Inspectierapport Kinderdagverblijf Second Home (KDV) Van Woustraat 227H 1074 AR AMSTERDAM Registratienummer: 165642348
Toezichthouder: GGD Amsterdam In opdracht van: Gemeente Amsterdam Datum inspectie: 07-10-2014 Type onderzoek: Jaarlijks onderzoek Status: definitief Datum vaststellen inspectierapport: 26-11-2014
Kinderdagverblijf Second Home - Jaarlijks onderzoek 07-10-2014
1/14
Inhoudsopgave Het onderzoek Observaties en bevindingen Pedagogisch klimaat Personeel en groepen Veiligheid en gezondheid Accommodatie en inrichting Ouderrecht Inspectie-items Gegevens voorziening Gegevens toezicht
Kinderdagverblijf Second Home - Jaarlijks onderzoek 07-10-2014
2/14
Het onderzoek Onderzoeksopzet Op 7 oktober 2014 is een onaangekondigd jaarlijks onderzoek uitgevoerd, op grond van artikel 1.62, tweede lid van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. De locatie is per 19 december 2012 geregistreerd in het Landelijk Register Kinderopvang en Peuterspeelzalen. Er is een volledig onderzoek uitgevoerd op alle domeinen, omdat er voor deze locatie nog geen risicoprofiel is opgesteld. De houder is na het inspectiebezoek in de gelegenheid gesteld om documenten na te sturen en heeft hier binnen de gestelde termijn gehoor aan gegeven.
Beschouwing Locatie Kinderdagverblijf Second Home is gelegen in Amsterdam-Zuid en heeft ruimte voor de opvang van maximaal elf kinderen in de leeftijd van 0 tot 4 jaar. Op 24 juni 2014 is het kinderdagverblijf bezocht door de GGD Amsterdam en de Belastingdienst in het kader van een pilot gemeenschappelijk toezicht. Hierbij zijn een aantal kwaliteitseisen onderzocht, namelijk op het gebied van (de inzet van) het personeel en de opvang in groepen. Tijdens dat incidentele onderzoek is gebleken dat aan alle geïnspecteerde voorwaarden werd voldaan. Wel is met de houder besproken dat de inzet van de drie beroepskrachten op basis van een 0-urenovereenkomst risicovol is. Dit omdat de houder hiermee geen garanties kan bieden voor daadwerkelijke inzet van deze beroepskrachten, wat gevolgen kan hebben voor het waarborgen van de emotionele veiligheid van de kinderen en voor de uitvoering van het veiligheids- en gezondheidsbeleid. Tijdens dit jaarlijkse inspectiebezoek is geconstateerd dat de houder het aandachtspunt betreffende de inzet op basis van een 0-urenovereenkomst serieus heeft genomen. De houder verklaart inmiddels twee beroepskrachten een arbeidsovereenkomst te hebben aangeboden met vaste uren per week. Tevens zal het team medio november aangevuld worden met een vierde beroepskracht die, volgens de houder, voor een aantal vaste uren per week ingezet zal worden in verband met het zwangerschapsverlof van één van de beroepskrachten. Daarnaast zal deze nieuwe beroepskracht ingezet worden als invalkracht bij ziekte of verlof van één van de andere beroepskrachten. De houder heeft zelf geen pedagogische achtergrond en is zodoende niet werkzaam op de groep. Wel is de houder voornemens te starten met de opleiding Pedagogisch Werk niveau 3, maar is hier vanwege gezondheidsredenen nog niet aan toegekomen. Tot voor kort werden er dagelijks twee stagiaires ingezet. Calibris, de organisatie die de erkenning als leerbedrijf afgeeft, heeft echter aan de houder meegedeeld dat er vanwege de groepsgrootte nog maar één stagiaire per dag mag worden ingezet. Ten tijde van het inspectiebezoek verklaart de houder dat er op het kinderdagverblijf dagelijks één stagiaire van de BOL-leerweg Pedagogisch Werk niveau 3 wordt ingezet. Er is echter één dag in de week dat er nog twee stagiaires aanwezig zijn, dit heeft te maken met een stagecontract dat al was afgesloten vóór de uitspraak van Calibris. De houder heeft deze situatie besproken met Calabris en afgesproken dat de betreffende stagiaire de stageperiode mag afronden bij het kinderdagverblijf. Organisatie Kinderdagverblijf Second Home is een eenmanszaak waarvan mevrouw Yildiz de houder is. Zij wordt bij haar werkzaamheden ondersteund door een externe adviseur. Deze adviseur is tevens de aandachtsfunctionaris kindermishandeling en fungeert als vertrouwenspersoon voor het personeel. De coördinatie van klachten wordt gedaan door zowel de houder als de externe adviseur en bij afwezigheid van de houder treedt de adviseur op als vervangend leidingggevende. Oudercommissie De oudercommissie van kinderdagverblijf