Inspectierapport Vlinderboom Haarlem (BSO) Engelandlaan 2 2034NA HAARLEM Registratienummer 143196716
Toezichthouder: In opdracht van gemeente: Datum inspectie: Type onderzoek: Status:
GGD Kennemerland HAARLEM 03-04-2014 Onderzoek na registratie Definitief
Inhoudsopgave Het onderzoek .................................................................................................................... 3 Observaties en bevindingen .................................................................................................. 4 Kinderopvang in de zin van de Wet kinderopvang ................................................................ 4 Pedagogisch klimaat ........................................................................................................ 5 Personeel en groepen ....................................................................................................... 7 Veiligheid en gezondheid .................................................................................................. 8 Accommodatie en inrichting .............................................................................................. 9 Ouderrecht .................................................................................................................... 10 Inspectie-items .................................................................................................................. 11 Gegevens voorziening ......................................................................................................... 17 Gegevens toezicht .............................................................................................................. 17 Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum ............................................................................. 18
2 van 19 Inspectierapport BSO Vlinderboom-Zuid 03-04-2014
Het onderzoek Onderzoeksopzet Dit onderzoek is uitgevoerd op grond van artikel 1.62 lid 2 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Het betreft een onaangekondigd onderzoek na registratie in opdracht van gemeente Haarlem. Beschouwing Op 3-4-2014 heeft GGD Kennemerland, in opdracht van gemeente Haarlem, een onaangekondigde inspectie (na exploitatie) uitgevoerd bij BSO De Vlinderboom Zuid te Haarlem. Tijdens dit onaangekondigde inspectiebezoek zijn de Wet Kinderopvang en de bijbehorend "Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen"en "Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen"getoetst.
BSO Vlinderboom-Haarlem is vanaf 24-3-2014 gestart en biedt opvang aan maximaal 20 kinderen in de leeftijd van 4-10 jaar. Er werken 2 vaste beroepskrachten per dag. De buitenschoolse opvang (met een antroposofische grondslag) is gevestigd in basisschool Rudolf Steiner. Vooralsnog is tot de zomer een zgn "lunch BSO" actief van 13.00 uur-15.00 uur. Na de zomervakantie zal de BSO de uren verruimen (dagelijks van 13.00 uur-16.00 uur). Er wordt gebruik gemaakt van de groepsruimte en de speelgang. Het schoolplein aan de achterzijde van de school is de buitenruimte. De buitenschoolse opvang voldoet op dit moment niet volledig aan de Wet Kinderopvang en bijbehorend Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen" en "Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen". De risico inventarisatie veiligeid -en gezondheid vertonen nog geen volledige samenhang met de plannen van aanpak. Advies aan College van B&W De toezichthouder adviseert het college om te handhaven conform handhavingsbeleid.
3 van 19 Inspectierapport BSO Vlinderboom-Zuid 03-04-2014
Observaties en bevindingen Kinderopvang in de zin van de Wet kinderopvang Onder de Wet Kinderopvang gelden normen voor het starten van een kindercentrum dat bedrijfsmatig of anders dan om niet gedurende de opvang verzorging en opvoeding biedt aan kinderen in de leeftijd van 0 jaar tot de eerste dag van de maand waarop het voortgezet onderwijs voor die kinderen begint. Kinderopvang in de zin van de wet Het betreft kinderopvang in de zin van de wet. Kinderopvang en naleving wet- en regelgeving Voor deze buitenschoolse opvang loopt geen handhaving. Aangezien er geen handhaving loopt hoeft de houder geen maatregelingen te treffen om recidive van eerder geconstateerde tekortkomingen te voorkomen. Gebruikte bronnen: Inspectierapporten LRKP
