Inspectierapport De Paddestoel (PSZ) In 't Ven 4 6445EM BRUNSSUM
Toezichthouder: In opdracht van gemeente: Datum inspectie: Type onderzoek: Status: Datum vaststelling inspectierapport:
GGD Zuid Limburg Brunssum 24-03-2015 Jaarlijks onderzoek Definitief 30-03-2015
Inhoudsopgave Het onderzoek .................................................................................................................... 3 Observaties en bevindingen .................................................................................................. 4 Pedagogisch klimaat ........................................................................................................ 4 Personeel en groepen ....................................................................................................... 7 Veiligheid en gezondheid .................................................................................................. 9 Inspectie-items .................................................................................................................. 10 Gegevens voorziening ......................................................................................................... 12 Gegevens toezicht .............................................................................................................. 12 Bijlage: Zienswijze houder peuterspeelzaal ............................................................................ 13
2 van 13 Definitief inspectierapport peuterspeelzaal jaarlijks onderzoek 24-03-2015
De Paddestoel te BRUNSSUM
Het onderzoek Onderzoeksopzet Dit onderzoek is uitgevoerd op grond van artikel 2.20 lid 2 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Het betreft een onaangekondigd jaarlijks onderzoek. In dit inspectierapport zijn niet alle items beoordeeld, omdat er sprake is van een zogeheten risicogestuurd toezicht. In dit onderzoek is de nadruk gelegd op voorwaarden die het meest bijdragen aan de kwaliteit van de opvang, zoals de pedagogische praktijk, het aantal beroepskrachten op de groepen en hun diploma’s en verklaringen omtrent het gedrag. Dit is aangevuld met de meldcode Huiselijk geweld en kindermishandeling. De itemlijst geeft aan welke voorwaarden tijdens deze inspectie zijn beoordeeld. Beschouwing Deze beschouwing beschrijft de resultaten van de inspectie bij Peuterspeelzaal De Paddestoel te Brunssum. Na de feiten over de peuterspeelzaal volgen de belangrijkste bevindingen. Peuterspeelzaal De Paddestoel is een van de peuterspeelzalen van Stichting CMWW (Centrum voor Maatschappelijk Werk en Welzijnswerk). Stichting CMWW beheert 10 peuterspeelzalen in de gemeenten Brunssum en Onderbanken. Peuterspeelzaal De Paddestoel is gehuisvest in de Brede School Langeberg. In dit gebouw zijn tevens gevestigd de basisschool Langeberg, kinderopvang en buitenschoolse opvang van Humanitas en Jeugd- en Jongerenwerk. De peuterspeelzaal beschikt over twee groepsruimtes, een speelhal die gedeeld wordt met de kinderen van het kinderdagverblijf en de buitenschoolse opvang en een aangrenzende buitenruimte. De ruimtes zijn afgestemd naar de behoefte van de doelgroep. Peuterspeelzaal De Paddestoel biedt door de gemeente, gesubsidieerde voorschoolse educatie aan, door middel van het programma Starblokken. In het Landelijk Register Kinderopvang en Peuterspeelzalen staat deze locatie geregistreerd voor maximaal 32 kindplaatsen. Er wordt opvang geboden aan kinderen in de leeftijd van 2 tot 4 jaar in twee horizontale groepen. Bevindingen Tijdens het huidige onderzoek is geconstateerd dat de getoetste voorwaarden voldoen aan de Wet Kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Advies aan College van B&W Geen handhaving.
