CLAEYS & ENGELS Advocaten Vorstlaan 280 1160 Brussel Tel
+32 2 761 46 00
Fax +32 2 761 47 00
[email protected]
I
Pensioenfonds
www.claeysengels.be
Instelling voor bedrijfspensioenvoorziening (IBP)
www.iuslaboris.com
WAT IS EEN PENSIOENFONDS?
Voor heel wat werknemers zal het wettelijk pensioen niet volstaan om een voldoende inkomensniveau te behouden na hun pensionering. Vandaar dat heel wat werkgevers een aanvullend pensioenplan invoeren. Een aanvullend pensioen mag niet "uit de kassa" van de werkgever gefinancierd worden. De werkgever moet het beheer van de pensioentoezegging aan een verzekeringsonderneming of Instelling voor Bedrijfspensioenvoorziening (nog altijd beter gekend als "pensioenfonds") toevertrouwen. Het zijn vooral grotere (groepen van) werkgevers die voor een pensioenfonds kiezen. De meeste Belgische werkgevers kiezen ervoor het beheer van hun toezeggingen aan een groepsverzekeraar toe te vertrouwen. Een Instelling voor Bedrijfspensioenvoorziening (IBP) is een van de onderneming te onderscheiden juridische entiteit, die de juridische vorm heeft van een 'Organisme voor de Financiering van Pensioenen' (OFP). De werkgever sluit een overeenkomst met deze IBP waarin deze laatste zich ertoe verbindt om aan zijn personeelsleden een aanvullend pensioen te betalen. Teneinde haar verplichtingen te kunnen nakomen verbindt de werkgever zich er vervolgens toe om de bijdragen aan het pensioenfonds te betalen. Het pensioenplan wordt hetzij gefinancierd door uitsluitend werkgeversbijdragen, of een combinatie van werknemers- en werkgeversbijdragen (gemengde financiering). Wanneer een plan in persoonlijke bijdragen voorziet dan moet op deze bijdragen een rendement gewaarborgd worden van 3,75 %. Is het rendement niet voldoende, dan moet de werkgever het saldo aanzuiveren.
1 van 6
Rekening houdend met de financieringsmethode, kan er een onderscheid worden gemaakt tussen verschillende types van pensioenplannen: "Vaste bijdragen plannen" zijn plannen waarin de werkgever (en eventueel ook werknemer) periodiek een vaste premie of een vast percentage van het salaris van de werknemer tot de groepsverzekering stort. De uit te keren prestatie zal het resultaat van de gestorte premies, verhoogd met het rendement. In het kader van vaste bijdragenplannen geldt ook voor de patronale bijdragen een minimumrendementsgarantie. Deze minimumrendementsgarantie bedraagt 3,25 %. Een pensioenplan van het type "vaste prestaties" is een pensioenplan waarbij de werkgever er zich toe verbindt om een bepaalde prestatie uit te keren op het moment van pensionering. De pensioenformule die deze prestatie bepaalt houdt meestal rekening met de duur van de loopbaan en het salaris van de werknemer. Een derde type pensioenplan is een tussenvorm tussen “vaste bijdrageplannen” en plannen van het type "vaste prestaties", de zogenoemde "cash balance" plannen. In een dergelijk pensioenplan garandeert de werkgever niet alleen de toekenning van de bijdragen, doch ook een welbepaald rendement op die bijdragen. Bijvoorbeeld een pensioenkapitaal dat gelijk is aan de gekapitaliseerde waarde van 5 % van een jaarlijks bedrag dat gelijk is aan 3 % van het jaarloon.
II
FISCAALRECHTELIJKE ASPECTEN
1
Fiscale behandeling van de bijdragen
1.1
Bijdragen betaald door de vennootschap
1.1.1
Aftrekbaarheid voor de vennootschap
De bijdragen die gestort worden door de vennootschap vormen aftrekbare beroepskosten. Deze aftrek is onderworpen aan enkele voorwaarden waarvan we de voornaamste hieronder samenvatten: ₋ ₋
de IBP is in de Europese Economische Ruimte gevestigd (EER); de bijdragen respecteren de zogenaamde 80%-grens. Deze regel komt er samengevat op neer dat de premies tot het pensioenplan niet mogen tot gevolg hebben dat het wettelijk en aanvullend pensioen, uitgedrukt in jaarlijkse renten meer dan 80 % van het laatste normale
2 van 6
₋ ₋
1.1.2
bruto jaarloon bedragen. In geval van overschrijding is het saldo van de premies niet aftrekbaar als beroepskost; de bijdragen moeten gestort worden in functie van een pensioenreglement dat voldoet aan de geldende reglementering; de pensioengegevens moeten op correcte wijze in DB2P (een databank die gegevens over de 2de pensioenpijler behoudt) ingegeven zijn. Belastbaarheid voor de begunstigde
De bijdragen die door de vennootschap aan de IBP worden gestort zijn geen belastbaar voordeel in hoofde van de werknemers. 1.1.3
Premietaks
Een premietaks van 4,4 % is verschuldigd op de premies die de werkgever krachtens het reglement stort aan de IBP. Indien het pensioenplan naast een dekking bij leven ook risicodekkingen voorziet (uitkeringen bij overlijden en/of bij invaliditeit) moeten er drie voorwaarden nageleefd worden om van de 4,4 % taksen te kunnen genieten: ₋ ₋ ₋
het pensioenplan mag niet discriminatoir zijn; er mag geen uitsluiting zijn op basis van een medisch onderzoek; de dekkingen moeten op een gedifferentieerde wijze beheerd.