4 van 19 Inspectierapport BSO Vlinderboom-Zuid 03-04-2014
Pedagogisch klimaat Tijdens deze inspectie zijn het pedagogisch beleid en de pedagogische praktijk getoetst. Pedagogisch beleid Het pedagogisch beleidsplan voldoet aan de eisen. Pedagogische praktijk Er heeft een observatie plaatsgevonden op de groep tijdens het eten en drinken aan tafel en het afwassen en voorlezen. Sociaal emotionele veiligheid Communiceren De beroepskrachten gedragen zich sensitief en responsief naar de kinderen en naar elkaar. Zij verwoorden in veel situaties hun gedrag (“Wat hebben jullie mooi gezongen zeg, ik heb genoten, prachtig” en: “Wat zeg je? Wil je liever een gewone boterham? Kijk, als je het bolletje zo snijdt, lijkt het net een gewone boterham”). Respectvolle houding Er is veel interactie tussen beroepskracht en kind; de interacties zijn vriendelijk en hartelijk (“Kom, we gaan onszelf even goed insmeren met zonnebrand. De zon kan overal komen waar we bloot zijn, dus we moeten goed smeren. Ben ik al helemaal uitgesmeerd, heb ik geen witte vlekken meer in mijn gezicht?Juf, je ziet helemaal glimmerig….Ja hè, juf heeft het ook warm hoor. Kom, je voetjes moeten ook nog ingesmeerd worden!”). Persoonlijke competentie Interactie De beroepskrachten herkennen de signalen van individuele kinderen, kunnen deze signalen correct interpreteren en sluiten hier tijdig en adequaat op aan. Het kind voelt zich gezien en begrepen (“Ik heb vandaag een hulpje nodig bij het afwassen. Wie wil mij helpen? O, jullie willen alle twee helpen…Eigenlijk is één hulpje voldoende, maar jullie willen alle twee heel graag hè, ik zie het? Nou, kom doen we het met z’n drieën””). Leermomenten De activiteiten dagen individuele kinderen uit om hun grenzen te verkennen en te verleggen (“Wat gaan we allemaal doen met Palmpasen? Wie weet dat? En welk liedje zingen we altijd?” Kinderen ruimen zelf de bordjes, bekers en bestek op. Van te voren wordt gevraagd hoe ze het gaan aanpakken (“Hoe ga je straks alles naar de keuken brengen?”). Sociale competentie Groepsgebeuren De beroepskrachten dragen actief bij aan een positieve groepssfeer door grapjes te maken, behulpzaam te zijn, gerichtheid op alle kinderen, aandacht en zorg voor individuele kinderen. Kinderen worden aangesproken op hun medeverantwoordelijkheid voor een positieve sfeer en omgang met elkaar (“Jongens weten jullie wat we vorige week hebben gemaakt? Een knikkerbaan in de zandbak..was heel leuk. Ja, hoor, dat kunnen we weer doen als jullie dat willen. Heb je al ideeën hoe je het nu wil maken, vertel maar”). Interactie onderling De beroepskrachten helpen de kinderen actief mee om sociale vaardigheden met leeftijds- en/of groepsgenootjes te ontwikkelen ( “Vraag maar of hij je even helpt met insmeren” en “Jullie gaan samen afdrogen, hoe gaan jullie dat doen”?) Normen en waarden Afspraken, regels en omgangsvormen zijn duidelijk Beroepskrachten hanteren de afspraken, regels en omgangsvormen op eenduidige en consequente wijze. Daarbij blijven zij rekening houden met de situatie; hun optreden sluit aan bij het gedrag en de behoeften van kinderen (“Eerst je mondje leeg, dan mag je weer praten” en “Wacht even..voor we gaan opruimen gaan we eerst danken”). Afspraken, regels en omgangsvormen worden uitgelegd Afspraken, regels en omgangsvormen worden besproken en toegelicht. ‘Zo doen wij dat hier’ (“ Spoel je handen nog maar een keer goed af onder het water, anders krijg je allemaal zeep in je
5 van 19 Inspectierapport BSO Vlinderboom-Zuid 03-04-2014
broodje, dat smaakt niet lekker” en “wel allemaal je glas leegdrinken, het is nu heel belangrijk om goed te drinken nu het zo warm is”).