Second Home bestaat momenteel uit twee leden en heeft tot nu toe één keer samen vergaderd. De voorzitter van de oudercommissie verklaart in het algemeen zeer tevreden te zijn over de geboden opvang op het kinderdagverblijf. Het ontwikkelingsgericht werken, onder andere volgens aspecten van de VVE-methode Uk & Puk, biedt een meerwaarde voor de kinderen. Zo schetst de voorzitter dat de kinderen het alfabet leren en tellen tot tien in het Engels. De oudercommissie is tevreden over de inzet van het personeel; er zijn vaste gezichten op de groep en de stagiaires staan nooit alleen op de groep. Over de inrichting van de binnenspeelruimte merkt de oudercommissie op dat deze licht en ruim is met voldoende speelaanbod voor de kinderen. Ook de buitenruimte is volgens de oudercommissie ruim en veilig ingericht. De oudercommissie wordt door de houder geïnformeerd over het beleid omtrent veiligheid en gezondheid. Zo zijn de actieplannen veiligheid en gezondheid ter informatie aan de oudercommissie voorgelegd en ontvangt de oudercommissie de notulen van de teamvergaderingen. De oudercommissie merkt op het gebruik van camera’s voor toezicht een pluspunt te vinden als het gaat om de veiligheid. De oudercommissie verklaart dat zij door de houder geïnformeerd is over het beleid met betrekking tot het gebruik van de camera’s en het bekijken van de beelden.
Advies aan college van B&W Kinderdagverblijf Second Home - Jaarlijks onderzoek 07-10-2014
3/14
Er zijn geen overtredingen geconstateerd. De toezichthouder adviseert om dit rapport ter kennisname in ontvangst te nemen.
Kinderdagverblijf Second Home - Jaarlijks onderzoek 07-10-2014
4/14
Observaties en bevindingen Pedagogisch klimaat Pedagogisch beleidsplan De houder heeft een pedagogisch beleidsplan opgesteld voor de locatie. Het meest actuele beleidsplan is vastgesteld in oktober 2013. Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de wijze waarop de emotionele veiligheid van kinderen wordt gewaarborgd, de mogelijkheden voor kinderen om tot de ontwikkeling van hun persoonlijke en sociale competentie te komen en de wijze waarop de overdracht van normen en waarden aan kinderen plaatsvindt. Over het waarborgen van de emotionele veiligheid wordt bijvoorbeeld beschreven dat de beroepskracht de emoties van het kind herkent en benoemt en dat de structuur, de rituelen en de regels van het kinderdagverblijf het kind een gevoel van houvast geven. De persoonlijke compentie wordt gestimuleerd door onder andere het doen van taalspelletjes en het aanbieden van verschillende soorten materialen. De beroepskrachten stimuleren de sociale ontwikkeling van de kinderen onder andere door de kinderen te leren rekening met elkaar te houden en door het voorkomen en oplossen van conflicten. Voor de overdracht van normen en waarden leren de kinderen bijvoorbeeld om respectvol om te gaan met natuur en milieu en het omgaan met materialen en spullen van een ander.
Pedagogische praktijk Tijdens het inspectiebezoek is een observatie gedaan van een eet- en drinkmoment aan tafel en een vrijspelmoment. De observatie heeft plaatsgevonden op een verticale groep van acht kinderen in de leeftijd van 0 tot 4 jaar, onder begeleiding van twee beroepskrachten en één stagiaire. Uit de observaties blijkt dat de beroepskrachten de inhoud van het pedagogisch beleid kennen en voldoende uitvoering geven aan de vier pedagogische basisdoelen. Hieronder staan enkele voorbeelden beschreven waarop dit oordeel is gebaseerd. Emotionele veiligheid Een beroepskracht haalt een kind uit bed en gebruikt het moment van verschonen om gerichte aandacht voor het kind te hebben. Hierbij noemt de beroepskracht de naam van het kind, waarop het reageert door te brabbelen en te glimlachen. Er volgt een gesprekje op het niveau van het kind, waarbij de beroepskracht met verschillende intonaties communiceert. Een ander kind kijkt verdrietig, waarop de beroepskracht op ooghoogte van het kind de emotie benoemt. De beroepskracht neemt het kind vervolgens op schoot, geeft een knuffel en het kind is niet meer verdrietig. Hieruit blijkt dat de beroepskrachten oog hebben voor de behoeftes van de kinderen en sensitief reageren op verschillende emoties van die kinderen. Persoonlijke en sociale competentie Een beroepskracht nodigt een kind uit om samen een puzzel te maken. De