorg dragen dat de geluidsbelasting door hetzij technische maatregelen, hetzij door op te leggen gedragsmaatregelen binnen de afgesproken geluidskoepel zal blijven. Kwaliteit(sborging) In het convenant “Geluidsemissie Calandspoorbrug” zijn afspraken gemaakt over de geluidsbelasting die het treinverkeer over de Calandspoorbrug mag veroorzaken, waardoor aan de omwonenden van de brug de zekerheid wordt geboden dat de vastgelegde geluidsniveaus tot 2015 als gevolg van het treinverkeer niet worden overschreden. Deze afspraak wordt in het convenant ‘de geluidskoepel’ genoemd. De geluidsreductie wordt in eerste instantie bewerkstelligt door technische maatregelen. Indien deze maatregelen niet voldoende effect hebben zal ProRail overgaan tot het instellen van een snelheidsbeperkende maatregelen of een aantoonbaar vergelijkbare maatregel. De geluidskoepel is daarmee tot 2015 vastgelegd. Tijd De vermindering van de geluidsreductie Calandspoorbrug, als vastgelegd in het Convenant Geluidsemissie Calandspoorbrug, zal vanaf december 2004 gelden. Het Convenant is geldig tot 2015. Doorlooptijd is derhalve 2005-2015
Geld De kostendekking van het project Calandspoorbrug wordt ingebracht door ProRail/V&W – Betuweroute (overige financiering). Er is geen bijdrage vanuit BRG beschikbaar voor dit project, zie onderstaand schema. Projectkosten (2001) € 11.5 miljoen
Dekking € 11.5 mln
Kostenplaats Overige financiering (€ 76 mln)
De financiering van de maatregelen wordt door Prorail verzorgd. In het Convenant Geluidsemissie Calandspoorbrug is aangegeven hoe de projectdoelstelling geverifieerd en gehandhaafd zal worden. In het Convenant is vastgelegd dat de spoorbeheerder ProRail aan de laat staat voor de op te leveren resultaten. Indien de projectdoelstelling door de partijen van het Convenant Geluidsemissie Calandspoorbrug niet of tijdelijk niet gerealiseerd wordt, dan zullen eventuele meerkosten van maatregelen door de partijen van het Convenant gedragen worden. In het financieringsprogramma van BRG is geen rekening gehouden met eventuele financiële uitgaven ten behoeve van het project Calandspoorbrug. Informatie Zoals in het convenant is vastgelegd zal periodiek door ProRail aan de gemeente Rozenburg een opgave gedaan worden van de verwachte en gerealiseerde treinintensiteit en de gemeten geluidsniveaus. Informatie en communicatie krijgen tevens een koppeling met de BRG-programmastructuur. Organisatie Gemeente Rozenburg en ProRail hebben in december 2004 een Convenant Geluidsemissie Calandspoorbrug ondertekent. Een side-letter bij dit convenant wordt in april 2005 ondertekent door DCMR Milieudienst Rijnmond, Rijkswaterstaat Zuid-Holland (dienstkring Rijnmond), Werkgroep Decibel, Havenbedrijf Rotterdam en Gewestelijke Gezondheidsdienst Rotterdam, waarmee zij instemmen met de inhoud van het Convenant. Een koppeling met de BRG programmastructuur dient nog nader te worden uitgewerkt.
UITVOERINGSPLAN KENNISCENTRUM GELUID Project Het ROM-Rijnmond project Deltaplan Geluid uit 2000 voorspelde een verslechtering van het akoestisch woon- en leefklimaat in de regio Rijnmond. Het DCMR-rapport “Milieuverkenningen Bestaand Rotterdams Gebied” uit 1999 (verder het BRG milieuonderzoek) liet zien dat de geplande intensiveringen op de grote industrieterreinen, door eerder vastgestelde geluidsgrenzen, beperkt worden. Het Kenniscentrum Geluid (KCG) komt voort uit deze onderzoeken, en is in 2001 opgericht door de DCMR Milieudienst Rijnmond, het Havenbedrijf Rotterdam NV en Directie Zuid-Holland van Rijkswaterstaat. Projectgebied Regio Rijnmond. Doel / doelstelling Een toenemende geluidsbelasting beperkt geplande investeringen van activiteiten door vaststaande geluidsgrenzen (BRG milieu-onderzoek), tast de leefomgeving verder aan en zorgt voor een toename van de geluidshinder (Deltaplan Geluid). Het KCG wil daarom de toename van de geluidsbelasting in Rijnmond een halt toe roepen, en levert hiermee een bijdrage aan de dubbele doelstelling van PMR/BRG. Daarbij ligt het accent echter niet per definitie op het ontwikkelen van geheel nieuwe geluidsreducerende technieken. Het KCG richt zich onder meer op het inventariseren en ontsluiten van kennis over bestaande geluidsreducerende maatregelen om zodoende de toepassing van deze maatregelen te bevorderen. Om deze doelstelling te bereiken zijn, na een uitgebreide inventarisatie (Fase I) diverse deelprojecten geselecteerd die zich onder meer richten op: Het overdragen van kennis aan derden. Het opheffen/verminderen van ruimtelijke beperkingen vanwege geluid voor de industrie en het verkeer. Vermindering van de geluidshinder in Rijnmond. Doorontwikkeling van reeds bestaande technieken, en dan speciaal gericht op de specifieke situatie in Rijnmond. Onderzoek en proefprojecten die bezwaren tegen het treffen van maatregelen moeten weerleggen. Dit • • o o
project geeft een impuls aan: Oplossen Ruimtetekort Verbeteren van de milieukwaliteit: geluid Aanbod en kwaliteit van natuur- en recreatiegebied Ruimtelijke kwaliteit van de regio Rotterdam
Projectambities Het KCG wil de verdere toename van de geluidsbelasting in Rijnmond een halt toeroepen. Zij richt zich hierbij op maatregelen aan “de bron”, waarbij voor de bepalende bronnen wordt gezocht naar kansrijke reductiemogelijkheden op zowel de korte als ook de lange(re) termijn. Het KCG stelt zich niet solitair op maar zal zoveel mogelijk aanhaken bij reeds lopende initiatieven op het terrein van geluidsbeheersing. Verder zoekt het KCG aansluiting bij initiatieven waar geluidsreductie zou kunnen “meeliften” met andere (milieu)reducties, en te bereiken geluidsreducties deze initiatieven kunnen versterken. Met de uitvoering van de deelprojecten wil het KCG een bijdrage leveren aan: 1. het intensiever kunnen benutten van de bestaande industrieterreinen. Met de door het KCG voorgedragen geluidsmaatregelen moeten er meer activiteiten op de industrieterreinen mogelijk worden, dan is aangegeven in het BRG milieu-onderzoek. 2.
het verminderen van de in Deltaplan Geluid voorspelde verslechtering van het akoestisch woon- en leefklimaat in Rijnmond.
De deelprojecten van het KCG zijn op zich kleinschalig. Binnen BRG zullen de 20-25 deelprojecten die in Fase I1 geselecteerd zijn, uitgevoerd worden en wordt het KCG als kenniscentrum opgezet. Het KCG wil met haar deelprojecten een eerste stap zetten in het verminderen van de geluidsbelasting, en door middel van onder andere voorlichting, proefprojecten, en op Rijnmond geijkte maatregelen, de potentie van een breed scala van geluidsreducerende maatregelen tonen. Bedrijfsleven en overheden zullen vervolgens zelf de geluidsreducerende maatregelen op moeten pakken en moeten toepassen. Het KCG stopt niet bij presenteren en uitwerken van de in Fase I geselecteerde maatregelen. Het KCG zal deze maatregelen actief blijven promoten, en verder de ontwikkelingen op het gebied van geluidsbeheersing blijven volgen op zoek naar verder voor Rijnmond nuttige en kansrijke maatregelen2. Kwaliteit(sborging) In 2001 is het Plan van Aanpak voor Fase I “Definitie en Ontwikkelfase” en een doorkijk van de vervolgfasen vastgesteld in het BOR. In het kader van dit Plan van Aanpak is de volgende aanbeveling met betrekking tot de oprichting van het Kenniscentrum Geluid van belang: Het traceren van kansrijke oplossingsrichtingen en het daarop intensiveren en stimuleren van onderzoek naar innovatieve bestrijdingsmaatregelen van geluidshinder. Tijd De doorlooptijd van de uitvoering van de verschillende KCG-deelprojecten is tien jaar. In de reeds afgeronde 1e Fase (Definitie- en Ontwikkelfase) is geïnventariseerd welke KCGdeelprojecten kansrijk zijn voor de regio Rijnmond. Voor de implementatie van deze deelprojecten zijn globale plannen van aanpak opgesteld. Uit een verder selectieproces zijn 10 kansrijke prioritaire deelprojecten naar voren gekomen3. Hierna zal worden gestart met de uitwerking van deze selectie tot concrete plannen van aanpak. Geld De totale projectkosten van de thans geformuleerde KCG-deelprojecten zijn geraamd op € 11.2 miljoen. De werkzaamheden van het KCG zijn een belangrijk item voor de ROMRijnmond-partners. Door financiële bijdragen van partners (Ministerie VROM, Havenbedrijf Rotterdam NV. en ROM-Rijnmond) heeft het KCG tot heden haar werkzaamheden kunnen verrichten. Hierbij heeft het HbR de financiering van de fase 1 “Definitie en ontwikkelfase” ad € 215.545,- op zich genomen. De kostendekking van het project Kenniscentrum Geluid wordt ingebracht vanuit PMR/BRG en overige financieringen, zie onderstaand schema. Projectkosten (2004) € 11.2 mln (Fase 2-4)
Dekking € 360.250,€ 10.85 mln
Kostenplaats Divers overig (€ 76 mln) BRG (€ 80 mln)
Voor een van de deelprojecten van het Kenniscentrum, Geluid wordt nog gerekend op een bijdrage van Industriële bedrijven van circa € 417.000,-. Aangezien deze bijdrage nog niet verzekerd is, is dit bedrag niet opgenomen bij bovenstaand schema. Organisatie In Fase I was het KCG een consortium – werkverband – bestaande uit de DCMR, het HbR en RWS Zuid-Holland, waarbij de DCMR de projectuitvoering verzorgde. In de vervolgfasen zal
1
Kenniscentrum Geluid, Fase I “Definitie en ontwikkelfase”, Eindrapport, oktober 2004
2
“Nieuwe” potentieel kansrijke maatregelen/projecten worden door het KCG in de week gelegd bij de verschillende partijen, en het KCG probeert voor uitwerking en uitvoering een passende (separate) financiering te vinden.