Gebruikte bronnen: • Interview anderen (Pedagogisch medewerker) • Observaties • Pedagogisch beleidsplan • Pedagogisch werkplan
6 van 19 Inspectierapport BSO Vlinderboom-Zuid 03-04-2014
Personeel en groepen BSO De Vlinderboom Zuid heeft 1 groep met maximaal 20 kinderen in de leeftijd van 4 tot 10 jaar. Er werken 1-2 vaste beroepskrachten per dag. Verklaring omtrent het gedrag De toetsing van de verklaringen omtrent het gedrag zijn gebaseerd op een steekproef. Alle medewerkers uit de steekproef beschikken over een geldige verklaring omtrent het gedrag. Passende beroepskwalificatie De toetsing van de beroepskwalificatie zijn gebaseerd op een steekproef. Alle medewerkers uit de steekproef beschikken over een passende beroepskwalificatie. Beroepskracht-kindratio Uit het personeelsrooster en de bezettingslijsten van april 2014 blijkt dat aan de eisen wordt voldaan. Opvang in groepen De opvang vindt plaats in een basisgroep. Gebruik van de voorgeschreven voertaal Tijdens de opvang spreken de beroepskrachten Nederlands. Gebruikte bronnen: • Interview anderen (Pedagogisch medewerker) • Observaties • Verklaringen omtrent het gedrag • Diploma's beroepskrachten • Presentielijsten (april 2014) • Personeelsrooster (april 2014)
7 van 19 Inspectierapport BSO Vlinderboom-Zuid 03-04-2014
Veiligheid en gezondheid De meest recente risico-inventarisatie veiligheid is uitgevoerd op 5-3-2014. De meest recente risico-inventarisatie gezondheid is uitgevoerd op 5-3-2014. De Vlinderboom heeft werkinstructies beschreven voor hygiëne, veiligheid, voedingshygiëne, ongevallenregistratie, vermissing en medisch handelen. Er worden schoonmaakroosters gehanteerd. Een extern schoonmaakbedrijf maakt dagelijks schoon. Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid De inventarisaties van risico's (veiligheid -en gezondheid) komen niet overeen met de plannen van aanpak. Zo worden risico’s uitgesloten die in het plan van aanpak worden uitgewerkt, komen de codes uit de inventarisatie niet overeen met de codes in het plan van aanpak en worden risico’s uitgesloten die niet kunnen worden uitgesloten. Voorbeelden: -“Kind eet van een giftige plant” wordt geïnventariseerd als uitgesloten, maar in het plan van aanpak als B1 code aangemerkt en uitgewerkt. -De code van het risico ”Kind krijgt vingers tussen de deur” wordt geinventariseerd als B1 en in het plan van aanpak gecodeerd als B2. -Risico's kunnen alleen uitgesloten worden indien iets letterlijk niet aanwezig is (bijv het gebruik van tandenborstels, de aanwezigheid van een trap). In alle andere gevallen is er sprake van een kleine kans indien er passende maatregelen genomen worden. Voorbeeld: Kind krijgt Paracetamol zonder diagnose. Op basis hiervan is geconstateerd dat aan de volgende voorwaarde(n) niet is voldaan: In het plan van aanpak geeft de houder aan welke maatregelen op welk moment zijn respectievelijk worden genomen in verband met de veiligheidsrisico’s, alsmede de samenhang tussen de veiligheidsrisico’s en de maatregelen. (art 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub b Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
In het plan van aanpak geeft de houder aan welke maatregelen op welk moment zijn respectievelijk worden genomen in verband met de gezondheidsrisico’s, alsmede de samenhang tussen de gezondheidsrisico’s en de maatregelen. (art 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub b Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Meldcode kindermishandeling De houder heeft een meldcode kindermishandeling vastgesteld die voldoet. Gebruikte bronnen: • Interview anderen (Pedagogisch medewerker) • Risico-inventarisatie veiligheid • Risico-inventarisatie gezondheid • Actieplan veiligheid • Actieplan gezondheid • Huisregels/groepsregels • Meldcode kindermishandeling
8 van 19 Inspectierapport BSO Vlinderboom-Zuid 03-04-2014
Accommodatie en inrichting Buitenschoolse opvang Vlinderboom-Haarlem bevindt zich in basisschool Rudolf Steiner. De groepsruimte is in één van de lokalen van de school en wordt tot 13.00 gebruikt door KDV Vlinderboom-Zuid (halve dag opvang). Naast de groepsruimte kan tevens gebruik worden gemaakt van de speelgang. Het aangrenzende schoolplein is de buitenruimte voor de buitenschoolse opvang. Binnenruimte Er is voldoende binnenruimte voor het aantal op te vangen kinderen en de ruimte is passend ingericht. Buitenspeelruimte Er is voldoende buitenruimte voor het aantal op te vangen kinderen en de ruimte is passend ingericht. Er wordt geen gebruik gemaakt van een niet aangrenzende buitenruimte. Gebruikte bronnen: • Observaties
9 van 19 Inspectierapport BSO Vlinderboom-Zuid 03-04-2014
Ouderrecht Onder de Wet Kinderopvang gelden normen voor het instellen van een oudercommissie, het reglement, de samenstelling en werkwijze van de oudercommissie, het adviesrecht van de oudercommissie en de informatieverstrekking aan ouders. Informatie De houder informeert de ouders middels een informatiefolder en website. De informatie is actueel. De houder plaatst de inspectierapporten op de eigen website. Oudercommissie De verplichting voor het instellen van een oudercommissie geldt binnen 6 maanden na aanvraag tot registeropname. Houder heeft een oudercomissiereglement dat aan de eisen voldoet. Bij de volgende inspectie worden alle items m.b.t. het instellen -en functioneren van de oudercommissie beoordeeld. Klachten
De houder is aangesloten bij de SKK voor zowel de externe klachtenregeling voor ouders als voor de klachtenregeling oudercommissie.
