Installatiehandleiding SMA CLUSTER CONTROLLER
ClusterController-IA-nl-14 | Versie 1.4
NEDERLANDS
Juridische bepalingen
SMA Solar Technology AG / SMA America, LLC
Juridische bepalingen De informatie in deze documenten is eigendom van SMA Solar Technology AG. Voor de publicatie ervan, geheel of gedeeltelijk, moet SMA Solar Technology AG vooraf schriftelijk toestemming verlenen. Een bedrijfsinterne reproductie ten behoeve van de evaluatie of het correcte gebruik van het product is zonder toestemming toegestaan.
SMA garantie De actuele garantievoorwaarden kunt u downloaden op www.SMA-Solar.com.
Softwarelicenties De licenties voor de gebruikte softwaremodules vindt u op de meegeleverde cd.
Handelsmerken Alle handelsmerken worden erkend, ook als deze niet afzonderlijk zijn aangeduid. Als de aanduiding ontbreekt, betekent dit niet dat een product of teken vrij is. Het BLUETOOTH® woordmerk en de logo's zijn geregistreerde handelsmerken van Bluetooth SIG, Inc. en ieder gebruik van deze merken door SMA Solar Technology AG vindt plaats onder licentie. Modbus® is een geregistreerd handelsmerk van Schneider Electric en is gelicenseerd door Modbus Organization, Inc. QR Code is een geregistreerd merk van DENSO WAVE INCORPORATED. Phillips® en Pozidriv® zijn geregistreerde merken van Phillips Screw Company. Torx® is een geregistreerd merk van Acument Global Technologies, Inc. SMA Solar Technology AG Sonnenallee 1 34266 Niestetal Duitsland Tel. +49 561 9522-0 Fax +49 561 9522-100 www.SMA.de E-mail:
[email protected] © 2004 tot 2015 SMA Solar Technology AG. Alle rechten voorbehouden.
2
ClusterController-IA-nl-14
Installatiehandleiding
SMA Solar Technology AG / SMA America, LLC
Inhoudsopgave
Inhoudsopgave 1
2
Toelichting bij dit document .....................................................
6
1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6
Geldigheid.......................................................................................... Doelgroep .......................................................................................... Aanvullende informatie...................................................................... Symbolen............................................................................................ Markeringen....................................................................................... Terminologie.......................................................................................
6 6 6 6 7 7
Veiligheid...................................................................................
8
2.1 2.2 2.3 2.4
Reglementair gebruik ......................................................................... Veiligheidsaanwijzingen.................................................................... Ondersteunde producten .................................................................. Systeemvereisten ................................................................................
8 8 9 10
3
Leveringsomvang ..................................................................... 11
4
Productbeschrijving .................................................................. 12 4.1 4.2 4.3 4.4 4.5
5
12 17 18 19 21
Montage .................................................................................... 22 5.1 5.2
6
Cluster Controller ............................................................................... Typeplaatje......................................................................................... Leds ..................................................................................................... Display ................................................................................................ Toetsenblok.........................................................................................
Voorwaarden voor de montage ....................................................... 22 Cluster Controller monteren............................................................... 23
Aansluiting en inbedrijfstelling ................................................ 25 6.1 6.2 6.3 6.4 6.5
Overzicht van het aansluitpaneel ..................................................... Functies van de aansluitingen en pingroepen.................................. Kabelvereisten.................................................................................... Pincodering uitvoeren ........................................................................ Aansluitkabel voor aansluiting aan meerpolige stekker voorbereiden ......................................................................................
Installatiehandleiding
ClusterController-IA-nl-14
25 26 28 30 31 3
Inhoudsopgave
6.6 6.7 6.8 6.9 6.10 6.11
SMA Solar Technology AG / SMA America, LLC
Cluster Controller op de spanningsvoorziening aansluiten............. Installatietijd van de Cluster Controller controleren en instellen ..... Cluster Controller op Speedwire-netwerk aansluiten....................... Cluster Controller aansluiten op LAN ............................................... USB-opslagmedium op Cluster Controller aansluiten...................... Sensoren op de Cluster Controller aansluiten..................................
33 36 37 39 40 42
6.11.1 Temperatuursensor aansluiten....................................................... 42 6.11.2 Instralingssensor aansluiten ........................................................... 45 6.11.3 Verdere sensoren aansluiten ......................................................... 46
6.12 Aansluitingen voor netbeheer ........................................................... 49 6.12.1 Mogelijkheden voor de realisatie van richtwaarden voor het netbeheer........................................................................................ 49 6.12.2 Richtwaarden als digitaal signaal................................................. 50 6.12.2.1 Aansluitvarianten ..................................................................... 6.12.2.2 Signaalbron op digitale ingang voor de begrenzing van het werkelijk vermogen aansluiten ......................................... 6.12.2.3 Signaalbron op digitale ingang voor de richtwaarde voor het blindvermogen aansluiten................................................. 6.12.2.4 Richtwaarden als digitaal signaal bij gebruik van meerdere Cluster Controllers ..................................................
50 51 53 55
6.12.3 Richtwaarden als analoog signaal ............................................... 56 6.12.3.1 Signaalbron op analoge ingang voor de begrenzing van het werkelijk vermogen aansluiten ......................................... 56 6.12.3.2 Signaalbron op analoge ingang voor de richtwaarde voor het blindvermogen aansluiten................................................. 57 6.12.3.3 Richtwaarden als analoog signaal bij gebruik van meerdere Cluster Controllers .................................................. 59
6.12.4 Richtwaarde via Modbus-client..................................................... 59 6.12.5 Terugmelding van de richtwaarden voor het netbeheer ............. 60 6.12.5.1 Terugmeldopties ...................................................................... 6.12.5.2 Zender/ontvanger voor terugmelding d.m.v. digitaal signaal aansluiten.................................................................... 6.12.5.3 Zender/ontvanger voor terugmelding d.m.v. analoog signaal aansluiten.................................................................... 6.12.5.4 Terugmelding bij gebruik van meerdere Cluster Controllers
60 60 61 66
6.13 Storingsmeldcontacten gebruiken..................................................... 66 6.14 Aansluitingen via de display controleren ......................................... 68 6.15 Configuratie voor statisch LAN ......................................................... 69 4
ClusterController-IA-nl-14
Installatiehandleiding
SMA Solar Technology AG / SMA America, LLC
Inhoudsopgave
6.16 Modbus-dataverbinding configureren .............................................. 69
7
Zoeken naar fouten.................................................................. 70 7.1
Ledsignalen......................................................................................... 70 7.1.1 7.1.2
7.2 7.3
8
Fouten van de Cluster Controller of de aangesloten apparaten .... 75 Cluster Controller resetten ................................................................. 79
Buitenbedrijfstelling .................................................................. 81 8.1 8.2 8.3
9
Bedrijfsleds ..................................................................................... 70 Leds van de netwerkbussen........................................................... 74
Cluster Controller demonteren .......................................................... 81 Product verpakken voor verzending ................................................. 81 Verwijdering van het product ............................................................ 82
Technische gegevens ................................................................ 83
10 Toebehoren ............................................................................... 87 11 Contact....................................................................................... 88
Installatiehandleiding
ClusterController-IA-nl-14
5
1 Toelichting bij dit document
1
SMA Solar Technology AG / SMA America, LLC
Toelichting bij dit document
1.1
Geldigheid
Dit document geldt voor de SMA Cluster Controller (model "CLCON-10" en "CLCON-S-10") vanaf hardwareversie A1 en vanaf firmwareversie 1.0.
1.2
Doelgroep
De in dit document beschreven werkzaamheden mogen uitsluitend door vakmensen worden uitgevoerd. De vakmensen moeten over de volgende kwalificaties beschikken: • kennis over het functioneren en het bedienen van een omvormer • geschoold in de omgang met de gevaren en risico’s bij het installeren en bedienen van elektrische apparaten en installaties • scholing voor de installatie en configuratie van IT-systemen • opgeleid voor de installatie en inbedrijfstelling van elektrische apparaten en installaties • kennis van de geldende normen en richtlijnen • kennis over en naleving van dit document, inclusief alle veiligheidsaanwijzingen
1.3
Aanvullende informatie
Links naar pagina's met meer informatie vindt u op www.SMA-Solar.com: Documenttitel
Documenttype
"SMA SPEEDWIRE VELDBUS"
Technische informatie
1.4
Symbolen
Symbool
Toelichting Veiligheidsaanwijzing waarvan het niet in acht nemen direct tot de dood of tot zwaar lichamelijk letsel leidt Veiligheidsaanwijzing waarvan het niet in acht nemen tot de dood of zwaar lichamelijk letsel kan leiden Veiligheidsaanwijzing waarvan het niet in acht nemen tot licht of middelzwaar lichamelijk letsel kan leiden Veiligheidsaanwijzing waarvan het niet in acht nemen tot materiële schade kan leiden Informatie die voor een specifiek onderwerp of doel van belang is, maar niet relevant is voor de veiligheid
6
ClusterController-IA-nl-14
Installatiehandleiding
1 Toelichting bij dit document
SMA Solar Technology AG / SMA America, LLC
Symbool
Toelichting Voorwaarde waaraan voor een specifiek doel moet worden voldaan Gewenst resultaat Eventueel voorkomend probleem
1.5
Markeringen
Markering
Toepassing
Voorbeeld
vet
• displayteksten • elementen van een gebruikersinterface • aansluitingen • elementen die u moet selecteren • elementen die u moet invoeren
• Het veld Energie geeft de waarde weer. • Selecteer Instellingen. • Voer in het veld Minuten de waarde 10 in.
>
• verbindt meerdere elementen die u moet selecteren
• Selecteer Instellingen > Datum.
[knop] [toets]
• knop of toets die u moet selecteren of indrukken
• Kies [Verder].
1.6
Terminologie
Volledige benaming
Benaming in dit document
Grote PV-installatie
Installatie
PV-omvormer
Omvormer
SMA Cluster Controller
Cluster Controller
SMA Energy Meter
Energy Meter
SMA Solar Technology AG
SMA
SMA America, LLC SMA Solar Technology Canada Inc.
Installatiehandleiding
ClusterController-IA-nl-14
7
2 Veiligheid
2 2.1
SMA Solar Technology AG / SMA America, LLC
Veiligheid Reglementair gebruik
De Cluster Controller is een apparaat voor de bewaking en sturing van SMA omvormers met Speedwire/Webconnect-interface in decentrale PV-installaties en grote PV-installaties. De Cluster Controller is een apparaat van de ITE-klasse A conform EN 55022 en ontworpen voor industrieel gebruik. Het product is uitsluitend geschikt voor gebruik binnenshuis. Gebruik het product uitsluitend conform de aanwijzingen van de bijgevoegde documentatie en conform de plaatselijke normen en richtlijnen. Andere toepassingen kunnen tot persoonlijk letsel of materiële schade leiden. Wijzigingen van het product, bijvoorbeeld veranderingen of montage van onderdelen, zijn alleen toegestaan met uitdrukkelijke schriftelijke toestemming van SMA. Als er niet goedgekeurde wijzigingen worden uitgevoerd, vervalt de garantie en in de meeste gevallen ook de typegoedkeuring. SMA is in geen geval aansprakelijk voor schade die door zulke wijzigingen is ontstaan. Elke vorm van gebruik die niet overeenkomt met het onder reglementair gebruik omschreven gebruik, wordt als niet-reglementair gebruik beschouwd. De meegeleverde documentatie maakt deel uit van het product. De documentatie moet worden gelezen, in acht worden genomen en op een altijd toegankelijke plek worden bewaard. Het typeplaatje moet permanent op het product zijn aangebracht.
2.2
Veiligheidsaanwijzingen
Dit hoofdstuk bevat veiligheidsaanwijzingen die bij alle werkzaamheden aan en met het product in acht genomen moeten worden. Lees dit hoofdstuk aandachtig door en neem altijd alle veiligheidsaanwijzingen in acht om lichamelijk letsel of materiële schade te voorkomen en een lange levensduur van het product te garanderen.
Levensgevaar door elektrische schok bij het aanraken van een niet geaard product Door aanraking van een niet geaard product kunnen levensgevaarlijke elektrische schokken ontstaan. • Zorg ervoor dat het product is geïntegreerd in de bestaande overspanningsbeveiliging. • Aard de behuizing van het product.
Beschadiging van het product door vocht Het product is niet beschermd tegen spatwater (beschermingsgraad: IP20 (NEMA 1)). Daardoor kan vocht binnendringen en het product beschadigen. • Gebruik het product alleen binnen en in een droge omgeving. 8
ClusterController-IA-nl-14
Installatiehandleiding
2 Veiligheid
SMA Solar Technology AG / SMA America, LLC
2.3
Ondersteunde producten
SMA producten Beschikbaarheid van SMA producten in uw land Niet alle SMA producten zijn in alle landen verkrijgbaar. Raadpleeg voor informatie over de beschikbaarheid van het SMA product in uw land de website van de SMA vestiging van uw land op www.SMA-Solar.com of neem contact op met uw vakhandelaar. De Cluster Controller kan verbinding maken met en gegevens weergeven van de volgende SMA producten die met Speedwire-communicatie zijn uitgerust: Omvormers: • alle omvormers met geïntegreerde of achteraf gemonteerde Speedwire/Webconnect-interface Antwoord op de vraag of een omvormer over een geïntegreerde Speedwire/Webconnectinterface beschikt of achteraf met een Speedwire/Webconnect-interface kan worden uitgerust, vindt u op de productpagina van de desbetreffende omvormer op www.SMA-Solar.com. Overige producten: • Sunny Portal • SMA Energy Meter • SMA Fuel Save Controller • SMA Grid Gate van het apparaattype "GRIDGATE-20" vanaf firmwareversie 1.0 • SMA Power Plant Controller
Producten van andere fabrikanten Sensoren: • instralingssensoren die een stroomsignaal binnen een bereik van 0 mA tot 20 mA kunnen genereren • temperatuursensoren die over een Pt100-meetweerstand of een Pt1000-meetweerstand beschikken • overige sensoren die een stroomsignaal binnen een bereik van 0 mA tot 20 mA of een spanningssignaal binnen een bereik van −10 V tot +10 V kunnen genereren Signaalontvangers en digitale en analoge signaalbronnen: • signaalbronnen met relais-contacten • signaalbronnen die digitale uitgangssignalen leveren • signaalbronnen die stroomsignalen binnen een bereik van 0 mA tot 20 mA kunnen genereren • signaalbronnen die spanningssignalen binnen een bereik van −10 V tot +10 V kunnen genereren • signaalontvangers die stroomsignalen binnen een bereik van 0 mA tot 20 mA kunnen verwerken
Installatiehandleiding
ClusterController-IA-nl-14
9
2 Veiligheid
SMA Solar Technology AG / SMA America, LLC
Routers en switches: • routers en switches voor fast ethernet met ten minste 100 Mbit/s datatransmissiesnelheid Alle gebruikte netwerkcomponenten moeten het IGMP-protocol versie 1 (IGMP V1) ondersteunen. Voedingseenheden: Naast de als toebehoren aangeboden DIN-railnetvoeding (zie hoofdstuk 10, pagina 87) ondersteunt de Cluster Controller voedingseenheden met de volgende eigenschappen: • maximale uitgangsstroom inclusief kortsluiting: 8 A • maximaal schijnbaar uitgangsvermogen: 100 VA • uitgangsspanning DC: 24 V • nominale stroom: ten minste 1,8 A
2.4
Systeemvereisten
Ondersteunde internetbrowsers: ☐ Microsoft Internet Explorer vanaf versie 8 ☐ Mozilla Firefox vanaf versie 3.6 Aanbevolen beeldschermresolutie: ☐ ten minste 1 024 pixels x 768 pixels
10
ClusterController-IA-nl-14
Installatiehandleiding
3 Leveringsomvang
SMA Solar Technology AG / SMA America, LLC
3
Leveringsomvang
Controleer de levering op volledigheid en zichtbare beschadigingen. Neem contact op met uw vakhandelaar als de levering niet volledig of beschadigd is.
Afbeelding 1: Onderdelen van de levering
Positie
Aantal
Aanduiding
A
1
Cluster Controller
B
1
3-polige stekker
C
1
2-polige stekker*
D
2
5-polige stekker
E
8
6-polige stekker**
F
2
8-polige stekker
G
2
Codeerster
H
20
Kabelbinder met beschrijfbaar label
I
8
Schermklem met ringkabelschoen
K
1
Ringkabelschoen
L
1
Bevestigingsschroef
M
2
Onderlegring
N
1
Tandring
O
1
Borgring
P
1
Cd met productdocumentatie
Q
1
Beknopte handleiding voor de inbedrijfstelling en aanvullingsblad voor het noteren van de aangesloten apparaten
* Gereserveerd voor toekomstige toepassingen. Bewaar de stekker zorgvuldig. ** 2 van de 8 stekkers zijn gereserveerd voor toekomstige toepassingen. Bewaar de 2 stekkers zorgvuldig.
Installatiehandleiding
ClusterController-IA-nl-14
11
4 Productbeschrijving
4
SMA Solar Technology AG / SMA America, LLC
Productbeschrijving
4.1
Cluster Controller
De Cluster Controller is een apparaat voor de bewaking en sturing van SMA omvormers met Speedwire/Webconnect-interface in decentrale PV-installaties en grote PV-installaties. De Cluster Controller vervult voornamelijk de volgende taken: • opbouw van het Speedwire-netwerk • uitlezen, beschikbaar stellen en beheren van installatiegegevens • configureren van apparaatparameters • terugmelden van het actuele totale werkelijk vermogen van de installatie • realiseren en terugmelden van de richtwaarden van de netwerkexploitant voor de begrenzing van het werkelijk vermogen en de levering van blindvermogen in het kader van het netbeheer • realiseren en terugmelden van richtwaarden voor de begrenzing van het werkelijk vermogen bij de directe verkoop van PV-stroom • alarmering per e-mail bij kritieke toestand van de installatie • verzenden van de installatiegegevens naar een FTP-server en/of het internetportaal Sunny Portal • uitvoeren van updates voor de Cluster Controller en de omvormers
Afbeelding 2: Opbouw van de Cluster Controller
Positie
Aanduiding
A
Leds
B
Aansluitpanelen
C
Toetsenblok
D
Display
12
ClusterController-IA-nl-14
Installatiehandleiding
4 Productbeschrijving
SMA Solar Technology AG / SMA America, LLC
Uitlezen, beschikbaar stellen en beheren van installatiegegevens De Cluster Controller is de centrale communicatie-eenheid van de installatie en leest de gegevens van de apparaten binnen de installatie (bijv. omvormers, sensoren) voortdurend uit. Vervolgens stelt de Cluster Controller deze installatiegegevens beschikbaar via de display, de gebruikersinterface en de Modbus-data-interface. Bovendien kunnen de installatiegegevens via het internetportaal Sunny Portal worden gevisualiseerd, geanalyseerd en beheerd (zie gebruiksaanwijzing van de Cluster Controller en de gebruiksaanwijzing van de Cluster Controller in de Sunny Portal).
