Code van goede praktijk - inventaris verdachte stoffen november 2002
Documentbeschrijving
1. Titel publicatie
Code van goede praktijk - inventaris verdachte stoffen november 2002 2. Uitgever
Openbare Afvalstoffenmaatschappij voor het Vlaamse Gewest 3. Publicatienummer
D/2003/5024/01 4. Publicatiereeks
Achtergronddocumenten bodemsanering 5. Trefwoorden
code van goede praktijk, verdachte stoffen
6. Aantal blz.
470
7. Aantal tabellen en figuren
3 tabellen en 2 figuren 8. Datum publicatie
november 2002 9. Prijs*
50 euro
10. Samenvatting
Per Vlarebo-activiteit/ -inrichting werd een overzicht gemaakt van de te verwachten verdachte stoffen 11. Begeleidingsgroep
Johan Ceenaeme, Raf Engels (OVAM), Kristel Lauryssen, Karel Vandaele, Nonie Van Elst (Soresma nv) 12. Contactperso(o)n(en)
Raf Engels, Goedele Kayens 13. Andere titels over dit onderwerp
Achtergronddocuemt inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit of -inrichting Gegevens uit dit document mag u overnemen mits duidelijke bronvermelding. De meeste OVAM-publicaties kan u raadplegen op de OVAM-website : http://www.ovam.be Deze rapporten kan u ook schriftelijk of per fax bestellen bij de OVAM, Stationsstraat 110, B-2800 Mechelen. U dient wel de titel van de publicatie te vermelden. Voor meer informatie kunt u steeds terecht bij de Verkoop- en uitleendienst van de OVAM, Stationsstraat 110, B-2800 Mechelen Tel. 015/ 284 145 Fax 015/ 20 32 75.
* Prijswijziging voorbehouden.
CODE VAN GOEDE PRAKTIJK INVENTARIS VERDACHTE STOFFEN PER VLAREBO-ACTIVITEIT OF -INRICHTING
INHOUD
DEEL I: VERZAMELEN VAN DE GEGEVENS 3 INLEIDING........................................................................................................................................... 5 1
VRAAGSTELLING, AANPAK EN RESULTAAT 1.1 1.2
7
VRAAGSTELLING................................................................................................................. 7 AANPAK EN RESULTAAT.................................................................................................... 7
2 RELEVANTE INFORMATIEBRONNEN EN VERWERKING VAN INFORMATIE 9 2.1 2.2 2.3
FASE I ................................................................................................................................... 9 FASE II.................................................................................................................................. 9 BESLUIT BIJ HET VERZAMELEN EN VERWERKEN VAN INFORMATIE.......................... 10
3 OPSTELLEN VAN DE LIJST VAN VERDACHTE STOFFEN PER VLAREBO-ACTIVITEIT/-INRICHTING 13 3.1 INLEIDING ........................................................................................................................... 13 3.2 BEPALING VAN DE VERDACHTE STOFFEN PER VLAREBO -ACTIVITEIT ..................... 13 3.2.1 Naamgeving...........................................................................................................13 3.2.2 Plaats in het productieproces ...........................................................................14 3.2.3 Relevantie ...............................................................................................................15 3.2.4 Veld ‘opmerkingen’...............................................................................................20 4 BEPALING VAN DE VERDACHTE STOFFEN VAN VLAREBOACTIVITEITEN/-INRICHTINGEN WAARVOOR GEEN LITERATUURGEGEVENS WERDEN TERUGGEVONDEN 21 4.1 INLEIDING ........................................................................................................................... 21 4.2 LOCATIESPECIFIEK ........................................................................................................... 21 4.2.1 Toepassing .............................................................................................................21 4.2.2 Bepaling...................................................................................................................21 4.3 PROCESAFHANKELIJK...................................................................................................... 24 4.3.1 Toepassing .............................................................................................................24 4.3.2 Bepaling...................................................................................................................24 5
GEBRUIK VAN DIT DOCUMENT
27
5.1 INLEIDING ........................................................................................................................... 27 5.2 PRAKTISCH GEBRUIK ....................................................................................................... 27 5.2.1 Er zijn voldoende literatuurgegevens beschikbaar om een lijst van potentieel verdachte stoffen op te stellen......................................................................27 5.2.2 Vlarebo(sub)rubrieken waarvoor een strategie is uitgewerkt...............28 5.3 GEBRUIK VAN SCREENINGSPARAMETERS EN GIDSSTOFFEN................................... 28 5.3.1 Screeningsparameters .......................................................................................28 5.3.2 Gidsstoffen..............................................................................................................29 5.3.3 Gebruik in het kader van het beschrijvend bodemonderzoek ..............29 5.4 TOE TE VOEGEN DOCUMENTEN AAN HET ORIËNTEREND BODEMONDERZOEK ..... 29 6
LITERATUURLIJST
31
DEEL II: VERDACHTE STOFFEN PER VLAREBO-ACTIVITEIT/INRICHTING (LIJST VAN VLAREBORUBRIEKEN, PUBLICATIE BELGISCH STAATSBLAD 08.08.2002) ..................................................................................................... 35
code van goede praktijk - inventaris verdachte stoffen - november 2002 1
I: Verzamelen van de gegevens
code van goede praktijk - inventaris verdachte stoffen - november 2002 3
Inleiding In het decreet van 22 februari 1995 betreffende de bodemsanering, zoals meermaals gewijzigd, werd aangegeven dat de Vlaamse regering binnen één jaar na de inwerkingtreding van dit decreet een lijst van inrichtingen en activiteiten die bodemverontreiniging kunnen veroorzaken, diende op te stellen. Deze lijst van inrichtingen en activiteiten die bodemverontreiniging kunnen veroorzaken, verder genoemd Vlarebolijst, is opgenomen als bijlage 1 van het Vlaams reglement betreffende de bodemsanering – VLAREBO. Op gronden waar een inrichting is of was gevestigd of een activiteit wordt of werd uitgevoerd die opgenomen is op deze lijst, dient op bepaalde tijdstippen een bodemonderzoek plaats te vinden. Dit bodemonderzoek, het zogenaamde oriënterend bodemonderzoek, heeft tot doel uit te maken of er ernstige aanwijzingen zijn voor de aanwezigheid van een ernstige bodemverontreiniging op bepaalde gronden. Het houdt een beperkt historisch onderzoek en een beperkte monsterneming in. Teneinde een invulling te kunnen geven aan bovenstaand gegeven, werd door de OVAM een richtlijn ontwikkeld waaraan dergelijke oriënterende bodemonderzoeken dienen te voldoen, namelijk ‘de standaardprocedure voor oriënterend bodemonderzoek’. In de standaardprocedure worden verschillende bemonsteringsstrategieën uitgewerkt. De toe te passen bemonsteringsstrategie op een bepaalde grond is afhankelijk van de resultaten van de uitgevoerde voorstudie. In de voorstudie wordt nagegaan welke Vlarebo-activiteiten en/of –inrichtingen op de grond aanwezig zijn of aanwezig geweest zijn. Op basis hiervan dient nagegaan te worden of er naast de stoffen uit het standaardanalysepakket (SAP) nog andere verdachte stoffen aanwezig zijn of geweest zijn op de grond en of de aanwezigheid van deze stoffen in de bodem nagegaan moet worden. De OVAM heeft voorliggende code van goede praktijk ontwikkeld teneinde een algemeen overzicht te kunnen geven van de verdachte stoffen welke kunnen verwacht worden tengevolge van een bepaalde inrichting of activiteit. In het document ‘Achtergronddocument inventaris verdachte stoffen per vlareboactiviteit of -inrichting’ wordt bijkomende informatie gegeven met betrekking tot onder meer de relevantie van bepaalde verdachte stoffen.
code van goede praktijk - inventaris verdachte stoffen - november 2002 5
1
Vraagstelling, aanpak en resultaat 1.1
Vraagstelling Deze code van goede praktijk poogt een duidelijk beeld te geven van de relevante verdachte stoffen gerelateerd aan activiteiten of inrichtingen die voorkomen op de lijst bedoeld in Art. 3§1 van het Bodemsaneringsdecreet (Vlarebolijst). Het is een leidraad voor de erkende bodemsaneringsdeskundige voor het bepalen van de verdachte stoffen die in een oriënterend bodemonderzoek onderzocht moeten worden. De opdracht bestaat uit het inventariseren van alle stoffen die bodemverontreiniging kunnen veroorzaken per activiteit of inrichting die voorkomt op de Vlarebolijst. Tevens moet de mate van relevantie van de verdachte stof in een bepaalde inrichting of activiteit aangegeven worden. Met relevantie wordt hier bedoeld de mate waarin het gebruik van die stof aanleiding kan hebben gegeven of kan geven op een ernstige bodemverontreiniging. Aan de hand van stofeigenschappen en de relevantie dient te worden bepaald of de stof al dan niet als een ‘verdachte stof’ kan beschouwd worden, m.a.w. of in een oriënterend bodemonderzoek analyses op die bepaalde stof al dan niet moeten worden uitgevoerd.
1.2
Aanpak en resultaat Dit document werd systematisch opgebouwd op basis van drie opeenvolgende fasen: a) Fase 1: identificeren, lokaliseren en verzamelen van relevante informatie De benodigde informatie voor dit document (o.a. relatie tussen activiteit en verdachte stoffen, relevantie van bepaalde stoffen afhankelijk van activiteit, stofeigenschappen e.d.) bestaat, maar is sterk versnipperd. De eerste fase bestond dan ook uit het identificeren en opzoeken van de relevante informatiebronnen. b) Fase 2: analyse en verwerking van deze informatie De literatuur werd gescreend zodat de relevante informatie bij de betreffende Vlarebo-activiteit of -inrichting (verder vlareborubriek) kan worden geplaatst. Teksten werden doorgelezen en de belangrijke nuttige informatie werd vastgelegd. Aangezien tijdens de uitvoering van het project voorgaande fasen door elkaar lopen zullen beiden samen besproken worden in hoofdstuk 2. c) Fase 3: Bundelen van de resultaten In deze fase werd per Vlareborubriek een lijst samengesteld met de potentieel verontreinigende stoffen, die tijdens het productieproces gebruikt worden en/of als afvalstof van die specifieke activiteit vrijkomen. Het eindresultaat is een overzicht van de te analyseren stoffen per Vlareborubriek en wordt besproken in hoofdstuk 3.
code van goede praktijk - inventaris verdachte stoffen - november 2002 7
2
Relevante informatiebronnen verwerking van informatie 2.1
en
Fase I De benodigde informatie voor deze studieopdracht bestaat, maar is sterk versnipperd . Deze fase bestaat uit het identificeren en opzoeken van de relevante informatiebronnen. Voor het verzamelen van de relevante informatie werden de volgende bronnen geraadpleegd:
-
-
2.2
nakijken van artikels uit tijdschriften en vakliteratuur; nagaan van resultaten van uitgevoerde onderzoeken / overzicht relevante projecten zoals bodemonderzoeken, milieuvergunningsaanvragen en milieueffectrapporten (MER). Deze dossiers werden enkel onderzocht voor die (sub)rubrieken waar andere literatuur onvoldoende informatie geeft; navraag van informatie bij de verschillende regio’s (BIM), buurlanden (o.a. Frankrijk en Nederland), EU, …; expert judgement: experten in het buitenland contacteren welke aan gelijkaardige projecten / opdrachten werken. Hieruit kwam het programma XUMA-AMOR van de Umweltbundesamt; opvragen van studies en BBT-rapporten; modi operandi voor de uitvoering van oriënterende bodemonderzoeken in verschillende sectoren, (dit zijn rapporten opgesteld in opdracht van de OVAM); SPIN-rapporten (opgemaakt in opdracht van RIVM (Nederland); consulteren van databanken: de databank afvalstoffen bij de dienst afvalstoffenbeheer binnen de OVAM; het internet (onder andere voor BBT-rapporten-Vito).
Fase II Tijdens de literatuurstudie werd volgende informatie genoteerd:
-
titel van het werk, Vlareborubriek van toepassing, schema van het productieproces, historiek, besluit met eventueel een eerste aanduiding naar de relevantie en het “verdacht” zijn van een stof.
Het opzoekwerk heeft tot een uitgebreide bibliografie geleid.
code van goede praktijk - inventaris verdachte stoffen - november 2002 9
2.3
Besluit bij het verzamelen en verwerken van informatie Volgende belangrijke aandachtspunten komen naar voor tijdens het literatuuronderzoek.
-
-
-
-
-
-
-
De link leggen tussen de bedrijfsactiviteiten beschreven in de literatuur en de specifieke Vlarebosubrubriek ligt niet altijd voor de hand en maakt het verwerken van informatie moeilijk. De stoffen die vermeld worden in de literatuur kennen een verschillende graad van detail. Zo nemen we als voorbeeld de benaming ‘solventen’ ten aanzien van ‘trichlooretheen’. Solventen houden een brede waaier van stoffen in terwijl trichlooretheen een eenduidige beschrijving van de stof is wat het gemakkelijker maakt bij de bepaling van de stof die geanalyseerd moet worden tijdens een oriënterend bodemonderzoek. De wetenschappelijke graad van de informatiebronnen is erg verschillend. Zo is de waarde van een boek zoals J. Nieuwkoop (1993) die een beschrijving geeft van bodemverontreiniging per industriële activiteit, niet te vergelijken met een folder van een bedrijf of een pagina uit een vaktijdschrift. De verzamelde literatuur is zeer divers van aard. Zo hebben we bijvoorbeeld de modi operandi die zeer nuttige informatie bevatten omtrent het proces en de daaruit afgeleide verdachte stoffen, speciaal opgesteld voor het uitvoeren van bodemonderzoeken. Aan de andere kant zijn er gegevens verzameld die weinig procesinformatie bevatten maar enkel een opsomming geven van de verdachte stoffen. In sommige bronnen is de relevantie van de potentieel bodemverontreinigende stoffen aangeduid en in andere niet. Indien de relevantie van stoffen wel wordt gegeven gebeurt dit per brontype op een andere manier. Voorbeeld: in Gestion des Sites (potentiellements) pollués wordt de relevantie bepaald op basis van het aantal keren dat een verdachte stof vermeld wordt in geraadpleegde literatuur, J. Nieuwkoop houdt rekening met factoren zoals de aggregatietoestand en plaats van bepaalde stoffen in het productieproces. Door de specifieke opdeling van de Vlareborubrieken is het soms zeer moeilijk om de gevonden literatuur onder een specifieke rubriek te brengen. Een algemenere indeling zoals gehanteerd bij de databank XUMA-AMOR is handiger tijdens het gebruik en zorgt voor minder interpretatiemoeilijkheden. Voor de Vlareborubrieken waarvoor geen informatie voorhanden was op basis van de literatuur, werden andere strategieën toegepast, namelijk het raadplegen van bodemonderzoeken, MER enz. De toevoer van informatie is sterk afhankelijk van de rubriek. Zo vindt men voor bepaalde rubrieken zeer veel informatie maar voor andere praktisch geen. Bepaalde (sub)rubrieken zijn dan ook niet (volledig) ingevuld. In tabel 1 wordt een overzicht gegeven van de (sub)rubrieken waarvoor geen of onvoldoende informatie voorhanden is. Bij deze rubrieken is in de databank duidelijk aangegeven dat hier geen informatie is gekend en dat de bodemdeskundige na grondig vooronderzoek zelf de verdachte stoffen zal moeten identificeren.
code van goede praktijk - inventaris verdachte stoffen - november 2002 10
Vlarebocode
Activiteit/inrichting
7.
CHEMICALIEN (ZIE OOK RUBRIEKEN 17. EN 20.4.)
7.6.
Fabricatie van organische en anorganische peroxiden
7.8.
Productie van natriumpentachloorfenolaat door elektrolyse van hexachloorbenzeen
29
METALEN
29.1.1
Niet in rubriek 20.2.1. begrepen inrichtingen voor het behandelen van ertsen
30
MINERALE INDUSTRIE (niet-metaalachtige producten, bouwmaterialen en soortgelijke materialen) zie ook rubriek 20.3.
30.7
Inrichtingen voor het bewerken van marmer, natuur- of kunststeen
41
TEXTIEL (vezels, garen, wol, weefsels, breiwerk, vlechtwerk, textielwaren, kunststoffen en soortgelijke producten)
41.6
Inrichtingen voor het vervaardigen van tapijten
41.8
Inrichtingen voor het roten van vlas, hennep en dergelijke vezelstoffen Productie van viscose (cellulosenatriumxanthogenaat) voor vezels, filamentgaren, film, sponsen, kunstdarmen, enz., alsmede installaties voor het produceren en bewerken van celstof
41.9
44 44.1 45 45.2 45.15
VETTEN, WASSEN, OLIËN PARAFFINE, GLYCERINE, STEARINE, HARSEN EN ANDERE NIET VOOR VOEDING BESTEMDE SOORTGELIJKE PRODUCTEN (zie ook rubriek 2.1.1.) Vetsmelterijen VOEDINGS- EN GENOTMIDDELENINDUSTRIE (opslag, bewerking of verwerking van dierlijke en plantaardige producten) Smelterijen van voedingsvetten Inrichtingen voor het bereiden van azijn
Tabel 1: Vlarebosubrubrieken waarvoor geen of onvoldoende informatie voorhanden is
code van goede praktijk - inventaris verdachte stoffen - november 2002 11
3
Opstellen van de lijst van verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting 3.1
Inleiding Na het doornemen van allerhande literatuur en rekening houdend met de conclusies van het literatuuronderzoek, werden per Vlarebo-activiteit de gebruikte processtoffen of bodemverontreinigende stoffen gebundeld. Het resultaat is een overzichtslijst die als leidraad kan voor de bodemsaneringsdeskundige, zodat per activiteit kan worden teruggevonden welke stoffen moeten worden geanalyseerd tijdens een oriënterend bodemonderzoek. In dit hoofdstuk worden de knelpunten, de relevantiebepaling, de uitwerking van bepaalde onderzoeksstrategieën en het eindresultaat toegelicht.
3.2
Bepaling van de verdachte stoffen per Vlareboactiviteit Per vlarebo-activiteit werd een lijst samengesteld met de stoffen die tijdens het productieproces gebruikt worden en/of als afvalstof van die specifieke activiteit vrijkomen. Enkel stoffen die specifiek gerelateerd kunnen worden aan de betreffende vlareboactiviteit/inrichting, zullen besproken worden. Bijvoorbeeld bij elektriciteitsproductie worden enkel de stoffen die echt gebruikt worden bij de opwekking van elektriciteit vermeld; de stoffen die voortkomen uit afvalwaterproductie (bijv. olieafscheider) worden elders besproken (afvalwaters, rubriek 3).
De mogelijkheden voor het ontstaan van bodemverontreiniging als gevolg van een inrichting en/of activiteit zijn zeer divers. Ze zijn onder meer gerelateerd aan productieprocessen, type opslag, overslag, transport en de aard van de verdachte stoffen. Om een indruk te krijgen van de aard van de vervuiling die een bepaalde inrichting of activiteit kan veroorzaken, werd van elke activiteitenrubriek een beknopte studie gemaakt. Daarbij werden een aantal ‘kenmerken’ van de betreffende inrichting of activiteit besproken: De aard van de gebruikte stoffen is direct bepalend voor de ernst van de bodemverontreiniging (toxiciteit en gedrag in de bodem). Productieproces: op welke plaats in het proces worden de diverse stoffen ingezet en in welke hoeveelheden worden zij gebruikt. De relevantie voor bodemverontreiniging van de opgesomde stoffen wordt nagegaan.
3.2.1
Naamgeving De genormeerde parameters worden weergegeven onder de naam die in het VLAREBO gebruikt wordt. Voor niet-genormeerde parameters wordt de meest gebruikelijke Nederlandse naam weergegeven.
code van goede praktijk - inventaris verdachte stoffen - november 2002 13
Tevens worden parameters in groepen onderverdeeld op basis van hun chemische samenstelling. De analyse op deze stoffen kan onderverdeeld worden in 3 groepen: Gidsstof: indien meerdere verdachte stoffen samen voorkomen kan geopteerd worden om in het oriënterend onderzoek slechts één van deze stoffen te analyseren. Indien deze afwezig is, zullen de andere stoffen ook afwezig zijn. Indien deze aanwezig is, zullen de andere mogelijk ook aanwezig zijn. In het beschrijvend bodemonderzoek dienen de concentraties van de andere stoffen dan nog kwantitatief bepaald te worden (vb. benzeen) Verzamelstof: kwantitatieve analyse op de verzamelnaam stof zelf (vb. aromaten) Screeningsparameter: is een parameter die een indicatie geeft of de stof al dan niet kan voorkomen. Deze parameter geeft enkel een uitsluitsel indien ze niet voorkomt. Als voorbeeld geven we hier de screeningsparameter pH voor zuren/basen of de screeningsparameter EOX om te achterhalen of er mogelijk PCB’s aanwezig zijn. Ondermeer volgende screeningsparameters werden gebruikt: pH voor zuren en basen EC voor zouten EOX voor PCB’s Voor de relevante stoffen werden dan ook deze verzamelstoffen, screeningsparameters of gidsstoffen in de lijst opgenomen.
3.2.2
Plaats in het productieproces De kans dat verontreinigende stoffen in de bodem terechtkomen, is niet voor elke activiteit even groot. Verschillende factoren spelen daarbij een rol, onder meer: de schaal (hoeveelheden) waarop de stoffen in het bedrijf worden gebruikt; de rol van de stoffen in het productieproces, als kostbaar eindproduct, bijproduct, grondstof, hulpstof of afvalstof. Er wordt immers verwacht dat kostbare grondstoffen zorgvuldiger behandeld worden dan waardeloze afvalstoffen en deze afvalstoffen dus een grotere bedreiging kunnen vormen voor bodemverontreiniging; locatiespecifieke factoren zoals de aanwezigheid van betonnen vloer; deze factoren zijn niet éénduidig te linken aan een bepaalde Vlarebo-activiteit en worden daarom niet in de beoordeling opgenomen. In verband met het productieproces worden daarom drie categorieën onderscheiden, namelijk: ordegrootte: omvang in mg/ml, g, kg/l, ton/m³, onbekend percentage: in het boek van J. Nieuwkoop 1993 wordt van de voornaamste verdachte stoffen/groepen per bedrijfstak telkens het aandeel in het proces weergegeven in procenten. Enkel voor deze stoffen wordt het procent ingevuld, voor de overige bronnen wordt gebruik gemaakt van de categorie ‘ordegrootte’ om de gebruikte hoeveelheden aan te geven. Plaats in productie: grondstof, hulpstof, product, bijproduct, afvalstof, onbekend Indien in de literatuur geen vermelding wordt gemaakt van de plaats of de omvang in het proces werd ‘onbekend’ ingevuld.
code van goede praktijk - inventaris verdachte stoffen - november 2002 14
3.2.3
Relevantie Op basis van de informatie bekomen via fase 1 en 2, werd nagegaan in welke mate het gebruik van de betreffende stoffen aanleiding kan geven tot een (ernstige) bodemverontreiniging. Hierbij wordt een onderverdeling gemaakt in verschillende categorieën, namelijk ‘hoog relevant’, ‘matig relevant’, ‘niet relevant’ en ‘onbekend’. De wijze van relevantiebepaling gebeurt op verschillende manieren, afhankelijk van de beschikbare informatie.
3.2.3.1
Beschikbare informatie Er wordt een schematisch overzicht gegeven van zes te onderscheiden gevallen op basis van de beschikbare informatie (Figuur 1). Op basis van: − informatie over de verdachte stof zelf; − informatie over het productieproces (plaats en gebruik van de stof); − informatie over de hoeveelheid van de stof die gebruikt wordt (ordegrootte); − informatie over de relevantie met betrekking tot bodemverontreiniging;
code van goede praktijk - inventaris verdachte stoffen - november 2002 15
Geval 1
Geval 2
Stoffen Info over - Productieproces - Ordegrootte
Stoffen
Info over - Verdachte stof
Info over - Verdachte stof
Info over - Relevantie bodemverontreiniging
Info over - Relevantie bodemverontreiniging
Geval 3
Geval 4
Stoffen Info over - Verdachte stof
Geval 5
Stoffen Info over - Productieproces - Ordegrootte
Info over - Verdachte stof
Geval 6
Stoffen
Stoffen
Info over - Productieproces - Ordegrootte
VERKLARING Info over …
Informatie beschikbaar Informatie niet beschikbaar
FIGUUR 1: INDELING VAN INFORMATIE VOLGENS BESCHIKBAARHEID
code van goede praktijk - inventaris verdachte stoffen - november 2002 16
3.2.3.2
Relevantiebepaling aan de hand van de beschikbare informatie Voor de relevantiebepaling werden zes gevallen onderscheiden (zie figuur 1).
Geval 1 en 2 In geval 1 en 2 wordt een opsomming gegeven van verdachte stoffen en hun relevantie. Voorbeelden: − MISSET’S MILIEU MAGAZINE geeft , de mobiliteit van de verdachte stof aan en de kans dat men deze stof kan aantreffen in de bodem. − GESTION DES SITES maakt een onderscheid in relevantie door aan te geven hoeveel keer de betreffende stof werd teruggevonden in de literatuur. Indien de verdachte stof als hoog relevant werd aangegeven, dient ze onderzocht te worden. − NIEUWKOOP stelt de informatie duidelijk op en maakt op het einde van elke bedrijfsbespreking een overzicht van de tien belangrijkste stoffen/groepen in relatie tot bodemverontreiniging. Indien de verdachte stof als hoog relevant werd aangegeven, dient deze onderzocht te worden. Opmerking: De overige stoffen die voorkomen in NIEUWKOOP maar niet in het overzicht, worden verder behandeld als beschreven onder geval 5.
Geval 3 Literatuur waar een opsomming wordt gemaakt van de verdachte stoffen die behoren tot een bepaalde bedrijfstak of –activiteit worden ondergebracht bij geval 3. Hier is echter geen gedetailleerde info bekend over de plaats in de productie, de ordegrootte van gebruik of de mate van relevantie. Deze verdachte stoffen werden in de lijst van de te onderzoeken stoffen opgenomen. In dit geval dient de erkende bodemsaneringsdeskundige in de voorstudie zelf voldoende informatie te vergaren met betrekking tot de plaats in de productie, hoeveelheid, de relevantie.
Geval 4 en 5 In deze gevallen bevat de literatuur informatie over het productieproces, maar dan zonder algemeen overzicht van in welke mate de stof relevant is en zoals in geval 5 zonder aan te geven welke de verdachte stoffen zijn. Hier zal aan de hand van een beslissingsschema bepaald worden of de stof relevant is bij het oriënterend onderzoek naar bodemverontreiniging. Met onder meer de volgende factoren dient men rekening te houden bij het bepalen van de relevantie: stofgebonden variabelen: • bodemverontreinigend potentieel: enkel de stoffen die mogelijk schadelijk kunnen zijn voor bodemverontreiniging worden in beschouwing genomen • aggregatietoestand: gas, vast, vloeibaar procesgebonden variabelen: grootteorde van gebruik en de plaats in het productieproces • productieplaats: grondstof, hulpstof, eindproduct, bijproduct, afvalstof, onbekend • grootteorde gebruik: mg: mg/g/ml of <2% ton: kg/ton/m³ of van 2% tot 100% Tabel 3 geeft weer hoe men tot de relevantie van een bepaalde stof, geklasseerd onder geval 4 of 5, komt.
code van goede praktijk - inventaris verdachte stoffen - november 2002 17
STOFFEN MET BODEMVERONTREINIGEND POTENTIEEL GAS Algemeen
N
Grondstof
N
VAST M
Milligram Ton
VLOEIBAAR N
H
X X
M
N
X X
Hulpstof Milligram Ton
X X
X X
Eindproduct Milligram
X
Ton
X
X X
Bijproduct Milligram
X
Ton
X
X X
Afvalstof Milligram Ton
X X
X X
Onbekend Milligram Ton
X X
X X
N: niet relevant M: matig relevant H: hoog relevant X: relevantie FIGUUR 1: INDELING VAN INFORMATIE VOLGENS BESCHIKBAARHEID
Opmerkingen bij Tabel : De relatie tussen relevantie en aggregatietoestand is gebaseerd op de bevindingen van J. Nieuwkoop, 1993. Deze veronderstelt immers dat een vaste stof minder kans maakt bodemverontreiniging te veroorzaken dan een vloeistof en dat de verspilling van stoffen bovendien afhankelijk is van de plaats die stoffen innemen in het proces.
code van goede praktijk - inventaris verdachte stoffen - november 2002 18
De emissie van een stof is afhankelijk van de economische waarde en de ‘hanteerbaarheid’ van de stof. De economische waarde volgt uit de gebruikswijze als grond- of hulpstof, product, bijproduct of afvalstof. De hanteerbaarheid van een stof is vooral gerelateerd aan de fysische gesteldheid: is het een vaste stof of een vloeistof. Het is doorgaans zo dat het gebruik van vloeistoffen de kans op bodemverontreiniging aanzienlijk vergroot. Vloeistoffen kunnen in het algemeen door lekken en morsen gemakkelijker in de bodem terechtkomen dan vaste stoffen. Behalve tijdens de productie kan bodemverontreiniging ook ontstaan tijdens overslag, intern transport en opslag van stoffen. De gebruikswijze van een stof kan van grote invloed zijn op de manier waarop een fabrikant met stoffen omgaat. De verwachting is dat men met kostbare grondstoffen zorgvuldiger handelt dan met waardeloze afvalstoffen (J. Nieuwkoop, 1993).
De emissies van de vloeibare grondstoffen, hulpstoffen, afvalstoffen of onbekend kunnen ingedeeld worden in de klassen matig of hoog relevant, naargelang de gebruikte hoeveelheden. De emissies van de vloeibare producten en bijproducten worden ingedeeld in de klassen matig of laag relevant. De emissies van vaste grondstoffen, hulpstoffen, afvalstoffen of onbekend kunnen ingedeeld worden in matig of niet relevant. Vaste producten en bijproducten worden als niet relevant beschouwd. De gasvormige stoffen die behoren tot een bepaalde activiteit, worden niet beschouwd als potentieel bodemverontreinigend en daarom als niet relevant aangeduid.
Geval 6 Enkel de naam van de stof wordt vermeld in de gegevensbronnen, zonder verdere info te geven over het proces, de relevantie of het potentieel verontreinigend effect. Hier zal de hoger weergegeven beslissingstabel gedeeltelijk worden gevolgd. Is de stof toxisch en niet gasvormig, dan dient de verdachte stof onderzocht te worden. Bemerking: Tijdens de zoektocht naar te analyseren stoffen is steeds uitgegaan van de zogenaamde maximalistische visie. Hiermee wordt bedoeld dat indien in één studie een bepaalde stof als verdacht wordt omschreven, terwijl in bv. vier andere studies de stof niet wordt vermeld, de stof toch aangeduid wordt als te analyseren. Wanneer uit de beslissingstabel naar voren komt dat de relevantie van een stof onbekend is of de plaats in productie en de ordegrootte van gebruik niet gekend zijn, dient de stof toch onderzocht te worden.
code van goede praktijk - inventaris verdachte stoffen - november 2002 19
3.2.4
Veld ‘opmerkingen’ In de overzichtslijst zijn voor bepaalde (sub)rubrieken bijkomende opmerkingen opgenomen. Zo kan bv. vermeld worden welke stoffen vroeger werden gebruikt en door welke andere ze zijn vervangen, wordt achtergrondinformatie gegeven over processen en stoffen, worden onderzoeksstrategieën voorgesteld voor bepaalde activiteiten, … . Voorbeeld: Bij rubriek 17 (gevaarlijke producten) zal de bodemdeskundige zelf moeten bepalen welke stoffen bodemverontreiniging kunnen veroorzaken (zie hoofdstuk 4). De rubriek opslag van gevaarlijke producten is immers zeer uitgebreid; alle mogelijke stoffen die hierin thuishoren opsommen zou ons te ver leiden.
code van goede praktijk - inventaris verdachte stoffen - november 2002 20
4
Bepaling van de verdachte stoffen van Vlarebo-activiteiten/-inrichtingen waarvoor geen literatuurgegevens werden teruggevonden 4.1
Inleiding Voor de meeste Vlareborubrieken kon eenduidig een lijst van de verdachte stoffen worden opgesteld. Voor bepaalde rubrieken konden niet eenduidig de te analyseren stoffen bepaald worden omdat bijvoorbeeld de (sub)rubriek veel te algemeen is ingedeeld of indien na grondig literatuuronderzoek geen of onvoldoende gegevens zijn gevonden. Daarom werden voor deze rubrieken strategieën opgesteld, die een leidraad vormen voor de bodemsaneringdeskundige bij het bepalen van de verdachte stoffen van de betreffende activiteit of inrichting. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen enerzijds een locatiespecifieke strategie en anderzijds een procesgebonden strategie. de locatiespecifieke strategie is van toepassing op de rubrieken welke handelen over de opslagplaatsen; de procesgebonden strategie is van toepassing op de rubrieken waar het productieprocessen een belangrijke rol in de zoektocht naar verdachte stoffen speelt.
4.2
Locatiespecifiek
4.2.1
Toepassing De strategie is van toepassing op de subrubrieken die handelen over de opslagplaatsen van stoffen/producten.
4.2.2
Bepaling Afhankelijk van de opgeslagen en/of verzamelde producten dient de bodemsaneringdeskundige te bepalen welke parameters moeten geanalyseerd worden. De opgeslagen stoffen die aanwezig zijn of waren, dienen steeds beschouwd te worden als verdachte stof. Er wordt in de strategie een indeling gemaakt naargelang de aggregatietoestand van de opgeslagen producten.
code van goede praktijk - inventaris verdachte stoffen - november 2002 21
Aggregatietoestand Gassen Vloeistoffen Vaste stoffen: uitloogbaar of oplosbaar Vaste stoffen waarvan uitloogbaarheid niet gekend is Vaste stoffen: poedervormig Vaste stoffen: niet uitloogbaar, poedervormig of oplosbaar
Al dan niet te onderzoeken Niet onderzoeken Inhoud tanks nagaan en stoffen als verdacht beschouwen Onderzoeken Onderzoeken Onderzoeken De bodemdeskundige bepaalt of de stof al dan niet nader onderzocht moet worden
Naast onderzoek naar de opgeslagen producten en aggregatietoestand dienen ook de volgende factoren in rekening gebracht te worden: -
ouderdom van de opslagtanks frequentie van controle opslagtanks bodembeschermende maatregelen eventuele schadegevallen manier van verpakking vloerbedekking (beton, niet verhard, …) wijze van opslag maatregelen genomen om eventuele schadegevallen op te vangen.
Er wordt aangeraden om de subrubrieken die handelen over (gedeelten van) het productieproces te raadplegen. Hierin kan immers worden teruggevonden welke analyse moet worden uitgevoerd voor specifieke stoffen/groepen die eventueel worden gebruikt in het productieproces en logischerwijze ook worden opgeslagen. De strategie is van toepassing op de subrubrieken weergegeven in tabel 4.
code van goede praktijk - inventaris verdachte stoffen - november 2002 22
Rubriek • Rubriek 1: aardolie
Strategie De strategie is van toepassing op subrubriek 1.4 over de opslag van aardolie, petrochemische en chemische producten. De strategie is van toepassing op de subrubrieken die handelen over opslag van of verwerking van afvalstoffen maar zonder afgelijnde omschrijving. De strategie is van toepassing op subrubriek 4.5 die handelt over de opslagplaatsen van bedekkingmiddelen.
•
Rubriek 2: afvalstoffen
•
Rubriek 4: bedekkingsmiddelen
•
Rubriek 5: biociden
De strategie is van toepassing op subrubriek 5.3 die handelt over de opslagplaatsen van biociden.
•
Rubriek 13: farmaceutische stoffen Rubriek 17: gevaarlijke stoffen
De strategie is van toepassing op subrubriek 13.3 die handelt over de opslagplaatsen van farmaceutische stoffen.
•
Rubriek 21: kleurstoffen en pigmenten
•
Rubriek 22: cosmetische stoffen Rubriek 26: lijmen en gelatine
De strategie is van toepassing op subrubriek 21.3 die handelt over de opslagplaatsen van kleurstoffen en pigmenten. De strategie is van toepassing op subrubriek 22.2 die handelt over de opslagplaatsen voor cosmetische stoffen.
•
• •
Rubriek 34: reinigings- en poetsmiddelen
•
Rubriek 44: vetten, wassen, oliën…
•
Rubriek 48: zeehavengebieden en havens
De strategie is van toepassing op alle subrubrieken uitgezonderd 17.3.9 (brandstofverdeelinstallaties).
De strategie is van toepassing op subrubriek 26.2 die handelt over de opslagplaatsen voor lijmen en niet voor consumptie bestemde gelatine. De strategie is van toepassing op subrubriek 34.3 die handelt over de opslagplaatsen voor reinigings- en poetsmiddelen. De strategie is van toepassing op subrubriek 44.3 die handelt over de opslagplaatsen voor vetten, wassen, oliën of andere niet eetbare vetstoffen. De strategie is van toepassing op rubriek 48.
Tabel 4: Locatiespecifieke strategie: relevante subrubrieken
code van goede praktijk - inventaris verdachte stoffen - november 2002 23
4.3
Procesafhankelijk
4.3.1
Toepassing Voor bepaalde (sub)rubrieken speelt het specifieke productieproces een belangrijke rol in de zoektocht naar verdachte stoffen. Voorbeeld: Het leerlooien is aan de hand van de gebruikte looistoffen in te delen in verschillende procédés: de plantaardige looiing, de minerale looiing (bv. chroomlooiing), de zeemleerlooiing en de synthetische looiing.
4.3.2
Bepaling Aan de hand van het vooronderzoek naar onder meer het productieproces, de milieuvergunning, de lozingsvergunning, het milieueffectrapport (indien van toepassing), het veiligheidsrapport (indien van toepassing), andere studies (indien beschikbaar), … dient de bodemsaneringsdeskundige na te gaan welke de verdachte stoffen zijn en welke parameters moeten worden geanalyseerd. Potentiële verontreinigingskernen naast de installaties zijn onder meer plaatsen waar lekken en morsen van vloeistoffen is opgetreden, afvalwater, opslag van afvalstoffen, rioleringen, dumpingen… Er wordt in de strategie een indeling gemaakt naargelang de aggregatietoestand van de opgeslagen producten. Aggregatietoestand Gassen Vloeistoffen Vaste stoffen: uitloogbaar of oplosbaar Vaste stoffen waarvan uitloogbaarheid niet gekend is Vaste stoffen: poedervormig Vaste stoffen: niet uitloogbaar, poedervormig of oplosbaar
Al dan niet te onderzoeken Niet onderzoeken Onderzoeken Onderzoeken Onderzoeken Onderzoeken Bodemdeskundige bepaalt of de stof al dan niet nader onderzocht moet worden
Naast onderzoek naar de opgeslagen producten en aggregatietoestand dienen ook de volgende factoren in rekening gebracht te worden: -
ouderdom van de activiteit bodembeschermende maatregelen eventuele schadegevallen gebruikte materialen tijdens productie vloerbedekking (beton, niet verhard, …) wijze van opslag van afvalstoffen maatregelen genomen om eventuele schadegevallen op te vangen.
De strategie is van toepassing op de subrubrieken weergegeven in tabel 5.
code van goede praktijk - inventaris verdachte stoffen - november 2002 24
Rubriek
•
Rubriek 2: afvalstoffen
•
Rubriek 3: afvalwater
•
Rubriek 5: biociden
•
Rubriek 7: chemicaliën
•
•
Rubriek 13: farmaceutische stoffen Rubriek 20: industrie m.b.t. luchtverontreiniging Rubriek 23: kunststoffen
•
Rubriek 24: laboratoria
•
Rubriek 28: meststoffen
•
Rubriek 42: transportmiddelenfabrieken
•
Rubriek 51: biotechnologie
•
Rubriek 52: lozingen in grondwater Rubriek 54: kunstmatige aanvulling van grondwater
•
•
strategie De strategie is van toepassing op de subrubrieken die niet handelen over opslag/overslag van afvalstoffen en waar de subrubriek veel te algemeen is opgesteld. Bedrijfsafvalwater kan enorm verschillen qua samenstelling naargelang de stoffen die worden toegevoegd tijdens de afvalwaterzuivering (bvb. zuren, flocculant,…) en naargelang de gebruikte stoffen tijdens het productieproces. Er wordt bijgevolg geen lijst opgesteld met alle mogelijke verontreinigende stoffen, maar per bedrijf zal de bodemdeskundige vorige items nader moeten onderzoeken om te bepalen welke stoffen worden opgenomen in het oriënterend bodemonderzoek. Bovendien kan de lozingsvergunning bijkomende info verschaffen over de verdachte stoffen in het afvalwater De strategie is van toepassing op subrubrieken 5.1, 5.2, 5.3 en 5.5. Aangezien de chemische sector zeer specifiek is in zijn productieprocessen, zal de bodemdeskundige de situatie ten aanzien van bodemverontreiniging grondig moeten onderzoeken. Strategie wordt toegepast op de volgende subrubrieken: 7.1, 7.2.1, 7.2.2, 7.2.4, 7.2.5.& 7.7, 7.11.1.a) tot 7.11.1.e), 7.11.1.g) en k), 7.11.2, 7.11.4. De strategie is van toepassing op subrubriek 13.1 en 13.2 Voor het onderdeel chemische industrie (rubriek 20.4) moet eveneens een strategie worden gehanteerd. Voor rubriek 23.1 kunststoffen moet een strategie worden gehanteerd, naargelang de aard van de kunststoffen. De strategie is van toepassing op subrubriek 24.1. De lozingspunten moeten zeker worden gecontroleerd en een uitgebreide screening is noodzakelijk. De strategie is van toepassing op subrubriek 28.3 die handelt over de be- en verwerking van dierlijke mest. De laatste tijd zijn hier verschillende nieuwe technieken voor ontwikkeld. De strategie is van toepassing op alle subrubrieken. De bewerkingen in de transportsector zijn immers zeer divers en omvatten bijna alle mogelijke processen van de metaalbewerking (rubriek 29.5), garages en herstellingswerkplaatsen (rubriek 15) en aanbrengen van bedekkingmiddelen (rubriek 4). De bodemdeskundige zal na vooronderzoek beslissen of er relevante potentieel bodemverontreinigende stoffen aanwezig kunnen zijn. Voor deze rubriek dient de deskundige in de lozingsvergunning na te gaan welke de verdachte stoffen zijn. Voor deze rubriek dient de bodemsaneringsdeskundige in de lozingsvergunning na te gaan wat de verdachte stoffen zijn.
Tabel 5: Procesafhankelijke strategieën: relevante subrubrieken
code van goede praktijk - inventaris verdachte stoffen - november 2002 25
5
Gebruik van dit document 5.1
Inleiding Na voorgaand onderzoek, met name literatuurstudie, uitwerken strategieën, uitwerken relevantiebepaling van stoffen voor bodemverontreiniging, groeperen van stoffen, …werd per vlareborubriek weergegeven welke stoffen als gevolg van de activiteiten mogelijk in de bodem terecht zijn gekomen en welke stoffen potentieel bodemverontreiniging kunnen veroorzaken Dit document vormt een hulpmiddel voor de bodemdeskundige bij het bepalen van verdachte stoffen bij een specifieke bedrijfsactiviteit.
5.2
Praktisch gebruik Dit document vormt, zoals reeds is aangegeven, een leidraad voor de erkende bodemsaneringsdeskundigen. In het kader van een oriënterend bodemonderzoek dient de erkende bodemsaneringsdeskundige na te gaan welke verdachte stoffen er kunnen aanwezig zijn op een bepaalde grond en dit tengevolge van de uitgeoefende activiteiten of inrichtingen welke er hebben plaatsgevonden. Op basis van de voorstudie dient de erkende bodemsaneringsdeskundige na te gaan welke inrichtingen er zijn of waren gevestigd op de grond en welke activiteiten er worden of werden uitgeoefend. Op basis van deze gegevens, worden voor de desbetreffende subrubrieken de nodige lijsten van verdachte stoffen doorlopen. De inventaris van de verdachte stoffen kan opgedeeld worden in 2 grote categorieën: 1) op basis van de literatuurgegevens kon een lijst samengesteld worden van potentieel verdachte stoffen; 2) er waren te weinig literatuurgegevens voorhanden om een lijst op te stellen; voor deze (sub)rubrieken werd een strategie, zoals aangegeven in hoofdstuk 4, uitgewerkt.
5.2.1
Er zijn voldoende literatuurgegevens beschikbaar om een lijst van potentieel verdachte stoffen op te stellen De inventarislijst bevat een overzicht van potentieel verdachte stoffen welke aan deze (sub)rubriek verbonden zijn. Deze stoffen dienen als verdacht te worden beschouwd. De erkende bodemsaneringsdeskundige dient aan de hand van de lijst van verdachte stoffen zoals opgenomen in de “code van goede praktijk inventaris verdachte stoffen” te bepalen welke stoffen relevante ‘verdachte stoffen’ zijn voor de specifieke onderzoekslocatie. Waar in de standaardprocedure voor oriënterend bodemonderzoek opgelegd wordt dat de verdachte stoffen moeten onderzocht worden volstaat het deze verdachte stoffen te analyseren. Onderaan in de lijst is de verdachte stof ‘andere’ aangegeven. De deskundige dient na te gaan of er nog andere relevante verdachte stoffen op de grond aanwezig zijn. Indien de deskundige van oordeel is dat dit niet het geval is, wordt
code van goede praktijk - inventaris verdachte stoffen - november 2002 27
dit weergegeven in de kolom ‘verdacht’ als ‘geen’. Indien er wel nog andere relevante verdachte stoffen zijn, worden deze bijkomend vermeld en onderzocht.
5.2.2
Vlarebo(sub)rubrieken waarvoor een strategie is uitgewerkt Zoals in hoofdstuk 4 is aangegeven bestaat ook de kans dat voor een bepaalde (sub)rubriek er geen of onvoldoende gegevens beschikbaar zijn om een lijst van verdachte stoffen op te stellen of dat de lijst zo uitgebreid kan zijn dat dit locatiespecifiek dient nagegaan te worden. Indien het een (sub)rubriek betreft welke betrekking heeft op opslagplaatsen (locatiespecifiek), dient te erkende bodemsaneringsdeskundige na te gaan welke stoffen er opgeslagen worden/werden. Aan de hand van deze gegevens, dient de deskundige na te gaan welke relevantie er kan zijn opdat deze stoffen bodemverontreiniging hebben veroorzaakt. Zij dienen hier zich te laten leiden enerzijds door de strategie welke beschreven is bij de betreffende subrubriek en anderzijds door de wijze waarop de relevantie dient bepaald te worden zoals aangegeven in hoofdstuk 3. Indien het een (sub)rubriek betreft welke betrekking heeft op een processpecifieke strategie, dient te erkende bodemsaneringsdeskundige na te gaan welke stoffen er worden/werden aangewend in het productieproces. De deskundige dient hierbij rekening te houden met de aangewende grondstoffen, bijproducten eindproducten afvalstoffen,… Tevens dient de hoeveelheid van de aangewende stoffen en de aggregatietoestanden nagegaan te worden. Aan de hand van deze gegevens, dient de deskundige na te gaan welke relevantie er kan zijn opdat deze stoffen bodemverontreiniging hebben veroorzaakt. De deskundige volgt enerzijds de strategie welke beschreven is bij de betreffende subrubriek en anderzijds de relevantie bepaalt zoals aangegeven in hoofdstuk 3.
5.3
Gebruik van screeningsparameters en gidsstoffen Indien de deskundige gebruik maakt van screeningsparameters of gidsstoffen, dient bij de beoordeling van het bodemonderzoek dit voldoende gemotiveerd te worden.
5.3.1
Screeningsparameters Indien voor een bepaalde screeningsparameter afwijkende (verhoogde, verlaagde) waarden worden aangetroffen voor bv. pH, dient de deskundige dit met de nodige omzichtigheid dit te interpreteren: Indien hij van mening is dat voor deze screeningsparameter er geen noodzaak tot bodemsanering bestaat, dient de deskundige de stoffen welke deze afwijkende waarde veroorzaken alsnog te analyseren. Voor deze stoffen wordt dan de saneringsnoodzaak nagegaan. Indien hij van mening is dat voor deze screeningsparameter een noodzaak tot bodemsanering bestaat, dient de deskundige bij de evaluatie van de gegevens van het oriënterend bodemonderzoek aan te geven welke stoffen deze afwijkende waarden hebben veroorzaakt. Deze stoffen moeten dan in het beschrijvend bodemonderzoek geanalyseerd worden.
code van goede praktijk - inventaris verdachte stoffen - november 2002 28
Indien voor een bepaalde screeningsparameter geen afwijkende waarden werden vastgesteld, dienen de individuele stoffen niet geanalyseerd te worden indien deze niet Vlarebo genormeerde parameters betreffen.