beroepskracht en het kind gaan hiervoor samen op de grond zitten en de beroepskracht begeleidt en ondersteunt het kind bij deze activiteit. Een ander kind komt erbij staan en zegt het koud te hebben. De beroepskracht reageert hierop door het kind op schoot te nemen en ook te betrekken bij de puzzel. Gezamenlijk wordt de puzzel afgemaakt. Hiermee sluit de beroepskracht aan op de behoeften van de kinderen, heeft de beroepskracht oog voor het leermoment en wordt de interactie tussen de twee kinderen gestimuleerd. Overdracht van normen en waarden Een kind staat bij de manden met speelgoed en gooit het materiaal uit één mand de lucht in. De beroepskracht loopt naar het kind toe, gaat op haar knieën zitten en zegt op rustige en vriendelijke toon dat het niet de bedoeling is om met het speelgoed te gooien en ze legt uit waarom. Als het kind hier niet direct op reageert, vraagt de beroepskracht aan het kind om haar aan te kijken en herhaalt nogmaals de afspraak dat er niet wordt gegooid met speelgoed. Vervolgens vraagt de beroepskracht aan het kind om het speelgoed weer op te ruimen; het kind geeft gehoor aan dit verzoek. Gebruikte bronnen: - Inspectieonderzoek - Gesprek met de beroepskrachten - Pedagogisch beleidsplan Second Home, versie oktober 2013, aangeleverd op 21 januari 2014
Kinderdagverblijf Second Home - Jaarlijks onderzoek 07-10-2014
5/14
Personeel en groepen Verklaring omtrent het gedrag Tijdens het incidentele onderzoek in juni 2014 heeft de toezichthouder beoordeeld dat de personen die werkzaam zijn bij het kindercentrum beschikken over een geldige verklaring omtrent het gedrag die voor aanvang van de werkzaamheden is overgelegd en die op dat moment niet ouder is dan twee maanden. Er zijn geen nieuwe medewerkers aangesteld sinds juni 2014. Passende beroepskwalificatie Tijdens het incidentele onderzoek in juni 2014 heeft de toezichthouder beoordeeld dat de personen die werkzaam zijn bij het kindercentrum beschikken over een voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie zoals in de cao Kinderopvang is opgenomen; er zijn sindsdien geen nieuwe medewerkers aangesteld. Opvang in groepen Er is één stamgroep met maximaal elf kinderen in de leeftijd van 0 tot 4 jaar. De werkroosters van augustus en september 2014 laten zien dat de drie vaste beroepskrachten wekelijks wisselende werktijden en werkdagen hebben. Volgens deze werkroosters is er wel dagelijks minimaal één vaste beroepskracht werkzaam op de groep van het kind. Beroepskracht-kind-ratio Tijdens het inspectiebezoek worden er acht kinderen opgevangen door twee beroepskrachten en een stagiaire. Op de dag van het inspectiebezoek worden er voldoende beroepskrachten ingezet voor het aantal kinderen dat wordt opgevangen. Op basis van een steekproef uit de presentielijsten van augustus en september 2014 en de bijbehorende werkroosters van het personeel constateert de toezichthouder dat er ook in deze periode wordt voldaan aan de beroepskracht-kind-ratio. Hierbij wordt opgemerkt dat indien kinderen vroeg worden opgehaald en conform de beroepskracht-kind-ratio slechts één beroepskracht ingezet hoeft te worden, de dienst van een van de beroepskrachten vaak wordt ingekort. De houder verklaart dat de beroepskrachten per dag op www.1ratio.nl bekijken wat de beroepskracht-kind-ratio moet zijn en hun diensten hierop aanpassen. De beroepskrachten hebben dagelijks de volgende werktijden: 7.30 tot 17.30 uur en 8.30 tot 18.30 uur. De beroepskrachten pauzeren ieder een uur tussen 13.00 en 15.00 uur. In principe kunnen deze werk- en pauzetijden leiden tot een afwijking van de beroepskracht-kind-ratio van maximaal vier uur, terwijl dit maximaal drie uur mag zijn. Op de presentielijsten van augustus en september 2014 zijn de breng- en haaltijden genoteerd. Hieruit blijkt dat er maximaal drie uur wordt afgeweken van de beroepskracht-kind-ratio, waarmee wordt voldaan aan de voorwaarde. De houder verklaart dat de aanwezigheid van de houder en de stagiaires zodanig wordt afgestemd dat een beroepskracht nooit alleen opent of sluit. Indien als gevolg van ziekte of een calamiteit een beroepskracht toch alleen in het kindercentrum aanwezig is, dan zijn er drie personen die als achterwacht fungeren. Zij zijn allen woonachtig in de directe nabijheid van het kindercentrum en kunnen binnen vijftien minuten op de locatie aanwezig zijn. De beroepskrachten zijn op de hoogte van de achterwachtregeling. Gebruik van de voorgeschreven voertaal Gedurende de hele opvang wordt door alle beroepskrachten Nederlands gesproken. Gebruikte bronnen: - Inspectiebezoek - Gesprek met de beroepskrachten - Gesprek met de houder - Inspectierapport incidenteel onderzoek d.d. 24 juni 2014 - Presentielijsten augustus en september 2014, aangeleverd op 10 oktober 2014 - Werkroosters augustus en september 2014, aangeleverd op 10 oktober 2014 - Pedagogisch beleidsplan versie oktober 2013
