Samenvatting Inleiding Strafrecht
GRONDVORMEN VAN HET STRAFPROCES Inquisitoire en accusatoire procesvormen
inquisitoir = onderzoekend = verdachte is object (in voorbereidend onderzoek) accusatoir = beschuldigend = verdachte is partij (tijdens rechtsgeding)
Hedendaags: verdachte is beide; eerst object, daarna partij. Graadmeter: inwendige openbaarheid: wanneer zijn stukken voor wie in te zien Geschiedenis:
Van oudsher accusatoir (partijen), maar later omslag gebaseerd op inquisitoir (onderzoek); Accusatoir proces uiteindelijke geheel verdwenen; Daarna weer ontwikkeling van puur inquisatoir naar Accusatoir; Het huidige Nederlandse strafproces is dus op de inquisitoire grondvorm gebouwd; Thans Ned. stelsel = gematigd accusatoir.
Tegenpartij is openbare aanklager (geconstrueerde tegenpartij van de verdachte) accusatoir aspect: lijdelijkheid van rechter; vervolging door OM Vooronderzoek inquisitoir: niet gelijkelijk berechtigde partijen Eindonderzoek accusatoir: gelijkgerechtigde procespartijen
Wv Strafvordering: in werking in 1926: bekrachtigd in 1921 Wv Strafrecht: invoering 1886; totstandkoming 1881
Samenvatting Inleiding Strafrecht
CODIFICATIE
Bataafse omwenteling 1795: Staatsregeling Bataafse Volk 1798; (art . 28 daaruit codificatieplicht strafrecht en strafrechtsvordering; alleen misdrijven); Streven bij codificatie straf(proces)recht: o Uniform; o Formele wet; o Systematisch; Crimineel Wetboek voor het Koninkrijk Holland 1809-1911; Inlijving bij Frankrijk: Code Pénal en Code d’Instruction Criminelle 1811; Code d’Instruction Criminelle is eerste Wetboek van Strafvordering; Hét codificatiejaar is 1838: invoering van Wet op zamenstelling der Regterlijke Magt en het beleid der justitie (later Wet op de RO), Wetboek Burgerlijker Rechtsvordering; Wetboek van Strafvordering en het Burgerlijk Wetboek; Codificatie 107 GrW: “de wet regelt het burgerlijk recht, strafrecht en procesrecht, behoudens de bevoegdheid tot regelen in aparte wetten”; Bij codificatie twee grondgedachten: o Rechtszekerheid; o Legaliteit (zie de artikelen 1 van SR en SV).
WETTEN IN FORMELE – EN MATERIELE ZIN Wet in formele zin: tot stand gekomen door samenwerking regering en Staten-Generaal Wet in materiele zin: algemene, de burgers bindende regels, afkomstig van bevoegd orgaan
Wet in formele zin meestal ook wet in materiele zin. Hoeft niet samen te gaan: art. grondwet over benoeming regent. In GW onderscheid: “de wet” vs “wettelijke bepaling”. (let op niet zonder meer in andere wetten)
Toetsing door de rechter:
Lagere wetten mogen niet strijden met hogere regelingen, formele wetten niet met de GW; MAAR rechter mag formele wet NIET toetsen aan grondwet, lagere regels wel: worden onverbindend verklaard; Rechter MOET ‘een ieder verbindende bepaling’ van een verdrag toepassen (93/94 GW).
Bevoegdheden van WetGEVERS
Art. 17 GW: de wet ‘regelt’ strafrecht en strafprocesrecht. De wet mag slechts ondergeschikte details delegeren; Art. 16 GW en art. 1 WvSr: legaliteitsbeginsel: geen strafbaarheid zonder daaraan voorafgegane wettelijke strafbepaling (materiele zin, dus ook voor lagere regelgevers) = nulla pena; Bevoegdheid lagere regelgevers beperkt door: o Strafbepaling kan alleen krachtens een formele wet worden gemaakt; o Feit dat zij alleen overtredingen kunnen scheppen.
Samenvatting Inleiding Strafrecht
Art. 1 WvSv: strafvordering alleen op wijze door de (formele) wet voorzien. MATERIEEL EN FORMEEL STRAFRECHT Onderscheiding die ten grondslag ligt aan de verdeling van het strafrecht over WvSr en WvSv:
Materieel strafrecht: o welke gedragingen zijn strafbaar - welke straf (burger). Formeel strafrecht: o hoe moet materieel recht worden gerealiseerd ; rechten en plichten (voor overheidsdienaren): recht in beweging resp. recht in rust Strafprocesrecht.
algemeen/bijzonder strafrecht
Algemeen: Sv, Sr; Bijzonder: wetten die niet tot strafrecht echt horen maar die wel strafbepalingen bevatten: WED, Opiumwet, Wet Wapens en Munitie, Wegenverkeerswet
Jeugdstrafrecht is algemeen! Oorlogsstrafrecht, belastingstrafrecht NIET Internationaal strafrecht geregeld in EVRM en IVBPR: beroep hierop slechts mogelijk indien alle rechtsmiddelen in eigen land zijn uitgeput.
Samenvatting Inleiding Strafrecht
ORGANISATIE POLITIE
art. 2 PW a. daadwerkelijk handhaven rechtsorde, b. verlenen van hulp; preventief (openbare orde handhaven, gezag bij burgemeester); repressief (opsporing, onder OvJ); bevoegdheden eigenlijk niet goed geregeld, maar door arrest Zeyense nachtbraker HR 61. Hof Leeuwarden oordeelde agent mocht niet ingrijpen; HR vond van wel. Later Zwolsmanarrest HR 1995 nuance: in beginsel is art 2 slechts basis voor beperkte inbreuk op persoonlijke levenssfeer, niet op grondrechten.
Opsporingsambtenaren:
algemene bevoegdheid alle wetten beperkte bevoegdheid: sommige wetten bv FIOD, AID, ECD
Bijzondere politieman: Hulp OvJ: heeft bep. bevoegdheden die lagere opsp. Ambt. niet hebben.
RECHTERLIJKE MACHT
60 kantons, 19 rechtbanken (arrondissementen), 5 hoven (ressort); ZITTENDE MAGISTRATUUR o Kantonrechter; o Rechter (rechtbank); o Raadsheer (gerechtshof en Hoge Raad).
o vonnis = uitspraak rechter kanton en rechtbank; arrest = hof en HR. o Term President: rang maar ook functie van voorzitter van de kamer. o Rechters: niet hiërarchisch, niet overplaatsbaar, disciplinair recht alleen binnen ZM;
o
Verschillende kamers: civiele, straf, economische kamer; ook enkelvoudige en meervoudige kamers;
o Enkelvoudige rechters: politierechter, econ. politierechter, kinderrechter, enkelvoudige appellenkamer (Hoger beroep);
o
Criteria voor OvJ voor aanbrengen enkelvoudig of meervoudig: niet meer dan zes maanden, eenvoudige zaak (368 WsV);
o Rechter-Commissaris: alleen actief in voorbereidend fase van strafzaak; o
Binnen rechtersorganisatie GEEN hiërarchie.
Samenvatting Inleiding Strafrecht
STAANDE MAGISTRATUUR
o Openbaar Ministerie georganiseerd in PARKETTEN; o Naast regionale parketten ook ‘het landelijke parket” en “parketgeneraal”; o o o o o o
Binnen OM wel hiërarchie (allereerst tussen Minister van Justitie en OM); Arrondissementsparket bij rechtbank o.l.v. Hoofd Officier van Justitie; Parket bij de hoven (ressortparket) o.l.v. Hoofd Advocaat-generaal; Procureur Generaal bij Hoge raad is hoofd van het parket Hoge Raad; Parket-Generaal wordt gevormd door het College (stellen beleidslijnen); Procureur Generaal bij Hoge Raad behoort sinds 1999 niet meer tot OM maar een op zichzelf staand ambt (functie in apart hoofdstuk geregeld).
SCHRIJVENDE MAGISTRATUUR o
Griffier: Mede-verantwoordelijk voor schriftelijke vastlegging.