3
Kenniscentrum Geluid, Fase II “Nadere uitwerking plannen van aanpak Fase I”, 1 selectie van maatregelen uit Fase I, 2004.
e
de DCMR ook de projectleiding verzorgen. In 2005 zal door de DCMR, in samenwerking met het HbR en Deltalinqs, een compacte organisatie opgezet worden die de realisatie en de uitvoering van (de deelprojecten van) het KCG op zich neemt. Deze projectorganisatie zal tevens gekoppeld worden aan de nieuwe BRG organisatie. De uitwerking en de uiteindelijke uitvoering van de KCG-deelprojecten zullen overigens, zoveel waar mogelijk, neergelegd worden bij de betrokken partijen. De rol van het KCG is die van initiatiefnemer en coördinator. Informatie Informatie en Communicatie vindt plaats via de projectleiding en de projectorganisatie KCG. Een en ander krijgt tevens een algemene inbedding in de BRG-programmastructuur. Op basis van de voortgangsrapportages van de verschillende deelprojecten rapporteert het KCG regelmatig over de voortgang van de KCG-deelprojecten aan BRG programmacoördinator, volgens daartoe nog nader te maken afspraken. Verder zullen er – om bekendheid te geven aan de maatregelen van het KCG en de projecten van BRG – artikelen geschreven worden in de diverse vakbladen De artikelen worden geschreven door de partijen die de betreffende deelprojecten uitvoeren, het KCG zal in de artikelen de KCG-context voor haar rekening nemen. Het KCG ziet toe op de publicatie van artikelen en coördineert dit in afstemming met de programmacoördinator BRG. Uitgaande van een geactualiseerde website van het KCG, wordt ook via de website gerapporteerd over de voortgang en behaalde resultaten van de verschillende maatregelen.
BIJLAGE 2 – UITVOERINGSPLAN STILLE WEGDEKKEN Project Stille wegdekken Projectgebied (Onderdelen van) het wegennet in Rotterdam, Vlaardingen en Schiedam. De wegdelen liggen in stedelijk gebied – aldus buiten het havengebied – maar worden met name gebruikt door haven-gerelateerd transport. Doel / doelstelling Het aanbrengen van ‘stil asfalt’ is een manier om bij te dragen aan de stedelijke maatregelen om het geluidsniveau voor geluidsgevoelige bestemmingen (wonen, scholen e.d.) onder de wettelijke norm van 65 dB(A) worden gebracht. In het Deltaplan Verkeer en het Deltaplan Geluid zijn aanbevelingen gedaan om op verschillende weggedeeltes in Rijnmond stil asfalt aan te brengen. Doelstelling van het BRG-project is het verminderen van de geluidbelasting door toepassing van stillere wegdekken op weggedeeltes met havengerelateerd verkeer.In het projectgebied zijn diverse delen van het wegennet geselecteerd, waar in de komende jaren geluidsreducerend asfalt zal worden aangelegd. Onderzoek heeft uitgewezen dat dit stille asfalt een goede manier is om de geluidsbelasting in de regio Rijnmond te verminderen.. Vooronderzoek heeft reeds uitgewezen dat het optimale effect van stil asfalt bereikt wordt wanneer ook de onderlagen van het wegdek opnieuw worden aangelegd. De aanleg van stil asfalt op de geselecteerde wegdelen wordt dan ook gecombineerd met groot onderhoud van het betreffende wegdek. Dit o • o o
project geeft een impuls aan: Oplossen Ruimtetekort Verbeteren van de milieukwaliteit: geluid Aanbod en kwaliteit van natuur- en recreatiegebied Ruimtelijke kwaliteit van de regio Rotterdam
Projectambities Er wordt naar gestreefd om de geluidsbelasting op weggedeeltes met havengerelateerd verkeer onder de wettelijke norm van 65 dB(A) te brengen. Hiervoor heeft een eerste selectie plaatsgevonden uit de belangrijkste wegen met haven-gerelateerd verkeer. Om een aanzienlijke geluidsreductie te bewerkstelligen zal circa 9000 lengtemeters (standaard wegbreedte) aan stil asfalt aangelegd worden voor een taakstellend bedrag van € 12.8 miljoen. Op dit moment wordt in Rotterdam onderzoek gedaan naar het beheer en onderhoud van stil asfalt. Het is denkbaar dat dit type asfalt extra beheerkosten vergt, waardoor de aanleg van stille wegdekken moeilijk uitvoerbaar wordt. Indien deze situatie zich voordoet, zal de BRG bijdrage ook aangewend kunnen worden voor dekking van extra beheerkosten. De bijdrage van BRG aan de te selecteren wegdelen, zal echter nooit hoger zijn dan het beschikbare bedrag van € 12.8 miljoen. Kwaliteit(sborging) In het rapport “stille wegdekken” (18 november 2002) zijn tien weggedeeltes geselecteerd op basis van de onderstaande criteria. Een aantal van deze weggedeeltes zijn echter in de tussenliggende periode al uitgevoerd met stil asfalt, gefinancierd vanuit andere geldstromen. Vóór 1 januari 2006 zal een herijking van de selectie plaatsvinden op basis van dezelfde criteria waarbij nieuwe ontwikkelingen in de stand van de techniek worden meegenomen. De wegdelen zijn geselecteerd met behulp van het meest recente verkeersmodel Regionale Verkeers- en Milieu Kaart (RVMK) aan de hand van de volgende criteria: Wegen die gebruikt worden voor havengerelateerd verkeer. De havenrelatie van het verkeer (zowel vracht- als personenverkeer) is direct en betreft motorvoertuigen die zich van of naar een havengebied ten westen van de Erasmusbrug verplaatsen. Wegen met een maximum snelheid hoger dan 35 km/uur
-
De wegen zijn gelegen in de nabijheid van geluidsgevoelige bestemmingen (wonen, scholen e.d.) Wegen waar de geluidbelasting 65 dB(A) of hoger is voor geluidsgevoelige bestemmingen (wonen, scholen e.d) Rijkswegen zijn uitgesloten van selectie
Wanneer de geselecteerde weggedeeltes via andere financiering dan BRG worden gerealiseerd, dan kunnen andere weggedeeltes in aanmerking komen voor het aanbrengen van stil asfalt, mits zij aan de bovenstaande criteria voldoen. Het totale bedrag voor het aanbrengen van stil asfalt overschrijdt echter nooit 12.8 miljoen euro. Het Kenniscentrum Geluid volgt de kennisontwikkeling van stille wegdekken en geeft advies over de keuze van nieuwe technieken. Tijd De uitvoering dient afgestemd te worden op het onderhoudsprogramma van de verschillende wegbeheerders voor groot onderhoud. De doorlooptijd van dit project loopt derhalve van 2006 tot 2020. Geld De kostendekking van het project Stille wegdekken wordt ingelegd vanuit PMR/BRG, zie onderstaand schema. Projectkosten (2001) € 12.8 miljoen
Dekking € 12.8 mln
Kostenplaats BRG (€ 80 mln)
Vanuit het BRG programma wordt de aanleg van stil asfalt – dat wil zeggen, de meerkosten van deze functionele toevoeging – danwel de extra beheerkosten – dat wil zeggen, meerkosten in vergelijking met de beheerkosten van regulier asfalt – bekostigd. De kosten voor het groot onderhoud maken geen deel uit van BRG. Informatie De uitvoering van stille wegdekken is gekoppeld aan het reguliere onderhoudsprogramma van wegdekken. Dit onderhoudsprogramma wordt elke twee jaar vastgesteld. Informatie en communicatie krijgen een algemene inbedding in de BRGprogrammastructuur. Organisatie Ten behoeve van dit project zal een uitvoeringsorganisatie opgezet worden die gekoppeld is aan de nieuwe BRG organisatie. In de (huidige) planvormingsfase is met name de dienst Gemeentewerken betrokken.