Configureren van apparaatparameters Via de gebruikersinterface van de Cluster Controller kunt u bepaalde parameters van afzonderlijke apparaten of van hele apparaatklassen configureren. Daarvoor moet u met de gebruikersgroep Installateur bij de Cluster Controller zijn aangemeld. Of en welke apparaatparameters kunnen worden geconfigureerd, hangt af van de apparaten en de bevoegdheden van de gebruikersgroep. Netgevoelige apparaatparameters (SMA Grid Guard-parameters) mag u alleen met toestemming van de netwerkexploitant en door middel van uw persoonlijke SMA Grid Guard-code wijzigen (zie gebruiksaanwijzing van de Cluster Controller).
Alarmering per e-mail bij kritieke toestand van de installatie U kunt zich via e-mail tijdig over een kritieke toestand van de installatie op de hoogte laten brengen (zie gebruiksaanwijzing van de Cluster Controller). De Cluster Controller stuurt dan automatisch een bericht als er binnen de installatie alarmeringsrelevante gebeurtenissen zijn opgetreden.
Terugmelden van het actuele totale werkelijk vermogen van de installatie U kunt via een analoog stroomuitgangssignaal laten melden, welk totaal werkelijk vermogen momenteel door de installatie wordt gegenereerd.
Realiseren en terugmelden van de richtwaarden van de netwerkexploitant voor de begrenzing van het werkelijk vermogen en de levering van blindvermogen in het kader van het netbeheer Met de Cluster Controller kunt u in het kader van het netbeheer verschillende richtwaarden van de netwerkexploitant voor de begrenzing van het werkelijk vermogen en de levering van blindvermogen binnen uw installatie realiseren. De Cluster Controller kan de richtwaarden d.m.v. sturing of d.m.v. regeling realiseren. Voor Cluster Controller-installaties zonder eigen verbruik en met een directe begrenzing van werkelijk vermogen is er de bedrijfsmodus Sturing. Bij deze bedrijfsmodus kan de Cluster Controller de richtwaarden in vorm van digitale of analoge signalen of via Modbus ontvangen. Hierbij kunnen de verschillende signaalbronnen worden gecombineerd, zodat de richtwaarden voor de begrenzing van het werkelijk vermogen bijv. als digitale signalen en de richtwaarden voor het blindvermogen als analoge signalen kunnen worden ontvangen: Voor Cluster Controllerinstallaties met eigen verbruik is er de bedrijfsmodus Regeling. Bij deze bedrijfsmodus kunt u het bij het netaansluitpunt teruggeleverde werkelijk vermogen van de installatie regelen en bijv. tot een vast percentage begrenzen. Via de gebruikersinterface van de Cluster Controller kunt u in overleg met uw netwerkexploitant configureren welke richtwaarden de Cluster Controller afhankelijk van
Installatiehandleiding
ClusterController-IA-nl-14
13
4 Productbeschrijving
SMA Solar Technology AG / SMA America, LLC
het desbetreffende signaal aan de aangesloten omvormers moet doorgeven. Bovendien kunt u de netwerkexploitant via een digitaal terugmeldcontact of analoog stroomuitgangssignaal informeren of en welke richtwaarden voor de begrenzing van het werkelijk vermogen en de levering van blindvermogen momenteel binnen de installatie worden gerealiseerd.
Realiseren en terugmelden van richtwaarden voor de begrenzing van het werkelijk vermogen bij de directe verkoop van PV-stroom U kunt de door uw installatie opgewekte PV-stroom direct laten verkopen. De Cluster Controller kan via een digitaal of analoog signaal of via Modbus richtwaarden voor de begrenzing van het werkelijk vermogen van de directe verkoper ontvangen. Voor de ontvangst van richtwaarden via Modbus stelt het model "CLCON-S-10" één Modbus-register beschikbaar. Het model "CLCON-10" stelt twee Modbus-registers beschikbaar. Het actuele terugleververmogen van de installatie kan de Cluster Controller via digitale of analoge signalen terugmelden aan de directe verkoper. Om conflicten te voorkomen als de gewenste waarden van de netwerkexploitant en van de directe verkoper verschillen, realiseert de Cluster Controller steeds de gewenste waarde die het werkelijk vermogen van de installatie het meest begrenst.
Verzenden van de installatiegegevens naar een FTP-server en/of het internetportaal Sunny Portal De Cluster Controller kan de uitgelezen installatiegegevens automatisch via het internet naar een FTP-server naar keuze en/of naar het internetportaal Sunny Portal verzenden. De verbinding met de FTP-server en/of met de Sunny Portal brengt de Cluster Controller bijv. via een router tot stand.
14
ClusterController-IA-nl-14
Installatiehandleiding
SMA Solar Technology AG / SMA America, LLC
4 Productbeschrijving
Uitvoeren van updates voor de Cluster Controller en de omvormers U kunt updates voor de Cluster Controller en de omvormers binnen de installatie uitvoeren (zie gebruiksaanwijzing van de Cluster Controller). De updates kunt u automatisch of handmatig uitvoeren. Als bron voor de update kunt u het SMA Update Portal of een USB-opslagmedium met van het internet gedownloade updatebestanden kiezen. Daarnaast kunt u de updatebestanden direct vanaf de computer via de gebruikersinterface van de Cluster Controller uploaden.
Afbeelding 3: Grote decentrale PV-installatie met Cluster Controller en realisatie van de richtwaarden van de netwerkexploitant d.m.v. sturing (voorbeeld)
Positie
Aanduiding
A
PV-panelen
B
Paneeltemperatuursensor
C
Omvormer
D
Buitentemperatuursensor
E
Instralingssensor
F
Cluster Controller
G
Sunny Portal
H
Router
Installatiehandleiding
ClusterController-IA-nl-14
15
4 Productbeschrijving
SMA Solar Technology AG / SMA America, LLC
Positie
Aanduiding
I
Ontvanger voor rimpelspanning of afstandsbesturing
K
Netstation
L
Regelkamer
M
Netregelkamer
N
Openbaar stroomnet
Afbeelding 4: Grote decentrale PV-installatie met Cluster Controller en realisatie van de richtwaarden van de netwerkexploitant d.m.v. regeling (voorbeeld)
Positie
Aanduiding
A
PV-panelen
B
Paneeltemperatuursensor
C
Omvormer
D
Buitentemperatuursensor
16
ClusterController-IA-nl-14
Installatiehandleiding
4 Productbeschrijving
SMA Solar Technology AG / SMA America, LLC
Positie
Aanduiding
E
Instralingssensor
F
Cluster Controller
G
Industriële verbruiker
H
Sunny Portal
I
Router
K
Ontvanger voor rimpelspanning of afstandsbesturing
L
Energiemeters
M
Regelkamer
N
Netregelkamer
O
Netstation
P
Openbaar stroomnet
4.2
Typeplaatje
Het typeplaatje identificeert het product eenduidig. Het typeplaatje bevindt zich aan de achterkant van de behuizing. Op het typeplaatje vindt u de volgende gegevens: • apparaattype (Type) • serienummer (Serial number) • hardwareversie (Version) • model (Model) • specifieke kenmerken van het apparaat De gegevens op het typeplaatje hebt u nodig voor een veilig gebruik van het product en bij vragen aan onze technische service (zie hoofdstuk 11 "Contact", pagina 88).
Symbolen op het typeplaatje Symbool
CAN ICES-3 (A)/ NMB-3(A)
Installatiehandleiding
Aanduiding
Toelichting
C-Tick
Het product voldoet aan de eisen van de toepasselijke Australische EMCnormen.
IC-markering
Het product voldoet aan de eisen van de toepasselijke Canadese EMC-normen.
Indoor
Het product is uitsluitend geschikt voor montage binnenshuis.
FCC-markering
Het product voldoet aan de eisen van de toepasselijke FCC-richtlijnen.
ClusterController-IA-nl-14
17
4 Productbeschrijving
SMA Solar Technology AG / SMA America, LLC
Symbool
4.3
Aanduiding
Toelichting
CE-markering
Het product voldoet aan de eisen van de toepasselijke EU-richtlijnen.
WEEE-markering
Het product mag niet met het huisvuil worden meegegeven. Neem de geldende verwijderingsvoorschriften voor elektronisch afval in acht.
DataMatrix‑code
2D-code voor specifieke kenmerken van het apparaat
Leds
Bedrijfsleds Led
Aanduiding
Toelichting
Power-led
Geeft aan of de Cluster Controller start of in bedrijf is (zie hoofdstuk 7.1 "Ledsignalen", pagina 70)
Status-led
Geeft de status van de Cluster Controller en van de aangesloten apparaten weer evenals de communicatiestatus van de installatie en de status van het netbeheer (zie hoofdstuk 7.1 "Ledsignalen", pagina 70)
Status-led opslag- Geeft de status van het aangesloten USB-opslagmedium medium aan (zie hoofdstuk 7.1 "Ledsignalen", pagina 70)
Leds van de netwerkbussen Kleuren en functies van de leds van de netwerkbussen zijn niet genormeerd De kleuren en functies van de leds van de netwerkbussen zijn niet genormeerd. De door SMA gebruikte kleuren voor de link/activity led en de speed-led evenals de bijbehorende functies kunnen bij andere fabrikanten afwijken.
18
ClusterController-IA-nl-14
Installatiehandleiding
4 Productbeschrijving
SMA Solar Technology AG / SMA America, LLC
Afbeelding 5: Leds van de netwerkaansluitingen
Positie
Aanduiding
Kleur
Toelichting
A
Link/activity-led
Groen
Geeft de status en de activiteit van de netwerkverbinding aan (zie hoofdstuk 7.1.2 "Leds van de netwerkbussen", pagina 74)
B
Speed-led
Geel
Geeft de snelheid van de netwerkverbinding aan (zie hoofdstuk 7.1.2 "Leds van de netwerkbussen", pagina 74)
4.4
Display
De display geeft informatie weer over de Cluster Controller en de aangesloten apparaten evenals over de toestand en configuratie van de installatie. Het contrast van de display kan worden ingesteld (zie gebruiksaanwijzing van de Cluster Controller). De displaytalen zijn Duits en Engels. De displaytaal kan worden gewijzigd via de gebruikersinterface van de Cluster Controller (zie gebruiksaanwijzing van de Cluster Controller).
Afbeelding 6: Display van de Cluster Controller (voorbeeld)
Positie
Aanduiding
Toelichting
A
Titelbalk
Laat de titel van de displayweergave zien De installatietijd wordt altijd weergegeven.
B
Dataregels
Laten tekst en numerieke waarden zien De numerieke waarden van meet- of opbrengstgegevens worden inclusief eenheid weergegeven.
Overzicht van de displayweergaven Displayweergave
Toelichting
Start view
Wordt weergegeven bij de start van de Cluster Controller en geeft o.a. de actuele firmwareversie van de Cluster Controller aan
Installatiehandleiding
ClusterController-IA-nl-14
19
4 Productbeschrijving
SMA Solar Technology AG / SMA America, LLC
Displayweergave
Toelichting
PV system overview
Laat de toestand van de installatie, de actuele dagopbrengst, het nominale installatievermogen en de actuele richtwaarden voor het werkelijk vermogen en het blindvermogen zien Als binnen 5 minuten geen toets van het toetsenblok wordt ingedrukt, gaat de Cluster Controller verder naar de displayweergave PV system overview.
Yield Data
Laat de opbrengstgegevens van de installatie zien
PV system status
Laat de actuele toestand van de installatie zien Hierbij worden het aantal door de Cluster Controller herkende omvormers en de status van de omvormers weergegeven.
Cluster Controller
Laat de status en de apparaatgegevens van de Cluster Controller zien Als er een USB-opslagmedium is aangesloten op USB-aansluiting 1, wordt weergegeven hoeveel geheugenruimte van het USB-opslagmedium momenteel bezet is.
Sunny Portal settings
Laat de ingestelde upload-frequentie en de datum van de laatste succesvolle data-upload naar de Sunny Portal zien
Analog inputs
Laat de analoge ingangen met actuele meetwaarde en eenheid zien
Digital inputs
Laat de digitale ingangen in binaire vorm zien Daarbij zijn de digitale ingangen samengevat in 2 groepen.
Meteorology
Laat de meetwaarden van de aangesloten instralingssensor en de aangesloten temperatuursensoren zien
Active power control
Laat de actuele richtwaarde voor de begrenzing van het werkelijk vermogen met de gebruikte grootheid en de datum van de laatste instellingswijziging zien
Reactive power control
Laat de actuele richtwaarde voor het blindvermogen en de datum van de laatste instellingswijziging zien
Grid management
Laat de via de gebruikersinterface van de Cluster Controller geselecteerde instellingen voor de richtwaarden van de netwerkexploitant en de signaalbronnen voor het netbeheer zien
External communication
Laat de instellingen voor het LAN zien
Speedwire
Laat de instellingen van het Speedwire-netwerk zien
Modbus settings
Laat de Modbus-instellingen met de geactiveerde netwerkprotocollen en de bijbehorende netwerkpoorten zien
Settings
Hier kan het contrast van de display worden gewijzigd en de Cluster Controller gedeeltelijk of volledig worden gereset (zie hoofdstuk 7.3, pagina 79).
20
ClusterController-IA-nl-14
Installatiehandleiding
4 Productbeschrijving
SMA Solar Technology AG / SMA America, LLC
4.5
Toetsenblok
Aanduiding
Toelichting
Willekeurige toets
Activeert de displayverlichting
Pijltoetsen (◂ ▸ ▴ ▾)
Hiermee bladert u tussen de displayweergaven en selecteert u bepaalde displayregels
[OK]
Bevestigt de geselecteerde actie
[ESC]
Breekt de geselecteerde actie af
ⓘ
Opent de displayweergave PV system Status
Installatiehandleiding
ClusterController-IA-nl-14
21
5 Montage
5 5.1
SMA Solar Technology AG / SMA America, LLC
Montage Voorwaarden voor de montage
Eisen aan de montagelocatie:
Het product kan elektromagnetische interferenties in woonruimten veroorzaken Het product is een apparaat van de ITE-klasse A (EN 55022) en kan elektromagnetische interferenties in woonruimten veroorzaken. • Neem passende maatregelen om radiografische signalen af te schermen als u het apparaat in de buurt van woonruimten gebruikt. ☐ De montagelocatie moet binnenshuis zijn. ☐ De omgevingsvoorwaarden op de montagelocatie moeten geschikt zijn voor het gebruik van de Cluster Controller (zie hoofdstuk 9, pagina 83). ☐ De montagelocatie moet zijn beschermd tegen stof, vocht en agressieve stoffen. Maximaal toegestane kabellengtes: ☐ Houd een maximale kabellengte aan van 100 m (328 ft) tussen 2 netwerkdeelnemers binnen het Speedwire-netwerk en binnen het LAN. ☐ Als er een digitale of analoge signaalbron (bijv. afstandsbesturing, ontvanger voor rimpelspanning) wordt aangesloten, houd dan een maximale kabellengte aan van 30 m (98 ft) van de Cluster Controller tot aan de signaalbron. ☐ Als er een vierdraads temperatuursensor wordt aangesloten, houd dan een maximale kabellengte aan van 20 m (65 ft) van de Cluster Controller tot aan de temperatuursensor. ☐ Als er een tweedraads temperatuursensor wordt aangesloten, houd dan een maximale kabellengte aan van 2,5 m (8 ft) van de Cluster Controller tot aan de temperatuursensor. Minimale afstanden: ☐ De minimale afstanden moeten worden aangehouden om een voldoende warmteafvoer te waarborgen.
22
ClusterController-IA-nl-14
Installatiehandleiding
5 Montage
SMA Solar Technology AG / SMA America, LLC
Afbeelding 7: Minimale afstanden
Toegestane en niet toegestane montageposities: ☐ De Cluster Controller moet dusdanig worden gemonteerd dat de ventilatiesleuven naar boven en naar beneden wijzen. Op die manier wordt er voor een optimale warmteafvoer gezorgd.
Afbeelding 8: Toegestane en niet toegestane montageposities
5.2
Cluster Controller monteren
Voorwaarden: ☐ Er moet een DIN-rail beschikbaar zijn. ☐ De DIN-rail moet 35 mm (1,4 in) breed zijn.
Installatiehandleiding
ClusterController-IA-nl-14
23
5 Montage
SMA Solar Technology AG / SMA America, LLC
☐ Voor de montage van de Cluster Controller moet de DIN-rail ten minste 26 cm (10,3 in) lang zijn, bij gebruik van een DIN-railnetvoeding dienovereenkomstig langer. ☐ De DIN-rail moet stevig aan de wand of in de schakelkast zijn gemonteerd. Werkwijze: • Haak de Cluster Controller met de bovenste houder aan de achterkant in de bovenste rand van de DIN-rail en druk hem naar beneden in de richting van de DIN-rail. Daardoor haakt u de veervergrendeling van de Cluster Controller in de onderste rand van de DIN-rail vast.
☑ De DIN-railvergrendeling klikt hoorbaar vast.