ADVOCATUUR
Nederlandse Orde van Advocaten: Publiekrechtelijke gedecentraliseerd orgaan met verordenende bevoegdheid; Alle advocaten ingeschreven in Nederland verplicht lid; Kan voor elk gerecht in Nederland optreden; Andere in EG-lidstaten als zodanig werkende personen hebben in Nederland bevoegdheid.
RECLASSERING
Reclassering dateert van 1823: Ned. Genootschap tot zedelijke verbetering der gevangenen;
Samenvatting Inleiding Strafrecht
RECHTSMACHT art 2 Sr
Territorialiteitsbeginsel
art 3 Sr
Vlagbeginsel
art 4 Sr sub beschermingsbeginsel of 1, 2, 4 passief nationaliteitsbeginsel sub 5 en 6 universaliteitsbeginsel sub 3 en 7 mengeling van beide art 5 Sr personaliteitsbeginsel of actief nationaliteitsbeginsel art 6 Sr art 7 Sr art 8 Sr MOORD: art. 289 SR Dader? Waar? Fransman Nederland Nederlander Frankrijk Nederlander Frankrijk Fransman Frankrijk
Ned. Strafwet van toepassing op gedraging binnen Nederland (dus ook van een Fransman) Strafrecht geldt ook aan boord van Ned. vliegtuig of schip bescherming Ned. belangen bv levering wapens
zeeroverij, meineed voor int. gerecht Strafrecht volgt Nederlanders waar ook ter wereld indien a. misdrijf (tegen Nederlandse belangen) b. ook strafbaar is op locus delicti (= dubbele strafbaarheid), echter alleen indien Nederlander tijdens delict Ambtenaren Zeelieden Beperking door volkenrecht: immuniteit diplomaten
Slachtoffer? Belg Nederlander Belg Nederlander
Ned. Strafrecht van toepassing? Ja, art. 2 SR Ja, art. 5, lid 1, sub 2 SR Ja, art. 5, lid 1, sub 2 SR Neen, tenzij aanslag op koningin (dan art. 4, sub 1 SR).
arrest Azewijnse paard (HR 1915): locus delicti kan d.m.v. een instrument een andere zijn dan de plek waar de dader zich bevindt = instrumentsleer. Internationale rechtshulp: op grond van een verdrag LET OP: Art. 4 Uitleveringswet:
In beginsel levert Nederland NIET uit. Echter: Nederlander kan ter berechting worden uitgeleverd mits de straf in Nederland kan worden ondergaan.
Realiseren van rechtsmacht d.m.v.: o o
uitlevering (in principe dus niet); overdracht van strafvervolging (bij verdrag geregeld maar onder bepaalde voorwaarden ook zonder (beide staten moeten dan overnemende of overdragende rechtsmacht hebben)).
Samenvatting Inleiding Strafrecht
STRAFBEPALING o
Strafbepaling (bijzondere, aangevuld met de algemene (zoals poging en deelneming)) vormen de ENIGE toegangspoort tot het strafrechtelijk sanctiestelsel;
o Zijn niet persé de norm, maar verwijzen er naar. Vaak anders in bijzonder strafrecht; NORM
SANCTIESTELSEL bij toepasselijke STRAFBEPALING Civielrechtelijk (Schade) Bestuursrechtelijk Strafrechtelijk (normovertreding)
o
Materiele norm: alle burgers in maatschappelijk verkeer.
o
Formele norm: voor overheidsfunctionarissen: kunnen alleen reageren als aan voorwaarden is voldaan.
o
Strafrechtelijke voorwaarden: aanwijsbare strafbepaling, als aan de vereisten daarin genoemd, is voldaan: delictsomschrijving, kwalificatie, sanctienorm.
o Strafbepaling = delictsomschrijving en sanctienorm (hij die.. gestraft met..). o
Strafrecht = vergeldingsrecht; handhavingrecht.
o
definitie strafbaar feit: gedraging van rechtssubject - valt binnen wettelijke strafbepaling - wederrechtelijk is - aan schuld te wijten.
o Strafrechtstheorieën: 1. Absolute (vergeldings) theorieën: straf gerechtvaardigd door onrecht, verdiend (omdat, absoluut);
2. Verdrag theorieën; 3. Relatieve (Generale=preventie, waarschuwing aan iedereen; Speciale= 4.
waarschuwing aan dader) theorieën oftewel doeltheorieën; Verenigings theorieën: beide: omdat.. opdat..
Strafrechtelijk legaliteitsbeginsel: o PRIMAAT is het GESCHREVEN RECHT; o niets is strafbaar behalve uit kracht van daaraan voorafgegane wettelijke strafbepaling; o gunstigste bepalingen worden toegepast; o gaat om algemeenheid (voor iedereen, primaat geschreven recht) en kenbaarheid (strafbaarheid moet bestaan op moment van handelen, NIET met terugwerkende kracht); o Nederland kent slechts materieelrechtelijke betekenis van legaliteitsbeginsel: je mag niet gestraft worden zonder voorafgaande wettelijke strafbepaling; o Nederland kent GEEN formeelrechtelijke betekenis (Dld en It. wel): OM is NIET dwingend voorgeschreven zaken voor de rechter te brengen oftewel je moet niet gestraft worden voor iets dat strafbaar is;
Samenvatting Inleiding Strafrecht
Electriciteitsarrest: HR 1921: wat is de betekenis van de definitie van “enig goed”uit 310 Sr? valt daar ook electrische energie onder? Kan begrip “wegnemen” ook bestaan uit het inschakelen van een boor of het aandoen van een lamp? Let op: Rechter heeft delictsomschrijving nodig om te kunnen straffen. Zonder dat is een artikel een zinloze bepaling.
Samenvatting Inleiding Strafrecht
STRAFPROCESRECHT
Dienende taak (verwezenlijking van het materieel strafrecht); Riskant omdat het de bevoegdheden en dus overheidsmacht uitbreidt (inbreuken op grondrechten van burgers); Strafproces: alles wat geregeld is over het verloop van het begin van een opsporingsonderzoek tot en met de uitspraak van een rechter; WvSV gaat nog verder want ook over de tenuitvoerlegging is e.e.a. geregeld; Strafvorderlijk legaliteitsbeginsel in artikel 1 WvSV;
Muilkorfarrest: HR 1897 Gemeente (lagere overheid) mag geen strafvorderlijke (bijvoorbeeld over de wijze van opsporing) bepalingen maken.
Beginselen strafproces: fair trial: o Recht op een eerlijke en openbare behandeling, art. 6 EVRM; o Geen proces zonder verdenking, art. 27 WvSV; o Recht op rechtsbijstand, art. 6, derde lid, sub c, EVRM; o Verbod op pressie, art. 29, 173 en 271 WvSV; o Recht op informatie, art. 30, 31, 33 WvSV; o Beginselen van hoor en wederhoor, art. 329 WvSV. praesumptie van onschuld; pressieverbod (ook geen hypnose, narcoanalyse of leugendetector); nemo tenetur (niet verplicht mee te werken aan eigen veroordeling); rechtsbijstand; vervolgingsmonopolie (alléén OM mag vervolgen) = inquisitoire trek; opportuniteitsbeginsel: OM niet verplicht (art 167 Sv); ne bis in idem (art 68 Sr): verbod van dubbele vervolging; openbaarheid: o uitwendige openbaarheid (mag publiek erbij) ter controle van rechters en preventie; o inwendige: (mag verdachte en diens raadsman stukken zien); onmiddellijkheidsbeginsel: rechter beslist naar aanleiding van onderzoek ter terechtzetting; hoor en wederhoor; o horen: verdachte kan standpunt kenbaar maken; o verhoren: bewijsmateriaal verzamelen; in dubio pro reo: rechter moet de overtuiging hebben. Bij gerede twijfel voordeel aan de verdachte; de cautie: niet verplicht te antwoorden;
LOOP VAN STRAFPROCES: Begint met voorbereidend onderzoek ALTIJD opsporingsonderzoek (door politie onder leiding van OvJ) eventueel GVO in ingewikkelde zaken, o.l.v. rechter-commissaris = beslissing van OVJ. Strafrechtelijk Financieel Onderzoek o.l.v. OvJ gericht op verkregen financieel voordeel.
