Inspectierapport
SKSG Boegbeeld (KDV) Koerspad 3 9735AK GRONINGEN Registratienummer 101573297
Toezichthouder: In opdracht van gemeente: Datum inspectie: Type onderzoek: Status: Datum vaststelling inspectierapport:
GGD Groningen GRONINGEN 10-02-2014 Regulier onderzoek Definitief 28-03-2014
Inhoudsopgave Het onderzoek .................................................................................................................3 Observaties en bevindingen ...............................................................................................4 Pedagogisch klimaat .....................................................................................................4 Personeel en groepen....................................................................................................6 Veiligheid en gezondheid ...............................................................................................7 Inspectie-items................................................................................................................8 Gegevens voorziening..................................................................................................... 11 Gegevens toezicht.......................................................................................................... 11 Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum .......................................................................... 12
2 van 12 Definitief inspectierapport dagopvang regulier onderzoek 10-02-2014 SKSG Boegbeeld te GRONINGEN
Het onderzoek Onderzoeksopzet Dit onderzoek is uitgevoerd op grond van artikel 1.62 lid 3 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Het betreft een onaangekondigd regulier onderzoek. In dit inspectierapport zijn niet alle items beoordeeld, omdat er sprake is van een zogeheten risicogestuurd toezicht (RGT). Met behulp van het model risicoprofiel zijn de inspectieactiviteiten bepaald. Deze inspectieactiviteiten richten zich primair op de kwaliteit van de dagelijkse praktijk, aangevuld met aandachtspunten uit vorige inspecties. Beschouwing Het kindercentrum van SKSG Boegbeeld is gevestigd in een grote boerderij met veel dieren midden in een stadswijk. De boerderij wordt gedeeld met de BSO Boegbeeld en Stichting De Zijlen (werk en dagbesteding voor mensen met een beperking). Het kinderdagverblijf heeft 2 groepen voor de kinderopvang; Ooievaarsnest 0-1½ jr. en Beestenboel 1½-4 jr. Beide groepsruimtes hebben rechtstreeks doorgang naar de buitenspeelruimte. Deze week werd er aandacht gegeven aan de Olympische Spelen door middel van onder meer een huldigingspodium. Op deze wijze werd overigens ook inmiddels voldaan aan de in het vorige inspectierapport genoemde nog benodigde "afgeschermd hoekje" in de Beestenboelruimte. Inspectiegeschiedenis: Het vorige inspectiebezoek heeft plaats gevonden op 26-02-2013. Omdat er tijdens dit inspectiebezoek tekortkomingen geconstateerd, heeft er op 16-04 en 24-04 een nader onderzoek plaats gevonden. De tekortkomingen zijn tijdens het laatste nadere onderzoek opgelost. Huidige inspectie Tijdens de inspectie van februari 2014 zijn er tekortkomingen geconstateerd in: - Pedagogisch klimaat.
Naar aanleiding van de ingebrachte zienswijze door de houder Inmiddels is op de website geplaatst het gewijzigde pedagogisch beleidsplan. Hierin is nu in duidelijke en observeerbare termen beschreven de wijze waarop het vierogenprincipe is vormgegeven. Advies aan College van B&W Geen handhaving.