24
ClusterController-IA-nl-14
Installatiehandleiding
SMA Solar Technology AG / SMA America, LLC
6
6 Aansluiting en inbedrijfstelling
Aansluiting en inbedrijfstelling
6.1
Overzicht van het aansluitpaneel
Afbeelding 9: Overzicht van het aansluitpaneel
Positie
Aantal
Aanduiding Toelichting
A
1
X1
Aansluiting voor de spanningsvoorziening
B
1
–
Aansluiting voor de aarding
C
1
1
USB-aansluiting voor het exporteren van installatiegegevens
D
1
2
USB-aansluiting voor updates
E
1
X2
Digitale uitgangen
F
1
X3
Gereserveerd voor toekomstige toepassingen
G
1
X4
Digitale ingangen
H
1
X5
Digitale ingangen
I
1
X8
Analoge ingangen
K
1
X7
Aansluitingen voor temperatuursensoren
L
1
X6
Analoge uitgangen
M
2
X13, X14
Netwerkbussen voor aansluiting van het LAN
Installatiehandleiding
ClusterController-IA-nl-14
25
6 Aansluiting en inbedrijfstelling
SMA Solar Technology AG / SMA America, LLC
Positie
Aantal
Aanduiding Toelichting
N
2
X11, X12
Gereserveerd voor toekomstige toepassingen
O
2
X9, X10
Netwerkbussen voor aansluiting van de omvormers (Speedwire)
6.2
Functies van de aansluitingen en pingroepen
De digitale en analoge aansluitingen van de Cluster Controller zijn onderverdeeld in pingroepen. Iedere pingroep vormt een van de digitale of analoge in- of uitgangen. Op de behuizing wordt de bovenste pinnenrij met A en de onderste pinnenrij met B aangeduid. De pinnen worden van links naar rechts geteld. De indeling van de aansluitingen in pingroepen en de functies van de pingroepen wordt omschreven in de volgende tabel. Aansluiting Pingroep
Pin
Functie
X1
–
1 … 3
Spanningsvoorziening
X2
Digitale uitgang 1 Relais A
A1 … A3 Storingsmeldcontact voor de status Fout
Digitale uitgang 2 Relais B
A4 … A6 Storingsmeldcontact voor de status Waarschuwing of Fout
Digitale uitgang 3 Relais C
B1 … B3
Terugmeldcontact voor de actuele begrenzing van het werkelijk vermogen in het kader van het netbeheer
X3
–
–
Gereserveerd voor toekomstige toepassingen
X4
Digitale ingang 1
A1 … A3 Signaal 1 van 4 voor de begrenzing van het werkelijk vermogen in het kader van het netbeheer
Digitale ingang 2
A4 … A6 Signaal 2 van 4 voor de begrenzing van het werkelijk vermogen in het kader van het netbeheer
Digitale ingang 3
B1 … B3
Signaal 3 van 4 voor de begrenzing van het werkelijk vermogen in het kader van het netbeheer
Digitale ingang 4
B4 … B6
Signaal 4 van 4 voor de begrenzing van het werkelijk vermogen in het kader van het netbeheer
26
ClusterController-IA-nl-14
Installatiehandleiding
6 Aansluiting en inbedrijfstelling
SMA Solar Technology AG / SMA America, LLC
Aansluiting Pingroep
Pin
X5
Digitale ingang 5
A1 … A3 Signaal 1 van 4 voor de richtwaarde voor het blindvermogen in het kader van het netbeheer
Digitale ingang 6
A4 … A6 Signaal 2 van 4 voor de richtwaarde voor het blindvermogen in het kader van het netbeheer
Digitale ingang 7
B1 … B3
Signaal 3 van 4 voor de richtwaarde voor het blindvermogen in het kader van het netbeheer
Digitale ingang 8
B4 … B6
Signaal 4 van 4 voor de richtwaarde voor het blindvermogen in het kader van het netbeheer
Analoge stroomuitgang 1
A1 … A3 Analoge stroomuitgang voor de terugmelding van de momentele begrenzing van het werkelijk vermogen in het kader van het netbeheer
Analoge stroomuitgang 2
A4 … A6 Analoge stroomuitgang voor de terugmelding van de momentele richtwaarde voor het blindvermogen in het kader van het netbeheer
Analoge stroomuitgang 3
B1 … B3
Temperatuuringang 1
A1 … A5 Analoge ingang voor de aansluiting van een buitentemperatuursensor
Temperatuuringang 2
B1 … B5
X6
X7
Installatiehandleiding
Functie
Analoge stroomuitgang voor de terugmelding van het momentele procentuele totale werkelijk vermogen van de installatie in relatie tot het maximale nominale installatievermogen
Analoge ingang voor de aansluiting van een paneeltemperatuursensor
ClusterController-IA-nl-14
27
6 Aansluiting en inbedrijfstelling
SMA Solar Technology AG / SMA America, LLC
Aansluiting Pingroep
Pin
X8
Analoge stroomingang 1
A1 … A4 Analoge stroomingang voor aansluiting van een instralingssensor of voor de meting van de teruglevering van werkelijk vermogen bij het netaansluitpunt
Analoge stroomingang 2
A5 … A8 Analoge stroomingang voor de begrenzing van het werkelijk vermogen in het kader van het netbeheer of voor de meting van de teruglevering van werkelijk vermogen bij het netaansluitpunt
Analoge stroomingang 3
B1 … B4
Analoge stroomingang voor de richtwaarde voor het blindvermogen in het kader van het netbeheer of voor de meting van de teruglevering van werkelijk vermogen bij het netaansluitpunt
Analoge spanningsingang 4 B5 … B8
Analoge spanningsingang voor de aansluiting van een sensor
X9, X10
–
1 … 8
Netwerkbussen voor aansluiting aan de omvormers (Speedwire)
X11, X12
–
–
Gereserveerd voor toekomstige toepassingen
X13, X14
–
1 … 8
Netwerkbussen voor aansluiting aan het LAN
6.3
Functie
Kabelvereisten
UV-bestendigheid van de aansluitkabels Als kabels buitenshuis worden geïnstalleerd, moeten deze UV-bestendig zijn of in een UVbestendige kabelgoot worden geïnstalleerd. Aansluiting
Kabelvereisten
Aarding
☐ leidingdoorsnede: 2,5 mm2 (14 AWG) ☐ maximale leidinglengte: 30 cm (11 in)
Spanningsvoorziening
☐ aantal aders: ten minste 2 ☐ leidingdoorsnede: 0,2 mm2 … 2,5 mm2 (32 AWG ... 14 AWG) ☐ maximale kabellengte: 3 m (9,8 ft)
Digitale ingangen
☐ aantal aders: ten minste 2 ☐ leidingdoorsnede: 0,2 mm2 … 1,5 mm2 (32 AWG ... 16 AWG) ☐ maximale kabellengte: 30 m (98 ft)
28
ClusterController-IA-nl-14
Installatiehandleiding
SMA Solar Technology AG / SMA America, LLC
Aansluiting
6 Aansluiting en inbedrijfstelling
Kabelvereisten
Digitale uitgangen
☐ aantal aders: ten minste 2 ☐ leidingdoorsnede: 0,2 mm2 … 1,5 mm2 (32 AWG ... 16 AWG) ☐ maximale kabellengte: 30 m (98 ft)
Analoge ingangen, analoge uitgangen en temperatuuringangen (montagesnoer)
☐ leidingdoorsnede: 1,5 mm2 (16 AWG) ☐ leidinglengte: 32 cm (12 in)
Analoge ingangen (aansluitkabels)
☐ aantal aders: ten minste 2 ☐ afscherming: ja ☐ leidingdoorsnede: 0,2 mm2 … 1,5 mm2 (32 AWG ... 16 AWG) ☐ maximale kabellengte: 30 m (98 ft)
Analoge uitgangen (aansluitkabels)
☐ aantal aders: ten minste 2 ☐ afscherming: ja ☐ leidingdoorsnede: 0,2 mm2 … 1,5 mm2 (32 AWG ... 16 AWG) ☐ maximale kabellengte: 3 000 m (9 840 ft)
Temperatuuringangen (aansluitkabels)
☐ aantal aders voor foutgrens ± 2 °C (± 3,6 °F): ten minste 2 ☐ aantal aders voor foutgrens ± 0,5 °C (± 0,9 °F): ten minste 4 ☐ leidingdoorsnede: ten minste 4 x 0,25 mm2 (ten minste 4 x 24 AWG) ☐ buitendiameter kabel: 4,5 mm … 7,0 mm (0,18 in … 0,28 in) ☐ maximale kabellengte bij vierdraadsaansluiting: 20 m (65 ft) ☐ maximale kabellengte bij tweedraadsaansluiting: 2,5 m (8 ft)
Installatiehandleiding
ClusterController-IA-nl-14
29
6 Aansluiting en inbedrijfstelling
Aansluiting
SMA Solar Technology AG / SMA America, LLC
Kabelvereisten
Omvormer (Speedwire)
☐ aantal aderparen en aderdoorsnede: ten minste 2 x 2 x 0,22 mm2 (ten minste 2 x 2 x 24 AWG) ☐ buitendiameter: de maximale buitendiameter is afhankelijk van de grootte van de kabelschroefverbinding of van de kabelbuis (zie installatiehandleiding van de Speedwire/Webconnectinterface). ☐ kabeltype: 100BaseTx, vanaf Cat5 met afscherming S-UTP, FUTP of hoger ☐ stekkertype: RJ45 van Cat5, Cat5e, Cat6, Cat6a Cat7-stekkers kunnen niet worden gebruikt. ☐ kabellengte tussen 2 netwerkdeelnemers: maximaal 50 m (164 ft) met patchkabel, maximaal 100 m (328 ft) met installatiekabel
LAN
☐ aantal aderparen en aderdoorsnede: ten minste 2 x 2 x 0,22 mm2 (ten minste 2 x 2 x 24 AWG) ☐ kabeltype: 100BaseTx, vanaf Cat5 met afscherming S-UTP, FUTP of hoger ☐ stekkertype: RJ45 van Cat5, Cat5e, Cat6, Cat6a Cat7-stekkers kunnen niet worden gebruikt. ☐ kabellengte tussen 2 netwerkdeelnemers: maximaal 50 m (164 ft) met patchkabel, maximaal 100 m (328 ft) met installatiekabel
6.4
Pincodering uitvoeren
Met een pincodering voorkomt u dat stekkers per ongeluk verkeerd worden aangesloten op de meerpolige aansluitingen, bijv. na het verwijderen en later weer aansluiten van meerpolige stekkers. Dankzij de gecodeerde pinnen vindt u altijd de passende aansluiting bij de meerpolige stekker. Tip: voer de pincodering nu al voor alle meerpolige aansluitingen uit, ook als u momenteel niet alle meerpolige aansluitingen wilt gebruiken. Dan hoeft u voor de momenteel niet gebruikte meerpolige aansluitingen de pincodering later niet meer uit te voeren. Juiste codering van pinnen Let er bij de keuze van de te coderen pinnen op dat per aansluiting en per pinnenrij telkens verschillende pinnen worden gecodeerd.
30
ClusterController-IA-nl-14
Installatiehandleiding
SMA Solar Technology AG / SMA America, LLC
6 Aansluiting en inbedrijfstelling
Werkwijze: 1. Steek de codeernok van de codeerster parallel aan de leidingas in de te coderen pin.
2. Breek de codeernok van de codeerster af.
3. Verwijder bij de leidinginvoer van de meerpolige stekker, die bij aansluiting op de Cluster Controller de gecodeerde pin opneemt, de geleidenok.
6.5
Aansluitkabel voor aansluiting aan meerpolige stekker voorbereiden
Bereid elke aansluitkabel volgens de volgende procedure voor op de aansluiting aan de meerpolige stekkers. 1. Verwijder de kabelmantel van de aansluitkabel aan de kant waar de meerpolige stekker moet worden aangesloten 40 mm (1,57 in). 2. Voer bij de aansluitkabels voor de analoge ingangen, de analoge uitgangen en de temperatuuringangen bovendien de volgende stappen uit: • Kort de kabelafscherming van de aansluitkabel in tot 15 mm (0,59 in). • Sla de overtollige kabelafscherming over de kabelmantel.
Installatiehandleiding
ClusterController-IA-nl-14
31
6 Aansluiting en inbedrijfstelling
SMA Solar Technology AG / SMA America, LLC
• Druk de schermklem op de kabelafscherming. Daarbij moet de kabelafscherming vrijwel volledig onder de schermklem zijn geklemd.
• Verdeel afhankelijk van het aantal aansluitkabels het voor de afscherming benodigde montagesnoer in stukken van 40 mm (1,57 in). • Verwijder aan beide uiteinden van het montagesnoer elk 6 mm (0,24 in) van de ommanteling en strip de ader over een lengte van 6 mm (0,24 in).
• Steek de ader aan een uiteinde van het montagesnoer in de ringkabelschoen van de schermklem en krimp deze met een krimptang.
3. Kort de niet benodigde aders in tot aan de kabelmantel. 4. Strip de aders over een lengte van 6 mm (0,24 in). ☑ De aansluitkabel is voorbereid voor de aansluiting aan de meerpolige stekker.
32
ClusterController-IA-nl-14
Installatiehandleiding
6 Aansluiting en inbedrijfstelling
SMA Solar Technology AG / SMA America, LLC
6.6
Cluster Controller op de spanningsvoorziening aansluiten
Levensgevaar door elektrische schok bij het aanraken van een niet geaard product Door aanraking van een niet geaard product kunnen levensgevaarlijke elektrische schokken ontstaan. • Zorg ervoor dat het product is geïntegreerd in de bestaande overspanningsbeveiliging. • Aard de behuizing van het product.
Beschadiging van het product door condenswater Als het product van een koude omgeving naar een warme omgeving wordt verplaatst, kan in het product condenswater ontstaan. • Wacht bij grote temperatuurverschillen met de aansluiting van de spanningsvoorziening tot het product op kamertemperatuur is. Werkwijze: Voer de volgende handelingen in de aangegeven volgorde uit om de Cluster Controller aan de spanningsvoorziening aan te sluiten. De precieze procedure wordt in de volgende paragrafen beschreven. • Aardleiding op de Cluster Controller aansluiten • Voedingseenheid aansluiten
Aardleiding op de Cluster Controller aansluiten Aanvullend vereist materiaal (niet bij de levering inbegrepen): ☐ 1 aardleiding (zie hoofdstuk 6.3 "Kabelvereisten", pagina 28) Werkwijze: 1. Strip de aardleiding over een lengte van 10 mm (0,39 in). 2. Steek de ader in de ringkabelschoen en krimp hem met een krimptang.
Installatiehandleiding
ClusterController-IA-nl-14
33
6 Aansluiting en inbedrijfstelling
SMA Solar Technology AG / SMA America, LLC
3. Bevestig de aardleiding aan de aansluiting voor de aarding. Let daarbij op de positie van de aansluiting (zie hoofdstuk 6.1, pagina 25). Neem daarbij de volgende volgorde in acht en draai de bevestigingsschroef handvast aan (koppel: 0,8 Nm (7,08 in-lb)): • • • • • •
Bevestigingsschroef Borgring Onderlegring Ringkabelschoen met aardleiding Onderlegring Tandring
Voedingseenheid aansluiten Aanvullend vereist materiaal (niet bij de levering inbegrepen): ☐ 1 voedingseenheid (zie hoofdstuk 10 "Toebehoren", pagina 87) ☐ 1 AC-aansluitkabel ☐ 1 aansluitkabel voor de aansluiting van de voedingseenheid op de Cluster Controller (zie hoofdstuk 6.3 "Kabelvereisten", pagina 28) Als u niet de als toebehoren voor de Cluster Controller verkrijgbare DIN-railnetvoeding gebruikt, moet de voedingseenheid aan de onderstaande eisen voldoen. Eisen aan de voedingseenheid: ☐ maximale uitgangsstroom inclusief kortsluiting: 8 A ☐ maximaal schijnbaar uitgangsvermogen: 100 VA ☐ uitgangsspanning DC: 24 V ☐ nominale stroom: ten minste 1,8 A Voorwaarde: ☐ De aansluitkabel moet zijn voorbereid voor aansluiting op de meerpolige stekker (zie hoofdstuk 6.5, pagina 31).
34
ClusterController-IA-nl-14
Installatiehandleiding
6 Aansluiting en inbedrijfstelling
SMA Solar Technology AG / SMA America, LLC
Afbeelding 10: Pinconfiguratie van aansluiting X1
Pin
Signaal
Toelichting
1
Niet toegewezen
Gereserveerd voor toekomstige toepassingen
2
24 V
Ingangsspanning 24 V DC
3
GND
Aarde
Werkwijze: 1. Monteer de voedingseenheid (zie handleiding van de fabrikant). 2. Sluit de aansluitkabel aan op de voedingseenheid (zie handleiding van de fabrikant). Kort daarbij de niet benodigde aders tot aan de kabelmantel in en noteer de kleuren van de aders. 3. Sluit de aansluitkabel aan de 3-polige stekker aan. Ontgrendel daarvoor de leidinginvoeren 2 en 3 met een schroevendraaier en steek de aders in de leidinginvoeren. Let daarbij op de configuratie van de pinnen. 4. Sluit de 3-polige stekker aan op aansluiting X1 van de Cluster Controller. 5. Sluit de AC-aansluitkabel aan op de voedingseenheid (zie handleiding van de fabrikant). 6. Levensgevaar door elektrische schok Op het aansluitpunt van het openbare stroomnet staan levensgevaarlijke spanningen. • Schakel het aansluitpunt vrij en controleer of het aansluitpunt vrij van spanning is. 7. Sluit het andere einde van de AC-aansluitkabel aan op de spanningsvoorziening. 8. Verbind het aansluitpunt met het openbare stroomnet. ☑ De power-led ( ) van de Cluster Controller brandt 2 seconden rood en brandt daarna continu groen. De status-led ( ) brandt overeenkomstig de actuele status van het apparaat (zie hoofdstuk 7.1, pagina 70). Na max. 1 minuut is de Cluster Controller klaar voor gebruik. ✖ De power-led ( ) van de Cluster Controller brandt continue rood, de status-led ( ) brandt geel of rood en de Cluster Controller start niet? Mogelijke oorzaak van de fout: de spanningsvoorziening is te laag. • Zorg ervoor dat de spanningsvoorziening voldoende is (zie hoofdstuk 9, pagina 83). • Als het probleem nog steeds optreedt, neem dan contact op met de technische service (zie hoofdstuk 11, pagina 88). Installatiehandleiding
ClusterController-IA-nl-14
35
6 Aansluiting en inbedrijfstelling
6.7
SMA Solar Technology AG / SMA America, LLC
Installatietijd van de Cluster Controller controleren en instellen
Vóór het aansluiten van de Cluster Controller aan het Speedwire-netwerk en vóór de inbedrijfstelling van de omvormer moet u via de display van de Cluster Controller controleren of op de Cluster Controller de juiste installatietijd wordt weergegeven. Als niet de juiste installatietijd wordt weergegeven, moet u de juiste installatietijd via de gebruikersinterface van de Cluster Controller instellen. Daardoor voorkomt u inconsistenties tussen de tijdinstellingen van de omvormers. Beschikbare displaytalen De displaytalen van de Cluster Controller zijn Duits en Engels. Af fabriek is de taal Engels ingesteld. U kunt de displaytaal alleen via de gebruikersinterface van de Cluster Controller wijzigen naar Duits door voor de gebruikersinterface de taal Deutsch te kiezen en u vervolgens aan te melden. Aanvullend vereist materiaal (niet bij de levering inbegrepen): ☐ 1 netwerkkabel (zie hoofdstuk 6.3 "Kabelvereisten", pagina 28) Voorwaarden: ☐ De Cluster Controller moet aan de spanningsvoorziening aangesloten en in bedrijf zijn (zie hoofdstuk 6.6, pagina 33). ☐ Om de gebruikersinterface van de Cluster Controller op te roepen, moet een computer beschikbaar zijn (zie hoofdstuk 2.4, pagina 10). Werkwijze: 1. Verbind de computer via de netwerkkabel direct met de Cluster Controller. Sluit daarvoor de netwerkkabel aan op de netwerkbus X13 of X14 van de Cluster Controller. 2. Selecteer de displayweergave External communication, lees in de regel IP Address het IPadres van de Cluster Controller af en noteer het. Tip: als u de Cluster Controller in een statisch LAN wilt integreren, hebt u het IP-adres ook nodig voor de netwerkconfiguratie (zie hoofdstuk 6.15, pagina 69). 3. Roep het IP-adres van de Cluster Controller op via de internetbrowser. ☑ De aanmeldpagina wordt geopend. ✖ De aanmeldpagina wordt niet geopend? Mogelijke oorzaak van de fout: u hebt het IP-adres niet juist genoteerd of niet juist ingevoerd. • Voer het juiste IP-adres in en bevestig de invoer met de enter-toets. • Als het probleem blijft optreden, raadpleeg dan het hoofdstuk Zoeken naar fouten (zie hoofdstuk 7.2 "Fouten van de Cluster Controller of de aangesloten apparaten", pagina 75). 4. Selecteer in het bovenste deel van de aanmeldpagina de gewenste taal.