Kinderdagverblijf Second Home - Jaarlijks onderzoek 07-10-2014
6/14
Veiligheid en gezondheid Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid De houder heeft een veiligheids- en gezondheidsbeleid opgesteld naar aanleiding van een risico-inventarisatie. De risico's worden jaarlijks geïnventariseerd door de houder en de beroepskrachten en de laatste risico-inventarisatie is uitgevoerd in de eerste week van oktober 2014. Naar aanleiding van de risico-inventarisaties heeft de houder diverse protocollen en werkinstructies opgesteld, waarin de maatregelen zijn beschreven die moeten worden genomen om de risico's te verkleinen. De actieplannen veiligheid en gezondheid, alsmede de protocollen en werkinstructies, zijn gebundeld in een map, die op de locatie kan worden ingezien. De beroepskrachten worden door de houder op de hoogte gesteld van het beleid omtrent veiligheid en gezondheid. De houder verklaart dat bij de implementatie van een nieuw protocol of wijziging van een bestaand protocol de beroepskrachten het betreffende protocol moeten lezen, waarna de houder tijdens een teamvergadering zal toetsen of de beroepskrachten voldoende op de hoogte zijn. In de praktijk blijkt dat de beroepskrachten op de hoogte zijn van de veiligheids- en gezondheidsrisico's. Zo kan de beroepskracht de afspraken benoemen omtrent het handen wassen, het schoonmaken van speelgoed en het beleid bij uitstapjes. Ook kent de beroepskracht de afspraken die zijn gemaakt ter voorkoming van wiegendood. Deze afspraken zijn beschreven in het protocol slapen en het protocol wiegendood. Aandachtspunt hierbij is dat de beschrijving van de gewenste temperatuur in de slaapkamer niet hetzelfde is in beide protocollen. In het protocol slapen staat het volgende beschreven: Zorg voor een goede tempratuur in de slaapkamer tussen de 15 en 22 graden. In het protocol wiegendood staat beschreven dat de aanbevolen slaapkamertemperatuur 15 tot 18 graden is. Tijdens het inspectiebezoek is de temperatuur in de slaapkamer (zonder kinderen) 19,9 graden Celsius. De houder verklaart dat er geen kinderen onder de nul jaar worden opgevangen. Voor de eenduidigheid in werken dient het beleid met betrekking tot de temperatuur in de slaapkamer hetzelfde te zijn in beide protocollen. Tijdens de volgende jaarlijkse inspectie zal dit punt opnieuw beoordeeld worden. Ongevallen worden geregistreerd, waarbij er per ongeval maatregelen worden beschreven om het risico in de toekomst te voorkomen (indien dit mogelijk is). De ongevalsregistratieformulieren worden bewaard in de map met protocollen. Meldcode kindermishandeling De organisatie heeft een protocol kindermishandeling en huiselijk geweld vastgesteld. Er is hiervoor gebruikgemaakt van het model dat is opgesteld door de Brancheorganisatie Kinderopvang. De houder bevordert de kennis en het gebruik van de meldcode. In juli 2014 hebben er vier vergaderingen plaatsgevonden die in het teken stonden van het bespreken van het protocol kindermishandeling. Hierbij zijn onder andere het stappenplan en casuïstiek besproken. De beroepskrachten hebben het protocol het afgelopen jaar niet gehanteerd. De beroepskracht en de houder verklaren dat er zich geen situatie heeft voorgedaan waarbij er een vermoeden van kindermishandeling bestond. Vierogenprincipe Het vierogenprincipe wordt voldoende nageleefd in het kinderdagverblijf. Het komt in principe niet voor dat een beroepskracht alleen aanwezig is. Op de momenten dat een beroepskracht alleen op de groep staat, bijvoorbeeld een uur na openen en een uur voor sluiten of conform de beroepskracht-kind-ratio, wordt er een tweede volwassene ingezet. Dit kan een stagiaire zijn of de houder. Indien er geen tweede volwassene wordt ingezet, kan de houder middels cameratoezicht zien