BIJLAGE 2 – UITVOERINGSPLAN GELUIDSCHERMEN Project Geluidschermen Projectgebied Rotterdam-Noord en Vlaardingen Doel / doelstelling De havengerelateerde infrastructuurbundel bestaande uit de A20 en de spoorlijn Rotterdam/Gouda veroorzaakt veel geluidsoverlast bij gevoelige bestemmingen (met name woningen). Het doel is de geluidsbelasting te verminderen door langs de A20 en de spoorlijn geluidsschermen te plaatsen. Hierdoor verbetert de leefbaarheid in de wijken langs de A20 en de spoorlijn. Dit o • o o
project geeft een impuls aan: Oplossen Ruimtetekort Verbeteren van de milieukwaliteit: geluid Aanbod en kwaliteit van natuur- en recreatiegebied Ruimtelijke kwaliteit van de regio Rotterdam
Projectambities Het plaatsen van geluidsschermen levert een belangrijke bijdrage aan het verminderen van de geluidsbelasting bij gevoelige bestemmingen (met name woningen) teneinde te voldoen aan de normen van de Wet geluidhinder. Door de plaatsing van geluidschermen wordt het aantal woningen met een geluidsbelasting hoger dan de wettelijk toegestane waarden (55 dB(A) als gevolg van wegverkeerslawaai en 65 dB(A) als gevolg van spoorwegverkeerslawaai drastisch teruggebracht. De volgende drie deelprojecten zijn in de onderzoeksfase geselecteerd: geluidscherm langs spoorlijn Rotterdam/Gouda ter hoogte van Kleiwegkwartier (Rotterdam); lengte ca. 1,6 km geluidscherm langs de A20 parallel aan de Gordelweg (Rotterdam); lengte ca. 2,3 km geluidscherm langs de A20 ter hoogte van Westwijk (Vlaardingen); lengte ca. 1,5 km. Tijd De drie geluidschermen hebben elk een eigen planning, maar de start van de bouw van de geluidschermen is gepland in de periode 2006 t/m 2008. Geld De bijdrage vanuit BRG aan het project Geluidschermen wordt ingelegd vanuit de PMR bijdrage en uit overige subsidies/financieringen, zie onderstaand schema. Projectkosten (2001) € 18.7 miljoen
Dekking € 10 mln € 8.7 mln
Kostenplaats BRG (€ 80 mln) Divers overig (€ 76 mln)
Kwaliteit(sborging) Het ontwerpen en bouwen van de drie geluidschermen vindt plaats in nauw overleg met het ministerie van VROM (Bureau Sanering Verkeerlawaai). Meer specifiek wordt voor het geluidscherm Gordelweg en geluidscherm Vlaardingen-Westwijk samengewerkt met Rijkswaterstaat en voor het geluidscherm Kleiwegkwartier met Prorail. Informatie Communicatie verloopt via de projectorganisatie. Gemeentewerken Rotterdam verzorgt de uitvoering van de deelprojecten. Informatie en communicatie krijgen tevens een algemene inbedding in de BRG-programmastructuur. Organisatie
Voor de planvorming, aansturing van planrealisatie, afstemming van procedures en voortgangsbewaking wordt een projectorganisatie opgericht, die gekoppeld zal worden aan de nieuwe BRG organisatie. In de uitvoeringsorganisatie verzorgt op dit moment Gemeentewerken Rotterdam de uitvoering van de deelprojecten geluidscherm Kleiwegkwartier en geluidscherm Gordelweg. De gemeente Vlaardingen trekt de planvorming en (vooralsnog) de uitvoering van het deelproject geluidscherm Vlaardingen-Westwijk.
BIJLAGE 2 – UITVOERINGSPLAN RIVIERPARKEN Project Rivierparken Projectgebied Rotterdam, Schiedam, Vlaardingen en Maassluis: het gebied aan de rivier de Nieuwe Maas/Waterweg, inclusief de daaraan liggende havens, van Hoek van Holland / Maasvlakte tot grofweg de Willemsbrug. In de eindrapportage ‘Rivierparken aan de Nieuwe Maas’ (Inbo Stedenbouwkundigen BNSP, 2002 – vastgesteld in het BOR van oktober 2002) zijn 101 rivierparken geselecteerd.
Doel / doelstelling Verbeteren van de leefbaarheid van de wijken staat in dit project centraal. De overkoepelende doelstelling is het vergroten van de leefbaarheid in de regio Rijnmond en het versterken van de identiteit als regio aan de rivier door middel van nieuw te ontwikkelen buitenruimte, dan wel een kwaliteitsimpuls voor bestaande buitenruimte, gelegen aan de rivier. Dit o o o •
project geeft een impuls aan de PKB doelstelling: Oplossen Ruimtetekort Verbeteren van de milieukwaliteit: Aanbod en kwaliteit van natuur- en recreatiegebied Ruimtelijke kwaliteit van de regio Rotterdam
Projectambities Een van de mogelijkheden om direct een bijdrage te leveren aan de leefbaarheid in de regio betreft de ontwikkeling van buitenruimte direct aan de rivier. In de eindrapportage ‘Rivierparken aan de Nieuwe Maas’ zijn de diverse ambities voor de rivierparken beschreven. De rivierparken dienen een bijdrage te leveren aan de koppeling van buurten en de rivier; stedelijke ontwikkeling op de grens van land en rivier. De deelprojecten hebben betrekking op nieuw te ontwikkelen buitenruimte dan wel een kwaliteitsimpuls van bestaande buitenruimte. De deelprojecten zijn gelegen aan de rivier en/of de rivier is ervaarbaar vanuit het rivierpark. De rivierparken zijn openbaar toegankelijk en voorzien in een duidelijke behoefte aan openbare ruimte vanuit de aangrenzende wijken. Bovendien is er sprake van een duidelijke relatie tussen de wijk en het rivierpark in sociale en ruimtelijke zin. Ten slotte dienen de parken te voorzien in een duidelijke behoefte aan openbare buitenruimte vanuit de aangrenzende wijken. De volgende deelprojecten zijn binnen het BRG-project rivierparken geselecteerd: Delfshaven, Pernis, Charlois (2x), Maashaven oz, Antwerpse Hoofd, Buizenpark Katendrecht, Sterrenbos (Maassluis), Buizengat (Vlaardingen), Pleintje van Nolet (Schiedam). Kwaliteit(sborging) Bij de uitvoering van de rivierparken zullen de in de projectambities benoemde criteria gehanteerd worden. De uitvoering van de rivierparken zal plaatsvinden in de kwaliteitsniveau “standaard” en/of “extra” als gehanteerd bij de aanpak van buitenruimte in de gemeente Rotterdam. Tijd Door reeds verstrekte financiering van Rotterdam zijn 4 rivierparken reeds in de uitvoering gegaan. Dit betreft rivierparken in Delfshaven, Charlois (2x) en Pernis in Rotterdam. De planvorming van de overige rivierparken kan gestart worden wanneer de financiering vanuit BRG beschikbaar komt. De doorlooptijd is derhalve 2005-2020.
1
Aanvankelijk waren 11 rivierparken geselecteerd. Op 18 maart 2003 (BOR) is besloten tot beëindiging van het project Veerverbindingen als BRG-project. Het Stadspark Duinvallei is als alternatief aangewezen en verviel daarmee als rivierpark.
Geld De totale projectkosten van de rivierparken zijn geraamd op € 6.7 miljoen. De projectkosten van het project Rivierparken worden gedekt door een PMR/BRG bijdrage en middels aanvullende financieringen, zie onderstaand schema. Projectkosten (2001) € 6.7 miljoen
Dekking € 6.7 mln
Kostenplaats BRG (€ 80 mln)
Organisatie Per deelproject (rivierpark) zal een projectorganisatie opgezet worden die gekoppeld is aan de nieuwe BRG organisatie. De planvormingsfase zal worden getrokken door de desbetreffende (deel)gemeenten. Eventueel zullen hier ook maatschappelijke organisaties bij betrokken worden. Informatie In de planvormingsfase van de deelprojecten, zullen de bewoners van de betreffende wijken nadrukkelijk betrokken worden. De projectcommunicatie wordt georganiseerd door de desbetreffende (deel)gemeente. Informatie en communicatie krijgen tevens een algemene inbedding in de BRG-programmastructuur.
BIJLAGE 2 – UITVOERINGSPLAN LANDTONG ROZENBURG Project Realisatie van het Masterplan Landtong Rozenburg Projectgebied Gemeente Rozenburg en gemeente Rotterdam Doel / doelstelling Het project betreft de herinrichting van Landtong Rozenburg volgens het Masterplan “Landtong Rozenburg, groen podium in de haven”. De doelstelling van het project is het naast elkaar versterken van de economische, recreatieve en ecologische functie van de Landtong. Dit o o • •
project geeft een impuls aan: Oplossen Ruimtetekort Verbeteren van de milieukwaliteit Aanbod en kwaliteit van natuur- en recreatiegebied Ruimtelijke kwaliteit van de regio Rotterdam
Projectambities In het Masterplan “Landtong Rozenburg, groen podium in de haven” (VHP, februari 2003) zijn de ambities aangegeven1. In het Masterplan zijn richtlijnen gehanteerd gericht op het maken van eenheid, het benutten van de karakteristiek van de Landtong, het verhogen van de attractiewaarde en het verbeteren van de toegankelijkheid. Dit betekent het aanleggen van groen- en recreatievoorzieningen, verbindingen, het herinrichten van drie deelgebieden met verschillend karakter en gebruikmakend van de aanwezige reliëfverschillen. Daarbij zullen nieuw te bouwen elementen goed ingepast worden in het gebied. Met de herinrichting van de Landtong wordt voor een deel voldaan aan de herplantplicht die Rijkswaterstaat heeft in verband met de verbreding van de A15. De functionaliteit van de Landtong mag niet onder de herinrichting lijden. Daarnaast staan de waterkering en de plannen voor de aanleg van een windturbinepark niet ter discussie en worden de aanwezige kabels en leidingen ontzien. Kwaliteit(sborging) Op 18 maart 2003 hebben 9 partijen een samenwerkingsovereenkomst getekend; Provincie Zuid-Holland, gemeente Rozenburg, gemeente Rotterdam, recreatieschap Voorne Putten Rozenburg, Stadsregio Rotterdam, Rijkswaterstaat, Wereld Natuur Fonds, Deltalinqs en ROM-Rijnmond. De overeenkomst beschrijft in hoofdlijnen de herinrichting van de Landtong, de projectorganisatie, het tijdpad en de financiën. Het Masterplan “Landtong Rozenburg, groen podium in de haven” is onderdeel van deze overeenkomst. De samenwerkingsovereenkomst is een bindende afspraak tussen de partijen. Tijd Het project werd in 2003 opgestart, volgens projectplanning zullen alle deelprojecten in 2008 zijn afgerond met uitzonderingen voor de activiteiten voor het commerciële cluster (HTC) welke een geplande doorlooptijd heeft tot 2017/2018. Geld De kostendekking van het project Landtong Rozenburg wordt ingebracht vanuit overige financiering en uit gerelateerde ontwikkelingen, zie onderstaand schema. Projectkosten (2001)
1
Dekking
Kostenplaats
Het Masterplan is vastgesteld tijdens de ondertekening van de samenwerkingsovereenkomst, op 18 maart 2003.