De voorwaarden m.b.t de klachtencommissie voor de oudercommissie en de klachtenjaarverslagen zijn nog niet beoordeeld; de locatie is recent gestart. Houder heeft 6 maanden de tijd om een oudercommissie in te stellen. Gebruikte bronnen: • Interview anderen (Pedagogisch medewerker) • Reglement oudercommissie • Informatiemateriaal voor ouders • Website • Klachtenregeling • Klachtenregeling oudercommissie
10 van 19 Inspectierapport BSO Vlinderboom-Zuid 03-04-2014
Inspectie-items Kinderopvang in de zin van de Wet kinderopvang Kinderopvang in de zin van de wet De opvang vindt bedrijfsmatig of anders dan om niet plaats. (art 1.1 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1 Beleidsregels werkwijze toezichthouder)
Gedurende de opvang wordt verzorging en opvoeding geboden en een bijdrage geleverd aan de ontwikkeling van kinderen. (art 1.1 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1 Beleidsregels werkwijze toezichthouder)
De opvang is gericht op kinderen in de leeftijd dat ze naar het basisonderwijs kunnen gaan. (art 1.1 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 1 sub b Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 3 lid 1 Beleidsregels werkwijze toezichthouder)
Kinderopvang en naleving wet- en regelgeving Er loopt geen handhaving in het kader van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen tegen de vestiging(en) van de houder. (art 1.49 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 3 Beleidsregels werkwijze toezichthouder)
Pedagogisch klimaat Pedagogisch beleid De houder heeft een pedagogisch beleidsplan waarin de voor dat kindercentrum kenmerkende visie op de omgang met kinderen is beschreven. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)
In het pedagogisch beleidsplan staat in duidelijke en observeerbare termen het volgende beschreven: de wijze waarop de emotionele veiligheid van kinderen wordt gewaarborgd, de mogelijkheden voor kinderen tot de ontwikkeling van hun persoonlijke- en sociale competentie, en de wijze waarop de overdracht van normen en waarden aan kinderen plaatsvindt. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de werkwijze, de maximale omvang en de leeftijdsopbouw van de basisgroep. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub b Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen hoe ondersteuning is vormgegeven indien slechts één beroepskracht in het kindercentrum aanwezig is. (art 1.50 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub g Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen hoe ondersteuning is vormgegeven indien slechts één beroepskracht in het kindercentrum wordt ingezet in afwijking van de beroepskracht-kindratio. (art 1.50 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub g Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de wijze waarop kinderen kunnen wennen aan een nieuwe basisgroep waarin zij zullen worden opgevangen. (art 1.50 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub e Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
11 van 19 Inspectierapport BSO Vlinderboom-Zuid 03-04-2014
Pedagogische praktijk De houder draagt zorg voor uitvoering van het pedagogisch beleidsplan. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt zorg voor het waarborgen van emotionele veiligheid. (art 1.49 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van persoonlijke competentie te komen. (art 1.49 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van sociale competentie te komen. (art 1.49 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt zorg voor de overdracht van normen en waarden. (art 1.49 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Personeel en groepen Verklaring omtrent het gedrag De verklaring omtrent het gedrag van de houder is bij het indienen van de aanvraag tot exploitatie aan het college van B&W overgelegd en is op dat moment niet ouder dan twee maanden. (art 1.50 lid 5 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De houder en personen werkzaam bij de onderneming waarmee de houder het kindercentrum exploiteert zijn in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag die niet ouder is dan twee jaar. (art 1.50 lid 3 en 3.8g Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij de onderneming is vóór aanvang van de werkzaamheden bij het kindercentrum overgelegd. (art 1.50 lid 4, 8 en 9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij de onderneming is bij aanvang van de werkzaamheden niet ouder dan twee maanden. (art 1.50 lid 4, 8 en 9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Passende beroepskwalificatie Alle beroepskrachten beschikken over de voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie zoals in de cao kinderopvang is opgenomen. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1, 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