3 van 13 Definitief inspectierapport peuterspeelzaal jaarlijks onderzoek 24-03-2015
De Paddestoel te BRUNSSUM
Observaties en bevindingen Pedagogisch klimaat Dit hoofdstuk belicht de inspectiebevindingen met betrekking tot het domein ‘pedagogisch klimaat’. Binnen dit domein worden de volgende onderdelen getoetst: Pedagogische praktijk Voorschoolse educatie Voor de beoordeling van de pedagogische praktijk maakt de toezichthouder gebruik van het ‘Veldinstrument observatie pedagogische praktijk, versie december 2014’. Per aspect wordt eerst de praktijk beschreven. Daarna volgt een oordeel op basis van de wettelijke criteria. Pedagogische praktijk Het pedagogisch beleidsplan en het pedagogisch handelen worden tijdens teamvergaderingen besproken. Conclusie: De houder draagt zorg voor de uitvoering van het pedagogisch beleidsplan. Tijdens de pedagogische observatie beoordeelt de toezichthouder of bij peuterspeelzaal De Paddestoel de vier basisdoelen (emotionele veiligheid, persoonlijke competentie, sociale competentie, overdracht van normen en waarden) uit de Wet Kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen worden gewaarborgd. Onderstaande voorbeelden en beschrijvingen per basisdoel dienen ter onderbouwing van de conclusies. De beoordeling van de pedagogische praktijk is gebaseerd op observaties in de groep tijdens de ontvangst, het vrije spel, activiteiten en het eetmoment. Emotionele veiligheid Het bieden van emotionele veiligheid is van primair belang, niet alleen omdat het bijdraagt aan het welbevinden van de kinderen nu, maar ook omdat een onveilig klimaat het realiseren van de andere pedagogische doelstellingen in de weg staat. Als een kind zich niet veilig voelt, gaat het niet op ontdekking uit en durft het geen nieuwe uitdagingen aan te gaan. Het kind ontwikkelt geen zelfvertrouwen en er kan geen sprake zijn van innerlijke groei door positieve ervaringen. Observatie: De beroepskrachten laten merken dat ze de kinderen accepteren zoals ze zijn: ze geven complimentjes maken grapjes, knuffelen, hebben oogcontact en treden bemoedigend op als een kind dat nodig heeft. (Citaat veldinstrument) Een voorbeeld: Bij het kringgesprek staat een kind op en zegt tegen de beroepskracht; 'Knuffelen'. De beroepskracht zegt: 'Wil jij een knuffel van mij? Kom maar, dan krijg je een knuffel'. Het kind knikt en loopt blij naar de beroepskracht toe waar hij een knuffel krijgt van de beroepskracht. Observatie: De beroepskrachten verwoorden in veel situaties hun gedrag. Zij passen hun lichaamshouding aan (op ooghoogte praten, door de knieën gaan als zij bij spelsituaties meekijken) en praten met taal (zinsbouw, woordkeuze) die past bij de leeftijdsgroep. (Citaat veldinstrument) Conclusie: Uit het onderzoek blijkt dat de emotionele veiligheid voldoende wordt gewaarborgd.
4 van 13 Definitief inspectierapport peuterspeelzaal jaarlijks onderzoek 24-03-2015
De Paddestoel te BRUNSSUM
Persoonlijke competentie Bij jonge kinderen zijn exploratie en spel de belangrijkste middelen om greep te krijgen op hun omgeving. Door exploratie ontdekt het kind nieuwe handelingsmogelijkheden die vervolgens in spel worden geoefend, uitgebouwd, gevarieerd en geperfectioneerd. Exploratie en spel zijn intrinsiek gemotiveerd; de kwaliteit van exploratie en spel is een voorspeller van hun latere creativiteit, onafhankelijkheid en veerkracht. Observatie: De meeste tentoongestelde werkjes of versieringen in de ruimte zijn door de kinderen zelf gemaakt. Er is een verband tussen (een deel van) de werkjes of rapportages in de groepsruimte en thema-activiteiten. (Citaat veldinstrument) Een voorbeeld: In beide groepsruimten hangen verschillende knutselwerkjes van de kinderen op die verband hebben of die aansluiten op het thema: 'Lente/Pasen, op de boerderij'. De knutselwerkjes zijn door de kinderen zelf gemaakt: het ene werkje is volgeplakt of beschilderd terwijl op het andere werkje nauwelijks iets geplakt of geverfd is. Conclusie: Uit het onderzoek blijkt dat de persoonlijke competentie voldoende wordt gewaarborgd. Sociale competentie Het samenzijn met vertrouwde pedagogisch medewerkers en bekende leeftijdsgenoten bevordert de ontwikkeling van relaties en bevordert dus een gevoel van veiligheid. Goede relaties met leeftijdsgenoten bevorderen de kwaliteit van hun uitwisselingen en van hun spel. In een vertrouwde groep leeftijdsgenoten kunnen kinderen gevoelens van verbondenheid en sociale verantwoordelijkheid ontwikkelen. Observatie: De beroepskrachten moedigen gesprekjes tussen henzelf en de kinderen, en tussen kinderen onderling aan, door zowel luisteren als praten. Beroepskracht en kind dragen beiden bij aan de inhoud en voorgang van het gesprek. (Citaat veldinstrument) Een voorbeeld: De beroepskrachten zitten samen met de kinderen in de kring. Het thema is: 'Lente/ Pasen, en op de boerderij'. Er worden vragen gesteld aan de kinderen over de boerderijdieren. Ieder kind krijgt aandacht en heeft zijn eigen inbreng tijdens het kringmoment. De beroepskracht reageert op de inbreng van de kinderen. Conclusie: Uit het onderzoek blijkt dat de sociale competentie voldoende wordt gewaarborgd. Overdracht van normen en waarden Kinderen moeten de kans krijgen om zich de waarden en normen, de ‘cultuur’ eigen te maken van de samenleving waarvan zij deel uitmaken. Kinderopvang biedt een breder samenleving dan het gezin; kinderen komen in aanraking met andere aspecten van de cultuur en de diversiteit die onze samenleving kenmerkt. De groepssetting biedt daarom, in aanvulling op de socialisatie in het gezin, heel eigen mogelijkheden tot socialisatie en cultuuroverdracht. Observatie: De beroepskrachten bouwen het dagprogramma op met vaste rituelen en bekende afspraken. Kinderen weten wat er gaat gebeuren en wat van hen wordt verwacht. (Citaat veldinstrument) Een voorbeeld: In de groepsruimte hangen dagkaarten op. Bij het kringgesprek wordt besproken wat ze die dag allemaal gaan doen en wordt de pijl bij de juiste dagkaart gehangen. Zo leren de kinderen bijvoorbeeld dat ze voor het naar buiten gaan eerst iets eten en drinken. Conclusie: Uit het onderzoek blijkt dat de overdracht van normen en waarden voldoende wordt gewaarborgd.