€ 20 miljoen
€ 8.603.280 mln € 8.104.118 mln
Divers overig (€ 76 mln) Ontwikkelingsexploitatie (€ 76 mln)
De partijen van de Samenwerkingsovereenkomst hebben getekend voor bijdragen die de geraamde projectkosten niet dekken. De UWO en dit Uitvoeringsplan doen niet af aan het feit dat de partijen van de Samenwerkingsovereenkomst als eerste aan de lat staan om het tekort te dekken – voor zover dit niet kan worden gereduceerd of anderszins aanvullend gefinancierd. De doelstelling en de ambities van dit project zijn verwoord in het Masterplan en dit Uitvoeringsplan. Hierbij is de doelstelling leidend en niet het genoemde bedrag voor projectkosten à € 20 mln. Ruim € 8 miljoen van de dekkingsgelden (ontwikkelingsexploitatie) moet vrijkomen uit de gronduitgifte van het HTC en het saneringsproject Vinkeslag (aan de Vinkseweg). Deze gelden kunnen echter nog niet als volledig zekere bijdrage worden gerekend. De kosten voor de sanering van de voormalige vuilstort aan de Vinkseweg (gemeente Rozenburg) vallen buiten BRG. De kosten zullen tussen de gemeenten Rotterdam2 en Rozenburg worden verdeeld. Dit saneringsproject valt buiten de scope van het Masterplan Landtong Rozenburg. De kosten voor het beheer van het natuur- en recreatiegebied zijn geen onderdeel van BRG. In de samenwerkingsovereenkomst zijn afspraken gemaakt over aanvullende financiering. De kosten van het huidige beheer is binnen het plangebied reeds geregeld en wordt gefinancierd. Dit is reguliere financiering. Aanvullend hierop zijn enkele toezeggingen gedaan over financiering van beheer. Zo levert de SRR een eenmalige bijdrage van € 695.000 aan de Landtong in het kader van het Groenakkoord. Daarnaast levert ook RWS een bijdrage; € 80.000 als eenmalige beheersbijdrage in het kader van de herplantplicht. Het recreatieschap Voorne Putten Rozenburg stelt € 50.000 beschikbaar voor de nadere uitwerking van een integraal beheersplan (plankosten-dekking). Organisatie 8 Convenant-partijen zijn bestuurlijk vertegenwoordigd in het BOR – het WNF niet. De genoemde partijen zijn vertegenwoordigd in een stuurgroep die regie voert over de planvorming, besluitvoorbereiding en planrealisatie. Voor de planvorming, aansturing van planrealisatie, afstemming van procedures en voortgangsbewaking wordt een projectorganisatie opgericht, die gekoppeld zal worden aan de nieuwe BRG organisatie. Informatie Communicatie verloopt via de projectorganisatie. Voor dit project is een communicatieplatform actief waarin de verschillende convenant-partijen vertegenwoordigd zijn. Informatie en communicatie krijgen tevens een algemene inbedding in de BRGprogrammastructuur.
2 Op grond van de Inbrengovereenkomst dd. 31-12-2003, te betalen door Havenbedrijf Rotterdam NV.
BIJLAGE 2 – UITVOERINGSPLAN OOSTVOORNSE MEER Project Kwaliteitsimpuls Oostvoornse Meer en oevergebied Projectgebied Oostvoornse Meer, gemeente Westvoorne Doel / doelstelling Realiseren van een kwalitatieve verbetering van de recreatieve en natuurlijke waarden van het Oostvoornse meer. De recreatieve waarde en de natuurwaarde van het brakwatermilieu van het Oostvoornse Meer wordt bedreigd door verzoeting. Daarnaast behoeft natuurwaarde van het natuurgebied Groene Strand een aanzienlijke versterking. Dit o o • •
project geeft een impuls aan: Oplossen Ruimtetekort Verbeteren van de milieukwaliteit Aanbod en kwaliteit van natuur- en recreatiegebied Ruimtelijke kwaliteit van de regio Rotterdam
Projectambities Om de recreatieve en natuurlijke waarden van het Oostvoornse Meer te verbeteren zijn diverse maatregelen uitgewerkt. Deze maatregelen moeten de verzoeting tegengaan en de natuurwaarden van het gebied versterken. Het BRG-project Kwaliteitsimpuls Oostvoornse Meer bevat daartoe 2 deelprojecten: 1. de realisatie van de zoutwater inlaat/herstel brakwatermilieu 2. het integrale pakket peilbeheer en oevermaatregelen De diverse onderdelen zijn uitgewerkt in een uitvoeringsplan inclusief een gedetailleerde raming. De gedeeltelijke verondieping van de zuidoosthoek van het meer is vooralsnog buiten de scope van het project gehouden wegens het ontbreken van financiering. Tot nader order behoort deze ambitie niet tot het BRG-project Kwaliteitsimpuls Oostvoornse Meer en oevergebied. Kwaliteit(sborging) De kwaliteitsbewaking van de planvorming vindt plaats in de begeleidingsgroep Kwaliteitsimpuls Oostvoornse Meer (de gemeente Westvoorne, Waterschap Hollandse Delta, Recreatieschap Voorne-Putten-Rozenburg, Zuid-Hollands Landschap, Havenbedrijf Rotterdam, Gemeentewerken Rotterdam, ROM Rijnmond) en op onderdelen met Rijkswaterstaat ZuidHolland. De Kwaliteitsimpuls Oostvoornse Meer wordt gerealiseerd aan de hand van het in het BOR vastgestelde Uitvoerings- c.q. Projectplan. Kwaliteitsborging vindt daarnaast plaats door toetsing van deelresultaten bij de specialisten binnen HbR, bij Gemeentewerken en bij Rijkswaterstaat Zuid-Holland. Tijd Doorlooptijd indicatief 2005-2011, afhankelijk het beschikbaar komen van de BRG-bijdrage. In het BOR van 7 december 2004 is het grote draagvlak bij de partijen nogmaals bevestigd. In een brief aan de gemeente Westvoorne (dd. 4 februari 2005) is door voorzitter Van Sluis van het Bestuurlijk Overleg ROM-Rijnmond aangegeven dat dit project naar het oordeel van de BOR-leden de hoogste prioriteit verdient voor uitvoering. Geld De kostendekking van het project Kwaliteitsimpuls Oostvoornse Meer wordt ingebracht vanuit PMR/BRG, zie onderstaand schema. Projectkosten
Dekking
Kostenplaats
(2004) € 6 miljoen
€ 5 mln
BRG (€ 80 mln)
Een aanzienlijk deel van de geraamde kosten (€ 1 miljoen) is daartoe aldus nog ongedekt. De projectorganisatie heeft de opdracht gekregen een optimalisering door te voeren en een zoektocht in te zetten naar aanvullende financiering. De BRG bijdrage dient derhalve als maximaal en taakstellend te worden beschouwd. Organisatie Het Havenbedrijf Rotterdam N.V. verzorgt de projectleiding van het Oostvoornse Meer. In 2005 wordt in samenwerking met de betrokken partijen gewerkt aan de opzet van een uitvoeringsorganisatie die de realisatie van de kwaliteitsimpuls Oostvoornse Meer op zich neemt. Deze projectorganisatie zal tevens gekoppeld worden aan de nieuwe BRG organisatie. Informatie Informatie en Communicatie vindt plaats via de projectleiding en de vertegenwoordigers in de begeleidingsgroep. Een en ander krijgt tevens een algemene inbedding in de BRGprogrammastructuur. De communicatie naar lokale belangenorganisaties, naast de organisaties die deelnemen aan de begeleidingsgroep, is reeds in 2003/2004 in gang gezet en zal in 2005 geïntensiveerd worden. Het betreft het contact met de vertegenwoordigers van de diverse recreatieve en lokale belangenorganisaties, sportverenigingen en ondernemers etc..
BIJLAGE 2 – UITVOERINGSPLAN STADSPARK DUINVALLEI Project
Dorpspark Duinvallei1 Projectgebied Hoek van Holland Doel / doelstelling Kwaliteitsverbetering van de verschillende functies, kwaliteitsverbetering van het groen, en verbeteren van de toegankelijkheid van het gebied. Hiermee ontstaat een waardevolle aanvulling op de huidige voorzieningen en de natuur- en recreatiegebieden voor Hoek van Holland. Dit o o • •
project geeft een impuls aan: Oplossen Ruimtetekort Verbeteren van de milieukwaliteit Aanbod en kwaliteit van natuur- en recreatiegebied Ruimtelijke kwaliteit van de regio Rotterdam
Projectambities Verplaatsen en samenvoegen van verschillende gebouwde voorzieningen Aanleg van enkele recreatieve en sportvoorzieningen Aanleggen van nieuwe toegangen tot het park Kwaliteitsverbetering van het openbaar groen Aanleggen van een fietspad Een Programma van Eisen voor dit project met nadere specificaties en keuzen moet nog worden opgesteld. Kwaliteit(sborging) Bij de uitvoering van dit project zullen de in de projectambities benoemde criteria gehanteerd worden. In afwachting van (besluitvorming over) verdere planvorming zal de deelgemeente Hoek van Holland eerst een uitgewerkt projectvoorstel ter goedkeuring aan de Partijen van de UWO in het BOR voorleggen. Partijen toetsen of dit project een volwaardig alternatief is voor het vervallen project Veerverbindingen. Deze toetsing is een vereiste, omdat het project in de plaats is gekomen van een project dat oorspronkelijk in de PKB+ is genoemd. Tijd Indicatieve doorlooptijd: 2005-2008. Geld Voor het Dorpspark Duinvallei is een indicatief bedrag van € 2.6 miljoen in het kader van BRG gereserveerd. Vaststelling van dit bedrag is afhankelijk van het uitgewerkte projectvoorstel van de deelgemeente aan het BOR. Dit bedrag wordt gefinancierd vanuit de PMR/BRG bijdrage. Projectkosten (2001) € 2.6 miljoen
Dekking € 2.6 mln
Kostenplaats BRG (€ 80 mln)
Informatie
1
Alternatief voor het project Veerverbindingen: Op 18 maart 2003 besloot het BOR het BRG-project Veerverbindingen, vanwege te hoge exploitatiekosten, te vervangen door het project herstructurering Stadspark Duinvallei. De deelgemeente heeft dit project herbenoemd tot Dorpspark Duinvallei.
