Inspectierapport Dribbel (BSO) Roerdompstraat 9 3334AG ZWIJNDRECHT Registratienummer 185227259
Toezichthouder: In opdracht van gemeente: Datum inspectie: Type onderzoek: Status:
Dienst Gezondheid en Jeugd Zwijndrecht 10-03-2015 Jaarlijks onderzoek Definitief
Inhoudsopgave Het onderzoek ................................................................................................................. 3 Observaties en bevindingen ............................................................................................... 4 Pedagogisch klimaat ..................................................................................................... 4 Personeel en groepen .................................................................................................... 6 Inspectie-items................................................................................................................ 7 Gegevens voorziening ....................................................................................................... 9 Gegevens toezicht ............................................................................................................ 9 Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum .......................................................................... 10
2 van 10 Inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 10-03-2015 Dribbel te ZWIJNDRECHT
Het onderzoek Onderzoeksopzet Dit onderzoek is uitgevoerd op grond van artikel 1.62 lid 2 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Het betreft een onaangekondigd jaarlijks onderzoek. Beschouwing Buitenschoolse opvang Dribbel maakt deel uit van de kinderopvangorganisatie Stichting Kinderopvang Zwijndrecht. SKZ biedt voor-, tussen- en naschoolse opvang en peuterspeelgroepen in de gemeente Zwijndrecht. BSO Dribbel is gevestigd in brede school de Roerdomp.
Inspectiegeschiedenis In 2014 heeft een onderzoek op voorkomende voorwaarden plaatsgevonden uit de Wet Kinderopvang, er zijn toen geen tekortkomingen geconstateerd. Huidige inspectie Het jaarlijks inspectie onderzoek betreft een onaangekondigd onderzoek op kernzaken. Tijdens de inspectie heeft de toezichthouder een pedagogische observatie uitgevoerd. De beroepskrachten zijn betrokken bij hun werkzaamheden. Ze zetten zich in voor een positieve sfeer op de groep. Tijdens deze inspectie zijn niet alle voorwaarden uit het rapport meegenomen in de beoordeling. Het onderzoek heeft zich gericht op de kernzaken uit de wet- en regelgeving en is dan ook met name gebaseerd op een gesprek met de beroepskrachten, locatie hoofd en de observatie op de groep.
Advies aan College van B&W Geen handhaving. Geen overtredingen
3 van 10 Inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 10-03-2015 Dribbel te ZWIJNDRECHT
Observaties en bevindingen Pedagogisch klimaat
Pedagogische praktijk
Bij de observatie van de pedagogische praktijk maakt de inspecteur gebruik van het Veldinstrument observatie kindercentrum. Daarin staan specifieke aspecten waaraan de kinderopvang voldoet. De houder waarborgt de uitvoering van het pedagogisch beleid door het teamoverleg dat maandelijks plaatsvindt. Er vindt zowel overleg plaats op locatie niveau maar ook met verschillende BSO'S van de Stichting Kinderopvang Zwijndrecht. De beroepskrachten bespreken zowel praktische als inhoudelijke zaken onderling en met de leidinggevende. Uit gesprek blijkt dat de beroepskrachten op de hoogte zijn van het pedagogisch beleidsplan. Observatie vond plaats tijdens binnenkomst kinderen, vrij spel, eet- en drinkmoment en buiten spelen.
Emotionele veiligheid De basisscholen zijn op verschillende tijden uit. De kinderen die als eerste binnenkomen spelen vrij in de groepsruimte. Zij maken gebruik van de hele ruimte en zijn vol aandacht bezig met hun spel. Wanneer alle kinderen aanwezig zijn wordt er in een grote kring gezamenlijk gegeten en gedronken. De kinderen komen ondernemend en energiek over. De beroepskrachten voeren korte gesprekjes met de kinderen en geven regelmatig complimentjes. Ook worden er afspraken met de kinderen gemaakt om de sfeer positief te houden. Een basisritme is aanwezig tijdens de buitenschoolse opvang, waarbij zowel ruimte is voor vrij spel, gestructureerde activiteiten in kleine groepen, als voor tafelmomenten met de hele groep.
Persoonlijke competentie De beroepskrachten bieden een programma aan. Na het eten en drinken nemen een aantal kinderen deel aan een workshop Sketches maken. Deze workshop wordt aangeboden door een externe organisatie. Vanwege het mooie weer spreken de beroepskrachten met de overige kinderen af dat ze gezamenlijk gaan buiten spelen. De beroepskrachten laten de kinderen zoveel mogelijk zelfstandig doen en waar nodig bieden ze begeleiding. Er worden regelmatig complimenten gegeven en individuele gesprekjes gehouden met de kinderen. Tijdens het buiten spelen, spelen de kinderen met name vrij. De beroepskracht dagen de kinderen tijdens hun spel uit of geven de grenzen aan wat wel en niet mag. Sociale competentie De beroepskrachten ondersteunen de kinderen in hun onderlinge interacties door handelingen te verwoorden. Ook geven zij uitleg tijdens het vrije spel en bieden zij interventies. Alle kinderen maken deel uit van het groepsgebeuren en nemen deel aan de gezamenlijke momenten zoals kring en eetmoment. Overdracht van normen en waarden Tijdens de observatie is het zichtbaar dat er regels, afspraken en gewoontes zijn. De beroepskrachten geven het goede voorbeeld. Ze zijn consequent in het toepassen van de huisregels. Uit de observatie blijkt dat voldaan wordt aan de wettelijke voorwaarden betreffende het pedagogisch klimaat. Het kindercentrum voldoet hieraan door het bieden van emotionele veiligheid, de persoonlijke en sociale competenties te stimuleren en de aandacht voor waarden en normen. 4 van 10 Inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 10-03-2015 Dribbel te ZWIJNDRECHT
Gebruikte bronnen: • Interview houder en/of locatieverantwoordelijke (Mw van Hengel) • Interview anderen (Aanwezige beroepskrachten) • Observaties (Tijdens vrijspelen, gezamenlijk eten en drinken en daarna buiten spelen) • Pedagogisch beleidsplan
5 van 10 Inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 10-03-2015 Dribbel te ZWIJNDRECHT
Personeel en groepen
Verklaring omtrent het gedrag Verklaringen omtrent het gedrag van de aanwezige beroepskrachten zijn ingezien. De verklaringen zijn niet ouder dan twee jaar. Hieruit blijkt dat voldaan wordt aan de betreffende voorwaarde uit de Wet kinderopvang
Passende beroepskwalificatie Beroepskwalificaties van de aanwezige beroepskrachten zijn ingezien op de locatie. Hieruit blijkt dat aan de kwalificatie-eis conform de CAO Kinderopvang is voldaan.