3 van 12 Definitief inspectierapport dagopvang regulier onderzoek 10-02-2014 SKSG Boegbeeld te GRONINGEN
Observaties en bevindingen Pedagogisch klimaat Binnen dit domein zijn de volgende competenties geobserveerd en beoordeeld: • emotionele veiligheid; • persoonlijke competentie; • sociale competentie; • overdracht van normen en waarden. Tijdens de observatie van de pedagogische praktijk wordt gebruik gemaakt van het Veldinstrument onderzoek kindercentrum. Om een helder beeld te krijgen van beleid, visie en praktijk wordt het pedagogisch werkplan gecontroleerd op inhoud en volledigheid. Om de pedagogische praktijk te kunnen beoordelen wordt ook beoordeeld of de visie vanuit het werkplan herkend wordt in de pedagogische praktijk. Pedagogisch beleid In het pedagogisch werkplan staat beschreven dat er gewerkt wordt aan de hand van de volgende pedagogische uitgangspunten: REIS, afkorting van R (respect voor de autonomie van het kind en voor elkaar), E (emotionele ondersteuning bieden), I (informatie geven over je handelen), S (structuur bieden en grenzen stellen). Op basis hiervan is geconstateerd dat aan de volgende voorwaarde(n) niet is voldaan: Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de wijze waarop het vierogenprincipe is vormgegeven. (art 1.50 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub h Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Pedagogische praktijk Emotionele veiligheid "De oriëntatie op een (....) nieuwe beroepskracht gebeurt stapsgewijs en in aanwezigheid van bekende volwassenen" Een beroepskracht nam pauze en de invalkracht bleef alleen achter met een dreumes omdat de rest van de kinderen lagen te slapen. De invalkracht overlegde om de dreumes even terug te laten gaan naar zijn oude groep want het kind had behoefte aan een vertrouwd gezicht Persoonlijke competentie "De beroepskrachten geven de kinderen rust en ruimte om zelf te kiezen of mee te denken over wat zij willen doen" Terwijl de rest van de kinderen naar binnen gingen voor wat te eten en te drinken waarbij er ook werd voorgelezen, mochten twee jongentjes nog alleen (met toezicht vanuit binnen) door blijven spelen in de zandbak. Sociale competentie “De beroepskrachten hebben met alle kinderen in de groep een persoonlijke relatie. (...) Kinderen worden gestimuleerd om sociale contacten met elkaar te gaan.": Deze beroepskracht vraagt aan de dreumes die uit de andere groep even kwam kijken: "Wat doet de baby?". Normen en waarden In het beleidsplan staan aanwijzingen voor en/of uitwerkingen van afspraken, regels en omgangsvormen. Beroepskrachten handelen hiernaar, met ruimte voor eigen inzicht. Er is onderlinge afstemming over, tijdens de werksituatie. Op de babygroep was er een rustgevend (baby)muziekje te horen. In het pedagogisch werkplan wordt aangegeven dat muziek belangrijk is op de groep. Beroepskrachten betrekken de kinderen bij het nadenken over en het maken van afspraken 4 van 12 Definitief inspectierapport dagopvang regulier onderzoek 10-02-2014 SKSG Boegbeeld te GRONINGEN
Drie peuters zijn buiten aan het spelen in de zandbak. De pedagogisch medewerker neemt de overige kinderen mee naar binnen en vertelt de peuters, "nog tien minuten en dan komen we jullie ophalen". Gebruikte bronnen: Interview anderen (beroepskrachten) Observaties (rond de middagpauze/slapen en na het buiten spelen binnen op de groep) Pedagogisch werkplan (november 2013)
5 van 12 Definitief inspectierapport dagopvang regulier onderzoek 10-02-2014 SKSG Boegbeeld te GRONINGEN
Personeel en groepen Kinderdagverblijf Boegbeeld heeft maximaal 18 kindplaatsen; verdeeld over 2 stamgroepen. Er waren drie beroepskrachten in totaal aanwezig ten tijde van de inspectie. Beroepskracht-kindratio Aan de hand van de presentielijsten en personeels roosters zijn de afgelopen 4 (Ooievaarsnest) -5 weken (Beestenboel) beoordeeld en daarbij is het volgende geconsteerd, met als belangrijk aandachtspunt voor de volgende inspectie: Op maandagochtend 27 januari waren er op de Beestenboelgroep 14 kinderen aanwezig met 2 pedagogisch medewerkers. Volgens www.1ratio.nl moeten er 3 pedagogisch medewerkers ingezet worden. Gebruikte bronnen: Verklaringen omtrent het gedrag Diploma's beroepskrachten Presentielijsten (week 3 tot 8) Personeelsrooster (week 3 tot 8)
6 van 12 Definitief inspectierapport dagopvang regulier onderzoek 10-02-2014 SKSG Boegbeeld te GRONINGEN
Veiligheid en gezondheid Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid Aandachtspunten uit de vorige inspectie zijn goed opgepakt. Nieuwe aandachtspunten: - in de winter hangen logisch niet de vliegengordijnen, maar naar aanleiding van een punt uit het vorige inspectierapport wordt dit voor de zekerheid bij deze nogmaals genoemd dat dit met dieren zo voor de deur geen overbodige luxe is; - wasbak bij verschoningsruimte bij Beestenboel was ten tijde van de inspectie aan een heuse schoonmaakbeurt toe. Meldcode kindermishandeling De houder gebruikt de landelijk opgestelde Meldcode kindermishandeling en huiselijk geweld en heeft deze toegepast op hun eigen situatie (juni 2013). Bij navraag bij de beroepskrachten bleek dat zij hiervan op de hoogte waren ten tijde van de inspectie. Vierogenprincipe Navraag bij de beroepskrachten leerde dat zij van het vierogen en -oren principe op de hoogte zijn. Gebruikte bronnen: Interview anderen (beroepskrachten) Risico-inventarisatie veiligheid (20-01-2014) Risico-inventarisatie gezondheid (20-01-2014) Meldcode kindermishandeling (juni 2013)
7 van 12 Definitief inspectierapport dagopvang regulier onderzoek 10-02-2014 SKSG Boegbeeld te GRONINGEN
Inspectie-items Pedagogisch klimaat Pedagogisch beleid Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de wijze waarop het vierogenprincipe is vormgegeven. (art 1.50 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub h Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Pedagogische praktijk De houder draagt zorg voor uitvoering van het pedagogisch beleidsplan.