36
ClusterController-IA-nl-14
Installatiehandleiding
SMA Solar Technology AG / SMA America, LLC
6 Aansluiting en inbedrijfstelling
5. Meld u aan als Gebruiker of Installateur met het standaard installatiewachtwoord dat hoort bij die gebruikersgroep. Op die manier wordt zowel de taal van de gebruikersinterface als van de display gewijzigd:
6. 7. 8. 9. 10. 11. 12.
Gebruikersgroep
Standaard installatiewachtwoord
Gebruiker
0000
Installateur
1111
☑ De gebruikersinterface wordt geopend. ✖ De gebruikersinterface wordt niet geopend? Oorzaak van de fout: u hebt het standaard installatiewachtwoord van de geselecteerde gebruikersgroep niet juist ingevoerd. • Voer op de aanmeldpagina het juiste standaard installatiewachtwoord voor de geselecteerde gebruikersgroep in en bevestig de invoer met de enter-toets. Selecteer in de installatiestructuur de Cluster Controller en in het apparaatmenu het menu Instellingen. Kies de parametergroep Apparaat > Tijdinstellingen. Stel indien nodig via het vervolgkeuzemenu Zomer-/wintertijdomschakeling actief de automatische omschakeling tussen zomer- en wintertijd in. Stel in het veld Installatietijd instellen de huidige datum en tijd van de installatie in. Selecteer in het vervolgkeuzemenu Tijdzone de tijdzone, waarin de installatie zich bevindt. Kies [Opslaan]. ☑ De installatietijd is bijgewerkt. Kies in de werkbalk [Afmelden].
6.8
Cluster Controller op Speedwire-netwerk aansluiten
Storing van de datatransmissie door onafgeschermde energiekabels Onafgeschermde energiekabels genereren tijdens bedrijf een elektromagnetisch veld dat de datatransmissie van netwerkkabels kan storen. • Houd bij het leggen van netwerkkabels de volgende minimumafstanden tot onafgeschermde energiekabels aan: – bij het leggen zonder separator: ten minste 200 mm (8 in) – bij het leggen met separator van aluminium: ten minste 100 mm (4 in) – bij het leggen met separator van staal: ten minste 50 mm (2 in) Speedwire-netwerk en LAN niet met elkaar verbinden Het Speedwire-netwerk is een afzonderlijk netwerk dat door de Cluster Controller wordt beheerd. Als het Speedwire-netwerk en het LAN met elkaar worden verbonden, is een storing van beide netwerken waarschijnlijk. • Verbind het Speedwire-netwerk en het LAN niet met elkaar om een goede communicatie te garanderen (de Speedwire-bus en de ethernetbus van het LAN mogen bijvoorbeeld niet aan dezelfde switch worden aangesloten). Installatiehandleiding
ClusterController-IA-nl-14
37
6 Aansluiting en inbedrijfstelling
SMA Solar Technology AG / SMA America, LLC
Configureer de router en de switch op de juiste manier Voor de Speedwire-verbinding gebruikt het product naast IP-adressen uit het Unicast-bereik ook IP-adressen uit het Multicast-bereik 239/8 (239.0.0.0 tot 239.255.255.255). • Zorg er bij gebruik van een router of switch voor dat de router en de switch de voor de Speedwire-verbinding benodigde Multicast-telegrammen naar alle deelnemers van het Speedwire-netwerk doorsturen (zie handleiding van de fabrikant voor informatie over de configuratie van de router of switch). IGMP-protocol van versie 1 moet worden ondersteund Het product werkt met multicasts. Voor een correcte werking van het product moeten alle gebruikte netwerkcomponenten het IGMP-protocol van versie 1 (IGMP V1) ondersteunen. Voorwaarden: ☐ De netwerkdeelnemers binnen het Speedwire-netwerk (bijv. omvormers) moeten volgens een van de mogelijke netwerktopologieën met elkaar zijn verbonden (zie installatiehandleiding van de netwerkdeelnemer en de technische informatie "SMA SPEEDWIRE VELDBUS"). ☐ Als u binnen de installatie een Energy Meter als meetbron voor de teruglevering van werkelijk vermogen bij het netaansluitpunt gebruikt, moet de Energy Meter afhankelijk van de netwerktopologie van de installatie aan de router of de switch van het Speedwire-netwerk of direct aan de aansluiting X9 of X10 van de Cluster Controller zijn aangesloten. Aanvullend vereist materiaal (niet bij de levering inbegrepen): ☐ afhankelijk van de netwerktopologie: netwerkkabels (zie hoofdstuk 6.3 "Kabelvereisten", pagina 28)
Afbeelding 11: Pinconfiguratie van de netwerkbussen X9, X10, X13 en X14
Pin
Aanduiding
Toelichting
1
TX+
Data Out +
2
TX −
Data Out −
3
RX+
Data In +
4
Niet toegewezen Niet toegewezen
5
Niet toegewezen Niet toegewezen
6
RX−
7
Niet toegewezen Niet toegewezen
8
Niet toegewezen Niet toegewezen
38
Data In −
ClusterController-IA-nl-14
Installatiehandleiding
6 Aansluiting en inbedrijfstelling
SMA Solar Technology AG / SMA America, LLC
Werkwijze: 1. Sluit de Cluster Controller aan op het Speedwire-netwerk. Houd daarbij rekening met de gewenste netwerktopologie: • Als u een voorgeconfectioneerde netwerkkabel gebruikt, sluit dan de netwerkkabel aan op de netwerkbus X9 of X10. • Als u de netwerkkabel zelf confectioneert, monteer dan de RJ45-connector aan de netwerkkabel (zie handleiding van de fabrikant) en sluit de netwerkkabel aan op de netwerkbus X9 of X10 van de Cluster Controller. 2. Noteer het aansluitschema op het meegeleverde aanvullingsblad. 3. Deactiveer na de inbedrijfstelling van de Cluster Controller bij de omvormers de Webconnectfunctie (zie gebruiksaanwijzing van de Cluster Controller).
6.9
Cluster Controller aansluiten op LAN
Aanvullend vereist materiaal (niet bij de levering inbegrepen): ☐ 1 netwerkkabel (zie hoofdstuk 6.3 "Kabelvereisten", pagina 28)
Afbeelding 12: Pinconfiguratie van de netwerkbussen X9, X10, X13 en X14
Pin
Aanduiding
Toelichting
1
TX+
Data Out +
2
TX −
Data Out −
3
RX+
Data In +
4
Niet toegewezen Niet toegewezen
5
Niet toegewezen Niet toegewezen
6
RX−
7
Niet toegewezen Niet toegewezen
8
Niet toegewezen Niet toegewezen
Data In −
Hoge kosten door ongeschikt internetabonnement mogelijk Het door de Cluster Controller veroorzaakte dataverkeer via internet kan afhankelijk van de aard van het gebruik meer dan 1 GB per maand bedragen. De hoeveelheid dataverkeer hangt onder andere af van het aantal omvormers, de frequentie van apparaat-updates, de frequentie van de datatransmissie van en naar de Sunny Portal en het gebruik van FTP-push. • SMA adviseert een abonnement met onbeperkt dataverkeer te gebruiken. Installatiehandleiding
ClusterController-IA-nl-14
39
6 Aansluiting en inbedrijfstelling
SMA Solar Technology AG / SMA America, LLC
Verschillende IP-adresbereiken voor Speedwire-netwerk en LAN vereist Om ervoor te zorgen dat de Cluster Controller de binnen het Speedwire-netwerk en het LAN gebruikte IP-adressen eenduidig kan onderscheiden, moeten de IP-adresbereiken van beide netwerken verschillend zijn. De Cluster Controller gebruikt voor het Speedwire-netwerk standaard het adresbereik 172.22/16 (172.22.0.1 tot 172.22.255.255). • Zorg ervoor dat voor het Speedwire-netwerk en het LAN verschillende IP-adresbereiken worden gebruikt. Configureer de router en de switch op de juiste manier Voor de Speedwire-verbinding gebruikt het product naast IP-adressen uit het Unicast-bereik ook IP-adressen uit het Multicast-bereik 239/8 (239.0.0.0 tot 239.255.255.255). • Zorg er bij gebruik van een router of switch voor dat de router en de switch de voor de Speedwire-verbinding benodigde Multicast-telegrammen naar alle deelnemers van het Speedwire-netwerk doorsturen (zie handleiding van de fabrikant voor informatie over de configuratie van de router of switch). IGMP-protocol van versie 1 moet worden ondersteund Het product werkt met multicasts. Voor een correcte werking van het product moeten alle gebruikte netwerkcomponenten het IGMP-protocol van versie 1 (IGMP V1) ondersteunen. Werkwijze: 1. Sluit de netwerkkabel aan op de Cluster Controller: • Als u een voorgeconfectioneerde netwerkkabel gebruikt, sluit dan de netwerkkabel aan op de netwerkbus X13 of X14. • Als u de netwerkkabel zelf confectioneert, monteer dan de twee RJ45-connectoren aan beide uiteinden van de netwerkkabel (zie handleiding van de fabrikant) en sluit de netwerkkabel aan op de netwerkbus X13 of X14 van de Cluster Controller. 2. Sluit het andere einde van de netwerkkabel aan op de gewenste netwerkdeelnemer binnen het LAN. 3. Noteer het aansluitschema op het meegeleverde aanvullingsblad.
6.10 USB-opslagmedium op Cluster Controller aansluiten Om installatiegegevens op te slaan of een update uit te voeren, kunt u maximaal 2 USBopslagmedia op de Cluster Controller aansluiten (zie voor informatie over de updateprocedure de gebruiksaanwijzing van de Cluster Controller). Gebruik van USB-hubs niet mogelijk Het gebruik van USB-hubs wordt door het product niet ondersteund. U moet het USBopslagmedium direct op de gewenste USB-aansluiting van het product aansluiten. Aanvullend vereist materiaal (niet bij de levering inbegrepen): ☐ max. 2 USB-opslagmedia, bijv. 2 USB-sticks (zie hoofdstuk 10 "Toebehoren", pagina 87) Als u niet het als toebehoren bij SMA verkrijgbare USB-opslagmedium gebruikt, neem dan de volgende eisen aan het USB-opslagmedium in acht.
40
ClusterController-IA-nl-14
Installatiehandleiding
SMA Solar Technology AG / SMA America, LLC
6 Aansluiting en inbedrijfstelling
Eisen aan het USB-opslagmedium: ☐ maximale geheugencapaciteit: 2 TB ☐ ondersteunde bestandssystemen: FAT16 of FAT32 Het gebruik van USB-harde schijven met externe voeding wordt aanbevolen Bij USB-harde schijven die via de USB-interface van stroom worden voorzien, kunnen storingen optreden als de aangesloten USB-harde schijf tijdelijk een hogere stroombehoefte heeft dan volgens de USB-2.0-standaard kan worden geleverd. • Om storingen door te hoge stroombehoefte te voorkomen, wordt aanbevolen om bij gebruik van USB-harde schijven alleen harde schijven met een externe voeding te gebruiken. Archiveringsperiode: Afhankelijk van de beschikbare geheugencapaciteit van het USB-opslagmedium en de configuratie van uw installatie zijn bij benadering de volgende archiveringsperiodes voor de installatiegegevens mogelijk: Aantal aangesloten omvorArchiveringsperiode bij benadering mers 4 GB geheugencapaciteit 8 GB geheugencapaciteit 5
10 jaar
20 jaar
10
5 jaar
10 jaar
25
2 jaar
4 jaar
50
1 jaar
2 jaar
75
9 maanden
18 maanden
Werkwijze: 1. Om verlies te voorkomen, kunt u het USB-opslagmedium vastmaken aan het oogje dat zich onder de USB-aansluiting bevindt, bijv. d.m.v. een aan het USB-opslagmedium bevestigde lus. 2. Sluit het USB-opslagmedium aan op de gewenste USB-aansluiting: • Als u installatiegegevens wilt exporteren, sluit het USB-opslagmedium dan aan op USBaansluiting 1. • Als u updatebestanden aan de Cluster Controller wilt overdragen, sluit het USBopslagmedium dan aan op USB-aansluiting 2. 3. Als het USB‑opslagmedium continu in de Cluster Controller blijft ingestoken, moet u op het meegeleverde aanvullingsblad noteren aan welke aansluiting het is toegewezen. 4. Als u het USB-opslagmedium van de Cluster Controller wilt verwijderen, wacht dan tot de status-led van het opslagmedium ( ) niet meer knippert.
Installatiehandleiding
ClusterController-IA-nl-14
41
6 Aansluiting en inbedrijfstelling
SMA Solar Technology AG / SMA America, LLC
6.11 Sensoren op de Cluster Controller aansluiten 6.11.1 Temperatuursensor aansluiten U kunt 1 buitentemperatuursensor en 1 paneeltemperatuursensor aan de Cluster Controller aansluiten. De meetwaarden van de temperatuursensoren worden op de display en de gebruikersinterface van de Cluster Controller weergegeven en doorgegeven aan de Sunny Portal. In de Sunny Portal worden de meetwaarden van de paneeltemperatuursensor meegenomen in de berekening van de performance ratio.
Buitentemperatuursensor aansluiten Aanvullend vereist materiaal (niet bij de levering inbegrepen): ☐ 1 buitentemperatuursensor ☐ 1 aansluitkabel (zie hoofdstuk 6.3 "Kabelvereisten", pagina 28) Voorwaarden: ☐ De sensor moet technisch geschikt zijn voor de aansluiting aan de temperatuuringangen (zie hoofdstuk 9, pagina 83). ☐ De aansluitkabel moet zijn voorbereid voor aansluiting op de meerpolige stekker (zie hoofdstuk 6.5, pagina 31).
Afbeelding 13: Configuratie van de pingroep Temperatuuringang 1
Pin
Signaal
Toelichting
A1
GND
Aarding kabelscherm
A2
I+
Stroomingang
A3
V+
Spanningsingang
A4
V−
Spanningstegenkoppeling
A5
I−
Stroomtegenkoppeling
42
ClusterController-IA-nl-14
Installatiehandleiding
SMA Solar Technology AG / SMA America, LLC
6 Aansluiting en inbedrijfstelling
Werkwijze: 1. Sluit de aansluitkabel aan op de buitentemperatuursensor (zie handleiding van de fabrikant). Kort daarbij de niet benodigde aders in tot aan de kabelafscherming en noteer de kleuren van de aders. 2. Voer bij tweedraadsaansluiting op de Cluster Controller de volgende stappen uit: • Ontgrendel bij de 5-polige stekker de leidinginvoer 1 met een schroevendraaier en steek de ader van het montagesnoer in de leidinginvoer. • Ontgrendel bij de 5-polige stekker de leidinginvoeren 3 en 4 met een schroevendraaier en steek de aders van de aansluitkabel in de leidinginvoeren. Let daarbij op de configuratie van de pinnen. • Breng bij aansluiting X7 in de pinnenrij A telkens tussen pin 2 en pin 3 evenals tussen pin 4 en pin 5 een brug aan. 3. Voer bij een vierdraadsaansluiting op de Cluster Controller de volgende stappen uit: • Ontgrendel bij de 5-polige stekker de leidinginvoer 1 met een schroevendraaier en steek de ader van het montagesnoer in de leidinginvoer. • Ontgrendel bij de 5-polige stekker de leidinginvoeren 2, 3, 4 en 5 met een schroevendraaier en steek de aders van de aansluitkabel in de leidinginvoeren. Let daarbij op de configuratie van de pinnen. 4. Steek de 5-polige stekker in pinnenrij A van aansluiting X7. 5. Vermeld op de aansluitkabel aan welke aansluiting en pinnenrij de aansluitkabel is toegewezen. Gebruik daarvoor de meegeleverde kabelbinder met beschrijfbaar label. 6. Noteer het aansluitschema op het meegeleverde aanvullingsblad.
Paneeltemperatuursensor aansluiten Aanvullend vereiste toebehoren (niet bij de levering inbegrepen): ☐ 1 paneeltemperatuursensor ☐ 1 aansluitkabel (zie hoofdstuk 6.3, pagina 28) Voorwaarden: ☐ De sensor moet technisch geschikt zijn voor de aansluiting aan de temperatuuringangen (zie hoofdstuk 9, pagina 83). ☐ De aansluitkabel moet zijn voorbereid voor aansluiting op de meerpolige stekker (zie hoofdstuk 6.5, pagina 31).
Installatiehandleiding
ClusterController-IA-nl-14
43
6 Aansluiting en inbedrijfstelling
SMA Solar Technology AG / SMA America, LLC
Afbeelding 14: Configuratie van de pingroep Temperatuuringang 2
Pin
Signaal
Toelichting
B1
GND
Aarding kabelscherm
B2
I+
Stroomingang
B3
V+
Spanningsingang
B4
V−
Spanningstegenkoppeling
B5
I−
Stroomtegenkoppeling
Werkwijze: 1. Sluit de aansluitkabel op de paneeltemperatuursensor aan (zie handleiding van de fabrikant). Kort daarbij de niet benodigde aders in tot aan de kabelafscherming en noteer de kleuren van de aders. 2. Voer bij tweedraadsaansluiting op de Cluster Controller de volgende stappen uit: • Ontgrendel bij de 5-polige stekker de leidinginvoer 1 met een schroevendraaier en steek de ader van het montagesnoer in de leidinginvoer. • Ontgrendel bij de 5-polige stekker de leidinginvoeren 3 en 4 met een schroevendraaier en steek de aders van de aansluitkabel in de leidinginvoeren. Let daarbij op de configuratie van de pinnen. • Breng bij aansluiting X7 in de pinnenrij B telkens tussen pin 2 en pin 3 evenals tussen pin 4 en pin 5 een brug aan. 3. Voer bij een vierdraadsaansluiting op de Cluster Controller de volgende stappen uit: • Ontgrendel bij de 5-polige stekker de leidinginvoer 1 met een schroevendraaier en steek de ader van het montagesnoer in de leidinginvoer. • Ontgrendel bij de 5-polige stekker de leidinginvoeren 2, 3, 4 en 5 met een schroevendraaier en steek de aders van de aansluitkabel in de leidinginvoeren. Let daarbij op de configuratie van de pinnen. 4. Steek de 5-polige stekker in pinnenrij B van aansluiting X7. 5. Vermeld op de aansluitkabel aan welke aansluiting en pinnenrij de aansluitkabel is toegewezen. Gebruik daarvoor de meegeleverde kabelbinder met beschrijfbaar label. 6. Noteer het aansluitschema op het meegeleverde aanvullingsblad.