5.3.2
Gidsstoffen Indien de deskundige een gidsstof gebruikt om de verdachte stoffen te analyseren in het oriënterend bodemonderzoek, dient de deskundige te motiveren dat deze voldoende representatief is voor de groep van stoffen waarvoor deze gidsstof wordt aangewend. In de mate van het mogelijke dient de deskundige voor de gidsstoffen een parameter te selecteren waarvoor een bodemsaneringsnorm voorhanden is in het Vlarebo. De keuze van de gidsstof gebeurt op basis van onder meer de mobiliteit van de stof, de toxiciteit, de afbraakmogelijkheden,… Indien de gidsstof aanleiding geeft tot bodemsanering, dient de deskundige bij de evaluatie van de gegevens van het oriënterend bodemonderzoek aan te geven welke andere verdachte stoffen aan deze gidsstof gerelateerd kunnen zijn; deze stoffen moeten dan in het beschrijvend bodemonderzoek geanalyseerd worden.
5.3.3
Gebruik in het kader van het beschrijvend bodemonderzoek De standaardprocedure van beschrijvend bodemonderzoek geeft aan dat de hiaten van het oriënterend bodemonderzoek dienen ondervangen te worden in het beschrijvend bodemonderzoek. De deskundige dient in het beschrijvend bodemonderzoek na te gaan of de verdachte stoffen zoals aangegeven bij de betreffende Vlareborubrieken voldoende zijn onderzocht in het kader van het oriënterend bodemonderzoek. Indien dit niet het geval is, dient dit alsnog te gebeuren.
5.4
Toe te voegen documenten aan het oriënterend bodemonderzoek Indien het overzicht van de verdachte stoffen niet in de tekst van het oriënterend bodemonderzoek opgenomen wordt, dient de erkende bodemsaneringsdeskundige de overzichtslijsten van potentieel verdachte stoffen in te vullen. Deze lijsten worden als bijlage aan het oriënterend bodemonderzoek toegevoegd.
code van goede praktijk - inventaris verdachte stoffen - november 2002 29
6
Literatuurlijst -
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
Milieuvergunningsaanvraag composteerterrein Kallo, Soresma 12039, 2001 Milieuvergunningsaanvraag containerpark Beveren, Soresma 02445010 Milieujaarverslag Fonderies E. Desbeck Hoeilaart, Soresma 1809007 De uitwerking van modi operandi voor de uitvoering van oriënterende bodemonderzoeken in de sectoren AUTOSLOPERIJEN en SCHROOTVERWERKENDE BEDRIJVEN, ATENCO (Associated Technical Engineers & Consultants), 1995. Modi operandi voor de uitvoering van oriënterende bodemonderzoeken in de sectoren van TANKCLEANING en VATEN CONDITIONERING – deelopdracht I en II, Technum, 1996. Voorstudie modi operandi voor het uitvoeren van een oriënterend bodemonderzoek bij GARAGEBEDRIJVEN – deelrapport 1, Tauw milieu, 1995. Voorstudie modi operandi voor een oriënterend bodemonderzoek bij OP- EN OVERSLAGBEDRIJVEN – deelrapport 1, Tauw milieu, 1995. Modi operandi voor de uitvoering van oriënterende bodemonderzoeken bij AFVALWATERZUIVERINGSINSTALLATIES, specifiek voor oliewaterafscheiders, A+D Milieu, 1996. Modi operandi oriënterende bodemonderzoeken door VFD-Fugro NV voor de sectoren: TEXTIELEN TEXTIELVEREDELINGSBEDRIJVEN, GALVANISATIEBEDRIJVEN, HOUTIMPREGNEERBEDRIJVEN, CHEMISCHE BEDRIJVEN EN RAFFINADERIJEN, Fugro milieu, 1995. Modi operandi oriënterend bodemonderzoeken in de sector VERF-, VERNISEN INKTBEREIDING EN -VERWERKING, Ingenieursbureau Soresma NV, 1995. De uitwerking van modi operandi voor de uitvoering van oriënterende bodemonderzoeken in de sectoren WASSERIJEN en DROOGKUISBEDRIJVEN, rapport deelopdracht 1, ATENCO. Milieueffectrapport voor een monostortplaats voor baggerspecie te Wervik (Laag-Vlaanderen, Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, administratie waterwegen en zeewezen, afdeling Bovenschelde-locatie Kortrijk, Haecon, 1996. Milieu-effectrapport t.b.v. de hervergunning van nv Scheerders van Kerchove’s verenigde fabrieken (SVK), SGS EcoCare Consultants nv, 1996. Milieueffectrapport asbestfixatie-installatie APROC nv, 1997. Milieueffectrapport t.b.v. de hervergunning van Fina Chemicals Antwerpen nv, SGS EcoCare Consultants nv, 1997. Milieueffectrapport, installatie voor de thermische verwerking van nietgevaarlijke afvalstoffen Willebroek, Seghers better technology for solids & air nv Willebroek, Belconsulting nv, 1998. Milieueffectrapport voor de oprichting van een eenheid voor de productie van methylcellulose bij Hercules Belgium nv Aqualon Division, SGS EcoCare Consultants nv, 1998. Milieueffectrapport ‘Verbranding van kruit en springstoffen in open lucht’ van de nv DEMICO in Balen, Milieu en Veiligheid, 1995. Milieueffectrapport voor de berging van baggerspecie afkomstig van het Gentse havengebied in Paskens-Callemansputte, MVG afdeling Bovenschelde-locatie Gent, 1995. Milieueffectrapport m.b.t een installatie voor de productie van ethanolamines, BASF Antwerpen nv, SGS Eco Care Consultants, 1995. Milieueffectrapport voor de oprichting van een Stoom- en gasturbine-eenheid Vilvoorde 1 bij Electrabel nv, SGS EcoCare nv, 1998.
code van goede praktijk - inventaris verdachte stoffen - november 2002 31
-
-
-
-
Milieueffectrapport voor de uitbreiding van een cementmaalderij bij CBR te Gent, SGS EcoCare nv, 2000. Milieueffectrapport voor het uitbreiden van een mouterij te Ruisbroek, Mouterij Albert nv, Ecolas, 1998. Milieueffectrapport voor de uitbreiding van de productiecapaciteit van de etheeneenheid 2 bij Fina Antwerp Olefins nv, ontwerprapport, SGS EcoCare nv, 2001. Milieueffectrapport stortplaats waterzuiveringsslibs Silvamo in de gemeente Kortemark, Milieu en Veiligheid, 2000. Milieueffectrapport Solvay nv Antwerpen voor de productie-eenheid van hoge dichtheid polyethyleen 100 kTon/jaar, AIB Vinçotte, 1992. Milieueffectrapport m.b.t. de exploitatie van een fenolfabriek te Beveren Phenolchemie GmbH, SGS EcoCare nv, 1991. Milieueffectrapport voor een Klasse I-stortplaats Gentse Kanaalzone, i.o.v. C.E.M., Belconsulting nv, 1991. Milieueffectrapport m.b.t. sorteercentrum voor klein gevaarlijk afval te Evergem, i.o.v. Laidlaw Belgium nv, Belconsulting nv, 1993. Milieueffectrapport draaitrommeloven 2 INDAVER nv, 1991. Milieueffectrapport productie, opslag en verhandeling van methylamines UCB vestiging Gent, 1990. Milieueffectrapport Styron II Plant DOW Benelux nv, PROTEC Engineering nv, 1990. Milieueffectrapport m.b.t. de oprichting van een installatie voor de productie van ethyleenoxide en ethyleenglycol BASF Antwerpen, SGS EcoCare, 1991. Milieueffectrapport Solvay nv Antwerpen productie-eenheid van polypropyleen 80 kTon, AIB Vinçotte, 1991. Milieueffectrapport voor een schrootopslag en –verwerkend bedrijf, Belgian Scrap Terminal nv Beveren (Kallo), Enviro Consult bvba, 1999. Milieueffectrapport/VR Fina Raffinaderij Naftakraker 3-project Antwerpen, AIB Vinçotte, 1989. Milieueffectrapport en veiligheidsrapport m.b.t. de exploitatie van Esso Belgium ‘Alkylatie en hogere olefinen-project’, SGS EcoCare, 1989. Milieueffectrapport m.b.t. de capaciteitsuitbreiding van EXXON Chemical Belgium Meerhout Polymers plant, SGS EcoCare, 1989. Milieueffectrapport m.b.t. de exploitatie van de productie-eenheid van dichloorethaan Solvay Antwerpen, SGS Ecocare, 1990. Milieueffectrapport van de asbestconditioneringsinstallatie voor de firma Renotec nv te Geel, Enviro Consult, 1993. Milieueffectrapport voor de vestiging van Haltermann nv te Beveren (Kallo), Enviro Consult, 1993. A., Jacobs en R., Dijkmans, Best beschikbare technieken voor de verwerking van afgewerkte olie, BBT-kenniscentrum Vito en Academia press, 1999. P., Meulemans, P., Vercaemst en R., Dijkmans, Best Beschikbare techniek voor de benzinetankstations, BBT-kenniscentrum Vito en Academia Press, 1999. Project sectoriele bedrijfsafvalstoffenplan, Rapido-project: Recuperatie- en afvalpreventieplannen in de industrie als instrument voor duurzame ontwikkeling. Preventie- recuperatieplan voor garage- en carrosseriebedrijven. Studie uitgevoerd door STEM (studiecentrum technologie energie milieu) en Ersasmus studiecentrum voor milieukunde). Fiches toxicologiques INRS (226 substances – septembre 1994) – Référence ED 613. Rapport BRGM 73 SGN 439 AME – Documentation sur les pollutions industrielles – 1973. Rapport ANRED – CTC – La filière cuir: valorisation des déchets – 1988.
code van goede praktijk - inventaris verdachte stoffen - november 2002 32
-
-
-
-
Rapport ANRED – CTC – La valorisation des déchets de tannerie et mégisserie – 1983. Document interne ADEME – Les sables de fonderie: nature, régénération, recyclage, réutilisation – novembre 03. Monographes de l’ADEME: Les résidus de forages pétroliers – décembre 1991 Les déchets de peinture, les boues de peinture – mars 1994 Les sels de traitements thermiques “sels de trempe” – janvier 1992 Les goudrons sulfuriques et terres de filtration usées – décembre 1991 Les déchets mercuriels – décembre 1991 Les déchets cadmiés – octobre 1992 Les déchets organohalogénés dans la chimie fine – mars 1994 Les déchets organofluorés, organobromés et organoiodés (hors P.C.B.) – mars 1992 Les déchets chlorofluorocarbonés – décembre 1991 Le traitement de surface – décembre 1991 Les boues d’hydroxydes métalliques – décembre 1991 Les déchets arsénicaux – décembre 1991 Comportement à la lixiviation de matériaux considerés comme inertes – juillet 1993 Les déchets de fluides d’usinage – décembre 1990 Matériau explosible et déchets à caractère explosible – décembre 1990 Les résines échangeuses d’ions usagées – décembre 1990 Les déchets de la métallurgie de première et seconde fusion des métaux non ferreux – mars 1994 Les déchets de la photographie – novembre 1993 Les solvants chlorés – novembre 1993 Les déchets de l’imprimerie et des industries graphiques – novembre 1993 Les déchets d’amiante – décembre 1994 Rapport ANRED – Produits chimiques de Loos, usine Frédéric Kühlman, Diagnostic déchets – pollution du sol, rapport de première phase – novembre 1989 Rapport LECES – Les déchets sidérurgiques – Référence RPF/L 50 – Juin 1993 Projets de grille activities-déchets-polluants potentiels de l’ADEME (usine à gaz, cokerie, aciérie, préservation du bois, tréfilerie, faïencerie, régénération d’huiles, régénération de solvants), septembre 1993 Matrice BADE-Wurtemberg (Allemagne) activités – polluants Haber W. et al. – Sondergutachen Altlasten des Rates von Sachverständigen fur Umweltgragen, Drucksache, 11/6191, Deutscher Bundestag, 1990- D’après Champion D., Donnat Ph., Michel L. – “Une problème d’environnement industriel : les sites contaminés”, Mémoire de l’Ecole des Mines de Paris, 1992 Richards I.G., Palmer J.P., Barratt P.A. – The reclamation of former coal mines and steelsworks – 1993, Elsevier Rapport CECAD – Le cadmium en “questions” – avril 1992 Rapport SEDL – Diagnostic relatif à l’état du sous-sol des anciennes tanneries du centre de Roanne – Zone Nor – septembre 1992. Handbook of environmental contaminants – A guide for site assessment – 1992, Lewis Publishers. Productie van Chloor, Booij, H., RIVM spinrapportnr. 773006144, 1993.
-
Productie van stikstofkunstmest, 773006147, 1995.
-
Productie van cokes, Annema, spinrapportnr.736301132, 1992.
Montfoort, J.a.
en
J.A.,
RIVM
Albers,
spinrapportnr.
R.A.W.,
RIVM,
code van goede praktijk - inventaris verdachte stoffen - november 2002 33
-
Bedrijfsactiviteiten en bodemverontreiniging – Inventariserend (literatuur) onderzoek (in opdracht van RIVM) naar de procesgang bij diverse bedrijfstakken in relatie tot de bodemverontreinigingsproblematiek, Grontmij, 1985
-
Antipollution Techniques d’Entreprise (ATE), 1998: Guide d’aide à la décision pour le choix d’une technique de dépollution des sols.
-
Nieuwkoop, J., 1993: Bodemverontreiniging op voormalige bedrijfsterreinen.
-
Lucas Reijnders, Pleidooi voor een duurzame relatie met het milieu (contact Alex Meertens, oranjewoud).
-
Cursus procestechnologie, Erasmushogeschool HORTECO, derde jaar milieuzorg, 1996-1997.
-
Tabel met bedrijfsectoren en typische verontreinigingsparameters – D. Kofi Asante-Duah, 1996).
-
Missets Milieu Magazine, april 1993, Dossier Bodemsanering – risico’s op bodemverontreiniging. (1 bladzijde).
-
Contaminated Soil Policies in Some European Countries (Wageningen University - Oranjewoud), 2000
-
Oss, J.F. van, Warenkennis en technologie 5, 628-651, Amsterdam 1956.
-
Minder afval, meer bedrijfsopbrengsten (MAMBO), OVAM, 30 november 2000.
-
Vlaams Reglement inzake afvalvoorkoming en –beheer (VLAREA), OVAM beleidsdocument, januari 1998.
-
Vlarem I en bijlagen, J. HEYMAN en L. SMOUT, Rechtswetenschappen België, milieucodex, versie 2001.1 (cd-rom)
Kluwer
-
Vlarem II en bijlagen, J. HEYMAN en L. SMOUT, Rechtswetenschappen België, milieucodex, versie 2001.1 (cd-rom).
Kluwer
-
Besluit van de Vlaamse regering houdende vaststelling van het Vlaams reglement betreffende de bodemsanering (VLAREBO), B.S. 27/03/1996, OVAM
-
Codes “werkzaamheden” – NACE-BEL, Ministerie van Financien, Sector BTW, instructie nr 27, 22 september 1994.
-
Melding van afvalstoffen 2001, Toelichting en afvalstofcodes, OVAM, 2001.
-
Afperkend onderzoek zuurteerstort aan de Bieslookstraat te Mariakerke; in opdracht van Belgian Shell nv, Envico (1094-460), 1995.
-
Vlaams reglement betreffende de bodemsanering – Vlarebo, OVAM
Brussel-Departement
Internetsites: -
www.clarinet.at www.nicole.org site van IPPC www.environ.wa.gov.au www. scorecard.org (pollution locator (United states)) www.cybergeo.presse.fr :Soil pollution in an urban area www.epa.gov/reg3hwmd/brownfld/industry.htm www.emis.vito.be/BBT/BBT-rapporten www.umweltdaten.de/altlast/web1/berichte/mooreeng/dmeng13.htm elsevier internetsite code van goede praktijk - inventaris verdachte stoffen - november 2002 34
Deel II: Verdachte stoffen per Vlareboactiviteit/-inrichting (lijst van Vlareborubrieken, publicatie Belgisch Staatsblad 08.08.2002)
code van goede praktijk - inventaris verdachte stoffen - november 2002 35
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
1.1
Vlarebo hoofdrubriek:
Aardolie of aardolieproducten
Vlarebo Omschrijving:
Niet in rubriek 20.1.2. begrepen inrichting voor de raffinage, voor de distillatie, het kraken, het vergassen of enige andere wijze van verwerking van aardolie of aardolieproducten (Raffinaderij van ruwe aardolie, met uitzondering van deze waarin uitsluitend smeermiddelen uit ruwe olie worden vervaardigd: zie rubriek 20.1.2.)
Opmerkingen:
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
alcoholen
aldehydes
aluminium
amides
amines
anorganische stikstofverbindingen aromaten - BTEXN
boor
broom
chloorfenolen
chloorhoudende KWS
cresolen
cyanide
EC
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 1.1
Pagina 37
Aardolie of aardolieproducten
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
1.1
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
EOX
fosfaten
halogeen aromatische KWS
halogeen PAK
heterocyclische verbindingen
hexaan/heptaan/octaan
kobalt
mangaan
metalen
minerale olie
molybdeen
nitrofenolen
organometallische verbindingen polaire oplosmiddelen
polycyclische aromatische KWS selenium
silicium
titanium
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 1.1
Pagina 38
Aardolie of aardolieproducten
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
1.1
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
vanadium
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 1.1
Pagina 39
Aardolie of aardolieproducten
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
1.2
Vlarebo hoofdrubriek:
Aardolie of aardolieproducten
Vlarebo Omschrijving:
Opslagplaats voor aardpek, teer, asfalt, pek en dergelijke stoffen van meer dan 5.000 kg Uitzondering : de tijdelijke opslag op een bouwplaats is niet ingedeeld.
Opmerkingen:
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
aromaten - BTEXN
EC
metalen
minerale olie
polycyclische aromatische KWS seleen
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 1.2
Pagina 40
Aardolie of aardolieproducten
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
1.4
Vlarebo hoofdrubriek:
Aardolie of aardolieproducten
Vlarebo Omschrijving:
Installaties voor de opslag van aardolie, petrochemische of chemische producten met een capaciteit van 200 000 ton of meer
Opmerkingen:
BODEMDESKUNDIGE BEPAALT DE VERDACHTE STOFFEN aan de hand van onderstaande STRATEGIE: Afhankelijk van de opgeslagen en/of verzamelde producten, de aggregatietoestand ervan en andere elementen, zal de bodemsaneringsdeskundige bepalen welke parameters moeten geanalyseerd worden (motiveren). Onderzoek is afhankelijk van de aggregatietoestand van de opgeslagen stoffen: Gassen: niet onderzoeken Vloeistoffen: inhoud tanks controleren en afgeleide analyse uitvoeren in bodem Vaste stoffen, uitloogbaar of oplosbaar: onderzoeken Vaste stoffen, poedervormig: onderzoeken Vaste stoffen, niet uitloogbaar, poedervormig of oplosbaar: bodemdeskundige zal bepalen of de stof al dan niet nader onderzocht moet worden. Het vooronderzoek dient grondig te gebeuren. Naast de aard van de opgeslagen producten en aggregatietoestand dient ook onderzoek te gebeuren naar onderstaande elementen bij het bepalen van het potentieel bodemverontreinigend effect van opgeslagen stoffen of producten. · ouderdom van de opslagvoorzieningen · eventuele calamiteiten · manier van verpakking · bedekking (beton, niet verhard,..) · wijze van opslag · maatregelen genomen om eventuele calamiteiten op te vangen. Tevens wordt de deskundige aangeraden om de betreffende Vlarebo-subrubrieken te raadplegen, die handelen over (gedeelten van) het productieproces van de betreffende opgeslagen stoffen. Hier kan immers worden teruggevonden welke analyse moet worden uitgevoerd voor specifieke stoffen/groepen die eventueel worden gebruikt in het productieproces en logischerwijze ook worden opgeslagen.
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 1.4
Pagina 41
Aardolie of aardolieproducten
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
2.1
Vlarebo hoofdrubriek:
Afvalstoffen
Vlarebo Omschrijving:
Opslag en overslag van afvalstoffen
Opmerkingen:
BODEMDESKUNDIGE BEPAALT DE VERDACHTE STOFFEN aan de hand van onderstaande STRATEGIE: Afhankelijk van de opgeslagen en/of verzamelde producten, de aggregatietoestand ervan en andere elementen, zal de bodemsaneringsdeskundige bepalen welke parameters moeten geanalyseerd worden (motiveren). Onderzoek is afhankelijk van de aggregatietoestand van de opgeslagen stoffen: Gassen: niet onderzoeken Vloeistoffen: inhoud tanks controleren en afgeleide analyse uitvoeren in bodem Vaste stoffen, uitloogbaar of oplosbaar: onderzoeken Vaste stoffen, poedervormig: onderzoeken Vaste stoffen, niet uitloogbaar, poedervormig of oplosbaar: bodemdeskundige zal bepalen of de stof al dan niet nader onderzocht moet worden. Het vooronderzoek dient grondig te gebeuren. Naast de aard van de opgeslagen producten en aggregatietoestand dient ook onderzoek te gebeuren naar onderstaande elementen bij het bepalen van het potentieel bodemverontreinigend effect van opgeslagen stoffen of producten. · ouderdom van de opslagvoorzieningen · eventuele calamiteiten · manier van verpakking · bedekking (beton, niet verhard,..) · wijze van opslag · maatregelen genomen om eventuele calamiteiten op te vangen. Tevens wordt de deskundige aangeraden om de betreffende Vlarebo-subrubrieken te raadplegen, die handelen over (gedeelten van) het productieproces van de betreffende opgeslagen stoffen. Hier kan immers worden teruggevonden welke analyse moet worden uitgevoerd voor specifieke stoffen/groepen die eventueel worden gebruikt in het productieproces en logischerwijze ook worden opgeslagen.
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 2.1
Pagina 42
Afvalstoffen
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
2.1.1
Vlarebo hoofdrubriek:
Afvalstoffen
Vlarebo Omschrijving:
Opslag van afvalstoffen niet aan een verwerking van de afvalstoffen verbonden : a) inerte afvalstoffen met een opslagcapaciteit van meer dan 20 m³ b) andere niet-gevaarlijke afvalstoffen c) gevaarlijke afvalstoffen Uitzondering De hiernavolgende opslag is geen inrichting voor het verwerken van afvalstoffen: a) de opslag van inerte bouw- en sloopafval op de bedrijfsterreinen van aannemers van bouw- en wegeniswerken voor zover deze opgeslagen afvalstoffen nuttig worden toegepast of aangewend worden als secundaire grondstoffen bij de uitoefening van de normale bedrijfsactiviteit; b) de opslag van inerte bouw- en sloopafval op terreinen of bij installaties waarvoor een geldige milieu- of bouwvergunning werd afgeleverd en voor zover deze opslag bijdraagt tot het realiseren van het voorwerp van de vergunning; c) de opslag van gerecupereerde bouwmaterialen. Deze opslag kan wel ingedeeld zijn volgens een andere rubriek (zie o.a. rubriek 30.).
Opmerkingen:
DE BODEMDESKUNDIGE BEPAALT DE VERDACHTE STOFFEN aan de hand van een STRATEGIE: zie rubriek 2.1
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 2.1.1
Pagina 43
Afvalstoffen
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
2.1.2
Vlarebo hoofdrubriek:
Afvalstoffen
Vlarebo Omschrijving:
Overslag van afvalstoffen niet aan een verwerking van de afvalstoffen verbonden a) inerte afvalstoffen met een overslagcapaciteit van meer dan 50 m³ b) andere niet-gevaarlijke afvalstoffen c) gevaarlijke afvalstoffen
Opmerkingen:
BODEMDESKUNDIGE BEPAALT DE VERDACHTE STOFFEN aan de hand van een STRATEGIE: zie rubriek 2.1
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 2.1.2
Pagina 44
Afvalstoffen
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
2.2
Vlarebo hoofdrubriek:
Afvalstoffen
Vlarebo Omschrijving:
Opslag en nuttige toepassing van afvalstoffen Alle inrichtingen onder 2.2 zijn inrichtingen waarin handelingen gebeuren waardoor nuttige toepassing althans een gedeelte van de afvalstoffen al of niet met terugwinning van energie en/of stoffen alsook het reinigen van recipiënten door uitbranden zijn ingedeeld onder 2.3.
Opmerkingen:
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 2.2
Pagina 45
Afvalstoffen
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
2.2.1.a
Vlarebo hoofdrubriek:
Afvalstoffen
Vlarebo Omschrijving:
Opslag en sortering van: Sorteren is de afvalstoffen manueel of met lichte gereedschappen soort bij soort voegen. Indien het sorteren deel is van andere ingedeelde handelingen op afvalstoffen, valt 2.2.1. weg. a) inerte afvalstoffen
Opmerkingen:
BODEMDESKUNDIGE BEPAALT DE VERDACHTE STOFFEN aan de hand van onderstaande STRATEGIE: Afhankelijk van de opgeslagen en/of verzamelde producten, de aggregatietoestand ervan en andere elementen, zal de bodemsaneringsdeskundige bepalen welke parameters moeten geanalyseerd worden (motiveren). Onderzoek is afhankelijk van de aggregatietoestand van de opgeslagen stoffen: Gassen: niet onderzoeken Vloeistoffen: inhoud tanks controleren en afgeleide analyse uitvoeren in bodem Vaste stoffen, uitloogbaar of oplosbaar: onderzoeken Vaste stoffen, poedervormig: onderzoeken Vaste stoffen, niet uitloogbaar, poedervormig of oplosbaar: bodemdeskundige zal bepalen of de stof al dan niet nader onderzocht moet worden. Het vooronderzoek dient grondig te gebeuren. Naast de aard van de opgeslagen producten en aggregatietoestand dient ook onderzoek te gebeuren naar onderstaande elementen bij het bepalen van het potentieel bodemverontreinigend effect van opgeslagen stoffen of producten. · ouderdom van de opslagvoorzieningen · eventuele calamiteiten · manier van verpakking · bedekking (beton, niet verhard,..) · wijze van opslag · maatregelen genomen om eventuele calamiteiten op te vangen. Tevens wordt de deskundige aangeraden om de betreffende Vlarebo-subrubrieken te raadplegen, die handelen over (gedeelten van) het productieproces van de betreffende opgeslagen stoffen. Hier kan immers worden teruggevonden welke analyse moet worden uitgevoerd voor specifieke stoffen/groepen die eventueel worden gebruikt in het productieproces en logischerwijze ook worden opgeslagen.
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 2.2.1.a
Pagina 46
Afvalstoffen
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
2.2.1.b
Vlarebo hoofdrubriek:
Afvalstoffen
Vlarebo Omschrijving:
Opslag en sortering van: Sorteren is de afvalstoffen manueel of met lichte gereedschappen soort bij soort voegen. Indien het sorteren deel is van andere ingedeelde handelingen op afvalstoffen, valt 2.2.1. weg. b) selectief ingezamelde huishoudelijke afvalstoffen, met inbegrip van klein gevaarlijk afval (containerpark) Het is een inrichting van een exploitant die belast is met de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen.
Opmerkingen:
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
aromaten - BTEXN
chloorhoudende KWS
EOX
hexaan/heptaan/octaan
metalen
minerale olie
pesticiden organofosforpesticiden pesticiden organostikstofpesticiden pH
polycyclische aromatische KWS Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 2.2.1.b
Pagina 47
Afvalstoffen
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
2.2.1.c
Vlarebo hoofdrubriek:
Afvalstoffen
Vlarebo Omschrijving:
Opslag en sortering van: Sorteren is de afvalstoffen manueel of met lichte gereedschappen soort bij soort voegen. Indien het sorteren deel is van andere ingedeelde handelingen op afvalstoffen, valt 2.2.1. weg. c) niet gevaarlijke afvalstoffen bestaande uit papier en karton, hout, textiel, kunststoffen, metaal, glas, rubber, bouw- en sloopafval, met een opslagcapaciteit van:
Opmerkingen:
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
aromaten - BTEXN
asbest
chloorhoudende KWS
EOX
metalen
minerale olie
pesticiden organofosforpesticiden Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 2.2.1.c
Pagina 48
Afvalstoffen
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
2.2.1.d
Vlarebo hoofdrubriek:
Afvalstoffen
Vlarebo Omschrijving:
Opslag en sortering van: Sorteren is de afvalstoffen manueel of met lichte gereedschappen soort bij soort voegen. Indien het sorteren deel is van andere ingedeelde handelingen op afvalstoffen, valt 2.2.1. weg. d) andere niet gevaarlijke afvalstoffen, met een opslagcapaciteit van :
Opmerkingen:
BODEMDESKUNDIGE BEPAALT DE VERDACHTE STOFFEN aan de hand van onderstaande STRATEGIE: Afhankelijk van de opgeslagen en/of verzamelde producten, de aggregatietoestand ervan en andere elementen, zal de bodemsaneringsdeskundige bepalen welke parameters moeten geanalyseerd worden (motiveren). Onderzoek is afhankelijk van de aggregatietoestand van de opgeslagen stoffen: Gassen: niet onderzoeken Vloeistoffen: inhoud tanks controleren en afgeleide analyse uitvoeren in bodem Vaste stoffen, uitloogbaar of oplosbaar: onderzoeken Vaste stoffen, poedervormig: onderzoeken Vaste stoffen, niet uitloogbaar, poedervormig of oplosbaar: bodemdeskundige zal bepalen of de stof al dan niet nader onderzocht moet worden. Het vooronderzoek dient grondig te gebeuren. Naast de aard van de opgeslagen producten en aggregatietoestand dient ook onderzoek te gebeuren naar onderstaande elementen bij het bepalen van het potentieel bodemverontreinigend effect van opgeslagen stoffen of producten. · ouderdom van de opslagvoorzieningen · eventuele calamiteiten · manier van verpakking · bedekking (beton, niet verhard,..) · wijze van opslag · maatregelen genomen om eventuele calamiteiten op te vangen. Tevens wordt de deskundige aangeraden om de betreffende Vlarebo-subrubrieken te raadplegen, die handelen over (gedeelten van) het productieproces van de betreffende opgeslagen stoffen. Hier kan immers worden teruggevonden welke analyse moet worden uitgevoerd voor specifieke stoffen/groepen die eventueel worden gebruikt in het productieproces en logischerwijze ook worden opgeslagen.
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 2.2.1.d
Pagina 49
Afvalstoffen
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
2.2.1.e
Vlarebo hoofdrubriek:
Afvalstoffen
Vlarebo Omschrijving:
Opslag en sortering van: Sorteren is de afvalstoffen manueel of met lichte gereedschappen soort bij soort voegen. Indien het sorteren deel is van andere ingedeelde handelingen op afvalstoffen, valt 2.2.1. weg. e) gevaarlijke afvalstoffen
Opmerkingen:
De stoffen vermeld zijn relevant voor de activiteit: batterij-inzameling en opslag. Voor andere activiteiten onder deze subrubriek BEPAALT DE BODEMDESKUNDIGE DE VERDACHTE STOFFEN aan de hand van onderstaande STRATEGIE: Afhankelijk van de opgeslagen en/of verzamelde producten, de aggregatietoestand ervan en andere elementen, zal de bodemsaneringsdeskundige bepalen welke parameters moeten geanalyseerd worden (motiveren). Onderzoek is afhankelijk van de aggregatietoestand van de opgeslagen stoffen: Gassen: niet onderzoeken Vloeistoffen: inhoud tanks controleren en afgeleide analyse uitvoeren in bodem Vaste stoffen, uitloogbaar of oplosbaar: onderzoeken Vaste stoffen, poedervormig: onderzoeken Vaste stoffen, niet uitloogbaar, poedervormig of oplosbaar: bodemdeskundige zal bepalen of de stof al dan niet nader onderzocht moet worden. Het vooronderzoek dient grondig te gebeuren. Naast de aard van de opgeslagen producten en aggregatietoestand dient ook onderzoek te gebeuren naar onderstaande elementen bij het bepalen van het potentieel bodemverontreinigend effect van opgeslagen stoffen of producten. · ouderdom van de opslagvoorzieningen · eventuele calamiteiten · manier van verpakking · bedekking (beton, niet verhard,..) · wijze van opslag · maatregelen genomen om eventuele calamiteiten op te vangen. Tevens wordt de deskundige aangeraden om de betreffende Vlarebo-subrubrieken te raadplegen, die handelen over (gedeelten van) het productieproces van de betreffende opgeslagen stoffen. Hier kan immers worden teruggevonden welke analyse moet worden uitgevoerd voor specifieke stoffen/groepen die eventueel worden gebruikt in het productieproces en logischerwijze ook worden opgeslagen.
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
anionactieve detergenten
antimoon
aromaten - BTEXN
berrylium
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 2.2.1.e
Pagina 50
Afvalstoffen
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
2.2.1.e
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
chloorhoudende KWS
EOX
hexaan/heptaan/octaan
kationactieve detergenten
metalen
metalen uitgebreid pakket
minerale olie
nonionactieve detergenten
pH
polaire oplosmiddelen
selenium
thallium
zilver
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 2.2.1.e
Pagina 51
Afvalstoffen
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
2.2.2
Vlarebo hoofdrubriek:
Afvalstoffen
Vlarebo Omschrijving:
Opslag en mechanische behandeling van : Mechanisch behandelen is het behandelen van de afvalstoffen met werktuigen, zonder de chemische eigenschappen van de afvalstoffen te veranderen. Het is o.m. het breken, demonteren, hakselen, klieven, knippen, kuisen, persen, pletten, scheiden, shredderen, snijbranden, stralen, wassen, zagen, zeven. Het persen van papier, karton, textiel, kunststoffen, rubber en metaal in een perscontainer op de plaats van inzameling (containerpark) van die afvalstoffen wordt in deze context niet beschouwd als een behandeling van afvalstoffen Het mechanisch behandelen op de bouwplaats zelf van inerte stoffen die bij de uitvoering van wegenis- en /of sloopwerken ontstaan, wordt in deze context evenmin als een behandeling van afvalstoffen beschouwd
Opmerkingen:
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 2.2.2
Pagina 52
Afvalstoffen
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
2.2.2.a
Vlarebo hoofdrubriek:
Afvalstoffen
Vlarebo Omschrijving:
Mechanisch behandelen is het behandelen van de afvalstoffen met werktuigen, zonder de chemische eigenschappen van de afvalstoffen te veranderen. Het is o.m. het breken, demonteren, hakselen, klieven, knippen, kuisen, persen, pletten, scheiden, shredderen, snijbranden, stralen, wassen, zagen, zeven. a) inerte afvalstoffen, met een opslagcapaciteit van: 1° maximaal 1000 m³ 2° meer dan 1000 m³
Opmerkingen:
BODEMDESKUNDIGE BEPAALT DE VERDACHTE STOFFEN aan de hand van onderstaande STRATEGIE: Afhankelijk van de opgeslagen en/of verzamelde producten, de aggregatietoestand ervan en andere elementen, zal de bodemsaneringsdeskundige bepalen welke parameters moeten geanalyseerd worden (motiveren). Onderzoek is afhankelijk van de aggregatietoestand van de opgeslagen stoffen: Gassen: niet onderzoeken Vloeistoffen: inhoud tanks controleren en afgeleide analyse uitvoeren in bodem Vaste stoffen, uitloogbaar of oplosbaar: onderzoeken Vaste stoffen, poedervormig: onderzoeken Vaste stoffen, niet uitloogbaar, poedervormig of oplosbaar: bodemdeskundige zal bepalen of de stof al dan niet nader onderzocht moet worden. Het vooronderzoek dient grondig te gebeuren. Naast de aard van de opgeslagen producten en aggregatietoestand dient ook onderzoek te gebeuren naar onderstaande elementen bij het bepalen van het potentieel bodemverontreinigend effect van opgeslagen stoffen of producten. · ouderdom van de opslagvoorzieningen · eventuele calamiteiten · manier van verpakking · bedekking (beton, niet verhard,..) · wijze van opslag · maatregelen genomen om eventuele calamiteiten op te vangen. Tevens wordt de deskundige aangeraden om de betreffende Vlarebo-subrubrieken te raadplegen, die handelen over (gedeelten van) het productieproces van de betreffende opgeslagen stoffen. Hier kan immers worden teruggevonden welke analyse moet worden uitgevoerd voor specifieke stoffen/groepen die eventueel worden gebruikt in het productieproces en logischerwijze ook worden opgeslagen.
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 2.2.2.a
Pagina 53
Afvalstoffen
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
2.2.2.b
Vlarebo hoofdrubriek:
Afvalstoffen
Vlarebo Omschrijving:
Mechanisch behandelen is het behandelen van de afvalstoffen met werktuigen, zonder de chemische eigenschappen van de afvalstoffen te veranderen. Het is o.m. het breken, demonteren, hakselen, klieven, knippen, kuisen, persen, pletten, scheiden, shredderen, snijbranden, stralen, wassen, zagen, zeven. b) niet-gevaarlijke afvalstoffen uit 2.2.1.c, met een opslagcapaciteit van: 1° maximaal 100 ton 2° meer dan 100 ton
Opmerkingen:
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
aromaten - BTEXN
asbest
chloorhoudende KWS
EOX
metalen
minerale olie
pesticiden organofosforpesticiden Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 2.2.2.b
Pagina 54
Afvalstoffen
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
2.2.2.c
Vlarebo hoofdrubriek:
Afvalstoffen
Vlarebo Omschrijving:
Mechanisch behandelen is het behandelen van de afvalstoffen met werktuigen, zonder de chemische eigenschappen van de afvalstoffen te veranderen. Het is o.m. het breken, demonteren, hakselen, klieven, knippen, kuisen, persen, pletten, scheiden, shredderen, snijbranden, stralen, wassen, zagen, zeven. c) schroot met een opslagcapaciteit van: 1°maximaal 10 ton 2° meer dan 10 ton tot en met 100 ton 3° meer dan 100 ton
Opmerkingen:
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
aromaten - BTEXN
chloorhoudende KWS
EC
EOX
glycolen
halogeen aromatische KWS
halogeen PAK
metalen
minerale olie
MTBE
pH
polycyclische aromatische KWS Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 2.2.2.c
Pagina 55
Afvalstoffen
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
2.2.2.d
Vlarebo hoofdrubriek:
Afvalstoffen
Vlarebo Omschrijving:
Mechanisch behandelen is het behandelen van de afvalstoffen met werktuigen, zonder de chemische eigenschappen van de afvalstoffen te veranderen. Het is o.m. het breken, demonteren, hakselen, klieven, knippen, kuisen, persen, pletten, scheiden, shredderen, snijbranden, stralen, wassen, zagen, zeven. d) voertuigwrakken, met een opslagcapaciteit van: 1° meer dan 2 tot en met 10 wrakken of 10 ton 2° meer dan 10 wrakken of 10 ton tot en met 100 wrakken of 100 ton 3° meer dan 100 wrakken of 100 ton
Opmerkingen:
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
aromaten - BTEXN
chloorbenzenen (vluchtige)
chloorhoudende KWS
EC
EOX
glycolen
halogeen aromatische KWS
halogeen PAK
metalen
minerale olie
MTBE
pH
polycyclische aromatische KWS
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 2.2.2.d
Pagina 56
Afvalstoffen
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
2.2.2.d
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 2.2.2.d
Pagina 57
Afvalstoffen
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
2.2.2.e
Vlarebo hoofdrubriek:
Afvalstoffen
Vlarebo Omschrijving:
Mechanisch behandelen is het behandelen van de afvalstoffen met werktuigen, zonder de chemische eigenschappen van de afvalstoffen te veranderen. Het is o.m. het breken, demonteren, hakselen, klieven, knippen, kuisen, persen, pletten, scheiden, shredderen, snijbranden, stralen, wassen, zagen, zeven. e) scheepssloperijen en sloperijen andere dan bedoeld onder c) en d)
Opmerkingen:
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
metalen
minerale olie
polycyclische aromatische KWS tributyltin
trifenyltin
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 2.2.2.e
Pagina 58
Afvalstoffen
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
2.2.2.f
Vlarebo hoofdrubriek:
Afvalstoffen
Vlarebo Omschrijving:
Mechanisch behandelen is het behandelen van de afvalstoffen met werktuigen, zonder de chemische eigenschappen van de afvalstoffen te veranderen. Het is o.m. het breken, demonteren, hakselen, klieven, knippen, kuisen, persen, pletten, scheiden, shredderen, snijbranden, stralen, wassen, zagen, zeven. f) andere niet-gevaarlijke afvalstoffen met een opslagcapaciteit van: 1° maximaal 100 ton 2° meer dan 100 ton
Opmerkingen:
BODEMDESKUNDIGE BEPAALT DE VERDACHTE STOFFEN aan de hand van onderstaande STRATEGIE: Aan de hand van het vooronderzoek zal de bodemsaneringsdeskundige nagaan welke de verdachte stoffen zijn voor bodemverontreiniging en welke parameters moeten worden geanalyseerd (motiveren). Het vooronderzoek dient grondig te gebeuren. Dit onderzoek moet gebaseerd zijn op basis van het productieproces, de milieuvergunning, de lozingsvergunning, het milieueffectrapport indien van toepassing, het veiligheidsrapport indien van toepassing en andere studies indien beschikbaar. Er kunnen lekken en morsen optreden van vloeistoffen tijdens het productieproces. Indien de vloer niet vloeistofdicht is (geweest) kan de bodem daar ter plekke verontreinigd zijn. Het grootste gedeelte zal waarschijnlijk in het afvalwater terechtkomen. Er zijn trouwens verscheidene procesafvalstoffen die potentieel bodemverontreinigend zijn. Het gaat hier voornamelijk over resten van grond- en hulpstoffen, misprodukten enzovoort. Het merendeel van deze afvalstoffen zullen afgevoerd zijn of in de riolering zijn gespoeld. Dumpingen op het bedrijfsterrein zijn echter niet uitgesloten. Het onderzoek is afhankelijk van de aggregatietoestand van de opgeslagen stoffen: Gassen: niet onderzoeken Vloeistoffen: inhoud tanks controleren en afgeleide analyse uitvoeren in bodem Vaste stoffen, uitloogbaar of oplosbaar: onderzoeken Vaste stoffen, poedervormig: onderzoeken Vaste stoffen niet uitloogbaar, poedervormig of oplosbaar : bodemdeskundige zal bepalen of de stof al dan niet nader onderzocht moet worden Naast het productieproces, de vergunningen en relevante studies dient ook onderzoek te gebeuren naar onderstaande elementen bij het bepalen van het potentieel bodemverontreinigend effect van stoffen of producten. · ouderdom van de opslagvoorzieningen · eventuele calamiteiten · gebruikte materialen tijdens productie · bedekking (beton, niet verhard, …) · wijze van opslag van afvalstoffen · maatregelen genomen om eventuele calamiteiten op te vangen. Door met deze elementen rekening te houden zal de bodemsaneringsdeskundige bepalen welke de verdachte stoffen zijn.
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 2.2.2.f
Pagina 59
Afvalstoffen
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
2.2.2.f
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 2.2.2.f
Pagina 60
Afvalstoffen
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
2.2.2.g
Vlarebo hoofdrubriek:
Afvalstoffen
Vlarebo Omschrijving:
Mechanisch behandelen is het behandelen van de afvalstoffen met werktuigen, zonder de chemische eigenschappen van de afvalstoffen te veranderen. Het is o.m. het breken, demonteren, hakselen, klieven, knippen, kuisen, persen, pletten, scheiden, shredderen, snijbranden, stralen, wassen, zagen, zeven. g) gevaarlijke afvalstoffen
Opmerkingen:
BODEMDESKUNDIGE BEPAALT DE VERDACHTE STOFFEN aan de hand van onderstaande STRATEGIE: Aan de hand van het vooronderzoek zal de bodemsaneringsdeskundige nagaan welke de verdachte stoffen zijn voor bodemverontreiniging en welke parameters moeten worden geanalyseerd (motiveren). Het vooronderzoek dient grondig te gebeuren. Dit onderzoek moet gebaseerd zijn op basis van het productieproces, de milieuvergunning, de lozingsvergunning, het milieueffectrapport indien van toepassing, het veiligheidsrapport indien van toepassing en andere studies indien beschikbaar. Er kunnen lekken en morsen optreden van vloeistoffen tijdens het productieproces. Indien de vloer niet vloeistofdicht is (geweest) kan de bodem daar ter plekke verontreinigd zijn. Het grootste gedeelte zal waarschijnlijk in het afvalwater terechtkomen. Er zijn trouwens verscheidene procesafvalstoffen die potentieel bodemverontreinigend zijn. Het gaat hier voornamelijk over resten van grond- en hulpstoffen, misprodukten enzovoort. Het merendeel van deze afvalstoffen zullen afgevoerd zijn of in de riolering zijn gespoeld. Dumpingen op het bedrijfsterrein zijn echter niet uitgesloten. Het onderzoek is afhankelijk van de aggregatietoestand van de opgeslagen stoffen: Gassen: niet onderzoeken Vloeistoffen: inhoud tanks controleren en afgeleide analyse uitvoeren in bodem Vaste stoffen, uitloogbaar of oplosbaar: onderzoeken Vaste stoffen, poedervormig: onderzoeken Vaste stoffen niet uitloogbaar, poedervormig of oplosbaar : bodemdeskundige zal bepalen of de stof al dan niet nader onderzocht moet worden Naast het productieproces, de vergunningen en relevante studies dient ook onderzoek te gebeuren naar onderstaande elementen bij het bepalen van het potentieel bodemverontreinigend effect van stoffen of producten. · ouderdom van de opslagvoorzieningen · eventuele calamiteiten · gebruikte materialen tijdens productie · bedekking (beton, niet verhard,...) · wijze van opslag van afvalstoffen · maatregelen genomen om eventuele calamiteiten op te vangen. Door met deze elementen rekening te houden zal de bodemsaneringsdeskundige bepalen welke de verdachte stoffen zijn.
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 2.2.2.g
Pagina 61
Afvalstoffen
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
2.2.3.a
Vlarebo hoofdrubriek:
Afvalstoffen
Vlarebo Omschrijving:
Opslag en biologische behandeling van : a) aërobe compostering van uitsluitend tuin- en plantsoenafval, met een opslagcapaciteit van: 1° van 1 ton tot en met 10 ton 2° meer dan 10 ton tot en met 100 ton 3° meer dan 100 ton
Opmerkingen:
BODEMDESKUNDIGE BEPAALT DE VERDACHTE STOFFEN aan de hand van onderstaande STRATEGIE: Aan de hand van het vooronderzoek zal de bodemsaneringsdeskundige nagaan welke de verdachte stoffen zijn voor bodemverontreiniging en welke parameters moeten worden geanalyseerd (motiveren). Het vooronderzoek dient grondig te gebeuren. Dit onderzoek moet gebaseerd zijn op basis van het productieproces, de milieuvergunning, de lozingsvergunning, het milieueffectrapport indien van toepassing, het veiligheidsrapport indien van toepassing en andere studies indien beschikbaar. Er kunnen lekken en morsen optreden van vloeistoffen tijdens het productieproces. Indien de vloer niet vloeistofdicht is (geweest) kan de bodem daar ter plekke verontreinigd zijn. Het grootste gedeelte zal waarschijnlijk in het afvalwater terechtkomen. Er zijn trouwens verscheidene procesafvalstoffen die potentieel bodemverontreinigend zijn. Het gaat hier voornamelijk over resten van grond- en hulpstoffen, misprodukten enzovoort. Het merendeel van deze afvalstoffen zullen afgevoerd zijn of in de riolering zijn gespoeld. Dumpingen op het bedrijfsterrein zijn echter niet uitgesloten. Het onderzoek is afhankelijk van de aggregatietoestand van de opgeslagen stoffen: Gassen: niet onderzoeken Vloeistoffen: inhoud tanks controleren en afgeleide analyse uitvoeren in bodem Vaste stoffen, uitloogbaar of oplosbaar: onderzoeken Vaste stoffen, poedervormig: onderzoeken Vaste stoffen niet uitloogbaar, poedervormig of oplosbaar : bodemdeskundige zal bepalen of de stof al dan niet nader onderzocht moet worden Naast het productieproces, de vergunningen en relevante studies dient ook onderzoek te gebeuren naar onderstaande elementen bij het bepalen van het potentieel bodemverontreinigend effect van stoffen of producten. · ouderdom van de opslagvoorzieningen · eventuele calamiteiten · gebruikte materialen tijdens productie · bedekking (beton, niet verhard,...) · wijze van opslag van afvalstoffen · maatregelen genomen om eventuele calamiteiten op te vangen. Door met deze elementen rekening te houden zal de bodemsaneringsdeskundige bepalen welke de verdachte stoffen zijn.