(art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt zorg voor het waarborgen van emotionele veiligheid. (art 1.49 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van persoonlijke competentie te komen. (art 1.49 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van sociale competentie te komen. (art 1.49 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt zorg voor de overdracht van normen en waarden. (art 1.49 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Personeel en groepen Verklaring omtrent het gedrag De houder en personen werkzaam bij de onderneming waarmee de houder het kindercentrum exploiteert zijn in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag die niet ouder is dan twee jaar. (art 1.50 lid 3 en 3.8g Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij de onderneming is vóór aanvang van de werkzaamheden bij het kindercentrum overgelegd. (art 1.50 lid 4, 8 en 9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij de onderneming is bij aanvang van de werkzaamheden niet ouder dan twee maanden. (art 1.50 lid 4, 8 en 9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Passende beroepskwalificatie Alle beroepskrachten beschikken over de voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie zoals in de cao kinderopvang is opgenomen. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1, 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
8 van 12 Definitief inspectierapport dagopvang regulier onderzoek 10-02-2014 SKSG Boegbeeld te GRONINGEN
Beroepskracht-kindratio De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste: - 1 beroepskracht per 4 aanwezige kinderen tot 1 jaar; - 1 beroepskracht per 5 aanwezige kinderen van 1 tot 2 jaar; - 1 beroepskracht per 6 aanwezige kinderen van 2 tot 3 jaar; - 1 beroepskracht per 8 aanwezige kinderen van 3 tot 4 jaar. Bij kinderen van verschillende leeftijden in één groep wordt het minimale aantal beroepskrachten berekend met de rekentool op www.rijksoverheid.nl. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 7 en 8 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Minstens de helft van het aantal vereiste beroepskrachten wordt ingezet wanneer er tijdelijk wordt afgeweken van de beroepskracht-kindratio. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 10 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Opvang in groepen De opvang vindt plaats in stamgroepen. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De stamgroep bestaat uit maximaal 12 kinderen tot 1 jaar. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
OF De stamgroep bestaat uit maximaal 16 kinderen van 0 tot 4 jaar waarvan maximaal 8 kinderen tot 1 jaar. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Indien een kind in een andere stamgroep dan de vaste stamgroep wordt opgevangen, dan duurt dat niet langer dan de tussen houder en ouder schriftelijk overeengekomen periode. (art 1.50 lid 2 Wet Kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 13 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Ieder kind heeft maximaal drie vaste beroepskrachten waarvan er dagelijks minimaal één werkzaam is op de groep van het kind. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 en 6 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Ieder kind maakt van maximaal twee stamgroepruimtes gebruik gedurende een week.
(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 4, 5 en 6 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Veiligheid en gezondheid Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid De houder heeft een risico-inventarisatie veiligheid van maximaal een jaar oud. (art 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)
De houder heeft een risico-inventarisatie veiligheid betreffende de actuele situatie. (art 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)
De houder beschrijft de veiligheidsrisico’s op de thema’s: verbranding, vergiftiging, verdrinking, valongevallen, verwondingen, beknelling, botsen, stoten, steken en snijden.
