Inspectierapport
Habibi (KDV) Watermanstraat 15a 9742VJ GRONINGEN Registratienummer 243444631
Toezichthouder: In opdracht van gemeente: Datum inspectie: Type onderzoek: Status:
GGD Groningen GRONINGEN 10-02-2014 Regulier onderzoek Concept
Inhoudsopgave Het onderzoek .................................................................................................................3 Observaties en bevindingen ...............................................................................................4 Pedagogisch klimaat .....................................................................................................4 Personeel en groepen....................................................................................................6 Veiligheid en gezondheid ...............................................................................................7 Ouderrecht..................................................................................................................8 Inspectie-items................................................................................................................9 Gegevens voorziening..................................................................................................... 12 Gegevens toezicht.......................................................................................................... 12 Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum .......................................................................... 13
2 van 13 Concept inspectierapport dagopvang regulier onderzoek 10-02-2014 Habibi te GRONINGEN
Het onderzoek Onderzoeksopzet Dit onderzoek is uitgevoerd op grond van artikel 1.62 lid 3 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Het betreft een onaangekondigd regulier onderzoek. In dit inspectierapport zijn niet alle items beoordeeld, omdat er sprake is van een zogeheten risicogestuurd toezicht (RGT). Met behulp van het model risicoprofiel zijn de inspectieactiviteiten bepaald. Deze inspectieactiviteiten richten zich primair op de kwaliteit van de dagelijkse praktijk, aangevuld met aandachtspunten uit vorige inspecties. Beschouwing Kinderdagverblijf Habibi beschikt over een speciaal voor dit doel ontworpen gebouw met twee groepsruimtes en uitzicht op het Reitdiep. Op het beschutte dakterras hebben kinderen een mooi uitzicht op het water. De ruimtes binnen zijn uitdagend en bewust ingericht voor de doelgroep en voorzien van vloerverwarming. Inspectiegeschiedenis: Tijdens de reguliere inspectie van 2013 voldeed KDV Habibi aan de getoetste items. RGT 2014; Er wordt bewust begeleiding gegeven aan de kinderen. Beroepskrachten zijn gemotiveerd en betrokken. Ze spelen mee met de kinderen en stimuleren merkbaar de ontwikkeling (door bijvoorbeeld te benoemen wat het kind ziet). Beroepskrachten hebben kennis van het beleidsplan en handelen hiernaar. KDV Habibi voldoet aan de getoetste voorwaarden van de Wet Kinderopvang.
Advies aan College van B&W Geen handhaving.
3 van 13 Concept inspectierapport dagopvang regulier onderzoek 10-02-2014 Habibi te GRONINGEN
Observaties en bevindingen Pedagogisch klimaat Binnen dit domein zijn de volgende competenties geobserveerd en beoordeeld:
emotionele veiligheid; persoonlijke competentie; sociale competentie; overdracht van normen en waarden.
Tijdens de observatie van de pedagogische praktijk wordt gebruik gemaakt van het Veldinstrument observatie kindercentrum. Om een helder beeld te krijgen van beleid, visie en praktijk wordt het beleidsplan gecontroleerd op inhoud en volledigheid. Pedagogisch beleid In het beleidsplan (te vinden op de website) is het vierogenprincipe opgenomen. Pedagogische praktijk Pedagogisch beleid: Tijdens het interview met de beroepskrachten blijkt dat zij voldoende op de hoogte zijn van het pedagogisch beleids- en werkplan. Dit kwam ook tot uiting tijdens de observatie op de groepen. Beroepskrachten maken bewuste keuzes in de begeleiding van de kinderen. Op de babygroep laten zij zich inspireren door Pikkler. Door de vloerverwarming kunnen baby's op blote voeten zich bewegen door de ruimte. Speelgoed wordt gestructureerd aangeboden waardoor de kinderen niet overprikkeld worden. Emotionele veiligheid: De activiteiten worden in samenspraak met kinderen gekozen. Activiteiten passen (ook) bij de individuele interesses en het ontwikkelingsniveau van kinderen. Zij