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 2.2.3.a
Pagina 62
Afvalstoffen
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
2.2.3.a
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 2.2.3.a
Pagina 63
Afvalstoffen
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
2.2.3.b
Vlarebo hoofdrubriek:
Afvalstoffen
Vlarebo Omschrijving:
Opslag en biologische behandeling van : b) groente-, fruit- en tuinafval (GFT) 1° aërobe compostering met een opslagcapaciteit van meer dan 100 ton 2° anaërobe compostering met of zonder methaanwinning met een opslagcapaciteit van meer dan 100 ton Uitzondering: De thuiscompostering van groente-, fruit- en tuinafval door particulieren is geen inrichting voor de verwerking van afvalstoffen
Opmerkingen:
BODEMDESKUNDIGE BEPAALT DE VERDACHTE STOFFEN aan de hand van onderstaande STRATEGIE: Aan de hand van het vooronderzoek zal de bodemsaneringsdeskundige nagaan welke de verdachte stoffen zijn voor bodemverontreiniging en welke parameters moeten worden geanalyseerd (motiveren). Het vooronderzoek dient grondig te gebeuren. Dit onderzoek moet gebaseerd zijn op basis van het productieproces, de milieuvergunning, de lozingsvergunning, het milieueffectrapport indien van toepassing, het veiligheidsrapport indien van toepassing en andere studies indien beschikbaar. Er kunnen lekken en morsen optreden van vloeistoffen tijdens het productieproces. Indien de vloer niet vloeistofdicht is (geweest) kan de bodem daar ter plekke verontreinigd zijn. Het grootste gedeelte zal waarschijnlijk in het afvalwater terechtkomen. Er zijn trouwens verscheidene procesafvalstoffen die potentieel bodemverontreinigend zijn. Het gaat hier voornamelijk over resten van grond- en hulpstoffen, misprodukten enzovoort. Het merendeel van deze afvalstoffen zullen afgevoerd zijn of in de riolering zijn gespoeld. Dumpingen op het bedrijfsterrein zijn echter niet uitgesloten. Het onderzoek is afhankelijk van de aggregatietoestand van de opgeslagen stoffen: Gassen: niet onderzoeken Vloeistoffen: inhoud tanks controleren en afgeleide analyse uitvoeren in bodem Vaste stoffen, uitloogbaar of oplosbaar: onderzoeken Vaste stoffen, poedervormig: onderzoeken Vaste stoffen niet uitloogbaar, poedervormig of oplosbaar : bodemdeskundige zal bepalen of de stof al dan niet nader onderzocht moet worden Naast het productieproces, de vergunningen en relevante studies dient ook onderzoek te gebeuren naar onderstaande elementen bij het bepalen van het potentieel bodemverontreinigend effect van stoffen of producten. · ouderdom van de opslagvoorzieningen · eventuele calamiteiten · gebruikte materialen tijdens productie · bedekking (beton, niet verhard,...) · wijze van opslag van afvalstoffen · maatregelen genomen om eventuele calamiteiten op te vangen. Door met deze elementen rekening te houden zal de bodemsaneringsdeskundige bepalen welke de verdachte stoffen zijn.
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 2.2.3.b
Pagina 64
Afvalstoffen
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
2.2.3.b
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 2.2.3.b
Pagina 65
Afvalstoffen
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
2.2.3.c
Vlarebo hoofdrubriek:
Afvalstoffen
Vlarebo Omschrijving:
Opslag en biologische behandeling van : c) aërobe of anaërobe compostering, met of zonder methaanwinning van andere nietgevaarlijke afvalstoffen
Opmerkingen:
BODEMDESKUNDIGE BEPAALT DE VERDACHTE STOFFEN aan de hand van onderstaande STRATEGIE: Aan de hand van het vooronderzoek zal de bodemsaneringsdeskundige nagaan welke de verdachte stoffen zijn voor bodemverontreiniging en welke parameters moeten worden geanalyseerd (motiveren). Het vooronderzoek dient grondig te gebeuren. Dit onderzoek moet gebaseerd zijn op basis van het productieproces, de milieuvergunning, de lozingsvergunning, het milieueffectrapport indien van toepassing, het veiligheidsrapport indien van toepassing en andere studies indien beschikbaar. Er kunnen lekken en morsen optreden van vloeistoffen tijdens het productieproces. Indien de vloer niet vloeistofdicht is (geweest) kan de bodem daar ter plekke verontreinigd zijn. Het grootste gedeelte zal waarschijnlijk in het afvalwater terechtkomen. Er zijn trouwens verscheidene procesafvalstoffen die potentieel bodemverontreinigend zijn. Het gaat hier voornamelijk over resten van grond- en hulpstoffen, misprodukten enzovoort. Het merendeel van deze afvalstoffen zullen afgevoerd zijn of in de riolering zijn gespoeld. Dumpingen op het bedrijfsterrein zijn echter niet uitgesloten. Het onderzoek is afhankelijk van de aggregatietoestand van de opgeslagen stoffen: Gassen: niet onderzoeken Vloeistoffen: inhoud tanks controleren en afgeleide analyse uitvoeren in bodem Vaste stoffen, uitloogbaar of oplosbaar: onderzoeken Vaste stoffen, poedervormig: onderzoeken Vaste stoffen niet uitloogbaar, poedervormig of oplosbaar : bodemdeskundige zal bepalen of de stof al dan niet nader onderzocht moet worden Naast het productieproces, de vergunningen en relevante studies dient ook onderzoek te gebeuren naar onderstaande elementen bij het bepalen van het potentieel bodemverontreinigend effect van stoffen of producten. · ouderdom van de opslagvoorzieningen · eventuele calamiteiten · gebruikte materialen tijdens productie · bedekking (beton, niet verhard,...) · wijze van opslag van afvalstoffen · maatregelen genomen om eventuele calamiteiten op te vangen. Door met deze elementen rekening te houden zal de bodemsaneringsdeskundige bepalen welke de verdachte stoffen zijn.
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 2.2.3.c
Pagina 66
Afvalstoffen
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
2.2.3.d
Vlarebo hoofdrubriek:
Afvalstoffen
Vlarebo Omschrijving:
Opslag en biologische behandeling van : d) andere biologische behandeling van niet-gevaarlijke afvalstoffen
Opmerkingen:
BODEMDESKUNDIGE BEPAALT DE VERDACHTE STOFFEN aan de hand van onderstaande STRATEGIE: Aan de hand van het vooronderzoek zal de bodemsaneringsdeskundige nagaan welke de verdachte stoffen zijn voor bodemverontreiniging en welke parameters moeten worden geanalyseerd (motiveren). Het vooronderzoek dient grondig te gebeuren. Dit onderzoek moet gebaseerd zijn op basis van het productieproces, de milieuvergunning, de lozingsvergunning, het milieueffectrapport indien van toepassing, het veiligheidsrapport indien van toepassing en andere studies indien beschikbaar. Er kunnen lekken en morsen optreden van vloeistoffen tijdens het productieproces. Indien de vloer niet vloeistofdicht is (geweest) kan de bodem daar ter plekke verontreinigd zijn. Het grootste gedeelte zal waarschijnlijk in het afvalwater terechtkomen. Er zijn trouwens verscheidene procesafvalstoffen die potentieel bodemverontreinigend zijn. Het gaat hier voornamelijk over resten van grond- en hulpstoffen, misprodukten enzovoort. Het merendeel van deze afvalstoffen zullen afgevoerd zijn of in de riolering zijn gespoeld. Dumpingen op het bedrijfsterrein zijn echter niet uitgesloten. Het onderzoek is afhankelijk van de aggregatietoestand van de opgeslagen stoffen: Gassen: niet onderzoeken Vloeistoffen: inhoud tanks controleren en afgeleide analyse uitvoeren in bodem Vaste stoffen, uitloogbaar of oplosbaar: onderzoeken Vaste stoffen, poedervormig: onderzoeken Vaste stoffen niet uitloogbaar, poedervormig of oplosbaar : bodemdeskundige zal bepalen of de stof al dan niet nader onderzocht moet worden Naast het productieproces, de vergunningen en relevante studies dient ook onderzoek te gebeuren naar onderstaande elementen bij het bepalen van het potentieel bodemverontreinigend effect van stoffen of producten. · ouderdom van de opslagvoorzieningen · eventuele calamiteiten · gebruikte materialen tijdens productie · bedekking (beton, niet verhard,...) · wijze van opslag van afvalstoffen · maatregelen genomen om eventuele calamiteiten op te vangen. Door met deze elementen rekening te houden zal de bodemsaneringsdeskundige bepalen welke de verdachte stoffen zijn.
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 2.2.3.d
Pagina 67
Afvalstoffen
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
2.2.3.e
Vlarebo hoofdrubriek:
Afvalstoffen
Vlarebo Omschrijving:
Opslag en biologische behandeling van : e) biologische behandeling van gevaarlijke afvalstoffen
Opmerkingen:
BODEMDESKUNDIGE BEPAALT DE VERDACHTE STOFFEN aan de hand van onderstaande STRATEGIE: Aan de hand van het vooronderzoek zal de bodemsaneringsdeskundige nagaan welke de verdachte stoffen zijn voor bodemverontreiniging en welke parameters moeten worden geanalyseerd (motiveren). Het vooronderzoek dient grondig te gebeuren. Dit onderzoek moet gebaseerd zijn op basis van het productieproces, de milieuvergunning, de lozingsvergunning, het milieueffectrapport indien van toepassing, het veiligheidsrapport indien van toepassing en andere studies indien beschikbaar. Er kunnen lekken en morsen optreden van vloeistoffen tijdens het productieproces. Indien de vloer niet vloeistofdicht is (geweest) kan de bodem daar ter plekke verontreinigd zijn. Het grootste gedeelte zal waarschijnlijk in het afvalwater terechtkomen. Er zijn trouwens verscheidene procesafvalstoffen die potentieel bodemverontreinigend zijn. Het gaat hier voornamelijk over resten van grond- en hulpstoffen, misprodukten enzovoort. Het merendeel van deze afvalstoffen zullen afgevoerd zijn of in de riolering zijn gespoeld. Dumpingen op het bedrijfsterrein zijn echter niet uitgesloten. Het onderzoek is afhankelijk van de aggregatietoestand van de opgeslagen stoffen: Gassen: niet onderzoeken Vloeistoffen: inhoud tanks controleren en afgeleide analyse uitvoeren in bodem Vaste stoffen, uitloogbaar of oplosbaar: onderzoeken Vaste stoffen, poedervormig: onderzoeken Vaste stoffen niet uitloogbaar, poedervormig of oplosbaar : bodemdeskundige zal bepalen of de stof al dan niet nader onderzocht moet worden Naast het productieproces, de vergunningen en relevante studies dient ook onderzoek te gebeuren naar onderstaande elementen bij het bepalen van het potentieel bodemverontreinigend effect van stoffen of producten. · ouderdom van de opslagvoorzieningen · eventuele calamiteiten · gebruikte materialen tijdens productie · bedekking (beton, niet verhard,...) · wijze van opslag van afvalstoffen · maatregelen genomen om eventuele calamiteiten op te vangen. Door met deze elementen rekening te houden zal de bodemsaneringsdeskundige bepalen welke de verdachte stoffen zijn.
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 2.2.3.e
Pagina 68
Afvalstoffen
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
2.2.4
Vlarebo hoofdrubriek:
Afvalstoffen
Vlarebo Omschrijving:
Opslag en behandeling van dierlijke afvalstoffen. De verwijdering door verbranden of begraven is in deze context geen verwerking.
Opmerkingen:
BODEMDESKUNDIGE BEPAALT DE VERDACHTE STOFFEN aan de hand van onderstaande STRATEGIE: Aan de hand van het vooronderzoek zal de bodemsaneringsdeskundige nagaan welke de verdachte stoffen zijn voor bodemverontreiniging en welke parameters moeten worden geanalyseerd (motiveren). Het vooronderzoek dient grondig te gebeuren. Dit onderzoek moet gebaseerd zijn op basis van het productieproces, de milieuvergunning, de lozingsvergunning, het milieueffectrapport indien van toepassing, het veiligheidsrapport indien van toepassing en andere studies indien beschikbaar. Er kunnen lekken en morsen optreden van vloeistoffen tijdens het productieproces. Indien de vloer niet vloeistofdicht is (geweest) kan de bodem daar ter plekke verontreinigd zijn. Het grootste gedeelte zal waarschijnlijk in het afvalwater terechtkomen. Er zijn trouwens verscheidene procesafvalstoffen die potentieel bodemverontreinigend zijn. Het gaat hier voornamelijk over resten van grond- en hulpstoffen, misprodukten enzovoort. Het merendeel van deze afvalstoffen zullen afgevoerd zijn of in de riolering zijn gespoeld. Dumpingen op het bedrijfsterrein zijn echter niet uitgesloten. Het onderzoek is afhankelijk van de aggregatietoestand van de opgeslagen stoffen: Gassen: niet onderzoeken Vloeistoffen: inhoud tanks controleren en afgeleide analyse uitvoeren in bodem Vaste stoffen, uitloogbaar of oplosbaar: onderzoeken Vaste stoffen, poedervormig: onderzoeken Vaste stoffen niet uitloogbaar, poedervormig of oplosbaar : bodemdeskundige zal bepalen of de stof al dan niet nader onderzocht moet worden Naast het productieproces, de vergunningen en relevante studies dient ook onderzoek te gebeuren naar onderstaande elementen bij het bepalen van het potentieel bodemverontreinigend effect van stoffen of producten. · ouderdom van de opslagvoorzieningen · eventuele calamiteiten · gebruikte materialen tijdens productie · bedekking (beton, niet verhard,...) · wijze van opslag van afvalstoffen · maatregelen genomen om eventuele calamiteiten op te vangen. Door met deze elementen rekening te houden zal de bodemsaneringsdeskundige bepalen welke de verdachte stoffen zijn.
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 2.2.4
Pagina 69
Afvalstoffen
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
2.2.4.a
Vlarebo hoofdrubriek:
Afvalstoffen
Vlarebo Omschrijving:
Opslag en behandeling van dierlijke afvalstoffen: a) opslag en bewerking van laagrisico materiaal, met een opslagcapaciteit van: 1° maximaal 10 ton 2° meer dan 10 ton
Opmerkingen:
DE BODEMDESKUNDIGE BEPAALT DE VERDACHTE STOFFEN aan de hand van een STRATEGIE: zie rubriek 2.2.4
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 2.2.4.a
Pagina 70
Afvalstoffen
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
2.2.4.b
Vlarebo hoofdrubriek:
Afvalstoffen
Vlarebo Omschrijving:
Opslag en behandeling van dierlijke afvalstoffen: b) opslag en verwerking van laagrisico materiaal
Opmerkingen:
DE BODEMDESKUNDIGE BEPAALT DE VERDACHTE STOFFEN aan de hand van een STRATEGIE: zie rubriek 2.2.4
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 2.2.4.b
Pagina 71
Afvalstoffen
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
2.2.4.c
Vlarebo hoofdrubriek:
Afvalstoffen
Vlarebo Omschrijving:
Opslag en behandeling van dierlijke afvalstoffen: c) opslag en be- of verwerking van hoogrisico materiaal
Opmerkingen:
DE BODEMDESKUNDIGE BEPAALT DE VERDACHTE STOFFEN aan de hand van een STRATEGIE: zie rubriek 2.2.4
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 2.2.4.c
Pagina 72
Afvalstoffen
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
2.2.4.d
Vlarebo hoofdrubriek:
Afvalstoffen
Vlarebo Omschrijving:
Opslag en behandeling van dierlijke afvalstoffen: d) installaties voor de destructie of verwerking van kadavers en dierlijk afval met een verwerkingscapaciteit van meer dan 10 ton per dag
Opmerkingen:
DE BODEMDESKUNDIGE BEPAALT DE VERDACHTE STOFFEN aan de hand van een STRATEGIE: zie rubriek 2.2.4
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 2.2.4.d
Pagina 73
Afvalstoffen
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
2.2.5
Vlarebo hoofdrubriek:
Afvalstoffen
Vlarebo Omschrijving:
Opslag en fysisch-chemische behandeling al of niet in combinatie met een mechanische behandeling. Fysisch-chemisch behandelen van afvalstoffen is de chemische eigenschappen, de chemische samenstelling of de aggregatietoestand van de afvalstoffen wijzigen. Het is o.m. het decanteren, distilleren, extraheren, mengen, neerslaan, neutraliseren, ontwateren, oxideren, raffineren, reduceren, regenereren, smelten, solidifiëren. Er kan overlapping zijn met rubriek 2.3.2.
Opmerkingen:
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 2.2.5
Pagina 74
Afvalstoffen
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
2.2.5.a
Vlarebo hoofdrubriek:
Afvalstoffen
Vlarebo Omschrijving:
Opslag en fysisch-chemische behandeling al of niet in combinatie met een mechanische behandeling van: a) niet-gevaarlijke slibs, met een opslagcapaciteit van: 1° tot en met 1 ton 2° meer dan 1 ton
Opmerkingen:
BODEMDESKUNDIGE BEPAALT DE VERDACHTE STOFFEN aan de hand van onderstaande STRATEGIE: Aan de hand van het vooronderzoek zal de bodemsaneringsdeskundige nagaan welke de verdachte stoffen zijn voor bodemverontreiniging en welke parameters moeten worden geanalyseerd (motiveren). Het vooronderzoek dient grondig te gebeuren. Dit onderzoek moet gebaseerd zijn op basis van het productieproces, de milieuvergunning, de lozingsvergunning, het milieueffectrapport indien van toepassing, het veiligheidsrapport indien van toepassing en andere studies indien beschikbaar. Er kunnen lekken en morsen optreden van vloeistoffen tijdens het productieproces. Indien de vloer niet vloeistofdicht is (geweest) kan de bodem daar ter plekke verontreinigd zijn. Het grootste gedeelte zal waarschijnlijk in het afvalwater terechtkomen. Er zijn trouwens verscheidene procesafvalstoffen die potentieel bodemverontreinigend zijn. Het gaat hier voornamelijk over resten van grond- en hulpstoffen, misprodukten enzovoort. Het merendeel van deze afvalstoffen zullen afgevoerd zijn of in de riolering zijn gespoeld. Dumpingen op het bedrijfsterrein zijn echter niet uitgesloten. Het onderzoek is afhankelijk van de aggregatietoestand van de opgeslagen stoffen: Gassen: niet onderzoeken Vloeistoffen: inhoud tanks controleren en afgeleide analyse uitvoeren in bodem Vaste stoffen, uitloogbaar of oplosbaar: onderzoeken Vaste stoffen, poedervormig: onderzoeken Vaste stoffen niet uitloogbaar, poedervormig of oplosbaar : bodemdeskundige zal bepalen of de stof al dan niet nader onderzocht moet worden Naast het productieproces, de vergunningen en relevante studies dient ook onderzoek te gebeuren naar onderstaande elementen bij het bepalen van het potentieel bodemverontreinigend effect van stoffen of producten. · ouderdom van de opslagvoorzieningen · eventuele calamiteiten · gebruikte materialen tijdens productie · bedekking (beton, niet verhard, ...) · wijze van opslag van afvalstoffen · maatregelen genomen om eventuele calamiteiten op te vangen.
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 2.2.5.a
Pagina 75
Afvalstoffen
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
2.2.5.b
Vlarebo hoofdrubriek:
Afvalstoffen
Vlarebo Omschrijving:
Opslag en fysisch-chemische behandeling al of niet in combinatie met een mechanische behandeling van: gevaarlijke slibs, met een opslagcapaciteit van: 1° tot en met 1 ton 2° meer dan 1 ton
Opmerkingen:
BODEMDESKUNDIGE BEPAALT DE VERDACHTE STOFFEN aan de hand van onderstaande STRATEGIE: Aan de hand van het vooronderzoek zal de bodemsaneringsdeskundige nagaan welke de verdachte stoffen zijn voor bodemverontreiniging en welke parameters moeten worden geanalyseerd (motiveren). Het vooronderzoek dient grondig te gebeuren. Dit onderzoek moet gebaseerd zijn op basis van het productieproces, de milieuvergunning, de lozingsvergunning, het milieueffectrapport indien van toepassing, het veiligheidsrapport indien van toepassing en andere studies indien beschikbaar. Er kunnen lekken en morsen optreden van vloeistoffen tijdens het productieproces. Indien de vloer niet vloeistofdicht is (geweest) kan de bodem daar ter plekke verontreinigd zijn. Het grootste gedeelte zal waarschijnlijk in het afvalwater terechtkomen. Er zijn trouwens verscheidene procesafvalstoffen die potentieel bodemverontreinigend zijn. Het gaat hier voornamelijk over resten van grond- en hulpstoffen, misprodukten enzovoort. Het merendeel van deze afvalstoffen zullen afgevoerd zijn of in de riolering zijn gespoeld. Dumpingen op het bedrijfsterrein zijn echter niet uitgesloten. Het onderzoek is afhankelijk van de aggregatietoestand van de opgeslagen stoffen: Gassen: niet onderzoeken Vloeistoffen: inhoud tanks controleren en afgeleide analyse uitvoeren in bodem Vaste stoffen, uitloogbaar of oplosbaar: onderzoeken Vaste stoffen, poedervormig: onderzoeken Vaste stoffen niet uitloogbaar, poedervormig of oplosbaar : bodemdeskundige zal bepalen of de stof al dan niet nader onderzocht moet worden Naast het productieproces, de vergunningen en relevante studies dient ook onderzoek te gebeuren naar onderstaande elementen bij het bepalen van het potentieel bodemverontreinigend effect van stoffen of producten. · ouderdom van de opslagvoorzieningen · eventuele calamiteiten · gebruikte materialen tijdens productie · bedekking (beton, niet verhard,..) · wijze van opslag van afvalstoffen · maatregelen genomen om eventuele calamiteiten op te vangen.
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 2.2.5.b
Pagina 76
Afvalstoffen
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
2.2.5.c
Vlarebo hoofdrubriek:
Afvalstoffen
Vlarebo Omschrijving:
Opslag en fysisch-chemische behandeling al of niet in combinatie met een mechanische behandeling van: c) afgewerkte olie, met een opslagcapaciteit van: 1° tot en met 1 ton 2° meer dan 1 ton
Opmerkingen:
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
EC
EOX
metalen
minerale olie
moleculaire zwavel
pH
polycyclische aromatische KWS Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 2.2.5.c
Pagina 77
Afvalstoffen
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
2.2.5.d
Vlarebo hoofdrubriek:
Afvalstoffen
Vlarebo Omschrijving:
Opslag en fysisch-chemische behandeling al of niet in combinatie met een mechanische behandeling van: d) organische oplosmiddelen, met een opslagcapaciteit van: 1° tot en met 1 ton 2° meer dan 1 ton
Opmerkingen:
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
aromaten - BTEXN
broomhoudende KWS
chloorhoudende KWS
fluorhoudende KWS
hexaan/heptaan/octaan
minerale olie
polaire oplosmiddelen
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 2.2.5.d
Pagina 78
Afvalstoffen
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
2.2.5.e
Vlarebo hoofdrubriek:
Afvalstoffen
Vlarebo Omschrijving:
Opslag en fysisch-chemische behandeling al of niet in combinatie met een mechanische behandeling van: e) andere niet-gevaarlijke afvalstoffen, met een opslagcapaciteit van : 1° tot en met 1 ton 2° meer dan 1 ton
Opmerkingen:
BODEMDESKUNDIGE BEPAALT DE VERDACHTE STOFFEN aan de hand van onderstaande STRATEGIE: Aan de hand van het vooronderzoek zal de bodemsaneringsdeskundige nagaan welke de verdachte stoffen zijn voor bodemverontreiniging en welke parameters moeten worden geanalyseerd (motiveren). Het vooronderzoek dient grondig te gebeuren. Dit onderzoek moet gebaseerd zijn op basis van het productieproces, de milieuvergunning, de lozingsvergunning, het milieueffectrapport indien van toepassing, het veiligheidsrapport indien van toepassing en andere studies indien beschikbaar. Er kunnen lekken en morsen optreden van vloeistoffen tijdens het productieproces. Indien de vloer niet vloeistofdicht is (geweest) kan de bodem daar ter plekke verontreinigd zijn. Het grootste gedeelte zal waarschijnlijk in het afvalwater terechtkomen. Er zijn trouwens verscheidene procesafvalstoffen die potentieel bodemverontreinigend zijn. Het gaat hier voornamelijk over resten van grond- en hulpstoffen, misprodukten enzovoort. Het merendeel van deze afvalstoffen zullen afgevoerd zijn of in de riolering zijn gespoeld. Dumpingen op het bedrijfsterrein zijn echter niet uitgesloten. Het onderzoek is afhankelijk van de aggregatietoestand van de opgeslagen stoffen: Gassen: niet onderzoeken Vloeistoffen: inhoud tanks controleren en afgeleide analyse uitvoeren in bodem Vaste stoffen, uitloogbaar of oplosbaar: onderzoeken Vaste stoffen, poedervormig: onderzoeken Vaste stoffen niet uitloogbaar, poedervormig of oplosbaar : bodemdeskundige zal bepalen of de stof al dan niet nader onderzocht moet worden Naast het productieproces, de vergunningen en relevante studies dient ook onderzoek te gebeuren naar onderstaande elementen bij het bepalen van het potentieel bodemverontreinigend effect van stoffen of producten. · ouderdom van de opslagvoorzieningen · eventuele calamiteiten · gebruikte materialen tijdens productie · bedekking (beton, niet verhard,...) · wijze van opslag van afvalstoffen · maatregelen genomen om eventuele calamiteiten op te vangen.
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 2.2.5.e
Pagina 79
Afvalstoffen
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
2.2.5.f
Vlarebo hoofdrubriek:
Afvalstoffen
Vlarebo Omschrijving:
Opslag en fysisch-chemische behandeling al of niet in combinatie met een mechanische behandeling van: f) andere gevaarlijke afvalstoffen, met een opslagcapaciteit van : 1° tot en met 1 ton 2° meer dan 1 ton
Opmerkingen:
BODEMDESKUNDIGE BEPAALT DE VERDACHTE STOFFEN aan de hand van onderstaande STRATEGIE: Aan de hand van het vooronderzoek zal de bodemsaneringsdeskundige nagaan welke de verdachte stoffen zijn voor bodemverontreiniging en welke parameters moeten worden geanalyseerd (motiveren). Het vooronderzoek dient grondig te gebeuren. Dit onderzoek moet gebaseerd zijn op basis van het productieproces, de milieuvergunning, de lozingsvergunning, het milieueffectrapport indien van toepassing, het veiligheidsrapport indien van toepassing en andere studies indien beschikbaar. Er kunnen lekken en morsen optreden van vloeistoffen tijdens het productieproces. Indien de vloer niet vloeistofdicht is (geweest) kan de bodem daar ter plekke verontreinigd zijn. Het grootste gedeelte zal waarschijnlijk in het afvalwater terechtkomen. Er zijn trouwens verscheidene procesafvalstoffen die potentieel bodemverontreinigend zijn. Het gaat hier voornamelijk over resten van grond- en hulpstoffen, misprodukten enzovoort. Het merendeel van deze afvalstoffen zullen afgevoerd zijn of in de riolering zijn gespoeld. Dumpingen op het bedrijfsterrein zijn echter niet uitgesloten. Het onderzoek is afhankelijk van de aggregatietoestand van de opgeslagen stoffen: Gassen: niet onderzoeken Vloeistoffen: inhoud tanks controleren en afgeleide analyse uitvoeren in bodem Vaste stoffen, uitloogbaar of oplosbaar: onderzoeken Vaste stoffen, poedervormig: onderzoeken Vaste stoffen niet uitloogbaar, poedervormig of oplosbaar : bodemdeskundige zal bepalen of de stof al dan niet nader onderzocht moet worden Naast het productieproces, de vergunningen en relevante studies dient ook onderzoek te gebeuren naar onderstaande elementen bij het bepalen van het potentieel bodemverontreinigend effect van stoffen of producten. · ouderdom van de opslagvoorzieningen · eventuele calamiteiten · gebruikte materialen tijdens productie · bedekking (beton, niet verhard,...) · wijze van opslag van afvalstoffen · maatregelen genomen om eventuele calamiteiten op te vangen.
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 2.2.5.f
Pagina 80
Afvalstoffen
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
2.2.6
Vlarebo hoofdrubriek:
Afvalstoffen
Vlarebo Omschrijving:
Opslag en reiniging van recipiënten (verpakkingen en containers) door inwendig wassen van : containers zijn laadkisten voor vervoer, maar ook tankwagens, bulkwagens, spoorwegwagens, scheepsruimen :
Opmerkingen:
Afhankelijk van het type reinigingsmiddel dat men gebruikt en de aard van de stoffen in de recipiënten. Standaardpakket voor oriënterend bodemonderzoek volgens Modi operandi voor de uitvoering van oriënterende bodemonderzoeken in de sectoren van tankcleaning en vaten conditionering, 1996: - pH in G* en GW - geleidbaarheid en temeratuur in GW - droge stof in G - gehalte organisch materiaal* in G - kleigehalte* in G - zware metalen: Pb, Zn, Cd, Cu, Ni, As, Hg, Cr in G - BTEXN in GW - minerale olie in G en GW - 10 PAK's in G - VOCl in GW opmerkingen: G = grond GW = grondwater * = niet alle monsters moeten geanalyseerd worden. Eén of enkele representatieve monsters volstaan VOCl = vluchtige organische gechloreerde KWS Na een voorstudie van de bedrijfstak kan het standaard analysepakket uitgebreid worden met andere componenten, ngl. de betrokken produkten, zoals: - oplosmiddelen: aromaten, chloorhoudende KWS, alcoholen, polaire oplosmiddelen - anorganische basen: natronloog - anorganische zuren: zoutzuur - minerale olie: olie inclusief fracties
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
alcoholen
anionactieve detergenten
aromaten - BTEXN
broomhoudende KWS
chloorbenzenen (nietvluchtige) chloorhoudende KWS
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 2.2.6
Pagina 81
Afvalstoffen
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
2.2.6
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
cyanide
EC
EOX
kationactieve detergenten
metalen
metalen uitgebreid pakket
minerale olie
nonionactieve detergenten
pesticiden organofosforpesticiden pesticiden organostikstofpesticiden pH
polaire oplosmiddelen
polycyclische aromatische KWS Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 2.2.6
Pagina 82
Afvalstoffen
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
2.2.6.a
Vlarebo hoofdrubriek:
Afvalstoffen
Vlarebo Omschrijving:
Opslag en reiniging van recipiënten (verpakkingen en containers) door inwendig wassen van: a) recipiënten die stoffen hebben bevat die als afvalstoffen bij de inerte afvalstoffen zijn gerangschikt;
Opmerkingen:
Zie rubriek 2.2.6
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 2.2.6.a
Pagina 83
Afvalstoffen
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
2.2.6.b
Vlarebo hoofdrubriek:
Afvalstoffen
Vlarebo Omschrijving:
Opslag en reiniging van recipiënten (verpakkingen en containers) door inwendig wassen van: b) recipiënten die biologische stoffen hebben bevat die als afvalstoffen bij de nietgevaarlijke biologische afvalstoffen zijn gerangschikt;
Opmerkingen:
Zie rubriek 2.2.6
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 2.2.6.b
Pagina 84
Afvalstoffen
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
2.2.6.c
Vlarebo hoofdrubriek:
Afvalstoffen
Vlarebo Omschrijving:
Opslag en reiniging van recipiënten (verpakkingen en containers) door inwendig wassen van: c) recipiënten die stoffen hebben bevat die als afvalstoffen bij de andere niet- gevaarlijke afvalstoffen zijn gerangschikt;
Opmerkingen:
Zie rubriek 2.2.6
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 2.2.6.c
Pagina 85
Afvalstoffen
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
2.2.6.d
Vlarebo hoofdrubriek:
Afvalstoffen
Vlarebo Omschrijving:
Opslag en reiniging van recipiënten (verpakkingen en containers) door inwendig wassen van: d) recipiënten die stoffen hebben bevat die als afvalstoffen bij de gevaarlijke afvalstoffen zijn gerangschikt
Opmerkingen:
Zie rubriek 2.2.6
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 2.2.6.d
Pagina 86
Afvalstoffen
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
2.2.7
Vlarebo hoofdrubriek:
Afvalstoffen
Vlarebo Omschrijving:
Installaties voor de nuttige toepassing, als gedefinieerd in artikel 1.4. van het VLAREA, van gevaarlijke afvalstoffen met een capaciteit van meer dan 10 ton per dag. (Er kan een overlapping zijn met andere deelrubrieken van rubriek 2.2.)
Opmerkingen:
BODEMDESKUNDIGE BEPAALT DE VERDACHTE STOFFEN aan de hand van onderstaande STRATEGIE: Aan de hand van het vooronderzoek zal de bodemsaneringsdeskundige nagaan welke de verdachte stoffen zijn voor bodemverontreiniging en welke parameters moeten worden geanalyseerd (motiveren). Het vooronderzoek dient grondig te gebeuren. Dit onderzoek moet gebaseerd zijn op basis van het productieproces, de milieuvergunning, de lozingsvergunning, het milieueffectrapport indien van toepassing, het veiligheidsrapport indien van toepassing en andere studies indien beschikbaar. Er kunnen lekken en morsen optreden van vloeistoffen tijdens het productieproces. Indien de vloer niet vloeistofdicht is (geweest) kan de bodem daar ter plekke verontreinigd zijn. Het grootste gedeelte zal waarschijnlijk in het afvalwater terechtkomen. Er zijn trouwens verscheidene procesafvalstoffen die potentieel bodemverontreinigend zijn. Het gaat hier voornamelijk over resten van grond- en hulpstoffen, misprodukten enzovoort. Het merendeel van deze afvalstoffen zullen afgevoerd zijn of in de riolering zijn gespoeld. Dumpingen op het bedrijfsterrein zijn echter niet uitgesloten. Het onderzoek is afhankelijk van de aggregatietoestand van de opgeslagen stoffen: Gassen: niet onderzoeken Vloeistoffen: inhoud tanks controleren en afgeleide analyse uitvoeren in bodem Vaste stoffen, uitloogbaar of oplosbaar: onderzoeken Vaste stoffen, poedervormig: onderzoeken Vaste stoffen niet uitloogbaar, poedervormig of oplosbaar : bodemdeskundige zal bepalen of de stof al dan niet nader onderzocht moet worden Naast het productieproces, de vergunningen en relevante studies dient ook onderzoek te gebeuren naar onderstaande elementen bij het bepalen van het potentieel bodemverontreinigend effect van stoffen of producten. · ouderdom van de opslagvoorzieningen · eventuele calamiteiten · gebruikte materialen tijdens productie · bedekking (beton, niet verhard,...) · wijze van opslag van afvalstoffen · maatregelen genomen om eventuele calamiteiten op te vangen.
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 2.2.7
Pagina 87
Afvalstoffen
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
2.2.8.a
Vlarebo hoofdrubriek:
Afvalstoffen
Vlarebo Omschrijving:
Opslag en behandeling van baggerspecie afkomstig van het ruimen, verdiepen en/of verbreden van bevaarbare en onbevaarbare waterlopen bijhorende tot het openbaar hydrografisch net en/of van de aanleg van nieuwe waterinfrastructuur : a) opslag in afwachting van behandeling
Opmerkingen:
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
anionactieve detergenten
anorganische stikstofverbindingen aromaten - BTEXN
chloorfenolen
cresolen
cyanide
EC
EOX
fosfaten
mangaan
metalen
minerale olie
nitrofenolen
polycyclische aromatische KWS
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 2.2.8.a
Pagina 88
Afvalstoffen
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
2.2.8.a
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
selenium
thallium
Totaal ijzer
tributyltin
trifenyltin
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 2.2.8.a
Pagina 89
Afvalstoffen
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
2.2.8.b
Vlarebo hoofdrubriek:
Afvalstoffen
Vlarebo Omschrijving:
Opslag en behandeling van baggerspecie afkomstig van het ruimen, verdiepen en/of verbreden van bevaarbare en onbevaarbare waterlopen bijhorende tot het openbaar hydrografisch net en/of van de aanleg van nieuwe waterinfrastructuur : b) Mechanische, fysisch-chemische en/of biologische behandeling
Opmerkingen:
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
anionactieve detergenten
anorganische stikstofverbindingen aromaten - BTEXN
chloorfenolen
cresolen
cyanide
EC
EOX
fosfaten
mangaan
metalen
minerale olie
nitrofenolen
polycyclische aromatische KWS
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 2.2.8.b
Pagina 90
Afvalstoffen
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
2.2.8.b
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
selenium
thallium
Totaal ijzer
tributyltin
trifenyltin
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 2.2.8.b
Pagina 91
Afvalstoffen
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
2.3
Vlarebo hoofdrubriek:
Afvalstoffen
Vlarebo Omschrijving:
Opslag en verwijdering van afvalstoffen Alle inrichtingen onder 2.3. zijn inrichtingen waarin handelingen gebeuren die leiden tot de vernietiging of de definitieve opslag in of op de bodem van afvalstoffen. Het verbranden van afvalstoffen al of niet met terugwinning van energie en/of stoffen alsook het reinigen van recipiënten door uitbranden, zijn gerangschikt onder deze rubriek 2.3.
Opmerkingen:
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 2.3
Pagina 92
Afvalstoffen
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
2.3.1
Vlarebo hoofdrubriek:
Afvalstoffen
Vlarebo Omschrijving:
Opslag en mechanische behandeling, andere dan deze bedoeld in rubriek 2.3.7., van : Mechanisch behandelen is het behandelen van de afvalstoffen met werktuigen, zonder de chemische eigenschappen van de afvalstoffen te veranderen. Het is o.m. het breken, demonteren, hakselen, klieven, knippen, kuisen, persen, pletten, scheiden, shredderen, snijbranden, stralen, wassen, zagen, zeven.
Opmerkingen:
BODEMDESKUNDIGE BEPAALT DE VERDACHTE STOFFEN aan de hand van onderstaande STRATEGIE: Aan de hand van het vooronderzoek zal de bodemsaneringsdeskundige nagaan welke de verdachte stoffen zijn voor bodemverontreiniging en welke parameters moeten worden geanalyseerd (motiveren). Het vooronderzoek dient grondig te gebeuren. Dit onderzoek moet gebaseerd zijn op basis van het productieproces, de milieuvergunning, de lozingsvergunning, het milieueffectrapport indien van toepassing, het veiligheidsrapport indien van toepassing en andere studies indien beschikbaar. Er kunnen lekken en morsen optreden van vloeistoffen tijdens het productieproces. Indien de vloer niet vloeistofdicht is (geweest) kan de bodem daar ter plekke verontreinigd zijn. Het grootste gedeelte zal waarschijnlijk in het afvalwater terechtkomen. Er zijn trouwens verscheidene procesafvalstoffen die potentieel bodemverontreinigend zijn. Het gaat hier voornamelijk over resten van grond- en hulpstoffen, misprodukten enzovoort. Het merendeel van deze afvalstoffen zullen afgevoerd zijn of in de riolering zijn gespoeld. Dumpingen op het bedrijfsterrein zijn echter niet uitgesloten. Het onderzoek is afhankelijk van de aggregatietoestand van de opgeslagen stoffen: Gassen: niet onderzoeken Vloeistoffen: inhoud tanks controleren en afgeleide analyse uitvoeren in bodem Vaste stoffen, uitloogbaar of oplosbaar: onderzoeken Vaste stoffen, poedervormig: onderzoeken Vaste stoffen niet uitloogbaar, poedervormig of oplosbaar : bodemdeskundige zal bepalen of de stof al dan niet nader onderzocht moet worden Naast het productieproces, de vergunningen en relevante studies dient ook onderzoek te gebeuren naar onderstaande elementen bij het bepalen van het potentieel bodemverontreinigend effect van stoffen of producten. · ouderdom van de opslagvoorzieningen · eventuele calamiteiten · gebruikte materialen tijdens productie · bedekking (beton, niet verhard,...) · wijze van opslag van afvalstoffen · maatregelen genomen om eventuele calamiteiten op te vangen.
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 2.3.1
Pagina 93
Afvalstoffen
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
2.3.1.a
Vlarebo hoofdrubriek:
Afvalstoffen
Vlarebo Omschrijving:
Opslag en mechanische behandeling, andere dan deze bedoeld in rubriek 2.3.7., van: a) niet-gevaarlijke afvalstoffen
Opmerkingen:
DE BODEMDESKUNDIGE BEPAALT DE VERDACHTE STOFFEN aan de hand van een STRATEGIE: zie rubriek 2.3.1
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 2.3.1.a
Pagina 94
Afvalstoffen
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
2.3.1.b
Vlarebo hoofdrubriek:
Afvalstoffen
Vlarebo Omschrijving:
Opslag en mechanische behandeling, andere dan deze bedoeld in rubriek 2.3.7., van: b) gevaarlijke afvalstoffen
Opmerkingen:
DE BODEMDESKUNDIGE BEPAALT DE VERDACHTE STOFFEN aan de hand van een STRATEGIE: zie rubriek 2.3.1
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 2.3.1.b
Pagina 95
Afvalstoffen
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
2.3.2
Vlarebo hoofdrubriek:
Afvalstoffen
Vlarebo Omschrijving:
Opslag en fysisch-chemische behandeling, al of niet in combinatie met een mechanische behandeling, andere dan deze bedoeld in rubriek 2.3.7., van : Fysisch-chemisch behandelen van afvalstoffen is de chemische eigenschappen, de chemische samenstelling of de aggregatietoestand van de afvalstoffen wijzigen. Het is o.m. het decanteren, distilleren, extraheren, mengen, neerslaan, neutraliseren, ontwateren, oxideren, raffineren, regenereren, reduceren, smelten, solidifiëren. Er kan overlapping zijn met rubriek 2.2.5.
Opmerkingen:
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 2.3.2
Pagina 96
Afvalstoffen
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
2.3.2.a
Vlarebo hoofdrubriek:
Afvalstoffen
Vlarebo Omschrijving:
Opslag en fysisch-chemische behandeling, al of niet in combinatie met een mechanische behandeling, andere dan deze bedoeld in rubriek 2.3.7., van: a) niet-gevaarlijke slibs
Opmerkingen:
BODEMDESKUNDIGE BEPAALT DE VERDACHTE STOFFEN aan de hand van onderstaande STRATEGIE: Aan de hand van het vooronderzoek zal de bodemsaneringsdeskundige nagaan welke de verdachte stoffen zijn voor bodemverontreiniging en welke parameters moeten worden geanalyseerd (motiveren). Het vooronderzoek dient grondig te gebeuren. Dit onderzoek moet gebaseerd zijn op basis van het productieproces, de milieuvergunning, de lozingsvergunning, het milieueffectrapport indien van toepassing, het veiligheidsrapport indien van toepassing en andere studies indien beschikbaar. Er kunnen lekken en morsen optreden van vloeistoffen tijdens het productieproces. Indien de vloer niet vloeistofdicht is (geweest) kan de bodem daar ter plekke verontreinigd zijn. Het grootste gedeelte zal waarschijnlijk in het afvalwater terechtkomen. Er zijn trouwens verscheidene procesafvalstoffen die potentieel bodemverontreinigend zijn. Het gaat hier voornamelijk over resten van grond- en hulpstoffen, misprodukten enzovoort. Het merendeel van deze afvalstoffen zullen afgevoerd zijn of in de riolering zijn gespoeld. Dumpingen op het bedrijfsterrein zijn echter niet uitgesloten. Het onderzoek is afhankelijk van de aggregatietoestand van de opgeslagen stoffen: Gassen: niet onderzoeken Vloeistoffen: inhoud tanks controleren en afgeleide analyse uitvoeren in bodem Vaste stoffen, uitloogbaar of oplosbaar: onderzoeken Vaste stoffen, poedervormig: onderzoeken Vaste stoffen niet uitloogbaar, poedervormig of oplosbaar: bodemdeskundige zal bepalen of de stof al dan niet nader onderzocht moet worden Naast het productieproces, de vergunningen en relevante studies dient ook onderzoek te gebeuren naar onderstaande elementen bij het bepalen van het potentieel bodemverontreinigend effect van stoffen of producten. · ouderdom van de opslagvoorzieningen · eventuele calamiteiten · gebruikte materialen tijdens productie · bedekking (beton, niet verhard,..) · wijze van opslag van afvalstoffen · maatregelen genomen om eventuele calamiteiten op te vangen.
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 2.3.2.a
Pagina 97
Afvalstoffen
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
2.3.2.b
Vlarebo hoofdrubriek:
Afvalstoffen
Vlarebo Omschrijving:
Opslag en fysisch-chemische behandeling, al of niet in combinatie met een mechanische behandeling, andere dan deze bedoeld in rubriek 2.3.7., van: b) gevaarlijke slibs
Opmerkingen:
BODEMDESKUNDIGE BEPAALT DE VERDACHTE STOFFEN aan de hand van onderstaande STRATEGIE: Aan de hand van het vooronderzoek zal de bodemsaneringsdeskundige nagaan welke de verdachte stoffen zijn voor bodemverontreiniging en welke parameters moeten worden geanalyseerd (motiveren). Het vooronderzoek dient grondig te gebeuren. Dit onderzoek moet gebaseerd zijn op basis van het productieproces, de milieuvergunning, de lozingsvergunning, het milieueffectrapport indien van toepassing, het veiligheidsrapport indien van toepassing en andere studies indien beschikbaar. Er kunnen lekken en morsen optreden van vloeistoffen tijdens het productieproces. Indien de vloer niet vloeistofdicht is (geweest) kan de bodem daar ter plekke verontreinigd zijn. Het grootste gedeelte zal waarschijnlijk in het afvalwater terechtkomen. Er zijn trouwens verscheidene procesafvalstoffen die potentieel bodemverontreinigend zijn. Het gaat hier voornamelijk over resten van grond- en hulpstoffen, misprodukten enzovoort. Het merendeel van deze afvalstoffen zullen afgevoerd zijn of in de riolering zijn gespoeld. Dumpingen op het bedrijfsterrein zijn echter niet uitgesloten. Het onderzoek is afhankelijk van de aggregatietoestand van de opgeslagen stoffen: Gassen: niet onderzoeken Vloeistoffen: inhoud tanks controleren en afgeleide analyse uitvoeren in bodem Vaste stoffen, uitloogbaar of oplosbaar: onderzoeken Vaste stoffen, poedervormig: onderzoeken Vaste stoffen niet uitloogbaar, poedervormig of oplosbaar: bodemdeskundige zal bepalen of de stof al dan niet nader onderzocht moet worden Naast het productieproces, de vergunningen en relevante studies dient ook onderzoek te gebeuren naar onderstaande elementen bij het bepalen van het potentieel bodemverontreinigend effect van stoffen of producten. · ouderdom van de opslagvoorzieningen · eventuele calamiteiten · gebruikte materialen tijdens productie · bedekking (beton, niet verhard,...) · wijze van opslag van afvalstoffen · maatregelen genomen om eventuele calamiteiten op te vangen.
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 2.3.2.b
Pagina 98
Afvalstoffen
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
2.3.2.c
Vlarebo hoofdrubriek:
Afvalstoffen
Vlarebo Omschrijving:
Opslag en fysisch-chemische behandeling, al of niet in combinatie met een mechanische behandeling, andere dan deze bedoeld in rubriek 2.3.7., van: c) afgewerkte olie
Opmerkingen:
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
EC
EOX
metalen
minerale olie
pH
polycyclische aromatische KWS Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 2.3.2.c
Pagina 99
Afvalstoffen
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
2.3.2.d
Vlarebo hoofdrubriek:
Afvalstoffen
Vlarebo Omschrijving:
Opslag en fysisch-chemische behandeling, al of niet in combinatie met een mechanische behandeling, andere dan deze bedoeld in rubriek 2.3.7., van: d) organische oplosmiddelen
Opmerkingen:
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
aromaten - BTEXN
broomhoudende KWS
chloorhoudende KWS
fluorhoudende KWS
hexaan/heptaan/octaan
minerale olie
polaire oplosmiddelen
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 2.3.2.d
Pagina 100
Afvalstoffen
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
2.3.2.e
Vlarebo hoofdrubriek:
Afvalstoffen
Vlarebo Omschrijving:
Opslag en fysisch-chemische behandeling, al of niet in combinatie met een mechanische behandeling, andere dan deze bedoeld in rubriek 2.3.7., van: e) andere niet-gevaarlijke afvalstoffen
Opmerkingen:
BODEMDESKUNDIGE BEPAALT DE VERDACHTE STOFFEN aan de hand van onderstaande STRATEGIE: Aan de hand van het vooronderzoek zal de bodemsaneringsdeskundige nagaan welke de verdachte stoffen zijn voor bodemverontreiniging en welke parameters moeten worden geanalyseerd (motiveren). Het vooronderzoek dient grondig te gebeuren. Dit onderzoek moet gebaseerd zijn op basis van het productieproces, de milieuvergunning, de lozingsvergunning, het milieueffectrapport indien van toepassing, het veiligheidsrapport indien van toepassing en andere studies indien beschikbaar. Er kunnen lekken en morsen optreden van vloeistoffen tijdens het productieproces. Indien de vloer niet vloeistofdicht is (geweest) kan de bodem daar ter plekke verontreinigd zijn. Het grootste gedeelte zal waarschijnlijk in het afvalwater terechtkomen. Er zijn trouwens verscheidene procesafvalstoffen die potentieel bodemverontreinigend zijn. Het gaat hier voornamelijk over resten van grond- en hulpstoffen, misprodukten enzovoort. Het merendeel van deze afvalstoffen zullen afgevoerd zijn of in de riolering zijn gespoeld. Dumpingen op het bedrijfsterrein zijn echter niet uitgesloten. Het onderzoek is afhankelijk van de aggregatietoestand van de opgeslagen stoffen: Gassen: niet onderzoeken Vloeistoffen: inhoud tanks controleren en afgeleide analyse uitvoeren in bodem Vaste stoffen, uitloogbaar of oplosbaar: onderzoeken Vaste stoffen, poedervormig: onderzoeken Vaste stoffen niet uitloogbaar, poedervormig of oplosbaar: bodemdeskundige zal bepalen of de stof al dan niet nader onderzocht moet worden Naast het productieproces, de vergunningen en relevante studies dient ook onderzoek te gebeuren naar onderstaande elementen bij het bepalen van het potentieel bodemverontreinigend effect van stoffen of producten. · ouderdom van de opslagvoorzieningen · eventuele calamiteiten · gebruikte materialen tijdens productie · bedekking (beton, niet verhard,...) · wijze van opslag van afvalstoffen · maatregelen genomen om eventuele calamiteiten op te vangen.