wat er op het kinderdagverblijf gebeurt. In iedere ruimte is een camera geïnstalleerd en de beelden worden drie maanden bewaard. De houder en de externe adviseur van de houder zijn de enige personen die toegang hebben tot de beelden. In de slaapkamer is een babyfoon geplaatst, waardoor de tweede beroepskracht of tweede volwassene middels een scherm in de groepsruimte toezicht heeft op de slaapkamer. Gebruikte bronnen: - Plan van aanpak veiligheid, versie oktober 2014, aangeleverd op 14 november 2014 - Plan van aanpak gezondheid, versie oktober 2014, aangeleverd op 14 november 2014 - Huisregels, versie 4 oktober 2014, aangeleverd op 14 november 2014 - Protocol slapen, aangeleverd op 14 november 2014 - Protocol wiegendood Second Home, versie 5 oktober 2014, aangeleverd op 14 november 2014 - Protocol Hygiëne Second Home, versie 15 april 2014, aangeleverd op 14 november 2014 - Schoonmaakprotocol Second Home, versie 15 april 2014, aangeleverd op 14 november 2014 - Schoonmaakrooster algemeen, aangeleverd op 14 november 2014 - Protocol kindermishandeling en huiselijk geweld, aangeleverd op 10 oktober 2014 - Sociale kaart protocol kindermishandeling en huiselijk geweld, aangeleverd op 14 november 2014 - Notulen vergadering kindermishandeling, aangeleverd op 10 oktober 2014 - Pedagogisch beleidsplan, versie oktober 2013 Kinderdagverblijf Second Home - Jaarlijks onderzoek 07-10-2014
7/14
Accommodatie en inrichting Binnenspeelruimte Het kinderdagverblijf beschikt over één stamgroepsruimte. Deze stamgroepsruimte heeft volgens het inspectierapport van 19 maart 2013 een oppervlakte van 41 m² en is daarmee geschikt voor de opvang van maximaal elf kinderen. De groepsruimte is wat betreft het spelmateriaal passend ingericht en in overeenstemming met de leeftijd van de op te vangen kinderen en het pedagogisch beleidsplan. De muren zijn beschilderd met verschillende sprookjesfiguren en er zijn verschillende hoeken ingericht, zoals een keukenhoek, een leeshoek, een bouwhoek en een babyhoek. Er is één slaapkamer en er zijn 9 bedden beschikbaar voor de kinderen. Dit aantal is voldoende afgestemd op het aantal op te vangen kinderen. Buitenspeelruimte De buitenruimte grenst direct aan de groepsruimte en is hiermee toegankelijk voor de kinderen. Volgens de metingen van de toezichthouder tijdens de jaarlijkse inspectie op 19 maart 2013 heeft de buitenruimte een oppervlakte van ongeveer 45 m2 en is daarmee geschikt voor de opvang van elf kinderen. De buitenruimte is passend ingericht en in overeenstemming met de leeftijd van de kinderen. Kanttekening hierbij is dat de zandbak ten tijde van het inspectiebezoek niet gebruikt wordt. De houder verklaart dat de zandbak veel insecten aantrekt, waarop is besloten de zandbak (tijdelijk) niet te gebruiken. De zandbak is dan ook afgedekt. De houder verklaart op zoek te gaan naar een oplossing, zodat de kinderen wel in de zandbak kunnen spelen, zoals dit ook beschreven staat in het pedagogisch beleidsplan. Er zijn geen speeltoestellen aanwezig. Er wordt gebruikgemaakt van los speelmateriaal, zoals fietsjes, stepjes en ballen. De muren en de schutting van de buitenruimte zijn beschilderd met verschillende sprookjesfiguren, zodat de binnen- en buitenruimte in elkaar overlopen. Gebruikte bronnen: - Inspectieonderzoek - Inspectierapport d.d. 19 maart 2013 - Gesprek met de houder
Kinderdagverblijf Second Home - Jaarlijks onderzoek 07-10-2014
8/14
Ouderrecht Informatie De houder informeert de ouders door middel van het intakegesprek, de website www.kdv-secondhome.nl en het informatieboekje. Het werkrooster van de beroepskrachten hangt op het prikbord bij binnenkomst in de hal. Hierdoor is voor ouders duidelijk welke beroepskrachten op welke dag in de week werkzaam zijn. Tijdens de inspectie d.d. 19 maart 2013 is geconstateerd dat de informatie in het informatieboekje over het werken met het VVE-programma Uk & Puk onvoldoende overeenkwam met de praktijk. De handpop 'Puk' was niet aanwezig, terwijl deze pop een belangrijk onderdeel is van de uitvoering van het VVE-programma. Tijdens het huidige inspectiebezoek is gebleken dat de pop 'Puk' inmiddels is aangeschaft, evenals materiaal voor de uitvoering van het VVE-programma. De pop is echter niet zichtbaar aanwezig, omdat deze in een lade ligt. De beroepskracht verklaart dat het programma