44
ClusterController-IA-nl-14
Installatiehandleiding
6 Aansluiting en inbedrijfstelling
SMA Solar Technology AG / SMA America, LLC
6.11.2 Instralingssensor aansluiten U kunt 1 instralingssensor of pyranometer op de Cluster Controller aansluiten. De meetwaarde van de instralingssensor of pyranometer wordt op de display en de gebruikersinterface van de Cluster Controller weergegeven en doorgegeven aan de Sunny Portal. In de Sunny Portal worden de meetwaarden meegenomen in de berekening van de performance ratio. Aanvullend vereist materiaal (niet bij de levering inbegrepen): ☐ 1 instralingssensor ☐ 1 aansluitkabel (zie hoofdstuk 6.3 "Kabelvereisten", pagina 28) Voorwaarden: ☐ De sensor moet technisch geschikt zijn voor de aansluiting op de analoge ingangen (zie hoofdstuk 9, pagina 83). ☐ De aansluitkabel moet zijn voorbereid voor aansluiting op de meerpolige stekker (zie hoofdstuk 6.5, pagina 31).
Afbeelding 15: Configuratie van pingroep Analoge stroomingang 1
Pin
Signaal
A1
Niet toegewezen Gereserveerd voor toekomstige toepassingen
Toelichting
A2
I+
Stroomingang
A3
I−
Stroomtegenkoppeling
A4
GND
Aarding kabelscherm
Werkwijze: 1. Sluit de aansluitkabel aan op de instralingssensor (zie handleiding van de fabrikant). Kort daarbij de niet benodigde aders in tot aan de kabelafscherming en noteer de kleuren van de aders. 2. Sluit de aansluitkabel aan de 8-polige stekker aan: • Ontgrendel de leidinginvoer 4 met een schroevendraaier en steek de ader van het montagesnoer in de leidinginvoer. • Ontgrendel de leidinginvoeren 2 en 3 met een schroevendraaier en steek de aders van de aansluitkabel in de leidinginvoeren. Let daarbij op de configuratie van de pinnen. 3. Steek de 8-polige stekker in pinnenrij A van aansluiting X8. Installatiehandleiding
ClusterController-IA-nl-14
45
6 Aansluiting en inbedrijfstelling
SMA Solar Technology AG / SMA America, LLC
4. Vermeld op de aansluitkabel aan welke aansluiting en pinnenrij de aansluitkabel is toegewezen. Gebruik daarvoor de meegeleverde kabelbinder met beschrijfbaar label. 5. Noteer het aansluitschema op het meegeleverde aanvullingsblad. 6. Stel de karakteristieke curve van de instralingssensor of pyranometer in via de gebruikersinterface van de Cluster Controller (zie gebruiksaanwijzing van de Cluster Controller). Daardoor kunnen de gemeten instralingswaarden op de display en de gebruikersinterface van de Cluster Controller worden weergegeven.
6.11.3 Verdere sensoren aansluiten Afhankelijk van het feit of u een instralingssensor gebruikt (zie hoofdstuk 6.11.2, pagina 45), kunt u maximaal 3 sensoren op de analoge stroomingangen en 1 sensor op de analoge spanningsingang van aansluiting X8 van de Cluster Controller aansluiten. Weergave van meetwaarden van pingroep Analoge spanningsingang 4 Als er geen sensor op de pingroep Analoge spanningsingang 4 is aangesloten, wordt op de display en in de gebruikersinterface van de Cluster Controller voor deze pingroep desondanks een meetwaarde van max. 2,2 V weergegeven. • Om ervoor te zorgen dat bij pingroep Analoge spanningsingang 4 een meetwaarde van 0 V wordt weergegeven als deze niet wordt gebruikt, moet u op aansluiting X8 een draadbrug tussen pin B5 en pin B7 aanbrengen.
Sensor op de analoge stroomingang aansluiten Aanvullend vereist materiaal (niet bij de levering inbegrepen): ☐ maximaal 3 sensoren ☐ maximaal 3 aansluitkabels (zie hoofdstuk 6.3 "Kabelvereisten", pagina 28) Voorwaarden: ☐ De sensor moet technisch geschikt zijn voor de aansluiting op de analoge ingangen (zie hoofdstuk 9, pagina 83). ☐ De aansluitkabel moet zijn voorbereid voor aansluiting op de meerpolige stekker (zie hoofdstuk 6.5, pagina 31).
46
ClusterController-IA-nl-14
Installatiehandleiding
SMA Solar Technology AG / SMA America, LLC
6 Aansluiting en inbedrijfstelling
Afbeelding 16: Configuratie van de pingroepen Analoge stroomingang 1, Analoge stroomingang 2 en Analoge stroomingang 3
Pingroep
Pin
Signaal
Analoge stroomingang 1
A1
Niet toegewezen Gereserveerd voor toekomstige toepassingen
A2
I+
Stroomingang
A3
I−
Stroomtegenkoppeling
A4
GND
Aarding kabelscherm
A5
Niet toegewezen Gereserveerd voor toekomstige toepassingen
A6
I+
Stroomingang
A7
I−
Stroomtegenkoppeling
A8
GND
Aarding kabelscherm
B1
Niet toegewezen Gereserveerd voor toekomstige toepassingen
B2
I+
Stroomingang
B3
I−
Stroomtegenkoppeling
B4
GND
Aarding kabelscherm
Analoge stroomingang 2
Analoge stroomingang 3
Toelichting
Werkwijze: 1. Sluit de aansluitkabel aan op de sensor (zie handleiding van de fabrikant). Kort daarbij de niet benodigde aders tot aan de kabelafscherming in en noteer de kleuren van de aders. 2. Voer de volgende stappen uit als u een sensor aansluit op de pingroep Analoge stroomingang 1: • Ontgrendel de leidinginvoer 4 met een schroevendraaier en steek de ader van het montagesnoer in de leidinginvoer.
Installatiehandleiding
ClusterController-IA-nl-14
47
6 Aansluiting en inbedrijfstelling
3.
4.
5. 6.
SMA Solar Technology AG / SMA America, LLC
• Ontgrendel de leidinginvoeren 2 en 3 met een schroevendraaier en steek de aders van de aansluitkabel in de leidinginvoeren. Let daarbij op de configuratie van de pinnen. • Steek de 8-polige stekker in pinnenrij A van aansluiting X8. Voer de volgende stappen uit als u een sensor aansluit op de pingroep Analoge stroomingang 2: • Ontgrendel de leidinginvoer 8 met een schroevendraaier en steek de ader van het montagesnoer in de leidinginvoer. • Ontgrendel de leidinginvoeren 6 en 7 met een schroevendraaier en steek de aders van de aansluitkabel in de leidinginvoeren. Let daarbij op de configuratie van de pinnen. • Steek de 8-polige stekker in pinnenrij A van aansluiting X8. Voer de volgende stappen uit als u een sensor aansluit op de pingroep Analoge stroomingang 3: • Ontgrendel de leidinginvoer 4 met een schroevendraaier en steek de ader van het montagesnoer in de leidinginvoer. • Ontgrendel de leidinginvoeren 2 en 3 met een schroevendraaier en steek de aders van de aansluitkabel in de leidinginvoeren. Let daarbij op de configuratie van de pinnen. • Steek de 8-polige stekker in pinnenrij B van aansluiting X8. Vermeld op de aansluitkabel aan welke aansluiting en pinnenrij de aansluitkabel is toegewezen. Gebruik daarvoor de meegeleverde kabelbinder met beschrijfbaar label. Noteer het aansluitschema op het meegeleverde aanvullingsblad.
Sensor op de analoge spanningsingang aansluiten Aanvullend vereist materiaal (niet bij de levering inbegrepen): ☐ 1 sensor ☐ 1 aansluitkabel (zie hoofdstuk 6.3 "Kabelvereisten", pagina 28) Voorwaarden: ☐ De sensor moet technisch geschikt zijn voor de aansluiting op de analoge ingangen (zie hoofdstuk 9, pagina 83). ☐ De aansluitkabel moet zijn voorbereid voor aansluiting op de meerpolige stekker (zie hoofdstuk 6.5, pagina 31).
48
ClusterController-IA-nl-14
Installatiehandleiding
6 Aansluiting en inbedrijfstelling
SMA Solar Technology AG / SMA America, LLC
Afbeelding 17: Configuratie van pingroep Analoge spanningsingang 4
Pin
Signaal
Toelichting
B5
V+
Spanningsingang
B6
Niet toegewezen Gereserveerd voor toekomstige toepassingen
B7
V−
Spanningstegenkoppeling
B8
GND
Aarding kabelscherm
Werkwijze: 1. Sluit de aansluitkabel aan op de sensor (zie handleiding van de fabrikant). Kort daarbij de niet benodigde aders tot aan de kabelafscherming in en noteer de kleuren van de aders. 2. Sluit de aansluitkabel aan de 8-polige stekker aan: • Ontgrendel de leidinginvoer 8 met een schroevendraaier en steek de ader van het montagesnoer in de leidinginvoer. • Ontgrendel de leidinginvoeren 5 en 7 met een schroevendraaier en steek de aders van de aansluitkabel in de leidinginvoeren. Let daarbij op de configuratie van de pinnen. 3. Steek de 8-polige stekker in pinnenrij B van aansluiting X8. 4. Vermeld op de aansluitkabel aan welke aansluiting en pinnenrij de aansluitkabel is toegewezen. Gebruik daarvoor de meegeleverde kabelbinder met beschrijfbaar label. 5. Noteer het aansluitschema op het meegeleverde aanvullingsblad.
6.12 Aansluitingen voor netbeheer 6.12.1 Mogelijkheden voor de realisatie van richtwaarden voor het netbeheer U kunt de richtwaarden in het kader van het netbeheer door de Cluster Controller d.m.v. sturing of d.m.v. regeling laten realiseren. Voor het geval de Cluster Controller een richtwaarde als ongeldig beschouwt of binnen een configureerbare periode geen richtwaarden ontvangt, kunt u aanvullende instellingen voor de "fallback" vastleggen. De configuratie voor het netbeheer kunt u uitvoeren via de gebruikersinterface van de Cluster Controller (zie gebruiksaanwijzing van de Cluster Controller). Installatiehandleiding
ClusterController-IA-nl-14
49
6 Aansluiting en inbedrijfstelling
SMA Solar Technology AG / SMA America, LLC
Sturing Voor Cluster Controller-installaties zonder eigen verbruik en met een directe begrenzing van werkelijk vermogen is er de bedrijfsmodus Sturing. Bij deze bedrijfsmodus kan de Cluster Controller de richtwaarden voor het netbeheer op 3 manieren van verschillende signaalbronnen ontvangen. Hierbij kunnen de verschillende signaalbronnen worden gecombineerd, zodat de richtwaarden voor de begrenzing van het werkelijk vermogen bijv. als digitale signalen en de richtwaarden voor het blindvermogen als analoge signalen kunnen worden ontvangen: Soort signaal
Toelichting
Digitale signalen
De richtwaarden worden als digitale signalen in vorm van binaire waarden aan de Cluster Controller gezonden. Voor de richtwaarden voor de begrenzing van het werkelijk vermogen en het blindvermogen kunnen ieder maximaal 4 relaiscontacten worden gebruikt.
Analoge signalen
De richtwaarden worden als analoge stroomsignalen aan de Cluster Controller gezonden. Voor de begrenzing van het werkelijk vermogen en de richtwaarde voor het blindvermogen kunnen stroomsignalen van 0 mA tot 20 mA worden gezonden.
Signalen via Modbus-client
De richtwaarden worden via een Modbus-client doorgegeven aan de netwerkaansluiting X13 of X14 van de Cluster Controller (zie de gebruiksaanwijzing van de Cluster Controller voor meer informatie over de Modbus-configuratie).
Regeling Voor Cluster Controller-installaties met eigen verbruik is er de bedrijfsmodus Regeling. Bij deze bedrijfsmodus kunt u het bij het netaansluitpunt teruggeleverde werkelijk vermogen van de installatie tot een vast percentage begrenzen. Daarvoor heeft de Cluster Controller naast het totale nominale installatievermogen de gemeten werkelijke waarde van het via het netaansluitpunt teruggeleverde werkelijk vermogen nodig.
6.12.2 Richtwaarden als digitaal signaal 6.12.2.1 Aansluitvarianten Per pingroep van aansluiting X4 hebt u 2 opties: • Aansluiting van een signaalbron met potentiaalvrij relaiscontact of • Aansluiting van een 24 V-signaalbron met digitale uitgangssignalen
50
ClusterController-IA-nl-14
Installatiehandleiding
6 Aansluiting en inbedrijfstelling
SMA Solar Technology AG / SMA America, LLC
Aansluiting van een signaalbron met potentiaalvrij relaiscontact
Afbeelding 18: Aansluiting van een signaalbron met potentiaalvrij relaiscontact (voorbeeld)
Aansluiting van een 24 V-signaalbron met digitale uitgangssignalen
Afbeelding 19: Aansluiting van een 24 V-signaalbron met digitale uitgangssignalen (voorbeeld)
6.12.2.2 Signaalbron op digitale ingang voor de begrenzing van het werkelijk vermogen aansluiten De digitale signalen voor de begrenzing van werkelijk vermogen kunnen aan maximaal 4 pingroepen van aansluiting X4 van de Cluster Controller worden verzonden. Als digitale signaalbron kan bijv. een ontvanger voor rimpelspanning of een afstandsbesturing worden gebruikt. Aanvullend vereist materiaal (niet bij de levering inbegrepen): ☐ maximaal 4 digitale signaalbronnen ☐ aansluitkabel (zie hoofdstuk 6.3 "Kabelvereisten", pagina 28) Voorwaarden: ☐ De signaalbron moet technisch geschikt zijn voor aansluiting op de digitale ingangen (zie hoofdstuk 9, pagina 83). ☐ De aansluitkabel moet zijn voorbereid voor aansluiting op de meerpolige stekker (zie hoofdstuk 6.5, pagina 31).
Installatiehandleiding
ClusterController-IA-nl-14
51
6 Aansluiting en inbedrijfstelling
SMA Solar Technology AG / SMA America, LLC
Afbeelding 20: Configuratie van pingroepen van aansluiting X4
Pingroep
Pin
Pinconfiguratie
Toelichting
Digitale ingang 1 A1 Signaal 1 van 4 voor de begren- A2 zing van het werkelijk vermogen A3
24 V
Uitgang spanningsvoorziening
IN
Ingang
GND
Referentiepotentiaal
Digitale ingang 2 A4 Signaal 2 van 4 voor de begren- A5 zing van het werkelijk vermogen A6
24 V
Uitgang spanningsvoorziening
IN
Ingang
GND
Referentiepotentiaal
Digitale ingang 3 B1 Signaal 3 van 4 voor de begren- B2 zing van het werkelijk vermogen B3
24 V
Uitgang spanningsvoorziening
IN
Ingang
GND
Referentiepotentiaal
Digitale ingang 4 B4 Signaal 4 van 4 voor de begren- B5 zing van het werkelijk vermogen B6
24 V
Uitgang spanningsvoorziening
IN
Ingang
GND
Referentiepotentiaal
Levensgevaar door elektrische schokken bij onjuist aansluiten van de ontvanger voor rimpelspanning Als de ontvanger voor rimpelspanning niet correct wordt aangesloten, kan er netspanning op de behuizing van de Cluster Controller komen te staan. • Sluit de aders van de aansluitkabel niet aan op de fasedraden van de ontvanger voor rimpelspanning. • Verzeker u er bij het aansluiten van dat er geen brug in de ontvanger voor rimpelspanning is gebruikt.
52
ClusterController-IA-nl-14
Installatiehandleiding
6 Aansluiting en inbedrijfstelling
SMA Solar Technology AG / SMA America, LLC
Werkwijze: 1. Sluit de aansluitkabel aan op de digitale signaalbron (zie handleiding van de fabrikant). Kort daarbij de niet benodigde aders in tot aan de kabelafscherming en noteer de kleuren van de aders. 2. Sluit de aansluitkabel aan de 6-polige stekker aan: • Identificeer afhankelijk van de digitale signaalbron en de pinconfiguratie van aansluiting X4 de leidinginvoeren die voor de aansluiting van de aansluitkabel nodig zijn. Daarbij hoeven de spanningsvoorziening (24 V) en de referentiepotentiaal (GND) per signaalbron slechts 1 keer te worden aangesloten. • Ontgrendel de benodigde leidinginvoeren met een schroevendraaier en steek de aders in de leidinginvoeren. Let daarbij op de configuratie van de pinnen. 3. Sluit de 6-polige stekker aan op aansluiting X4. Let daarbij op de codering van de pinnen. 4. Vermeld op de aansluitkabel aan welke aansluiting en pinnenrij de aansluitkabel is toegewezen. Gebruik daarvoor de meegeleverde kabelbinder met beschrijfbaar label. 5. Noteer het aansluitschema op het meegeleverde aanvullingsblad.
6.12.2.3 Signaalbron op digitale ingang voor de richtwaarde voor het blindvermogen aansluiten De digitale signalen voor de richtwaarde voor het blindvermogen kunnen aan maximaal 4 pingroepen van aansluiting X5 van de Cluster Controller worden verzonden. Als digitale signaalbron kan bijv. een ontvanger voor rimpelspanning of een afstandsbesturing worden gebruikt. Aanvullend vereist materiaal (niet bij de levering inbegrepen): ☐ maximaal 4 digitale signaalbronnen ☐ aansluitkabel (zie hoofdstuk 6.3 "Kabelvereisten", pagina 28) Voorwaarden: ☐ De signaalbron moet technisch geschikt zijn voor aansluiting op de digitale ingangen (zie hoofdstuk 9, pagina 83). ☐ De aansluitkabel moet zijn voorbereid voor aansluiting op de meerpolige stekker (zie hoofdstuk 6.5, pagina 31).