Communicatie over dit project in de verschillende planfasen zal plaatsvinden via de deelgemeente. Informatie en communicatie krijgen tevens een algemene inbedding in de BRG-programmastructuur. Organisatie De deelgemeente is trekker van dit project. Ten behoeve van dit project zal een projectorganisatie opgezet worden die gekoppeld is aan de nieuwe BRG organisatie. Andere betrokkenen in de planvorming zijn dS+V, SenR, OBR en GW. Aandachtspunt Het project Dorpspark Duinvallei is een alternatief voor het project Veerverbindingen. Op 18 maart 2003 besloot het BOR het BRG-project Veerverbindingen, vanwege te hoge exploitatiekosten, te vervangen door het project herstructurering Dorpspark Duinvallei. Een vereiste voor de vervanging destijds was wel dat de deelgemeente een Plan van Aanpak zou opstellen om de inhoudelijke aspecten verder uit te werken. Zoals in de PKB+ is vastgelegd dient ook een consultatie van maatschappelijk partijen plaats te vinden. Het Plan van Aanpak zullen de partijen van de UWO via het BOR toetsten aan de doelstellingen van BRG. Pas daarna is de vervanging ook definitief bekrachtigd.
CONCEPT BIJLAGE 2 – UITVOERINGSPLAN GEBIEDSGERICHTE BENADERING Project Gebiedsgerichte benadering In een aantal gebieden in de regio Rijnmond is sprake van (een combinatie van) knelpunten in de leefomgevingskwaliteit, die om een oplossing vragen. Gezien de diversiteit kunnen deze niet via generiek beleid worden opgelost en wordt een aanpak op maat ingezet: via de gebiedsgerichte benadering. Projectgebied gemeente Westvoorne, gemeente Goedereede en de deelgemeenten Hoek van Holland, Hoogvliet en Charlois in de gemeente Rotterdam: Doel / doelstelling Doelstelling van het project gebiedsgerichte benadering is het verbeteren van de leefbaarheid van gebieden die zich binnen de invloedsfeer van de haven bevinden. In de voorbereiding van dit BRG project is reeds een handreiking gemaakt1, gericht op het signaleren en concretiseren van de leefbaarheid van gebieden die beïnvloed worden door de haven. Om de gewenste kwaliteitsverbetering tot stand te brengen, is op basis van de handreiking per deelgebied een samenhangend pakket aan maatregelen en uitvoeringsprojecten geformuleerd Dit project geeft een impuls aan: o Oplossen Ruimtetekort o Verbeteren van de milieukwaliteit • Aanbod en kwaliteit van natuur- en recreatiegebied • Ruimtelijke kwaliteit van de regio Rotterdam Tevens is per deelproject aangegeven aan welke Rijksdoelstelling deze een impuls geeft. Projectambities In bestuurlijke afspraken zijn de (deel)gemeenten Charlois, Hoogvliet, Hoek van Holland, Westvoorne en Goedereede aangewezen als deelgebieden voor uitvoeringsprojecten met een financiële BRG bijdrage in het kader van de Gebiedsgerichte Benadering. Deze (deel)gemeenten ervaren de hinder van activiteiten in de haven. De projecten hebben met name tot doel: het versterken van de kwaliteit van het groen ter compensatie van de hoge milieudruk het versterken van recreatieve verbindingen om het groen beter bereikbaar te maken het verbeteren van de verkeersinfrastructuur om lokale hinder te beperken. Bij het formuleren van de verschillende deelprojecten is gelet op aspecten die in de Handreiking Leefbaarheid en Haven zijn genoemd (zoals draagvlak bij inwoners en de verwachte leefbaarheidsimpuls), bestuurlijke en technische haalbaarheid en uitvoeringstermijn. In het BOR van december 2002 is geconstateerd dat de invulling van de voorgestelde uitvoering op hoofdlijnen op draagvlak kan rekenen. Het BOR heeft geen financiële afspraken gemaakt over het projectenpakket BRG. Geld De bijdrage vanuit BRG aan het project gebiedsgerichte benadering wordt ingelegd vanuit de PMR bijdrage. Afhankelijk het deelproject en de opgave van bijbehorende projectkosten, is er sprake van overige subsidies/financiering, zie onderstaand schema. Hiermee worden de projectkosten en de financiering per deelgebied toegekend. De voor de deelgebieden beschikbare middelen vanuit BRG zijn een maximale bijdrage. In BRG is geen rekening gehouden met eventuele meerkosten in deelgebieden danwel deelprojecten. Kwaliteit(sborging) Bij de uitvoering van de genoemde deelprojecten zullen de in de projectambities benoemde criteria voor monitoring gehanteerd worden.
1
“Handreiking leefbaarheid en haven”, december 2002.
CONCEPT Informatie Communicatie over de projecten in het deelgebied in het kader van BRG/Gebiedsgerichte Benadering verloopt via de betrokken (deel)gemeenten. Informatie en communicatie wordt tevens gekoppeld aan de BRG-programmastructuur. Organisatie De betreffende (deel)gemeente organiseert de planvorming, aansturing van planrealisatie, afstemming van procedures en voortgangsbewaking. Deze organisaties worden tevens gekoppeld aan de nieuwe BRG organisatie, in nauwe samenwerking met de Programmacoördinator BRG.
CONCEPT
Tabel: overzicht projecten Gebiedsgerichte Benadering regulier beschikbaar €
kosten, €
Ongedekt = BRG, €
Gemeente Westvoorne • transferium en fietsvoorzieningen bij rotonde Kleijdijk • Oosterland ontwikkeling natte natuur
1.350.000 1.500.000
1.350.000 1.500.000
Subtotaal Westvoorne
2.850.000
2.850.000
Gemeente Goedereede • bevaarbaarheid Slijkgat
structurele Rotterdam
• verplaatsingsgebied (westelijk deel) infrastructuur en 1.770.000 bedrijfsverplaatsing uit schurvelingen- en zandwallengebiede • verplaatsingsgebied (oostelijk deel) infrastructuur en collectieve recreatieve voorzieningen 2.396.000 • opwaardering recreatiegebied Vrijheidsweg-Oude Nieuwlandseweg 1.615.000 • natuurontwikkeling binnenduinrand Goeree, verplaatsen van 1.815.000 agrarische bedrijven
last -
structurele Rotterdam
gemeente bereid tot 1.770.000 participatie 2.396.000 1.615.000 gemeente bereid tot 1.815.000 participatie
Subtotaal Goedereede
7.596.000
7.596.000
Deelgemeente Hoogvliet • Ruigeplaatbos: Herikweg en Havenomgeving • fiets- en wandelroute Albrandswaard • Hellingpark
3.700.000 2.300.000 8.700.000
1.300.000 1.050.000 5.250.000
2.400.000 1.250.000 3.450.000
Subtotaal Hoogvliet
14.700.000
7.600.000
7.100.000
Deelgemeente Charlois • Vernieuwde Lepelaarssingel* 2.600.000 • herinrichting Zuiderpark** 9.000.000 • nieuwe routering ontsluiting Eemhaven in Heijplaat 2.000.000 • langzaam verkeersbrug over rangeerterrein en Waalhaven Oostzijde 300.000 • steiger watertaxinetwerk 100.000
2.600.000 9.000.000 pm
0 0 2.000.000
pm pm
300.000 100.000
Subtotaal Charlois
14.000.000
11.600.000
2.400.000
Deelgemeente Hoek van Holland • herstructurering sportvoorzieningen Fase 1-2-3 • infrastructuur: aanleg brug over Nieuw-Oranjekanaal
4.400.000 5.000.000
2.500.000
4.400.000 2.500.000
Subtotaal Hoek van Holland
9.400.000
2.500.000
6.900.000
Totaal BRG Gebiedsgerichte Benadering
48.546.000
21.700.000
26.846.000
last
CONCEPT
DEELGEBIED WESTVOORNE Voor de gebiedsgerichte benadering zijn de volgende deelprojecten in de gemeente Westvoorne geselecteerd: Fietstunnel Tichelerijweg De fietstunnel in de Tichelerijweg zal de fietsverbinding gaan vormen tussen het recreatiegebied Kruiningergors en het dorp Oostvoorne. De aanleg van de tunnel is er op gericht om de verkeersveiligheid voor fietsers te verbeteren. Het voorontwerp is in december 2004 vastgesteld door gemeente Westvoorne, provincie Zuid-Holland en het Waterschap. Dit deelproject geeft een impuls aan de Ruimtelijke kwaliteit van de regio Rotterdam. Herinrichting van recreatiegebied Oosterland. De inrichting van het gebied Oosterland tot een recreatie- en of natuurgebied is gericht op de lange termijn. De BRG-bijdrage aan dit project is afhankelijk van de uiteindelijke kosten van de fietstunnel, het restant kan aangewend worden voor Oosterland. In een te zijner tijd op te stellen Plan van Aanpak zullen de uiteindelijke ambities en kostenplaatjes in beeld moeten worden gebracht. Op basis van dit Plan van aanpak zal de definitieve bijdrage van BRG aan Oosterland worden bepaald. Dit deelproject geeft een impuls aan het Aanbod en kwaliteit van natuur- en recreatiegebied. Tijd De fietstunnel wordt volgens planning uitgevoerd in 2005-2006. Uitvoering vindt plaats in afstemming met de aanleg van de verderop gelegen rotonde Kleidijk. De aanleg van het natuur- en recreatiegebied Oosterland is een project voor de lange termijn. De bijdrage van BGR zal als startkapitaal gebruikt worden. De door Rotterdam (HbR) ingezette € 2 miljoen vooruitlopend op de BRG financiering voor Westvoorne worden aangewend voor de uitvoering van de fietstunnel.