Uk & Puk met name wordt gebruikt ter inspiratie van activiteiten en als naslagwerk voor leeftijdsgericht werken. Tevens verklaart de beroepskracht dat er wekelijks gerichte activiteiten worden gedaan met de kinderen op basis van Uk & Puk en dat per kind wordt bijgehouden wie welke activiteit heeft gedaan. De pop 'Puk' wordt gebruikt bij de activiteiten, maar is geen onderdeel bij de dagelijkse gang van zaken. De informatie over het werken met het VVE-programma komt overeen met de praktijk. De houder heeft een link op de website geplaatst waar het meest recente inspectierapport is in te zien. Oudercommissie De houder heeft een oudercommissie ingesteld, waarin 2 leden zitting hebben. Het reglement voor de oudercommissie is door de houder vastgesteld op 15 november 2013. Op 4 april 2014 heeft de eerste vergadering van de oudercommissie plaatsgevonden. De houder verklaart het afgelopen half jaar geen beleid te hebben gewijzigd waarvoor een adviesvraag bij de oudercommissie ingediend moet worden. Klachten De houder beschikt over een klachtenregeling. Deze regeling bestaat uit een interne en externe klachtenregeling en deze worden vermeld en kort toegelicht in het informatieboekje. De houder is voor de externe klachtenregeling aangesloten bij een onafhankelijke klachtencommissie, namelijk de stichting Klachtencommissie Kinderopvang. De houder brengt de klachtenregeling op passende wijze onder de aandacht van de ouders door middel van het informatieboekje. De regeling geeft duidelijk weer dat een ouder zich te allen tijde tot de onafhankelijke klachtencommissie kan richten. De houder is tevens aangesloten bij de Klachtenkamer Kinderopvang voor een onafhankelijke behandeling van klachten van de oudercommissie. De houder verklaart het afgelopen jaar geen klachten te hebben ontvangen via de interne of externe klachtenregeling. Gebruikte bronnen: - Reglement oudercommissie d.d. 15 november 2013 - Gesprek met de voorzitter van de oudercommissie, d.d. 17 november 2014 - Notulen oudercommissie d.d. 4 april 2014, ontvangen op 10 oktober 2014 - Klachtenregeling zoals vermeld in het Informatieboekje voor ouders Second Home, versie oktober 2013 - Jaarverslag klachten ouders 2013 d.d. 15 mei 2014 - Jaarverslag klachten oudercommissie d.d. 15 mei 2014
Kinderdagverblijf Second Home - Jaarlijks onderzoek 07-10-2014
9/14
Inspectie-items Pedagogisch klimaat Pedagogisch beleidsplan De houder heeft een pedagogisch beleidsplan waarin de voor dat kindercentrum kenmerkende visie op de omgang met kinderen is beschreven. In het pedagogisch beleidsplan staat in duidelijke en observeerbare termen het volgende beschreven: de wijze waarop de emotionele veiligheid van kinderen wordt gewaarborgd, de mogelijkheden voor kinderen tot de ontwikkeling van hun persoonlijke- en sociale competentie en de wijze waarop de overdracht van normen en waarden aan kinderen plaatsvindt. Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de werkwijze, de maximale omvang en de leeftijdsopbouw van de stamgroep. Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen hoe beroepskrachten bij hun werkzaamheden worden ondersteund door andere volwassenen. Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen hoe ondersteuning is vormgegeven indien slechts één beroepskracht in het kindercentrum aanwezig is. Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen hoe ondersteuning is vormgegeven indien slechts één beroepskracht in het kindercentrum wordt ingezet in afwijking van de beroepskracht-kindratio. Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de wijze waarop kinderen kunnen wennen aan een nieuwe stamgroep waarin zij zullen worden opgevangen. Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen het beleid ten aanzien van het gebruikmaken van kinderopvang gedurende extra dagdelen. Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de wijze waarop het vierogenprincipe is vormgegeven. Pedagogische praktijk De houder draagt zorg voor uitvoering van het pedagogisch beleidsplan. De houder draagt zorg voor het waarborgen van emotionele veiligheid. De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van persoonlijke competentie te komen. De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van sociale competentie te komen. De houder draagt zorg voor de overdracht van normen en waarden.