Samenvatting Inleiding Strafrecht
Rechtsgeding: aanhangig maken -> ott -> beraadslaging -> uitspraak Definitie “vervolgen”: in enge zin: verdachte beschuldigen en straf vorderen. ruime zin: rechter in de zaak betrekken, hoe dan ook. Vervolging begint door: vordering bewaring/vordering GVO (ruim) dagvaarding (eng). Documentatie:
Gegevens over iemands strafrechtelijk verleden: - strafregister (extern, WJD) algemeen documentatieregister (intern justitieel gebruik, bevat alle pv’s)
ACTOREN DE RECHTER:
Absolute competentie: volstrekte bevoegdheid: welk soort gerecht voor welke feiten. Misdrijven en bepaalde overtredingen: rechtbank (basis art. 56 Wet RO) Stroperij en overtredingen: kantongerecht (basis art. 44 Wet RO) Relatieve competentie: betrekkelijke bevoegdheid: gerecht waar? Basis in Art. 2 WvSV Indien niet bepaald dan in Amsterdam (art. 5 WvSV) Wanneer zaak bij een rechter is aangebracht, MOET deze beslissing nemen (art. 13 Wet Algemene Bepalingen). Raadkamer: Fysieke Kamer in gerechtsgebouw waar rechters van meervoudige kamer zich terugtrekken om te beraadslagen; College: strafkamer, civiele kamer, e.d.
DE VERDACHTE:
Voorbeelden: gevangenhouding van de verdachte nà bewaring; bezwaarschriften tegen dagvaarding; beklag tegen niet vervolging (door raadkamer gerechtshof).
Art. 27 WvSV: redelijk vermoeden van strafbaar feit gebaseerd op concrete feiten of omstandigheden. Let op: Pressieverbod; Zwijgplicht; Cautieplicht (verdachte meedelen, dat hij niet verplicht is tot antwoorden). Als verhoor moet worden beschouwd: alle vragen aan een verdachte betreffende diens betrokkenheid bij een zeker strafbaar feit (HR 2 oktober 1979, NJ 1980, 243).
Samenvatting Inleiding Strafrecht
RAADSMAN:
Arrest Hollende Kleurling HR 1978 Uitspraak waarbij sprake MOET zijn van concrete feiten of omstandigheden. Advocaat: staat de verdachte bij. Hij treedt niet op als vertegenwoordiger.
Art. 279 WvSV: Oók als verdachte niet verschijnt, mag raadsman verdediging voeren; Verdachte kan ten allen tijde KIEZEN;
Opsporingsonderzoek: In praktijk laat politie raadsman niet toe bij meeste politieverhoren; Uitzondering is verhoor voorafgaand aan de inverzekeringstelling. Gerechtelijk vooronderzoek: Art. 186a WvSV bijstand raadsman bevoegd tenzij belang van het onderzoek dit verbied. Onderzoek ter terechtzitting: Aanwezigheid is vanzelfsprekend. Wordt in WvSV niets over gezegd. Wél in art. 18 GW). Hoe komt verdacht aan een raadsman?
SLACHTOFFER:
Vooropstaat dat verdachte in elk stadium zelf kan kiezen (en betalen): art. 38 WvSV; Ambtshalve toewijzing: bij voorlopige hechtenis: art. 41 WvSV; Toevoeging raadsman van piketdienst: voor duur van inverzekeringstelling: art. 40, lid 2 WvSV;
Kan aangifte doen of klacht bij klachtdelict (bv art 245 Sr); Kan beklag doen tegen niet vervolgen (bij gerechtshof, art 12. Sv; Kan getuigen; Moet voor schade in principe naar de burgerrechter; Bedreigde getuige (Wet getuigenbescherming): redelijkerwijs aangenomen vrees voor leven, gezondheid, veiligheid, sociaal economische bestaan of ontwrichting van gezinsleven
Samenvatting Inleiding Strafrecht
DWANGMIDDELEN Definitie: inbreuk op grondrecht/op grond van wettelijke bevoegdheid/ten dienste van strafproces. Degene op wie een dwangmiddel wordt toegepast, heeft geen plicht daaraan mee te werken. Wel de plicht om TE DULDEN, om geen verzet te plegen, om niet tegen te werken. BOEK I: Vrijheidsbeneming: VASTHOUDEN ZONDER RECHTERLIJK BEVEL
staande houden ex art. 52: o iemand letterlijk vastpakken om hem te beletten weg te lopen; o Art. 52 geeft geen bevoegdheid tot geven van een bevel of vordering (dus geen strafbaarstelling op grond van art. 184 SR); o Als verdachte zich losrukt = wederspannigheid art. 180 SR; o wie: de verdachte van art. 27; o voor elk delict; o door opsporingsambtenaar. NIET door een burger; o vragen naar personalia en verblijfplaats. Valse naam etc. opgeven is strafbaar (435, sub 4 SR) aanhouden: o Doel: voorgeleiden aan (Hulp) OvJ teneinde te worden verhoord; o Ophouden voor verhoor: niet langer dan 6 uur (zonder 12.00–09.00 uur). Let op: ook mogelijk om na vrijlating alsnog 6 uur vasthouden voor identificatie. o op heterdaad wie: de verdachte van art. 27; naar politiebureau; door iedereen. o NIET op heterdaad wie: de verdachte van delict waarop voorlopige hechtenis (MISDRIJF) is toegelaten; voldoende zijn de gevallen van art. 67, LID 1 en 2 (de voorwaarden van lid 3 en art. 67a zijn NIET relevant); Ook toegestaan bij OVERTREDING van art. 435 sub 4 WvSR; naar politiebureau; door OvJ, Hulp-OvJ of elke opsporingsambtenaar. Inverzekeringstelling: o Doel: in belang van onderzoek: Verdachte op het bureau verder verhoren; Voorkomen dat bewijsmateriaal verdwijnt, verhalen worden afgestemd. o Door (hulp)OvJ toestemming voor ten hoogste 3 dagen; o Verlenging voor ten hoogste drie dagen mogelijk met toestemming van OvJ; o Binnen 3 dagen én 15 uur voorgeleiding bij RC, die rechtmatigheid toetst;
Samenvatting Inleiding Strafrecht
VOORLOPIGE HECHTENIS Art. 133 WvSV: Bewaring, gevangenhouding en gevangenneming. Gevallen :
art. 67 WvSV:
Gronden: Art. 67a WvSV:
ALLEEN bij ERNSTIGE BEZWAREN; = hogere verdenkingsgraad als art. 27 (“redelijk vermoeden van schuld”); Bepaalde aangewezen misdrijven; of Verdacht geen vaste woon- of verblijfplaats en verdacht van misdrijf waarop gevangenis is gesteld.
Ernstig gevaar voor vlucht; Gewichtige reden van maatschappelijke veiligheid uitgewerkt in art. 67a, lid 2 WvSV.
Bewaring ex art. 63 WvSV: o door RC; o maximaal 10 dagen.
Gevangenhouding ex art. 65, lid 1 WvSV: o indien verdachte al in bewaring zit; o door Raadkamer (21 WvSV) van Rechtbank; o maximaal 10 dagen; o 30 dagen + 2x 30 dgn verlenging
Gevangenneming ex art. 65, lid 2 WvSV: o door Rechtbank; o maximaal 60 dagen.
Schorsing voorlopige hechtenis ex art. 80 WvSV: door RC (bij bewaring) of raadkamer (bij gevangenhouding); onder voorwaarden; nakoming voorwaarden door waarborgsom of een borg; Aftrek van voorarrest ex art. 27 WvSR: verzamelterm voor vastzitten vóór de berechting: de inverzekeringstelling en voorlopige hechtenis; MOET bij opleggen gevangenisstraf, hechtenis en dienstverlening; KAN bij geldboete. MEDEBRENGING VAN VERDACHTE Let op: Dagvaarden is algemene term. Rechter heeft twee dwangmiddelen om verdachte te ondervragen: Verschijning bevelen Niet verschijnen, is strafbaar art. 184 WvSR Medebrenging gelasten Niet meegaan, is wederspannigheid art. 180 WvSR In welke fase: Gerechtelijk vooronderzoek Tijdens het rechtsgeding
Art. 205 WvSV Art. 278, lid 2 WvSV
Samenvatting Inleiding Strafrecht
DWANGMIDDELEN TEGEN GETUIGEN
Mederbrenging; o Voor GVO: art. 213, lid 2 WvSV; o Voor Onderzoek ter terechtzitting: art. 287, lid 3 WvSV. Gijzeling: o Voor GVO: art. 221, lid 2 WvSV; o Voor Onderzoek ter terechtzitting: art. 294, lid 1 WvSV.