CONCEPT
DEELGEBIED HOEK VAN HOLLAND Voor de gebiedsgerichte benadering zijn de volgende deelprojecten in de deelgemeente Hoek van Holland geselecteerd: De Rondgang Dit deelproject richt zicht op het intensiveren, verplaatsen en bundelen van sportvelden en bijbehorende accommodaties. De verbetering van de bijbehorende infrastructuur en openbare ruimte. Door het uitvoeren van de maatregelen wordt tevens een bijdrage geleverd aan de verbetering van de sociale veiligheid en het terugdringen van de parkeeroverlast in het gebied. Een plan van aanpak voor dit deelgebied is door de deelgemeente opgesteld. Dit deelproject geeft een impuls aan de Ruimtelijke kwaliteit van de regio Rotterdam. Brug over het Oranjekanaal De brug over het Oranjekanaal is onderdeel van de zogeheten Tweede Ontsluitingsweg. Het startsein voor de uitvoering van deze ontsluitingsweg is gepland in 2005-2006. De Tweede Ontsluitingsweg draagt bij aan een vermindering van de verkeersdruk op andere wegen in Hoek van Holland. De huidige ontsluitingsweg is zwaar belast en concentreert al het verkeer. Onder andere door de ontwikkeling van het Waterwegcentrum zal de verkeersdruk groter worden. Van de brug over het Oranjekanaal is een Voorlopig Ontwerp dat inzicht geeft in de ambities en het kostenplaatje. Dit deelproject geeft een impuls aan de Ruimtelijke kwaliteit van de regio Rotterdam. De door Rotterdam (HbR) ingezette € 2 miljoen vooruitlopend op de BRG financiering voor Hoek van Holland worden aangewend voor de uitvoering van De Rondgang. Tijd De Rondgang. Plan van aanpak en investeringsopzet is gereed, uitvoering kan spoedig beginnen, uiterlijk in 2007. Brug Oranjekanaal: geplande start uitvoering in 2006, gekoppeld aan de aanleg van de Tweede ontsluitingsweg.
CONCEPT
DEELGEBIED HOOGVLIET In Hoogvliet zijn een aantal deelprojecten geselecteerd die zijn genoemd in het Masterplan “Oevers Oude Maas” (Deelgemeente Hoogvliet, mei 2003). Het Masterplan Oevers Oude Maas biedt een aanpak voor de herinrichting van de groene ring rond Hoogvliet. De groene ring is de drager van de groenstructuur in en rond Hoogvliet. Er liggen kansen om de groene ring een uniek karakter te geven en (verder) te ontsluiten voor publiek, terwijl tegelijkertijd de natuur er weer de ruimte krijgt. De groene ring kan in het noorden van Hoogvliet gecombineerd worden met het aanleggen van geluidschermen in verband met de verbreding van de A15. Voor de Gebiedsgerichte Benadering zijn de volgende deelprojecten in de deelgemeente Hoogvliet geselecteerd die vanuit de deelgemeente prioriteit hebben: Ruigeplaatbos Het deelproject is gericht op het aantrekkelijker maken van dit gebied voor langzaam verkeer door gedeelten autovrij te maken. Verder worden in dit gebied een aantal recreatieve voorzieningen verplaatst en een aantal nieuwe voorzieningen gerealiseerd. Dit deelproject geeft een impuls aan het Aanbod en kwaliteit van natuur- en recreatiegebied. Dit deelproject geeft een impuls aan de Ruimtelijke kwaliteit van de regio Rotterdam. Hellingpark Het deelproject Hellingpark bestaat uit twee onderdelen. Het eerste onderdeel is gericht op het landschappelijk inpassen van de geluidsschermen die nodig zijn in de noordrand van Hoogvliet vanwege de verbreding van de A15. Daarnaast komt in de noordrand van Hoogvliet ‘De Heerlijkheid’. Dit is een clustering van nieuwe recreatieve voorzieningen. Dit deelproject geeft een impuls aan het Aanbod en kwaliteit van natuur- en recreatiegebied. Dit deelproject geeft een impuls aan de Ruimtelijke kwaliteit van de regio Rotterdam. Fiets- en wandelroute Albrandswaard Gericht op de verbetering van al bestaande fietsroutes en de aanleg van een nieuwe fietsroute naar Albrandswaard. Dit deelproject geeft een impuls aan de Ruimtelijke kwaliteit van de regio Rotterdam. Tijd Uitvoering van het project Ruigeplaatbos is op korte termijn gewenst. Een gefaseerde uitvoering is mogelijk. De verbreding van de A15 is gepland rond 2008. Met het oog op maatschappelijk draagvlak voor de verbreding is uitvoering van het project Hellingpark gewenst voor of tijdens de verbreding. De aanleg van de fietsroute naar Albrandsward kan eventueel in een later stadium uitgevoerd worden. Doch, gezien de reservering van financiële middelen is het noodzakelijk de fietsroute aan te leggen vòòr de mogelijke verlenging van de A4 – na verlenging van de A4 zullen de projectkosten voor de fietsroute namelijk aanzienlijk stijgen door toevoeging van enkele kunstwerken.
CONCEPT
DEELGEBIED CHARLOIS De projecten die in het BOR van november 2002 zijn geselecteerd, zijn geactualiseerd. Twee deelprojecten zijn daarbij afgevallen. Vanuit de deelgemeente Charlois hebben de onderstaande deelprojecten (ambtelijk!) de voorkeur: Langzaamverkeersbrug naar Waalhaven-oost Deze brug voor langzaam verkeer vormt een belangrijke verbinding tussen het stedelijk gebied van Charlois en Pier 3 in de Waalhaven. De brug zorgt er voor dat een aantal barrières overwonnen worden (o.a. rangeerterrein en waterkering). Voor de deelgemeente is dit een belangrijk project om de toegankelijkheid vanuit het stedelijk gebied naar het water en de recreatief ingerichte Pier 3 te verbeteren. Globale schetsontwerpen voor de brug zijn al in een eerder stadium gemaakt. Verdere planvorming en overleg met belanghebbenden moet nog plaatsvinden. Dit deelproject geeft een impuls aan de Ruimtelijke kwaliteit van de regio Rotterdam. Steiger watertaxi Om de bereikbaarheid van de Waalhaven-Oost te verbeteren per openbaar vervoer komt bij Pier 2 een steiger van de watertaxi. Deze locatie is gekozen vanwege de recente vestiging van bedrijven voor zakelijke dienstverlening. Dit deelproject geeft een impuls aan de Ruimtelijke kwaliteit van de regio Rotterdam. Nieuwe routering ontsluiting Eemhaven De ontsluiting van de noordoostelijke pieren van de Eemhaven loopt dwars door de woonbuurten van Heijplaats via de Waalhavenweg. Dit zorgt voor barrièrewerking, verkeersonveilige situaties en (geluids)overlast. De ontsluiting kan verlegd worden in zuidelijke richting over de Bunschotenweg en de Arie den Toomweg. Het vrachtverkeer rijdt dan om het dorp heen. Het opwaarderen van deze twee wegen impliceert de aanleg van een rotonde en reconstructie van bestaande wegen. De aangegeven kosten zijn een eerste grove inschatting en kunnen worden gezien als een gevraagde bijdrage in de totale kosten. Dit deelproject geeft een impuls aan de Ruimtelijke kwaliteit van de regio Rotterdam. Zuiderpark Na de herinrichting volgens het Masterplan Zuiderpark (dd. DATUM) moet het Zuiderpark haar functie als stadspark voor alle bewoners van Rotterdam Zuid, kunnen vervullen. De belangrijkste ingrepen in het park zijn: 1) het creëren van meer open en openbare parkruimten die geschikt zijn voor dagrecreatie 2) het ontwikkelen van een watersysteem; 3) beheersingrepen die zorgen voor een meer gevarieerde, kleurrijke beplanting waardoor ook de mogelijkheden voor flora en fauna in het park vergroot worden; 4) vernieuwing en herstructurering van sport en volkstuincomplexen. De in de Gebiedgerichte Benadering opgenomen € 9 mln betreft de deelprojecten Eilandenrijk en Avontureneiland. Bij deze projecten wordt nieuw water aangelegd en vindt herinrichting plaats van groen. Op het Avondureneiland worden een scala aan avontuurlijke speelvoorzieningen aangelegd. Dit deelproject geeft een impuls aan het Aanbod en kwaliteit van natuur- en recreatiegebied. Dit deelproject geeft een impuls aan de Ruimtelijke kwaliteit van de regio Rotterdam. Lepelaarsingel De bestaande Lepelaarsingel is onderdeel van het Singelplan Rotterdam, een aanpak waarmee het gemeentebestuur Rotterdam de vooroorlogse singels in hun oude grandeur wil terugbrengen. De verlenging van de Lepelaarsingel heeft een relatie met het nieuwbouwproject Klepelkat, direct ten zuiden van de Katendrechtse Lagendijk. Met de komst van dit woningbouwproject is opwaardering van de buitenruimte in de nabije omgeving gewenst. Dit deelproject geeft een impuls aan de Ruimtelijke kwaliteit van de regio Rotterdam. Tijd De steiger voor de watertaxi wordt uitgevoerd in de tweede helft van 2005.