Opvang in groepen BSO Dribbel bestaat op het moment van inspectie uit één basisgroep voor maximaal 20 kinderen van 4-12 jaar.
Beroepskracht-kindratio Tijdens de inspectie worden op de locatie 21 kinderen verwacht, waarvan één kind direct na schooltijd wordt opgehaald door een beroepskracht om naar zwemles gebracht te worden. Wanneer alle kinderen uit school gearriveerd zijn, zijn er 20 kinderen aanwezig met twee beroepskrachten. Uit het gesprek met de beroepskrachten en locatiehoofd blijkt dat bij afwijking van de beroepskracht-kind ratio minimaal de helft van de beroepskrachten wordt ingezet. Houder voldoet hiermee aan de voorwaarden. Gebruikte bronnen: • Interview houder en/of locatieverantwoordelijke (Mw van Hengel) • Interview anderen (Aanwezige beroepskrachten) • Observaties (Tijdens vrijspelen, gezamenlijk eten en drinken en daarna buiten spelen) • Verklaringen omtrent het gedrag • Diploma's beroepskrachten
6 van 10 Inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 10-03-2015 Dribbel te ZWIJNDRECHT
Inspectie-items Pedagogisch klimaat Pedagogische praktijk De houder draagt zorg voor uitvoering van het pedagogisch beleidsplan. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt zorg voor het waarborgen van emotionele veiligheid. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van persoonlijke competentie te komen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van sociale competentie te komen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt zorg voor de overdracht van normen en waarden. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Personeel en groepen Verklaring omtrent het gedrag De houder en personen werkzaam bij de onderneming waarmee de houder het kindercentrum exploiteert zijn in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag die is afgegeven na 1 maart 2013. Indien een verklaring omtrent het gedrag is afgegeven vóór 1 maart 2013 dan is deze niet ouder dan twee jaar. (art 1.50 lid 3 en art 3.8g lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Passende beroepskwalificatie Alle beroepskrachten beschikken over de voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie zoals in de cao kinderopvang is opgenomen. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1, 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 4 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Opvang in groepen Ieder kind behoort bij een basisgroep. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De basisgroep bestaat uit maximaal twintig kinderen in de leeftijd van 4 jaar tot de leeftijd waarop het basisonderwijs voor die kinderen eindigt. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
OF De basisgroep bestaat uit maximaal dertig kinderen in de leeftijd van 8 jaar tot de leeftijd waarop het basisonderwijs voor die kinderen eindigt. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
7 van 10 Inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 10-03-2015 Dribbel te ZWIJNDRECHT
Beroepskracht-kindratio De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste: - 1 beroepskracht per 10 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 4 jaar. - 1 beroepskracht per 10 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 8 jaar. Bij kinderen van verschillende leeftijden in één groep wordt het minimale aantal beroepskrachten berekend met de rekentool op www.rijksoverheid.nl. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 3 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
OF De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste: - 2 beroepskrachten en een extra volwassene per 30 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 8 jaar. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 4 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Minstens de helft van het aantal vereiste beroepskrachten wordt ingezet wanneer er tijdelijk wordt afgeweken van de beroepskracht-kindratio. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 8 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
8 van 10 Inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 10-03-2015 Dribbel te ZWIJNDRECHT
Gegevens voorziening Opvanggegevens Naam voorziening Aantal kindplaatsen
: Dribbel : 40
Gegevens houder Naam houder Adres houder Postcode en plaats Website KvK nummer
: : : : :
Stichting Kinderopvang Zwijndrecht Postbus 372 3330AJ ZWIJNDRECHT www.kinderopvangzwijndrecht.nl 41119006
Gegevens toezichthouder (GGD) Naam GGD Adres Postcode en plaats Telefoonnummer Onderzoek uitgevoerd door
: : : : :
Dienst Gezondheid en Jeugd Postbus 166 3300AD DORDRECHT 078-7708500 Rianne Peels
Gegevens opdrachtgever (gemeente) Naam gemeente Adres Postcode en plaats
: Zwijndrecht : Postbus 15 : 3330AA ZWIJNDRECHT
Gegevens toezicht
Planning Datum inspectie Opstellen concept inspectierapport Zienswijze houder Vaststelling inspectierapport Verzenden inspectierapport naar houder en oudercommissie Verzenden inspectierapport naar gemeente Openbaar maken inspectierapport
: : : : :
10-03-2015 23-03-2015 06-04-2015 07-04-2015 07-04-2015
: 07-04-2015 : 28-04-2015
9 van 10 Inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 10-03-2015 Dribbel te ZWIJNDRECHT
Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum De zienswijze betreft een reactie van de houder op de inhoud van het inspectierapport. De houder heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid een zienswijze in te dienen.
10 van 10 Inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 10-03-2015 Dribbel te ZWIJNDRECHT