krijgen de ruimte om zelf te kiezen en te bepalen waar zij zin in hebben of wat zij leuk vinden. Op de peutergroep bieden beroepskrachten per thema voor ieder intelligentiegebied volgens Meervoudige Intelligentie een passende activiteit voor de kinderen waardoor alle vormen van knap zijn aan bod komen. Dit is zichtbaar op de groep door een activiteiten web. Persoonlijke competentie: Beroepskrachten stimuleren actief en planmatig het verkennen en verleggen van grenzen van een kind. . Beroepskrachten verwoorden het ontdekkingsproces. Beroepskrachten stimuleren de taalontwikkeling actief en zijn zich bewust van hun voorbeeldfunctie hierin. Tijdens de inspectie is dit o.a. gezien in activiteiten aan tafel waarbij de beroepskracht leermomenten aanpakt om het kind nieuwe woorden te leren. De tentoongestelde werkjes of rapportages hebben een verband met huidige activiteiten of thema’s. De meeste materialen staan op kindhoogte en kinderen mogen na vragen dit materiaal gebruiken. Bewegen wordt o.a. door peutergymnastiek gestimuleerd. Tijdens de inspectie ging een vaste beroepskracht met een aantal peuters naar het gymlokaal. Sociale competentie: De beroepskrachten dragen actief bij aan een positieve groepssfeer door grapjes te maken, behulpzaam te zijn, gerichtheid op alle kinderen, aandacht en zorg voor individuele kinderen. 4 van 13 Concept inspectierapport dagopvang regulier onderzoek 10-02-2014 Habibi te GRONINGEN
Kinderen worden aangesproken op hun medeverantwoordelijkheid voor een positieve sfeer en omgang met elkaar. Dit kwam veelvuldig naar vorig tijdens de inspectie. Normen en waarden: Beroepskrachten hanteren de waarden en normen uit het pedagogisch beleid als vanzelfsprekende leidraad voor hun professioneel handelen. Zij spreken elkaar hierop aan en versterken elkaars gedrag. Er heerst een open sfeer in het kindercentrum.
Gebruikte bronnen: Interview houder en/of locatieverantwoordelijke (Gesprek met houder.) Interview anderen (Gesprekken met beroepskrachten.) Observaties (Baby- en peutergroep.) Pedagogisch beleidsplan (Op website.)
5 van 13 Concept inspectierapport dagopvang regulier onderzoek 10-02-2014 Habibi te GRONINGEN
Personeel en groepen Binnen dit domein zijn zowel de pedagogisch medewerkers als het kantoorpersoneel steekproefsgewijs gecontroleerd op een passende beroepskwalificatie en een geldige verklaring omtrent het gedrag. De beroepskracht-kindratio en de stamgroepen zijn gecontroleerd door middel van roosters, presentielijsten en bezettingslijsten. Beoordeeld is of de praktijk met de theorie overeenkomt. Opvang in groepen Alle ouders tekenen een opvang in tweede stamgroep formulier. Het gaat hier om kleinschalige opvang waarbij er maar twee groepen zijn. De kinderen mogen dus in beide groepen opgevangen worden. Waar mogelijk wordt wel een onderscheid gemaakt tussen baby- en peutergroep. Gebruikte bronnen: Interview houder en/of locatieverantwoordelijke (Gesprek met houder.) Interview anderen (Gesprekken met beroepskrachten.) Observaties (Baby- en peutergroep.) Verklaringen omtrent het gedrag Diploma's beroepskrachten Plaatsingslijsten Personeelsrooster
6 van 13 Concept inspectierapport dagopvang regulier onderzoek 10-02-2014 Habibi te GRONINGEN
Veiligheid en gezondheid Binnen dit domein is gekeken naar de meldcode kindermishandeling. In de praktijk is gekeken naar de kennis van de beroepskrachten met betrekking tot de meldcode en de mogelijkheid om kennis te kunnen nemen van de meldcode. Het vierogenprincipe is in de praktijk gecontroleerd op uitvoering en beleid. Meldcode kindermishandeling Meldcode van de Branchevereniging aangevuld met eigen stappenplan en sociale kaart. Vierogenprincipe Uit het pedagogisch beleid: "Het beleid ten aanzien van het vier-ogen-principe is in nauw overleg met de oudercommissie en het personeel tot stand gekomen.Er zijn altijd minimaal 2 volwassenen in het pand tussen 7.00 en 18.00. Op beide groepen zijn tussen 8.00 en 17.00 minimaal 2 volwassenen aanwezig bij groepsgroottes meer dan 12 of 11 kinderen. Zijn er op de groep maximaal 4 kinderen aanwezig dan mag 1 groepsleidster met ondersteuning van de groepsleiding van de andere groep via de babyfoon op de groep staan. Ook blijft dan de tussendeur open." Gebruikte bronnen: Interview houder en/of locatieverantwoordelijke (Gesprek met houder.) Meldcode kindermishandeling Pedagogisch beleidsplan (Op website.)