CONCEPT
De aanleg van een langzaamverkeersbrug heeft voor de deelgemeente hoge prioriteit. De planvorming kan op korte termijn starten. De overige projecten kunnen op langere termijn worden uitgevoerd en zijn afhankelijk van ontwikkelingen in het omliggende havengebied.
CONCEPT
DEELGEBIED GOEDEREEDE Voor de gebiedsgerichte benadering zijn de volgende deelprojecten in de gemeente Goedereede geselecteerd: Verplaatsinggebied (westelijk deel): Dit deelproject is gericht op het terugdringen van de verblijfsrecreatie in het zandwallengebied in de Kop van Goeree. In het streekplan Zuid-Holland Zuid is een verplaatsinggebied aangewezen waar bedrijven zich kunnen vestigen. Op deze manier wordt de recreatiedruk in het zandwallengebied verminderd. De bijdrage vanuit BRG heeft betrekking op het verplaatsen van één of meerdere bedrijven uit het schurvelingen- en zandwallengebied en de aanleg nieuwe infrastructuur. Dit deelproject geeft een impuls aan het Aanbod en kwaliteit van natuur- en recreatiegebied. Verplaatsinggebied (oostelijk deel) In het oostelijk deel van het verplaatsingsgebied is nieuwe infrastructuur nodig. Verder is een bijdrage vanuit BRG nodig voor de realisatie van collectieve voorzieningen, zoals parkeerplaatsen. Op deze manier wordt extra ruimtegebruik door individuele voorzieningen voorkomen. Dit deelproject geeft een impuls aan de Ruimtelijke kwaliteit van de regio Rotterdam. Opwaardering recreatiegebied Vrijheidsweg-Oude Nieuwlandseweg Door het aanleggen en herinrichten van infrastructuur wordt de toegankelijkheid voor langzaam verkeer in dit gebied verbeterd. Dit deelproject geeft een impuls aan het Aanbod en kwaliteit van natuur- en recreatiegebied. Natuurontwikkeling binnenduinrand Goedereede, verplaatsen van agrarische bedrijven Het karakteristieke duinontginningslandschap tussen Ouddorp en Goedereede-Havenhoofd is cultuurhistorisch zeer waardevol. Onderdelen van dit deelproject zijn het aanleggen van een ecologische verbinding in dit gebied en het verplaatsen van agrariërs uit het gebied. Financiering vanuit BRG is nodig voor de verdere natuurontwikkeling in dit gebied. Dit deelproject geeft een impuls aan het Aanbod en kwaliteit van natuur- en recreatiegebied. Bevaarbaarheid Slijkgat Dit deelproject is gericht op het bevaarbaar houden van het Slijkgat voor vissersschepen in Stellendam. De financiering van dit deelproject valt buiten BRG en is een structurele last voor de gemeente Rotterdam De door Rotterdam (HbR) ingezette € 2 miljoen vooruitlopend op de BRG financiering voor Goedereede worden aangewend voor de uitvoering van diverse kleinere onderdelen binnen de deelprojecten. Tijd Elementen uit de eerste drie deelprojecten zijn momenteel al in uitvoering. De laatste twee deelprojecten (natuurontwikkeling binnenduinrand en bevaarbaarheid Slijkgat) zijn op langere termijn gepland.
BIJLAGE 3
OVERZICHT SUBSIDIES/BIJDRAGEN STADSREGIO
BIJLAGE 3 OVERZICHT SUBSIDIES/BIJDRAGEN STADSREGIO Onderdeel A: eerder toegezegde subsidies/bijdragen 1.
Leefbaarheidsproject Landtong Rozenburg: i) bijdrage EUR 695.000, verplichting uit de ter zake geldende samenwerkingsovereenkomst; ii) bijdrage EUR 125.000 ter zake van planvorming. Dit is de bijdrage die is bedoeld in sub 2 van het besluit van het dagelijks bestuur van de Stadsregio van 13 april 2004.
Onderdeel B: terzake van de Overeenkomst toegezegde bijdragen tot EUR 7.155.000, prijspeil 2002 1.
De Stadsregio stelt uit de Gebundelde Doeluitkering (GDU)/Brede Doeluitkering (BDU) ten minste EUR 4.000.000 (prijspeil 2002) beschikbaar. Beschikbaarstelling vindt plaats via opname in het Regionaal Verkeer en Vervoer Plan en het Regionaal Investeringsprogramma Verkeer en Vervoer en met inachtneming van de Subsidieverordening Verkeer en Vervoer van de Stadsregio. De Stadsregio verricht betaling van deze bijdrage op de BRG-Rekening na indiening van de betreffende aanvragen.
2.
De Stadsregio stelt vanaf 2010 uit middelen vanwege het Besluit Woninggebonden Subsidies (BWS-middelen) EUR 3.155.000 (prijspeil 2002) beschikbaar. De Stadsregio doet subsidies/bijdragen uit de BWS-middelen aan een concreet Leefbaarheidsproject na toetsing of een bijdrage valt binnen de algemene voor de Stadsregio geldende kaders voor toekenning van subsidies/bijdragen c.q. besteding van middelen door de Stadsregio. Komt meer dan het onder 1 onderdeel B van deze Bijlage vermelde bedrag via GDU/BDU beschikbaar, dan strekt dit meerdere tot evenredige mindering van de hiergenoemde bijdrage uit de BWS-middelen.
3.
Indien en voor zover bepaald in de toepasselijke geldende subsidieverordeningen, draagt de Stadsregio aan een specifiek Leefbaarheidsproject niet meer bij dan de werkelijke kosten.
4.
Indien (i) voor een bijdrage van de Stadsregio aan een specifiek Leefbaarheidsproject – vanwege de toepasselijke geldende subsidieverordeningen – de Stadsregio niet meer bij draagt dan de werkelijke kosten en (ii) dit leidt tot een lagere bijdrage van de Stadsregio dan begroot bij de subsidieaanvraag, dan geldt als waarde van de bijdrage in de zin van deze Bijlage 3 de bijdrage als begroot bij de aanvraag van die bijdrage.
5.
Het nog niet uitgekeerde deel van de totale bijdrage van EUR 7.155.000, prijspeil 2002, wordt jaarlijks met 2% geïndexeerd.
BIJLAGE 4
OVERZICHT VAN TERZAKE VAN UITWERKINGSOVEREENKOMST BESTAAND ROTTERDAMS GEBIED TOEGEZEGDE SUBSIDIES/BIJDRAGEN VAN DE PROVINCIE
BIJLAGE 4
OVERZICHT VAN TERZAKE VAN UITWERKINGSOVEREENKOMST BESTAAND ROTTERDAMS GEBIED TOEGEZEGDE SUBSIDIES/ BIJDRAGEN VAN DE PROVINCIE
Onderdeel A: eerder toegezegde subsidies/bijdragen 1.
Leefbaarheidsproject Landtong Rozenburg: i. bijdrage EUR 1.700.000, verplichting uit het ter zake geldende Groenakkoord; ii. bijdrage EUR 800.000, ten gelde van het budget van Dienst Groen, Water en Milieu (DWGM) en Dienst Ruimte en Mobiliteit (DRM).
Onderdeel B: terzake van de Overeenkomst toegezegde bijdragen tot een minimum van EUR 8.000.000, prijspeil 2002 1.
Ten tijde van het Bestuursakkoord worden de totale kosten van de Leefbaarheidsprojecten begroot op EUR 156.000.000 (honderdzesenvijftig miljoen euro), prijspeil 2002. Volgens diezelfde begroting zal een deel van de kosten, ad EUR 76.000.000 (zesenzeventig miljoen euro), gedekt worden door subsidies of uit andere bronnen. Van de volgens die begroting resterende EUR 80.000.000 draagt de Provincie een deel ad EUR 8.000.000 (acht miljoen euro) bij aan individuele leefbaarheidsprojecten, gedekt door bestaande programmabudgetten en/of subsidies van de Provincie, zoals nader bepaald in onderdelen C en D van deze Bijlage 4.
2.
Bijdragen/subsidies als bedoeld in dit onderdeel B (en nader bepaald in onderdelen C en D) staan los van bijdragen/subsidies als bedoeld in onderdeel A van deze Bijlage 4.
3.
Onder de verantwoordelijkheid van Rotterdam voor het aanvragen van subsidies/bijdragen als bepaald in Artikel 4.3 van de Overeenkomst wordt mede begrepen het (conform de relevante bepalingen) volledig en juist aanvragen van subsidies/bijdragen in de zin van dit Onderdeel B (en nader bepaald in onderdelen C en D van deze Bijlage 4). De risico’s van het (conform de relevante bepalingen) niet tijdig, niet juist en/of niet volledig aanvragen van bijdragen/subsidies als bedoeld in dit artikel zijn voor rekening van Rotterdam.
4.
Het nog niet uitgekeerde deel van de totale bijdrage van EUR 8.000.000 (prijspeil 2002) wordt jaarlijks met 2% geïndexeerd.