Installatiehandleiding
ClusterController-IA-nl-14
53
6 Aansluiting en inbedrijfstelling
SMA Solar Technology AG / SMA America, LLC
Afbeelding 21: Configuratie van pingroepen van aansluiting X5
Pingroep
Pin
Pinconfiguratie
Toelichting
Digitale ingang 5 A1 Signaal 1 van 4 voor de richtA2 waarde voor het blindvermogen A3
24 V
Uitgang spanningsvoorziening
IN
Ingang
GND
Referentiepotentiaal
Digitale ingang 6 A4 Signaal 2 van 4 voor de richtA5 waarde voor het blindvermogen A6
24 V
Uitgang spanningsvoorziening
IN
Ingang
GND
Referentiepotentiaal
Digitale ingang 7 B1 Signaal 3 van 4 voor de richtB2 waarde voor het blindvermogen B3
24 V
Uitgang spanningsvoorziening
IN
Ingang
GND
Referentiepotentiaal
Digitale ingang 8 B4 Signaal 4 van 4 voor de richtB5 waarde voor het blindvermogen B6
24 V
Uitgang spanningsvoorziening
IN
Ingang
GND
Referentiepotentiaal
Levensgevaar door elektrische schokken bij onjuist aansluiten van de ontvanger voor rimpelspanning Als de ontvanger voor rimpelspanning niet correct wordt aangesloten, kan er netspanning op de behuizing van de Cluster Controller komen te staan. • Sluit de aders van de aansluitkabel niet aan op de fasedraden van de ontvanger voor rimpelspanning. • Verzeker u er bij het aansluiten van dat er geen brug in de ontvanger voor rimpelspanning is gebruikt.
54
ClusterController-IA-nl-14
Installatiehandleiding
SMA Solar Technology AG / SMA America, LLC
6 Aansluiting en inbedrijfstelling
Werkwijze: 1. Sluit de aansluitkabel aan op de digitale signaalbron (zie handleiding van de fabrikant). Kort daarbij de niet benodigde aders in tot aan de kabelafscherming en noteer de kleuren van de aders. 2. Sluit de aansluitkabel aan de 6-polige stekker aan: • Identificeer afhankelijk van de digitale signaalbron en de pinconfiguratie van aansluiting X5 de leidinginvoeren die voor de aansluiting van de aansluitkabel nodig zijn. Daarbij hoeven de spanningsvoorziening (24 V) en de referentiepotentiaal (GND) per signaalbron slechts 1 keer te worden aangesloten. • Ontgrendel de benodigde leidinginvoeren met een schroevendraaier en steek de aders in de leidinginvoeren. Let daarbij op de configuratie van de pinnen. 3. Sluit de 6-polige stekker aan op aansluiting X5. Let daarbij op de codering van de pinnen. 4. Vermeld op de aansluitkabel aan welke aansluiting en pinnenrij de aansluitkabel is toegewezen. Gebruik daarvoor de meegeleverde kabelbinder met beschrijfbaar label. 5. Noteer het aansluitschema op het meegeleverde aanvullingsblad.
6.12.2.4 Richtwaarden als digitaal signaal bij gebruik van meerdere Cluster Controllers Voor de realisatie van de digitale gewenste waarden van de netwerkexploitant kunt u een willekeurig aantal Cluster Controllers parallel op een digitale signaalbron aansluiten. Aanvullend vereist materiaal (niet bij de levering inbegrepen): ☐ voedingseenheid (aantal afhankelijk van het aantal aan te sluiten Cluster Controllers) Eisen aan de voedingseenheid: ☐ uitgangsspanning DC: 24 V ☐ De voedingseenheid moet per ingangssignaal voor de Cluster Controller ten minste 10 mA leveren.
Installatiehandleiding
ClusterController-IA-nl-14
55
6 Aansluiting en inbedrijfstelling
SMA Solar Technology AG / SMA America, LLC
Afbeelding 22: Overdracht van de digitale signalen ter begrenzing van het werkelijk vermogen naar 2 Cluster Controllers via relais K1 en K2 van een ontvanger voor rimpelspanning (voorbeeld)
6.12.3 Richtwaarden als analoog signaal 6.12.3.1 Signaalbron op analoge ingang voor de begrenzing van het werkelijk vermogen aansluiten De analoge signalen voor de begrenzing van het werkelijk vermogen worden aan de pingroep Analoge stroomingang 2 van aansluiting X8 van de Cluster Controller doorgegeven. Als analoge signaalbron kan bijv. een afstandsbesturing worden gebruikt. Aanvullend vereist materiaal (niet bij de levering inbegrepen): ☐ 1 analoge signaalbron ☐ aansluitkabel (zie hoofdstuk 6.3 "Kabelvereisten", pagina 28) Voorwaarden: ☐ De signaalbron moet technisch geschikt zijn voor aansluiting op de analoge ingangen (zie hoofdstuk 9, pagina 83). ☐ De aansluitkabel moet zijn voorbereid voor aansluiting op de meerpolige stekker (zie hoofdstuk 6.5, pagina 31).
56
ClusterController-IA-nl-14
Installatiehandleiding
6 Aansluiting en inbedrijfstelling
SMA Solar Technology AG / SMA America, LLC
Afbeelding 23: Configuratie van pingroep Analoge stroomingang 2
Pin
Signaal
Toelichting
A5
Niet toegewezen Gereserveerd voor toekomstige toepassingen
A6
I+
Stroomingang
A7
I−
Stroomtegenkoppeling
A8
GND
Aarding kabelscherm
Werkwijze: 1. Sluit de aansluitkabel aan op de analoge signaalbron (zie handleiding van de fabrikant). Kort daarbij de niet benodigde aders in tot aan de kabelafscherming en noteer de kleuren van de aders. 2. Sluit de aansluitkabel aan de 8-polige stekker aan: • Ontgrendel de leidinginvoer 8 met een schroevendraaier en steek de ader van het montagesnoer in de leidinginvoer. • Ontgrendel de leidinginvoeren 6 en 7 met een schroevendraaier en steek de aders van de aansluitkabel in de leidinginvoeren. Let daarbij op de configuratie van de pinnen. 3. Steek de 8-polige stekker in pinnenrij A van aansluiting X8. 4. Vermeld op de aansluitkabel aan welke aansluiting en pinnenrij de aansluitkabel is toegewezen. Gebruik daarvoor de meegeleverde kabelbinder met beschrijfbaar label. 5. Noteer het aansluitschema op het meegeleverde aanvullingsblad.
6.12.3.2 Signaalbron op analoge ingang voor de richtwaarde voor het blindvermogen aansluiten De analoge signalen voor de richtwaarde voor het blindvermogen worden aan de pingroep Analoge stroomingang 3 van aansluiting X8 van de Cluster Controller doorgegeven. Als analoge signaalbron kan bijv. een afstandsbesturing worden gebruikt. Aanvullend vereist materiaal (niet bij de levering inbegrepen): ☐ 1 analoge signaalbron ☐ aansluitkabel (zie hoofdstuk 6.3 "Kabelvereisten", pagina 28)
Installatiehandleiding
ClusterController-IA-nl-14
57
6 Aansluiting en inbedrijfstelling
SMA Solar Technology AG / SMA America, LLC
Voorwaarden: ☐ De signaalbron moet technisch geschikt zijn voor aansluiting op de analoge ingangen (zie hoofdstuk 9, pagina 83). ☐ De aansluitkabel moet zijn voorbereid voor aansluiting op de meerpolige stekker (zie hoofdstuk 6.5, pagina 31).
Afbeelding 24: Configuratie van pingroep Analoge stroomingang 3
Pin
Signaal
B1
Niet toegewezen Gereserveerd voor toekomstige toepassingen
Toelichting
B2
I+
Stroomingang
B3
I−
Stroomtegenkoppeling
B4
GND
Aarding kabelscherm
Werkwijze: 1. Sluit de aansluitkabel aan op de analoge signaalbron (zie handleiding van de fabrikant). Kort daarbij de niet benodigde aders in tot aan de kabelafscherming en noteer de kleuren van de aders. 2. Sluit de aansluitkabel aan de 8-polige stekker aan: • Ontgrendel de leidinginvoer 4 met een schroevendraaier en steek de ader van het montagesnoer in de leidinginvoer. • Ontgrendel de leidinginvoeren 2 en 3 met een schroevendraaier en steek de aders van de aansluitkabel in de leidinginvoeren. Let daarbij op de configuratie van de pinnen. 3. Steek de 8-polige stekker in pinnenrij B van aansluiting X8. 4. Vermeld op de aansluitkabel aan welke aansluiting en pinnenrij de aansluitkabel is toegewezen. Gebruik daarvoor de meegeleverde kabelbinder met beschrijfbaar label. 5. Noteer het aansluitschema op het meegeleverde aanvullingsblad.
58
ClusterController-IA-nl-14
Installatiehandleiding
SMA Solar Technology AG / SMA America, LLC
6 Aansluiting en inbedrijfstelling
6.12.3.3 Richtwaarden als analoog signaal bij gebruik van meerdere Cluster Controllers Om analoge gewenste waarden van de netwerkexploitant bij gebruik van meerdere Cluster Controllers te realiseren, kunt u verdelingsversterkers gebruiken, die de analoge stroomsignalen dupliceren. Door serieschakeling van de scheidingsversterkers kunnen de analoge stroomsignalen naar een willekeurig aantal Cluster Controllers worden doorgestuurd.
Afbeelding 25: Overdracht van de analoge signalen ter begrenzing van het werkelijk vermogen via verdelingsversterkers naar 3 Cluster Controllers (voorbeeld)
6.12.4 Richtwaarde via Modbus-client Voorwaarden: ☐ De Cluster Controller en de Modbus-client moeten zich binnen hetzelfde LAN bevinden. ☐ De inbedrijfstelling van de Cluster Controller moet zijn afgerond. Om de richtwaarden van de netwerkexploitant via een Modbus-client te ontvangen, moet u na afronding van de inbedrijfstelling de Modbus-configuratie via de gebruikersinterface van de Cluster Controller uitvoeren (zie gebruiksaanwijzing van de Cluster Controller).
Installatiehandleiding
ClusterController-IA-nl-14
59
6 Aansluiting en inbedrijfstelling
SMA Solar Technology AG / SMA America, LLC
6.12.5 Terugmelding van de richtwaarden voor het netbeheer 6.12.5.1 Terugmeldopties Als de Cluster Controller de richtwaarden van de netwerkexploitant voor het netbeheer aan de omvormers van de installatie doorgeeft, kunt u daarvan melding maken bij de netwerkexploitant. Daarvoor zijn op de Cluster Controller 1 digitale uitgang en 3 analoge stroomuitgangen beschikbaar als terugmeldcontact, waarop u desgewenst zender/ontvangers, bijv. een afstandsbesturing, kunt aansluiten.
6.12.5.2 Zender/ontvanger voor terugmelding d.m.v. digitaal signaal aansluiten Via de pingroep Digitale uitgang 3 kunt u laten melden of de Cluster Controller een richtwaarde van de netwerkexploitant voor de begrenzing van het werkelijk vermogen naar de omvormers van de installatie heeft verzonden. Maximale belastbaarheid van de relaiscontacten aanhouden De relaiscontacten mogen met een schakelvermogen van maximaal 30 W en een spanning van maximaal 48 V DC worden belast. Voorwaarden: ☐ De zender/ontvanger moet technisch geschikt zijn voor aansluiting op de digitale uitgang (zie hoofdstuk 9, pagina 83). ☐ De aansluitkabel moet zijn voorbereid voor aansluiting op de meerpolige stekker (zie hoofdstuk 6.5, pagina 31).
Afbeelding 26: Configuratie van pingroep Digitale uitgang 3
Pingroep
Relais
Digitale uitgang 3 C Terugmeldcontact voor de actuele begrenzing van het werkelijk vermogen
60
ClusterController-IA-nl-14
Pin
Signaal
Toelichting
B1
NC
Rustcontact
B2
CO
Wisselcontact
B3
NO
Werkcontact
Installatiehandleiding
SMA Solar Technology AG / SMA America, LLC
6 Aansluiting en inbedrijfstelling
Werkwijze: 1. Sluit de aansluitkabel aan op de zender/ontvanger (zie handleiding van de fabrikant). Kort daarbij de niet benodigde aders in tot aan de kabelafscherming en noteer de kleuren van de aders. 2. Sluit de aansluitkabel aan de 6-polige stekker aan: • Identificeer afhankelijk van de zender/ontvanger en de configuratie van de pingroep Digitale uitgang 3 de leidinginvoeren die voor de aansluiting van de aansluitkabel nodig zijn. • Ontgrendel de benodigde leidinginvoeren met een schroevendraaier en steek de aders in de leidinginvoeren. Let daarbij op de configuratie van de pinnen. 3. Steek de 6-polige stekker in pinnenrij B van aansluiting X2. 4. Vermeld op de aansluitkabel aan welke aansluiting en pinnenrij de aansluitkabel is toegewezen. Gebruik daarvoor de meegeleverde kabelbinder met beschrijfbaar label. 5. Noteer het aansluitschema op het meegeleverde aanvullingsblad.
6.12.5.3 Zender/ontvanger voor terugmelding d.m.v. analoog signaal aansluiten Via de 3 analoge stroomuitgangen kunt u de volgende informatie laten melden: Analoge stroomuitgang
Gemelde informatie
1
Waarde voor de begrenzing van het werkelijk vermogen die de Cluster Controller momenteel aan de omvormers van de installatie doorgeeft
2
Waarde voor het blindvermogen die de Cluster Controller momenteel aan de omvormers van de installatie doorgeeft
3
Actueel procentueel totaal werkelijk vermogen in relatie tot het maximale nominale installatievermogen
Voorwaarden: ☐ De zender/ontvanger moet technisch geschikt zijn voor aansluiting op de analoge uitgangen (zie hoofdstuk 9, pagina 83). ☐ De aansluitkabel moet zijn voorbereid voor aansluiting op de meerpolige stekker (zie hoofdstuk 6.5, pagina 31).
Installatiehandleiding
ClusterController-IA-nl-14
61
6 Aansluiting en inbedrijfstelling
SMA Solar Technology AG / SMA America, LLC
Afbeelding 27: Configuratie van de pingroepen Analoge stroomuitgang 1, Analoge stroomuitgang 2 en Analoge stroomuitgang 3
Pingroep
Pin
Signaal
Toelichting
Analoge stroomuitgang 1 A1 Terugmelding van de actuele begren- A2 zing van het werkelijk vermogen A3
I+
Stroomuitgang
I−
Stroomtegenkoppeling
GND
Aarding kabelscherm
Analoge stroomuitgang 2 Terugmelding van de actuele richtwaarde voor het blindvermogen
A4
I+
Stroomuitgang
A5
I−
Stroomtegenkoppeling
A6
GND
Aarding kabelscherm
I+
Stroomuitgang
I−
Stroomtegenkoppeling
GND
Aarding kabelscherm
Analoge stroomuitgang 3 B1 Terugmelding van het momentele pro- B2 centuele totale werkelijk vermogen van de installatie in relatie tot het maximale nominale installatievermo- B3 gen
62
ClusterController-IA-nl-14
Installatiehandleiding
SMA Solar Technology AG / SMA America, LLC
6 Aansluiting en inbedrijfstelling
Interpretatie van de signaalsterkte als percentage voor de begrenzing van het werkelijk vermogen De sterkte van het aan de netwerkexploitant doorgegeven signaal correspondeert met het percentage waarop het werkelijk vermogen van de omvormers van de installatie momenteel wordt begrensd.
Afbeelding 28: Interpretatie van de signaalsterkte als percentage van de begrenzing van het werkelijk vermogen, gerelateerd aan de omvormerparameter Ingestelde rendementsgrens of Pmax
Installatiehandleiding
ClusterController-IA-nl-14
63
6 Aansluiting en inbedrijfstelling
SMA Solar Technology AG / SMA America, LLC
Interpretatie van de signaalsterkte als richtwaarde voor het blindvermogen Afhankelijk van de via de gebruikersinterface geselecteerde grootheid voor de richtwaarde voor het blindvermogen (zie gebruiksaanwijzing van de Cluster Controller) correspondeert de sterkte van het teruggemelde signaal met het percentage voor de richtwaarde voor het blindvermogen of met de verschuivingsfactor cos φ dat/die het meest recent aan de omvormers van de installatie is verzonden.
Afbeelding 29: Interpretatie van de signaalsterkte als percentage dat als richtwaarde voor het blindvermogen is doorgegeven, gerelateerd aan de omvormerparameter Ingestelde rendementsgrens of Pmax
Afbeelding 30: Interpretatie van de signaalsterkte als verschuivingsfactor cos φ
64
ClusterController-IA-nl-14
Installatiehandleiding
SMA Solar Technology AG / SMA America, LLC
6 Aansluiting en inbedrijfstelling
Werkwijze: 1. Sluit de aansluitkabel aan op de zender/ontvanger (zie handleiding van de fabrikant). Kort daarbij de niet benodigde aders in tot aan de kabelafscherming en noteer de kleuren van de aders. 2. Als u de pingroep Analoge stroomuitgang 1 gebruikt, voer dan de volgende stappen uit om de aansluitkabel op de 6-polige stekker aan te sluiten: • Ontgrendel de leidinginvoer 3 met een schroevendraaier en steek de ader van het montagesnoer in de leidinginvoer. • Identificeer afhankelijk van de zender/ontvanger en de configuratie van de pingroep Analoge stroomuitgang 1 de leidinginvoeren die voor de aansluiting van de aansluitkabel nodig zijn. • Ontgrendel de benodigde leidinginvoeren met een schroevendraaier en steek de aders in de leidinginvoeren. Let daarbij op de configuratie van de pinnen. 3. Als u de pingroep Analoge stroomuitgang 2 gebruikt, voer dan de volgende stappen uit om de aansluitkabel op de 6-polige stekker aan te sluiten: • Ontgrendel de leidinginvoer 6 met een schroevendraaier en steek de ader van het montagesnoer in de leidinginvoer. • Identificeer afhankelijk van de zender/ontvanger en de configuratie van de pingroep Analoge stroomuitgang 2 de leidinginvoeren die voor de aansluiting van de aansluitkabel nodig zijn. • Ontgrendel de benodigde leidinginvoeren met een schroevendraaier en steek de aders in de leidinginvoeren. Let daarbij op de configuratie van de pinnen. 4. Als u de pingroep Analoge stroomuitgang 3 gebruikt, voer dan de volgende stappen uit om de aansluitkabel op de 6-polige stekker aan te sluiten: • Ontgrendel de leidinginvoer 3 met een schroevendraaier en steek de ader van het montagesnoer in de leidinginvoer. • Identificeer afhankelijk van de zender/ontvanger en de configuratie van de pingroep Analoge stroomuitgang 3 de leidinginvoeren die voor de aansluiting van de aansluitkabel nodig zijn. • Ontgrendel de benodigde leidinginvoeren met een schroevendraaier en steek de aders in de leidinginvoeren. Let daarbij op de configuratie van de pinnen. 5. Steek de 6-polige stekker in de juiste pinnenrij van aansluiting X6: • Als u de pingroep Analoge stroomuitgang 1 of Analoge stroomuitgang 2 gebruikt, steek dan de 6-polige stekker in de pinnenrij A. • Als u de pingroep Analoge stroomuitgang 3 gebruikt, steek dan de 6-polige stekker in de pinnenrij B. 6. Vermeld op de aansluitkabel aan welke aansluiting en pinnenrij de aansluitkabel is toegewezen. Gebruik daarvoor de meegeleverde kabelbinder met beschrijfbaar label. 7. Noteer het aansluitschema op het meegeleverde aanvullingsblad.