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 2.3.2.e
Pagina 101
Afvalstoffen
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
2.3.2.f
Vlarebo hoofdrubriek:
Afvalstoffen
Vlarebo Omschrijving:
Opslag en fysisch-chemische behandeling, al of niet in combinatie met een mechanische behandeling, andere dan deze bedoeld in rubriek 2.3.7., van: f) andere gevaarlijke afvalstoffen
Opmerkingen:
BODEMDESKUNDIGE BEPAALT DE VERDACHTE STOFFEN aan de hand van onderstaande STRATEGIE: Aan de hand van het vooronderzoek zal de bodemsaneringsdeskundige nagaan welke de verdachte stoffen zijn voor bodemverontreiniging en welke parameters moeten worden geanalyseerd (motiveren). Het vooronderzoek dient grondig te gebeuren. Dit onderzoek moet gebaseerd zijn op basis van het productieproces, de milieuvergunning, de lozingsvergunning, het milieueffectrapport indien van toepassing, het veiligheidsrapport indien van toepassing en andere studies indien beschikbaar. Er kunnen lekken en morsen optreden van vloeistoffen tijdens het productieproces. Indien de vloer niet vloeistofdicht is (geweest) kan de bodem daar ter plekke verontreinigd zijn. Het grootste gedeelte zal waarschijnlijk in het afvalwater terechtkomen. Er zijn trouwens verscheidene procesafvalstoffen die potentieel bodemverontreinigend zijn. Het gaat hier voornamelijk over resten van grond- en hulpstoffen, misprodukten enzovoort. Het merendeel van deze afvalstoffen zullen afgevoerd zijn of in de riolering zijn gespoeld. Dumpingen op het bedrijfsterrein zijn echter niet uitgesloten. Het onderzoek is afhankelijk van de aggregatietoestand van de opgeslagen stoffen: Gassen: niet onderzoeken Vloeistoffen: inhoud tanks controleren en afgeleide analyse uitvoeren in bodem Vaste stoffen, uitloogbaar of oplosbaar: onderzoeken Vaste stoffen, poedervormig: onderzoeken Vaste stoffen niet uitloogbaar, poedervormig of oplosbaar: bodemdeskundige zal bepalen of de stof al dan niet nader onderzocht moet worden Naast het productieproces, de vergunningen en relevante studies dient ook onderzoek te gebeuren naar onderstaande elementen bij het bepalen van het potentieel bodemverontreinigend effect van stoffen of producten. · ouderdom van de opslagvoorzieningen · eventuele calamiteiten · gebruikte materialen tijdens productie · bedekking (beton, niet verhard,...) · wijze van opslag van afvalstoffen · maatregelen genomen om eventuele calamiteiten op te vangen.
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 2.3.2.f
Pagina 102
Afvalstoffen
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
2.3.3
Vlarebo hoofdrubriek:
Afvalstoffen
Vlarebo Omschrijving:
Opslag en biologische behandeling, andere dan deze bedoeld in rubriek 2.3.7., van :
Opmerkingen:
BODEMDESKUNDIGE BEPAALT DE VERDACHTE STOFFEN aan de hand van onderstaande STRATEGIE: Aan de hand van het vooronderzoek zal de bodemsaneringsdeskundige nagaan welke de verdachte stoffen zijn voor bodemverontreiniging en welke parameters moeten worden geanalyseerd (motiveren). Het vooronderzoek dient grondig te gebeuren. Dit onderzoek moet gebaseerd zijn op basis van het productieproces, de milieuvergunning, de lozingsvergunning, het milieueffectrapport indien van toepassing, het veiligheidsrapport indien van toepassing en andere studies indien beschikbaar. Er kunnen lekken en morsen optreden van vloeistoffen tijdens het productieproces. Indien de vloer niet vloeistofdicht is (geweest) kan de bodem daar ter plekke verontreinigd zijn. Het grootste gedeelte zal waarschijnlijk in het afvalwater terechtkomen. Er zijn trouwens verscheidene procesafvalstoffen die potentieel bodemverontreinigend zijn. Het gaat hier voornamelijk over resten van grond- en hulpstoffen, misprodukten enzovoort. Het merendeel van deze afvalstoffen zullen afgevoerd zijn of in de riolering zijn gespoeld. Dumpingen op het bedrijfsterrein zijn echter niet uitgesloten. Het onderzoek is afhankelijk van de aggregatietoestand van de opgeslagen stoffen: Gassen: niet onderzoeken Vloeistoffen: inhoud tanks controleren en afgeleide analyse uitvoeren in bodem Vaste stoffen, uitloogbaar of oplosbaar: onderzoeken Vaste stoffen, poedervormig: onderzoeken Vaste stoffen niet uitloogbaar, poedervormig of oplosbaar: bodemdeskundige zal bepalen of de stof al dan niet nader onderzocht moet worden Naast het productieproces, de vergunningen en relevante studies dient ook onderzoek te gebeuren naar onderstaande elementen bij het bepalen van het potentieel bodemverontreinigend effect van stoffen of producten. · ouderdom van de opslagvoorzienignen · eventuele calamiteiten · gebruikte materialen tijdens productie · bedekking (beton, niet verhard,...) · wijze van opslag van afvalstoffen · maatregelen genomen om eventuele calamiteiten op te vangen.
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 2.3.3
Pagina 103
Afvalstoffen
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
2.3.3.a
Vlarebo hoofdrubriek:
Afvalstoffen
Vlarebo Omschrijving:
Opslag en biologische behandeling, andere dan deze bedoeld in rubriek 2.3.7., van: a) niet-gevaarlijke afvalstoffen
Opmerkingen:
DE BODEMDESKUNDIGE BEPAALT DE VERDACHTE STOFFEN aan de hand van een STRATEGIE: zie rubriek 2.2.3
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 2.3.3.a
Pagina 104
Afvalstoffen
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
2.3.3.b
Vlarebo hoofdrubriek:
Afvalstoffen
Vlarebo Omschrijving:
Opslag en biologische behandeling, andere dan deze bedoeld in rubriek 2.3.7., van: b) gevaarlijke afvalstoffen
Opmerkingen:
DE BODEMDESKUNDIGE BEPAALT DE VERDACHTE STOFFEN aan de hand van een STRATEGIE: zie rubriek 2.2.3
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 2.3.3.b
Pagina 105
Afvalstoffen
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
2.3.4.b
Vlarebo hoofdrubriek:
Afvalstoffen
Vlarebo Omschrijving:
Opslag en verbranding, met of zonder energiewinning en met of zonder terugwinning van stoffen, andere dan deze bedoeld in rubriek 2.3.7., van: b) niet-gevaarlijk behandeld houtafval
Opmerkingen:
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
chloorfenolen
cresolen
dioxinen en dibenzofuranen
EC
metalen
nitrofenolen
pH
polycyclische aromatische KWS Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 2.3.4.b
Pagina 106
Afvalstoffen
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
2.3.4.c
Vlarebo hoofdrubriek:
Afvalstoffen
Vlarebo Omschrijving:
Opslag en verbranding, met of zonder energiewinning en met of zonder terugwinning van stoffen, andere dan deze bedoeld in rubriek 2.3.7., van: c) afgewerkte olie die wel beantwoordt aan de criteria bedoeld in artikel 4.2.5.1. van het VLAREA maar niet aan de overige voorwaarden om als secundaire grondstof te mogen worden gebruikt, in een inrichting met een nominaal thermisch vermogen van : 1 ° minder dan 500 kW 2 ° 500 kW tot en met 10 MW 3 ° meer dan 10 MW
Opmerkingen:
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
EC
EOX
metalen
minerale olie
pH
polycyclische aromatische KWS Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 2.3.4.c
Pagina 107
Afvalstoffen
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
2.3.4.d
Vlarebo hoofdrubriek:
Afvalstoffen
Vlarebo Omschrijving:
Opslag en verbranding, met of zonder energiewinning en met of zonder terugwinning van stoffen, andere dan deze bedoeld in rubriek 2.3.7., van: d) andere afgewerkte olie
Opmerkingen:
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
EC
EOX
metalen
minerale olie
pH
polycyclische aromatische KWS Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 2.3.4.d
Pagina 108
Afvalstoffen
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
2.3.4.e
Vlarebo hoofdrubriek:
Afvalstoffen
Vlarebo Omschrijving:
Opslag en verbranding, met of zonder energiewinning en met of zonder terugwinning van stoffen, andere dan deze bedoeld in rubriek 2.3.7., van: e) niet-gevaarlijke huishoudelijke afvalstoffen (stedelijk afval) met een verbrandingscapaciteit van : 1° tot en met 3 ton per uur 2° meer dan 3 ton per uur
Opmerkingen:
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
chloorfenolen
cresolen
dioxinen en dibenzofuranen
EC
metalen
nitrofenolen
pH
polycyclische aromatische KWS Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 2.3.4.e
Pagina 109
Afvalstoffen
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
2.3.4.f
Vlarebo hoofdrubriek:
Afvalstoffen
Vlarebo Omschrijving:
Opslag en verbranding, met of zonder energiewinning en met of zonder terugwinning van stoffen, andere dan deze bedoeld in rubriek 2.3.7., van: f) niet-gevaarlijke bedrijfsafvalstoffen die vergelijkbaar zijn met huishoudelijke afvalstoffen
Opmerkingen:
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
chloorfenolen
cresolen
dioxinen en dibenzofuranen
EC
metalen
nitrofenolen
pH
polycyclische aromatische KWS Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 2.3.4.f
Pagina 110
Afvalstoffen
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
2.3.4.g
Vlarebo hoofdrubriek:
Afvalstoffen
Vlarebo Omschrijving:
Opslag en verbranding, met of zonder energiewinning en met of zonder terugwinning van stoffen, andere dan deze bedoeld in rubriek 2.3.7., van: g) vast niet risicohoudend medisch afval
Opmerkingen:
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
chloorfenolen
cresolen
dioxinen en dibenzofuranen
EC
metalen
nitrofenolen
pH
polycyclische aromatische KWS Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 2.3.4.g
Pagina 111
Afvalstoffen
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
2.3.4.h
Vlarebo hoofdrubriek:
Afvalstoffen
Vlarebo Omschrijving:
Opslag en verbranding, met of zonder energiewinning en met of zonder terugwinning van stoffen, andere dan deze bedoeld in rubriek 2.3.7., van: h) risicohoudend medisch afval en vloeibaar en pasteus niet risicohoudend medisch afval
Opmerkingen:
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
chloorfenolen
cresolen
dioxinen en dibenzofuranen
EC
metalen
nitrofenolen
pH
polycyclische aromatische KWS Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 2.3.4.h
Pagina 112
Afvalstoffen
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
2.3.4.i
Vlarebo hoofdrubriek:
Afvalstoffen
Vlarebo Omschrijving:
Opslag en verbranding, met of zonder energiewinning en met of zonder terugwinning van stoffen, andere dan deze bedoeld in rubriek 2.3.7., van: i) krengen in dierencrematoria
Opmerkingen:
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
chloorfenolen
cresolen
dioxinen en dibenzofuranen
EC
metalen
nitrofenolen
pH
polycyclische aromatische KWS Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 2.3.4.i
Pagina 113
Afvalstoffen
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
2.3.4.j
Vlarebo hoofdrubriek:
Afvalstoffen
Vlarebo Omschrijving:
Opslag en verbranding, met of zonder energiewinning en met of zonder terugwinning van stoffen, andere dan deze bedoeld in rubriek 2.3.7., van: j) andere niet-gevaarlijke afvalstoffen
Opmerkingen:
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
chloorfenolen
cresolen
dioxinen en dibenzofuranen
EC
metalen
nitrofenolen
pH
polycyclische aromatische KWS Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 2.3.4.j
Pagina 114
Afvalstoffen
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
2.3.4.k
Vlarebo hoofdrubriek:
Afvalstoffen
Vlarebo Omschrijving:
Opslag en verbranding, met of zonder energiewinning en met of zonder terugwinning van stoffen, andere dan deze bedoeld in rubriek 2.3.7., van: k) andere gevaarlijke afvalstoffen
Opmerkingen:
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
chloorfenolen
cresolen
dioxinen en dibenzofuranen
EC
metalen
nitrofenolen
pH
polycyclische aromatische KWS Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 2.3.4.k
Pagina 115
Afvalstoffen
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
2.3.5
Vlarebo hoofdrubriek:
Afvalstoffen
Vlarebo Omschrijving:
Opslag en reiniging van metalen recipiënten door uitbranden
Opmerkingen:
BODEMDESKUNDIGE BEPAALT DE VERDACHTE STOFFEN aan de hand van onderstaande STRATEGIE: Aan de hand van het vooronderzoek zal de bodemsaneringsdeskundige nagaan welke de verdachte stoffen zijn voor bodemverontreiniging en welke parameters moeten worden geanalyseerd (motiveren). Het vooronderzoek dient grondig te gebeuren. Dit onderzoek moet gebaseerd zijn op basis van het productieproces, de milieuvergunning, de lozingsvergunning, het milieueffectrapport indien van toepassing, het veiligheidsrapport indien van toepassing en andere studies indien beschikbaar. Er kunnen lekken en morsen optreden van vloeistoffen tijdens het productieproces. Indien de vloer niet vloeistofdicht is (geweest) kan de bodem daar ter plekke verontreinigd zijn. Het grootste gedeelte zal waarschijnlijk in het afvalwater terechtkomen. Er zijn trouwens verscheidene procesafvalstoffen die potentieel bodemverontreinigend zijn. Het gaat hier voornamelijk over resten van grond- en hulpstoffen, misprodukten enzovoort. Het merendeel van deze afvalstoffen zullen afgevoerd zijn of in de riolering zijn gespoeld. Dumpingen op het bedrijfsterrein zijn echter niet uitgesloten. Het onderzoek is afhankelijk van de aggregatietoestand van de opgeslagen stoffen: Gassen: niet onderzoeken Vloeistoffen: inhoud tanks controleren en afgeleide analyse uitvoeren in bodem Vaste stoffen, uitloogbaar of oplosbaar: onderzoeken Vaste stoffen, poedervormig: onderzoeken Vaste stoffen niet uitloogbaar, poedervormig of oplosbaar: bodemdeskundige zal bepalen of de stof al dan niet nader onderzocht moet worden Naast het productieproces, de vergunningen en relevante studies dient ook onderzoek te gebeuren naar onderstaande elementen bij het bepalen van het potentieel bodemverontreinigend effect van stoffen of producten. · ouderdom van de opslagvoorzieningen · eventuele calamiteiten · gebruikte materialen tijdens productie · bedekking (beton, niet verhard,...) · wijze van opslag van afvalstoffen · maatregelen genomen om eventuele calamiteiten op te vangen.
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 2.3.5
Pagina 116
Afvalstoffen
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
2.3.6
Vlarebo hoofdrubriek:
Afvalstoffen
Vlarebo Omschrijving:
Stortplaatsen, andere dan deze bedoeld in rubriek 2.3.7., van : (zie titel II van het VLAREM voor de categorieën van stortplaatsen)
Opmerkingen:
De monitoringparameters, in het kader van de opvolging van het stort, dienen minstens gemeten te worden. Vroegere stortplaatsen kunnen vluchtige organische componenten, pesticide/PCB's, PAK's, cyanides, zware metalen, aromaten, minerale olie e.a. bodemverontreinigende stoffen bevatten pH, nitraat, CCl4-extraheerbare stoffen, cyaniden, EC, droge stof, natrium-, kalium-, calcium-, magnesium-, chloride-, sulfaat-, nitriet-, fluoride-, PE-extraheerbare stoffen, Kjeldahl-N, fosfor- en ammoniumgehalten.
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
anorganische stikstofverbindingen aromaten - BTEXN
chloorfenolen
chloorhoudende KWS
cresolen
cyanide
EC
EOX
fosfaten
hexaan/heptaan/octaan
metalen
minerale olie
nitrofenolen
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 2.3.6
Pagina 117
Afvalstoffen
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
2.3.6
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
pesticiden organofosforpesticiden pesticiden organostikstofpesticiden pH
polaire oplosmiddelen
polycyclische aromatische KWS Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 2.3.6
Pagina 118
Afvalstoffen
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
2.3.6.a
Vlarebo hoofdrubriek:
Afvalstoffen
Vlarebo Omschrijving:
Stortplaatsen, andere dan deze bedoeld in rubriek 2.3.7., van : (zie titel II van het VLAREM voor de categorieën van stortplaatsen): a) categorie 3 : 1° inerte afvalstoffen 2° monostortplaats voor inerte afvalstoffen
Opmerkingen:
Zie rubriek 2.3.6.
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 2.3.6.a
Pagina 119
Afvalstoffen
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
2.3.6.a.1
Vlarebo hoofdrubriek:
Afvalstoffen
Vlarebo Omschrijving:
Stortplaatsen, andere dan deze bedoeld in rubriek 2.3.7., van : (zie titel II van het VLAREM voor de categorieën van stortplaatsen): a) categorie 3 : 1 °inerte afvalstoffen
Opmerkingen:
Zie rubriek 2.3.6.
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 2.3.6.a.1
Pagina 120
Afvalstoffen
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
2.3.6.a.2
Vlarebo hoofdrubriek:
Afvalstoffen
Vlarebo Omschrijving:
Stortplaatsen, andere dan deze bedoeld in rubriek 2.3.7., van : (zie titel II van het VLAREM voor de categorieën van stortplaatsen): a) categorie 3 : 2 ° monostortplaats voor inerte afvalstoffen
Opmerkingen:
Zie rubriek 2.3.6.
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 2.3.6.a.2
Pagina 121
Afvalstoffen
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
2.3.6.b
Vlarebo hoofdrubriek:
Afvalstoffen
Vlarebo Omschrijving:
Stortplaatsen, andere dan deze bedoeld in rubriek 2.3.7., van : (zie titel II van het VLAREM voor de categorieën van stortplaatsen): b) categorie 2 :
Opmerkingen:
Zie rubriek 2.3.6.
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 2.3.6.b
Pagina 122
Afvalstoffen
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
2.3.6.b.1
Vlarebo hoofdrubriek:
Afvalstoffen
Vlarebo Omschrijving:
Stortplaatsen, andere dan deze bedoeld in rubriek 2.3.7., van : (zie titel II van het VLAREM voor de categorieën van stortplaatsen): b) categorie 2 : 1 ° niet-gevaarlijke huishoudelijke afvalstoffen
Opmerkingen:
Zie rubriek 2.3.6.
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 2.3.6.b.1
Pagina 123
Afvalstoffen
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
2.3.6.b.2
Vlarebo hoofdrubriek:
Afvalstoffen
Vlarebo Omschrijving:
Stortplaatsen, andere dan deze bedoeld in rubriek 2.3.7., van : (zie titel II van het VLAREM voor de categorieën van stortplaatsen): b) categorie 2 : 2 ° niet-gevaarlijke bedrijfsafvalstoffen die vergelijkbaar zijn met huishoudelijke afvalstoffen
Opmerkingen:
Zie rubriek 2.3.6.
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 2.3.6.b.2
Pagina 124
Afvalstoffen
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
2.3.6.b.3
Vlarebo hoofdrubriek:
Afvalstoffen
Vlarebo Omschrijving:
Stortplaatsen, andere dan deze bedoeld in rubriek 2.3.7., van : (zie titel II van het VLAREM voor de categorieën van stortplaatsen): b) categorie 2 : 3 ° niet-gevaarlijke bijzondere afvalstoffen
Opmerkingen:
Zie rubriek 2.3.6.
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 2.3.6.b.3
Pagina 125
Afvalstoffen
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
2.3.6.b.4
Vlarebo hoofdrubriek:
Afvalstoffen
Vlarebo Omschrijving:
Stortplaatsen, andere dan deze bedoeld in rubriek 2.3.7., van : (zie titel II van het VLAREM voor de categorieën van stortplaatsen): b) categorie 2 : 4 ° monostortplaats voor niet gevaarlijke afvalstoffen, andere dan inerte
Opmerkingen:
Zie rubriek 2.3.6.
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 2.3.6.b.4
Pagina 126
Afvalstoffen
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
2.3.6.c
Vlarebo hoofdrubriek:
Afvalstoffen
Vlarebo Omschrijving:
Stortplaatsen, andere dan deze bedoeld in rubriek 2.3.7., van : (zie titel II van het VLAREM voor de categorieën van stortplaatsen): c) categorie 1:
Opmerkingen:
Zie rubriek 2.3.6.
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 2.3.6.c
Pagina 127
Afvalstoffen
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
2.3.6.c.1
Vlarebo hoofdrubriek:
Afvalstoffen
Vlarebo Omschrijving:
Stortplaatsen, andere dan deze bedoeld in rubriek 2.3.7., van : (zie titel II van het VLAREM voor de categorieën van stortplaatsen): c) categorie 1: 1 ° gevaarlijke afvalstoffen die, na de eventuele nodige voorbehandeling, aan de aanvaardingscriteria voldoen
Opmerkingen:
Zie rubriek 2.3.6.
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 2.3.6.c.1
Pagina 128
Afvalstoffen
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
2.3.6.c.2
Vlarebo hoofdrubriek:
Afvalstoffen
Vlarebo Omschrijving:
Stortplaatsen, andere dan deze bedoeld in rubriek 2.3.7., van : (zie titel II van het VLAREM voor de categorieën van stortplaatsen): c) categorie 1: 2 ° niet-gevaarlijke bedrijfsafvalstoffen van anorganische aard of van organisch-chemische aard en afvalstoffen ermee vergelijkbaar
Opmerkingen:
Zie rubriek 2.3.6.
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 2.3.6.c.2
Pagina 129
Afvalstoffen
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
2.3.6.c.3
Vlarebo hoofdrubriek:
Afvalstoffen
Vlarebo Omschrijving:
Stortplaatsen, andere dan deze bedoeld in rubriek 2.3.7., van : (zie titel II van het VLAREM voor de categorieën van stortplaatsen): c) categorie 1: 3 ° monostortplaats voor gevaarlijke afvalstoffen die, na de eventueel nodige voorbehandeling, aan de aanvaardingscriteria voldoen
Opmerkingen:
Zie rubriek 2.3.6.
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 2.3.6.c.3
Pagina 130
Afvalstoffen
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
2.3.7.a
Vlarebo hoofdrubriek:
Afvalstoffen
Vlarebo Omschrijving:
Opslag, behandeling en verwijdering van baggerspecie : a) monostortplaatsen voor baggerspecie en/of ruimingsspecie afkomstig van het ruimen, verdiepen en/of verbreden van bevaarbare en onbevaarbare waterlopen behorende tot het openbaar hydrografisch net en/of van de aanleg van nieuwe waterinfrastructuur
Opmerkingen:
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
anionactieve detergenten
anorganische stikstofverbindingen aromaten - BTEXN
chloorfenolen
cresolen
cyanide
EC
EOX
fosfaten
mangaan
metalen
minerale olie
nitrofenolen
polycyclische aromatische KWS
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 2.3.7.a
Pagina 131
Afvalstoffen
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
2.3.7.a
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
selenium
thallium
Totaal ijzer
tributyltin
trifenyltin
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 2.3.7.a
Pagina 132
Afvalstoffen
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
2.3.8
Vlarebo hoofdrubriek:
Afvalstoffen
Vlarebo Omschrijving:
Installaties voor de verwijderingshandelingen D1 tot en met D12, als bedoeld in artikel 1.3.1. van het VLAREA, van gevaarlijke afvalstoffen met een capaciteit van meer dan 10 ton per dag. (Er kan een overlapping zijn met andere deelrubrieken van rubriek 2.3.)
Opmerkingen:
BODEMDESKUNDIGE BEPAALT DE VERDACHTE STOFFEN aan de hand van onderstaande STRATEGIE: Aan de hand van het vooronderzoek zal de bodemsaneringsdeskundige nagaan welke de verdachte stoffen zijn voor bodemverontreiniging en welke parameters moeten worden geanalyseerd (motiveren). Het vooronderzoek dient grondig te gebeuren. Dit onderzoek moet gebaseerd zijn op basis van het productieproces, de milieuvergunning, de lozingsvergunning, het milieueffectrapport indien van toepassing, het veiligheidsrapport indien van toepassing en andere studies indien beschikbaar. Er kunnen lekken en morsen optreden van vloeistoffen tijdens het productieproces. Indien de vloer niet vloeistofdicht is (geweest) kan de bodem daar ter plekke verontreinigd zijn. Het grootste gedeelte zal waarschijnlijk in het afvalwater terechtkomen. Er zijn trouwens verscheidene procesafvalstoffen die potentieel bodemverontreinigend zijn. Het gaat hier voornamelijk over resten van grond- en hulpstoffen, misprodukten enzovoort. Het merendeel van deze afvalstoffen zullen afgevoerd zijn of in de riolering zijn gespoeld. Dumpingen op het bedrijfsterrein zijn echter niet uitgesloten. Het onderzoek is afhankelijk van de aggregatietoestand van de opgeslagen stoffen: Gassen: niet onderzoeken Vloeistoffen: inhoud tanks controleren en afgeleide analyse uitvoeren in bodem Vaste stoffen, uitloogbaar of oplosbaar: onderzoeken Vaste stoffen, poedervormig: onderzoeken Vaste stoffen niet uitloogbaar, poedervormig of oplosbaar: bodemdeskundige zal bepalen of de stof al dan niet nader onderzocht moet worden Naast het productieproces, de vergunningen en relevante studies dient ook onderzoek te gebeuren naar onderstaande elementen bij het bepalen van het potentieel bodemverontreinigend effect van stoffen of producten. · ouderdom van de opslagvoorzieningen · eventuele calamiteiten · gebruikte materialen tijdens productie · bedekking (beton, niet verhard,...) · wijze van opslag van afvalstoffen · maatregelen genomen om eventuele calamiteiten op te vangen.
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 2.3.8
Pagina 133
Afvalstoffen
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
2.3.10
Vlarebo hoofdrubriek:
Afvalstoffen
Vlarebo Omschrijving:
Stortplaatsen die meer dan 10 ton per dag ontvangen of een totale capaciteit van meer dan 25 000 ton hebben, met uitzondering van stortplaatsen voor inerte afvalstoffen. (Er kan een overlapping zijn met andere deelrubrieken van rubriek 2.3.)
Opmerkingen:
De monitoringparameters, in het kader van de opvolging van het stort, dienen minstens gemeten te worden. Vroegere stortplaatsen kunnen vluchtige organische componenten, pesticide/PCB's, PAK's, cyanides, zware metalen, aromaten, minerale olie e.a. bodemverontreinigende stoffen bevatten pH, nitraat, CCl4-extraheerbare stoffen, cyaniden, EC, droge stof, natrium-, kalium-, calcium-, magnesium-, chloride-, sulfaat-, nitriet-, fluoride-, PE-extraheerbare stoffen, Kjeldahl-N, fosfor- en ammoniumgehalten.
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
anorganische stikstofverbindingen aromaten - BTEXN
chloorfenolen
chloorhoudende KWS
cresolen
cyanide
EC
EOX
fosfaten
hexaan/heptaan/octaan
metalen
minerale olie
nitrofenolen
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 2.3.10
Pagina 134
Afvalstoffen
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
2.3.10
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
pesticiden organofosforpesticiden pesticiden organostikstofpesticiden pH
polaire oplosmiddelen
polycyclische aromatische KWS Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 2.3.10
Pagina 135
Afvalstoffen
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
3.6
Vlarebo hoofdrubriek:
Afvalwater en koelwater
Vlarebo Omschrijving:
Afvalwaterzuiveringsinstallaties, met inbegrip van het lozen van het effluentwater en het ontwateren van de bijhorende slibproductie :
Opmerkingen:
BODEMDESKUNDIGE BEPAALT DE VERDACHTE STOFFEN aan de hand van onderstaande STRATEGIE: Aan de hand van het vooronderzoek zal de bodemsaneringsdeskundige nagaan welke de verdachte stoffen zijn voor bodemverontreiniging en welke parameters moeten worden geanalyseerd (motiveren). Het vooronderzoek dient grondig te gebeuren. Dit onderzoek moet gebaseerd zijn op basis van het productieproces, de milieuvergunning, de lozingsvergunning, het milieueffectrapport indien van toepassing, het veiligheidsrapport indien van toepassing en andere studies indien beschikbaar. Er kunnen lekken en morsen optreden van vloeistoffen tijdens het productieproces. Indien de vloer niet vloeistofdicht is (geweest) kan de bodem daar ter plekke verontreinigd zijn. Het grootste gedeelte zal waarschijnlijk in het afvalwater terechtkomen. Er zijn trouwens verscheidene procesafvalstoffen die potentieel bodemverontreinigend zijn. Het gaat hier voornamelijk over resten van grond- en hulpstoffen, misprodukten enzovoort. Het merendeel van deze afvalstoffen zullen afgevoerd zijn of in de riolering zijn gespoeld. Dumpingen op het bedrijfsterrein zijn echter niet uitgesloten bijvoorbeeld slib van waterzuivering) Bedrijfsafvalwater kan enorm verschillen qua samenstelling naargelang de stoffen die worden toegevoegd tijdens de afvalwaterzuivering (bvb. zuren, flocculant,...) en naargelang de gebruikte stoffen tijdens het productieproces. De lozingsvergunning kan bijkomende info verschaffen over de verdachte stoffen in het afvalwater Het onderzoek is ondermeer afhankelijk van de aggregatietoestand van de gebruikte stoffen tijdens de waterzuivering: Gassen: niet onderzoeken Vloeistoffen: inhoud tanks controleren en afgeleide analyse uitvoeren in bodem Vaste stoffen, uitloogbaar of oplosbaar: onderzoeken Vaste stoffen, poedervormig: onderzoeken Vaste stoffen niet uitloogbaar, poedervormig of oplosbaar: bodemdeskundige zal bepalen of de stof al dan niet nader onderzocht moet worden Naast het productieproces, de lozingsvergunning en relevante studies dient ook onderzoek te gebeuren naar onderstaande elementen bij het bepalen van het potentieel bodemverontreinigend effect van stoffen of producten. · ouderdom van de waterzuivering · eventuele calamiteiten · gebruikte materialen tijdens productie · bedekking (beton, niet verhard,..) - rioleringsnetwerk en lozingspunten · wijze van opslag van afvalstoffen · maatregelen genomen om eventuele calamiteiten op te vangen.
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 3.6
Pagina 136
Afvalwater en koelwater
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
3.6
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 3.6
Pagina 137
Afvalwater en koelwater
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
3.6.2
Vlarebo hoofdrubriek:
Afvalwater en koelwater
Vlarebo Omschrijving:
Afvalwaterzuiveringsinstallaties, met inbegrip van het lozen van het effluentwater en het ontwateren van de bijhorende slibproductie : 2. voor de behandeling van bedrijfsafvalwater dat geen van de in bijlage 2C bij titel I van het VLAREM bedoelde gevaarlijke stoffen bevat, met een effluent : 3 ° van meer dan 200 m³/u
Opmerkingen:
DE BODEMDESKUNDIGE BEPAALT DE VERDACHTE STOFFEN aan de hand van een STRATEGIE: zie rubriek 3.6
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 3.6.2
Pagina 138
Afvalwater en koelwater
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
3.6.3
Vlarebo hoofdrubriek:
Afvalwater en koelwater
Vlarebo Omschrijving:
Afvalwaterzuiveringsinstallaties, met inbegrip van het lozen van het effluentwater en het ontwateren van de bijhorende slibproductie: 3. voor de behandeling van bedrijfsafvalwater dat één of meer van de in bijlage 2C bij titel I van het VLAREM bedoelde gevaarlijke stoffen bevat in concentraties hoger dan de geldende milieukwaliteitsnormen voor het uiteindelijk ontvangende oppervlaktewater, met uitzondering van de in rubriek 3.6.5. ingedeelde inrichtingen met een effluent: 1 ° tot en met 50 m³/u 2 ° meer dan 50 m³/u
Opmerkingen:
DE BODEMDESKUNDIGE BEPAALT DE VERDACHTE STOFFEN aan de hand van een STRATEGIE: zie rubriek 3.6
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 3.6.3
Pagina 139
Afvalwater en koelwater
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
3.6.4
Vlarebo hoofdrubriek:
Afvalwater en koelwater
Vlarebo Omschrijving:
Afvalwaterzuiveringsinstallaties, met inbegrip van het lozen van het effluentwater en het ontwateren van de bijhorende slibproductie: 4. voor de behandeling van afvalwater aangevoerd via openbare riolen en/of collectoren met een zuiveringscapaciteit : 3° van meer dan 500 vervuilingseenheden
Opmerkingen:
DE BODEMDESKUNDIGE BEPAALT DE VERDACHTE STOFFEN aan de hand van een STRATEGIE: zie rubriek 3.6
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 3.6.4
Pagina 140
Afvalwater en koelwater
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
4.1
Vlarebo hoofdrubriek:
bedekkingsmiddelen
Vlarebo Omschrijving:
Inrichtingen voor de productie van lak, verf, drukinkten en/of pigmenten alsmede voor het bereiden van bedekkingsmiddelen, met een geïnstalleerde totale drijfkracht van:
Opmerkingen:
Vanaf de middeleeuwen werd als bindmiddel voor de productie van verf lijnolie gebruikt. Tegenwoordig worden de olieverven nog nauwelijks gebruikt en zijn vervangen door alkydverven. In het verleden werd terpentijnolie gebruikt als oplosmiddel, vanaf de 20ste eeuw werden steeds meer organische oplosmiddelen gebruikt zoals chloorderivaten, ketonen, esters, ethers, amides, glycolen, alcoholen en koolwaterstoffen (white spirit, tolueen, xyleen). In de 21ste eeuw wordt veel aandacht besteed aan watergedragen verven. De kleurpigmenten kunnen onderverdeeld worden in 2 hoofdtypen zijnde de anorganische en de organische. Bij de anorganische kleurpigmenten worden volgende frequent aangewend : titaanwit, ijzeroxides, loodchromaten en loodmolybdaten, chroomgroen, cadmiumsulfiden, ultramarijnblauw, cobaltblauw, roetzwart en metaalpigmenten. Bij de organische zijn dit metaalcomplexen, polycyclische en de meer specifieke monoazo en disazo. Daarnaast zijn er nog pigmenten zoals titaandixoide, chroomgelen, calciumcarbonaat, zinkchromaat, koperpoeder, antimoondioxide, mangaandioxide die een specifieke functie hebben. Bij de productie van verf wordt een onderscheid gemaakt tussen de productie van vloeibare verven en deze van poeders. Bij vloeibare verven worden als basisproducten oplosmiddelen, bindmiddelen, additieven, pigmenten en vulstoffen gebruikt. Deze worden na het oplossen ervan afgevuld in drums. Bij poederlakken worden grondstoffen afgewogen, gemengd, verwarmd en vervolgens terug afgekoeld om als granulaat te worden fijngemaald en na het zeven afgevuld in verpakkingen. Loodwit werd bijna volledig verdrongen in 1950-1980 door andere pigmenten. In 1945 kwam de productie van titaandioxidewit sterk op in plaats van tindioxide Na 1950 kwamen de latexverven sterk op. De verven op basis van drogende oliën zijn bijna volledig verdrongen door producten op basis van synthetische bindmiddelen en alkydharsen. Er werden besluiten opgesteld om geen kwik- en cadmiumverbindingen en geen PCB meer te gebruiken. Vroeger werd gereinigd met natronloog, nu steeds meer met organische oplosmiddelen. De belangrijkste verontreinigingen zijn zware metalen en verschillende koolwaterstoffen o.a. alifaten, aromaten en gechloreerde KWS.
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
acrylaten
alcoholen
aldehydes
aluminium
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 4.1
Pagina 141
bedekkingsmiddelen
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
4.1
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
amides
amines
antimoon
aromaten - BTEXN
barium
beryllium
bicyclische KWS
boor
broom
broomhoudende KWS
chloorbenzenen (vluchtige)
chloorfenolen
chloorhoudende KWS
cresolen
cyanide
EC
EOX
esters
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 4.1
Pagina 142
bedekkingsmiddelen
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
4.1
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
ether-oxydes
fenolindex
formaldehyde
fosfaten
ftalaten
halogeen aromatische KWS
halogeen PAK
hexaan/heptaan/octaan
ketonen
kobalt
mangaan
metalen
metalen uitgebreid pakket
minerale olie
molybdeen
nitrofenolen
organometallische verbindingen pesticiden organofosforpesticiden
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 4.1
Pagina 143
bedekkingsmiddelen
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
4.1
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
pesticiden organostikstofpesticiden pesticiden organostikstofpesticidenpestici pH
polaire oplosmiddelen
polycyclische aromatische KWS selenium
thallium
tin
titanium
zilver
zirkonium
zouten
zuren
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 4.1
Pagina 144
bedekkingsmiddelen
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
4.2
Vlarebo hoofdrubriek:
bedekkingsmiddelen
Vlarebo Omschrijving:
Inrichtingen voor het aanbrengen van bedekkingsmiddelen door indompeling
Opmerkingen:
De bodemdeskundige zal moeten kijken welke bedekkingsmiddelen er worden opgebracht en op welke manieren. Aan de hand hiervan afleiden welke stoffen er moeten worden onderzocht. Afvalstoffen: (vaten met) resten van de bedekkingsmiddelen met eventueel oplos- en verdinningsmiddelen en voorwerpen met uitgeharde deklaag. Bij de op- en overslag van chemicaliën kan bodemverontreiniging zijn opgetreden. Het aanbrengen van lak- verf- en bitumenlagen gebeurde vroeger dikwijls in open lucht, zodat plaatselijk de bodem verontreinigd kan zijn. Als de afgewerkte voorwerpen buiten op het fabrieksterrein worden opgeslagen kunnen gecorrodeerde deeltjes uitspoelen naar de bodem. Voornamelijk lood en zink uit de pigmenten en polycyclische aromaten van de bitumenlagen.
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
alcoholen
antimoon
aromaten - BTEXN
chloorhoudende KWS
cyanide
EC
EOX
hexaan/heptaan/octaan
ketonen
kobalt
metalen
metalen uitgebreid pakket
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 4.2
Pagina 145
bedekkingsmiddelen
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
4.2
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
minerale olie
pH
polaire oplosmiddelen
polycyclische aromatische KWS tin
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 4.2
Pagina 146
bedekkingsmiddelen
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
4.3
Vlarebo hoofdrubriek:
bedekkingsmiddelen
Vlarebo Omschrijving:
Inrichtingen voor het mechanisch, pneumatisch of elektrostatisch aanbrengen van bedekkingsmiddelen (uitgezonderd het aanbrengen van bedekkingsmiddelen met behulp van een rol, spuitbus, kwast of borstel, het aanbrengen van bedekkingsmiddelen aan een gebouw of enige andere vaste constructie en het aanbrengen van wegmarkeringen en de activiteiten bedoeld in rubriek 11. (drukken)):
Opmerkingen:
De bodemdeskundige zal moeten nagaan welke bedekkingsmiddelen er worden opgebracht en op welke manieren. Aan de hand hiervan afleiden welke stoffen er moeten worden onderzocht. Het aanbrengen van de bedekkingsmiddelen zorgt ervoor dat het oppervlak waarover het bedekkingsmiddel wordt aangebracht in omvang toeneemt. Niet alle technieken hebben eenzelfde rendement van aanbrengen. Bij een poeder wevelbed methode is er een hoog rendement. Een goed rendement is er voor de technieken hydraulisch, electrostatische lucht spuit en de electrostatische rotor. Een matig rendement wordt bereikt via de technieken poeder lakken en airmix. Een laag of zeer laag rendement wordt bekomen met de technieken hoge druk lucht spuit, lage druk lucht spuit en HVLP lucht spuit. Indien het rendement niet voldoende hoog is, leidt dit tot hoge spuitverliezen en dit kan ertoe leiden dat er verontreiniging ontstaat. Afvalstoffen: (vaten met) resten van de bedekkingsmiddelen met eventueel oplos- en verdinningsmiddelen en voorwerpen met uitgeharde deklaag. Bij de op- en overslag van chemicaliën kan bodemverontreiniging zijn opgetreden. Het aanbrengen van lak- verf- en bitumenlagen gebeurde vroeger dikwijls in open lucht, zodat plaatselijk de bodem verontreinigd kan zijn. Als de afgewerkte voorwerpen buiten op het fabrieksterrein worden opgeslagen kunnen gecorrodeerde deeltjes uitspoelen naar de bodem. Voornamelijk lood en zink uit de pigmenten en polycuclische aromaten van de bitumenlagen.
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
alcoholen
aromaten - BTEXN
chloorfenolen
chloorhoudende KWS
cresolen
EC
EOX
formaldehyde
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 4.3
Pagina 147
bedekkingsmiddelen
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
4.3
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
hexaan/heptaan/octaan
ketonen
kobalt
metalen
metalen uitgebreid pakket
minerale olie
nitrofenolen
polaire oplosmiddelen
polycyclische aromatische KWS Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 4.3
Pagina 148
bedekkingsmiddelen
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
4.3.a
Vlarebo hoofdrubriek:
bedekkingsmiddelen
Vlarebo Omschrijving:
Inrichtingen voor het mechanisch, pneumatisch of elektrostatisch aanbrengen van bedekkingsmiddelen (uitgezonderd het aanbrengen van bedekkingsmiddelen met behulp van een rol, spuitbus, kwast of borstel, het aanbrengen van bedekkingsmiddelen aan een gebouw of enige andere vaste constructie en het aanbrengen van wegmarkeringen en de activiteiten bedoeld in rubriek 11. (drukken)) : a) inrichtingen voorzien van een filterinstallatie met gebruik van actieve kool voor de adsorptie van de afvalgassen of een gelijkwaardige installatie, alsmede inrichtingen waar uitsluitend water-gedragen verven worden aangebracht, met een geïnstalleerde totale drijfkracht van: 1° 5 kW tot en met 25 kW 2° meer dan 25 kW tot en met 200 kW 3° meer dan 200 kW
Opmerkingen:
Zie rubriek 4.3
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 4.3.a
Pagina 149
bedekkingsmiddelen
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
4.3.b
Vlarebo hoofdrubriek:
bedekkingsmiddelen
Vlarebo Omschrijving:
Inrichtingen voor het mechanisch, pneumatisch of elektrostatisch aanbrengen van bedekkingsmiddelen (uitgezonderd het aanbrengen van bedekkingsmiddelen met behulp van een rol, spuitbus, kwast of borstel, het aanbrengen van bedekkingsmiddelen aan een gebouw of enige andere vaste constructie en het aanbrengen van wegmarkeringen en de activiteiten bedoeld in rubriek 11. (drukken)) : b) andere dan sub a) bedoelde inrichtingen, met een geïnstalleerde totale drijfkracht van : 1° 5 kW tot en met 10 kW 2° meer dan 10 kW tot en met 200 kW 3° meer dan 200 kW
Opmerkingen:
Zie rubriek 4.3
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 4.3.b
Pagina 150
bedekkingsmiddelen
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
4.4
Vlarebo hoofdrubriek:
bedekkingsmiddelen
Vlarebo Omschrijving:
Inrichtingen voor het thermisch behandelen (bij een temperatuur van 100°C of meer) van voorwerpen bedekt met bedekkingsmiddelen, wanneer het inwendig volume aan de ovens groter is dan 0,25 m³
Opmerkingen:
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
aromaten - BTEXN
chloorhoudende KWS
EC
EOX
formaldehyde
metalen
metalen uitgebreid pakket
minerale olie
polycyclische aromatische KWS Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 4.4
Pagina 151
bedekkingsmiddelen
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
4.5
Vlarebo hoofdrubriek:
bedekkingsmiddelen
Vlarebo Omschrijving:
Opslagplaatsen voor meer dan 10 ton bedekkingsmiddelen met uitzondering van deze bedoeld in rubriek 17. en 48.
Opmerkingen:
BODEMDESKUNDIGE BEPAALT DE VERDACHTE STOFFEN aan de hand van onderstaande STRATEGIE: Afhankelijk van de opgeslagen en/of verzamelde producten, de aggregatietoestand ervan en andere elementen, zal de bodemsaneringsdeskundige bepalen welke parameters moeten geanalyseerd worden (motiveren). Onderzoek is afhankelijk van de aggregatietoestand van de opgeslagen stoffen: Gassen: niet onderzoeken Vloeistoffen: inhoud tanks controleren en afgeleide analyse uitvoeren in bodem Vaste stoffen, uitloogbaar of oplosbaar: onderzoeken Vaste stoffen, poedervormig: onderzoeken Vaste stoffen, niet uitloogbaar, poedervormig of oplosbaar: bodemdeskundige zal bepalen of de stof al dan niet nader onderzocht moet worden. Mogelijke opslag van onder andere bitumineuze deklagen, conserveermiddelen, conseerveervet, drukinkten, emails, kunststof en rubber, lakken, menie, poedercoatings, teer, verven. Het vooronderzoek dient grondig te gebeuren. Naast de aard van de opgeslagen producten en aggregatietoestand dient ook onderzoek te gebeuren naar onderstaande elementen bij het bepalen van het potentieel bodemverontreinigend effect van opgeslagen stoffen of producten. · ouderdom van de opslagvoorzieningen · eventuele calamiteiten · manier van verpakking · bedekking (beton, niet verhard,..) · wijze van opslag · maatregelen genomen om eventuele calamiteiten op te vangen. Tevens wordt de deskundige aangeraden om de betreffende Vlarebo-subrubrieken te raadplegen, die handelen over (gedeelten van) het productieproces van de betreffende opgeslagen stoffen. Hier kan immers worden teruggevonden welke analyse moet worden uitgevoerd voor specifieke stoffen/groepen die eventueel worden gebruikt in het productieproces en logischerwijze ook worden opgeslagen.
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 4.5
Pagina 152
bedekkingsmiddelen
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
4.6
Vlarebo hoofdrubriek:
bedekkingsmiddelen
Vlarebo Omschrijving:
Installaties voor de oppervlaktebehandeling van stoffen, voorwerpen of producten, waarin organische oplosmiddelen worden gebruikt, in het bijzonder voor het appreteren, bedrukken, het aanbrengen van een laag, het ontvetten, het vochtdicht maken, lijmen, verven, reinigen of impregneren, met een verbruikscapaciteit van meer dan 150 kg oplosmiddelen per uur, of meer dan 200 ton per jaar. (Er kan overlapping zijn met deelrubrieken van de rubrieken 29. en 41.)
Opmerkingen:
Zie rubriek 4.2, 4.3, 11.1, 19.4, 25.2, 29.5, 41.4 De behandeling van het substraat dient ervoor te zorgen dat de hechting verbetert. De behandeling is afhankelijk van het al dan niet poreus zijn van het substraat en of het een inert of reactief karakter vertoont. De behandeling kan opgedeeld worden in meerdere fasen : het reinigen, het ontvetten, het aanbrengen van een conversielaag (passivatie) en het eventueel ontladen van het substraat. De conversielaag kan kristallijn (zinkfosfaat, mangaanfosfaat) of amorf (ijzerfosfaat, chromatering, chromiumfosfaat) zijn. Indien het substraat metalen zijn dan kan het substraat verontreinigd zijn door metaaldeeltjes, schubben, walshuid, roest, stof, verfresten, oude verflagen, oliën, vetten, siliconen. Om deze te verwijderen kan er geopteerd worden voor een mechanische (vegen, schuren, stralen...), een thermische (afbranden) of een chemische (zuren, solventen, detergent oplossingen...) reinigingsvariant. Om deze verontreinigingen te vermijden kan het substraat voorbehandeld worden via activeren, etsen, fosfateren, chromateren, chroomvrij proces of passiveren. Indien het substraat kunststoffen zijn dan kan het substraat verontreinigd zijn door vetten, oliën, lossingsmiddelen, stof. . Om deze te verwijderen kan er geopteerd worden voor een mechanische (afblazen, spoelen) of chemische (solventen, detergent oplossingen...) reinigingsvariant. Om deze verontreinigingen te vermijden kan het substraat voorbehandeld worden via fluoreren, chroomvrij proces, ... Indien het substraat mineralen (kalk, beton,...) zijn dan kan het substraat verontreinigd zijn door stof, zouten, vetten, oude verf, bandensporen. Om deze te verwijderen kan er geopteerd worden voor een mechanische (stralen) of chemische (solventen, detergent oplossingen...) reinigingsvariant. Om deze verontreinigingen te vermijden kan het substraat voorbehandeld worden via impregneren, een isolatielaag of hydorfobe laag aan te brengen.