Onderdeel C 1. Een bijdrage van EUR 5.470.000 van Leefbaarheidsprojecten als volgt toegewezen: i. ii.
iii.
de
Provincie
is
aan
specifieke
Leefbaarheidsproject Landtong Rozenburg, bijdrage EUR 300.000, prijspeil 2002. Het betreft een aanvullende bijdrage ten laste van het budget van DWGM en DRM; Leefbaarheidsproject Rivierparken, bijdrage EUR 1.000.000, prijspeil 2002. Deze bijdrage heeft betrekking op een nog nader door Rotterdam aan te wijzen rivierpark, conform de in de “eindrapportage Rivierparken aan de Maas” (Info Stedenbouwkundige BNSP, 2002-vastgesteld in het BOR van oktober 2002) genoemde locaties. Voor het verkrijgen van deze bijdrage dient Rotterdam een projectvoorstel in te dienen bij de Provincie conform de voorwaarden van de regeling Bestemmingsreserve Impulsen in Kwaliteit en Leefbaarheid. Na goedkeuring van de Provincie van het projectvoorstel verstrekt zij de hiergenoemde bijdrage; Leefbaarheidsproject Stille wegdekken. De Provincie draagt binnen dit Leefbaarheidsproject voor het trajectdeel N218c Schrijversdijk en Kleidijk zorg voor de aanleg van 1600 lengtemeters (standaardbreedte) stil asfalt. De realisatie van dit trajectdeel vindt plaats voor 2012. Het huidige planjaar is 2010, waarbij een verschuiving van ± 1 à 2 jaar mogelijk is. Voor dit trajectdeel zijn de
iv.
v.
kosten begroot (en daarmee de waarde van dit trajectdeel bepaald) op EUR 1.250.000, prijspeil 2002; Leefbaarheidsproject Gebiedsgerichte benadering, deelgebied Hoogvliet, Fiets- en wandelroute Albrandswaard, bijdrage EUR 1.100.000, prijspeil 2002, ten laste van het terzake geldende Fietsplan 2001. De bijdrage wordt verleend voor de werkelijke gemaakte kosten ten behoeve van voorbereiding en aanleg van het fietspad. De planning van de uitvoering vindt plaats in het kader van het Meerjarenplan Infrastructuur (MPI). Rotterdam zendt als aanvraag voor de bijdrage een bestuurlijke “intakebrief” aan Gedeputeerde Staten (format reeds in bezit van Rotterdam). De intakebrief toetst de Provincie aan het terzake geldende Fietsplan 2001. Indien het projectvoorstel in de intakebrief voldoet aan de daarin vermelde voorwaarden, zal Gedeputeerde Staten positief besluiten over de aanvraag. Na overhandiging van een accountantsverklaring van Rotterdam verleent de Provincie de bijdrage; Leefbaarheidsproject Gebiedsgerichte benadering, deelgebied Goedereede, natuurontwikkeling binnenduinrand Goeree. De Provincie draagt zorg voor de uitvoering van het hiergenoemde deelproject van dit Leefbaarheidsproject. Voor dit deelproject zijn de kosten begroot (en daarmee de waarde van dit deelproject bepaald) op EUR 1.820.000, prijspeil 2002. Dit deelproject heeft betrekking op de natuurontwikkeling in de binnenduinrand Goeree, conform de kwaliteitseisen die zijn vastgelegd in het natuurgebiedplan Goeree-Overflakkee, Binnenduinrand. De voortgang van de realisatie is gebaseerd op vrijwillige medewerking van in het gebied aanwezige agrariërs en is daarom vooraf niet met zekerheid te bepalen. Uiterlijk 31 december 2018 dient het deelproject volledig te zijn uitgevoerd, conform de planning van de ecologische hoofdstructuur (EHS).
Onderdeel D 1. De Provincie doet subsidies/bijdragen voor bedrag van in totaal EUR 2.530.000, prijspeil 2002, in ieder geval uiterlijk vóór 1 januari 2021, aan een of meer concrete Leefbaarheidsprojecten na toetsing of een bijdrage/subsidie valt binnen de algemene voor de Provincie geldende kaders voor toekenning van subsidies/bijdragen c.q. besteding van middelen door de Provincie. 2.
De Provincie zal zich sterk inspannen om het in D.1 genoemde bedrag bij te dragen aan Leefbaarheidsprojecten op grond van huidige regelingen en/of programmabudgetten. Daartoe zal de Provincie voor 31 december 2005 een inventarisatie zenden aan Rotterdam. Rotterdam zal op grond van deze inventarisatie een aanvraag en/of aanvragen voor subsidies en/of andere bijdragen doen bij de Provincie.
3.
De Provincie zal zich blijvend inspannen om Rotterdam actief te informeren over gewijzigde of nieuwe subsidieregelingen en/of programmabudgetten ten behoeve van het dekken van het eventueel resterende bedrag van de bijdrage genoemd in D.1.
4.
De Provincie kan niet aansprakelijk gesteld worden voor een eventueel resterend deel van de bijdrage aan het einde van de in D.1 genoemde termijn indien en voorzover aanvragen niet juist of niet volledig zijn gedaan en/of niet conform de geldende voorschriften, of buiten de algemene voor de Provincie geldende kaders voor toekenning van subsidies/bijdragen c.q. van besteding van middelen onder de Provincie vallen.
BIJLAGE 5
(vertrouwelijk)
UITSPLITSING EN ACTUALISATIE BEGROTING LEEFBAARHEIDSPROJECTEN
BIJLAGE 6
VERDELING MINISTERIES
RIJKSBIJDRAGE
OVER
BIJLAGE 6 VERDELING RIJKSBIJDRAGE OVER MINISTERIES Niet geindexeerd Jaar Index 2002 100 2003 100 2004 100 2005 100 2006 100 2007 100 2008 100 2009 100 2010 100 2011 100 2012 100 2013 100 2014 100 2015 100 2016 100 2017 100 2018 100 2019 100 2020 100 Totaal generaal
Geindexeerd Jaar Index 2002 100 2003 102 2004 104 2005 106 2006 108 2007 110 2008 112 2009 114 2010 116 2011 118 2012 120 2013 122 2014 124 2015 126 2016 128 2017 130 2018 132 2019 134 2020 136
VROM
€ € € € € € € € € € € € € € €
1.067,000 1.067,000 1.067,000 1.067,000 1.067,000 1.067,000 1.067,000 1.067,000 1.067,000 1.067,000 1.067,000 1.067,000 1.067,000 1.067,000 1.067,000
VenW
€ € € € € € € € € € € € € € €
667,000 667,000 667,000 667,000 667,000 667,000 667,000 667,000 667,000 667,000 667,000 667,000 667,000 667,000 667,000
EZ
€ € € € € € € € € € € € € € €
200,000 200,000 200,000 200,000 200,000 200,000 200,000 200,000 200,000 200,000 200,000 200,000 200,000 200,000 200,000
LNV
€ € € € € € € € € € € € € € €
200,000 200,000 200,000 200,000 200,000 200,000 200,000 200,000 200,000 200,000 200,000 200,000 200,000 200,000 200,000
TOTAAL
€ € € € € € € € € € € € € € €
2.134,000 2.134,000 2.134,000 2.134,000 2.134,000 2.134,000 2.134,000 2.134,000 2.134,000 2.134,000 2.134,000 2.134,000 2.134,000 2.134,000 2.134,000
€ 16.005,000 50%
€ 10.005,000 31%
€ 3.000,000 9,50%
€ 3.000,000 9,50%
€ 32.010,000
VROM
VenW
EZ
LNV
TOTAAL
€ € € € € € € € € € € € € € €
1.152,360 1.173,700 1.195,040 1.216,380 1.237,720 1.259,060 1.280,400 1.301,740 1.323,080 1.344,420 1.365,760 1.387,100 1.408,440 1.429,780 1.451,120
€ € € € € € € € € € € € € € €
720,360 733,700 747,040 760,380 773,720 787,060 800,400 813,740 827,080 840,420 853,760 867,100 880,440 893,780 907,120
€ € € € € € € € € € € € € € €
216,000 220,000 224,000 228,000 232,000 236,000 240,000 244,000 248,000 252,000 256,000 260,000 264,000 268,000 272,000
€ € € € € € € € € € € € € € €
216,000 220,000 224,000 228,000 232,000 236,000 240,000 244,000 248,000 252,000 256,000 260,000 264,000 268,000 272,000
€ € € € € € € € € € € € € € €
2.304,720 2.347,400 2.390,080 2.432,760 2.475,440 2.518,120 2.560,800 2.603,480 2.646,160 2.688,840 2.731,520 2.774,200 2.816,880 2.859,560 2.902,240
BIJLAGE 7
OVERZICHT MOMENTEN
RAPPORTAGE-
EN
EVALUATIE-
BIJLAGE 7
OVERZICHT RAPPORTAGE- EN EVALUATIEMOMENTEN
Rapportages
Maand van rapportage
Actualisatie kengetallen van aandachtspunt “Intensivering van de Containersector”
januari (vanaf 2007)
Melding tussenstand aandachtspunten
januari (vijfjaarlijks vanaf 2011) 31 december (driejaarlijks vanaf 2005) januari (vanaf 2007)
Artikel 2.7
Voortgangsmelding (kort) Leefbaarheidsproject
juli (vanaf 2007)
Artikel 9.3
Effectrapportage
Artikel 10.7
Evaluatierapport
november (vijfjaarlijks vanaf 2010) vijfjaarlijks vanaf 2010
Evaluatie
vijfjaarlijks vanaf 2011
Artikel 10.9
Eind-evaluatie
uiterlijk 2021
Artikel 10.10
Programmaplanning Uitgebreide rapportage BRGProjecten
Betreffende UWO Artikel 2.7
Artikel 3.5 Artikel 9.2
Artikel 10.7
Artikel
in