7 van 13 Concept inspectierapport dagopvang regulier onderzoek 10-02-2014 Habibi te GRONINGEN
Ouderrecht Binnen dit domein is beoordeeld hoe de houder de ouders en oudercommissie betrekt en informeert inzake het beleid. Informatie Ten tijde van de inspectie stond er geen link naar het rapport op de website. Houder heeft dit aangepast. Gebruikte bronnen: Interview houder en/of locatieverantwoordelijke (Gesprek met houder.) Website
8 van 13 Concept inspectierapport dagopvang regulier onderzoek 10-02-2014 Habibi te GRONINGEN
Inspectie-items Pedagogisch klimaat Pedagogisch beleid Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de wijze waarop het vierogenprincipe is vormgegeven. (art 1.50 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub h Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Pedagogische praktijk De houder draagt zorg voor uitvoering van het pedagogisch beleidsplan.
(art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt zorg voor het waarborgen van emotionele veiligheid. (art 1.49 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van persoonlijke competentie te komen. (art 1.49 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van sociale competentie te komen. (art 1.49 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt zorg voor de overdracht van normen en waarden. (art 1.49 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Personeel en groepen Verklaring omtrent het gedrag De houder en personen werkzaam bij de onderneming waarmee de houder het kindercentrum exploiteert zijn in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag die niet ouder is dan twee jaar. (art 1.50 lid 3 en 3.8g Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij de onderneming is vóór aanvang van de werkzaamheden bij het kindercentrum overgelegd. (art 1.50 lid 4, 8 en 9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij de onderneming is bij aanvang van de werkzaamheden niet ouder dan twee maanden. (art 1.50 lid 4, 8 en 9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Passende beroepskwalificatie Alle beroepskrachten beschikken over de voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie zoals in de cao kinderopvang is opgenomen. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1, 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
9 van 13 Concept inspectierapport dagopvang regulier onderzoek 10-02-2014 Habibi te GRONINGEN
Beroepskracht-kindratio De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste: - 1 beroepskracht per 4 aanwezige kinderen tot 1 jaar; - 1 beroepskracht per 5 aanwezige kinderen van 1 tot 2 jaar; - 1 beroepskracht per 6 aanwezige kinderen van 2 tot 3 jaar; - 1 beroepskracht per 8 aanwezige kinderen van 3 tot 4 jaar. Bij kinderen van verschillende leeftijden in één groep wordt het minimale aantal beroepskrachten berekend met de rekentool op www.rijksoverheid.nl. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 7 en 8 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder heeft geregeld dat een andere volwassene telefonisch bereikbaar is en binnen 15 minuten aanwezig kan zijn in geval van een calamiteit, indien conform de beroepskracht-kindratio slechts één beroepskracht in het kindercentrum aanwezig is. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 7, 8 en 12 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Bij een openingstijd van 10 uur of langer kunnen ten hoogste drie uur per dag, niet aaneengesloten, minder beroepskrachten ingezet worden dan volgens de beroepskracht-kindratio vereist is. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 10 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De drie uur afwijkende inzet betreft uitsluitend de tijd voor 9.30 en na 16.30 uur en tijdens de voor dat kindercentrum gebruikelijke middagpauze. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 10 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De afwijking betreft maximaal anderhalf aaneengesloten uren voor 9.30 en na 16.30 uur en tijdens de voor dat kindercentrum gebruikelijke middagpauze gedurende maximaal twee uur aaneengesloten. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 10 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Minstens de helft van het aantal vereiste beroepskrachten wordt ingezet wanneer er tijdelijk wordt afgeweken van de beroepskracht-kindratio. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 10 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Indien als gevolg van het afwijken van de beroepskracht-kindratio slechts één beroepskracht in het kindercentrum ingezet wordt, dan is er ten minste één andere volwassene in het kindercentrum aanwezig. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 11 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Opvang in groepen De opvang vindt plaats in stamgroepen. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De stamgroep bestaat uit maximaal 12 kinderen tot 1 jaar.