Voorschoolse educatie 5 van 13 Definitief inspectierapport peuterspeelzaal jaarlijks onderzoek 24-03-2015
De Paddestoel te BRUNSSUM
De peuterspeelzaal is zes dagdelen per week geopend. De VVE-kinderen komen vier dagdelen, namelijk twee ochtenden van drie uur en twee middagen van twee uur. In de peuterspeelzaal werken vijf beroepskrachten. De groep bestaat uit maximaal 16 kinderen. Peuterspeelzaal De Paddestoel werkt met de VVE (Vroeg-Voorschoolse Educatie)methode Startblokken. Het programma heeft een ontwikkelingsgerichte aanpak. De ontwikkelingsmogelijkheden en interesses verschillen per situatie en voor elk kind, zodat er niet gewerkt wordt met een voorgeschreven structuur of gesloten werkplan maar met programma's die als “bouwstenen” gezien kunnen worden. De beroepskrachten zijn hierin geschoold zoals blijkt tijdens de controle van de VVE-certificaten. De VVE-certificaten van vijf beroepskrachten zijn beoordeeld. Op het moment van de inspectie is het thema: 'Lente/ Pasen, op de boerderij '. De houder heeft voor het jaar 2015 een opleidingsplan opgesteld. Conclusie: De toezichthouder constateert dat de houder voldoet aan de wettelijke eisen op het gebied van Vroeg-Voorschoolse Educatie. Gebruikte bronnen: Interview anderen (Beroepskrachten) Observaties (Praktijk) Pedagogisch beleidsplan ((2013.2)) VVE-certificaten Opleidingsplan voorschoolse educatie (2015)
6 van 13 Definitief inspectierapport peuterspeelzaal jaarlijks onderzoek 24-03-2015
De Paddestoel te BRUNSSUM
Personeel en groepen Dit hoofdstuk belicht de inspectiebevindingen over het domein ‘Personeel en groepen’. Binnen dit domein worden de volgende onderdelen getoetst: Verklaringen omtrent het gedrag Beroepskwalificaties Opvang in basis / stam / groepen Beroepskracht/vrijwilliger-kind-ratio Per aspect wordt eerst de praktijk beschreven. Daarna volgt een oordeel op basis van de wettelijke criteria. Verklaring omtrent het gedrag De bestuurders beschikken over een geldige verklaring omtrent het gedrag. Tijdens de inspectie zijn de Verklaringen omtrent het gedrag (VOG's) van vijf beroepskrachten, drie stagiaires en een vrijwilliger beoordeeld. Conclusie: Deze verklaringen omtrent het gedrag voldoen aan de gestelde voorwaarden. Passende beroepskwalificatie Bij dit onderzoek zijn de diploma's van vijf beroepskrachten beoordeeld. Conclusie: Uit het onderzoek is gebleken dat de beroepskrachten beschikken over een passende beroepskwalificatie. Opvang in groepen De opvang vindt plaats in twee groepen. De indeling is als volgt: Naam groep De Wipneusjes
Leeftijd 2 jarigen
Maximum aantal kinderen 16
De Spillebeentjes
2 jarigen
8
De Boskaboutertjes
3 jarigen
16
De Puntmutsen
3 jarigen
8
Dagdeel Dinsdag en donderdagochtend Dinsdag en donderdagochtend Maandag en woensdagochtend Dinsdag en donderdagmiddag Maandag en woensdagochtend Dinsdag en donderdagmiddag
Beroepskrachten worden ingezet volgens een vast werkrooster. De houder informeert de ouders en de kinderen tot welke peuterspeelzaalgroep het kind behoort en welke beroepskrachten op welke dag voor welke groep verantwoordelijk zijn en welke stagiaires en vrijwilligers op deze dag aanwezig zijn. Conclusie: Kinderen worden opgevangen in vaste groepen met vaste beroepskrachten. 7 van 13 Definitief inspectierapport peuterspeelzaal jaarlijks onderzoek 24-03-2015
De Paddestoel te BRUNSSUM
Beroepskracht/vrijwilliger-kindratio De beroepskracht-kindratio wordt beoordeeld volgens de rekentool op www.rijksoverheid.nl. Tijdens deze inspectie is de inzet van beroepskrachten per groep als volgt: Naam groep:
Datum:
De Wipneusjes De Spillebeentjes
24-032015 24-032015
Aantal aanwezige kinderen per leeftijd: 10 twee jarigen
Aantal aanwezige beroepskrachten:
Aantal benodigde beroepskrachten:
2
2
6 twee jarigen
1 ( + stagiaire)
1