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 4.6
Pagina 153
bedekkingsmiddelen
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
5.1
Vlarebo hoofdrubriek:
biociden
Vlarebo Omschrijving:
Inrichtingen voor het bereiden of het formuleren van biociden, andere dan deze bedoeld in rubriek 5.4.
Opmerkingen:
BODEMDESKUNDIGE BEPAALT DE VERDACHTE STOFFEN aan de hand van onderstaande STRATEGIE: Aan de hand van het vooronderzoek zal de bodemsaneringsdeskundige nagaan welke de verdachte stoffen zijn voor bodemverontreiniging en welke parameters moeten worden geanalyseerd (motiveren). Het vooronderzoek dient grondig te gebeuren. Dit onderzoek moet gebaseerd zijn op basis van het productieproces, de milieuvergunning, de lozingsvergunning, het milieueffectrapport indien van toepassing, het veiligheidsrapport indien van toepassing en andere studies indien beschikbaar. Er kunnen lekken en morsen optreden van vloeistoffen tijdens het productieproces. Indien de vloer niet vloeistofdicht is (geweest) kan de bodem daar ter plekke verontreinigd zijn. Het grootste gedeelte zal waarschijnlijk in het afvalwater terechtkomen. Er zijn trouwens verscheidene procesafvalstoffen die potentieel bodemverontreinigend zijn. Het gaat hier voornamelijk over resten van grond- en hulpstoffen, misprodukten enzovoort. Het merendeel van deze afvalstoffen zullen afgevoerd zijn of in de riolering zijn gespoeld. Dumpingen op het bedrijfsterrein zijn echter niet uitgesloten. Het onderzoek is afhankelijk van de aggregatietoestand van de opgeslagen stoffen: Gassen: niet onderzoeken Vloeistoffen: inhoud tanks controleren en afgeleide analyse uitvoeren in bodem Vaste stoffen, uitloogbaar of oplosbaar: onderzoeken Vaste stoffen, poedervormig: onderzoeken Vaste stoffen niet uitloogbaar, poedervormig of oplosbaar: bodemdeskundige zal bepalen of de stof al dan niet nader onderzocht moet worden Naast het productieproces, de vergunningen en relevante studies dient ook onderzoek te gebeuren naar onderstaande elementen bij het bepalen van het potentieel bodemverontreinigend effect van stoffen of producten. · ouderdom van de opslagvoorzieningen · eventuele calamiteiten · gebruikte materialen tijdens productie · bedekking (beton, niet verhard,...) · wijze van opslag van afvalstoffen · maatregelen genomen om eventuele calamiteiten op te vangen. Biociden bevatten altijd een actieve stof dat de toxiciteit van het biocide bepaald. De actieve stof kunnen oa : gechloreerde koolwaterstoffen, organische fosfor- en thiofosforverbindingen, carbamaten, organische stikstofverbindingen, anorganische verbindingen (arseen, barium, fluor, fosfor, kwik, thallium...), organische metaalverbindingen (oa TBT), dithiocarbamaten, dipyridyliumverbindingen, chloorfenoxyazijnzuurverbindingen, ...zijn. Naast de actieve stof, kan het biocide ook hulpstoffen, uitvloeiers, kleefstoffen, emulgatoren ... bevatten. De biociden zijn meestal goed oplosbaar in water. Indien biociden worden ingedeeld volgens hun werkingswijze worden volgende groepen onderscheiden : insecticiden (voor de bestrijding tegen insecten), fungiciden (voor de bestrijding van parasitaire schimmels zodat de ontwikkeling van schimmelziekten belet wordt) en herbiciden (voor de bestrijding van ongewenste planten). Verder worden nog nematiciden (voor de bestrijding tegen aaltjes), de acariden (voor de bestrijding van mijten), de rodenticiden (voor de bestrijding van knaagdieren), de mollusciciden (voor de bestrijding van slakken) en de repellantia of afweermiddelen (voor de wering van vogels,en wild zodat vogel- en wildschade beperkt worden) onderscheiden
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 5.1
Pagina 154
biociden
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
5.1
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 5.1
Pagina 155
biociden
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
5.2
Vlarebo hoofdrubriek:
biociden
Vlarebo Omschrijving:
Inrichtingen voor het verpakken van biociden
Opmerkingen:
BODEMDESKUNDIGE BEPAALT DE VERDACHTE STOFFEN aan de hand van onderstaande STRATEGIE: Aan de hand van het vooronderzoek zal de bodemsaneringsdeskundige nagaan welke de verdachte stoffen zijn voor bodemverontreiniging en welke parameters moeten worden geanalyseerd (motiveren). Het vooronderzoek dient grondig te gebeuren. Dit onderzoek moet gebaseerd zijn op basis van het productieproces, de milieuvergunning, de lozingsvergunning, het milieueffectrapport indien van toepassing, het veiligheidsrapport indien van toepassing en andere studies indien beschikbaar. Er kunnen lekken en morsen optreden van vloeistoffen tijdens het productieproces. Indien de vloer niet vloeistofdicht is (geweest) kan de bodem daar ter plekke verontreinigd zijn. Het grootste gedeelte zal waarschijnlijk in het afvalwater terechtkomen. Er zijn trouwens verscheidene procesafvalstoffen die potentieel bodemverontreinigend zijn. Het gaat hier voornamelijk over resten van grond- en hulpstoffen, misprodukten enzovoort. Het merendeel van deze afvalstoffen zullen afgevoerd zijn of in de riolering zijn gespoeld. Dumpingen op het bedrijfsterrein zijn echter niet uitgesloten. Het onderzoek is afhankelijk van de aggregatietoestand van de opgeslagen stoffen: Gassen: niet onderzoeken Vloeistoffen: inhoud tanks controleren en afgeleide analyse uitvoeren in bodem Vaste stoffen, uitloogbaar of oplosbaar: onderzoeken Vaste stoffen, poedervormig: onderzoeken Vaste stoffen niet uitloogbaar, poedervormig of oplosbaar: bodemdeskundige zal bepalen of de stof al dan niet nader onderzocht moet worden Naast het productieproces, de vergunningen en relevante studies dient ook onderzoek te gebeuren naar onderstaande elementen bij het bepalen van het potentieel bodemverontreinigend effect van stoffen of producten. · ouderdom van de opslagvoorzieningen · eventuele calamiteiten · gebruikte materialen tijdens productie · bedekking (beton, niet verhard,...) · wijze van opslag van afvalstoffen · maatregelen genomen om eventuele calamiteiten op te vangen. Biociden bevatten altijd een actieve stof dat de toxiciteit van het biocide bepaald. De actieve stof kunnen oa : gechloreerde koolwaterstoffen, organische fosfor- en thiofosforverbindingen, carbamaten, organische stikstofverbindingen, anorganische verbindingen (arseen, barium, fluor, fosfor, kwik, thallium...), organische metaalverbindingen (oa TBT), dithiocarbamaten, dipyridyliumverbindingen, chloorfenoxyazijnzuurverbindingen, ...zijn. Naast de actieve stof, kan het biocide ook hulpstoffen, uitvloeiers, kleefstoffen, emulgatoren ... bevatten. De biociden zijn meestal goed oplosbaar in water. Indien biociden worden ingedeeld volgens hun werkingswijze worden volgende groepen onderscheiden : insecticiden (voor de bestrijding tegen insecten), fungiciden (voor de bestrijding van parasitaire schimmels zodat de ontwikkeling van schimmelziekten belet wordt) en herbiciden (voor de bestrijding van ongewenste planten). Verder worden nog nematiciden (voor de bestrijding tegen aaltjes), de acariden (voor de bestrijding van mijten), de rodenticiden (voor de bestrijding van knaagdieren), de mollusciciden (voor de bestrijding van slakken) en de repellantia of afweermiddelen (voor de wering van vogels,en wild zodat vogel- en wildschade beperkt worden) onderscheiden.
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 5.2
Pagina 156
biociden
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
5.2
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 5.2
Pagina 157
biociden
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
5.3
Vlarebo hoofdrubriek:
biociden
Vlarebo Omschrijving:
Opslagplaatsen met uitzondering van deze bedoeld onder rubrieken 17. en 48, voor biociden van: 1° meer dan 0,5 ton tot en met 2 ton 2° meer dan 2 ton
Opmerkingen:
BODEMDESKUNDIGE BEPAALT DE VERDACHTE STOFFEN aan de hand van onderstaande STRATEGIE: Afhankelijk van de opgeslagen en/of verzamelde producten, de aggregatietoestand ervan en andere elementen, zal de bodemsaneringsdeskundige bepalen welke parameters moeten geanalyseerd worden (motiveren). Onderzoek is afhankelijk van de aggregatietoestand van de opgeslagen stoffen: Gassen: niet onderzoeken Vloeistoffen: inhoud tanks controleren en afgeleide analyse uitvoeren in bodem Vaste stoffen, uitloogbaar of oplosbaar: onderzoeken Vaste stoffen, poedervormig: onderzoeken Vaste stoffen, niet uitloogbaar, poedervormig of oplosbaar: bodemdeskundige zal bepalen of de stof al dan niet nader onderzocht moet worden. Het vooronderzoek dient grondig te gebeuren. Naast de aard van de opgeslagen producten en aggregatietoestand dient ook onderzoek te gebeuren naar onderstaande elementen bij het bepalen van het potentieel bodemverontreinigend effect van opgeslagen stoffen of producten. · ouderdom van de opslagvoorzieningen · eventuele calamiteiten · manier van verpakking · bedekking (beton, niet verhard,..) · wijze van opslag · maatregelen genomen om eventuele calamiteiten op te vangen. Tevens wordt de deskundige aangeraden om de betreffende Vlarebo-subrubrieken te raadplegen, die handelen over (gedeelten van) het productieproces van de betreffende opgeslagen stoffen. Hier kan immers worden teruggevonden welke analyse moet worden uitgevoerd voor specifieke stoffen/groepen die eventueel worden gebruikt in het productieproces en logischerwijze ook worden opgeslagen. Biociden bevatten altijd een actieve stof dat de toxiciteit van het biocide bepaald. De actieve stof kunnen oa : gechloreerde koolwaterstoffen, organische fosfor- en thiofosforverbindingen, carbamaten, organische stikstofverbindingen, anorganische verbindingen (arseen, barium, fluor, fosfor, kwik, thallium...), organische metaalverbindingen (oa TBT), dithiocarbamaten, dipyridyliumverbindingen, chloorfenoxyazijnzuurverbindingen, ...zijn. Naast de actieve stof, kan het biocide ook hulpstoffen, uitvloeiers, kleefstoffen, emulgatoren ... bevatten. De biociden zijn meestal goed oplosbaar in water. Indien biociden worden ingedeeld volgens hun werkingswijze worden volgende groepen onderscheiden : insecticiden (voor de bestrijding tegen insecten), fungiciden (voor de bestrijding van parasitaire schimmels zodat de ontwikkeling van schimmelziekten belet wordt) en herbiciden (voor de bestrijding van ongewenste planten). Verder worden nog nematiciden (voor de bestrijding tegen aaltjes), de acariden (voor de bestrijding van mijten), de rodenticiden (voor de bestrijding van knaagdieren), de mollusciciden (voor de bestrijding van slakken) en de repellantia of afweermiddelen (voor de wering van vogels,en wild zodat vogel- en wildschade beperkt worden) onderscheiden.
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 5.3
Pagina 158
biociden
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
5.3
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 5.3
Pagina 159
biociden
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
5.4
Vlarebo hoofdrubriek:
biociden
Vlarebo Omschrijving:
Productie van pesticiden met een jaarcapaciteit: 1° tot en met 30.000 ton 2° meer dan 30.000 ton
Opmerkingen:
Biociden bevatten altijd een actieve stof dat de toxiciteit van het biocide bepaald. De actieve stof kunnen oa : gechloreerde koolwaterstoffen, organische fosfor- en thiofosforverbindingen, carbamaten, organische stikstofverbindingen, anorganische verbindingen (arseen, barium, fluor, fosfor, kwik, thallium...), organische metaalverbindingen (oa TBT), dithiocarbamaten, dipyridyliumverbindingen, chloorfenoxyazijnzuurverbindingen, ...zijn. Naast de actieve stof, kan het biocide ook hulpstoffen, uitvloeiers, kleefstoffen, emulgatoren ... bevatten. De biociden zijn meestal goed oplosbaar in water. Indien biociden worden ingedeeld volgens hun werkingswijze worden volgende groepen onderscheiden : insecticiden (voor de bestrijding tegen insecten), fungiciden (voor de bestrijding van parasitaire schimmels zodat de ontwikkeling van schimmelziekten belet wordt) en herbiciden (voor de bestrijding van ongewenste planten). Verder worden nog nematiciden (voor de bestrijding tegen aaltjes), de acariden (voor de bestrijding van mijten), de rodenticiden (voor de bestrijding van knaagdieren), de mollusciciden (voor de bestrijding van slakken) en de repellantia of afweermiddelen (voor de wering van vogels,en wild zodat vogel- en wildschade beperkt worden) onderscheiden.
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
aldehydes
amines
anorganische stikstofverbindingen antimoon
aromaten - BTEXN
barium
beryllium
bicyclische KWS
boor
chloorbenzenen (nietvluchtige) chloorbenzenen (vluchtige)
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 5.4
Pagina 160
biociden
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
5.4
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
chloorfenolen
chloorhoudende KWS
cresolen
cyanide
dioxinen en dibenzofuranen
EC
EOX
ether-oxydes
fosfaten
halogeen aromatische KWS
halogeen PAK
heterocyclische verbindingen
jood
ketonen
metalen
minerale olie
molybdaat
nitrofenolen
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 5.4
Pagina 161
biociden
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
5.4
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
organometallische verbindingen pestciden fenylureumherbiciden pesticiden chloorfenoxyalkaanzuren pesticiden - Nmethylcarbamaten pesticiden organofosforpesticiden pesticiden organostikstofpesticiden pH
polaire oplosmiddelen
polycyclische aromatische KWS selenium
silicium
thallium
tin
zilver
zouten
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 5.4
Pagina 162
biociden
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
5.5
Vlarebo hoofdrubriek:
biociden
Vlarebo Omschrijving:
Fabricage van basisproducten voor gewasbescherming en van biociden
Opmerkingen:
BODEMDESKUNDIGE BEPAALT DE VERDACHTE STOFFEN aan de hand van onderstaande STRATEGIE: Aan de hand van het vooronderzoek zal de bodemsaneringsdeskundige nagaan welke de verdachte stoffen zijn voor bodemverontreiniging en welke parameters moeten worden geanalyseerd (motiveren). Het vooronderzoek dient grondig te gebeuren. Dit onderzoek moet gebaseerd zijn op basis van het productieproces, de milieuvergunning, de lozingsvergunning, het milieueffectrapport indien van toepassing, het veiligheidsrapport indien van toepassing en andere studies indien beschikbaar. Er kunnen lekken en morsen optreden van vloeistoffen tijdens het productieproces. Indien de vloer niet vloeistofdicht is (geweest) kan de bodem daar ter plekke verontreinigd zijn. Het grootste gedeelte zal waarschijnlijk in het afvalwater terechtkomen. Er zijn trouwens verscheidene procesafvalstoffen die potentieel bodemverontreinigend zijn. Het gaat hier voornamelijk over resten van grond- en hulpstoffen, misprodukten enzovoort. Het merendeel van deze afvalstoffen zullen afgevoerd zijn of in de riolering zijn gespoeld. Dumpingen op het bedrijfsterrein zijn echter niet uitgesloten. Het onderzoek is afhankelijk van de aggregatietoestand van de opgeslagen stoffen: Gassen: niet onderzoeken Vloeistoffen: inhoud tanks controleren en afgeleide analyse uitvoeren in bodem Vaste stoffen, uitloogbaar of oplosbaar: onderzoeken Vaste stoffen, poedervormig: onderzoeken Vaste stoffen niet uitloogbaar, poedervormig of oplosbaar: bodemdeskundige zal bepalen of de stof al dan niet nader onderzocht moet worden Naast het productieproces, de vergunningen en relevante studies dient ook onderzoek te gebeuren naar onderstaande elementen bij het bepalen van het potentieel bodemverontreinigend effect van stoffen of producten. · ouderdom van de opslagvoorzieningen · eventuele calamiteiten · gebruikte materialen tijdens productie · bedekking (beton, niet verhard,...) · wijze van opslag van afvalstoffen · maatregelen genomen om eventuele calamiteiten op te vangen. Biociden bevatten altijd een actieve stof dat de toxiciteit van het biocide bepaald. De actieve stof kunnen oa : gechloreerde koolwaterstoffen, organische fosfor- en thiofosforverbindingen, carbamaten, organische stikstofverbindingen, anorganische verbindingen (arseen, barium, fluor, fosfor, kwik, thallium...), organische metaalverbindingen (oa TBT), dithiocarbamaten, dipyridyliumverbindingen, chloorfenoxyazijnzuurverbindingen, ...zijn. Naast de actieve stof, kan het biocide ook hulpstoffen, uitvloeiers, kleefstoffen, emulgatoren ... bevatten. De biociden zijn meestal goed oplosbaar in water. Indien biociden worden ingedeeld volgens hun werkingswijze worden volgende groepen onderscheiden : insecticiden (voor de bestrijding tegen insecten), fungiciden (voor de bestrijding van parasitaire schimmels zodat de ontwikkeling van schimmelziekten belet wordt) en herbiciden (voor de bestrijding van ongewenste planten). Verder worden nog nematiciden (voor de bestrijding tegen aaltjes), de acariden (voor de bestrijding van mijten), de rodenticiden (voor de bestrijding van knaagdieren), de mollusciciden (voor de bestrijding van slakken) en de repellantia of afweermiddelen (voor de wering van vogels,en wild zodat vogel- en wildschade beperkt worden) onderscheiden.
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 5.5
Pagina 163
biociden
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
5.5
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 5.5
Pagina 164
biociden
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
6.1
Vlarebo hoofdrubriek:
Brandstoffen (vaste)
Vlarebo Omschrijving:
Inrichtingen voor het mechanisch behandelen en verwerken van vaste brandstoffen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van: 2° meer dan 10 kW tot en met 200 kW 3° meer dan 200 kW
Opmerkingen:
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
aluminium
amines
aromaten - BTEXN
chloorfenolen
chloorhoudende KWS
cresolen
cyanide
EC
EOX
hexaan/heptaan/octaan
mangaan
metalen
minerale olie
nitrofenolen
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 6.1
Pagina 165
Brandstoffen (vaste)
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
6.1
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
palladium
pH
polaire oplosmiddelen
polycyclische aromatische KWS silicium
Totaal ijzer
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 6.1
Pagina 166
Brandstoffen (vaste)
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
6.2
Vlarebo hoofdrubriek:
Brandstoffen (vaste)
Vlarebo Omschrijving:
Opslagplaatsen voor vaste brandstoffen, met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 48: (gebieden bepaald volgens de begrippen van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen) 1 ° in woon- en woonuitbreidingsgebieden, opslagplaatsen met een capaciteit van meer dan 5 ton en met een oppervlakte van: a) maximaal 2,5 ha b) meer dan 2,5 ha 2 ° in andere gebieden, opslagplaatsen met een capaciteit van meer dan 20 ton en met een oppervlakte van : a) maximaal 10 ha b) meer dan 10 ha
Opmerkingen:
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
antimoon
aromaten - BTEXN
chloorfenolen
cresolen
cyanide
EC
fosfaten
metalen
minerale olie
nitrofenolen
pH
polycyclische aromatische KWS
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 6.2
Pagina 167
Brandstoffen (vaste)
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
6.2
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
selenium
silicium
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 6.2
Pagina 168
Brandstoffen (vaste)
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
7.1
Vlarebo hoofdrubriek:
Chemicaliën
Vlarebo Omschrijving:
Niet elders ingedeelde inrichtingen, voor de productie of behandeling van organische of anorganische chemicaliën waarbij, gebruik gemaakt wordt van: alkylering, aminering met ammoniak, carbonylering, condensatie, dehydrogenering, verestering, halogenering en fabricage van halogenen, hydrogenering, hydrolyse, oxidatie, polymerisatie, ontzwaveling, synthese en omzetting van zwavelhoudende verbindingen, nitrering en synthese van stikstofhoudende verbindingen, synthese van fosforhoudende verbindingen, distillatie, extractie, solvatatie, menging met een jaarcapaciteit: 1° tot en met 1.000 ton 2° van meer dan 1.000 ton tot en met 10.000 ton 3° van meer dan 10.000 ton
Opmerkingen:
BODEMDESKUNDIGE BEPAALT DE VERDACHTE STOFFEN aan de hand van onderstaande STRATEGIE: Aan de hand van het vooronderzoek zal de bodemsaneringsdeskundige nagaan welke de verdachte stoffen zijn voor bodemverontreiniging en welke parameters moeten worden geanalyseerd (motiveren). Het vooronderzoek dient grondig te gebeuren. Dit onderzoek moet gebaseerd zijn op basis van het productieproces, de milieuvergunning, de lozingsvergunning, het milieueffectrapport indien van toepassing, het veiligheidsrapport indien van toepassing en andere studies indien beschikbaar. Er kunnen lekken en morsen optreden van vloeistoffen tijdens het productieproces. Indien de vloer niet vloeistofdicht is (geweest) kan de bodem daar ter plekke verontreinigd zijn. Het grootste gedeelte zal waarschijnlijk in het afvalwater terechtkomen. Er zijn trouwens verscheidene procesafvalstoffen die potentieel bodemverontreinigend zijn. Het gaat hier voornamelijk over resten van grond- en hulpstoffen, misprodukten enzovoort. Het merendeel van deze afvalstoffen zullen afgevoerd zijn of in de riolering zijn gespoeld. Dumpingen op het bedrijfsterrein zijn echter niet uitgesloten. Het onderzoek is afhankelijk van de aggregatietoestand van de opgeslagen stoffen: Gassen: niet onderzoeken Vloeistoffen: inhoud tanks controleren en afgeleide analyse uitvoeren in bodem Vaste stoffen, uitloogbaar of oplosbaar: onderzoeken Vaste stoffen, poedervormig: onderzoeken Vaste stoffen niet uitloogbaar, poedervormig of oplosbaar: bodemdeskundige zal bepalen of de stof al dan niet nader onderzocht moet worden Naast het productieproces, de vergunningen en relevante studies dient ook onderzoek te gebeuren naar onderstaande elementen bij het bepalen van het potentieel bodemverontreinigend effect van stoffen of producten. · ouderdom van de opslagvoorzieningen · eventuele calamiteiten · gebruikte materialen tijdens productie · bedekking (beton, niet verhard,...) · wijze van opslag van afvalstoffen · maatregelen genomen om eventuele calamiteiten op te vangen.
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 7.1
Pagina 169
Chemicaliën
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
7.1
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 7.1
Pagina 170
Chemicaliën
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
7.2
Vlarebo hoofdrubriek:
Chemicaliën
Vlarebo Omschrijving:
Geïntegreerde chemische installaties, d.w.z. installaties voor de fabricage op industriële schaal van stoffen door chemische omzetting waarin verscheidene eenheden naast elkaar bestaan en functioneel met elkaar verbonden zijn, bestemd voor de fabricage
Opmerkingen:
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 7.2
Pagina 171
Chemicaliën
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
7.2.1
Vlarebo hoofdrubriek:
Chemicaliën
Vlarebo Omschrijving:
Geïntegreerde chemische installaties, d.w.z. installaties voor de fabricage op industriële schaal van stoffen door chemische omzetting waarin verscheidene eenheden naast elkaar bestaan en functioneel met elkaar verbonden zijn, bestemd voor de fabricage van : 1° organische basischemicaliën;
Opmerkingen:
BODEMDESKUNDIGE BEPAALT DE VERDACHTE STOFFEN aan de hand van onderstaande STRATEGIE: Aan de hand van het vooronderzoek zal de bodemsaneringsdeskundige nagaan welke de verdachte stoffen zijn voor bodemverontreiniging en welke parameters moeten worden geanalyseerd (motiveren). Het vooronderzoek dient grondig te gebeuren. Dit onderzoek moet gebaseerd zijn op basis van het productieproces, de milieuvergunning, de lozingsvergunning, het milieueffectrapport indien van toepassing, het veiligheidsrapport indien van toepassing en andere studies indien beschikbaar. Er kunnen lekken en morsen optreden van vloeistoffen tijdens het productieproces. Indien de vloer niet vloeistofdicht is (geweest) kan de bodem daar ter plekke verontreinigd zijn. Het grootste gedeelte zal waarschijnlijk in het afvalwater terechtkomen. Er zijn trouwens verscheidene procesafvalstoffen die potentieel bodemverontreinigend zijn. Het gaat hier voornamelijk over resten van grond- en hulpstoffen, misprodukten enzovoort. Het merendeel van deze afvalstoffen zullen afgevoerd zijn of in de riolering zijn gespoeld. Dumpingen op het bedrijfsterrein zijn echter niet uitgesloten. Het onderzoek is afhankelijk van de aggregatietoestand van de opgeslagen stoffen: Gassen: niet onderzoeken Vloeistoffen: inhoud tanks controleren en afgeleide analyse uitvoeren in bodem Vaste stoffen, uitloogbaar of oplosbaar: onderzoeken Vaste stoffen, poedervormig: onderzoeken Vaste stoffen niet uitloogbaar, poedervormig of oplosbaar: bodemdeskundige zal bepalen of de stof al dan niet nader onderzocht moet worden Naast het productieproces, de vergunningen en relevante studies dient ook onderzoek te gebeuren naar onderstaande elementen bij het bepalen van het potentieel bodemverontreinigend effect van stoffen of producten. · ouderdom van de opslagvoorzieningen · eventuele calamiteiten · gebruikte materialen tijdens productie · bedekking (beton, niet verhard,...) · wijze van opslag van afvalstoffen · maatregelen genomen om eventuele calamiteiten op te vangen.
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 7.2.1
Pagina 172
Chemicaliën
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
7.2.2
Vlarebo hoofdrubriek:
Chemicaliën
Vlarebo Omschrijving:
Geïntegreerde chemische installaties, d.w.z. installaties voor de fabricage op industriële schaal van stoffen door chemische omzetting waarin verscheidene eenheden naast elkaar bestaan en functioneel met elkaar verbonden zijn, bestemd voor de fabricage van : 2° anorganische basischemicaliën;
Opmerkingen:
BODEMDESKUNDIGE BEPAALT DE VERDACHTE STOFFEN aan de hand van onderstaande STRATEGIE: Aan de hand van het vooronderzoek zal de bodemsaneringsdeskundige nagaan welke de verdachte stoffen zijn voor bodemverontreiniging en welke parameters moeten worden geanalyseerd (motiveren). Het vooronderzoek dient grondig te gebeuren. Dit onderzoek moet gebaseerd zijn op basis van het productieproces, de milieuvergunning, de lozingsvergunning, het milieueffectrapport indien van toepassing, het veiligheidsrapport indien van toepassing en andere studies indien beschikbaar. Er kunnen lekken en morsen optreden van vloeistoffen tijdens het productieproces. Indien de vloer niet vloeistofdicht is (geweest) kan de bodem daar ter plekke verontreinigd zijn. Het grootste gedeelte zal waarschijnlijk in het afvalwater terechtkomen. Er zijn trouwens verscheidene procesafvalstoffen die potentieel bodemverontreinigend zijn. Het gaat hier voornamelijk over resten van grond- en hulpstoffen, misprodukten enzovoort. Het merendeel van deze afvalstoffen zullen afgevoerd zijn of in de riolering zijn gespoeld. Dumpingen op het bedrijfsterrein zijn echter niet uitgesloten. Het onderzoek is afhankelijk van de aggregatietoestand van de opgeslagen stoffen: Gassen: niet onderzoeken Vloeistoffen: inhoud tanks controleren en afgeleide analyse uitvoeren in bodem Vaste stoffen, uitloogbaar of oplosbaar: onderzoeken Vaste stoffen, poedervormig: onderzoeken Vaste stoffen niet uitloogbaar, poedervormig of oplosbaar: bodemdeskundige zal bepalen of de stof al dan niet nader onderzocht moet worden Naast het productieproces, de vergunningen en relevante studies dient ook onderzoek te gebeuren naar onderstaande elementen bij het bepalen van het potentieel bodemverontreinigend effect van stoffen of producten. · ouderdom van de opslagvoorzieningen · eventuele calamiteiten · gebruikte materialen tijdens productie · bedekking (beton, niet verhard,...) · wijze van opslag van afvalstoffen · maatregelen genomen om eventuele calamiteiten op te vangen.
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 7.2.2
Pagina 173
Chemicaliën
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
7.2.3
Vlarebo hoofdrubriek:
Chemicaliën
Vlarebo Omschrijving:
Geïntegreerde chemische installaties, d.w.z. installaties voor de fabricage op industriële schaal van stoffen door chemische omzetting waarin verscheidene eenheden naast elkaar bestaan en functioneel met elkaar verbonden zijn, bestemd voor de fabricage van : 3° fosfaat, stikstof of kaliumhoudende meststoffen (enkelvoudige of samengestelde meststoffen);
Opmerkingen:
salpeterzuur + soda : natriumnitraat salpeterzuur + ammoniak: ammoniumnitraat salpeterzuur + ammoniak + gemalen kalksteen: kalkammonsalpeter salpeterzuur + calciumcarbonaar: kalksalpeter salpeterzuur + calciumfosfaat: fosfaatmeststof ammoniak + koolstofdioxide: ureum (hulpstof o.a. paraformaldehyde) ammoniak + fosforzuur: ammoniumwaterstoffosfaat ammoniak + zwavelzuur: ammoniumsulfaat
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
anorganische stikstofverbindingen EC
formaldehyde
metalen
pH
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 7.2.3
Pagina 174
Chemicaliën
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
7.2.4
Vlarebo hoofdrubriek:
Chemicaliën
Vlarebo Omschrijving:
Geïntegreerde chemische installaties, d.w.z. installaties voor de fabricage op industriële schaal van stoffen door chemische omzetting waarin verscheidene eenheden naast elkaar bestaan en functioneel met elkaar verbonden zijn, bestemd voor de fabricage van : 4° basisproducten voor gewasbescherming en van biociden;
Opmerkingen:
BODEMDESKUNDIGE BEPAALT DE VERDACHTE STOFFEN aan de hand van onderstaande STRATEGIE: Aan de hand van het vooronderzoek zal de bodemsaneringsdeskundige nagaan welke de verdachte stoffen zijn voor bodemverontreiniging en welke parameters moeten worden geanalyseerd (motiveren). Het vooronderzoek dient grondig te gebeuren. Dit onderzoek moet gebaseerd zijn op basis van het productieproces, de milieuvergunning, de lozingsvergunning, het milieueffectrapport indien van toepassing, het veiligheidsrapport indien van toepassing en andere studies indien beschikbaar. Er kunnen lekken en morsen optreden van vloeistoffen tijdens het productieproces. Indien de vloer niet vloeistofdicht is (geweest) kan de bodem daar ter plekke verontreinigd zijn. Het grootste gedeelte zal waarschijnlijk in het afvalwater terechtkomen. Er zijn trouwens verscheidene procesafvalstoffen die potentieel bodemverontreinigend zijn. Het gaat hier voornamelijk over resten van grond- en hulpstoffen, misprodukten enzovoort. Het merendeel van deze afvalstoffen zullen afgevoerd zijn of in de riolering zijn gespoeld. Dumpingen op het bedrijfsterrein zijn echter niet uitgesloten. Het onderzoek is afhankelijk van de aggregatietoestand van de opgeslagen stoffen: Gassen: niet onderzoeken Vloeistoffen: inhoud tanks controleren en afgeleide analyse uitvoeren in bodem Vaste stoffen, uitloogbaar of oplosbaar: onderzoeken Vaste stoffen, poedervormig: onderzoeken Vaste stoffen niet uitloogbaar, poedervormig of oplosbaar: bodemdeskundige zal bepalen of de stof al dan niet nader onderzocht moet worden Naast het productieproces, de vergunningen en relevante studies dient ook onderzoek te gebeuren naar onderstaande elementen bij het bepalen van het potentieel bodemverontreinigend effect van stoffen of producten. · ouderdom van de opslagvoorzieningen · eventuele calamiteiten · gebruikte materialen tijdens productie · bedekking (beton, niet verhard,...) · wijze van opslag van afvalstoffen · maatregelen genomen om eventuele calamiteiten op te vangen.
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 7.2.4
Pagina 175
Chemicaliën
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
7.2.5
Vlarebo hoofdrubriek:
Chemicaliën
Vlarebo Omschrijving:
Geïntegreerde chemische installaties, d.w.z. installaties voor de fabricage op industriële schaal van stoffen door chemische omzetting waarin verscheidene eenheden naast elkaar bestaan en functioneel met elkaar verbonden zijn, bestemd voor de fabricage van : 5° farmaceutische basisproducten met een chemisch of biologisch procédé;
Opmerkingen:
BODEMDESKUNDIGE BEPAALT DE VERDACHTE STOFFEN aan de hand van onderstaande STRATEGIE: Aan de hand van het vooronderzoek zal de bodemsaneringsdeskundige nagaan welke de verdachte stoffen zijn voor bodemverontreiniging en welke parameters moeten worden geanalyseerd (motiveren). Het vooronderzoek dient grondig te gebeuren. Dit onderzoek moet gebaseerd zijn op basis van het productieproces, de milieuvergunning, de lozingsvergunning, het milieueffectrapport indien van toepassing, het veiligheidsrapport indien van toepassing en andere studies indien beschikbaar. Er kunnen lekken en morsen optreden van vloeistoffen tijdens het productieproces. Indien de vloer niet vloeistofdicht is (geweest) kan de bodem daar ter plekke verontreinigd zijn. Het grootste gedeelte zal waarschijnlijk in het afvalwater terechtkomen. Er zijn trouwens verscheidene procesafvalstoffen die potentieel bodemverontreinigend zijn. Het gaat hier voornamelijk over resten van grond- en hulpstoffen, misprodukten enzovoort. Het merendeel van deze afvalstoffen zullen afgevoerd zijn of in de riolering zijn gespoeld. Dumpingen op het bedrijfsterrein zijn echter niet uitgesloten. Het onderzoek is afhankelijk van de aggregatietoestand van de opgeslagen stoffen: Gassen: niet onderzoeken Vloeistoffen: inhoud tanks controleren en afgeleide analyse uitvoeren in bodem Vaste stoffen, uitloogbaar of oplosbaar: onderzoeken Vaste stoffen, poedervormig: onderzoeken Vaste stoffen niet uitloogbaar, poedervormig of oplosbaar: bodemdeskundige zal bepalen of de stof al dan niet nader onderzocht moet worden Naast het productieproces, de vergunningen en relevante studies dient ook onderzoek te gebeuren naar onderstaande elementen bij het bepalen van het potentieel bodemverontreinigend effect van stoffen of producten. · ouderdom van de opslagvoorzieningen · eventuele calamiteiten · gebruikte materialen tijdens productie · bedekking (beton, niet verhard,...) · wijze van opslag van afvalstoffen · maatregelen genomen om eventuele calamiteiten op te vangen.
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 7.2.5
Pagina 176
Chemicaliën
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
7.2.6
Vlarebo hoofdrubriek:
Chemicaliën
Vlarebo Omschrijving:
Geïntegreerde chemische installaties, d.w.z. installaties voor de fabricage op industriële schaal van stoffen door chemische omzetting waarin verscheidene eenheden naast elkaar bestaan en functioneel met elkaar verbonden zijn, bestemd voor de fabricage van : 6° explosieven
Opmerkingen:
Potentiële verontreinging van zware metalen en organische nitroverbindingen (verbrandingsassen kruit en springstoffen).
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
alcoholen
aldehydes
aluminium
amines
anorganische stikstofverbindingen antimoon
aromaten - BTEXN
barium
beryllium
broom
chloorfenolen
cresolen
cyanide
EC
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 7.2.6
Pagina 177
Chemicaliën
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
7.2.6
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
EOX
esters
ether-oxydes
formaldehyde
fosfaten
glycerine
glycolen
heterocyclische verbindingen
ketonen
metalen
nitrobenzeen
nitrofenolen
organometallische verbindingen pH
strontium
uranium
zilver
zouten
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 7.2.6
Pagina 178
Chemicaliën
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
7.2.6
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 7.2.6
Pagina 179
Chemicaliën
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
7.3
Vlarebo hoofdrubriek:
Chemicaliën
Vlarebo Omschrijving:
Petrochemische installaties of vervolgfabrieken ten behoeve van het kraken of vergassen van nafta, gasolie, L.P.G. of andere aardoliefracties alsmede daarvan afgeleide organische chemie die niet elders is ingedeeld met een verwerkingscapaciteit van: 1° tot en met 500.000 ton per jaar 2° meer dan 500.000 ton per jaar
Opmerkingen:
De koolwaterstoffen in tanks opgeslagen (kraakbenzine, BTEX, nafta e.a.) hebben een groot bodem- en grondwaterverontreinigend potentieel
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
alcoholen
aromaten - BTEXN
chloorhoudende KWS
EC
hexaan/heptaan/octaan
metalen
minerale olie
moleculaire zwavel
pH
polycyclische aromatische KWS Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 7.3
Pagina 180
Chemicaliën
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
7.4.a
Vlarebo hoofdrubriek:
Chemicaliën
Vlarebo Omschrijving:
Inrichtingen voor het bereiden van één van de volgende producten : a) fenolen, koolstofdisulfiden en mercaptanen met een jaarcapaciteit : 1° tot en met 10 ton 2° van meer dan 10 ton
Opmerkingen:
Verdachte stoffen bij de productie van fenolen zijn in de tabel weergegeven
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
acetofenon-residu
alkylbenzenen
anorganische stikstofverbindingen chloorfenolen
cresolen
methylstyreen
nitrofenolen
pH
polaire oplosmiddelen
polycyclische aromatische KWS Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 7.4.a
Pagina 181
Chemicaliën
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
7.4.b
Vlarebo hoofdrubriek:
Chemicaliën
Vlarebo Omschrijving:
Inrichtingen voor het bereiden van één van de volgende producten : b) aminen en gehalogeneerde organische verbindingen met een jaarcapaciteit : 1° tot en met 10 ton 2° van meer dan 10 ton
Opmerkingen:
Bij de productie van methylamines maken ammoniak en methanol de grondstoffen uit. Bij de productie van etheenamines maken ammoniak en monoethanolamine de grondstoffen uit. Analyse van ondermeer ammonium-N en amines Afvalwater bevat sporen amines, ammoniak, organische stoffen. Bij de productie van tertiair butylamine maken isobuteen en ammoniak de grondstoffen uit Bij de productie van mono-di- en triethylamines maken ethanol en ammoniak de grondstoffen uit. Bij de productie van mono- di en triethanolamines maken etheenoxide en ammoniak de grondstoffen uit.
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
alcoholen
amines
anorganische stikstofverbindingen metalen
minerale olie
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 7.4.b
Pagina 182
Chemicaliën
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
7.5
Vlarebo hoofdrubriek:
Chemicaliën
Vlarebo Omschrijving:
Productie van chloor door elektrolyse en/of door het kwik- of het diafragmaprocédé met een jaarcapaciteit : 1° tot en met 10 ton 2° van meer dan 10 ton
Opmerkingen:
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
anorganische stikstofverbindingen asbest
broom
chloorhoudende KWS
EC
metalen
pH
Totaal ijzer
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 7.5
Pagina 183
Chemicaliën
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
7.6
Vlarebo hoofdrubriek:
Chemicaliën
Vlarebo Omschrijving:
Fabricatie van organische en anorganische peroxiden, met een jaarcapaciteit : 1° tot en met 10 ton 2° van meer dan 10 ton
Opmerkingen:
BODEMDESKUNDIGE BEPAALT DE VERDACHTE STOFFEN aan de hand van onderstaande STRATEGIE: Aan de hand van het vooronderzoek zal de bodemsaneringsdeskundige nagaan welke de verdachte stoffen zijn voor bodemverontreiniging en welke parameters moeten worden geanalyseerd (motiveren). Het vooronderzoek dient grondig te gebeuren. Dit onderzoek moet gebaseerd zijn op basis van het productieproces, de milieuvergunning, de lozingsvergunning, het milieueffectrapport indien van toepassing, het veiligheidsrapport indien van toepassing en andere studies indien beschikbaar. Er kunnen lekken en morsen optreden van vloeistoffen tijdens het productieproces. Indien de vloer niet vloeistofdicht is (geweest) kan de bodem daar ter plekke verontreinigd zijn. Het grootste gedeelte zal waarschijnlijk in het afvalwater terechtkomen. Er zijn trouwens verscheidene procesafvalstoffen die potentieel bodemverontreinigend zijn. Het gaat hier voornamelijk over resten van grond- en hulpstoffen, misprodukten enzovoort. Het merendeel van deze afvalstoffen zullen afgevoerd zijn of in de riolering zijn gespoeld. Dumpingen op het bedrijfsterrein zijn echter niet uitgesloten. Het onderzoek is afhankelijk van de aggregatietoestand van de opgeslagen stoffen: Gassen: niet onderzoeken Vloeistoffen: inhoud tanks controleren en afgeleide analyse uitvoeren in bodem Vaste stoffen, uitloogbaar of oplosbaar: onderzoeken Vaste stoffen, poedervormig: onderzoeken Vaste stoffen niet uitloogbaar, poedervormig of oplosbaar: bodemdeskundige zal bepalen of de stof al dan niet nader onderzocht moet worden Naast het productieproces, de vergunningen en relevante studies dient ook onderzoek te gebeuren naar onderstaande elementen bij het bepalen van het potentieel bodemverontreinigend effect van stoffen of producten. · ouderdom van de opslagvoorzieningen · eventuele calamiteiten · gebruikte materialen tijdens productie · bedekking (beton, niet verhard,...) · wijze van opslag van afvalstoffen · maatregelen genomen om eventuele calamiteiten op te vangen.
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 7.6
Pagina 184
Chemicaliën
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
7.7
Vlarebo hoofdrubriek:
Chemicaliën
Vlarebo Omschrijving:
Productie van chloorwaterstoffen en derivaten alsmede polymeren ervan, andere dan deze bedoeld in rubriek 5 met een jaarcapaciteit : 1° tot en met 10 ton 2° van meer dan 10 ton
Opmerkingen:
BODEMDESKUNDIGE BEPAALT DE VERDACHTE STOFFEN aan de hand van onderstaande STRATEGIE: Aan de hand van het vooronderzoek zal de bodemsaneringsdeskundige nagaan welke de verdachte stoffen zijn voor bodemverontreiniging en welke parameters moeten worden geanalyseerd (motiveren). Het vooronderzoek dient grondig te gebeuren. Dit onderzoek moet gebaseerd zijn op basis van het productieproces, de milieuvergunning, de lozingsvergunning, het milieueffectrapport indien van toepassing, het veiligheidsrapport indien van toepassing en andere studies indien beschikbaar. Er kunnen lekken en morsen optreden van vloeistoffen tijdens het productieproces. Indien de vloer niet vloeistofdicht is (geweest) kan de bodem daar ter plekke verontreinigd zijn. Het grootste gedeelte zal waarschijnlijk in het afvalwater terechtkomen. Er zijn trouwens verscheidene procesafvalstoffen die potentieel bodemverontreinigend zijn. Het gaat hier voornamelijk over resten van grond- en hulpstoffen, misprodukten enzovoort. Het merendeel van deze afvalstoffen zullen afgevoerd zijn of in de riolering zijn gespoeld. Dumpingen op het bedrijfsterrein zijn echter niet uitgesloten. Het onderzoek is afhankelijk van de aggregatietoestand van de opgeslagen stoffen: Gassen: niet onderzoeken Vloeistoffen: inhoud tanks controleren en afgeleide analyse uitvoeren in bodem Vaste stoffen, uitloogbaar of oplosbaar: onderzoeken Vaste stoffen, poedervormig: onderzoeken Vaste stoffen niet uitloogbaar, poedervormig of oplosbaar: bodemdeskundige zal bepalen of de stof al dan niet nader onderzocht moet worden Naast het productieproces, de vergunningen en relevante studies dient ook onderzoek te gebeuren naar onderstaande elementen bij het bepalen van het potentieel bodemverontreinigend effect van stoffen of producten. · ouderdom van de opslagvoorzieningen · eventuele calamiteiten · gebruikte materialen tijdens productie · bedekking (beton, niet verhard,...) · wijze van opslag van afvalstoffen · maatregelen genomen om eventuele calamiteiten op te vangen.
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 7.7
Pagina 185
Chemicaliën
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
7.8
Vlarebo hoofdrubriek:
Chemicaliën
Vlarebo Omschrijving:
Productie van natriumpentachloorfenolaat door elektrolyse van hexachloorbenzeen, met een jaarcapaciteit: 1° tot en met 10 ton 2° van meer dan 10 ton
Opmerkingen:
BODEMDESKUNDIGE BEPAALT DE VERDACHTE STOFFEN aan de hand van onderstaande STRATEGIE: Aan de hand van het vooronderzoek zal de bodemsaneringsdeskundige nagaan welke de verdachte stoffen zijn voor bodemverontreiniging en welke parameters moeten worden geanalyseerd (motiveren). Het vooronderzoek dient grondig te gebeuren. Dit onderzoek moet gebaseerd zijn op basis van het productieproces, de milieuvergunning, de lozingsvergunning, het milieueffectrapport indien van toepassing, het veiligheidsrapport indien van toepassing en andere studies indien beschikbaar. Er kunnen lekken en morsen optreden van vloeistoffen tijdens het productieproces. Indien de vloer niet vloeistofdicht is (geweest) kan de bodem daar ter plekke verontreinigd zijn. Het grootste gedeelte zal waarschijnlijk in het afvalwater terechtkomen. Er zijn trouwens verscheidene procesafvalstoffen die potentieel bodemverontreinigend zijn. Het gaat hier voornamelijk over resten van grond- en hulpstoffen, misprodukten enzovoort. Het merendeel van deze afvalstoffen zullen afgevoerd zijn of in de riolering zijn gespoeld. Dumpingen op het bedrijfsterrein zijn echter niet uitgesloten. Het onderzoek is afhankelijk van de aggregatietoestand van de opgeslagen stoffen: Gassen: niet onderzoeken Vloeistoffen: inhoud tanks controleren en afgeleide analyse uitvoeren in bodem Vaste stoffen, uitloogbaar of oplosbaar: onderzoeken Vaste stoffen, poedervormig: onderzoeken Vaste stoffen niet uitloogbaar, poedervormig of oplosbaar: bodemdeskundige zal bepalen of de stof al dan niet nader onderzocht moet worden Naast het productieproces, de vergunningen en relevante studies dient ook onderzoek te gebeuren naar onderstaande elementen bij het bepalen van het potentieel bodemverontreinigend effect van stoffen of producten. · ouderdom van de opslagvoorzieningen · eventuele calamiteiten · gebruikte materialen tijdens productie · bedekking (beton, niet verhard,...) · wijze van opslag van afvalstoffen · maatregelen genomen om eventuele calamiteiten op te vangen.
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 7.8
Pagina 186
Chemicaliën
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
7.9
Vlarebo hoofdrubriek:
Chemicaliën
Vlarebo Omschrijving:
Productie van soda (natriumcarbonaat) als eindproduct en/of van calcium- en natriumchloride als bijproduct, met een jaarcapaciteit aan eindproduct, respectievelijk bijproduct : 1° tot en met 10 ton 2° van meer dan 10 ton
Opmerkingen:
ammoniak-soda proces of Solvay proces: verzadigde oplossing van NaCl verzadigen met ammoniak en CO2-gas. Verlies aan CO2-gas wordt aangevuld door het verhitten van kalksteen in een kalkoven. In plaats van natriumchloride kan ook natriumnitraat ingezet worden als grondstof, waarbij dan calciumnitraat als bijproduct wordt gevormd.