Personeel en groepen Verklaring omtrent het gedrag Een verklaring omtrent het gedrag van personen werkzaam bij de onderneming is vóór aanvang van de werkzaamheden bij het kindercentrum overgelegd. De verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij de onderneming is bij aanvang van de werkzaamheden niet ouder dan twee maanden. De verklaringen omtrent het gedrag die zijn afgegeven vóór 1 maart 2013 zijn niet ouder dan twee jaar. Passende beroepskwalificatie Alle beroepskrachten beschikken over de voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie zoals in de cao kinderopvang is opgenomen. Opvang in groepen De opvang vindt plaats in stamgroepen. A. De stamgroep bestaat uit maximaal 12 kinderen tot 1 jaar. Of B. De stamgroep bestaat uit maximaal 16 kinderen van 0 tot 4 jaar waarvan maximaal 8 kinderen tot 1 jaar. Ieder kind heeft maximaal drie vaste beroepskrachten waarvan er dagelijks minimaal één werkzaam is op de groep van het kind. Beroepskracht-kind-ratio De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste: - 1 beroepskracht per 4 aanwezige kinderen tot 1 jaar; - 1 beroepskracht per 5 aanwezige kinderen van 1 tot 2 jaar; - 1 beroepskracht per 6 aanwezige kinderen van 2 tot 3 jaar; Kinderdagverblijf Second Home - Jaarlijks onderzoek 07-10-2014
10/14
- 1 beroepskracht per 8 aanwezige kinderen van 3 tot 4 jaar. Bij kinderen van verschillende leeftijden in één groep wordt het minimale aantal beroepskrachten berekend met de rekentool op www.rijksoverheid.nl. De houder heeft geregeld dat een andere volwassene telefonisch bereikbaar is en binnen 15 minuten aanwezig kan zijn in geval van een calamiteit, indien conform de beroepskracht-kindratio slechts één beroepskracht in het kindercentrum aanwezig is. Bij een openingstijd van 10 uur of langer kunnen ten hoogste drie uur per dag, niet aaneengesloten, minder beroepskrachten ingezet worden dan volgens de beroepskracht-kindratio vereist is. De drie uur afwijkende inzet betreft uitsluitend de tijd voor 9.30 en na 16.30 uur en tijdens de voor dat kindercentrum gebruikelijke middagpauze. De afwijking betreft maximaal anderhalf aaneengesloten uren voor 9.30 en na 16.30 uur en tijdens de voor dat kindercentrum gebruikelijke middagpauze gedurende maximaal twee uur aaneengesloten. Minstens de helft van het aantal vereiste beroepskrachten wordt ingezet wanneer er tijdelijk wordt afgeweken van de beroepskracht-kind-ratio. Indien als gevolg van het afwijken van de beroepskracht-kind-ratio slechts één beroepskracht in het kindercentrum ingezet wordt, dan is er ten minste één andere volwassene in het kindercentrum aanwezig. Gebruik van de voorgeschreven voertaal A. De voorgeschreven voertaal wordt gebruikt. Of B. Er wordt een andere taal als voertaal gebezigd, omdat de herkomst van de kinderen in deze specifieke omstandigheid daartoe noodzaakt, overeenkomstig een door de houder vastgestelde gedragscode.
Veiligheid en gezondheid Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid De houder heeft een risico-inventarisatie veiligheid van maximaal een jaar oud. De houder heeft een risico-inventarisatie veiligheid betreffende de actuele situatie. De houder beschrijft de veiligheidsrisico’s op de thema’s: verbranding, vergiftiging, verdrinking, valongevallen, verwondingen, beknelling, botsen, stoten, steken en snijden. In het plan van aanpak geeft de houder aan welke maatregelen op welk moment zijn respectievelijk worden genomen in verband met de veiligheidsrisico’s, alsmede de samenhang tussen de veiligheidsrisico’s en de maatregelen. De registratie van ongevallen bevat per ongeval de aard en plaats van het ongeval, het jaar waarin het ongeval zich heeft voorgedaan en een overzicht van getroffen maatregelen. De houder zorgt ervoor dat personen werkzaam bij het kindercentrum kennis kunnen nemen van de vastgestelde risico-inventarisatie veiligheid. De houder heeft een risico-inventarisatie gezondheid van maximaal een jaar oud. De houder heeft een risico-inventarisatie gezondheid betreffende de actuele situatie. De houder beschrijft de gezondheidsrisico’s op de thema’s: ziektekiemen, binnenmilieu, buitenmilieu en medisch handelen. In het plan van aanpak geeft de houder aan welke maatregelen op welk moment zijn respectievelijk worden genomen in verband met de gezondheidsrisico’s, alsmede de samenhang tussen de gezondheidsrisico’s en de maatregelen. De houder zorgt ervoor dat personen werkzaam bij het kindercentrum kennis kunnen nemen van de vastgestelde risico-inventarisatie gezondheid. Meldcode kindermishandeling De houder heeft een meldcode kindermishandeling vastgesteld welke voldoet aan de beschreven eisen. De houder bevordert de kennis en het gebruik van de meldcode. De houder handelt overeenkomstig de wettelijke meldplicht en bevordert de kennis en het gebruik ervan. Vierogenprincipe De houder organiseert de opvang op zodanige wijze, dat de beroepskracht of de beroepskracht in opleiding de werkzaamheden uitsluitend kan verrichten terwijl hij gezien of gehoord kan worden door een andere volwassene.