Getuige moet komen EN praten na dagvaarding. Zoniet strafbaar art. 192 en 444 WvSr ANDERE DWANGMIDDELEN
inbeslagneming (waarheidsvinding/veilig stellen); huiszoeking; fouilleren/onderzoek aan het lichaam; binnentreden in woning.
BIJZONDERE BEVOEGDHEDEN
observatie; infiltratie; gebruik van informanten; pseudo-koop.
Let op: Nieuwe verdenkingscriterium ex art. 126, lid 1 WvSV komt NIET in plaats van art. 27 WvSv maar komt daarbij en geldt uitsluitend voor toepassing van de bijzondere bevoegdheden bij de bestrijding van de georganiseerde criminaliteit. Doel: nemen van strafvorderlijke beslissingen.
Samenvatting Inleiding Strafrecht
VOORBEREIDEND ONDERZOEK FASE 1: Opsporingsonderzoek Algemene Opsporingsambtenaren: art. 141 WvSV: algemene opsporingsbevoegdheid. Bijzondere Opsporingsambtenaren: art. 142 WvSV: algemene opsporingsbevoegdheid beperkt tot hun taakgebied. Officier van Justitie spoort zelden daadwerkelijk op maar heeft de LEIDING en VERANTWOORDING (148, lid 2 WvSV) Hulpofficier van Justitie is politieambtenaar met een bepaalde rang (154 WvSV) Verschil tussen opsporingsbevoegdheden en controlebevoegdheden: Controlebevoegdheden dienen een ander doel. Voor controlebevoegdheden is geen redelijke vermoeden van schuld aan een strafbaar feit noodzakelijk. Bevoegdheden:
Opsporingsbevoegdheden: dwangmiddelen gebruiken; Sociale handelingen verrichten net als burger (=geen speciale bevoegdheid); Preventieve (niet-strafrechtelijke) bevoegdheden ter handhaving van openbare orde; Controle- en inspectiebevoegdheden (ander doel dan opsporing); Gebruik geweld en veiligheidsfouillering.
OvJ (148, lid 3 WvSV) en overige opsporingsambtenaren (152 WvSV) moeten Proces-Verbaal opmaken van wat zij ter opsporing hebben verricht en onderzocht. Door staat betaalde Rechtsbijstand is gekoppeld aan dwangmiddelen (NIET aan fasen strafproces): NIET in voorarrest: art. 42: op verzoek kan raadsman toegevoegd worden; In verzekering: art. 40: piketadvocaat; In bewaring: art. 41: ambtshalve toegevoegde raadsman; Verdachte kan altijd zelf gekozen raadsman hebben. Raadsman mag tijdens opsporingsonderzoek NIET altijd aanwezig zijn, ALLEEN bij verhoor hulp-OvJ alvorens tot inverzekeringstelling wordt besloten. Inwendige openbaarheid tijdens opsporingsonderzoek Art. 30 en 31 WvSV: verdachte mag stukken inzien, tenzij OvJ in het belang van het onderzoek dat niet wil. NIET onthouden PV van: Eigen verhoor; Iets waar hij bij geweest is of waar hij bij had mogen zijn; Wat hem al geheel verteld is.
Samenvatting Inleiding Strafrecht
FASE 2: Gerechtelijk vooronderzoek Vorderen van GVO is daad van vervolging in ruime zin. De rechter (RC) wordt in de zaak betrokken. Waarom zou OvJ een GVO vorderen? De RC doet ZELF onderzoek; Getuigen MOETEN voor RC verschijnen, antwoorden en de waarheid spreken (RC kan de getuige laten beëdigen waardoor liegen strafbaar wordt als meineed); De RC beschikt over MEER dwangmiddelen dan politie en OvJ. LET OP: Vrijheidsbenemende dwangmiddelen tegen verdachten staan los van de onderzoeksfasen (enkele wel, met name DNA-onderzoek). Mini-instructie op verzoek van de verdachte ex art. 36a t/m 36e Doel: verzamelen van ontlastend materiaal. Beslissingen OvJ omtrent vervolging nà opsporingsonderzoek Officier stelt TWEE HOOFDVRAGEN: 1. Is vervolging technisch bereikbaar? 2. Eist het algemeen belang vervolging? Opportuniteitsbeginsel (OM beslist over (verdere) vervolging).
NIET vervolgen (seponeren): o Politiesepot: opsporingsambtenaren maken niet van elke gering feit PV op (= wettelijk niet geregeld); o Beleidssepot: OM doet overweging van algemeen belang; o Technisch sepot: veroordeling is niet bereikbaar door diverse omstandigheden; o Art. 167 sepot is niet gebonden, OvJ kan later alsnog vervolgen. Sepot hoeft niet kenbaar gemaakt te worden aan verdachte (soms weet hij niet eens dat hij verdacht is!); o Art. 243 sepot wél kennisgeven aan verdachte. Vervolgen (art. 167 WvSV) of verdere vervolging (art. 242 WvSV): o Vervolgen is de rechter-(commissaris) in de zaak betrekken. Voorwaardelijk niet-vervolgen (transactie): o Voorwaarde is in het algemeen het betalen van een geldbedrag; o Nà transactie heeft OvJ geen recht meer tot strafvordering (74, lid 1 WvSR); o Ook schadevergoeding aan het slachtoffer mogelijk; o Voorwaardelijk sepot: gedragsvoorschriften; o Politietransactie is wettelijk geregeld.
Samenvatting Inleiding Strafrecht
Beslissingen OvJ omtrent VERDERE vervolging Officier van Justitie beslist. OOK nadat de R-C de zaak heeft onderzocht. Indien een GVO heeft plaatsgehad: binnen 2 maanden beslissen. Houdt in: WEL of NIET op de zitting brengen. Vier mogelijkheden ex art. 244 WvSV: Kennisgeving van niet verdere vervolging (sepot): alleen bij nieuwe bewijs op terugkomen; Kennisgeving van verdere vervolging; Dagvaarding. Daarmee begint rechtsgeding; Voorwaardelijk sepot en transactie (transactie art. 74 WvSR mogelijk tot aanvang terechtzitting).
Rechterlijke toetsing van vervolgingsbeslissingen Verdachte én slachtoffer kunnen klagen (bezwaar maken):
Bezwaar tegen dagvaarding of kennisgeving van verdere vervolging door verdachte: o verdachte laat RAADKAMER toetsen of veroordeling technisch mogelijk is (verzoek om technisch sepot). Uitspraak is BESCHIKKING; o bij toewijzing, stelt raadkamer de verdachte buiten vervolging; o buiten vervolging houdt in “einde zaak, tenzij nieuwe bezwaren”.
Beklag door slachtoffer of belanghebbende over niet vervolgen (art. 12 WvSV): o bij raadkamer van gerechtshof; o kan bevel tot vervolging geven of beklag afwijzen; o BEKLAG is het enige geval waarbij de rechter de opportuniteit van een vervolging beoordeelt.
Samenvatting Inleiding Strafrecht
RECHTSGEDING Fasen rechtsgeding: Aanhangig maken zaak ter terechtzitting d.m.v. betekening dagvaarding met akte (inleidende dagvaarding). Dagvaarding heeft drie functies: o Verdachte wordt erdoor opgeroepen te verschijnen (= oproepingsfunctie); o Beschuldiging wordt geformuleerd (= beschuldigingsfunctie): Rechter zal besluiten tot “inwendige nietigheid” (substantiële nietigheid) indien een feit, tijd of plaats van delict niet in dagvaarding is opgenomen; Indien meer: cumulatief; Kan worden aangevuld (zelfs in 2e aanleg); kan worden gewijzigd (vorderen ex 313 Sv) alleen schriftelijk tót req. o Informerende functie over een aantal rechten.