Conclusie: Houder zorgt voor inzet van voldoende medewerkers gezien leeftijd en aantal kinderen in de groep. Hiermee wordt voldaan aan de beroepskracht/vrijwilliger-kindratio. Gebruikte bronnen: Interview anderen (Beroepskrachten) Verklaringen omtrent het gedrag Diploma's beroepskrachten Presentielijsten (week 10,11 en 12) Personeelsrooster (week 10, 11 en 12)
8 van 13 Definitief inspectierapport peuterspeelzaal jaarlijks onderzoek 24-03-2015
De Paddestoel te BRUNSSUM
Veiligheid en gezondheid Dit hoofdstuk belicht de inspectiebevindingen over het domein ‘Veiligheid en gezondheid’. Binnen dit domein is het volgende onderdeel getoetst: Meldcode kindermishandeling Per aspect wordt eerst de praktijk beschreven. Daarna volgt een oordeel op basis van de wettelijke criteria. Meldcode kindermishandeling De houder hanteert de meest recente versie van de meldcode van de Brancheorganisatie Kinderopvang, namelijk versie juli 2013. Hiervan is de sociale kaart ingevuld en aanpassingen zijn naar de eigen organisatie doorgevoerd. Tijdens de inspectie blijkt dat de beroepskrachten in grote lijnen op de hoogte is van de inhoud van de meldcode. Eén van de vaste beroepskrachten heeft de training 'aandachtsfunctionaris' gevolgd. Verdieping rondom de meldplicht blijft nodig. Conclusie: De vastgestelde meldcode voldoet aan de beschreven eisen. De houder bevordert de kennis en het gebruik van de meldcode en de wettelijke meldplicht. Gebruikte bronnen: Meldcode kindermishandeling (versie juli 2013)
9 van 13 Definitief inspectierapport peuterspeelzaal jaarlijks onderzoek 24-03-2015
De Paddestoel te BRUNSSUM
Inspectie-items Pedagogisch klimaat Pedagogische praktijk De houder draagt zorg voor uitvoering van het pedagogisch beleidsplan. (art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt zorg voor het waarborgen van emotionele veiligheid. (art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van persoonlijke competentie te komen. (art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van sociale competentie te komen. (art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt zorg voor de overdracht van normen en waarden. (art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Voorschoolse educatie Voorschoolse educatie omvat per week ten minste vier dagdelen van ten minste 2,5 uur of per week ten minste 10 uur aan activiteiten gericht op het stimuleren van de ontwikkelingsdomeinen taal, rekenen, motoriek en de sociaal-emotionele ontwikkeling. (art 2.8 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)
De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het feitelijk aantal aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste één beroepskracht per acht kinderen. (art 2.8 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)
De groep bestaat uit ten hoogste 16 feitelijk aanwezige kinderen. (art 2.8 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 2 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)
De beroepskrachten voorschoolse educatie zijn in het bezit van een getuigschrift van met gunstig gevolg afgelegd examen van één van de bij ministeriële regeling vastgelegde diploma’s. (art 2.8 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)
Onderdeel van de beroepsopleiding waarvoor het getuigschrift is behaald, vormt ten minste één module over het verzorgen van voorschoolse educatie. OF De beroepskracht bezit een bewijs dat met gunstig gevolg scholing is afgerond specifiek gericht op het vroegtijdig bestrijden van achterstanden bij jonge kinderen of het werken met voor- en vroegschoolse educatieprogramma’s. (art 2.8 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)
De houder stelt jaarlijks een opleidingsplan op. (art 2.8 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)
Voor de voorschoolse educatie wordt een programma gebruikt waarin op gestructureerde en samenhangende wijze de ontwikkeling wordt gestimuleerd op het gebied van taal, rekenen, motoriek en sociaal-emotionele ontwikkeling. (art 2.8 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)
10 van 13 Definitief inspectierapport peuterspeelzaal jaarlijks onderzoek 24-03-2015