(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
OF De stamgroep bestaat uit maximaal 16 kinderen van 0 tot 4 jaar waarvan maximaal 8 kinderen tot 1 jaar. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Indien een kind in een andere stamgroep dan de vaste stamgroep wordt opgevangen, dan duurt dat niet langer dan de tussen houder en ouder schriftelijk overeengekomen periode.
(art 1.50 lid 2 Wet Kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 13 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
10 van 13 Concept inspectierapport dagopvang regulier onderzoek 10-02-2014 Habibi te GRONINGEN
Ieder kind heeft maximaal drie vaste beroepskrachten waarvan er dagelijks minimaal één werkzaam is op de groep van het kind. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 en 6 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Ieder kind maakt van maximaal twee stamgroepruimtes gebruik gedurende een week. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 4, 5 en 6 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Veiligheid en gezondheid Meldcode kindermishandeling De houder heeft een meldcode kindermishandeling vastgesteld welke voldoet aan de beschreven eisen. (art 1.51a Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2a Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder bevordert de kennis en het gebruik van de meldcode. (art 1.51a Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Vierogenprincipe De houder organiseert de opvang op zodanige wijze, dat de beroepskracht of de beroepskracht in opleiding de werkzaamheden uitsluitend kan verrichten terwijl hij gezien of gehoord kan worden door een andere volwassene. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Ouderrecht Informatie De houder informeert de ouders over het te voeren beleid.
(art 1.54 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De houder informeert de ouders en de kinderen in welke stamgroep het kind verblijft en welke beroepskrachten op welke dag bij welke groep horen.
(art 1.50 lid 2 en 1.54 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder informeert ouders en personeel over het inspectierapport door het zo speodig mogelijk na ontvangst op de eigen website te plaatsen. Indien geen website aanwezig is legt de houder een afschrift van het inspectierapport op een voor ouders en personeel toegankelijke plaats. (art 1.54 lid 2 en 3 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
11 van 13 Concept inspectierapport dagopvang regulier onderzoek 10-02-2014 Habibi te GRONINGEN
Gegevens voorziening Opvanggegevens Naam voorziening Aantal kindplaatsen Gesubsidieerde voorschoolse educatie
: Habibi : 23 : Nee
Gegevens houder Naam houder Website KvK nummer
: Harmina van Dijken : www.habibi-groningen.nl : 51655438
Gegevens toezicht Gegevens toezichthouder (GGD) Naam GGD Adres Postcode en plaats Telefoonnummer Onderzoek uitgevoerd door
: : : : :
Gegevens opdrachtgever (gemeente) Naam gemeente Adres Postcode en plaats
: GRONINGEN : Postbus 7081 : 9701JB GRONINGEN
Planning Datum inspectie Opstellen concept inspectierapport Vaststelling inspectierapport Verzenden inspectierapport naar houder en oudercommissie Verzenden inspectierapport naar gemeente Openbaar maken inspectierapport
GGD Groningen Postbus 584 9700AN GRONINGEN 050-3674325 S. Vening
: 10-02-2014 : 07-03-2014 : : : :
12 van 13 Concept inspectierapport dagopvang regulier onderzoek 10-02-2014 Habibi te GRONINGEN
Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum De zienswijze betreft een reactie van de houder op de inhoud van het inspectierapport. De houder heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid een zienswijze in te dienen.
13 van 13 Concept inspectierapport dagopvang regulier onderzoek 10-02-2014 Habibi te GRONINGEN