Feitelijk begin rechtsgeding van OvJ naar rechter; Verdachte mag alle stukken zien; OvJ kan intrekken tot daadwerkelijk uitroepen.
Onderzoek ter terechtzitting
Is uitwendig openbaar (art. 121 GRONDWET) tenzij: o Behandeling met gesloten deuren ex art. 20 RO en art. 269 WvSV; o Jeugdzaken ex art. 495b WvSV. Kan worden onderbroken voor schorsing of onderbreking (= “zaak aanhouden”); Eerste vragen: o is verdachte verschenen? minstens 10 dagen na dagvaarding (of 3 dgn. Bij politierechter); verschijnen volgens rechter niet nodig (VERSTEK); o is raadsman verschenen? dan doorgaan. Begin door uitroepen zaak door deurwaarder; Vervolgens de voordracht van de OvJ; Daarna inquisitoire deel: ondervraging etc; Daarna accusatoire deel: OM (requisitoir) en raadsman (pleidooi) krijgen tijd voor mening. Daarna mogelijk nog een keer “repliek” en “dupliek”; Positie getuige t.o.v. GVO: = EED, getuigen worden tijdens onderzoek ter terechtzitting altijd beëdigd; Bijzondere positie voor anonieme (bedreigde) getuige;
Beraadslaging en uitspraak
beraadslaging; niet openbaar, jongste rechter eerst; uitspraak: iedere beslissing van de rechter tijdens terechtzitting; einduitspraak: uitspraak waardoor de zaak van de terechtzitting verdwijnt;
Let op: einduitspraak is iets anders dan onherroepelijke uitspraak: onherroepelijk is wanneer beroep termijn is verstreken of als deze in hoogste aanleg is gegeven.
Samenvatting Inleiding Strafrecht
348 WvSV formele vragen: o dagvaarding geldig? niet: 349 nietigheid dagvaarding; o is rechter bevoegd? niet: onbevoegdheid 349; o is OvJ ontvankelijk? niet: niet –ontvankelijkheid (bijv. art. 68); o moet vervolging geschorst? ja: schorsing. Vervolgingsrecht vervalt NIET (geen uitspraak over feit)formele vragen. 350 Sv materiele vragen: o bewijsvraag: heeft dader het gedaan? niet: 352 vrijspraak; o kwalificatievraag: welk strafbaar feit? geen: 352 ontslag van rechtsvervolging; o strafuitsluitingsgronden: strafbaarheid verd? niet: 352 ontslag van rechtsvr.; o alle drie bevestigend: veroordeling + sanctievraag 351 Vervolgingsrecht vervalt (uitspraken over feit!).
Let op: in het geval dat de tenlastelegging niet juist is en de OvJ constateert dat nog voor de sluiting van het onderzoek ter terechtzitting, kan hij wijziging van de tenlastelegging vorderen.
Samenvatting Inleiding Strafrecht
RECHTSMIDDELEN Geen rechtsmiddelen binnen termijn ingezet: dan is uitspraak “in kracht van gewijsde” oftewel onherroepelijk. Verzet: ALLEEN voor verdachte na einduitspraak in zaak bij verstek (i.t.t. zaak op tegenspraak) dan geheel nieuwe behandeling! bij dezelfde rechter; eerdere vonnis wordt bekrachtigd of vernietigd. Hoger beroep: Voor verdachte én OM (tweede aanleg) hogere rechter, geheel nieuwe behandeling MAAR uitspraak ten nadele van verdachte alléén met eenparigheid van stemmen (indien verdachte hoger beroep heeft ingesteld); eerdere vonnis wordt bevestigd of vernietigd. Cassatie: voor rechtsuitleg en vormcontrole cassatiegronden: o vormverzuim: vormvoorschriften ott of vonnis (op straffe van nietigheid);
LET OP: Hoge Raad controleert de rechter, niet de OvJ (Hoge Raad kan niet een vonnis van de rechter wegens een fout van de OvJ casseren). o schending van het recht. eerdere vonnissen: verwerpt cassatieberoep OF casseert (vernietigd) het vonnis; soms zelf juiste uitspraak: doet recht ten principale 440, lid 2 WvSv maar meestal niet: terugwijzen naar eerdere rechter of verwijzen naar andere feitenrechter;
BUITENGEWONE RECHTSMIDDELEN bij de Hoge Raad: cassatie in belang der wet (door PG bij HR); herziening: gaat juist om feiten van de zaak, kan ALLEEN ten voordele van de veroordeelde. WIE KAN WAARTEGEN WELK RECHTSMIDDEL INSTELLEN? In alle gevallen (verzet/hoger beroep/cassatie) binnen veertien dagen bij de griffie van het gerecht;
Hoger beroep bij hof
Wie Verdachte die niet is vrijgesproken; OvJ.
Hoger beroep bij rechtbank
Verdachte die niet is vrijgesproken; OvJ.
Verzet
Verdachte.
Cassatie
Niet door iemand wie
ander rechtsmiddel (heeft) open(ge) staan.
Waartegen Verdachte heeft geen hoger beroep tegen vrijspraak (wat is zijn belang daarbij??); Alleen tegen vonnis van de rechtbank in eerste aanleg. Alleen tegen vonnis van de kantonrechter in eerste aanleg. Boete > Fl. 100,--; Hechtenis. Tegen einduitspraak bij verstek als hij niet in hoger beroep kan gaan en OvJ geen beroep heeft ingesteld; Alleen in eerste aanleg; Niet tegen vrijspraak; Niet als aan vonnis is voldaan. NIET tegen vrijspraak (ook niet door OvJ); Uitleg van het recht; Controle op naleving van vormvoorschriften (controleert dus de lagere rechter). Cassatiegronden staan in art. 99 , lid 1 RO.
Samenvatting Inleiding Strafrecht
DUS: verdachte nooit tegen vrijspraak, hoger beroep gaat voor verzet, dan cassatie, OvJ kan geen cassatie instellen bij vrijspraak. INTERNATIONALE RECHTSMIDDELEN
Individueel klachtrecht EVRM: o EH(OF)RM beslist; o Uitspraak is bindend, kan zijn: aanpassen procedures; verplichting tot schadevergoeding; NIET vernietiging vonnis o.i.d.! alleen door verdachte, bij schending artt 5 en 6 EVRM; binnen 6 mnd na einduitspraak, indien geen nationale rechtsmiddelen.
Individueel klachtrecht IVBPR: o uitspraak NIET bindend.
SAMENLOOP: Art. 35 EVRM: klacht is niet-ontvankelijk wanneer deze ook bij een andere internationale instantie is neergelegd (en geen nieuwe feiten bevat); Art. 5 Fac. Protocol IVBPR: Klacht is niet-ontvankelijk wanneer hetzelfde onderwerp als klacht bij een andere internationale instantie is neergelegd. VERSCHIL: EVRM-klager kan dus na behandeling klagen bij IVBPR. IVBPR-klager kan NIET nadat klacht is behandeld klagen bij EVRM.
Samenvatting Inleiding Strafrecht
STRAFBAARHEID: DELICTSOMSCHRIJVINGEN WETBOEK van STRAFRECHT: ALGEMEEN deel BIJZONDER deel: o Misdrijven; o Overtredingen. Let op: andere indeling dan GEWONE (COMMUNE) strafrecht t.o.v. BIJZONDERE (WETTEN) strafrecht. LEIDRAAD is het aangetaste RECHTSGOED of RECHTSBELANG. Delicten die zelfde RECHTSGOED aantasten staan bij elkaar.