Installatiehandleiding
ClusterController-IA-nl-14
65
6 Aansluiting en inbedrijfstelling
SMA Solar Technology AG / SMA America, LLC
6.12.5.4 Terugmelding bij gebruik van meerdere Cluster Controllers Terugmelding d.m.v. digitaal signaal Bij gebruik van meerdere Cluster Controllers hebt u 2 mogelijkheden om de richtwaarden van de netwerkexploitant per digitaal signaal terug te laten melden: • Sluit op de digitale uitgang van de Cluster Controller telkens 1 zender/ontvanger aan (zie hoofdstuk 6.12.5.2, pagina 60). of • schakel de digitale uitgangen van meerdere Cluster Controllers in serie. Digitale uitgangen van meerdere Cluster Controllers in serie schakelen: Als u de digitale uitgangen van meerdere Cluster Controllers in serie schakelt, vindt alleen een terugmelding over een actieve begrenzing van het werkelijk vermogen plaats als alle Cluster Controllers in de serie de begrenzing van het werkelijk vermogen bevestigen.
Afbeelding 31: Serieschakeling van de digitale uitgangen van 3 Cluster Controllers voor de terugmelding van de richtwaarden van de netwerkexploitant ter begrenzing van het werkelijk vermogen (voorbeeld)
Terugmelding d.m.v. analoog signaal Bij gebruik van meerdere Cluster Controllers moet u op de analoge stroomuitgangen van elke Cluster Controller telkens 1 zender/ontvanger aansluiten (zie hoofdstuk 6.12.5.3, pagina 61).
6.13 Storingsmeldcontacten gebruiken U kunt 2 van de 3 potentiaalvrije relaiscontacten van de Cluster Controller als storingsmeldcontact gebruiken waarop u bijbehorende zender/ontvangers (bijv. optische of akoestische signaalgevers) aansluit. Via het storingsmeldcontact Digitale uitgang 1 kunt u de installatiestatus Fout laten signaleren. Via het storingsmeldcontact Digitale uitgang 2 kunt u de installatiestatus Fout of Waarschuwing laten signaleren. Maximale belastbaarheid van de relaiscontacten aanhouden De relaiscontacten mogen met een schakelvermogen van maximaal 30 W en een spanning van maximaal 48 V DC worden belast.
66
ClusterController-IA-nl-14
Installatiehandleiding
6 Aansluiting en inbedrijfstelling
SMA Solar Technology AG / SMA America, LLC
Voorwaarden: ☐ De zender/ontvanger moet technisch geschikt zijn voor aansluiting op de digitale uitgangen (zie hoofdstuk 9, pagina 83). ☐ De aansluitkabel moet zijn voorbereid voor aansluiting op de meerpolige stekker (zie hoofdstuk 6.5, pagina 31).
Afbeelding 32: Configuratie van de pingroepen Digitale uitgang 1 en Digitale uitgang 2
Pingroep
Relais
Pin
Signaal
Toelichting
Digitale uitgang 1 A Storingsmeldcontact voor de installatiestatus Fout
A1
NC
Rustcontact
A2
CO
Wisselcontact
A3
NO
Werkcontact
Digitale uitgang 2 B Storingsmeldcontact voor de installatiestatus Fout of Waarschuwing
A4
NC
Rustcontact
A5
CO
Wisselcontact
A6
NO
Werkcontact
Werkwijze: 1. Sluit de aansluitkabel aan op de zender/ontvanger (zie handleiding van de fabrikant). Kort daarbij de niet benodigde aders in tot aan de kabelafscherming en noteer de kleuren van de aders. 2. Sluit de aansluitkabel aan de 6-polige stekker aan: • Identificeer afhankelijk van de zender/ontvanger en de configuratie van de gewenste pingroep de leidinginvoeren die voor de aansluiting van de aansluitkabel nodig zijn. • Ontgrendel de benodigde leidinginvoeren met een schroevendraaier en steek de aders in de leidinginvoeren. Let daarbij op de configuratie van de pinnen. 3. Steek de 6-polige stekker in pinnenrij A van aansluiting X2. 4. Vermeld op de aansluitkabel aan welke aansluiting en pinnenrij de aansluitkabel is toegewezen. Gebruik daarvoor de meegeleverde kabelbinder met beschrijfbaar label. 5. Noteer het aansluitschema op het meegeleverde aanvullingsblad.
Installatiehandleiding
ClusterController-IA-nl-14
67
6 Aansluiting en inbedrijfstelling
SMA Solar Technology AG / SMA America, LLC
6.14 Aansluitingen via de display controleren Via de display van de Cluster Controller kunt u controleren of de aansluitingen correct zijn uitgevoerd en of alle omvormers, sensoren en zender/ontvangers door de Cluster Controller zijn geregistreerd. Het duurt 1 à 2 seconden tot de inhoud van de display is geactualiseerd. De weergave op de display is om technische redenen afhankelijk van de omgevingstemperatuur en kan bij een lage omgevingstemperatuur worden vertraagd. Werkwijze: 1. Selecteer de displayweergave PV system status. 2. Controleer of in de regel Number of devices het juiste aantal aangesloten omvormers wordt weergegeven. Als niet het juiste aantal aangesloten omvormers wordt weergegeven, controleer dan of alle omvormers correct zijn aangesloten (zie hoofdstuk 7.2, pagina 75). 3. Als de digitale ingangen worden gebruikt, selecteer dan de displayweergave Digital inputs. 4. Controleer of in de regels Digital input group 1 en Digital input group 2 de verwachte binaire waarden worden weergegeven. Als niet de verwachte binaire waarden worden weergegeven, controleer dan of de digitale signaalbron correct is aangesloten (zie hoofdstuk 6.12.2, pagina 50)(zie hoofdstuk 6.12.2, pagina 50). 5. Als de analoge ingangen worden gebruikt, selecteer dan de displayweergave Analog inputs . 6. Als een analoge signaalbron of een sensor is aangesloten, controleer dan of in de regels Analogue current input 1, Analogue current input 2 of Analogue current input 3 een stroomsignaal wordt weergegeven. Als er geen stroomsignaal wordt weergegeven, controleer dan of de analoge signaalbron (zie hoofdstuk 6.12.3, pagina 56) of de sensor (zie hoofdstuk 6.11.3, pagina 46) correct is aangesloten. 7. Als er een sensor op de pingroep Analoge spanningsingang 4 is aangesloten, controleer dan of in de regel Ana. voltage input 4 een meetwaarde wordt weergegeven. Als er geen meetwaarde wordt weergegeven, controleer dan of de sensor correct is aangesloten (zie hoofdstuk 6.11.3, pagina 46). 8. Als er een instralingssensor of temperatuursensor is aangesloten, selecteer dan de displayweergave Meteorology. 9. Controleer of voor iedere aangesloten sensor meetwaarden worden weergegeven. Als er geen meetwaarden voor de aangesloten temperatuursensor worden weergegeven, controleer dan of de temperatuursensor correct is aangesloten (zie hoofdstuk 6.11.1, pagina 42). Als er geen meetwaarden voor de aangesloten instralingssensor worden weergegeven, is de karakteristieke curve van de instralingssensor niet geconfigureerd of is de instralingssensor niet correct aangesloten: • Controleer of de karakteristieke curve van de instralingssensor juist is ingesteld (zie gebruiksaanwijzing van de Cluster Controller). • Controleer of de instralingssensor correct is aangesloten (zie hoofdstuk 6.11.3, pagina 46 ).
68
ClusterController-IA-nl-14
Installatiehandleiding
6 Aansluiting en inbedrijfstelling
SMA Solar Technology AG / SMA America, LLC
6.15 Configuratie voor statisch LAN U kunt de Cluster Controller en de omvormers van de installatie configureren voor een statisch LAN (zie gebruiksaanwijzing van de Cluster Controller). Af fabriek zijn de Cluster Controller en de omvormers ingesteld op automatische adrestoewijzing via DHCP.
6.16 Modbus-dataverbinding configureren Aanvullend vereist materiaal (niet bij de levering inbegrepen): ☐ maximaal 2 Modbus-clients Voorwaarden: ☐ De Cluster Controller en de Modbus-client moeten zich binnen hetzelfde LAN bevinden (zie hoofdstuk 6.9, pagina 39). ☐ De inbedrijfstelling van de Cluster Controller moet zijn afgerond. De configuratie van de Modbus-dataverbinding voert u uit via de gebruikersinterface van de Cluster Controller (zie gebruiksaanwijzing van de Cluster Controller) en via de Modbus-client (zie handleiding van de fabrikant). Meer informatie over mogelijke Modbus-instellingen op de Cluster Controller vindt u in de technische beschrijving "SMA CLUSTER CONTROLLER Modbus® Interface".
Installatiehandleiding
ClusterController-IA-nl-14
69
7 Zoeken naar fouten
7
SMA Solar Technology AG / SMA America, LLC
Zoeken naar fouten
7.1 7.1.1
Ledsignalen Bedrijfsleds
Toestanden van de status-led ( ): De status-led kan de volgende statussen weergeven: • status van de Cluster Controller • status van de aangesloten omvormers • status van de installatiecommunicatie • status van het netbeheer In dit document zijn alleen de signalen beschreven die de status-led bij de eerste inbedrijfstelling kan geven (zie voor een volledige beschrijving van alle ledsignalen de gebruiksaanwijzing van de Cluster Controller). Als de status-led na de inbedrijfstelling niet groen brandt, raadpleeg dan voor de precieze bepaling van de oorzaak van de fout ook het gebeurtenisrapport van de Cluster Controller. In het gebeurtenisrapport worden de details van de desbetreffende fout geprotocolleerd (zie gebruiksaanwijzing van de Cluster Controller). Led
Toestand
Oorzaak en oplossing
Alle
uit
De Cluster Controller is niet aangesloten op de spanningsvoorziening. Oplossing: • Sluit de Cluster Controller aan op de spanningsvoorziening (zie hoofdstuk 6.14, pagina 68). De polen van de aansluiting van de spanningsvoorziening zijn verwisseld of de voedingseenheid is defect. Oplossing: • Zorg ervoor dat de spanningsvoorziening correct is aangesloten (zie hoofdstuk 6.14, pagina 68). • Als de spanningsvoorziening correct is aangesloten, vervang dan de voedingseenheid.
70
ClusterController-IA-nl-14
Installatiehandleiding
7 Zoeken naar fouten
SMA Solar Technology AG / SMA America, LLC
Led )
Toestand
Oorzaak en oplossing
power-led brandt rood, status-led brandt geel of rood
De spanningsvoorziening is te laag. Oplossing: • Zorg ervoor dat de aangesloten spanningsvoorziening voldoende is (zie hoofdstuk 6.14, pagina 68). • Als het probleem nog steeds optreedt, neem dan contact op met de technische service (zie hoofdstuk 11, pagina 88).
Power ( en Status (
)
Power (
)
brandt groen
De startprocedure is beëindigd. De Cluster Controller is klaar voor gebruik.
Status (
)
brandt groen
Normaal bedrijf
brandt geel
Ten minste 1 apparaat heeft de status Waarschuwing. Oplossing: • Raadpleeg het gebeurtenisrapport van de Cluster Controller (zie gebruiksaanwijzing van de Cluster Controller). • Raadpleeg de documentatie van het apparaat.
brandt rood
Ten minste 1 apparaat heeft de status Fout. Oplossing: • Raadpleeg het gebeurtenisrapport van de Cluster Controller (zie gebruiksaanwijzing van de Cluster Controller). • Raadpleeg de documentatie van het apparaat. Het is mogelijk dat de SD-kaart in de Cluster Controller defect is. Oplossing: • Raadpleeg het gebeurtenisrapport van de Cluster Controller (zie gebruiksaanwijzing van de Cluster Controller). • Als de SD-kaart defect is, neem dan contact op met de technische service (zie hoofdstuk 11, pagina 88).
knippert rood
Installatiehandleiding
De Cluster Controller kon niet correct worden gestart. Er is een systeemfout opgetreden. Oplossing: • Neem contact op met de technische service (zie hoofdstuk 11, pagina 88).
ClusterController-IA-nl-14
71
7 Zoeken naar fouten
Led
SMA Solar Technology AG / SMA America, LLC
Toestand
Informatiedragerstatus uit ( )
Oorzaak en oplossing De Cluster Controller start momenteel op en er zijn nog geen gegevens beschikbaar over de gegevensexport en over het USB-opslagmedium. Oplossing: • Wacht tot de Cluster Controller de startprocedure heeft voltooid en klaar is voor gebruik. Als de startprocedure is voltooid, brandt de power-led ( ) groen. Er is geen USB-opslagmedium herkend. Het is mogelijk dat er geen USB-opslagmedium is aangesloten of het USB-opslagmedium niet compatibel is. Oplossing: • Zorg ervoor dat er een compatibel USBopslagmedium is aangesloten (zie hoofdstuk 9, pagina 83).
72
brandt groen
Het USB-opslagmedium is compatibel. De vrije geheugencapaciteit is groter dan 10 %.
brandt geel
Het USB-opslagmedium op USB-aansluiting 1 is compatibel, maar de vrije geheugencapaciteit is maximaal 10 %. Oplossing: • Verwijder bestanden die u niet meer nodig hebt van het USB-opslagmedium of • vervang het USB-opslagmedium door een USBopslagmedium met voldoende vrije geheugencapaciteit.
ClusterController-IA-nl-14
Installatiehandleiding
7 Zoeken naar fouten
SMA Solar Technology AG / SMA America, LLC
Led
Toestand
Informatiedragerstatus brandt rood ( )
knippert groen of geel of rood
Installatiehandleiding
Oorzaak en oplossing Het USB-opslagmedium op USB-aansluiting 1 is vol of beveiligd tegen schrijven. Oplossing: • Als het USB-opslagmedium vol is, vervang dan het USB-opslagmedium. • Als het USB-opslagmedium tegen schrijven beveiligd is, hef de schrijfbeveiliging dan op of gebruik een USB-opslagmedium zonder schrijfbeveiliging. Er vinden momenteel schrijf- of leesactiviteiten plaats op het USB-opslagmedium. Oplossing: • Verwijder het USB-opslagmedium pas als de status-led voor het opslagmedium niet meer knippert.
ClusterController-IA-nl-14
73
7 Zoeken naar fouten
7.1.2
SMA Solar Technology AG / SMA America, LLC
Leds van de netwerkbussen
Led
Toestand
Oorzaak en oplossing
Link/activity (groen)
uit
Geen netwerkverbinding aanwezig. De Cluster Controller is niet aangesloten op de spanningsvoorziening. Oplossing: • Sluit de Cluster Controller aan op de spanningsvoorziening (zie hoofdstuk 6.6, pagina 33) . Geen netwerkverbinding aanwezig. De netwerkkabel is niet juist aangesloten op de Cluster Controller, de router of de switch. Oplossing: • Zorg ervoor dat de netwerkkabels correct zijn aangesloten (zie hoofdstuk 6.9, pagina 39). Geen netwerkverbinding aanwezig. Eén of meerdere netwerkcomponenten, netwerkkabels of connectoren zijn defect of beschadigd. Oplossing: • Vervang defecte of beschadigde netwerkcomponenten, netwerkkabels of connectoren.
Speed (geel)
74
knippert
Netwerkverbinding is aanwezig. Er worden gegevens verzonden of ontvangen.
uit
Netwerkverbinding is aanwezig. De datatransmissiesnelheid bedraagt maximaal 10 Mbit/ s.
aan
Netwerkverbinding is aanwezig. De datatransmissiesnelheid bedraagt maximaal 100 Mbit/s.
ClusterController-IA-nl-14
Installatiehandleiding
7 Zoeken naar fouten
SMA Solar Technology AG / SMA America, LLC
7.2
Fouten van de Cluster Controller of de aangesloten apparaten
Algemeen Probleem
Oorzaak en oplossing
De Cluster Controller start niet. De leds en de display zijn uit.
De Cluster Controller is niet aangesloten op de spanningsvoorziening. Oplossing: • Zorg ervoor dat de 3-polige stekker voor de spanningsvoorziening op de aansluiting X1 van de Cluster Controller is aangesloten. De polen van de aansluiting van de spanningsvoorziening zijn verwisseld of de voedingseenheid is defect. Oplossing: • Zorg ervoor dat de spanningsvoorziening correct is aangesloten (zie hoofdstuk 6.14, pagina 68). • Als de spanningsvoorziening correct is aangesloten, vervang dan de voedingseenheid.
Gebruikersinterface en display Probleem
Oorzaak en oplossing
De gebruikersinterface wordt niet cor- In de internetbrowser is JavaScript uitgeschakeld. rect weergegeven. Oplossing: • Activeer JavaScript in de internetbrowser.
Installatiehandleiding
ClusterController-IA-nl-14
75
7 Zoeken naar fouten
SMA Solar Technology AG / SMA America, LLC
Probleem
Oorzaak en oplossing
Op de display wordt niet het juiste aantal aangesloten omvormers weergegeven.
De communicatie met ten minste 1 omvormer is verstoord. De Cluster Controller heeft zich op 1 of meer omvormers nog niet aangemeld of de verbinding met 1 of meer omvormers is verbroken. Oplossing: • Wacht 6 minuten en controleer opnieuw of het juiste aantal aangesloten omvormers wordt weergegeven. Als het juiste aantal aangesloten omvormers nog steeds niet wordt weergegeven: – Controleer of de omvormers in bedrijf zijn (zie handleiding van de omvormers). – Controleer of de netwerkkabels die de omvormers met elkaar verbinden correct zijn aangesloten (raadpleeg afhankelijk van de uitvoering van de omvormer de handleiding van de omvormer of de installatiehandleiding van de Speedwire/Webconnect-interface). – Controleer of de netwerkkabel van de omvormer die direct met de Cluster Controller is verbonden op de netwerkbus X9 of X10 van de Cluster Controller is aangesloten. – Controleer of netwerkcomponenten, netwerkkabels of connectoren defect zijn.