12 van 19 Inspectierapport BSO Vlinderboom-Zuid 03-04-2014
Beroepskracht-kindratio De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste: - 1 beroepskracht per 10 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 4 jaar. - 1 beroepskracht per 10 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 8 jaar. Bij kinderen van verschillende leeftijden in één groep wordt het minimale aantal beroepskrachten berekend met de rekentool op www.rijksoverheid.nl. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 3 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
OF De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste: - 2 beroepskrachten en een extra volwassene per 30 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 8 jaar. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 4 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder heeft geregeld dat een andere volwassene telefonisch bereikbaar is en binnen 15 minuten aanwezig kan zijn in geval van een calamiteit, indien conform de beroepskracht-kindratio slechts één beroepskracht in het kindercentrum aanwezig is. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 3, 4, 5 en 8 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Bij buitenschoolse opvang gedurende schooldagen kunnen ten hoogste een half uur per dag minder beroepskrachten ingezet worden dan volgens de beroepskracht-kindratio vereist is. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 7 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Bij buitenschoolse opvang gedurende vrije dagen kunnen ten hoogste drie uur per dag minder beroepskrachten ingezet worden dan volgens de beroepskracht-kindratio vereist is. Deze inzet betreft de tijd voor 9.30 en na 16.30 uur en tijdens de voor dat kindercentrum gebruikelijke middagpauze. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 7 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De afwijking betreft maximaal anderhalf aaneengesloten uren voor 9.30 en na 16.30 uur en tijdens de voor dat kindercentrum gebruikelijke middagpauze gedurende maximaal twee uur aaneengesloten. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 7 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Minstens de helft van het aantal vereiste beroepskrachten wordt ingezet wanneer er tijdelijk wordt afgeweken van de beroepskracht-kindratio. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 7 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Indien als gevolg van het afwijken van de beroepskracht-kindratio slechts één beroepskracht in het kindercentrum ingezet wordt, dan is er ten minste één andere volwassene in het kindercentrum aanwezig. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 7 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Opvang in groepen Ieder kind behoort bij een basisgroep. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De basisgroep bestaat uit maximaal twintig kinderen in de leeftijd van 4 jaar tot de leeftijd waarop het basisonderwijs voor die kinderen eindigt. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
OF De basisgroep bestaat uit maximaal dertig kinderen in de leeftijd van 8 jaar tot de leeftijd waarop het basisonderwijs voor die kinderen eindigt. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
13 van 19 Inspectierapport BSO Vlinderboom-Zuid 03-04-2014
Gebruik van de voorgeschreven voertaal De voorgeschreven voertaal wordt gebruikt. (art 1.55 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
OF Er wordt een andere taal als voertaal gebezigd, omdat de herkomst van de kinderen in deze specifieke omstandigheid daartoe noodzaakt, overeenkomstig een door de houder vastgestelde gedragscode. (art 1.55 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Veiligheid en gezondheid Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid De houder heeft een risico-inventarisatie veiligheid van maximaal een jaar oud. (art 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)
De houder heeft een risico-inventarisatie veiligheid betreffende de actuele situatie. (art 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)
De houder beschrijft de veiligheidsrisico’s op de thema’s: verbranding, vergiftiging, verdrinking, valongevallen, verwondingen, beknelling, botsen, stoten, steken en snijden. (art 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub a en lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