DELICTSOMSCHRIJVING grenst STRAFBAARHEID en NIET-STRAFBAARHEID maar duidt ook ZWAARTE van delict aan (in sommige artikelen alleen aanduiding van de zwaarte).
gekwalificeerd delict, bijv. moord (=kwalificatie) t.o.v. doodslag (=gronddelict); geprivilegieerd delict, o bijv. “kinder”moord (=privilege) t.o.v. doodslag (=gronddelict); o bijv. “stroperij: t.o.v. diefstal. Moeten onder omstandigheden tot voordeel van dader strekken. lex specialis (gekwalificeerde EN geprivilegieerde delicten) gaan VOOR lex generalis: art. 55, lid 2 WvSR
VOORWAARDEN voor strafbaarheid:
menselijke gedraging (RECHTSNORMEN zijn GEDRAGSNORMEN) die valt onder delictsomschrijving, NIET onder een strafuitsluitingsgrond: o objectieve bestanddelen: uitwendig resultaat handelen; o subjectieve bestanddelen: voorwaarde voor verwijtbaarheid. die wederrechtelijk is; aan schuld te wijten: o Schuld betekent verwijtbaarheid = culpoos delict; o LET OP: “als schuldig aan” in wettekst is louter om delictsomschrijving te verbinden met de kwalificatie.
Voor strafrechterlijk verwijt 2 elementen nodig:
uitwendige gedraging (= de wederrechtelijkheid); Let op: wederrechtelijkheid is géén synoniem voor onrechtmatig. iets subjectiefs (opzet (dolus), met voorbedachten rade, terwijl hij weet etc.). Soms kan je subjectief bestanddeel uit objectieve bestanddelen afleiden, bijvoorbeeld mishandeling impliceert opzet. Bij misdrijf meestal impliciet, bij overtredingen meestal géén subjectief bestanddeel.
Samenvatting Inleiding Strafrecht
Samenvatting Inleiding Strafrecht
Soorten delicten:
omissiedelicten; strafbare gedraging = iets nalaten; materiele norm: gebod; commissiedelicten: strafbare gedraging = iets doen; oneigenlijk omissiedelict: COMMISSIE-delict begaan door nalaten; Toestandsdelict: drukken toestand uit die niet mag (drie fietsers).
Arrest Vier Schepen: strafbaar is het tot stand brengen van de toestand Arrest Drie Fietsers: met z’n drieën naast elkaar fietsen is strafbare gedraging
materiele delicten: drukken een gevolg uit (“dood ten gevolge hebbend”); formele delicten: drukken een gedraging uit.
Verschil tussen OPZET en CULPA (schuld): Bij opzet overziet men wat men doet, bij culpa niet maar had men dat wel behoren te overzien (culpa = in het anders behoren te handelen dan men doet). Als in de tll “opzettelijk” niet voorkomt dan kan de bewezenverklaring niet gekwalificeerd worden en volgt
ontslag van rechtsvervolging.
Omstandigheden: alle objectieve onderdelen van een delictsomschrijving die NIET een gedraging of gevolg omschrijven. Bijkomende voorwaarde voor strafbaarheid: LATER intredende omstandigheid die de situatie en daarmee ook de gedraging alsnog ANDERS KLEUREN.
Samenvatting Inleiding Strafrecht
UITBREIDING STRAFBAARHEID buiten delictsomschrijvingen ONVOLTOOIDE DELICTEN
Fasen:
o Fase 1: het PLAN:
Geen strafbare gedraging.
o Fase 2: de VOORBEREIDING:
Kunnen strafbaar zijn, maar dat hoeft niet. Alleen wanneer bepaalde middelen gebruikt worden; Art. 46 WvSR sinds 1994 alléén voor ZWARE MISDRIJVEN; Doel moet criminele bestemming zijn, die gemiddelde rechtsgenoot opvalt; Beoogde uitvoering moet in samenwerking met anderen. Niet de voorbereiding; Vrijwillige terugtred ex art. 46b WvSR. Fase 3: begin van uitvoering; POGING tot MISDRIJF (45 WvSR): niet: poging tot overtreding; Soms expliciet in wettekst uitgesloten; Bij culpoze (schuld) delicten niet goed denkbaar; Gedraging = “een begin van uitvoering”; Vermindering max straf met 1/3; Vrijwillige terugtred ex art. 46b WvSR (zo gauw er een factor is buiten de wil gaat het niet meer op! Dader moet ZELF willen.) = daderuitsluitingsgrond.
o
o
Fase 4: de voltooiing.
Samenvatting Inleiding Strafrecht
DEELNEMING PLEGEN: Zelf de delictsomschrijving vervullen Vijf deelnemingsvormen: Aan een strafbaar feit: dus overtredingen Art. 47 WvSR: EN misdrijven. o doen plegen; o medeplegen; o uitlokking; Art. 48 WvSR: Alleen misdrijven (zie art. 52) o medeplichtigheid bij = opzettelijk behulpzaam zijn; o medeplichtigheid tot = gelegenheid, middelen of inlichtingen verschaffen; pleger “pleegt” alle andere “nemen deel”
Allen “begaan”
Deelnemende daders ex art. 47 worden als daders bestraft. Medeplichtigheid wordt lager bestraft. Voor alle deelnemingsvormen wordt OPZET geëist. Algemene strafbepalingen breiden strafbaarheid dus uit buiten grenzen van delictsomschrijving. Kenmerkend verschil tussen “doen plegen” en “uitlokking”: Voor “doen plegen” is vereist dat de ander niet zelf kan worden bestraft (kind). De rechter moet dat vaststellen; De uitgelokte moet ZELF ook strafbaar zijn. Uitlokking alleen bij gebruik van genoemde middelen.
SIMULTANE deelnemingsvormen: tegelijkertijd: medeplegen (zware vorm); Deelnemen - daders - medepleger: bewuste samenwerking! medeplichtig (lichte vorm). CONSECUTIEVE deelnemingsvormen: gaat vooraf : uitlokken (zware vorm): Initiatiefnemers. Brengen ander op idee. Oftewel; INTELLECTUELE dader. doen-plegen (zware vorm); medeplichtigheid tot (licht vorm):
Arrest: Pastoor, HR 1898: Voorwaarde voor doen-plegen is: degene die de gedraging stelt, kan zelf niet gestraft worden. Als degene die de gedraging stelt wel strafbaar is, is het uitlokken indien van één van de middelen gebruik is gemaakt genoemd in 47 sub 2 WvSR. Beroep doen op Memorie van toelichting is een wetshistorisch argument.
Samenvatting Inleiding Strafrecht
BEPERKING STRAFBAARHEID Strafuitsluitingsgronden
algemene (Algemeen Deel Sr); o 39 WvSR ONTOEREKENBAARHEID: Gaat om geestvermogens van de dader: = SCHULDUITSLUITINGSGROND o 40 WvSR OVERMACHT Twee verschillende strafuitsluitingsgronden: Rechtvaardigheidsgrond: NOODTOESTAND; Schulduitsluitingsgrond: Subjectieve of psychische overmacht. o 41, lid 1 WvSR NOODWEER: voorwaarden: noodweersituatie (ogenblikkelijke wederrechtelijke aanranding) verdediging van eigen of andermans lijf, eerbaarheid en goed; proportionaliteit (verdediging in proportie tot de aanval); subsidiariteit (geen lichter middel, bv weglopen is mogelijk); = RECHTVAARDIGHEIDSGROND: geen wederrechtelijkheid als er grond is die gedrag rechtvaardigt; objectief; corrigeert delictsomschrijving en materiele norm. o 41, lid 2 WvSR NOODWEEREXCES: voorwaarden: noodweersituatie (de aanranding) verdediging van eigen of andermans lijf, eerbaarheid en goed; niet de proportionaliteit/subsidiariteit in acht heeft genomen maar aanwezigheid van hevige gemoedsbeweging; = SCHULDUITSLUITINGSGROND: geen verwijtbaarheid; gedrag blijft wederrechtelijk, maar wordt niet verweten. o 42 WvSR UITVOERING WETTELIJK VOORSCHRIFT o 43, LID 1 WvSR UITVOERING BEVOEGD AMBTELIJK BEVEL o 42, LID 2 WvSR ONBEVOEGD AMBTELIJK BEVEL TE GOEDER TROUW
bijzondere: gelden alléén voor het delict waar ze bij staan bv smaad.
Strafuitsluitingsgrond hoeft NIET ten laste worden gelegd door OvJ (alléén delictsomschrijving).
Arrest Melk en Water, HR 1916: algemene buitenwettelijke strafuitsluitingsgrond: AVAS (afwezigheid van alle schuld = SCHULDUITSLUITINGSGROND) bij overtredingen (=geobjectiveerde delicten) gecreëerd in arrest: geen straf zonder schuld.