De Paddestoel te BRUNSSUM
Personeel en groepen Verklaring omtrent het gedrag De houder en personen werkzaam bij de onderneming waarmee de houder de peuterspeelzaal exploiteert zijn in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag die is afgegeven na 1 maart 2013. Indien een verklaring omtrent het gedrag is afgegeven vóór 1 maart 2013, dan is deze niet ouder dan twee jaar. (art 2.6 lid 3 en art 3.8g lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Een verklaring omtrent het gedrag van een stagiaire, uitzendkracht of vrijwilliger is niet ouder dan twee jaar. (art 2.6 lid 4, 8 en 9 en art 3.8g lid 3 en 4 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Passende beroepskwalificatie Alle beroepskrachten beschikken over een voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie overeenkomstig de cao Welzijn en Maatschappelijke Dienstverlening. (art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 18 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 17 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Opvang in groepen De opvang vindt plaats in peuterspeelzaalgroepen. (art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 18 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De peuterspeelzaalgroep bestaat uit maximaal 16 kinderen. (art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 19 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 18 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Beroepskracht/vrijwilliger-kindratio Het aantal beroepskrachten en vrijwilligers per groep bedraagt: - in een groep met maximaal 8 kinderen ten minste 1 beroepskracht; - in een groep met 9 t/m 16 kinderen ten minste 1 beroepskracht, en een vrijwilliger of tweede beroepskracht. (art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 19 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 18 lid 4 en 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Veiligheid en gezondheid Meldcode kindermishandeling De houder heeft een meldcode kindermishandeling vastgesteld welke voldoet aan de beschreven eisen. (art 2.9a Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 17a Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder bevordert de kennis en het gebruik van de meldcode. (art 2.9a Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De houder handelt overeenkomstig de wettelijke meldplicht en bevordert de kennis en het gebruik ervan. (art 2.9b Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
11 van 13 Definitief inspectierapport peuterspeelzaal jaarlijks onderzoek 24-03-2015
De Paddestoel te BRUNSSUM
Gegevens voorziening Opvanggegevens Naam voorziening Website Aantal kindplaatsen Gesubsidieerde voorschoolse educatie Gegevens houder Naam houder Adres houder Postcode en plaats KvK nummer
: : : :
De Paddestoel http://www.cmww.nl 32 Ja
: Centrum voor Maatschappelijk Werk en Welzijnswerk : Prinses Beatrixstraat 1 : 6443AK BRUNSSUM : 41070565
Gegevens toezicht Gegevens toezichthouder (GGD) Naam GGD Adres Postcode en plaats Telefoonnummer Onderzoek uitgevoerd door
: : : : :
Gegevens opdrachtgever (gemeente) Naam gemeente Adres Postcode en plaats
: Brunssum : Postbus 250 : 6440AG BRUNSSUM
Planning Datum inspectie Opstellen concept inspectierapport Zienswijze houder Vaststelling inspectierapport Verzenden inspectierapport naar houder en oudercommissie Verzenden inspectierapport naar gemeente Openbaar maken inspectierapport
: : : : :
GGD Zuid Limburg Postbus 2022 6160HA GELEEN 046-8506666 I.C.M Reijntjens- van den Kroonenberg
24-03-2015 24-03-2015 n.v.t. 30-03-2015 30-03-2015
: 30-03-2015 : 07-04-2015
12 van 13 Definitief inspectierapport peuterspeelzaal jaarlijks onderzoek 24-03-2015
De Paddestoel te BRUNSSUM
Bijlage: Zienswijze houder peuterspeelzaal De houder heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid een zienswijze in te dienen.
13 van 13 Definitief inspectierapport peuterspeelzaal jaarlijks onderzoek 24-03-2015
De Paddestoel te BRUNSSUM