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
anorganische stikstofverbindingen EC
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 7.9
Pagina 187
Chemicaliën
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
7.10
Vlarebo hoofdrubriek:
Chemicaliën
Vlarebo Omschrijving:
Productie van methylcellulose door inwerking van methylchloride op cellulose, met een jaarcapaciteit : 1° tot en met 10 ton 2° van meer dan 10 ton
Opmerkingen:
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
alcoholen
aldehydes
aromaten - BTEXN
chloorhoudende KWS
EC
EOX
ethers
glycerine
metalen
minerale olie
pH
pH/EC
polycyclische aromatische KWS propyleenoxide
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 7.10
Pagina 188
Chemicaliën
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
7.10
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 7.10
Pagina 189
Chemicaliën
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
7.11
Vlarebo hoofdrubriek:
Chemicaliën
Vlarebo Omschrijving:
Chemische installaties voor de fabricage van : (Er kan een overlapping zijn met de deelrubrieken van rubriek 7., 13. en 38.) (Onder fabricage in de zin van deze rubriek wordt verstaan de fabricage van de in deze rubriek genoemde stoffen of groepen van stoffen op industriële schaal door chemische omzetting)
Opmerkingen:
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 7.11
Pagina 190
Chemicaliën
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
7.11.1
Vlarebo hoofdrubriek:
Chemicaliën
Vlarebo Omschrijving:
Chemische installaties voor de fabricage van : 1° organisch-chemische basisproducten
Opmerkingen:
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 7.11.1
Pagina 191
Chemicaliën
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
7.11.1.a
Vlarebo hoofdrubriek:
Chemicaliën
Vlarebo Omschrijving:
Chemische installaties voor de fabricage van : 1° organisch-chemische basisproducten, zoals : a) eenvoudige koolwaterstoffen (lineaire of cyclische, verzadigde of onverzadigde, alifatische of aromatische)
Opmerkingen:
BODEMDESKUNDIGE BEPAALT DE VERDACHTE STOFFEN aan de hand van onderstaande STRATEGIE: Aan de hand van het vooronderzoek zal de bodemsaneringsdeskundige nagaan welke de verdachte stoffen zijn voor bodemverontreiniging en welke parameters moeten worden geanalyseerd (motiveren). Het vooronderzoek dient grondig te gebeuren. Dit onderzoek moet gebaseerd zijn op basis van het productieproces, de milieuvergunning, de lozingsvergunning, het milieueffectrapport indien van toepassing, het veiligheidsrapport indien van toepassing en andere studies indien beschikbaar. Er kunnen lekken en morsen optreden van vloeistoffen tijdens het productieproces. Indien de vloer niet vloeistofdicht is (geweest) kan de bodem daar ter plekke verontreinigd zijn. Het grootste gedeelte zal waarschijnlijk in het afvalwater terechtkomen. Er zijn trouwens verscheidene procesafvalstoffen die potentieel bodemverontreinigend zijn. Het gaat hier voornamelijk over resten van grond- en hulpstoffen, misprodukten enzovoort. Het merendeel van deze afvalstoffen zullen afgevoerd zijn of in de riolering zijn gespoeld. Dumpingen op het bedrijfsterrein zijn echter niet uitgesloten. Het onderzoek is afhankelijk van de aggregatietoestand van de opgeslagen stoffen: Gassen: niet onderzoeken Vloeistoffen: inhoud tanks controleren en afgeleide analyse uitvoeren in bodem Vaste stoffen, uitloogbaar of oplosbaar: onderzoeken Vaste stoffen, poedervormig: onderzoeken Vaste stoffen niet uitloogbaar, poedervormig of oplosbaar: bodemdeskundige zal bepalen of de stof al dan niet nader onderzocht moet worden Naast het productieproces, de vergunningen en relevante studies dient ook onderzoek te gebeuren naar onderstaande elementen bij het bepalen van het potentieel bodemverontreinigend effect van stoffen of producten. · ouderdom van de opslagvoorzieningen · eventuele calamiteiten · gebruikte materialen tijdens productie · bedekking (beton, niet verhard,...) · wijze van opslag van afvalstoffen · maatregelen genomen om eventuele calamiteiten op te vangen.
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 7.11.1.a
Pagina 192
Chemicaliën
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
7.11.1.b
Vlarebo hoofdrubriek:
Chemicaliën
Vlarebo Omschrijving:
Chemische installaties voor de fabricage van : 1° organisch-chemische basisproducten, zoals : b) zuurstofhoudende koolwaterstoffen, zoals alcoholen, aldehyden, ketonen, carbonzuren, esters, acetaten, ethers, peroxiden, epoxyharsen;
Opmerkingen:
BODEMDESKUNDIGE BEPAALT DE VERDACHTE STOFFEN aan de hand van onderstaande STRATEGIE: Aan de hand van het vooronderzoek zal de bodemsaneringsdeskundige nagaan welke de verdachte stoffen zijn voor bodemverontreiniging en welke parameters moeten worden geanalyseerd (motiveren). Het vooronderzoek dient grondig te gebeuren. Dit onderzoek moet gebaseerd zijn op basis van het productieproces, de milieuvergunning, de lozingsvergunning, het milieueffectrapport indien van toepassing, het veiligheidsrapport indien van toepassing en andere studies indien beschikbaar. Er kunnen lekken en morsen optreden van vloeistoffen tijdens het productieproces. Indien de vloer niet vloeistofdicht is (geweest) kan de bodem daar ter plekke verontreinigd zijn. Het grootste gedeelte zal waarschijnlijk in het afvalwater terechtkomen. Er zijn trouwens verscheidene procesafvalstoffen die potentieel bodemverontreinigend zijn. Het gaat hier voornamelijk over resten van grond- en hulpstoffen, misprodukten enzovoort. Het merendeel van deze afvalstoffen zullen afgevoerd zijn of in de riolering zijn gespoeld. Dumpingen op het bedrijfsterrein zijn echter niet uitgesloten. Het onderzoek is afhankelijk van de aggregatietoestand van de opgeslagen stoffen: Gassen: niet onderzoeken Vloeistoffen: inhoud tanks controleren en afgeleide analyse uitvoeren in bodem Vaste stoffen, uitloogbaar of oplosbaar: onderzoeken Vaste stoffen, poedervormig: onderzoeken Vaste stoffen niet uitloogbaar, poedervormig of oplosbaar: bodemdeskundige zal bepalen of de stof al dan niet nader onderzocht moet worden Naast het productieproces, de vergunningen en relevante studies dient ook onderzoek te gebeuren naar onderstaande elementen bij het bepalen van het potentieel bodemverontreinigend effect van stoffen of producten. · ouderdom van de opslagvoorzieningen · eventuele calamiteiten · gebruikte materialen tijdens productie · bedekking (beton, niet verhard,...) · wijze van opslag van afvalstoffen · maatregelen genomen om eventuele calamiteiten op te vangen.
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 7.11.1.b
Pagina 193
Chemicaliën
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
7.11.1.c
Vlarebo hoofdrubriek:
Chemicaliën
Vlarebo Omschrijving:
Chemische installaties voor de fabricage van : 1° organisch-chemische basisproducten, zoals : c) zwavelhoudende koolwaterstoffen;
Opmerkingen:
BODEMDESKUNDIGE BEPAALT DE VERDACHTE STOFFEN aan de hand van onderstaande STRATEGIE: Aan de hand van het vooronderzoek zal de bodemsaneringsdeskundige nagaan welke de verdachte stoffen zijn voor bodemverontreiniging en welke parameters moeten worden geanalyseerd (motiveren). Het vooronderzoek dient grondig te gebeuren. Dit onderzoek moet gebaseerd zijn op basis van het productieproces, de milieuvergunning, de lozingsvergunning, het milieueffectrapport indien van toepassing, het veiligheidsrapport indien van toepassing en andere studies indien beschikbaar. Er kunnen lekken en morsen optreden van vloeistoffen tijdens het productieproces. Indien de vloer niet vloeistofdicht is (geweest) kan de bodem daar ter plekke verontreinigd zijn. Het grootste gedeelte zal waarschijnlijk in het afvalwater terechtkomen. Er zijn trouwens verscheidene procesafvalstoffen die potentieel bodemverontreinigend zijn. Het gaat hier voornamelijk over resten van grond- en hulpstoffen, misprodukten enzovoort. Het merendeel van deze afvalstoffen zullen afgevoerd zijn of in de riolering zijn gespoeld. Dumpingen op het bedrijfsterrein zijn echter niet uitgesloten. Het onderzoek is afhankelijk van de aggregatietoestand van de opgeslagen stoffen: Gassen: niet onderzoeken Vloeistoffen: inhoud tanks controleren en afgeleide analyse uitvoeren in bodem Vaste stoffen, uitloogbaar of oplosbaar: onderzoeken Vaste stoffen, poedervormig: onderzoeken Vaste stoffen niet uitloogbaar, poedervormig of oplosbaar: bodemdeskundige zal bepalen of de stof al dan niet nader onderzocht moet worden Naast het productieproces, de vergunningen en relevante studies dient ook onderzoek te gebeuren naar onderstaande elementen bij het bepalen van het potentieel bodemverontreinigend effect van stoffen of producten. · ouderdom van de opslagvoorzieningen · eventuele calamiteiten · gebruikte materialen tijdens productie · bedekking (beton, niet verhard,...) · wijze van opslag van afvalstoffen · maatregelen genomen om eventuele calamiteiten op te vangen.
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 7.11.1.c
Pagina 194
Chemicaliën
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
7.11.1.d
Vlarebo hoofdrubriek:
Chemicaliën
Vlarebo Omschrijving:
Chemische installaties voor de fabricage van : 1° organisch-chemische basisproducten, zoals : d) stikstofhoudende koolwaterstoffen, zoals aminen, amiden, nitroso-, nitro- en nitraatverbindingen, nitrillen, cyanaten, isocyanaten;
Opmerkingen:
BODEMDESKUNDIGE BEPAALT DE VERDACHTE STOFFEN aan de hand van onderstaande STRATEGIE: Aan de hand van het vooronderzoek zal de bodemsaneringsdeskundige nagaan welke de verdachte stoffen zijn voor bodemverontreiniging en welke parameters moeten worden geanalyseerd (motiveren). Het vooronderzoek dient grondig te gebeuren. Dit onderzoek moet gebaseerd zijn op basis van het productieproces, de milieuvergunning, de lozingsvergunning, het milieueffectrapport indien van toepassing, het veiligheidsrapport indien van toepassing en andere studies indien beschikbaar. Er kunnen lekken en morsen optreden van vloeistoffen tijdens het productieproces. Indien de vloer niet vloeistofdicht is (geweest) kan de bodem daar ter plekke verontreinigd zijn. Het grootste gedeelte zal waarschijnlijk in het afvalwater terechtkomen. Er zijn trouwens verscheidene procesafvalstoffen die potentieel bodemverontreinigend zijn. Het gaat hier voornamelijk over resten van grond- en hulpstoffen, misprodukten enzovoort. Het merendeel van deze afvalstoffen zullen afgevoerd zijn of in de riolering zijn gespoeld. Dumpingen op het bedrijfsterrein zijn echter niet uitgesloten. Het onderzoek is afhankelijk van de aggregatietoestand van de opgeslagen stoffen: Gassen: niet onderzoeken Vloeistoffen: inhoud tanks controleren en afgeleide analyse uitvoeren in bodem Vaste stoffen, uitloogbaar of oplosbaar: onderzoeken Vaste stoffen, poedervormig: onderzoeken Vaste stoffen niet uitloogbaar, poedervormig of oplosbaar: bodemdeskundige zal bepalen of de stof al dan niet nader onderzocht moet worden Naast het productieproces, de vergunningen en relevante studies dient ook onderzoek te gebeuren naar onderstaande elementen bij het bepalen van het potentieel bodemverontreinigend effect van stoffen of producten. · ouderdom van de opslagvoorzieningen · eventuele calamiteiten · gebruikte materialen tijdens productie · bedekking (beton, niet verhard,...) · wijze van opslag van afvalstoffen · maatregelen genomen om eventuele calamiteiten op te vangen.
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 7.11.1.d
Pagina 195
Chemicaliën
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
7.11.1.e
Vlarebo hoofdrubriek:
Chemicaliën
Vlarebo Omschrijving:
Chemische installaties voor de fabricage van : 1° organisch-chemische basisproducten, zoals : e) fosforhoudende koolwaterstoffen;
Opmerkingen:
BODEMDESKUNDIGE BEPAALT DE VERDACHTE STOFFEN aan de hand van onderstaande STRATEGIE: Aan de hand van het vooronderzoek zal de bodemsaneringsdeskundige nagaan welke de verdachte stoffen zijn voor bodemverontreiniging en welke parameters moeten worden geanalyseerd (motiveren). Het vooronderzoek dient grondig te gebeuren. Dit onderzoek moet gebaseerd zijn op basis van het productieproces, de milieuvergunning, de lozingsvergunning, het milieueffectrapport indien van toepassing, het veiligheidsrapport indien van toepassing en andere studies indien beschikbaar. Er kunnen lekken en morsen optreden van vloeistoffen tijdens het productieproces. Indien de vloer niet vloeistofdicht is (geweest) kan de bodem daar ter plekke verontreinigd zijn. Het grootste gedeelte zal waarschijnlijk in het afvalwater terechtkomen. Er zijn trouwens verscheidene procesafvalstoffen die potentieel bodemverontreinigend zijn. Het gaat hier voornamelijk over resten van grond- en hulpstoffen, misprodukten enzovoort. Het merendeel van deze afvalstoffen zullen afgevoerd zijn of in de riolering zijn gespoeld. Dumpingen op het bedrijfsterrein zijn echter niet uitgesloten. Het onderzoek is afhankelijk van de aggregatietoestand van de opgeslagen stoffen: Gassen: niet onderzoeken Vloeistoffen: inhoud tanks controleren en afgeleide analyse uitvoeren in bodem Vaste stoffen, uitloogbaar of oplosbaar: onderzoeken Vaste stoffen, poedervormig: onderzoeken Vaste stoffen niet uitloogbaar, poedervormig of oplosbaar: bodemdeskundige zal bepalen of de stof al dan niet nader onderzocht moet worden Naast het productieproces, de vergunningen en relevante studies dient ook onderzoek te gebeuren naar onderstaande elementen bij het bepalen van het potentieel bodemverontreinigend effect van stoffen of producten. · ouderdom van de opslagvoorzieningen · eventuele calamiteiten · gebruikte materialen tijdens productie · bedekking (beton, niet verhard,...) · wijze van opslag van afvalstoffen · maatregelen genomen om eventuele calamiteiten op te vangen.
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 7.11.1.e
Pagina 196
Chemicaliën
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
7.11.1.f
Vlarebo hoofdrubriek:
Chemicaliën
Vlarebo Omschrijving:
Chemische installaties voor de fabricage van : 1° organisch-chemische basisproducten, zoals : f) halogeenhoudende koolwaterstoffen;
Opmerkingen:
Bij de productie van 1,2-dichloorethaan wodt ethyleen gechloreerd met chloorgas. De ruwe dichloorethaan wordt gewassen met lich zuur en water om achteraf geneutraliseerd te worden met NaOH.
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
broomhoudende KWS
chloorhoudende KWS
fluorhoudende KWS
pH
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 7.11.1.f
Pagina 197
Chemicaliën
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
7.11.1.g
Vlarebo hoofdrubriek:
Chemicaliën
Vlarebo Omschrijving:
Chemische installaties voor de fabricage van : 1° organisch-chemische basisproducten, zoals : g) organometaalverbindingen;
Opmerkingen:
BODEMDESKUNDIGE BEPAALT DE VERDACHTE STOFFEN aan de hand van onderstaande STRATEGIE: Aan de hand van het vooronderzoek zal de bodemsaneringsdeskundige nagaan welke de verdachte stoffen zijn voor bodemverontreiniging en welke parameters moeten worden geanalyseerd (motiveren). Het vooronderzoek dient grondig te gebeuren. Dit onderzoek moet gebaseerd zijn op basis van het productieproces, de milieuvergunning, de lozingsvergunning, het milieueffectrapport indien van toepassing, het veiligheidsrapport indien van toepassing en andere studies indien beschikbaar. Er kunnen lekken en morsen optreden van vloeistoffen tijdens het productieproces. Indien de vloer niet vloeistofdicht is (geweest) kan de bodem daar ter plekke verontreinigd zijn. Het grootste gedeelte zal waarschijnlijk in het afvalwater terechtkomen. Er zijn trouwens verscheidene procesafvalstoffen die potentieel bodemverontreinigend zijn. Het gaat hier voornamelijk over resten van grond- en hulpstoffen, misprodukten enzovoort. Het merendeel van deze afvalstoffen zullen afgevoerd zijn of in de riolering zijn gespoeld. Dumpingen op het bedrijfsterrein zijn echter niet uitgesloten. Het onderzoek is afhankelijk van de aggregatietoestand van de opgeslagen stoffen: Gassen: niet onderzoeken Vloeistoffen: inhoud tanks controleren en afgeleide analyse uitvoeren in bodem Vaste stoffen, uitloogbaar of oplosbaar: onderzoeken Vaste stoffen, poedervormig: onderzoeken Vaste stoffen niet uitloogbaar, poedervormig of oplosbaar: bodemdeskundige zal bepalen of de stof al dan niet nader onderzocht moet worden Naast het productieproces, de vergunningen en relevante studies dient ook onderzoek te gebeuren naar onderstaande elementen bij het bepalen van het potentieel bodemverontreinigend effect van stoffen of producten. · ouderdom van de opslagvoorzieningen · eventuele calamiteiten · gebruikte materialen tijdens productie · bedekking (beton, niet verhard,...) · wijze van opslag van afvalstoffen · maatregelen genomen om eventuele calamiteiten op te vangen.
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 7.11.1.g
Pagina 198
Chemicaliën
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
7.11.1.h
Vlarebo hoofdrubriek:
Chemicaliën
Vlarebo Omschrijving:
Chemische installaties voor de fabricage van : 1° organisch-chemische basisproducten, zoals : h) kunststofbasisproducten (polymeren, kunstvezels, cellulosevezels);
Opmerkingen:
Polyetheen: grondstof etheen wordt gezuiverd op een palladium-katalysatorbed. Isobutaan wordt als oplosmiddel gebruikt in de polymerisatie. Drogen van etheen op aluminiumoxide. Modifiers zijn meestal alifatische KWS en vinylacetaat. Additieven worden toegevoegd tijdens de eindbehandeling: silica, amides, polyethyleenglycol, polyisobuteen. Polypropyleen: grondstof polypropeen, ethyleengas, buteen, stiksofgas, waterstofgas. Katalysator is op basis van titaan en wordt opgeslagen onder een suspensie in minerale olie. Co-katalysator is aluminiumalkylverbinding. De stereoregulator is op basis van gemengde esters van benzoëzuur of op basis van silaan. Polystyreen wordt gemaakt uitgaande van styreen. De belangrijkste producten zijn ethylbenzeen, styreen, minerale olie, butadieenrubber, antioxidans, antistatikum en initiator
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
acetaten
alcoholen
aluminium
amides
aromaten - BTEXN
chloorfenolen
cresolen
hexaan/heptaan/octaan
metalen
minerale olie
nitrofenolen
pH/EC
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 7.11.1.h
Pagina 199
Chemicaliën
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
7.11.1.h
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
polaire oplosmiddelen
polycyclische aromatische KWS styreen
titaan
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 7.11.1.h
Pagina 200
Chemicaliën
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
7.11.1.i
Vlarebo hoofdrubriek:
Chemicaliën
Vlarebo Omschrijving:
Chemische installaties voor de fabricage van : 1° organisch-chemische basisproducten, zoals : i) synthetische rubber;
Opmerkingen:
Elastomeren als copolymeren van styreen en butadieen. De polymerisatie gebeurt in het oplosmiddel cyclohexaan. Hulpstof: tertiair-butylcatechol, aluminiumoxide Analyse van ondermeer minerale olie, PAK's, zware metalen, aromaten
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
aluminium
aromaten - BTEXN
dioxinen en dibenzofuranen
hexaan/heptaan/octaan
metalen
minerale olie
pH
polaire oplosmiddelen
polycyclische aromatische KWS styreen
tamol
tertiair butylcatechol
trinonylfenylfosfiet
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 7.11.1.i
Pagina 201
Chemicaliën
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
7.11.1.j
Vlarebo hoofdrubriek:
Chemicaliën
Vlarebo Omschrijving:
Chemische installaties voor de fabricage van : 1° organisch-chemische basisproducten, zoals : j) kleurstoffen en pigmenten;
Opmerkingen:
Zie rubriek 21
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 7.11.1.j
Pagina 202
Chemicaliën
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
7.11.1.k
Vlarebo hoofdrubriek:
Chemicaliën
Vlarebo Omschrijving:
Chemische installaties voor de fabricage van : 1° organisch-chemische basisproducten, zoals : k) tensioactieve stoffen en tensiden
Opmerkingen:
BODEMDESKUNDIGE BEPAALT DE VERDACHTE STOFFEN aan de hand van onderstaande STRATEGIE: Aan de hand van het vooronderzoek zal de bodemsaneringsdeskundige nagaan welke de verdachte stoffen zijn voor bodemverontreiniging en welke parameters moeten worden geanalyseerd (motiveren). Het vooronderzoek dient grondig te gebeuren. Dit onderzoek moet gebaseerd zijn op basis van het productieproces, de milieuvergunning, de lozingsvergunning, het milieueffectrapport indien van toepassing, het veiligheidsrapport indien van toepassing en andere studies indien beschikbaar. Er kunnen lekken en morsen optreden van vloeistoffen tijdens het productieproces. Indien de vloer niet vloeistofdicht is (geweest) kan de bodem daar ter plekke verontreinigd zijn. Het grootste gedeelte zal waarschijnlijk in het afvalwater terechtkomen. Er zijn trouwens verscheidene procesafvalstoffen die potentieel bodemverontreinigend zijn. Het gaat hier voornamelijk over resten van grond- en hulpstoffen, misprodukten enzovoort. Het merendeel van deze afvalstoffen zullen afgevoerd zijn of in de riolering zijn gespoeld. Dumpingen op het bedrijfsterrein zijn echter niet uitgesloten. Het onderzoek is afhankelijk van de aggregatietoestand van de opgeslagen stoffen: Gassen: niet onderzoeken Vloeistoffen: inhoud tanks controleren en afgeleide analyse uitvoeren in bodem Vaste stoffen, uitloogbaar of oplosbaar: onderzoeken Vaste stoffen, poedervormig: onderzoeken Vaste stoffen niet uitloogbaar, poedervormig of oplosbaar: bodemdeskundige zal bepalen of de stof al dan niet nader onderzocht moet worden Naast het productieproces, de vergunningen en relevante studies dient ook onderzoek te gebeuren naar onderstaande elementen bij het bepalen van het potentieel bodemverontreinigend effect van stoffen of producten. · ouderdom van de opslagvoorzieningen · eventuele calamiteiten · gebruikte materialen tijdens productie · bedekking (beton, niet verhard,...) · wijze van opslag van afvalstoffen · maatregelen genomen om eventuele calamiteiten op te vangen.
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 7.11.1.k
Pagina 203
Chemicaliën
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
7.11.2
Vlarebo hoofdrubriek:
Chemicaliën
Vlarebo Omschrijving:
Chemische installaties voor de fabricage van : (Er kan een overlapping zijn met de deelrubrieken van rubriek 7., 13. en 38.) (Onder fabricage in de zin van deze rubriek wordt verstaan de fabricage van de in deze rubriek genoemde stoffen of groepen van stoffen op industriële schaal door chemische omzetting) 2° anorganisch-chemische basisproducten, zoals :
Opmerkingen:
BODEMDESKUNDIGE BEPAALT DE VERDACHTE STOFFEN aan de hand van onderstaande STRATEGIE indien geen gegevens zijn opgenomen in de databank omtrent het productieproces: Aan de hand van het vooronderzoek zal de bodemsaneringsdeskundige nagaan welke de verdachte stoffen zijn voor bodemverontreiniging en welke parameters moeten worden geanalyseerd (motiveren). Het vooronderzoek dient grondig te gebeuren. Dit onderzoek moet gebaseerd zijn op basis van het productieproces, de milieuvergunning, de lozingsvergunning, het milieueffectrapport indien van toepassing, het veiligheidsrapport indien van toepassing en andere studies indien beschikbaar. Er kunnen lekken en morsen optreden van vloeistoffen tijdens het productieproces. Indien de vloer niet vloeistofdicht is (geweest) kan de bodem daar ter plekke verontreinigd zijn. Het grootste gedeelte zal waarschijnlijk in het afvalwater terechtkomen. Er zijn trouwens verscheidene procesafvalstoffen die potentieel bodemverontreinigend zijn. Het gaat hier voornamelijk over resten van grond- en hulpstoffen, misprodukten enzovoort. Het merendeel van deze afvalstoffen zullen afgevoerd zijn of in de riolering zijn gespoeld. Dumpingen op het bedrijfsterrein zijn echter niet uitgesloten. Het onderzoek is afhankelijk van de aggregatietoestand van de opgeslagen stoffen: Gassen: niet onderzoeken Vloeistoffen: inhoud tanks controleren en afgeleide analyse uitvoeren in bodem Vaste stoffen, uitloogbaar of oplosbaar: onderzoeken Vaste stoffen, poedervormig: onderzoeken Vaste stoffen niet uitloogbaar, poedervormig of oplosbaar: bodemdeskundige zal bepalen of de stof al dan niet nader onderzocht moet worden Naast het productieproces, de vergunningen en relevante studies dient ook onderzoek te gebeuren naar onderstaande elementen bij het bepalen van het potentieel bodemverontreinigend effect van stoffen of producten. · ouderdom van de opslagvoorzieningen · eventuele calamiteiten · gebruikte materialen tijdens productie · bedekking (beton, niet verhard,...) · wijze van opslag van afvalstoffen · maatregelen genomen om eventuele calamiteiten op te vangen.
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 7.11.2
Pagina 204
Chemicaliën
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
7.11.2.a
Vlarebo hoofdrubriek:
Chemicaliën
Vlarebo Omschrijving:
Chemische installaties voor de fabricage van : (Er kan een overlapping zijn met de deelrubrieken van rubriek 7., 13. en 38.) (Onder fabricage in de zin van deze rubriek wordt verstaan de fabricage van de in deze rubriek genoemde stoffen of groepen van stoffen op industriële schaal door chemische omzetting) 2° anorganisch-chemische basisproducten, zoals : a) van gassen, zoals ammoniak, chloor of chloorwaterstof, fluor of fluorwaterstof, kooloxiden, zwavelverbindingen, stikstofoxiden, waterstof, zwaveldioxide, carbonyldichloride;
Opmerkingen:
ammoniak fabricage: grondstoffen zijn waterstofgas en stikstofgas - H2 uit aardgas, N2 uit lucht - verbranding O2 van methaan en inwerking van stoom op zware feul - gedeeltelijke verbranding aardgas - H2 uit zuiveringsgassen aardolie - elektrolyse van water, NaCl en KCl-oplossingen - H2 uit cokesovengas - vergassen van steenkool
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
anorganische stikstofverbindingen aromaten - BTEXN
EC
metalen
minerale olie
pH
polycyclische aromatische KWS Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 7.11.2.a
Pagina 205
Chemicaliën
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
7.11.2.b
Vlarebo hoofdrubriek:
Chemicaliën
Vlarebo Omschrijving:
Chemische installaties voor de fabricage van : (Er kan een overlapping zijn met de deelrubrieken van rubriek 7., 13. en 38.) (Onder fabricage in de zin van deze rubriek wordt verstaan de fabricage van de in deze rubriek genoemde stoffen of groepen van stoffen op industriële schaal door chemische omzetting) 2° anorganisch-chemische basisproducten, zoals : b) van zuren, zoals chroomzuur, fluorwaterstofzuur, fosforzuur, salpeterzuur, zoutzuur, zwavelzuur, oleum, zwaveligzuur;
Opmerkingen:
fabricage van zwavelzuur uit ijzersulfide en zinksulfide. Hulpstof vroeger was salpeterzuur (lodenkamerprocédé) , tegenwoordig gebruikt men vanadiumpentoxide (contactproces) Vroeger werd salpeterzuur gemaakt uitgaande van Chilisalpeter(natriumnitraat) met geconcentreerd zwavelzuur. Tegenwoordig (sinds +/- 1900) wordt ammoniak als grondstof katalytische geoxideerd met een Pt-Rh-katalysator. Zuiver en geconcentreerd fosforzuur wordt gefabriceerd uitgaande van witte fosfor die wordt verbrand met lucht..
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
anorganische stikstofverbindingen EC
fosfaten
metalen
pH
Totaal ijzer
vanadium
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 7.11.2.b
Pagina 206
Chemicaliën
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
7.11.2.c
Vlarebo hoofdrubriek:
Chemicaliën
Vlarebo Omschrijving:
Chemische installaties voor de fabricage van : (Er kan een overlapping zijn met de deelrubrieken van rubriek 7., 13. en 38.) (Onder fabricage in de zin van deze rubriek wordt verstaan de fabricage van de in deze rubriek genoemde stoffen of groepen van stoffen op industriële schaal door chemische omzetting) 2° anorganisch-chemische basisproducten, zoals : c) van basen, zoals ammoniumhydroxide, kaliumhydroxide, natriumhydroxide
Opmerkingen:
natriumhydroxide: elektrolyse van natriumchloride BODEMDESKUNDIGE BEPAALT DE VERDACHTE STOFFEN aan de hand van onderstaande STRATEGIE indien geen gegevens zijn opgenomen in de databank omtrent het productieproces: Aan de hand van het vooronderzoek zal de bodemsaneringsdeskundige nagaan welke de verdachte stoffen zijn voor bodemverontreiniging en welke parameters moeten worden geanalyseerd (motiveren). Het vooronderzoek dient grondig te gebeuren. Dit onderzoek moet gebaseerd zijn op basis van het productieproces, de milieuvergunning, de lozingsvergunning, het milieueffectrapport indien van toepassing, het veiligheidsrapport indien van toepassing en andere studies indien beschikbaar. Er kunnen lekken en morsen optreden van vloeistoffen tijdens het productieproces. Indien de vloer niet vloeistofdicht is (geweest) kan de bodem daar ter plekke verontreinigd zijn. Het grootste gedeelte zal waarschijnlijk in het afvalwater terechtkomen. Er zijn trouwens verscheidene procesafvalstoffen die potentieel bodemverontreinigend zijn. Het gaat hier voornamelijk over resten van grond- en hulpstoffen, misprodukten enzovoort. Het merendeel van deze afvalstoffen zullen afgevoerd zijn of in de riolering zijn gespoeld. Dumpingen op het bedrijfsterrein zijn echter niet uitgesloten. Het onderzoek is afhankelijk van de aggregatietoestand van de opgeslagen stoffen: Gassen: niet onderzoeken Vloeistoffen: inhoud tanks controleren en afgeleide analyse uitvoeren in bodem Vaste stoffen, uitloogbaar of oplosbaar: onderzoeken Vaste stoffen, poedervormig: onderzoeken Vaste stoffen niet uitloogbaar, poedervormig of oplosbaar: bodemdeskundige zal bepalen of de stof al dan niet nader onderzocht moet worden Naast het productieproces, de vergunningen en relevante studies dient ook onderzoek te gebeuren naar onderstaande elementen bij het bepalen van het potentieel bodemverontreinigend effect van stoffen of producten. · ouderdom van de opslagvoorzieningen · eventuele calamiteiten · gebruikte materialen tijdens productie · bedekking (beton, niet verhard,...) · wijze van opslag van afvalstoffen · maatregelen genomen om eventuele calamiteiten op te vangen.
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 7.11.2.c
Pagina 207
Chemicaliën
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
7.11.2.c
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 7.11.2.c
Pagina 208
Chemicaliën
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
7.11.2.d
Vlarebo hoofdrubriek:
Chemicaliën
Vlarebo Omschrijving:
Chemische installaties voor de fabricage van : (Er kan een overlapping zijn met de deelrubrieken van rubriek 7., 13. en 38.) (Onder fabricage in de zin van deze rubriek wordt verstaan de fabricage van de in deze rubriek genoemde stoffen of groepen van stoffen op industriële schaal door chemische omzetting) 2° anorganisch-chemische basisproducten, zoals : d) van zouten, zoals ammoniumchloride, kaliumchloraat, kaliumcarbonaat, natriumcarbonaat, perboraat, zilvernitraat;
Opmerkingen:
BODEMDESKUNDIGE BEPAALT DE VERDACHTE STOFFEN aan de hand van onderstaande STRATEGIE indien geen gegevens zijn opgenomen in de databank omtrent het productieproces: Aan de hand van het vooronderzoek zal de bodemsaneringsdeskundige nagaan welke de verdachte stoffen zijn voor bodemverontreiniging en welke parameters moeten worden geanalyseerd (motiveren). Het vooronderzoek dient grondig te gebeuren. Dit onderzoek moet gebaseerd zijn op basis van het productieproces, de milieuvergunning, de lozingsvergunning, het milieueffectrapport indien van toepassing, het veiligheidsrapport indien van toepassing en andere studies indien beschikbaar. Er kunnen lekken en morsen optreden van vloeistoffen tijdens het productieproces. Indien de vloer niet vloeistofdicht is (geweest) kan de bodem daar ter plekke verontreinigd zijn. Het grootste gedeelte zal waarschijnlijk in het afvalwater terechtkomen. Er zijn trouwens verscheidene procesafvalstoffen die potentieel bodemverontreinigend zijn. Het gaat hier voornamelijk over resten van grond- en hulpstoffen, misprodukten enzovoort. Het merendeel van deze afvalstoffen zullen afgevoerd zijn of in de riolering zijn gespoeld. Dumpingen op het bedrijfsterrein zijn echter niet uitgesloten. Het onderzoek is afhankelijk van de aggregatietoestand van de opgeslagen stoffen: Gassen: niet onderzoeken Vloeistoffen: inhoud tanks controleren en afgeleide analyse uitvoeren in bodem Vaste stoffen, uitloogbaar of oplosbaar: onderzoeken Vaste stoffen, poedervormig: onderzoeken Vaste stoffen niet uitloogbaar, poedervormig of oplosbaar: bodemdeskundige zal bepalen of de stof al dan niet nader onderzocht moet worden Naast het productieproces, de vergunningen en relevante studies dient ook onderzoek te gebeuren naar onderstaande elementen bij het bepalen van het potentieel bodemverontreinigend effect van stoffen of producten. · ouderdom van de opslagvoorzieningen · eventuele calamiteiten · gebruikte materialen tijdens productie · bedekking (beton, niet verhard,...) · wijze van opslag van afvalstoffen · maatregelen genomen om eventuele calamiteiten op te vangen.
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 7.11.2.d
Pagina 209
Chemicaliën
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
7.11.2.e
Vlarebo hoofdrubriek:
Chemicaliën
Vlarebo Omschrijving:
Chemische installaties voor de fabricage van : (Er kan een overlapping zijn met de deelrubrieken van rubriek 7., 13. en 38.) (Onder fabricage in de zin van deze rubriek wordt verstaan de fabricage van de in deze rubriek genoemde stoffen of groepen van stoffen op industriële schaal door chemische omzetting) 2° anorganisch-chemische basisproducten, zoals : e) van niet-metalen, metaaloxiden of andere anorganische verbindingen, zoals calciumcarbide, silicium, siliciumcarbide
Opmerkingen:
BODEMDESKUNDIGE BEPAALT DE VERDACHTE STOFFEN aan de hand van onderstaande STRATEGIE indien geen gegevens zijn opgenomen in de databank omtrent het productieproces: Aan de hand van het vooronderzoek zal de bodemsaneringsdeskundige nagaan welke de verdachte stoffen zijn voor bodemverontreiniging en welke parameters moeten worden geanalyseerd (motiveren). Het vooronderzoek dient grondig te gebeuren. Dit onderzoek moet gebaseerd zijn op basis van het productieproces, de milieuvergunning, de lozingsvergunning, het milieueffectrapport indien van toepassing, het veiligheidsrapport indien van toepassing en andere studies indien beschikbaar. Er kunnen lekken en morsen optreden van vloeistoffen tijdens het productieproces. Indien de vloer niet vloeistofdicht is (geweest) kan de bodem daar ter plekke verontreinigd zijn. Het grootste gedeelte zal waarschijnlijk in het afvalwater terechtkomen. Er zijn trouwens verscheidene procesafvalstoffen die potentieel bodemverontreinigend zijn. Het gaat hier voornamelijk over resten van grond- en hulpstoffen, misprodukten enzovoort. Het merendeel van deze afvalstoffen zullen afgevoerd zijn of in de riolering zijn gespoeld. Dumpingen op het bedrijfsterrein zijn echter niet uitgesloten. Het onderzoek is afhankelijk van de aggregatietoestand van de opgeslagen stoffen: Gassen: niet onderzoeken Vloeistoffen: inhoud tanks controleren en afgeleide analyse uitvoeren in bodem Vaste stoffen, uitloogbaar of oplosbaar: onderzoeken Vaste stoffen, poedervormig: onderzoeken Vaste stoffen niet uitloogbaar, poedervormig of oplosbaar: bodemdeskundige zal bepalen of de stof al dan niet nader onderzocht moet worden Naast het productieproces, de vergunningen en relevante studies dient ook onderzoek te gebeuren naar onderstaande elementen bij het bepalen van het potentieel bodemverontreinigend effect van stoffen of producten. · ouderdom van de opslagvoorzieningen · eventuele calamiteiten · gebruikte materialen tijdens productie · bedekking (beton, niet verhard,...) · wijze van opslag van afvalstoffen · maatregelen genomen om eventuele calamiteiten op te vangen.
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 7.11.2.e
Pagina 210
Chemicaliën
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
7.11.3
Vlarebo hoofdrubriek:
Chemicaliën
Vlarebo Omschrijving:
Chemische installaties voor de fabricage van : (Er kan een overlapping zijn met de deelrubrieken van rubriek 7., 13. en 38.) (Onder fabricage in de zin van deze rubriek wordt verstaan de fabricage van de in deze rubriek genoemde stoffen of groepen van stoffen op industriële schaal door chemische omzetting) 3° fosfaat-, stikstof- of kaliumhoudende meststoffen (enkelvoudige of samengestelde meststoffen)
Opmerkingen:
salpeterzuur + soda : natriumnitraat salpeterzuur + ammoniak: ammoniumnitraat salpeterzuur + ammoniak + gemalen kalksteen (dolomiet): kalkammonsalpeter salpeterzuur + calciumcarbonaar: kalksalpeter salpeterzuur + calciumfosfaat: fosfaatmeststof ammoniak + CO2: ureum (hulpstof o.a. paraformaldehyde) ammoniak + fosforzuur: ammoniumwaterstoffosfaat ammoniak + zwavelzuur: ammoniumsulfaat
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
anorganische stikstofverbindingen EC
formaldehyde
metalen
pH
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 7.11.3
Pagina 211
Chemicaliën
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
7.11.4
Vlarebo hoofdrubriek:
Chemicaliën
Vlarebo Omschrijving:
Chemische installaties voor de fabricage van : (Er kan een overlapping zijn met de deelrubrieken van rubriek 7., 13. en 38.) (Onder fabricage in de zin van deze rubriek wordt verstaan de fabricage van de in deze rubriek genoemde stoffen of groepen van stoffen op industriële schaal door chemische omzetting) 4° farmaceutische basisproducten die een chemisch of biologisch procédé gebruiken
Opmerkingen:
BODEMDESKUNDIGE BEPAALT DE VERDACHTE STOFFEN aan de hand van onderstaande STRATEGIE indien geen gegevens zijn opgenomen in de databank omtrent het productieproces: Aan de hand van het vooronderzoek zal de bodemsaneringsdeskundige nagaan welke de verdachte stoffen zijn voor bodemverontreiniging en welke parameters moeten worden geanalyseerd (motiveren). Het vooronderzoek dient grondig te gebeuren. Dit onderzoek moet gebaseerd zijn op basis van het productieproces, de milieuvergunning, de lozingsvergunning, het milieueffectrapport indien van toepassing, het veiligheidsrapport indien van toepassing en andere studies indien beschikbaar. Er kunnen lekken en morsen optreden van vloeistoffen tijdens het productieproces. Indien de vloer niet vloeistofdicht is (geweest) kan de bodem daar ter plekke verontreinigd zijn. Het grootste gedeelte zal waarschijnlijk in het afvalwater terechtkomen. Er zijn trouwens verscheidene procesafvalstoffen die potentieel bodemverontreinigend zijn. Het gaat hier voornamelijk over resten van grond- en hulpstoffen, misprodukten enzovoort. Het merendeel van deze afvalstoffen zullen afgevoerd zijn of in de riolering zijn gespoeld. Dumpingen op het bedrijfsterrein zijn echter niet uitgesloten. Het onderzoek is afhankelijk van de aggregatietoestand van de opgeslagen stoffen: Gassen: niet onderzoeken Vloeistoffen: inhoud tanks controleren en afgeleide analyse uitvoeren in bodem Vaste stoffen, uitloogbaar of oplosbaar: onderzoeken Vaste stoffen, poedervormig: onderzoeken Vaste stoffen niet uitloogbaar, poedervormig of oplosbaar: bodemdeskundige zal bepalen of de stof al dan niet nader onderzocht moet worden Naast het productieproces, de vergunningen en relevante studies dient ook onderzoek te gebeuren naar onderstaande elementen bij het bepalen van het potentieel bodemverontreinigend effect van stoffen of producten. · ouderdom van de opslagvoorzieningen · eventuele calamiteiten · gebruikte materialen tijdens productie · bedekking (beton, niet verhard,...) · wijze van opslag van afvalstoffen · maatregelen genomen om eventuele calamiteiten op te vangen.
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 7.11.4
Pagina 212
Chemicaliën
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
7.11.5
Vlarebo hoofdrubriek:
Chemicaliën
Vlarebo Omschrijving:
Chemische installaties voor de fabricage van : (Er kan een overlapping zijn met de deelrubrieken van rubriek 7., 13. en 38.) (Onder fabricage in de zin van deze rubriek wordt verstaan de fabricage van de in deze rubriek genoemde stoffen of groepen van stoffen op industriële schaal door chemische omzetting) 5° explosieven
Opmerkingen:
Potentiële verontreinging van zware metalen en organische nitroverbindingen (verbrandingsassen kruit en springstoffen).
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
alcoholen
aldehydes
aluminium
amines
anorganische stikstofverbindingen antimoon
aromaten - BTEXN
barium
beryllium
broom
chloorfenolen
cresolen
cyanide
EC
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 7.11.5
Pagina 213
Chemicaliën
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
7.11.5
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
EOX
esters
ether-oxydes
formaldehyde
fosfaten
glycerine
glycolen
heterocyclische verbindingen
ketonen
metalen
nitrobenzeen
nitrofenolen
organometallische verbindingen pH
strontium
uranium
zilver
zouten
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 7.11.5
Pagina 214
Chemicaliën
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
7.11.5
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 7.11.5
Pagina 215
Chemicaliën
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
10.1
Vlarebo hoofdrubriek:
Dranken
Vlarebo Omschrijving:
Mouterijen, bierbrouwerijen evenals inrichtingen voor het bereiden van spuitwaters, frisdranken, alcoholische dranken of likeuren, cider, vruchtenwijn, schuimwijn, enz. alsmede drankconditioneringsbedrijven en bottelarijen, met een geïnstalleerde totale drijfkracht van : 3° meer dan 200 kW
Opmerkingen:
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
alcoholen
anionactieve detergenten
anorganische stikstofverbindingen aromaten - BTEXN
chloorhoudende KWS
EC
edelmetalen
EOX
fosfaten
hexaan/heptaan/octaan
kationactieve detergenten
metalen
metalen uitgebreid pakket
nonionactieve detergenten
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 10.1
Pagina 216
Dranken
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
10.1
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
pH
polaire oplosmiddelen
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 10.1
Pagina 217
Dranken
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
10.2
Vlarebo hoofdrubriek:
Dranken
Vlarebo Omschrijving:
Spiritus- en gistfabrieken, met een geïnstalleerde totale drijfkracht van : 3° meer dan 200 kW
Opmerkingen:
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
alcoholen
amines
EC
metalen
minerale olie
pH
pyridine
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 10.2
Pagina 218
Dranken
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
11.1
Vlarebo hoofdrubriek:
Drukkerijen en grafische industrie
Vlarebo Omschrijving:
Inrichtingen voor het drukken in de ruimste zin, inzonderheid hoogdruk, vlakdruk, diepdruk, flexodruk, zeefdruk, uitvlokken, fotokopie, microfilm, planafdruk, aanmaken van gedrukte schakelingen, elektronische druk, dit op papier, metaal, glas (behalve de versiering van hol glas), plastiek, weefsel en alle andere materialen. Met een geïnstalleerde totale drijfkracht van : 2 ° meer dan 10 kW tot en met 200 kW 3 ° meer dan 200 kW Een individueel in een lokaal opgesteld toestel voor fotokopie, planafdruk of elektronische druk is niet ingedeeld, ook niet wanneer de totale drijfkracht van alle dergelijk individueel opgestelde toestellen binnen een inrichting of een milieu-technische eenheid 5 kW of meer bedraagt.
Opmerkingen:
Voor de jaren '70 werd PCB's gebruikt als plastificeerder in drukinkten. PCB's zijn bovendien aanwezig in sommige hydraulische oliën. De te analyseren stoffen zijn afhankelijk van het toegepaste drukproces met daaraan gekoppeld de soort chemicaliën en drukinkten. Tot 1840 zijn enkel de oude drukprocédés boekdruk, gravures en etsen toegepast. Na 1840 zijn de fotochemische procédés ontstaan, nl. Fotogravures, fotolithografie, clichés en offset. De vier belangrijkste groepen van verontreinigning van deze industrie zijn lood (vroeger voor het gieten van de letters), gechloreerde en aromatische koolwaterstoffen , drukinkt en sinds de 20 ste eeuw ontwikkel- en fixeervloeistoffen. - Lood werd voornamelijk gelegeerd gebruikt met antimoon en tin. - Koolwaterstoffen werden in grote hoeveelheden aangewend voor het reinigen van de persen. - Drukinkt is een samenstelling van ondermeer pigmenten (organische verbindingen of zware metalen), bindmiddelen (plantaardige oliën, minerale oliefracties, kunstharsen), oplosmiddelen (o.a. benzeen en tolueen) en droogstoffen (metaalverbindingen). - Ontwikkel- en fixeervloeistoffen (met o.a. hydrochinon, natriumsulfiet, natriumcarbonaat, glycolen, ammoniumthiosulfaat, natriumtetraboraat, natriumtetraboraat, natriumthiocyanaat, zilver en cadmium).
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
antimoon
aromaten - BTEXN
cesium
chloorhoudende KWS
cyanide
EC
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 11.1
Pagina 219
Drukkerijen en grafische industrie
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
11.1
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
EOX
glycolen
metalen
metalen uitgebreid pakket
pH
tin
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 11.1
Pagina 220
Drukkerijen en grafische industrie
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
11.2
Vlarebo hoofdrubriek:
Drukkerijen en grafische industrie
Vlarebo Omschrijving:
Zetten, voorbereidingen en afwerkingen van de grafische industrie zoals het grafisch ontwerpen, het zetten en opmaken, de fotoreprografie, de clicherie, het graveren van platen en stempels, het binden, het afwerken en de veredeling, met inbegrip van labo's voor foto-ontwikkeling met een totale geïnstalleerde drijfkracht van: 2. meer dan 10 kW tot en met 200 kW 3. Meer dan 200 kW
Opmerkingen:
Voor de jaren '70 werd PCB's gebruikt als plastificeerder in drukinkten. PCB's zijn bovendien aanwezig in sommige hydraulische oliën. De te analyseren stoffen zijn afhankelijk van het toegepaste drukproces met daaraan gekoppeld de soort chemicaliën en drukinkten. Tot 1840 zijn enkel de oude drukprocédés boekdruk, gravures en etsen toegepast. Na 1840 zijn de fotochemische procédés ontstaan, nl. Fotogravures, fotolithografie, clichés en offset. De vier belangrijkste groepen van verontreinigning van deze industrie zijn lood (vroeger voor het gieten van de letters), gechloreerde en aromatische koolwaterstoffen , drukinkt en sinds de 20 ste eeuw ontwikkel- en fixeervloeistoffen. - Lood werd voornamelijk gelegeerd gebruikt met antimoon en tin. - Koolwaterstoffen werden in grote hoeveelheden aangewend voor het reinigen van de persen. - Drukinkt is een samenstelling van ondermeer pigmenten (organische verbindingen of zware metalen), bindmiddelen (plantaardige oliën, minerale oliefracties, kunstharsen), oplosmiddelen (o.a. benzeen en tolueen) en droogstoffen (metaalverbindingen). - Ontwikkelbaden bestaande uit o.a. oplosmiddelen (glycolen), ontwikkelstoffen (hydrochinon, metol), alkalische stoffen (natrium- en kaliumcarbonaat, natriumtetraboraat), conserverende stoffen (natriumsulfiet), reactievertragers (kaliumbromide, azolen) en oplossnelheid vergrotende stoffen (natriumthiosulfaat, kaliumthiocyanaat) - stopbad (azijnzuur, citroenzuur en kaliumdisulfiet) - fixeerbad bestaande uit ondermeer fixeerzout (ammoniumthiosulfaat, ammoniumthiocyanaat), conserverende stoffen (natriumsulfiet) en hardende stoffen (aluminiumchloride, chroomaluin) Tegenwoordig wordt het zilver teruggewonnen uit de afgewerkte fixeerbaden. Vroeger werden deze waarschijnlijk gewoon geloosd.