Samenvatting Inleiding Strafrecht
VERVOLGBAARHEID Voorwaarden voor vervolgbaarheid:
Nederlandse rechtsmacht; leeftijd dader minstens 12 jaar tijdens plegen van delict; klacht bij sommige delicten = absolute klachtdelicten: o komt slechts voor bij misdrijven; o slachtoffer moet 16 jaar zijn; o klacht moet worden ingediend bij (hulp)OvJ.
VERVAL VAN VERVOLGBAARHEID
dood verdachte; verjaring: o overtredingen 2 jaar. o misdrijven 6, (max 3 jaar) 12 (meer dan 3), 15 (meer dan tien jaar) of 18 jaar (levenslang). Enige uitzondering: oorlogsmisdaden; Bij misdrijven t.a.v. minderjarige begint de verjaring op dag na 18e verjaardag. o verjaring stuit door daad van vervolging, verjaring begint meteen weer te lopen. vervolgingsrecht vervalt nà gebruik (ne bis in idem, 68 Sr; transactie 74 Sr, overdracht van strafvervolging Art 77 Sr; KNVV 255 Sv; buiten vervolging stellen door rechter 255 Sv). Inhaaldagvaarding HR 1949: buitenwettelijk verbod op vervolging tussen onderzoek ter terechtzitting en onherroepelijke beslissing over het feit.
Samenvatting Inleiding Strafrecht
PENETENTIAR RECHT Sancties = verzamelnaam voor straffen en maatregelen HOOFDSTRAFFEN: Gevangenisstraf (vervangende) Hechtenis Taakstraf Geldboete
(Alleen opgelegd aan veroordeelde) Onttrekking aan het verkeer Ontnemen wederrechtelijk verkregen voordeel Schadevergoeding
BIJKOMENDE STRAFFEN: Ontzetting van bep. rechten Verbeurdverklaring Openbaarmaking uitspraak
Verschil straf/maatregel:
rechtsgrond voor straf is verwijtbaarheid; rechtsgrond voor maatregel is noodzaak op grond van algemeen belang in te grijpen: afwenden van gevaar: o vrijheidsbenemende maatregel “TBS”: gevaarlijkheid van een persoon: indien de veiligheid het opsluiten eist; o vermogensmaatregel “onttrekking aan het verkeer”: gevaar van voorwerpen.
Sancties in jeugdstrafrecht (voor 12-16 jarigen; eigen sancties) en bijzondere wetten bv WED, WvW (bijkomende straf: ontzegging rijbevoegdheid).
Straftoemeting ex art. 351 WvSV
rechter hoeft geen straf op te leggen art. 9a WvSR, vanaf 1983; rechter houdt rekening met draagkracht van verdachte (art. 14 WvSR); MAAR: de maat van de boete wordt door de aard van het delict bepaald, niet in de eerste plaats door de draagkracht; wet bepaalt per delict: o strafsoort; o strafmaximum. strafminima: o gevangenisstraf/hechtenis 1 dag; o geldboete 5,=; o dienstverlening GEEN minimum. strafmaxima: o per delict bepaald. géén algemene strafverlagende of verhogende bepalingen (m.u.v. 44 Sr); meestal in relatie tot bepaalde delicten; samenloop: beperkte cumulatie: max straf plus niet meer dan één derde van het hoogste maximum; beperkte cumulatie geldt NIET voor boetes (en dus niet voor overtredingen!!!). Bij vier inbraken dus vier maal de maximum boete;
Samenvatting Inleiding Strafrecht
bij eerdere misdrijven: alsof gelijktijdige berechtiging heeft plaatsgevonden (art. 63 WvSR): straf nieuwe veroordeling telt vanaf datum vorige veroordeling. Strafmodaliteit
Rechter bepaalt of straf ten uitvoer wordt gebracht, voorw. of onvoorw.: o voorwaardelijke niet-uitvoeren art. 14a WvSR: bij straf van jaar of minder geheel; o voorwaardelijke niet-uitvoeren bij straf >1 jaar max. 1/3 (art. 14a, lid 2 WvSR). Let op: vermindering is 1/3 van gevangenisstraf minus voorwaardelijk gedeelte minus voorarrest. Rechter bepaalt of geldboete ineens moet worden betaald of in termijnen.
Tenuitvoerlegging van straffen
Strafexecutie: na “in kracht van gewijsde gaan” van vonnis; Verval van executierecht: o dood van veroordeelde; o verjaring; o overdracht. Vervroegde invrijheidstelling art. 15 WvSR: = recht: o berekening: bij max. straf 1 jaar: v.i. na minstens zes maanden + 1/3 rest; bij straf meer dan 1 jaar; na 2/3 e o voorarrest wordt afgetrokken.
Samenvatting Inleiding Strafrecht
TENLASTELEGGING Grondslagfunctie: de rechter moet alleen beoordelen of (voldoende vaststaat dat) de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan. Rechter hoeft niet na te gaan welke strafbare feiten de verdachte heeft begaan.
Arrest Brasserskade, HR1962: Rechter mag zich niet buiten ten laste legging begeven. Soorten tll:
enkelvoudig: een fout; samengesteld: meerdere feiten; o cumulatieve: meerdere feiten van verschillende aard. Rechter kan voor alle feiten veroordelen; o primaire/subsidiaire: (volgorde behandeling (eerst primaire tll) is dwingend!): subsidiair tll (ook wel ‘gelede tll’) wordt vaak aangeduid door “althans …..”. wanneer primaire tll bewezen dan komt rechter niet aan subsidiair tll toe. o Alternatieve: twee of meer feiten als alternatieven naast elkaar;
Tll moet bestaan uit opgave van feit (feitelijke weergave van het gebeurde), tijd en plaats (261 Sv); evt. omstandigheden; uitwendige (de objectieve, wederrechtelijkheid) en inwendige (opzet, schuld) bestanddelen van het delict. Strafbaarheidvoorwaarden die niet in de delictsomschrijving staan, hoeven niet te worden opgenomen in de tll, maar moeten wél zijn gerealiseerd.
Samenvatting Inleiding Strafrecht
BEWIJSRECHT Bewijstheorieën:
2 wettelijke stelsels: positief: dwingt rechter bij bepaalde hoeveelheid bewijsmateriaal tot bewezenverklaring te komen; negatief: rechter hoeft niet tot bewezenverklaring te komen als hij niet overtuiging heeft dat verdachte echt de dader is.
vrije stelsel: rechter is vrij alle bewijsmateriaal voor het bewijs te gebruiken.
=> in Nederland: negatief wettelijk stelsel (art. 338 Sv): theorie van de bewijsminima Bewijsvoering:
Onmiddellijkheidsbeginsel: rechter moet uit onderzoek ter terechtzitting bewijs overtuiging hebben bekomen dat verdachte dader is; mag ook bewijs zijn dat niet direct ter zitting is aangeboden.
Arrest Testimonium de Auditu HR 1926 : verklaring van horen zeggen als bewijs mag meewerken en is NIET in strijd met art. 342 WvSV.
Best evidence: ter zitting verklaarde heeft meer bewijskracht dan elders verklaarde (NIET in Nederlands strafstelsel!!)
in dubio pro reo: voordeel van de twijfel voor beschuldigde, aangeklaagde.
Kenmerken van het Nederlandse bewijsrecht:
De RECHTER bewijst; Gedurende procesrecht (inquisitoire gedeelte) is rechter NIET lijdelijk: hij kan ook zelf ter zitting gegevens vergaren; Rechter moet wettelijke bewijsmiddelen gebruiken: ook mogelijke bepaalde niet toegelaten bewijsmiddelen te ‘verpakken’ in bijvoorbeeld ‘waarneming van de rechter’ door hem bijvoorbeeld foto’s te laten zien; Rechter is niet verplicht om bij voldoende bewijsmiddelen tot een bewezenverklaring te komen: hij moet de overtuiging hebben dat verdacht het tll heeft begaan; Wanneer bewijsmiddelen niet worden gehaald, moet vrijspraak volgen; Rechter is vrij in waardering bewijsmateriaal (In Nederland GEEN ‘Best Evidence’).