Deze laatste voorwaarde betekent dat duidelijk moet aangegeven kunnen worden welke premie op welk luik van toepassing is. Wanneer niet aan deze voorwaarden is voldaan dan geldt een premietaks van 9,25 %. 1.2
Bijdragen betaald door de werknemer
1.2.1
Belastingvermindering op het ogenblik van de betaling van de bijdragen
De bijdragen die door de aangesloten werknemers worden betaald aan de IBP geven recht op een belastingvermindering aan een "bijzondere gemiddelde aanslagvoet" van 30 % mits: ₋ ₋ ₋ ₋
ze door de vennootschap ingehouden worden van het (netto) salaris; ze gestort worden aan een IBP uit de EER; ze gestort worden in uitvoering van een pensioenreglement dat voldoet aan de geldende reglementering; de hogervermelde 80%-grens gerespecteerd wordt.
3 van 6
2
Fiscale behandeling van de uitkeringen
De meeste Belgische pensioenplannen voorzien in de uitbetaling van een kapitaal. Pensioenkapitalen zijn belastbaar aan een afzonderlijke aanslagvoet (te verhogen met gemeentelijke opcentiemen). De fiscale behandeling van deze pensioenkapitalen kan als volgt worden samengevat: ₋ ₋
de belastbare basis is gelijk aan het kapitaal verminderd met de ZIVinhouding en solidariteitsinhouding (zie hierna) het tarief hangt af van het tijdstip waarop het kapitaal wordt uitbetaald en van de financieringswijze van het kapitaal: Uitbetaling voor wettelijke
Uitbetaling op moment wettelijke
pensionering
60
pensionering (of 65)
Deel
Deel
Deel
Deel
werknemers-
werkgevers-
werknemers-
werkgevers-
bijdragen
bijdragen
bijdragen
bijdragen
Deel opgebouwd
20%
Deel opgebouwd
16.5 %
voor 1993: 16,5 %
voor 1993: 16,5 %
Deel opgebouwd
Deel opgebouwd
na 1993: 10 %
na 1993: 10 %
61
Idem
18 %
Idem
16.5%
62-64
Idem
16.5 %
Idem
16.5%
65
-
-
Idem
10 % indien effectief actief tot 65
₋
De kapitalen zijn daarnaast ook onderworpen aan gemeentebelasting.
Elke aangeslotene heeft de mogelijkheid om na de vereffening van het kapitaal belast aan 20 %, 18 %, 16,5 % of aan 10 % dit kapitaal af te staan aan een pensioeninstelling met het oog op de financiering van de betaling van een rente. De begunstigde wordt belast aan een forfaitair tarief van 15 % op een rente die geacht wordt 3 % uit te maken van het afgestane kapitaal. Tot slot zijn er ook (zij het zeer weinig) pensioenplannen die in de betaling van een rente voorzien. In die situatie wordt de rente belast aan de progressieve belastingtarieven.
4 van 6
III
SOCIALE ZEKERHEIDSRECHTELIJKE ASPECTEN
1
Bijdragen betaald door de vennootschap
De premies die door de werkgever betaald worden aan het IBP vormen geen loon dat onderworpen is aan de normale sociale zekerheidsbijdragen. De werkgeversbijdragen worden wel onderworpen aan een bijzondere RSZbijdrage ten belope van 8,86 % ten voordele van de Rijksdienst voor Pensioenen. Met ingang van 1 januari 2012 kan er een bijkomende RSZ-bijdrage van 1,5 % verschuldigd zijn wanneer de pensioenopbouw op jaarbasis een bepaalde grens overschrijdt. De bijzondere bijdrage van 1,5 % is enkel verschuldigd op het gedeelte van de bijdragen van de werkgever, dat op jaarbasis het bedrag van 30.000 EUR (jaarlijks te indexeren) overschrijdt. Deze drempel van 30.000 EUR moet jaarlijks per werkgever worden beoordeeld voor iedere werknemer. Voor pensioenstelsels die worden gefinancierd via collectieve bijdragen die niet-individualiseerbaar zijn, zal men werken met een "theoretische" bijdrage om na te gaan of de drempel van 30.000 EUR al dan niet werd overschreden. Het is de bedoeling dat deze bijzondere bijdrage in 2016 wordt geëvalueerd en dat er vanaf dan een andere berekeningsgrondslag wordt ingevoerd.
2
Uitkeringen
De uitkeringen die aan de begunstigde worden betaald door het IBP worden onderworpen aan twee bijzondere bijdragen die door de RVP worden geïnd: 1°
een RIZIV-inhouding van 3,55 %;
2°
een solidariteitsinhouding 0 tot 2 %. Het percentage van deze bijdrage varieert in functie van het totale bruto bedrag van het aanvullend pensioen en in functie van het feit of de begunstigde van deze pensioenen een alleenstaande of een gezinshoofd is.
5 van 6
Claeys & Engels September 2014 www.claeysengels.be
Dit document is bestemd om algemene informatie te geven over de fiscale en sociale zekerheidsrechtelijke aspecten van het behandelde onderwerp. Vanzelfsprekend waken wij over de betrouwbaarheid van deze informatie. Dit document bevat echter geen juridische analyse of advies en kan in geen geval de aansprakelijkheid van Claeys & Engels in het gedrang brengen.
6 van 6