In het plan van aanpak geeft de houder aan welke maatregelen op welk moment zijn respectievelijk worden genomen in verband met de veiligheidsrisico’s, alsmede de samenhang tussen de veiligheidsrisico’s en de maatregelen. (art 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub b Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De registratie van ongevallen bevat per ongeval de aard en plaats van het ongeval, het jaar waarin het ongeval zich heeft voorgedaan en een overzicht van getroffen maatregelen. (art 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 3 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder zorgt ervoor dat personen werkzaam bij het kindercentrum kennis kunnen nemen van de vastgestelde risico-inventarisatie veiligheid. (art 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 4 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder heeft een risico-inventarisatie gezondheid van maximaal een jaar oud. (art 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)
De houder heeft een risico-inventarisatie gezondheid betreffende de actuele situatie. (art 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)
De houder beschrijft de gezondheidsrisico’s op de thema’s: ziektekiemen, binnenmilieu, buitenmilieu en medisch handelen. (art 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub a en lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
In het plan van aanpak geeft de houder aan welke maatregelen op welk moment zijn respectievelijk worden genomen in verband met de gezondheidsrisico’s, alsmede de samenhang tussen de gezondheidsrisico’s en de maatregelen. (art 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub b Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder zorgt ervoor dat personen werkzaam bij het kindercentrum kennis kunnen nemen van de vastgestelde risico-inventarisatie gezondheid. (art 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 4 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
14 van 19 Inspectierapport BSO Vlinderboom-Zuid 03-04-2014
Meldcode kindermishandeling De houder heeft een meldcode kindermishandeling vastgesteld welke voldoet aan de beschreven eisen. (art 1.51a Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2a Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder bevordert de kennis en het gebruik van de meldcode. (art 1.51a Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Accommodatie en inrichting Binnenruimte Per aanwezig kind in het kindercentrum is ten minste 3,5 m² passend ingerichte binnenspeelruimte beschikbaar. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 8 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De binnenruimte is passend ingericht in overeenstemming met het aantal en de leeftijd van de op te vangen kinderen. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 8 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Buitenspeelruimte Per aanwezig kind in het kindercentrum is ten minste 3 m² buitenspeelruimte beschikbaar. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 10 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De buitenspeelruimte is voor kinderen toegankelijk. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 10 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De buitenspeelruimte is vast beschikbaar voor de buitenschoolse opvang. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 10 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De buitenspeelruimte is passend ingericht in overeenstemming met het aantal en de leeftijd van de op te vangen kinderen. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 10 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Ouderrecht Informatie De houder informeert de ouders over het te voeren beleid. (art 1.54 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De houder informeert ouders en personeel over het inspectierapport door het zo speodig mogelijk na ontvangst op de eigen website te plaatsen. Indien geen website aanwezig is legt de houder een afschrift van het inspectierapport op een voor ouders en personeel toegankelijke plaats. (art 1.54 lid 2 en 3 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Oudercommissie De houder heeft een reglement oudercommissie vastgesteld. (art 1.59 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Het reglement omvat regels omtrent het aantal leden. (art 1.59 lid 2 sub a Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Het reglement omvat regels omtrent de wijze van kiezen van de leden. (art 1.59 lid 2 sub b Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Het reglement omvat regels omtrent de zittingsduur van de leden. (art 1.59 lid 2 sub c Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