Samenvatting Inleiding Strafrecht
Bewijsmiddelen:
eigen waarneming van de rechter, ook buiten de rechtszaal.
verklaring van de verdachte: o moet op eigen wetenschap berusten; o ook verklaring in PV is bewijs; o mag worden gesplitst maar daardoor niet worden ‘gedenatureerd’ zodat er iets anders van zijn verklaring over blijft; o rechter moet waarachtigheid beoordelen; o alleen over zichzelf mag verdachte verklaren; o voeging: dan medeverdachten; o om tot bewezenverklaring te komen moet ook ander bewijsmiddel voorhanden zijn.
verklaring van getuigen tijdens ott: o door hemzelf waargenomen; o ook verklaring van bedreigde getuige mag als bewijs worden aangemerkt; o getuige moet worden beëdigd tijdens proces (art. 290 WvSV): liegen is dan strafbaar; o alleen getuigenverklaring is onvoldoende (unusregeling: één getuige is geen getuige); o Arrest Testimonium de Aditu: ook verklaringen van horen zeggen.
verklaring van deskundige: o niet zozeer eigen waarneming, maar meer conclusies van wat hij ziet.
Getuige-deskundige: o indien de deskundige als getuige optreedt (uit eigenwaarneming).
schriftelijke bescheiden: o pv’s (kan voldoende zijn), brieven etc..
Uitsluiting van onrechtmatig verkregen bewijsmateriaal:
Arrest Tweede Bloedproef HR 1926: onrecht matig verkregen bewijsmateriaal mag niet meetellen voor bewijs indien verdachte daardoor ernstig in zijn belangen is geschaad.
Is een voorschrift niet nageleegd, mag het verkregen materiaal onder omstandigheden NIET tot het bewijs meewerken (= schutznormtheorie);
Verdacht moet door schending ernstig in zijn belangen zijn geschaad.
Samenvatting Inleiding Strafrecht
Formele en materiele vragen van artt. 348 en 350 WvSV Art. 348 WvSV: 1.
Geldigheid van de dagvaarding;
2. Bevoegdheid van de rechtbank; 3. Ontvankelijkheid van de OvJ; 4. Evt. schorsing van de vervolging. Art. 350 WvSV: 5. bewijsvraag op grondslag van tll zelfs met onnodige elementen (niet stukjes); 6. kwalificatievraag welk strafbaar feit levert dit op - geen delict? dan ovr of onverbindende strafbepaling (wegens strijdigheid met hogere regel oid. dan ovr) a. als bestanddeel ontbreekt: ontslag van rechtsvervolging. 7. strafbaarheid van het feit: a. Aanwezigheid van rechtvaardigheidsgronden leidt tot ontslag van rvv, tenzij: i. Wederrechtelijkheid van de delictsomschrijving is: vrijspraak; ii. Een culpoos delict is: vrijspraak. 8. strafbaarheid van de dader: uitspraak hangt af van de tll: a. Aanwezigheid van schulduitsluitingsgronden leidt tot ontslag van rvv, tenzij: i. Een culpoos delict: vrijspraak. 9. welke straf of maatregel? ad info feiten waar rechter rekening mee kan houden.
“Ad informandum” gevoegde feiten:
Groot aantal gelijksoortige delicten; Verdachte moet zonder voorbehoud (bv beroep op strafuitsluitingsgrond) bekend hebben; NIET wettelijk geregeld maar wel geaccepteerd (in strijd met art. 1 WvSV??????)
Verdachte mag zich direct VERWEREN nadat de rechter de personalia heeft gevraagd (art. 283, eerste lid WvSV).
Formele verweren: tegen formele vragen van artikel 348 WvSV; Bewijsverweren: tegen telastegelegde schuld: bij toekenning = vrijspraak; Kwalificatieverweer: verweer dat bewezen feit niet onder een delictsomschrijving is te brengen = ontslag van rvv; Verweer strafuitsluitingsgrond (aannemelijk maken) = ontslag van rvv; Strafmaatverweer i.v.m. bijv. persoonlijke omstandigheden.
Samenvatting Inleiding Strafrecht
Verkeersrecht
Bronnen: WvW 1994; RVV 1990 (alléén overtredingen i.v.m. lagere wetgeving); WvSR enWvSV; Wet Administratiefrechtelijke Handhaving van verkeersvoorschriften (Wet Mulder). Complicatie:
veelal “gelede strafbaarstelling” oftewel delictsomschrijving in de ene wet en sanctienorm weer in andere wet.
Twee manieren van afdoening:
Strafrechtelijk: o Materiele strafrecht: art. 5 WvW: gedrag op de weg = “kapstokbepaling”; art. 6 WvW: ‘les specialis’ t.o.v. art. 307 en 308 WvSR; art. 7 WvW: doorrijden na ongeval: bijzonder rechtvaardigingsgrond: ter plekke identiteit vaststellen; vervolgingsuitsluitingsgrond: art. 184 WvW melden binnen 12 uur. art. 8 WvW: rijden onder invloed: lid 1: het feitelijk niet meer kunnen besturen; lid 2: rijden onder invloed boven een door onderzoek vastgestelde grens (dus eerst voorlopig test ex 160 WvW, indien verdacht ex 27 WvSV, dan onderzoek artikel 8, lid 2 juncto art. 163 WvW). LET OP: weigeren is misdrijf. art. 9 WvW: rijden na ontzegging rijbevoegdheid; art. 179a WvW: ontzegging rijbevoegdheid bijkomende straf WvSR (art. 180WvW); Aansprakelijkheid (=zgn risico-aansprakelijkheid) eigenaar/houder: art. 165 WvW (misdrijf) eigenaar/houder heeft wettelijke informatieplicht; art. 181 WvW (overtreding) eigenaar/houder wordt gestraft voor gedrag van ander; o Formele strafrecht: Bevoegdheden opsporingsambtenaren: Uitgangspunt is WvSR; WvW slechts beperkte aanvullingen. Opsporings- en controlebevoegdheden: indien niet verwijzing naar opsporing, dan controle voor opsporingsbevoegdheden is redelijk vermoeden van schuld nodig.
Administratiefrechtelijk (Wet MULDER) o RVV-overtredingen zijn bijna altijd Mulder-zaken behalve bij letsel of schade te vinden in bijlage bij WAHV;
Öztïrk arrest (EHRM 1984): hieruit blijkt dat ook administratiefrechtelijk gehandhaafde regels vallen onder de werking van bv. Art 6 EVRM (dus wel degelijk recht op een kosteloze advocaat) vanwege het strafrechterlijke karakter van delict en sanctie.
Samenvatting Inleiding Strafrecht
o Feiten uit WAHV zijn gedragingen, géén strafbaar feit; o Mulder spreekt van Toezichthouders: bevoegdheden geregeld in Algemene Wet o
o o o o
o o o
o
o
Bestuursrecht; Opsporingsambtenaren werken voor Mulder niet als art. 2 PW: afzonderlijke bevoegdheden in WAHV; Ambtenaar legt zelf beschikking op: max 750 gulden per gedraging; Kan ook beschikking opleggen om voertuig in bewaring te nemen op zekerheid (bezwaar bij kantonrechter); Dwangmiddelen zijn bestuursrechtelijke dwangmaatregelen; risicoaansprakelijkheid voor kentekenhouder: sanctie bij gedraging, ongeacht bestuurder, behalve gevallen van art. 8 WvW: joyriding; verhuur of lease van voertuig te bewijzen; vrijwaringsbewijs. Tegen beschikking administratief beroep instelbaar bij OvJ als Hoger bestuursorgaan; OvJ is toezichthouder: moet via WAHV geregeld want is geen strafrecht! Tegen beslissing OvJ beroep instelbaar bij kantonrechter; ZELF initiatief nemen! zo niet, dan binnen 6 weken onherroepelijke beslissing beroep op grond van: niet verricht; OvJ had geen, dan wel lagere sanctie moeten opleggen; OvJ had beschikking moeten vernietigen op basis van art. 8 WvW. Hoger Beroep mogelijk bij gerechtshof in LEEUWARDEN voor zkn. >150 gulden;