(art 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub a en lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
9 van 12 Definitief inspectierapport dagopvang regulier onderzoek 10-02-2014 SKSG Boegbeeld te GRONINGEN
In het plan van aanpak geeft de houder aan welke maatregelen op welk moment zijn respectievelijk worden genomen in verband met de veiligheidsrisico’s, alsmede de samenhang tussen de veiligheidsrisico’s en de maatregelen.
(art 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub b Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder zorgt ervoor dat personen werkzaam bij het kindercentrum kennis kunnen nemen van de vastgestelde risico-inventarisatie veiligheid.
(art 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 4 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder heeft een risico-inventarisatie gezondheid van maximaal een jaar oud. (art 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)
De houder heeft een risico-inventarisatie gezondheid betreffende de actuele situatie. (art 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)
De houder beschrijft de gezondheidsrisico’s op de thema’s: ziektekiemen, binnenmilieu, buitenmilieu en medisch handelen.
(art 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub a en lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
In het plan van aanpak geeft de houder aan welke maatregelen op welk moment zijn respectievelijk worden genomen in verband met de gezondheidsrisico’s, alsmede de samenhang tussen de gezondheidsrisico’s en de maatregelen. (art 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub b Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder zorgt ervoor dat personen werkzaam bij het kindercentrum kennis kunnen nemen van de vastgestelde risico-inventarisatie gezondheid. (art 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 4 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Meldcode kindermishandeling De houder heeft een meldcode kindermishandeling vastgesteld welke voldoet aan de beschreven eisen. (art 1.51a Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2a Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder bevordert de kennis en het gebruik van de meldcode. (art 1.51a Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Vierogenprincipe De houder organiseert de opvang op zodanige wijze, dat de beroepskracht of de beroepskracht in opleiding de werkzaamheden uitsluitend kan verrichten terwijl hij gezien of gehoord kan worden door een andere volwassene. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
10 van 12 Definitief inspectierapport dagopvang regulier onderzoek 10-02-2014 SKSG Boegbeeld te GRONINGEN
Gegevens voorziening Opvanggegevens Naam voorziening Website Aantal kindplaatsen Gesubsidieerde voorschoolse educatie
: : : :
SKSG Boegbeeld http://www.sksg.nl 18 Nee
Gegevens houder Naam houder Adres houder Postcode en plaats Website KvK nummer
: : : : :
SKSG Heresingel 10 9711ES GRONINGEN www.sksg.nl 41012651
Gegevens toezichthouder (GGD) Naam GGD Adres Postcode en plaats Telefoonnummer Onderzoek uitgevoerd door
: : : : :
GGD Groningen Postbus 584 9700AN GRONINGEN 050-3674325 M. Schut
Gegevens opdrachtgever (gemeente) Naam gemeente Adres Postcode en plaats
: GRONINGEN : Postbus 7081 : 9701JB GRONINGEN
Gegevens toezicht
Planning Datum inspectie Opstellen concept inspectierapport Zienswijze houder Vaststelling inspectierapport Verzenden inspectierapport naar houder en oudercommissie Verzenden inspectierapport naar gemeente Openbaar maken inspectierapport
: : : : :
10-02-2014 25-03-2014 25-03-2014 28-03-2014 28-03-2014
: 28-03-2014 : 17-04-2014
11 van 12 Definitief inspectierapport dagopvang regulier onderzoek 10-02-2014 SKSG Boegbeeld te GRONINGEN
Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum De zienswijze betreft een reactie van de houder op de inhoud van het inspectierapport. Middels deze mail wil ik reageren op de zienswijze: Zoals telefonisch doorgesproken is inmiddels het pedagogisch werkplan van KDV Boegbeeld aangepast betreffende de beschrijving van de werking met het 4 ogen en oren principe. Het aangepaste pedagogisch werkplan is geplaatst op de website van SKSG Boegbeeld. Verder gaan we akkoord met de inspectierapporten.
12 van 12 Definitief inspectierapport dagopvang regulier onderzoek 10-02-2014 SKSG Boegbeeld te GRONINGEN