Accommodatie en inrichting Binnenspeelruimte Elke stamgroep beschikt over een afzonderlijke vaste groepsruimte. Per aanwezig kind in het kindercentrum is ten minste 3,5 m² binnenspeelruimte beschikbaar, waaronder mede begrepen passend voor spelactiviteiten ingerichte ruimtes buiten de groepsruimte. De binnenruimte is passend ingericht in overeenstemming met het aantal en de leeftijd van de op te vangen kinderen. Kinderdagverblijf Second Home - Jaarlijks onderzoek 07-10-2014
11/14
Er is een afzonderlijke slaapruimte voor in ieder geval kinderen tot anderhalf jaar. De slaapruimte is afgestemd op het aantal op te vangen kinderen. Buitenspeelruimte Per aanwezig kind in het kindercentrum is ten minste 3 m² buitenspeelruimte beschikbaar. De buitenspeelruimte is voor kinderen toegankelijk. De buitenspeelruimte is aangrenzend aan het kindercentrum. De buitenspeelruimte is passend ingericht in overeenstemming met de leeftijd van de op te vangen kinderen.
Ouderrecht Informatie De houder informeert de ouders over het te voeren beleid. De houder informeert de ouders en de kinderen in welke stamgroep het kind verblijft en welke beroepskrachten op welke dag bij welke groep horen. De houder informeert ouders en personeel over het inspectierapport door het zo spoedig mogelijk na ontvangst op de eigen website te plaatsen. Indien geen website aanwezig is legt de houder een afschrift van het inspectierapport op een voor ouders en personeel toegankelijke plaats. Oudercommissie De houder heeft een reglement oudercommissie vastgesteld. In het reglement omvat regels omtrent het aantal leden. Het reglement omvat regels omtrent de wijze van kiezen van de leden. Het reglement omvat regels omtrent de zittingsduur van de leden. Het reglement omvat geen regels omtrent werkwijze van de oudercommissie. De houder wijzigt het reglement na instemming van de oudercommissie. De houder heeft een oudercommissie ingesteld. De houder en personen werkzaam bij het kindercentrum, zijn geen lid. De leden worden gekozen uit en door de ouders. De houder stelt de oudercommissie in de gelegenheid haar eigen werkwijze te bepalen. Klachten De houder treft een regeling voor de behandeling van klachten van ouders die voldoet aan de beschreven eisen. De houder brengt de klachtenregeling voor ouders op passende wijze bij hen onder de aandacht. De houder draagt er zorg voor dat over elk kalenderjaar een openbaar klachtenverslag van ouders wordt opgesteld, waarin ten minste een aantal vaste onderdelen wordt aangegeven. De houder zendt het klachtenverslag van ouders voor 1 juni van het daaropvolgende kalenderjaar aan de GGD. De houder treft een regeling voor de behandeling van klachten van de oudercommissie over een door hem genomen besluit als bedoeld in artikel 1.60, eerste lid die voldoet aan de beschreven eisen De houder brengt de klachtenregeling oudercommissie op passende wijze bij hen onder de aandacht. De houder draagt er zorg voor dat over elk kalenderjaar een openbaar klachtenverslag oudercommissie wordt opgesteld, waarin ten minste een aantal vaste onderdelen wordt aangegeven. De houder zendt het klachtenverslag oudercommissie voor 1 juni van het daaropvolgende kalenderjaar aan de GGD.
Kinderdagverblijf Second Home - Jaarlijks onderzoek 07-10-2014
12/14
Gegevens voorziening Opvanggegevens Naam voorziening Vestigingsnummer Website Aantal kindplaatsen Gesubsidieerde voorschoolse opvang
: : : : :
Kinderdagverblijf Second Home 000025108174 http://www.kdv-secondhome.nl 11 Nee
Gegevens houder Naam houder Adres houder Postcde en plaats KvK nummer Website
: : : : :
Habibe Yildiz Van Woustraat 227H 1074 AR AMSTERDAM 55452256 www.kdz-secondhome.nl
: : : : :
GGD Amsterdam Inspectie kinderopvang Postbus 2200 1000 CE AMSTERDAM 020 555 55 75 Mw. L. de Jong
Gegevens toezicht Gegevens toezichthouder (GGD) Naam GGD Postadres Postcode en plaats Telefoonnummer Onderzoek uitgevoerd door Gegevens opdrachtgever (gemeente) Naam Postadres Postcode en plaats
: Gemeente Amsterdam : Amstel 1 : 1011 PN AMSTERDAM
Planning Datum inspectiebezoek Opstellen concept inspectierapport Zienswijze houder Vaststellen inspectierapport Verzenden inspectierapport naar houder en oudercommissie Verzenden inspectierapport naar gemeente Openbaar maken inspectierapport
: : : : :
07-10-2014 19-11-2014 26-11-2014 26-11-2014 03-12-2014
: 03-12-2014 :
Kinderdagverblijf Second Home - Jaarlijks onderzoek 07-10-2014
13/14
Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum De zienswijze betreft een reactie van de houder op de inhoud van het inspectierapport. De houder heeft geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid om een zienswijze in te dienen.
Kinderdagverblijf Second Home - Jaarlijks onderzoek 07-10-2014
14/14