Op de display worden voor de digita- De digitale signaalbron is niet correct aangesloten. le signaalbron niet de verwachte biOplossing: naire waarden weergegeven. • Controleer of de digitale signaalbron correct is aangesloten (zie hoofdstuk 6.12.2, pagina 50). Op de display wordt voor de analoge De analoge signaalbron of de sensor is waarschijnlijk niet signaalbron of de sensor geen stroom- correct aangesloten. signaal weergegeven. Oplossing: • Controleer of de analoge signaalbron correct is aangesloten (zie hoofdstuk 6.12.3, pagina 56). • Controleer of de sensor correct is aangesloten (zie hoofdstuk 6.11.3, pagina 46). Op de display worden geen meetwaarden weergegeven voor de aangesloten temperatuursensor.
76
ClusterController-IA-nl-14
De temperatuursensor is niet correct aangesloten. Oplossing: • Zorg ervoor dat de sensor correct is aangesloten (zie hoofdstuk 6.11.1, pagina 42).
Installatiehandleiding
7 Zoeken naar fouten
SMA Solar Technology AG / SMA America, LLC
Probleem
Oorzaak en oplossing
Op de display worden geen meetwaarden weergegeven voor de aangesloten instralingssensor.
Als er geen meetwaarden voor de instralingssensor worden weergegeven, is de karakteristieke curve van de instralingssensor niet geconfigureerd of is de instralingssensor niet correct aangesloten. Oplossing: • Controleer of de karakteristieke curve van de instralingssensor juist is ingesteld (zie gebruiksaanwijzing van de Cluster Controller). • Controleer of de instralingssensor correct is aangesloten (zie hoofdstuk 6.11.3, pagina 46).
Op de display en de gebruikersinterface wordt voor de pingroep Analoge spanningsingang 4 een meetwaarde van max. 2,2 V weergegeven, hoewel deze ingang niet wordt gebruikt.
Als er geen sensor op de pingroep Analoge spanningsingang 4 is aangesloten, wordt op de display en in de gebruikersinterface van de Cluster Controller voor deze pingroep desondanks een meetwaarde van max. 2,2 V weergegeven. Oplossing: • Om ervoor te zorgen dat bij de pingroep Analoge spanningsingang 4 een meetwaarde van 0 V wordt weergegeven als deze niet wordt gebruikt, moet u op aansluiting X8 een draadbrug tussen pin B5 en pin B7 aanbrengen.
Aanmelding Probleem
Oorzaak en oplossing
De aanmeldpagina wordt niet geopend en de status-led ( ) knippert rood.
De Cluster Controller kon niet correct worden gestart. Er is een systeemfout opgetreden. Oplossing: • Koppel de Cluster Controller los van de spanningsvoorziening en sluit hem vervolgens weer aan op de spanningsvoorziening. Houd er daarbij rekening mee dat er installatiegegevens verloren kunnen gaan. • Als het probleem nog steeds optreedt, neem dan contact op met de technische service (zie hoofdstuk 11, pagina 88).
Installatiehandleiding
ClusterController-IA-nl-14
77
7 Zoeken naar fouten
SMA Solar Technology AG / SMA America, LLC
Probleem
Oorzaak en oplossing
De aanmeldpagina wordt niet geopend.
De Cluster Controller is niet aangesloten op de spanningsvoorziening. Oplossing: • Zorg ervoor dat de 3-polige stekker voor de spanningsvoorziening op de aansluiting X1 van de Cluster Controller is aangesloten. De polen van de aansluiting van de spanningsvoorziening zijn verwisseld of de voedingseenheid is defect. Oplossing: • Zorg ervoor dat de spanningsvoorziening correct is aangesloten (zie hoofdstuk 6.14, pagina 68). • Als de spanningsvoorziening correct is aangesloten, vervang dan de voedingseenheid. Een firewall blokkeert de verbinding. Oplossing: • Pas de instellingen van de firewall aan om de benodigde verbinding toe te staan. Als de Cluster Controller via DHCP met het LAN is verbonden en de spanningsvoorziening van de Cluster Controller korte tijd verbroken is geweest, is het mogelijk dat de DHCP-server een nieuw IP-adres aan de Cluster Controller heeft toegewezen. Oplossing: • Selecteer de displayweergave External communication en lees het actuele IP-adres van de Cluster Controller af. • Roep het IP-adres op via de internetbrowser.
78
ClusterController-IA-nl-14
Installatiehandleiding
7 Zoeken naar fouten
SMA Solar Technology AG / SMA America, LLC
Probleem
Oorzaak en oplossing
De aanmeldpagina wordt niet geopend.
Er is een fout binnen het LAN opgetreden. Oplossing: • Zorg ervoor dat de netwerkkabels correct op de Cluster Controller zijn aangesloten (zie hoofdstuk 6.9, pagina 39). • Controleer of de netwerkcomponenten, netwerkkabels of connectoren defect of beschadigd zijn. Vervang defecte of beschadigde netwerkcomponenten, netwerkkabels of connectoren. • Controleer of de netwerkinstellingen van de afzonderlijke netwerkcomponenten juist zijn. Pas zo nodig de netwerkinstellingen aan. • Start de Cluster Controller opnieuw op. Koppel hiervoor de Cluster Controller los van de spanningsvoorziening en sluit hem vervolgens weer aan op de spanningsvoorziening. Houd er daarbij rekening mee dat er installatiegegevens verloren kunnen gaan. • Als het probleem blijft optreden, neem dan contact op met de netwerkbeheerder.
De aanmelding op de gebruikersinter- Het installatiewachtwoord is 4 keer verkeerd ingevoerd. face is mislukt. De toegang tot de Cluster Controller wordt gedurende 15 minuten geblokkeerd. Oplossing: • Wacht 15 minuten en meld u dan opnieuw aan met het juiste installatiewachtwoord.
7.3
Cluster Controller resetten
U kunt de Cluster Controller via het toetsenblok resetten. Werkwijze: 1. Roep de displayweergave Settings op. Druk hiervoor gedurende 2 seconden tegelijkertijd op [OK] en [ESC]. ☑ De displayweergave Settings wordt geopend. 2. Kies de instellingen die u wilt resetten: Instellingen om te resetten
Toelichting
Reset password
Het gebruikerswachtwoord en het installateurswachtwoord worden gereset.
Installatiehandleiding
ClusterController-IA-nl-14
79
7 Zoeken naar fouten
SMA Solar Technology AG / SMA America, LLC
Instellingen om te resetten
Toelichting
Reset network settings
De netwerkinstellingen van de Cluster Controller worden gereset.
Restoring factory settings
De Cluster Controller wordt gereset naar de fabrieksinstellingen. De opgeslagen installatiegegevens worden gewist.
3. Druk op [ESC] om de displayweergave te sluiten. 4. Voer de volgende stappen uit om het resetten van de instellingen te bevestigen: • Druk op [OK]. ☑ De displayweergave Confirm the Resetting wordt geopend. • Kies OK en bevestig met [OK]. ☑ De geselecteerde instellingen worden gereset. ☑ Als de netwerkinstellingen zijn gereset of de Cluster Controller naar de fabrieksinstellingen is gereset, start de Cluster Controller opnieuw op. 5. Als de Sunny Portal wordt gebruikt en de Cluster Controller naar de fabrieksinstellingen is gereset, moet u in de Cluster Controller de installatie-ID voor de Sunny Portal aanpassen (zie hoofdstuk gebruiksaanwijzing van de Cluster Controller).
80
ClusterController-IA-nl-14
Installatiehandleiding
8 Buitenbedrijfstelling
SMA Solar Technology AG / SMA America, LLC
8
Buitenbedrijfstelling
8.1
Cluster Controller demonteren
1. Levensgevaar door elektrische schok Op het aansluitpunt van het openbare stroomnet staan levensgevaarlijke spanningen. • Scheid het aansluitpunt d.m.v. de scheidingsvoorziening (bijv. leidingbeveiligingsschakelaar) van het openbare stroomnet. • Trek de 3-polige stekker van de DIN-railnetvoeding uit aansluiting X1 van de Cluster Controller. 2. Trek de netwerkkabel van het Speedwire-netwerk (bijv. van de omvormer) uit de Cluster Controller. 3. Trek de netwerkkabel van het LAN (bijv. van de router) uit de Cluster Controller. 4. Trek de meerpolige stekkers van de aangesloten apparaten en sensoren uit de Cluster Controller. 5. Neem de Cluster Controller van de DIN-rail: • Trek het onderaan de Cluster Controller zichtbare oogje naar beneden of druk het met een schroevendraaier naar beneden.
• Kantel de Cluster Controller door de onderkant naar voren te trekken en til hem vervolgens omhoog uit de DIN-rail.
8.2
Product verpakken voor verzending
• Verpak het product voor verzending. Gebruik daarbij de originele verpakking of een verpakking die geschikt is voor het gewicht en de grootte van het product.
Installatiehandleiding
ClusterController-IA-nl-14
81
8 Buitenbedrijfstelling
8.3
SMA Solar Technology AG / SMA America, LLC
Verwijdering van het product
• Verwijder het product volgens de ter plaatse geldende verwijderingsvoorschriften voor elektronisch afval.
82
ClusterController-IA-nl-14
Installatiehandleiding
9 Technische gegevens
SMA Solar Technology AG / SMA America, LLC
9
Technische gegevens
Algemene gegevens Statusindicatie
Leds, display
Bediening
Toetsenblok, geïntegreerde webserver
Montagewijze
Montage op DIN-rail
Montagelocatie
Binnen
Mechanische waarden Breedte x hoogte x diepte
275 mm x 133 mm x 71 mm (10,9 in x 5,3 in x 2,8 in)
Gewicht
1,2 kg (3 lb)
Display Display
Lc-display
Resolutie
240 pixels x 64 pixels
Displaytalen
Duits, Engels
Bediening
Toetsenblok
Geheugen Intern ringgeheugen
1,7 GB
Extern geheugen*
USB-opslagmedium
* optioneel
Spanningsvoorziening Spanningsvoorziening
Voedingseenheid
Ingangsspanning
18 VDC … 30 VDC
Normale vermogensopname
24 W
Maximale vermogensopname
30 W
Omgevingsvoorwaarden Omgevingstemperatuur tijdens bedrijf*
−25 °C … +60 °C (−13 °F … +140 °F)
Omgevingstemperatuur tijdens opslag en transport
−40 °C … +70 °C (−40 °F … +158 °F)
Relatieve luchtvochtigheid tijdens bedrijf**
4 % … 95 %
Relatieve luchtvochtigheid tijdens opslag en transport**
10 % … 95 %
Installatiehandleiding
ClusterController-IA-nl-14
83
9 Technische gegevens
SMA Solar Technology AG / SMA America, LLC
Beschermingsgraad conform IEC 60529
IP20 (NEMA 1)
Elektromagnetische compatibiliteit conform EN 55022
Klasse A
Maximale hoogte boven NAP
3 000 m (9 842 ft)
* Als de stroomsnelheid van de omgevingslucht constant ≥ 0,5 m/s is, wordt het bereik voor de omgevingstemperatuur tijdens bedrijf uitgebreid naar −25 °C … +70 °C (−13 °F … +158 °F). ** Niet condenserend
Communicatie Omvormer
Speedwire
Lokaal netwerk (LAN)
Ethernet
Data-interfaces
HTTP, FTP, Modbus TCP/UDP, SMTP, Sunny Portal
Maximale kabellengte voor communicatie Speedwire*
100 m (328 ft)
Ethernet*
100 m (328 ft)
* tussen 2 netwerkdeelnemers bij gebruik van installatiekabels
Maximaal aantal apparaten SMA apparaten met Speedwire-interface
Bij model "CLCON-S-10": 25 Bij model "CLCON-10": 75
Netwerkbussen Aantal (Speedwire)
2
Aantal (LAN)
2
Auto-MDIX (autocrossing)
Ja
Datatransmissiestandaard
10BaseT of 100BaseTx
Datatransmissiesnelheid*
tot max. 10 Mbit/s of tot max. 100 Mbit/s
* d.m.v. autonegotiation
Digitale ingangen Aantal
8
Ingangsspanning
24 VDC
Maximale kabellengte
30 m (98 ft)
Digitale uitgangen Aantal 84
3 ClusterController-IA-nl-14
Installatiehandleiding
9 Technische gegevens
SMA Solar Technology AG / SMA America, LLC
Uitvoering
Potentiaalvrije relaiscontacten
Maximaal schakelvermogen
30 W
Maximale spanningsbelasting
48 VDC
Maximale kabellengte
30 m (98 ft)
Analoge ingangen Aantal analoge ingangen voor stroomsignalen
3
Aantal analoge ingangen voor spanningssigna- 1 len Interne weerstand
450 Ω
Meetbereik voor stroomsignalen
0 mA … 20 mA
Meetbereik voor spanningssignalen
0 V … +10 V
Normale foutgrens
± 0,3 %
Maximale foutgrens
±2%
Maximale kabellengte
30 m (98 ft)
Analoge uitgangen Aantal analoge uitgangen voor stroomsignalen
3
Meetbereik voor stroomsignalen
4 mA … 20 mA
Maximale foutgrens
± 0,5 %
Maximale kabellengte
3 000 m (9 842 ft)
Temperatuuringangen Aantal
2
Meetweerstand
Platina sensor Pt100, platina sensor Pt1000
Soort meting
Tweedraadstechniek, vierdraadstechniek
Meetbereik
−40 °C … +85 °C (−40 °F … +185 °F)
Maximale foutgrens*
± 0,5 °C (± 0,9 °F)
Maximale kabellengte*
20 m (65 ft)
* bij meting volgens vierdraadstechniek
USB-aansluitingen Aantal
2
Specificatie
USB 2.0 Hi‑Speed
Installatiehandleiding
ClusterController-IA-nl-14
85
9 Technische gegevens
SMA Solar Technology AG / SMA America, LLC
Maximale stroom
500 mA
Maximale kabellengte
3 m (9,8 ft)
86
ClusterController-IA-nl-14
Installatiehandleiding
SMA Solar Technology AG / SMA America, LLC
10 Toebehoren
10 Toebehoren In het volgende overzicht vindt u de toebehoren voor uw product. U kunt deze bij SMA of bij uw vakhandelaar bestellen. Aanduiding
Korte beschrijving
SMA bestelnummer
DIN-railnetvoeding*
DIN-railnetvoeding voor SMA Cluster Con- CLCON-PWRSUPPLY troller
USB‑stick 4 GB
USB-geheugenstick met 4 GB geheugenca- USB-FLASHDRV4GB paciteit
USB‑stick 8 GB
USB-geheugenstick met 8 GB geheugenca- USB-FLASHDRV8GB paciteit
* Niet in alle landen verkrijgbaar. Raadpleeg voor informatie over de beschikbaarheid van de toebehoren in uw land de website van de SMA vestiging van uw land op www.SMA-Solar.com of neem contact op met uw vakhandelaar.
Installatiehandleiding
ClusterController-IA-nl-14
87
11 Contact
SMA Solar Technology AG / SMA America, LLC
11 Contact Neem bij technische problemen met onze producten contact op met de SMA Service Line. Wij hebben de volgende gegevens nodig om u efficiënt te kunnen helpen: • Cluster Controller: – serienummer – firmwareversie • Omvormers: – type – serienummer – firmwareversie • Bij gebruik van een achteraf gemonteerde Speedwire/Webconnect-interface: – serienummer en firmwareversie van de Speedwire/Webconnect-interface De vereiste gegevens vindt u via de gebruikersinterface van de Cluster Controller (zie gebruiksaanwijzing van de Cluster Controller). Daarnaast vindt u het serienummer en het apparaattype ook op het typeplaatje van het desbetreffende product (zie handleiding van het desbetreffende product). Het serienummer en de firmwareversie van de Cluster Controller kunt u bovendien van de displayweergave Cluster Controller aflezen. Australia
SMA Australia Pty Ltd. Sydney Toll free for Australia: 1800 SMA AUS (1800 762 287) International: +61 2 9491 4200
Belgien Belgique België Luxemburg Luxembourg Nederland
SMA Benelux BVBA/SPRL Mechelen +32 15 286 730
Argentina Brasil Chile Perú
SMA South America SPA Santiago +562 2820 2101
Česko Magyarország Polska România Slovensko
SMA Central & Eastern Europe s.r.o. Praha +420 235 010 417
88
ClusterController-IA-nl-14
Installatiehandleiding
11 Contact
SMA Solar Technology AG / SMA America, LLC
Danmark Deutschland Österreich Schweiz
SMA Solar Technology AG France Niestetal SMA Online Service Center: www.SMA.de/Service Sunny Boy, Sunny Mini Central, Sunny Tripower: +49 561 9522‑1499 Monitoring Systems (Kommunikationsprodukte): +49 561 9522‑2499 Fuel Save Controller (PV-DieselHybridsysteme): +49 561 9522-3199 Sunny Island, Sunny Backup, Hydro Boy: +49 561 9522-399 Sunny Central: +49 561 9522-299
SMA France S.A.S. Lyon Sunny Boy, Sunny Mini Central, Sunny Tripower: +33 472 09 04 40 Monitoring Systems: +33 472 09 04 41 Sunny Island : +33 472 09 04 42 Sunny Central : +33 472 09 04 43
España Portugal
SMA Ibérica Tecnología Solar, S.L.U. Barcelona +34 935 63 50 99
India
SMA Solar India Pvt. Ltd. Mumbai +91 22 61713888
South Africa SMA Solar Technology South Africa Pty Ltd. Centurion (Pretoria) 08600 SUNNY (08600 78669) International: +27 (12) 643 1785
Ελλάδα Κύπρος Kıbrıs България
SMA Hellas AE Αθήνα 801 222 9 222 International: +30 212 222 9 222
Italia
SMA Italia S.r.l. Milano +39 02 8934-7299
United Kingdom
SMA Solar UK Ltd. Milton Keynes +44 1908 304899
SMA Solar (Thailand) Co., Ltd.
대한민국
SMA Technology Korea Co., Ltd. 서울 +82-2-520-2666
+66 2 670 6999
5%6!78% SMA Middle East LLC ,234 9:;*<+%,='3)>+% /01,234 9:;
dle East LLC
+971 2 234-6177
Installatiehandleiding
Other countries International SMA Service Line Niestetal Toll free worldwide: 00800 SMA SERVICE (+800 762 7378423) ClusterController-IA-nl-14
89
SMA Solar Technology
www.SMA-Solar.com