15 van 19 Inspectierapport BSO Vlinderboom-Zuid 03-04-2014
Het reglement omvat geen regels omtrent werkwijze van de oudercommissie. (art 1.59 lid 3 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De houder wijzigt het reglement na instemming van de oudercommissie. (art 1.59 lid 5 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Klachten De houder treft een regeling voor de behandeling van klachten van ouders die voldoet aan de beschreven eisen. (art 2 lid 1 Wet klachtrecht cliënten zorgsector)
De houder brengt de klachtenregeling voor ouders op passende wijze bij hen onder de aandacht. (art 2 lid 1 Wet klachtrecht cliënten zorgsector)
De houder ziet erop toe dat de klachtencommissie voor ouders werkt met een reglement. (art 2 lid 3 Wet klachtrecht cliënten zorgsector)
De houder hanteert de termijn waarbinnen schriftelijk wordt gereageerd naar aanleiding van een oordeel van de klachtencommissie. (art 2 lid 5 Wet klachtrecht cliënten zorgsector)
De houder leeft geheimhoudingsplicht na. (art 2 lid 4 Wet klachtrecht cliënten zorgsector)
De houder treft een regeling voor de behandeling van klachten van de oudercommissie over een door hem genomen besluit als bedoeld in artikel 1.60, eerste lid die voldoet aan de beschreven eisen. (art 1.60a Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
16 van 19 Inspectierapport BSO Vlinderboom-Zuid 03-04-2014
Gegevens voorziening Opvanggegevens Naam voorziening Aantal kindplaatsen
: Vlinderboom Haarlem : 20
Gegevens houder Naam houder Adres houder Postcode en plaats KvK nummer
: : : :
Vlinderboom Haarlem B.V. Rijksstraatweg 26 2022DA HAARLEM 54098084
Gegevens toezichthouder (GGD) Naam GGD Adres Postcode en plaats Telefoonnummer Onderzoek uitgevoerd door
: : : : :
GGD Kennemerland Postbus 5514 2000GM HAARLEM 023-7891613 N Cuppé
Gegevens opdrachtgever (gemeente) Naam gemeente Adres Postcode en plaats
: HAARLEM : Postbus 511 : 2003PB HAARLEM
Gegevens toezicht
Planning Datum inspectie Opstellen concept inspectierapport Vaststelling inspectierapport Verzenden inspectierapport naar houder en oudercommissie Verzenden inspectierapport naar gemeente Openbaar maken inspectierapport
: : : :
03-04-2014 08-04-2014 29-04-2014 07-05-2014
: 29-04-2014 : 29-04-2014
17 van 19 Inspectierapport BSO Vlinderboom-Zuid 03-04-2014
Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum De inventarisatie Veiligheid/Gezondheid en uitwerking van het plan van aanpak zijn accuraat en met veel aandacht voor de specifieke locatie opgesteld. De eerste versie is opgesteld begin december 2013 ; codes corresponderen hier exact. De tweede versie + 3de is eind feb-2014 en begin maart gemaakt ; hier komen de codes inderdaad niet overal overeen. Ook is er in de laatste inventarisatie het begrip “’uitgesloten”’ gebruikt voor risico’s die afdoende opgelost zijn en waar de kans op risico’s door materiele oplossingen voorkomen kunnen worden.
Het is vervelend dat er ruis is ontstaan bij de interpretatie van de gegevens , ik corrigeer deze uiteraard zodat de informatie eenduidig is.
-We hebben vooral de risico’s zwaarder meegewogen in de gezamenlijke ruimtes ( gang , toiletten , schoolplein) waar sprake is van gedeeld gebruik door diverse groepen (die geen gebruik van de opvang maken en daar dus ook niet op worden aangesproken). Deze risico’s staan heel uitgebreid uitgewerkt , vereisen ,door dat gedeelde gebruik , wel een dagelijkse alertheid en oplettendheid van het team. Voorbeeld
Ruimte – Gang Risico
-Kind trekt een plasticzak over het hoofd
Letsel
- Verstikking
Code
-B1
Oplossing -Altijd onder begeleiding op de gang spelen Binnen termijn - Dagelijks (= hier een gedragsoplossing die ten alle tijden oplettendheid vereist en daarom ook zo terug komt in het plan van aanpak) -Omdat het ook een groep en een gedeeltelijk overgenomen team betreft hebben we er voor gekozen de uitgewerkte risico’s in het plan van aanpak te laten staan; terwijl de risico’s al afdoende opgelost waren, (hier zijn de codes in de 3de inventarisatie dan minder zwaar dan die in het plan van aanpak). Met name ook om mensen bewust te maken van gewenning aan nieuwe richtlijnen , specifiek daar waar het een groot aantal gedragsoplossingen betreft.
18 van 19 Inspectierapport BSO Vlinderboom-Zuid 03-04-2014
Met bovenstaande hoop ik met name de samenhang in de weloverwogen afstemming/verwerking van de veiligheids-, gezondheidsrisico’s verduidelijkt te hebben.
19 van 19 Inspectierapport BSO Vlinderboom-Zuid 03-04-2014