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
alcoholen
aldehydes
aluminium
amines
anorganische stikstofverbindingen
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 11.2
Pagina 221
Drukkerijen en grafische industrie
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
11.2
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
antimoon
aromaten - BTEXN
azolen
barium
beryllium
broom
chloorfenolen
chloorhoudende KWS
cresolen
cyanide
EC
EOX
esters
ether-oxydes
fenolindex
formaldehyde
fosfaten
glycolen
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 11.2
Pagina 222
Drukkerijen en grafische industrie
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
11.2
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
hexaan/heptaan/octaan
ketonen
kobalt
mangaan
metalen
metalen uitgebreid pakket
minerale olie
molybdeen
palladium
pH
polaire oplosmiddelen
polycyclische aromatische KWS selenium
thallium
tin
Totaal ijzer
vanadium
zilver
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 11.2
Pagina 223
Drukkerijen en grafische industrie
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
11.2
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 11.2
Pagina 224
Drukkerijen en grafische industrie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
12.1
Vlarebo hoofdrubriek:
Elektriciteit
Vlarebo Omschrijving:
Elektriciteitsproductie : niet in rubrieken 20.1.5., 20.1.6. en 43.2 bedoelde inrichtingen voor elektriciteitsproductie, uitgezonderd de aspecten die betrekking hebben op de kernbrandstofcyclus, met een geïnstalleerd totaal elektrisch vermogen van: 1° 100 kW tot en met 10.000 kW 2° meer dan 10.000 kW
Opmerkingen:
Deze rubriek handelt over generatoren op zich (zonder de brandstof die eraan gekoppeld is) zoals dieselmototren of een gasturbine. De BODEMDESKUNDIGE zal nagaan of er verdachte stoffen voorkomen volgens onderstaande strategie. Aan de hand van het vooronderzoek zal de bodemsaneringsdeskundige nagaan welke de verdachte stoffen zijn voor bodemverontreiniging en welke parameters moeten worden geanalyseerd (motiveren). Het vooronderzoek dient grondig te gebeuren. Dit onderzoek moet gebaseerd zijn op basis van het productieproces, de milieuvergunning, de lozingsvergunning, het milieueffectrapport indien van toepassing, het veiligheidsrapport indien van toepassing en andere studies indien beschikbaar. Het onderzoek is ondermeer afhankelijk van de aggregatietoestand van de opgeslagen stoffen: Gassen: niet onderzoeken Vloeistoffen: inhoud tanks controleren en afgeleide analyse uitvoeren in bodem Vaste stoffen, uitloogbaar of oplosbaar: onderzoeken Vaste stoffen, poedervormig: onderzoeken Vaste stoffen niet uitloogbaar, poedervormig of oplosbaar: bodemdeskundige zal bepalen of de stof al dan niet nader onderzocht moet worden Naast het productieproces, de vergunningen en relevante studies dient ook onderzoek te gebeuren naar onderstaande elementen bij het bepalen van het potentieel bodemverontreinigend effect van stoffen of producten. · ouderdom van het terrein · eventuele calamiteiten · gebruikte materialen tijdens productie · bedekking (beton, niet verhard,...) · wijze van opslag van afvalstoffen · maatregelen genomen om eventuele calamiteiten op te vangen.
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 12.1
Pagina 225
Elektriciteit
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
12.4
Vlarebo hoofdrubriek:
Elektriciteit
Vlarebo Omschrijving:
Inrichtingen voor het vervaardigen van elektrische en elektronische toestellen, gedrukte schakelingen, chips, zonnecellen en geleiders, met een geïnstalleerde totale drijfkracht van : 3° meer dan 200 kW
Opmerkingen:
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
aromaten - BTEXN
chloorfenolen
chloorhoudende KWS
cresolen
cyanide
EOX
metalen
minerale olie
nitrofenolen
pH
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 12.4
Pagina 226
Elektriciteit
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
13.1
Vlarebo hoofdrubriek:
Farmaceutische stoffen
Vlarebo Omschrijving:
Inrichtingen voor het industrieel bereiden of het formuleren van farmaceutische stoffen
Opmerkingen:
Industrie is zo uitgebreid dat een grondige analyse van de in en uitgaande stoffen noodzakelijk is. Rekening houdend met de gegevens opgenomen in de databank zal de BODEMDESKUNDIGE DE VERDACHTE STOFFEN BEPALEN aan de hand van onderstaande STRATEGIE: Aan de hand van het vooronderzoek zal de bodemsaneringsdeskundige nagaan welke de verdachte stoffen zijn voor bodemverontreiniging en welke parameters moeten worden geanalyseerd (motiveren). Het vooronderzoek dient grondig te gebeuren. Dit onderzoek moet gebaseerd zijn op basis van het productieproces, de milieuvergunning, de lozingsvergunning, het milieueffectrapport indien van toepassing, het veiligheidsrapport indien van toepassing en andere studies indien beschikbaar. Er kunnen lekken en morsen optreden van vloeistoffen tijdens het productieproces. Indien de vloer niet vloeistofdicht is (geweest) kan de bodem daar ter plekke verontreinigd zijn. Het grootste gedeelte zal waarschijnlijk in het afvalwater terechtkomen. Er zijn trouwens verscheidene procesafvalstoffen die potentieel bodemverontreinigend zijn. Het gaat hier voornamelijk over resten van grond- en hulpstoffen, misprodukten enzovoort. Het merendeel van deze afvalstoffen zullen afgevoerd zijn of in de riolering zijn gespoeld. Dumpingen op het bedrijfsterrein zijn echter niet uitgesloten. Het onderzoek is afhankelijk van de aggregatietoestand van de opgeslagen stoffen: Gassen: niet onderzoeken Vloeistoffen: inhoud tanks controleren en afgeleide analyse uitvoeren in bodem Vaste stoffen, uitloogbaar of oplosbaar: onderzoeken Vaste stoffen, poedervormig: onderzoeken Vaste stoffen niet uitloogbaar, poedervormig of oplosbaar: bodemdeskundige zal bepalen of de stof al dan niet nader onderzocht moet worden Naast het productieproces, de vergunningen en relevante studies dient ook onderzoek te gebeuren naar onderstaande elementen bij het bepalen van het potentieel bodemverontreinigend effect van stoffen of producten. · ouderdom van de opslagvoorzieningen · eventuele calamiteiten · gebruikte materialen tijdens productie · bedekking (beton, niet verhard,...) · wijze van opslag van afvalstoffen · maatregelen genomen om eventuele calamiteiten op te vangen.
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
alcoholen
aldehydes
amines
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 13.1
Pagina 227
Farmaceutische stoffen
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
13.1
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
anorganische stikstofverbindingen aromaten - BTEXN
barium
bicyclische KWS
boor
broom
chloorfenolen
chloorhoudende KWS
cresolen
cyanide
EC
EOX
ether-oxydes
fosfaten
glycolen
halogeen aromatische KWS
heterocyclische verbindingen
hexaan/heptaan/octaan
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 13.1
Pagina 228
Farmaceutische stoffen
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
13.1
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
jood
ketonen
kobalt
mangaan
metalen
metalen uitgebreid pakket
minerale olie
molybdeen
nitrofenolen
organometallische verbindingen pesticiden organofosforpesticiden pesticiden organostikstofpesticiden pH
polaire oplosmiddelen
polycyclische aromatische KWS selenium
telluur
thallium
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 13.1
Pagina 229
Farmaceutische stoffen
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
13.1
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
tin
zilver
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 13.1
Pagina 230
Farmaceutische stoffen
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
13.2
Vlarebo hoofdrubriek:
Farmaceutische stoffen
Vlarebo Omschrijving:
Inrichtingen voor het conditioneren en het verpakken van farmaceutische stoffen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van : 3° meer dan 200 kW
Opmerkingen:
Zie rubriek 13.1
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 13.2
Pagina 231
Farmaceutische stoffen
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
13.3
Vlarebo hoofdrubriek:
Farmaceutische stoffen
Vlarebo Omschrijving:
Opslagplaatsen voor farmaceutische stoffen met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 48., met een capaciteit van meer dan 10 ton
Opmerkingen:
BODEMDESKUNDIGE BEPAALT DE VERDACHTE STOFFEN aan de hand van onderstaande STRATEGIE: Afhankelijk van de opgeslagen en/of verzamelde producten, de aggregatietoestand ervan en andere elementen, zal de bodemsaneringsdeskundige bepalen welke parameters moeten geanalyseerd worden (motiveren). Onderzoek is afhankelijk van de aggregatietoestand van de opgeslagen stoffen: Gassen: niet onderzoeken Vloeistoffen: inhoud tanks controleren en afgeleide analyse uitvoeren in bodem Vaste stoffen, uitloogbaar of oplosbaar: onderzoeken Vaste stoffen, poedervormig: onderzoeken Vaste stoffen, niet uitloogbaar, poedervormig of oplosbaar: bodemdeskundige zal bepalen of de stof al dan niet nader onderzocht moet worden. Het vooronderzoek dient grondig te gebeuren. Naast de aard van de opgeslagen producten en aggregatietoestand dient ook onderzoek te gebeuren naar onderstaande elementen bij het bepalen van het potentieel bodemverontreinigend effect van opgeslagen stoffen of producten. · ouderdom van de opslagvoorzieningen · eventuele calamiteiten · manier van verpakking · bedekking (beton, niet verhard,..) · wijze van opslag · maatregelen genomen om eventuele calamiteiten op te vangen. Tevens wordt de deskundige aangeraden om de betreffende Vlarebo-subrubrieken te raadplegen, die handelen over (gedeelten van) het productieproces van de betreffende opgeslagen stoffen. Hier kan immers worden teruggevonden welke analyse moet worden uitgevoerd voor specifieke stoffen/groepen die eventueel worden gebruikt in het productieproces en logischerwijze ook worden opgeslagen.
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 13.3
Pagina 232
Farmaceutische stoffen
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
14
Vlarebo hoofdrubriek:
Fotografische producten
Vlarebo Omschrijving:
Inrichtingen voor het vervaardigen van fotografische produkten met een geïnstalleerde totale drijfkracht van: 1° 5 kW tot en met 10 kW 2° meer dan 10 kW tot en met 200 kW 3° meer dan 200 kW
Opmerkingen:
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
alcoholen
aldehydes
amines
anorganische stikstofverbindingen aromaten - BTEXN
barium
boor
broom
chloorfenolen
chloorhoudende KWS
cresolen
cyanide
EC
edelmetalen
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 14
Pagina 233
Fotografische producten
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
14
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
EOX
fosfaten
glycolen
halogeen aromatische KWS
hexaan/heptaan/octaan
jood
mangaan
metalen
metalen uitgebreid pakket
nitrofenolen
palladium
pH
polaire oplosmiddelen
selenium
Totaal ijzer
uranium
vanadium
zilver
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 14
Pagina 234
Fotografische producten
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
14
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
zouten
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 14
Pagina 235
Fotografische producten
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
15.2
Vlarebo hoofdrubriek:
Garages, parkeerplaatsen
Vlarebo Omschrijving:
Werkplaatsen voor het herstellen van motorvoertuigen (met inbegrip van carrosseriewerkzaamheden) andere dan bedoeld in rubriek 15.3
Opmerkingen:
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
anionactieve detergenten
antimoon
aromaten - BTEXN
beryllium
chloorfenolen
chloorhoudende KWS
cresolen
cyanide
EC
edelmetalen
EOX
formaldehyde
glycolen
hexaan/heptaan/octaan
kationactieve detergenten
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 15.2
Pagina 236
Garages, parkeerplaatsen
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
15.2
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
kobalt
metalen
metalen uitgebreid pakket
minerale olie
MTBE
nitrofenolen
nonionactieve detergenten
pH
polaire oplosmiddelen
polaire oplosmiddelen en chloorhoudende KWS en polycyclische aromatische KWS selenium
styreen
thallium
vanadium
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 15.2
Pagina 237
Garages, parkeerplaatsen
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
15.3
Vlarebo hoofdrubriek:
Garages, parkeerplaatsen
Vlarebo Omschrijving:
Werkplaatsen voor het nazicht, het herstellen en het onderhouden van motorvoertuigen met gebruik van meer dan één schouwput of brug (met inbegrip van carrosseriewerkzaamheden)
Opmerkingen:
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
anionactieve detergenten
antimoon
aromaten - BTEXN
beryllium
chloorfenolen
chloorhoudende KWS
cresolen
cyanide
EC
edelmetalen
EOX
formaldehyde
glycolen
hexaan/heptaan/octaan
kationactieve detergenten
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 15.3
Pagina 238
Garages, parkeerplaatsen
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
15.3
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
kobalt
metalen
metalen uitgebreid pakket
minerale olie
MTBE
nitrofenolen
nonionactieve detergenten
pH
polaire oplosmiddelen
polaire oplosmiddelen en chloorhoudende KWS en polycyclische aromatische KWS selenium
styreen
thallium
vanadium
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 15.3
Pagina 239
Garages, parkeerplaatsen
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
16.1
Vlarebo hoofdrubriek:
Gassen
Vlarebo Omschrijving:
Installaties voor de productie (met inbegrip van de gasraffinage) of omzetting van gassen, cokesgas uitgezonderd : b) overige, met een productiecapaciteit van : 3° meer dan 100 m³ /uur (Cokesfabrieken : zie rubriek 20.1.1.)
Opmerkingen:
Gasfabrieken bestonden vanaf 1850 tot +/- 1960 In gasfabrieken werd vanaf halverwege de vorige eeuw tot aan de opkomst van het gebruikte aardgas in de jaren zestig van deze eeuw, op uitgebreide schaal gas gemaakt uit steenkool. Het gas bevatten kleine hoeveelheden cyanide onder de vorm van blauwzuurgas. Het cyanide werd uit het gas verwijderd door het over ijzeraarde te leiden. Hierbij bindt het cyanide zich aan ijzer onder de vorming van hexacyanoferraten. Deze ijzeraarde werd achteraf vaak op het terrein aangewend als verhardingsmateriaal en is zo oorzaak van bodemverontreiniging (OVAM, normering van cyaniden, 1998). Bij vergassing van steenkool kan ook teer vrijkomen die door lekken uit de termijn in de bodem kan terechtkomen.
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
aromaten - BTEXN
asbest
chloorfenolen
cresolen
cyanide
EC
esters
heterocyclische verbindingen
metalen
minerale olie
nitrofenolen
pH
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 16.1
Pagina 240
Gassen
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
16.1
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
polycyclische aromatische KWS Totaal ijzer
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 16.1
Pagina 241
Gassen
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
17.2
Vlarebo hoofdrubriek:
Gevaarlijke stoffen
Vlarebo Omschrijving:
Industriële activiteiten en opslagplaatsen met risico's van zware ongevallen (EU-Richtlijn 96/82/EG van 9 december 1996 betreffende de beheersing van de gevaren van zware ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken)
Opmerkingen:
BODEMDESKUNDIGE BEPAALT DE VERDACHTE STOFFEN aan de hand van onderstaande STRATEGIE: Afhankelijk van de opgeslagen en/of verzamelde producten, de aggregatietoestand ervan en andere elementen, zal de bodemsaneringsdeskundige bepalen welke parameters moeten geanalyseerd worden (motiveren). Onderzoek is afhankelijk van de aggregatietoestand van de opgeslagen stoffen: Gassen: niet onderzoeken Vloeistoffen: inhoud tanks controleren en afgeleide analyse uitvoeren in bodem Vaste stoffen, uitloogbaar of oplosbaar: onderzoeken Vaste stoffen, poedervormig: onderzoeken Vaste stoffen, niet uitloogbaar, poedervormig of oplosbaar: bodemdeskundige zal bepalen of de stof al dan niet nader onderzocht moet worden. Het vooronderzoek dient grondig te gebeuren. Naast de aard van de opgeslagen producten en aggregatietoestand dient ook onderzoek te gebeuren naar onderstaande elementen bij het bepalen van het potentieel bodemverontreinigend effect van opgeslagen stoffen of producten. · ouderdom van de opslagvoorzieningen · eventuele calamiteiten · manier van verpakking · bedekking (beton, niet verhard,..) · wijze van opslag · maatregelen genomen om eventuele calamiteiten op te vangen. Tevens wordt de deskundige aangeraden om de betreffende Vlarebo-subrubrieken te raadplegen, die handelen over (gedeelten van) het productieproces van de betreffende opgeslagen stoffen. Hier kan immers worden teruggevonden welke analyse moet worden uitgevoerd voor specifieke stoffen/groepen die eventueel worden gebruikt in het productieproces en logischerwijze ook worden opgeslagen.
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 17.2
Pagina 242
Gevaarlijke stoffen
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
17.2.1
Vlarebo hoofdrubriek:
Gevaarlijke stoffen
Vlarebo Omschrijving:
Inrichting waar gevaarlijke producten in hoeveelheden gelijk aan of groter dan de in bijlage 6, delen 1 en 2, kolom 2, gevoegd bij titel I van het VLAREM vermelde hoeveelheid aanwezig zijn (zie ook artikel 7 van titel I van het VLAREM)
Opmerkingen:
BODEMDESKUNDIGE BEPAALT DE VERDACHTE STOFFEN aan de hand van een STRATEGIE: zie rubriek 17.2
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 17.2.1
Pagina 243
Gevaarlijke stoffen
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
17.2.2
Vlarebo hoofdrubriek:
Gevaarlijke stoffen
Vlarebo Omschrijving:
VR-plichtige inrichting waar gevaarlijke producten in hoeveelheden gelijk aan of groter dan de in bijlage 6, delen 1 en 2, kolom 3, gevoegd bij titel I van het VLAREM vermelde hoeveelheid aanwezig zijn (zie ook artikel 7 van titel I van het VLAREM)
Opmerkingen:
BODEMDESKUNDIGE BEPAALT DE VERDACHTE STOFFEN aan de hand van een STRATEGIE: zie rubriek 17.2
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 17.2.2
Pagina 244
Gevaarlijke stoffen
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
17.3
Vlarebo hoofdrubriek:
Gevaarlijke stoffen
Vlarebo Omschrijving:
Niet onder 17.2. en 17.4. vallende inrichtingen of opslagplaatsen voor gevaarlijke producten. Voor de toepassing van deze rubriek worden als "gevaarlijke producten" beschouwd, de stoffen bedoeld in bijlage 7 bij titel I van het VLAREM Opmerking Voor de toepassing van de indelingscriteria van deze subrubriek moet zowel met de hoofdeigenschap als met het ontvlammingspunt rekening worden gehouden. Voor de vloeibare brandstoffen moet evenwel enkel rekening worden gehouden met het ontvlammingspunt. Daarbij wordt onder “hoofdeigenschap” verstaan : de catalogering volgens EG-Richtlijn 67/548/EEG van 27 juni 1967 betreffende de indeling, verpakking en het kenmerken van gevaarlijke stoffen en de EG-Richtlijn 88/379/EEG van 7 juni 1988 betreffende de indeling, verpakking en het kenmerken van gevaarlijke preparaten; indien een product wordt gekenmerkt met twee of meer gevaarsymbolen, moet het meest relevante risico in aanmerking worden genomen; indien dit niet wordt gepreciseerd in de EG-Richtlijn hiervoor vermeld, moet de indeling worden gevolgd van de ADR-reglementering, vastgesteld door het Koninklijk Besluit van 16 september 1991 betreffende het vervoer van gevaarlijke goederen over de weg met uitzondering van ontplofbare en radioactieve stoffen zoals bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 18 juni 1997.
Opmerkingen:
BODEMDESKUNDIGE BEPAALT DE VERDACHTE STOFFEN aan de hand van onderstaande STRATEGIE, uitgezonderd voor rubriek 17.3.9: Afhankelijk van de opgeslagen en/of verzamelde producten, de aggregatietoestand ervan en andere elementen, zal de bodemsaneringsdeskundige bepalen welke parameters moeten geanalyseerd worden (motiveren). Onderzoek is afhankelijk van de aggregatietoestand van de opgeslagen stoffen: Gassen: niet onderzoeken Vloeistoffen: inhoud tanks controleren en afgeleide analyse uitvoeren in bodem Vaste stoffen, uitloogbaar of oplosbaar: onderzoeken Vaste stoffen, poedervormig: onderzoeken Vaste stoffen, niet uitloogbaar, poedervormig of oplosbaar: bodemdeskundige zal bepalen of de stof al dan niet nader onderzocht moet worden. Het vooronderzoek dient grondig te gebeuren. Naast de aard van de opgeslagen producten en aggregatietoestand dient ook onderzoek te gebeuren naar onderstaande elementen bij het bepalen van het potentieel bodemverontreinigend effect van opgeslagen stoffen of producten. · ouderdom van de opslagvoorzieningen · eventuele calamiteiten · manier van verpakking · bedekking (beton, niet verhard,..) · wijze van opslag · maatregelen genomen om eventuele calamiteiten op te vangen. Tevens wordt de deskundige aangeraden om de betreffende Vlarebo-subrubrieken te raadplegen, die handelen over (gedeelten van) het productieproces van de betreffende opgeslagen stoffen. Hier kan immers worden teruggevonden welke analyse moet worden uitgevoerd voor specifieke stoffen/groepen die eventueel worden gebruikt in het productieproces en logischerwijze ook worden opgeslagen.
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 17.3
Pagina 245
Gevaarlijke stoffen
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
17.3
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 17.3
Pagina 246
Gevaarlijke stoffen
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
17.3.1
Vlarebo hoofdrubriek:
Gevaarlijke stoffen
Vlarebo Omschrijving:
Inrichtingen voor de industriële productie van zeer giftige, giftige, zeer licht ontvlambare, licht ontvlambare, ontplofbare of milieugevaarlijke stoffen met een jaarcapaciteit : 1 ° tot en met 10 ton 2 ° van meer dan 10 ton
Opmerkingen:
DE BODEMDESKUNDIGE BEPAALT DE VERDACHTE STOFFEN aan de hand van een STRATEGIE: zie rubriek 17.3
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 17.3.1
Pagina 247
Gevaarlijke stoffen
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
17.3.2
Vlarebo hoofdrubriek:
Gevaarlijke stoffen
Vlarebo Omschrijving:
Inrichtingen voor de opslag voor zeer giftige, giftige en ontplofbare stoffen met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 48, met een opslagcapaciteit van: 2 ° meer dan 100 kg tot en met 1 ton 3 ° meer dan 1 ton
Opmerkingen:
DE BODEMDESKUNDIGE BEPAALT DE VERDACHTE STOFFEN aan de hand van een STRATEGIE: zie rubriek 17.3
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 17.3.2
Pagina 248
Gevaarlijke stoffen
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
17.3.3
Vlarebo hoofdrubriek:
Gevaarlijke stoffen
Vlarebo Omschrijving:
Opslagplaatsen voor oxiderende, schadelijke, corrosieve en irriterende stoffen, met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 48, met een totaal inhoudsvermogen van : 2 ° meer dan 1.000 kg tot en met 50.000 kg 3 ° meer dan 50.000 kg
Opmerkingen:
DE BODEMDESKUNDIGE BEPAALT DE VERDACHTE STOFFEN aan de hand van een STRATEGIE: zie rubriek 17.3
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 17.3.3
Pagina 249
Gevaarlijke stoffen
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
17.3.4
Vlarebo hoofdrubriek:
Gevaarlijke stoffen
Vlarebo Omschrijving:
Opslagplaatsen voor zeer licht ontvlambare en licht ontvlambare vloeistoffen, met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 48., met een totaal inhoudsvermogen van : a) bij uitsluitend ondergrondse opslag of bij combinatie van ondergrondse en bovengrondse opslag : 2 ° meer dan 500 l tot en met 30.000 l 3 ° meer dan 30.000 l b) bij uitsluitend bovengrondse opslag : 2 ° meer dan 500 l tot en met 30.000 l 3 ° meer dan 30.000 l
Opmerkingen:
DE BODEMDESKUNDIGE BEPAALT DE VERDACHTE STOFFEN aan de hand van een STRATEGIE. Bij deze rubriek wordt bijkomend verwezen naar het volgend document: Brief aan Vereniging Erkende Bodemsaneringsdeskundigen (VEB) in verband met MTBE, waarin hetvolgende wordt geschreven: Rubriek 17.3.4 kan opgesplitst worden in subrubriek 17.3.4.2 en 17.3.4.3 Verplichting tot analyse MTBE: - 17.3.4.2: MTBE onderzoeken in beschrijvend bodemonderzoek indien er in het oriënterend bodemonderzoek een benzineverontreiniging is vastgesteld. - 17.3.4.3: MTBE altijd onderzoeken in oriënterend bodemonderzoek. Indien er opslag gebeurt van MTBE als product: in oriënterend bodemonderzoek MTBE analyseren (ongeacht subrubriek). Indien er in het verleden op het terrein gesaneerd werd voor een benzineverontreiniging: MTBE onderzoeken in oriënterend bodemonderzoek onafhankelijk van subrubriekindeling. Opmerking: indien er opslag gebeurt van stoffen welke vallen onder rubriek 17.3.4.2 of 17.3.4.3 welke geen MTBE bevatten dus geen benzine, dient de erkende bodemsaneringsdeskundige dit duidelijk gemotiveerd in het rapport aan te geven. Indien er op het terrein rubriek 17.3.4.2 of 17.3.4.3 aanwezig was doch in die periode geen MTBE werd toegevoegd aan benzine, dient MTBE niet onderzocht te worden (wel aangeven door bodemsaneringsdeskundige): geen MTBE analyse - Regeling van kracht op 1 september 2001
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 17.3.4
Pagina 250
Gevaarlijke stoffen
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
17.3.5
Vlarebo hoofdrubriek:
Gevaarlijke stoffen
Vlarebo Omschrijving:
Opslagplaatsen voor ontvlambare vloeistoffen, met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 48., met een totaal inhoudsvermogen van : a) bij uitsluitend ondergrondse opslag of bij combinatie van ondergrondse en bovengrondse opslag : 2 ° meer dan 5.000 l tot en met 100.000 l 3 ° meer dan 100.000 l b) bij uitsluitend bovengrondse opslag : 2 ° meer dan 5 000 l tot en met 100.000 l 3 ° meer dan 100.000 l
Opmerkingen:
DE BODEMDESKUNDIGE BEPAALT DE VERDACHTE STOFFEN aan de hand van een STRATEGIE: zie rubriek 17.3
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 17.3.5
Pagina 251
Gevaarlijke stoffen
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
17.3.6
Vlarebo hoofdrubriek:
Gevaarlijke stoffen
Vlarebo Omschrijving:
Opslagplaatsen voor vloeistoffen met een ontvlammingspunt hoger dan 55 ° C, maar dat 100 ° C niet overtreft, met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 48., met een totaal inhoudsvermogen van : a) bij uitsluitend ondergrondse opslag of bij combinatie van ondergrondse en bovengrondse opslag : 2 ° meer dan 20.000 l tot en met 500.000 l 3 ° meer dan 500.000 l b) bij uitsluitend bovengrondse opslag : 2 ° meer dan 20.000 l tot en met 500.000 l 3 ° meer dan 500.000 l
Opmerkingen:
DE BODEMDESKUNDIGE BEPAALT DE VERDACHTE STOFFEN aan de hand van een STRATEGIE: zie rubriek 17.3
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 17.3.6
Pagina 252
Gevaarlijke stoffen
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
17.3.7
Vlarebo hoofdrubriek:
Gevaarlijke stoffen
Vlarebo Omschrijving:
Opslagplaatsen voor vloeistoffen met een ontvlammingspunt hoger dan 100 ° C, met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 48., met een totaal inhoudsvermogen van : a) bij uitsluitend ondergrondse opslag of bij combinatie van ondergrondse en bovengrondse opslag : 2 ° meer dan 50.000 l tot en met 5.000.000 l 3 ° meer dan 5.000.000 l b) bij uitsluitend bovengrondse opslag : 2 ° meer dan 50.000 l tot 5.000.000 l 3 ° meer dan 5.000.000 l
Opmerkingen:
DE BODEMDESKUNDIGE BEPAALT DE VERDACHTE STOFFEN aan de hand van een STRATEGIE zie rubriek 17.3
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 17.3.7
Pagina 253
Gevaarlijke stoffen
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
17.3.8
Vlarebo hoofdrubriek:
Gevaarlijke stoffen
Vlarebo Omschrijving:
Opslagplaatsen voor milieugevaarlijke stoffen, met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 48., met een opslagcapaciteit van : 2 ° meer dan 1 ton tot en met 100 ton 3 ° meer dan 100 ton
Opmerkingen:
DE BODEMDESKUNDIGE BEPAALT DE VERDACHTE STOFFEN aan de hand van een STRATEGIE: zie rubriek 17.3
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 17.3.8
Pagina 254
Gevaarlijke stoffen
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
17.3.9
Vlarebo hoofdrubriek:
Gevaarlijke stoffen
Vlarebo Omschrijving:
Brandstof verdeelinstallaties voor motorvoertuigen, zijnde installaties voor het vullen van brandstoftanks van motorvoertuigen met vloeibare koolwaterstoffen bestemd voor de voeding van de erop geïnstalleerde motor(en) :
Opmerkingen:
Benzine bestaat uit alifatische koolwaterstoffen, naftenen en aromaten. Bovendien bevat diesel andere stoffen zoals zware metalen, benzeen, dichloorethaan en dibroomethaan, kleurstof (furfuraldehyde) en additieven. Gelode benzine wordt pas sinds 1940 gebruikt. Tegenwoordig is het lood vervangen door methyltertiairbutylether (MTBE). Dieselolie bestaat uit koolwaterstoffen (met C9 of meer), 10 % zwavel, furfural, en additieven. LPG is bij normale druk en temperatuur een gas van vnl. propaan en butaan. Niet relevant voor bodemverontreinigning
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 17.3.9
Pagina 255
Gevaarlijke stoffen
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
17.3.9.2.a
Vlarebo hoofdrubriek:
Gevaarlijke stoffen
Vlarebo Omschrijving:
Brandstof verdeelinstallaties voor motorvoertuigen, zijnde installaties voor het vullen van brandstoftanks van motorvoertuigen met vloeibare koolwaterstoffen bestemd voor de voeding van de erop geïnstalleerde motor(en) : 2° inrichtingen voor de verdeling van: a) de in rubriek 17.3.6.2 bedoelde vloeistoffen met maximaal 1 verdeelslang
Opmerkingen:
Dieselolie bestaat uit koolwaterstoffen (met C9 of meer), 10 % zwavel en additieven.
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
alcoholen
alkylbenzenen
aromaten - BTEXN
broom
chloorhoudende KWS
EC
ether-oxydes
fosfaten
glycolen
halogeen aromatische KWS
metalen
minerale olie
organometallische verbindingen polycyclische aromatische KWS
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 17.3.9.2.a
Pagina 256
Gevaarlijke stoffen
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
17.3.9.2.a
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 17.3.9.2.a
Pagina 257
Gevaarlijke stoffen
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
17.3.9.2.b
Vlarebo hoofdrubriek:
Gevaarlijke stoffen
Vlarebo Omschrijving:
Brandstof verdeelinstallaties voor motorvoertuigen, zijnde installaties voor het vullen van brandstoftanks van motorvoertuigen met vloeibare koolwaterstoffen bestemd voor de voeding van de erop geïnstalleerde motor(en) : 2° inrichtingen voor de verdeling van: b) en/of de in rubriek 17.3.4.1° en 2° bedoelde vloeistoffen met maximaal 1 verdeelslang waarmee uitsluitend eigen bedrijfsvoertuigen worden bevoorraad
Opmerkingen:
Benzine bestaat uit C4-C12 koolwaterstoffen en aromaten. Bovendien bevat benzine andere stoffen zoals zware metalen, benzeen, dichloorethaan en dibroomethaan, kleurstof en additieven. Gelode benzine (tetraethyllood & tetramethullood) wordt pas sinds 1940 gebruikt. Tegenwoordig is het lood vervangen door methyltertiairbutylether (MTBE).
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
alcoholen
alkylbenzenen
aromaten - BTEXN
broom
broomhoudende KWS
chloorhoudende KWS
EC
ether-oxydes
fosfaten
glycolen
halogeen aromatische KWS
lood
metalen
minerale olie
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 17.3.9.2.b
Pagina 258
Gevaarlijke stoffen
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
17.3.9.2.b
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
moleculaire zwavel
MTBE
organometallische verbindingen polycyclische aromatische KWS Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 17.3.9.2.b
Pagina 259
Gevaarlijke stoffen
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
17.3.9.3
Vlarebo hoofdrubriek:
Gevaarlijke stoffen
Vlarebo Omschrijving:
Brandstof verdeelinstallaties voor motorvoertuigen, zijnde installaties voor het vullen van brandstoftanks van motorvoertuigen met vloeibare koolwaterstoffen bestemd voor de voeding van de erop geïnstalleerde motor(en) : 3° overige inrichtingen
Opmerkingen:
Benzine bestaat uit C4-C12 koolwaterstoffen en aromaten. Bovendien bevat benzine andere stoffen zoals zware metalen, benzeen, dichloorethaan en dibroomethaan, kleurstof en additieven. Gelode benzine (tetraethyllood & tetramethullood) wordt pas sinds 1940 gebruikt. Tegenwoordig is het lood vervangen door methyltertiairbutylether (MTBE). Dieselolie bestaat uit koolwaterstoffen (met C9 of meer), tot 10 % zwavel en additieven. LPG is bij normale druk en temperatuur een gas van vnl. propaan en butaan. Niet relevant voor bodemverontreinigning
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
alcoholen
alkylbenzenen
aromaten - BTEXN
broom
broomhoudende KWS
chloorhoudende KWS
EC
ether-oxydes
fosfaten
glycolen
halogeen aromatische KWS
lood
metalen
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 17.3.9.3
Pagina 260
Gevaarlijke stoffen
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
17.3.9.3
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
minerale olie
moleculaire zwavel
MTBE
organometallische verbindingen polycyclische aromatische KWS Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 17.3.9.3
Pagina 261
Gevaarlijke stoffen
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
19.1
Vlarebo hoofdrubriek:
Hout
Vlarebo Omschrijving:
Fineer-, triplex-, houtvezel- en spaanderplaatfabrieken van hout e.d., andere dan deze bedoeld in rubriek 19.2., met een geïnstalleerde totale drijfkracht van : 3° meer dan 200 kW
Opmerkingen:
Vroeger (voor 1940) werden als bindmiddel enkel natuurlijke lijmstoffen (bindmiddelen) gebruikt, nl. eiwitlijmen op basis van glutine, caseïne en bloedalumine. Deze zijn nu vervangen door thermohardende kunstharsen zoals ureum-, melamine-, fenol-, cresol-, en resorcinolformaldehydeharsen, polyurethaanharsen en epoxyharsen. Ureumfomaldehyde wordt het meest gebruikt, gevolgd door fenol- en melamineformaldehyde. Het afvalwater zou een bron van bodemverontreiniging kunnen zijn, namelijk door vroegere lozing op oppervlakterwater en/of via zinkputten of ter plaatse van rioolleidingen. Enkel voor de productie van houtvezelplaten komt veel verontreinigd afvalwater vrij, samengesteld uit ondermeer: zouten, sulfiden, sulfaten, gechloreerde verbindingen, resten bindmiddelen, lignine achtige stoffen, suikers, hemi-cellulose achtige stoffen, lage vetzuren, eiwitten, hars en vetten. Analyseprogramma steeds afstellen op de gebruikte bindmiddelen en chemicaliën. De grootste verontreinging komt niet van het productieproces zelf, maar wel van het gebruik van een verbrandingsinstallatie. Hierin wordt niet gevaarlijk behandeld houtafval verbrand (BBT-rapport spaanplaten, Vito)
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
anorganische stikstofverbindingen aromaten - BTEXN
chloorfenolen
cresolen
EC
EOX
formaldehyde
metalen
minerale olie
MTBE
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 19.1
Pagina 262
Hout
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
19.1
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
pesticiden organofosforpesticiden pesticiden organostikstofpesticidenpestici pH
styreen
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 19.1
Pagina 263
Hout
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
19.2
Vlarebo hoofdrubriek:
Hout
Vlarebo Omschrijving:
Vervaardiging van houtvezelplaten en andere platen hoofdzakelijk samengesteld uit hout e.d. gefabriceerd volgens een nat procédé, met een geïnstalleerde totale drijfkracht van : 3° meer dan 200 kW
Opmerkingen:
Zie rubriek 19.1
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 19.2
Pagina 264
Hout
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
19.3
Vlarebo hoofdrubriek:
Hout
Vlarebo Omschrijving:
Inrichtingen voor het mechanisch behandelen en het vervaardigen van artikelen van hout e.d., met een geïnstalleerde totale drijfkracht van : 3° meer dan 200 kW
Opmerkingen:
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
aromaten - BTEXN
metalen uitgebreid pakket
minerale olie
pH
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 19.3
Pagina 265
Hout
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
19.4
Vlarebo hoofdrubriek:
Hout
Vlarebo Omschrijving:
Inrichtingen voor het chemisch behandelen van hout en soortgelijke producten
Opmerkingen:
In België heb je bedrijven die hout impregneren met creosootolie en andere die gebruik maken van zouten. De belangrijkste potentieel verontreinigende stoffen (vnl. Impregneermiddelen) zijn de volgende groepen (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieuhygiëne RIVM, 1995): - zware metalen (koper, chroom, arseen en in mindere mate borium, kwik en zink) - fluoride - organo-metaalverbindingen (van koper, zink, tin en kwik) - fenolen - PAK's (inclusief naftaleen) - primaire aromatische amines - minerale olie - gechloreerde organische verbindingen (pentachloorfenol, lindaan) - organische oplosmiddelen - zouten - aromatische KWS (benzeen, tolueen, xyleen) Als eerste impregeneermiddelen werd kwikchloride en zinkchloride gebruikt (rond 1835). In 1841 werd voor het eerst gewerkt met kopersulfaat. In deze periode werd eveneens het creosootolie-procédé toegepast. Momenteel neemt het creosoteren an en gaat men steeds meer gebruik maken van de zogenaamde Wolmanzouten (koper/chroom- en koper/chroom/arseen-zouten). Historische verontreiniging is veel voorkomend. Als hulpstof worden ook biociden gebruikt. Dit biocide is dan een aangroeiwerend middel, een pesticide of een fungicide. Het hout kan voorbehandeld worden (beitsen, impregneren), voorzien worden van een isolatielaag of van een deklaag (solvent of watergedragen). Als impregneermiddel wordt oa gebruikt gemaakt van natriumpentachloorfenaat en pentachloorfenol.
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
alcoholen
aldehydes
amines
aromaten - BTEXN
boor
borium
chloorfenolen
chloorferaten
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 19.4
Pagina 266
Hout
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
19.4
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
chloorhoudende KWS
cresolen
cyanide
dioxinen en dibenzofuranen
EC
EOX
fenolindex
formaldehyde
fosfaten
halogeen aromatische KWS
halogeen PAK
metalen
metalen uitgebreid pakket
minerale olie
nitrofenolen
pentachloorfenolen
pesticiden organofosforpesticiden pesticiden organostikstofpesticiden
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 19.4
Pagina 267
Hout
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
19.4
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
pH
pH/EC
polycyclische aromatische KWS selenium
tin
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 19.4
Pagina 268
Hout
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
20.1
Vlarebo hoofdrubriek:
Industriële inrichtingen (andere)
Vlarebo Omschrijving:
Energie-industrie (zie ook rubriek 6.)
Opmerkingen:
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 20.1
Pagina 269
Industriële inrichtingen (andere)
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
20.1.1
Vlarebo hoofdrubriek:
Industriële inrichtingen (andere)
Vlarebo Omschrijving:
Cokesfabriek
Opmerkingen:
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
anorganische stikstofverbindingen aromaten - BTEXN
chloorfenolen
cresolen
cyanide
EC
heterocyclische verbindingen
metalen
minerale olie
nitrofenolen
pH
polycyclische aromatische KWS Totaal ijzer
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 20.1.1
Pagina 270
Industriële inrichtingen (andere)
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
20.1.2
Vlarebo hoofdrubriek:
Industriële inrichtingen (andere)
Vlarebo Omschrijving:
Raffinaderij van ruwe aardolie, met uitzondering van deze waarin uitsluitend smeermiddelen uit ruwe olie worden vervaardigd (Zie ook rubriek 1.1.)
Opmerkingen:
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
alcoholen
aldehydes
aluminium
amides
amines
anorganische stikstofverbindingen aromaten - BTEXN
boor
broom
chloorfenolen
chloorhoudende KWS
cresolen
cyanide
EC
EOX
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 20.1.2
Pagina 271
Industriële inrichtingen (andere)
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
20.1.2
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
fenolindex
fosfaten
halogeen aromatische KWS
halogeen PAK
heterocyclische verbindingen
kobalt
mangaan
metalen
minerale olie
molybdeen
nitrofenolen
organometallische verbindingen polycyclische aromatische KWS selenium
silicium
titanium
vanadium
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 20.1.2
Pagina 272
Industriële inrichtingen (andere)
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
20.1.3
Vlarebo hoofdrubriek:
Industriële inrichtingen (andere)
Vlarebo Omschrijving:
Installaties voor het vergassen en vloeibaar maken van steenkool of bitumineuze schisten
Opmerkingen:
Gasfabrieken bestonden vanaf 1850 tot +/- 1960 In gasfabrieken werd vanaf halverwege de vorige eeuw tot aan de opkomst van het gebruikte aardgas in de jaren zestig van deze eeuw, op uitgebreide schaal gas gemaakt uit steenkool. Het gas bevatten kleine hoeveelheden cyanide onder de vorm van blauwzuurgas. Het cyanide werd uit het gas verwijderd door het over ijzeraarde te leiden. Hierbij bindt het cyanide zich aan ijzer onder de vorming van hexacyanoferraten. Deze ijzeraarde werd achteraf vaak op het terrein aangewend als verhardingsmateriaal en is zo oorzaak van bodemverontreiniging (OVAM, normering van cyaniden, 1998). Bij vergassing van steenkool kanook teer vrijkomen die door lekken uit de termijn in de bodem kan terechtkomen.
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
aromaten - BTEXN
asbest
chloorfenolen
cresolen
cyanide
EC
esters
heterocyclische verbindingen
metalen
minerale olie
nitrofenolen
pH
polycyclische aromatische KWS
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 20.1.3
Pagina 273
Industriële inrichtingen (andere)
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
20.1.3
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
totaal ijzer
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 20.1.3
Pagina 274
Industriële inrichtingen (andere)
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
20.1.4
Vlarebo hoofdrubriek:
Industriële inrichtingen (andere)
Vlarebo Omschrijving:
Industrieel briketteren van steenkool en bruinkool met een jaarcapaciteit van : 1° 1 000 ton tot en met 10 000 ton 2° meer dan 10 000 ton
Opmerkingen:
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
aluminium
anorganische stikstofverbindingen aromaten - BTEXN
chloorfenolen
cresolen
cyanide
EC
mangaan
metalen
nitrofenolen
polycyclische aromatische KWS silicium
totaal ijzer
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 20.1.4
Pagina 275
Industriële inrichtingen (andere)
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
20.2.1
Vlarebo hoofdrubriek:
Industriële inrichtingen (andere)
Vlarebo Omschrijving:
Productie en omzetting van metalen Installaties voor het roosten, pelletiseren of sinteren van ertsen, met inbegrip van zwavelhoudend erts
Opmerkingen:
Primaire zinkfabrieken van rond 1893 tot 1974. Hierbij kwamen zwaveldioxide dampen vrij.
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
antimoon
EC
metalen
pH
polycyclische aromatische KWS Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 20.2.1
Pagina 276
Industriële inrichtingen (andere)
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
20.2.2
Vlarebo hoofdrubriek:
Industriële inrichtingen (andere)
Vlarebo Omschrijving:
Installaties voor de productie van ijzer of staal (primaire smelting) met inbegrip van uitrusting voor continu-gieten met een capaciteit van : 1° 500 kg tot 2,5 ton per uur 2° meer dan 2,5 ton per uur
Opmerkingen:
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
anorganische stikstofverbindingen barium
boor
broom
chloorfenolen
cresolen
cyanide
EC
fosfaten
kobalt
mangaan
metalen
minerale olie
molybdeen
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 20.2.2
Pagina 277
Industriële inrichtingen (andere)
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
20.2.2
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
nitrofenolen
pH
titanium
Totaal ijzer
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 20.2.2
Pagina 278
Industriële inrichtingen (andere)
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
20.2.3
Vlarebo hoofdrubriek:
Industriële inrichtingen (andere)
Vlarebo Omschrijving:
Installaties voor het smelten van ferrometalen met smeltinrichtingen met een productiecapaciteit per dag van : 1° 1 ton tot en met 5 ton 2° meer dan 5 ton tot en met 20 ton 3° meer dan 20 ton
Opmerkingen:
Tot 1960 werd vloeispaat gebruikt om het ijzer te zuiveren van verontreinigingen, maar door de fluorhoudende afgassen wordt dit niet meer gebruikt.
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
aromaten - BTEXN
EC
metalen
minerale olie
polycyclische aromatische KWS silicium
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 20.2.3
Pagina 279
Industriële inrichtingen (andere)
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
20.2.4
Vlarebo hoofdrubriek:
Industriële inrichtingen (andere)
Vlarebo Omschrijving:
Installaties voor de productie en het smelten van non-ferrometalen met inbegrip van legeringen, inclusief terugwinningsproducten (affineren, vormgieten) met een smeltcapaciteit per dag van : a) Voor lood en cadmium : 1° 20 kg tot en met 1 ton 2° meer dan 1 ton tot en met 4 ton 3°.meer dan 4 ton b) Voor andere metalen : 1° 20 kg tot en met 0,5 ton 2° meer dan 0,5 ton tot en met 20 ton 3° meer dan 20 ton
Opmerkingen:
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
alcoholen
aluminium
anorganische stikstofverbindingen antimoon
aromaten - BTEXN
beryllium
bismuth
chloorhoudende KWS
cyanide
EC
fosfaten
ketonen
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 20.2.4
Pagina 280
Industriële inrichtingen (andere)
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
20.2.4
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
mangaan
metalen
minerale olie
molybdeen
pH
polycyclische aromatische KWS selenium
silicium
telluur
tin
Totaal ijzer
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 20.2.4
Pagina 281
Industriële inrichtingen (andere)
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
20.2.5
Vlarebo hoofdrubriek:
Industriële inrichtingen (andere)
Vlarebo Omschrijving:
Installaties voor de winning van ruwe non-ferrometalen uit erts, concentraat of secundaire grondstoffen met metallurgische, chemische of elektrolytische procédés
Opmerkingen:
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
broom
chloorfenolen
cresolen
cyanide
EC
metalen
nitrofenolen
Totaal ijzer
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 20.2.5
Pagina 282
Industriële inrichtingen (andere)
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
20.3
Vlarebo hoofdrubriek:
Industriële inrichtingen (andere)
Vlarebo Omschrijving:
Industrieën op het gebied van niet-metaalachtige minerale producten
Opmerkingen:
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 20.3
Pagina 283
Industriële inrichtingen (andere)
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
20.3.1
Vlarebo hoofdrubriek:
Industriële inrichtingen (andere)
Vlarebo Omschrijving:
Inrichtingen voor de productie van cement en kalk door middel van draaiovens, met een geïnstalleerde totale drijfkracht : 2° meer dan 200 kW
Opmerkingen:
Cement bestaat hoofdzakelijk uit cementklinker en bijkomend uit klinkerstof, gips (calciumsulfaat) en nog andere toeslagstoffen. Klinker kan ook gedeeltelijk vervangen worden door bijvoorbeeld hoogovenslakken, vliegas of ijzerhoudende reststoffen. Cementklinker wordt verkregen door het sinteren bij zeer hoge temperaturen van een mengsel van kalksteen, leem of klei, silicium, aluminiumoxide en ijzeroxide. Transfer van elementen naar de klinker tijdens het proces: Al, Si, Ca, Fe, Mg, Cr, Cu, Zn, Pb, Ni, As, S.
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
aluminium
aromaten - BTEXN
barium
boor
dioxinen en dibenzofuranen
EC
metalen
minerale olie
polycyclische aromatische KWS silicium
thallium
totaal ijzer
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 20.3.1
Pagina 284
Industriële inrichtingen (andere)
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
20.3.2
Vlarebo hoofdrubriek: Vlarebo Omschrijving:
Inrichtingen voor productie en omzetting van asbestproducten (zie ook rubriek 30.6.) a) Industriële activiteiten waarbij asbest wordt gebruikt, met een geïnstalleerde totale drijfkracht van: 1 ° tot en met 200 kW 2 ° meer dan 200 kW b) Fabricage van asbestcement niet begrepen in sub d) hierna c) Productie van asbestpapier of asbestkarton niet begrepen in sub d) hierna d) Installaties voor de winning van asbest en de fabricage van asbestproducten e) Installaties voor de behandeling en de verwerking van asbest en asbesthoudende producten : 1° voor producten van asbestcement, met een jaarproductie van : - minder dan 20.000 ton eindproducten - 20.000 ton eindproducten en meer 2° voor remvoeringen, met een jaarproductie van : - minder dan 50 ton eindproducten - 50 ton eindproducten en meer 3° alsmede - voor andere toepassingsmogelijkheden van asbest - met een gebruik van : - minder dan 200 ton per jaar - 200 ton per jaar en meer
Opmerkingen:
Meest voorkomende soorten asbest zijn: chrysotiel (witte asbest), amosiet (grijze asbest) en crocidoliet (blauwe asbest). Andere soorten die kunnen aanwezig zijn zijn anthofoliet, tremoliet en actinoliet Over het voorkomen en gedrag van asbest(vezels) in de bodem is weinig gekend. De belangrijkste bron van aanwezigheid in de bodem is het storten van asbeshoudend afval. Voor zover bekend kunnen enkel de ongebonden asbestvezels in de bodem doordringen en eventueel doorsijpelen naar het grondwater. Hierover heerst enige onduidelijkheid. Vanaf 1900 tot voor enkele jaren werd asbestcement mengsel gebruikt als isolatiemateriaal. Asbestcement is een mengsel van asbestvezels, bindmiddelen, cement en water. Volgende bindmiddelen worden aangehaald: waterglas, rubber, zwavel, verf, barietwit, magnesium, magnesiumchloride, magnesiumcarbonaat, lijnolie of teer. (Nieuwkoop, 1993)
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
aromaten - BTEXN
asbest
cyaniden
EC
formaldehyde
minerale olie
polycyclische aromatische KWS Versie November 2002 Pagina 285
Vlarebo Rubriek : 20.3.2
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
20.3.2
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
totaal ijzer
Andere:
Versie November 2002 Pagina 286
Vlarebo Rubriek : 20.3.2
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
20.3.4
Vlarebo hoofdrubriek:
Industriële inrichtingen (andere)
Vlarebo Omschrijving:
Installaties voor de fabricage van glas (plat, hol en speciaal glas), met inbegrip van installaties voor de fabricage van glasvezels, met een smeltcapaciteit per dag van : 1° 4 ton tot en met 20 ton 2° meer dan 20 ton
Opmerkingen:
De voornaamste grondstoffen zijn zand, kalk en soda (of ook glauberzout). Lood wordt toegepast voor zwaar glas (kristal). Louteringsmiddelen (stoffen vormen bij verhitting gassen) worden aangewend om de smelt beter te kunnen mengen. Voorbeelden zijn arseenoxyde, antimoonoxide, kaliumnitraat, natriumnitraat of calciumfluoride.
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
alcoholen
amines
anorganische stikstofverbindingen antimoon
aromaten - BTEXN
barium
beryllium
boor
calciumcarbonaat
chloorhoudende KWS
cyanide
EC
fosfaten
kobalt
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 20.3.4
Pagina 287
Industriële inrichtingen (andere)
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
20.3.4
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
mangaan
metalen
metalen uitgebreid pakket
molybdeen
monobutylchloride
natriumcarbonaat
pH
selenium
silicium
telluur
tin
titanium
vanadium
zilver
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 20.3.4
Pagina 288
Industriële inrichtingen (andere)
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
20.3.5
Vlarebo hoofdrubriek:
Industriële inrichtingen (andere)
Vlarebo Omschrijving:
Inrichtingen voor het fabriceren van keramische producten door middel van bakken (of verhitting) met name dakpannen, bakstenen, vuurvaste stenen, tegels, aardewerk of porselein met: a) een totaal geïnstalleerde drijfkracht van : 2° meer dan 10 kW tot en met 200 kW 3° meer dan 200 kW b) een productiecapaciteit in gewicht van meer dan 75 ton per dag en/of een overcapaciteit van meer dan 4m³ en met een plaatsingsdichtheid per oven van meer dan 300 kg/m³
Opmerkingen:
Belangrijkste grond- en toeslagstoffen van de grofkeramische industrie (BBT Vito): - plastische stoffen of kleimineralen: kaoliniet, illiet, smektiet - vulstoffen: kwarts, zand, veldspaten, schist, leisteen, basalt e.a. - vloeimiddelen of fluxen: illiet, calciet, veldspaten, ijzeroxide, porfier, leisteen - water - andere additieven: polystyreen of zaagmeel, bariumzouten, mangaanoxiden De meeste grofkeramische producten worden niet bedekt met een oppervlaktelaag. Soms wordt wel een tweede massacomponent aangebracht, nl. een kleisuspensie of een glazuurlaag. Glazuren zijn een mengsel van oxiden, met als belangrijkste siliciumoxide. Verder ook oxiden van B, P, Ti, Sb, Ba, Li, Zn, Na, K, Mg, Ca en Al.
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
aromaten - BTEXN
barium
beryllium
bicyclische KWS
boor
chloorfenolen
chloorhoudende KWS
cresolen
cyanide
EC
EOX
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 20.3.5
Pagina 289
Industriële inrichtingen (andere)
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
20.3.5
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
fosfaten
hexaan/heptaan/octaan
ketonen
kobalt
lithium
mangaan
metalen
metalen uitgebreid pakket
minerale olie
molybdeen
nitrofenolen
pH
polaire oplosmiddelen
polycyclische aromatische KWS selenium
silicium
telluur
tin
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 20.3.5
Pagina 290
Industriële inrichtingen (andere)
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
20.3.5
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
totaal ijzer
uranium
vanadium
zilver
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 20.3.5
Pagina 291
Industriële inrichtingen (andere)
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
20.4
Vlarebo hoofdrubriek:
Industriële inrichtingen (andere)
Vlarebo Omschrijving:
Chemische industrie (zie ook rubriek 7.)
Opmerkingen:
BODEMDESKUNDIGE BEPAALT DE VERDACHTE STOFFEN aan de hand van onderstaande STRATEGIE: Aan de hand van het vooronderzoek zal de bodemsaneringsdeskundige nagaan welke de verdachte stoffen zijn voor bodemverontreiniging en welke parameters moeten worden geanalyseerd (motiveren). Het vooronderzoek dient grondig te gebeuren. Dit onderzoek moet gebaseerd zijn op basis van het productieproces, de milieuvergunning, de lozingsvergunning, het milieueffectrapport indien van toepassing, het veiligheidsrapport indien van toepassing en andere studies indien beschikbaar. Er kunnen lekken en morsen optreden van vloeistoffen tijdens het productieproces. Indien de vloer niet vloeistofdicht is (geweest) kan de bodem daar ter plekke verontreinigd zijn. Het grootste gedeelte zal waarschijnlijk in het afvalwater terechtkomen. Er zijn trouwens verscheidene procesafvalstoffen die potentieel bodemverontreinigend zijn. Het gaat hier voornamelijk over resten van grond- en hulpstoffen, misprodukten enzovoort. Het merendeel van deze afvalstoffen zullen afgevoerd zijn of in de riolering zijn gespoeld. Dumpingen op het bedrijfsterrein zijn echter niet uitgesloten. Het onderzoek is afhankelijk van de aggregatietoestand van de opgeslagen stoffen: Gassen: niet onderzoeken Vloeistoffen: inhoud tanks controleren en afgeleide analyse uitvoeren in bodem Vaste stoffen, uitloogbaar of oplosbaar: onderzoeken Vaste stoffen, poedervormig: onderzoeken Vaste stoffen niet uitloogbaar, poedervormig of oplosbaar: bodemdeskundige zal bepalen of de stof al dan niet nader onderzocht moet worden Naast het productieproces, de vergunningen en relevante studies dient ook onderzoek te gebeuren naar onderstaande elementen bij het bepalen van het potentieel bodemverontreinigend effect van stoffen of producten. · ouderdom van de opslagvoorzieningen · eventuele calamiteiten · gebruikte materialen tijdens productie · bedekking (beton, niet verhard,...) · wijze van opslag van afvalstoffen · maatregelen genomen om eventuele calamiteiten op te vangen.
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 20.4
Pagina 292
Industriële inrichtingen (andere)
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
20.4.1
Vlarebo hoofdrubriek:
Industriële inrichtingen (andere)
Vlarebo Omschrijving:
Chemische inrichtingen voor de productie van alkenen, alkeenderivaten, monomeren en polymeren (niet begrepen in rubriek 7.3.) : 1° met een productiecapaciteit van minder dan 10 ton per jaar 2° met een productiecapaciteit van 10 ton per jaar of meer
Opmerkingen:
BODEMDESKUNDIGE BEPAALT DE VERDACHTE STOFFEN aan de hand van een STRATEGIE: zie rubriek 20.4
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 20.4.1
Pagina 293
Industriële inrichtingen (andere)
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
20.4.2
Vlarebo hoofdrubriek:
Industriële inrichtingen (andere)
Vlarebo Omschrijving:
Chemische inrichtingen voor de fabricage van organische tussenproducten, niet begrepen in rubriek 7. : 1° met een productiecapaciteit van minder dan 10 ton per jaar 2° met een productiecapaciteit van 10 ton per jaar of meer
Opmerkingen:
BODEMDESKUNDIGE BEPAALT DE VERDACHTE STOFFEN aan de hand van een STRATEGIE: zie rubriek 20.4
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 20.4.2
Pagina 294
Industriële inrichtingen (andere)
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
20.4.3
Vlarebo hoofdrubriek:
Industriële inrichtingen (andere)
Vlarebo Omschrijving:
Inrichtingen voor de fabricage van anorganische chemische basisproducten, niet begrepen in rubriek 7. : 1° met een productiecapaciteit van minder dan 10 ton per jaar 2° met een productiecapaciteit van 10 ton per jaar of meer (Inrichtingen voor de verwijdering van giftige en gevaarlijke afvalstoffen door verbranding : zie rubriek 2.3.4.) (Inrichtingen voor behandeling van andere vaste en vloeibare afvalstoffen door verbranding : zie rubriek 2.3.4.)
Opmerkingen:
BODEMDESKUNDIGE BEPAALT DE VERDACHTE STOFFEN aan de hand van een STRATEGIE: zie rubriek 20.4
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 20.4.3
Pagina 295
Industriële inrichtingen (andere)
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
20.5
Vlarebo hoofdrubriek:
Industriële inrichtingen (andere)
Vlarebo Omschrijving:
Diverse industrieën Inrichtingen voor de chemische fabricage van papierpap, met een productiecapaciteit van : 1° 1.000 ton tot en met 25.000 ton per jaar 2° meer dan 25.000 ton per jaar
Opmerkingen:
Cellulose kan afkomstig zijn uit ondermeer hout, houtslijp, houtpulp, stro, lompen of linters. Bij cellulose uit hout of stro maakt men een onderscheid tussen 3 processen, namelijk natroncellulose (met natronloog), sulfaatcellulose (natriumsulfide en natronloog) en sulfietcellulose (calciumbisulfiet). Bij cellulose uit lompen en linters wordt natronloog gebruikt en gebleekt met chloor of natriumhypochloriet. Door middel van hydrotope zouten zoals natriumxyleensulfonaat kan men lignine uit stro verkrijgen. Ook oud papier wordt aangewend als grondstof voor papier en karton.
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
anorganische stikstofverbindingen chloorfenolen
cresolen
dioxinen en dibenzofuranen
EC
fosfaten
hydrazines
nitrofenolen
pH
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 20.5
Pagina 296
Industriële inrichtingen (andere)
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
21.1
Vlarebo hoofdrubriek:
Kleurstoffen en pigmenten
Vlarebo Omschrijving:
Inrichtingen voor het vervaardigen van natuurlijke kleurstoffen en pigmenten, met een totaal geïnstalleerde drijfkracht van : 2° meer dan 10 kW tot en met 200 kW 3° meer dan 200 kW
Opmerkingen:
Het merendeel van de natuurlijke kleurstoffen zijn, vanaf de twintigste eeuw, vervangen door synthetische.
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
alizarine
aromaten - BTEXN
chloorhoudende KWS
EC
pH
polaire oplosmiddelen
totaal ijzer
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 21.1
Pagina 297
Kleurstoffen en pigmenten
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
21.2
Vlarebo hoofdrubriek:
Kleurstoffen en pigmenten
Vlarebo Omschrijving:
Inrichtingen voor het vervaardigen van kunstmatige kleurstoffen en pigmenten, met een totaal geïnstalleerde drijfkracht van : 2° meer dan 10 kW tot en met 200 kW 3° meer dan 200 kW
Opmerkingen:
vanaf 1850-1870 werden de eerste synthetische organische kleurstoffen (aniline- en azokleurstoffen) op grote schaal geproduceerd. In 1960-1970 kende de zinkstofproductie een grote opkomst. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen organische kleurstoffen en anorganische pigmenten. In 1950-1980 werd loodwit bijna volledig verdrongen door andere witte pigmenten, zoals titaandioxide en zirconiumpigmenten Vervanging van corrosiewerende lood- en chromaatpigmenten in de verfindustrie door onder andere molybdaten (carcinogeen). De kleurpigmenten kunnen onderverdeeld worden in 2 hoofdtypen zijnde de anorganische en de organische. Bij de anorganische kleurpigmenten worden volgende frequent aangewend : titaanwit, ijzeroxides, loodchromaten en loodmolybdaten, chroomgroen, cadmiumsulfiden, ultramarijnblauw, cobaltblauw, roetzwart en metaalpigmenten. Bij de organische zijn dit metaalcomplexen, polycyclische en de meer specifieke monoazo en disazo. Daarnaast zijn er nog pigmenten zoals titaandixoide, chroomgelen, calciumcarbonaat, zinkchromaat, koperpoeder, antimoondioxide, mangaandioxide die een specifieke functie hebben. Deze industrietak verbruikt en produceert enorm veel verschillende stoffen. Bij het uitvoeren van een oriënterend bodemonderzoek zal een grondige bestudering van de productieprocessen nodig zijn.
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
alcoholen
aldehydes
aluminium
amines
anorganische stikstofverbindingen antimoon
aromaten - BTEXN
barium
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 21.2
Pagina 298
Kleurstoffen en pigmenten
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
21.2
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
broom
chloorfenolen
chloorhoudende KWS
chroom VI
cresolen
cyanide
EC
esters
fosfaten
glycolen
halogeen aromatische KWS
heterocyclische verbindingen
ketonen
kobalt
metalen
metalen uitgebreid pakket
molybdeen
nitrobenzeen
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 21.2
Pagina 299
Kleurstoffen en pigmenten
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
21.2
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
nitrofenolen
pH
polycyclische aromatische KWS pyridine
selenium
strontium
thallium
tin
titaan
Totaal ijzer
zouten
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 21.2
Pagina 300
Kleurstoffen en pigmenten
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
21.3
Vlarebo hoofdrubriek:
Kleurstoffen en pigmenten
Vlarebo Omschrijving:
Opslagplaatsen voor kleurstoffen en pigmenten met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 17. en 48. met een capaciteit van meer dan 10 ton
Opmerkingen:
BODEMDESKUNDIGE BEPAALT DE VERDACHTE STOFFEN aan de hand van onderstaande STRATEGIE: Afhankelijk van de opgeslagen en/of verzamelde producten, de aggregatietoestand ervan en andere elementen, zal de bodemsaneringsdeskundige bepalen welke parameters moeten geanalyseerd worden (motiveren). Onderzoek is afhankelijk van de aggregatietoestand van de opgeslagen stoffen: Gassen: niet onderzoeken Vloeistoffen: inhoud tanks controleren en afgeleide analyse uitvoeren in bodem Vaste stoffen, uitloogbaar of oplosbaar: onderzoeken Vaste stoffen, poedervormig: onderzoeken Vaste stoffen, niet uitloogbaar, poedervormig of oplosbaar: bodemdeskundige zal bepalen of de stof al dan niet nader onderzocht moet worden. Het vooronderzoek dient grondig te gebeuren. Naast de aard van de opgeslagen producten en aggregatietoestand dient ook onderzoek te gebeuren naar onderstaande elementen bij het bepalen van het potentieel bodemverontreinigend effect van opgeslagen stoffen of producten. · ouderdom van de opslagvoorzieningen · eventuele calamiteiten · manier van verpakking · bedekking (beton, niet verhard,..) · wijze van opslag · maatregelen genomen om eventuele calamiteiten op te vangen. Tevens wordt de deskundige aangeraden om de betreffende Vlarebo-subrubrieken te raadplegen, die handelen over (gedeelten van) het productieproces van de betreffende opgeslagen stoffen. Hier kan immers worden teruggevonden welke analyse moet worden uitgevoerd voor specifieke stoffen/groepen die eventueel worden gebruikt in het productieproces en logischerwijze ook worden opgeslagen.
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 21.3
Pagina 301
Kleurstoffen en pigmenten
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
22.1
Vlarebo hoofdrubriek:
Kosmetische stoffen
Vlarebo Omschrijving:
Inrichtingen voor het bereiden of conditioneren van cosmetische stoffen met een geïnstalleerde drijfkracht van : 2° meer dan 10 kW tot en met 200 kW 3° meer dan 200 kW
Opmerkingen:
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
alcoholen
aldehydes
amines
aromaten - BTEXN
bicyclische KWS
bismut
boor
chloorfenolen
chloorhoudende KWS
cresolen
cyanide
EC
esters
ether-oxydes
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 22.1
Pagina 302
Kosmetische stoffen
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
22.1
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
formaldehyde
glycerine
halogeen aromatische KWS
heterocyclische verbindingen
ketonen
macrocyclische verbindingen
metalen
metalen uitgebreid pakket
minerale olie
MTBE
nitrofenolen
pH
titanium
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 22.1
Pagina 303
Kosmetische stoffen
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
22.2
Vlarebo hoofdrubriek:
Kosmetische stoffen
Vlarebo Omschrijving:
Opslagplaatsen voor cosmetische stoffen, met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 17. en 48., met een capaciteit van meer dan 10 ton
Opmerkingen:
BODEMDESKUNDIGE BEPAALT DE VERDACHTE STOFFEN aan de hand van onderstaande STRATEGIE: Afhankelijk van de opgeslagen en/of verzamelde producten, de aggregatietoestand ervan en andere elementen, zal de bodemsaneringsdeskundige bepalen welke parameters moeten geanalyseerd worden (motiveren). Onderzoek is afhankelijk van de aggregatietoestand van de opgeslagen stoffen: Gassen: niet onderzoeken Vloeistoffen: inhoud tanks controleren en afgeleide analyse uitvoeren in bodem Vaste stoffen, uitloogbaar of oplosbaar: onderzoeken Vaste stoffen, poedervormig: onderzoeken Vaste stoffen, niet uitloogbaar, poedervormig of oplosbaar: bodemdeskundige zal bepalen of de stof al dan niet nader onderzocht moet worden. Het vooronderzoek dient grondig te gebeuren. Naast de aard van de opgeslagen producten en aggregatietoestand dient ook onderzoek te gebeuren naar onderstaande elementen bij het bepalen van het potentieel bodemverontreinigend effect van opgeslagen stoffen of producten. · ouderdom van de opslagvoorzieningen · eventuele calamiteiten · manier van verpakking · bedekking (beton, niet verhard,..) · wijze van opslag · maatregelen genomen om eventuele calamiteiten op te vangen. Tevens wordt de deskundige aangeraden om de betreffende Vlarebo-subrubrieken te raadplegen, die handelen over (gedeelten van) het productieproces van de betreffende opgeslagen stoffen. Hier kan immers worden teruggevonden welke analyse moet worden uitgevoerd voor specifieke stoffen/groepen die eventueel worden gebruikt in het productieproces en logischerwijze ook worden opgeslagen.
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 22.2
Pagina 304
Kosmetische stoffen
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
23.1
Vlarebo hoofdrubriek:
Kunststoffen
Vlarebo Omschrijving:
Inrichtingen voor het vervaardigen van kunststoffen en van kunstmatige vezels met een geïnstalleerde totale drijfkracht van : 2° meer dan 10 kW tot en met 200kW 3° meer dan 200 kW
Opmerkingen:
Zie ook rubriek 7.11.1.h BODEMDESKUNDIGE BEPAALT DE VERDACHTE STOFFEN aan de hand van onderstaande STRATEGIE, uitgezonderd indien de activiteit de productie van bakeliet betreft (zie databank; bakeliet is de oudste industrieel geproduceerde kunsthars, vanaf 1923). BODEMDESKUNDIGE BEPAALT DE VERDACHTE STOFFEN aan de hand van onderstaande STRATEGIE: Aan de hand van het vooronderzoek zal de bodemsaneringsdeskundige nagaan welke de verdachte stoffen zijn voor bodemverontreiniging en welke parameters moeten worden geanalyseerd (motiveren). Het vooronderzoek dient grondig te gebeuren. Dit onderzoek moet gebaseerd zijn op basis van het productieproces, de milieuvergunning, de lozingsvergunning, het milieueffectrapport indien van toepassing, het veiligheidsrapport indien van toepassing en andere studies indien beschikbaar. Er kunnen lekken en morsen optreden van vloeistoffen tijdens het productieproces. Indien de vloer niet vloeistofdicht is (geweest) kan de bodem daar ter plekke verontreinigd zijn. Het grootste gedeelte zal waarschijnlijk in het afvalwater terechtkomen. Er zijn trouwens verscheidene procesafvalstoffen die potentieel bodemverontreinigend zijn. Het gaat hier voornamelijk over resten van grond- en hulpstoffen, misprodukten enzovoort. Het merendeel van deze afvalstoffen zullen afgevoerd zijn of in de riolering zijn gespoeld. Dumpingen op het bedrijfsterrein zijn echter niet uitgesloten. Het onderzoek is afhankelijk van de aggregatietoestand van de opgeslagen stoffen: Gassen: niet onderzoeken Vloeistoffen: inhoud tanks controleren en afgeleide analyse uitvoeren in bodem Vaste stoffen, uitloogbaar of oplosbaar: onderzoeken Vaste stoffen, poedervormig: onderzoeken Vaste stoffen niet uitloogbaar, poedervormig of oplosbaar: bodemdeskundige zal bepalen of de stof al dan niet nader onderzocht moet worden Naast het productieproces, de vergunningen en relevante studies dient ook onderzoek te gebeuren naar onderstaande elementen bij het bepalen van het potentieel bodemverontreinigend effect van stoffen of producten. · ouderdom van de opslagvoorzieningen · eventuele calamiteiten · gebruikte materialen tijdens productie · bedekking (beton, niet verhard,...) · wijze van opslag van afvalstoffen · maatregelen genomen om eventuele calamiteiten op te vangen. Bij kunststoffen kan het substraat verontreinigd zijn door vetten, oliën, lossingsmiddelen, stof. . Om deze te verwijderen kan er geopteerd worden voor een mechanische (afblazen, spoelen) of chemische (solventen, detergent oplossingen...) reinigingsvariant. Om deze verontreinigingen te vermijden kan het substraat voorbehandeld worden via fluoreren, chroomvrij proces, ...
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 23.1
Pagina 305
Kunststoffen
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
23.1
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
aldehydes
amines
anorganische stikstofverbindingen aromaten - BTEXN
chloorfenolen
cresolen
fenolindex
formaldehyde
minerale olie
nitrofenolen
pH
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 23.1
Pagina 306
Kunststoffen
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
24.1
Vlarebo hoofdrubriek:
Laboratoria
Vlarebo Omschrijving:
Laboratoria die enige biologische of scheikundige, minerale of organische bedrijvigheid uitoefenen met het oog op opzoekingen, proeven, analyses, toepassing of ontwikkeling van producten, kwaliteitscontrole op producten, of met een didactisch doel, die door hun afvalwater een hoeveelheid gevaarlijke stoffen lozen per maand en per stof die opgenomen is in lijst I van bijlage 2C 2° meer dan 1 kg
Opmerkingen:
BODEMDESKUNDIGE BEPAALT DE VERDACHTE STOFFEN aan de hand van onderstaande STRATEGIE: Aan de hand van het vooronderzoek zal de bodemsaneringsdeskundige nagaan welke de verdachte stoffen zijn voor bodemverontreiniging en welke parameters moeten worden geanalyseerd (motiveren). Het vooronderzoek dient grondig te gebeuren. Dit onderzoek moet gebaseerd zijn op basis van het productieproces, de milieuvergunning, de lozingsvergunning, het milieueffectrapport indien van toepassing, het veiligheidsrapport indien van toepassing en andere studies indien beschikbaar. Er kunnen lekken en morsen optreden van vloeistoffen tijdens het productieproces. Indien de vloer niet vloeistofdicht is (geweest) kan de bodem daar ter plekke verontreinigd zijn. Het grootste gedeelte zal waarschijnlijk in het afvalwater terechtkomen. Er zijn trouwens verscheidene procesafvalstoffen die potentieel bodemverontreinigend zijn. Het gaat hier voornamelijk over resten van grond- en hulpstoffen, misprodukten enzovoort. Het merendeel van deze afvalstoffen zullen afgevoerd zijn of in de riolering zijn gespoeld. Dumpingen op het bedrijfsterrein zijn echter niet uitgesloten. Het onderzoek is afhankelijk van de aggregatietoestand van de opgeslagen stoffen: Gassen: niet onderzoeken Vloeistoffen: inhoud tanks controleren en afgeleide analyse uitvoeren in bodem Vaste stoffen, uitloogbaar of oplosbaar: onderzoeken Vaste stoffen, poedervormig: onderzoeken Vaste stoffen niet uitloogbaar, poedervormig of oplosbaar: bodemdeskundige zal bepalen of de stof al dan niet nader onderzocht moet worden Naast het productieproces, de vergunningen en relevante studies dient ook onderzoek te gebeuren naar onderstaande elementen bij het bepalen van het potentieel bodemverontreinigend effect van stoffen of producten. · ouderdom van de opslagvoorzieningen · eventuele calamiteiten · gebruikte materialen tijdens productie · bedekking (beton, niet verhard,...) . lozingspunten controleren · wijze van opslag van afvalstoffen · maatregelen genomen om eventuele calamiteiten op te vangen.
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 24.1
Pagina 307
Laboratoria
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
25.1
Vlarebo hoofdrubriek:
Leder
Vlarebo Omschrijving:
Leer- en witlooierijen
Opmerkingen:
Er wordt een onderscheid gemaakt tussen plantaardige (tannine)looiing, minerale looiing (chroomlooiing, aluinlooiing of witleerlooierij), zeemleerlooiing en synthetische looiing. Vóór 1945 werden voor de chroomlooiing de chroom III-zouten door de bedrijven zelf gefabriceerd, zodat toen bijkomend zeswaardig chroom (natriumbichromaat) in de baden aanwezig was. Dit zeswaardig chroom werd gereduceerd in zuur milieu met o.a. natriumsulfiet, natriumthiosulfaat, natriumbisulfiet, glucose of zwaveldioxide Het bereiden van zeemleder gebeurde volgens het traanlooi-procédé. Voor het uitwassen van de huiden werd een soda-oplossing gebruikt. Nu worden dunne huiden gelooid met vetten. Afvalwater van de chroomlooiing was vooral vroeger een grote verontreingingsbron voor de bodem. De belangrijkste potenteel verontreinigende stoffen hierin zijn de chroomverbindingen. Eveneens karekterisitiek is het relatief hoge zuurgehalte, organisch materiaal en de hoge zoutconcentratie (sulfaten en sulfiden en chloriden). Afhankelijk van de gebruikte nalooistoffen, kleurstoffen, verfstoffen en biociden kunnen bovendien nog andere stoffen in het afvalwater aanwezig zijn. (RIVM,1985) Voorgestelde algemene analyse: analyse grondwater op zuurgraad, chloriden, ammonium, sulfaten en sulfiden, chroom, aromaten en gechloreerde koolwaterstoffen Analyse grond op zuurgraad, chroom en aromatenen gechloreerde KWS
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
alcoholen
aldehydes
aluminium
amines
anorganische stikstofverbindingen aromaten - BTEXN
barium
boor
chloorfenolen
chloorhoudende KWS
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 25.1
Pagina 308
Leder
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
25.1
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
cresolen
cyanide
EC
EOX
esters
fenolindex
fosfaten
halogeen aromatische KWS
hexaan/heptaan/octaan
metalen
metalen uitgebreid pakket
minerale olie
molybdeen
nitrofenolen
pH
pH/EC
polaire oplosmiddelen
polycyclische aromatische KWS
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 25.1
Pagina 309
Leder
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
25.1
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
Totaal ijzer
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 25.1
Pagina 310
Leder
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
25.1.1
Vlarebo hoofdrubriek:
Leder
Vlarebo Omschrijving:
Installaties voor het looien van huiden met een verwerkingscapaciteit van meer dan 12 ton eindproducten per dag
Opmerkingen:
Zie rubriek 25.1
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 25.1.1
Pagina 311
Leder
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
25.1.2
Vlarebo hoofdrubriek:
Leder
Vlarebo Omschrijving:
Overige leer-en witlooierijen
Opmerkingen:
Zie rubriek 25.1
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 25.1.2
Pagina 312
Leder
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
25.2
Vlarebo hoofdrubriek:
Leder
Vlarebo Omschrijving:
Andere inrichtingen voor het behandelen van huiden, leder, pelsen, haren, veren en dons zoals pelterij- en bontwerkfabrieken (bereiden, verven en reinigen inbegrepen), vilthoeden textielhaarfabrieken, met een geïnstalleerde totale drijfkracht van : 2. meer dan 10 kW tot en met 200 kW 3.meer dan 200 kW
Opmerkingen:
Bij de fabricage van hoeden kwamen vroeger veel kwik en arseenverbindingen vrij. De leerverwerkende industrie maakt gebruik van vele machines. Verontreinigingen zijn dan ook te verwachten van brandstoffen, kolenassen, smeeroliën en onvtvettingsmiddelen. Typisch voorkomende stoffen bij vroegere pelterij- en bontwerkfabrieken: anilinederivaten, aluin, keukezout, wasbenzine, ammonia, soda, natronloog, kalk, eulan, verfhout vitlen hoedenfabrieken: borax, kleurstof, kwiknitraat, arseenverbindingen, zwavelzuur, brandspiritus, zink- en kopersulfaat, chroomzure potas en ijzerzouten, lijm lederverwerkende- en schoenenindustrie: aceton, nafta, anilinederivaten, paraffine, pek, stearine, was, albumine
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
alcoholen
aluminium
amines
EC
formaldehyde
metalen
minerale olie
pH
polaire oplosmiddelen
polycyclische aromatische KWS totaal ijzer
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 25.2
Pagina 313
Leder
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
25.2
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 25.2
Pagina 314
Leder
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
26.1
Vlarebo hoofdrubriek:
Lijmen en niet voor consumptie bestemde gelatine
Vlarebo Omschrijving:
Inrichtingen voor het bereiden van lijmen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van : 2° meer dan 10 kW tot en met 200 kW 3° meer dan 200 kW
Opmerkingen:
Sinds 1950 worden synthetische plakmiddelen gemaakt: thermoplasten (nitrocellulose in organische oplosmiddel) en thermoharders (ureum-en formaldehydeharsen)
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
alcoholen
amides
anorganische stikstofverbindingen aromaten - BTEXN
barium
chloorfenolen
chloorhoudende KWS
cresolen
EC
EOX
esters
ether-oxydes
formaldehyde
fosfaten
glycerine
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 26.1
Pagina 315
Lijmen en niet voor consumptie bestemde gelatine
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
26.1
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
halogeen aromatische KWS
heterocyclische verbindingen
ketonen
metalen
minerale olie
nitrofenolen
pH
pH/EC
polaire oplosmiddelen
polycyclische aromatische KWS Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 26.1
Pagina 316
Lijmen en niet voor consumptie bestemde gelatine
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
26.2
Vlarebo hoofdrubriek:
Lijmen en niet voor consumptie bestemde gelatine
Vlarebo Omschrijving:
Opslagplaatsen voor lijmen en niet voor consumptie bestemde gelatine, met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 48., van meer dan 10 ton
Opmerkingen:
BODEMDESKUNDIGE BEPAALT DE VERDACHTE STOFFEN aan de hand van onderstaande STRATEGIE: Afhankelijk van de opgeslagen en/of verzamelde producten, de aggregatietoestand ervan en andere elementen, zal de bodemsaneringsdeskundige bepalen welke parameters moeten geanalyseerd worden (motiveren). Onderzoek is afhankelijk van de aggregatietoestand van de opgeslagen stoffen: Gassen: niet onderzoeken Vloeistoffen: inhoud tanks controleren en afgeleide analyse uitvoeren in bodem Vaste stoffen, uitloogbaar of oplosbaar: onderzoeken Vaste stoffen, poedervormig: onderzoeken Vaste stoffen, niet uitloogbaar, poedervormig of oplosbaar: bodemdeskundige zal bepalen of de stof al dan niet nader onderzocht moet worden. Het vooronderzoek dient grondig te gebeuren. Naast de aard van de opgeslagen producten en aggregatietoestand dient ook onderzoek te gebeuren naar onderstaande elementen bij het bepalen van het potentieel bodemverontreinigend effect van opgeslagen stoffen of producten. · ouderdom van de opslagvoorzieningen · eventuele calamiteiten · manier van verpakking · bedekking (beton, niet verhard,..) · wijze van opslag · maatregelen genomen om eventuele calamiteiten op te vangen. Tevens wordt de deskundige aangeraden om de betreffende Vlarebo-subrubrieken te raadplegen, die handelen over (gedeelten van) het productieproces van de betreffende opgeslagen stoffen. Hier kan immers worden teruggevonden welke analyse moet worden uitgevoerd voor specifieke stoffen/groepen die eventueel worden gebruikt in het productieproces en logischerwijze ook worden opgeslagen.
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 26.2
Pagina 317
Lijmen en niet voor consumptie bestemde gelatine
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
26.3
Vlarebo hoofdrubriek:
Lijmen en niet voor consumptie bestemde gelatine
Vlarebo Omschrijving:
Inrichtingen voor de productie van gelatine en osseïne met een geïnstalleerde totale drijfkracht van : 2° meer dan 10 kW tot en met 200 kW 3° meer dan 200 kW
Opmerkingen:
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
alcoholen
amines
anorganische stikstofverbindingen aromaten - BTEXN
barium
chloorfenolen
chloorhoudende KWS
cresolen
EC
esters
ether-oxydes
fosfaten
glycerine
halogeen aromatische KWS
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 26.3
Pagina 318
Lijmen en niet voor consumptie bestemde gelatine
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
26.3
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
heterocyclische verbindingen
ketonen
metalen
minerale olie
MTBE
nitrofenolen
pH
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 26.3
Pagina 319
Lijmen en niet voor consumptie bestemde gelatine
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
27.1
Vlarebo hoofdrubriek:
Lucifers, toortsen en analoge producten
Vlarebo Omschrijving:
Inrichtingen voor het vervaardigen van lucifers, toortsen en analoge producten
Opmerkingen:
In de kleurbaden voor lucifers werd vroeger Rhodamine B en fosforzuur gebruikt. In een uitgevoerd oriënterend onderzoek op een luciferfabriek in Nederland (Limbeek) werden grote hoevelheden Rhodamine teruggevonden in de bodem. Bovendien stelde men verhoogde gehaltes aan fosfaat vast, waarschijnlijk afkomstig van baden met ammoniumfosfaat waarmee de stokjes behandeld werden om nagloeien te voorkomen (J. Nieuwkoop, 1993). De witte fosfor, gebruikt vanaf 1827, is giftig en ontbrandt erg gemakkelijk. Daarom is het reeds geruime tijd verboden van nog witte fosfor te gebruiken voor de aanmaak van de koppen. Het vroeger gebruikte zwavel, voor de koppen van de lucifers, is vervangen door rode fosfor. Zware metalen dienen vooral geanalyseerd te worden n.a.v. vroeger veelvuldiger gebruik bij het kleuren en als vervanging voor kaliumchloraat.
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
anorganische stikstofverbindingen antimoon
aromaten - BTEXN
chloorhoudende KWS
cyanide
EC
formaldehyde
fosfaten
mangaan
metalen
metalen uitgebreid pakket
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 27.1
Pagina 320
Lucifers, toortsen en analoge producten
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
27.1
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
minerale olie
pH
polycyclische aromatische KWS titaan
totaal ijzer
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 27.1
Pagina 321
Lucifers, toortsen en analoge producten
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
28.1
Vlarebo hoofdrubriek:
Mest of meststoffen
Vlarebo Omschrijving:
Kunstmest, waaronder verstaan elke speciaal vervaardigde, één of meer mineralen bevattende stof die wordt aangebracht ter bevordering van de gewasgroei, andere dan dierlijke mest : a) Productie van fosfaatmeststoffen, superfosfaten, fosforzuren en technische fosfaten met een geïnstalleerde totale drijfkracht van : 1° 5 kW tot en met 200 kW 2° meer dan 200 kW b) Productie van stikstofmeststoffen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van : 1° 5 kW tot en met 200 kW 2° meer dan 200 kW c) Productie van samengestelde meststoffen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van : 1° 5 kW tot en met 200 kW 2° meer dan 200 kW d) Productie verbonden aan of aanverwant met deze van de subrubrieken a), b), c) die wegens hun speciaal of afwijkend karakter er niet mee kunnen worden gelijkgesteld met een geïnstalleerde totale drijfkracht van: 1° 5 kW tot en met 200 kW 2° meer dan 200 kW f) Opslagplaatsen van kunstmest, andere dan deze bedoeld in rubriek 17. en 48., met een opslagcapaciteit van : 2 ° meer dan 100 ton
Opmerkingen:
Superfosfaatfabrieken zijn grote luchtvervuilers van waterstoffluoride en siliciumfluoride. Deze stoffen kunnen elders neerslaan en bodemverontreiniging veroorzaken. Tegenwoordig is het afvalgips (fosforzuurgips), met relatief hoge concentraties aan cadmium en arseen, een grote vervuiler. Ammoniumnitraat wordt als grondstof aangewend bij de productie van mengmeststoffen en stikstofmeststoffen. - ammoniumnitraatoplossing + gemalen dolomiet: kalkammonsalpeter
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
ammoniakale stikstof
anorganische stikstofverbindingen EC
fosfaten
metalen
nitraten
nitrieten
pH
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 28.1
Pagina 322
Mest of meststoffen
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
28.1
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
Totaal ijzer
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 28.1
Pagina 323
Mest of meststoffen
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
28.3
Vlarebo hoofdrubriek:
Mest of meststoffen
Vlarebo Omschrijving:
Inrichtingen waar dierlijke mest bewerkt of verwerkt wordt, met een bewerkings- of verwerkingscapaciteit op jaarbasis van : b) meer dan 1.000 ton mest
Opmerkingen:
Er zijn recentelijk verschillende nieuwe technieken ontwikkeld voor de be- en verwerking van dierlijke mest. BODEMDESKUNDIGE BEPAALT DE VERDACHTE STOFFEN aan de hand van onderstaande STRATEGIE: Aan de hand van het vooronderzoek zal de bodemsaneringsdeskundige nagaan welke de verdachte stoffen zijn voor bodemverontreiniging en welke parameters moeten worden geanalyseerd (motiveren). Het vooronderzoek dient grondig te gebeuren. Dit onderzoek moet gebaseerd zijn op basis van het productieproces, de milieuvergunning, de lozingsvergunning, het milieueffectrapport indien van toepassing, het veiligheidsrapport indien van toepassing en andere studies indien beschikbaar. Er kunnen lekken en morsen optreden van vloeistoffen tijdens het productieproces. Indien de vloer niet vloeistofdicht is (geweest) kan de bodem daar ter plekke verontreinigd zijn. Het grootste gedeelte zal waarschijnlijk in het afvalwater terechtkomen. Er zijn trouwens verscheidene procesafvalstoffen die potentieel bodemverontreinigend zijn. Het gaat hier voornamelijk over resten van grond- en hulpstoffen, misprodukten enzovoort. Het merendeel van deze afvalstoffen zullen afgevoerd zijn of in de riolering zijn gespoeld. Dumpingen op het bedrijfsterrein zijn echter niet uitgesloten. Het onderzoek is afhankelijk van de aggregatietoestand van de opgeslagen stoffen: Gassen: niet onderzoeken Vloeistoffen: inhoud tanks controleren en afgeleide analyse uitvoeren in bodem Vaste stoffen, uitloogbaar of oplosbaar: onderzoeken Vaste stoffen, poedervormig: onderzoeken Vaste stoffen niet uitloogbaar, poedervormig of oplosbaar: bodemdeskundige zal bepalen of de stof al dan niet nader onderzocht moet worden Naast het productieproces, de vergunningen en relevante studies dient ook onderzoek te gebeuren naar onderstaande elementen bij het bepalen van het potentieel bodemverontreinigend effect van stoffen of producten. · ouderdom van het terrein · eventuele calamiteiten · gebruikte materialen tijdens productie · bedekking (beton, niet verhard,...) · wijze van opslag van afvalstoffen · maatregelen genomen om eventuele calamiteiten op te vangen.
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
anorganische stikstofverbindingen metalen
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 28.3
Pagina 324
Mest of meststoffen
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
29.1
Vlarebo hoofdrubriek:
Metalen
Vlarebo Omschrijving:
Ertsen
Opmerkingen:
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 29.1
Pagina 325
Metalen
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
29.1.1
Vlarebo hoofdrubriek:
Metalen
Vlarebo Omschrijving:
Niet in rubriek 20.2.1. begrepen inrichtingen voor het behandelen van ertsen met een geïnstalleerde drijfkracht van : 2° meer dan 10 kW tot en met 200 kW 3° meer dan 200 kW
Opmerkingen:
BODEMDESKUNDIGE BEPAALT DE VERDACHTE STOFFEN aan de hand van onderstaande STRATEGIE: Aan de hand van het vooronderzoek zal de bodemsaneringsdeskundige nagaan welke de verdachte stoffen zijn voor bodemverontreiniging en welke parameters moeten worden geanalyseerd (motiveren). Het vooronderzoek dient grondig te gebeuren. Dit onderzoek moet gebaseerd zijn op basis van het productieproces, de milieuvergunning, de lozingsvergunning, het milieueffectrapport indien van toepassing, het veiligheidsrapport indien van toepassing en andere studies indien beschikbaar. Er kunnen lekken en morsen optreden van vloeistoffen tijdens het productieproces. Indien de vloer niet vloeistofdicht is (geweest) kan de bodem daar ter plekke verontreinigd zijn. Het grootste gedeelte zal waarschijnlijk in het afvalwater terechtkomen. Er zijn trouwens verscheidene procesafvalstoffen die potentieel bodemverontreinigend zijn. Het gaat hier voornamelijk over resten van grond- en hulpstoffen, misprodukten enzovoort. Het merendeel van deze afvalstoffen zullen afgevoerd zijn of in de riolering zijn gespoeld. Dumpingen op het bedrijfsterrein zijn echter niet uitgesloten. Het onderzoek is afhankelijk van de aggregatietoestand van de opgeslagen stoffen: Gassen: niet onderzoeken Vloeistoffen: inhoud tanks controleren en afgeleide analyse uitvoeren in bodem Vaste stoffen, uitloogbaar of oplosbaar: onderzoeken Vaste stoffen, poedervormig: onderzoeken Vaste stoffen niet uitloogbaar, poedervormig of oplosbaar: bodemdeskundige zal bepalen of de stof al dan niet nader onderzocht moet worden Naast het productieproces, de vergunningen en relevante studies dient ook onderzoek te gebeuren naar onderstaande elementen bij het bepalen van het potentieel bodemverontreinigend effect van stoffen of producten. · ouderdom van het terrein · eventuele calamiteiten · gebruikte materialen tijdens productie · bedekking (beton, niet verhard,...) · wijze van opslag van afvalstoffen · maatregelen genomen om eventuele calamiteiten op te vangen.
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 29.1.1
Pagina 326
Metalen
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
29.1.2
Vlarebo hoofdrubriek:
Metalen
Vlarebo Omschrijving:
Inrichtingen voor de opslag of overslag van ertsen, met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 48., met een oppervlakte van : 1° 1 tot en met 10 ha 2° meer dan 10 ha
Opmerkingen:
Voornaamste bron van verontreinging zijn de in het erts aanwezige (zware)metalen.
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
EC
fosfaten
metalen
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 29.1.2
Pagina 327
Metalen
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
29.2
Vlarebo hoofdrubriek:
Metalen
Vlarebo Omschrijving:
Installaties voor de verwerking van ferrometalen : (Inrichtingen voor de productie van ijzer en staal : zie rubriek 20.2.2.)
Opmerkingen:
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 29.2
Pagina 328
Metalen
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
29.2.1
Vlarebo hoofdrubriek:
Metalen
Vlarebo Omschrijving:
Walserijen : 1° warmwalsen met een capaciteit van meer dan 20 ton ruwstaal per uur 2° overige walserijen
Opmerkingen:
Voor het koudwalsen kan een smering worden opgebracht van olie. Bij warmwalserijen dient de walshuid verwijderd te worden voor verdere bewerkingen door stalen of beitsen. Beitsen van ijzer gebeurt voornamelijk met zoutzuur en zwavelzuur Van 1930 tot ongeveer 1970 bevatten de hydraulische vloeistoffen en in mindere mate de smeeroliën pcb's.
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
anionactieve detergenten
antimoon
aromaten - BTEXN
chloorhoudende KWS
cyanide
EC
EOX
fosfaten
kationactieve detergenten
metalen
minerale olie
nonionactieve detergenten
pH
polycyclische aromatische KWS
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 29.2.1
Pagina 329
Metalen
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
29.2.1
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
selenium
Totaal ijzer
vanadium
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 29.2.1
Pagina 330
Metalen
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
29.2.2
Vlarebo hoofdrubriek:
Metalen
Vlarebo Omschrijving:
Staaldraadtrekkerijen
Opmerkingen:
Voorbehandelingen zijn patenteren (verhitten en vervolgens afschrikken in een loodsmelt), reinigen, beitsen (in gesmolten zout), spoelen, aanbrengen van een smeermiddellaag (zinkfosfaat, borax, koper of kalk) en drogen.
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
anionactieve detergenten
aromaten - BTEXN
chloorhoudende KWS
cyanide
EC
EOX
fosfaten
kationactieve detergenten
metalen
minerale olie
nonionactieve detergenten
pH
polycyclische aromatische KWS stearaten
totaal ijzer
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 29.2.2
Pagina 331
Metalen
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
29.2.2
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 29.2.2
Pagina 332
Metalen
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
29.3
Vlarebo hoofdrubriek:
Metalen
Vlarebo Omschrijving:
Non-ferrometalen : (Inrichtingen voor de productie van non-ferrometalen : zie rubriek 20.2.4.)
Opmerkingen:
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 29.3
Pagina 333
Metalen
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
29.3.1
Vlarebo hoofdrubriek:
Metalen
Vlarebo Omschrijving:
Walserijen of trekkerijen met een totale geïnstalleerde drijfkracht van : 2° meer dan 10 kW tot en met 200 kW 3° meer dan 200 kW
Opmerkingen:
Van 1930 tot ongeveer 1970 bevatten de hydraulische vloeistoffen en in mindere mate de smeeroliën pcb's.
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
antimoon
EOX
metalen
minerale olie
molybdeen
polycyclische aromatische KWS tin
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 29.3.1
Pagina 334
Metalen
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
29.4
Vlarebo hoofdrubriek:
Metalen
Vlarebo Omschrijving:
Metaalgieterijen en metaalpoeders
Opmerkingen:
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 29.4
Pagina 335
Metalen
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
29.4.1
Vlarebo hoofdrubriek:
Metalen
Vlarebo Omschrijving:
Gieterijen. Met gebruik van smeltkroezen, met een totaal inhoudsvermogen van : a) 1 dm³ tot en met 1 m³ b) meer dan 1 m³
Opmerkingen:
Om een goede slakvorming te bevorderen bij het zandgieten werd tot 1960 veldspaat (vloeispaat) toegevoegd aan de smelt. Vanwege de zeer schadelijke fluorhoudende afvalgassen die hierbij ontstonden, wordt nu gebruik gemaakt van kalksteen. Bodemverontreiniging kan ontstaan zijn door het storten van slakken, oud vormzand met metaaldeeltjes, afvalstoffen die ontstaan bij het regenereren van oudvormmateriaal (metaaldeeltjes, olie) en lekkage van smeerolie en hydraulische olie. (Nieuwkoop, J. 1993) Vanaf 1930 tot 1970 werden pcb's gebruikt in hydraulische vloeistoffen en in mindere mate in smeeroliën.
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
alcoholen
aldehydes
aluminium
amines
antimoon
aromaten - BTEXN
asbest
barium
boor
chloorfenolen
chloorhoudende KWS
cresolen
cyanide
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 29.4.1
Pagina 336
Metalen
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
29.4.1
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
dioxinen en dibenzofuranen
EC
EOX
formaldehyde
fosfaten
halogeen PAK
heterocyclische verbindingen
koper en tin
mangaan
metalen
minerale olie
molybdeen
nitrofenolen
pH
polycyclische aromatische KWS selenium
silicium
somatron
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 29.4.1
Pagina 337
Metalen
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
29.4.1
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
tin
titaan
totaal ijzer
vanadium
visuele controle
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 29.4.1
Pagina 338
Metalen
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
29.4.2
Vlarebo hoofdrubriek:
Metalen
Vlarebo Omschrijving:
Metaalpoeders (inrichtingen voor het vervaardigen van)
Opmerkingen:
Zie ook rubriek 29.5 indien een bepaalde metaalbewerking hierop van toepassing is.
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
metalen uitgebreid pakket
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 29.4.2
Pagina 339
Metalen
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
29.4.3
Vlarebo hoofdrubriek:
Metalen
Vlarebo Omschrijving:
Inrichtingen voor het vervaardigen van metaaloxiden
Opmerkingen:
Zie ook rubriek 29.5 indien een bepaalde metaalbewerking hierop van toepassing is.
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
EC
metalen uitgebreid pakket
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 29.4.3
Pagina 340
Metalen
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
29.5
Vlarebo hoofdrubriek:
Metalen
Vlarebo Omschrijving:
Metalen of voorwerpen uit metaal (bewerking of behandeling van)
Opmerkingen:
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 29.5
Pagina 341
Metalen
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
29.5.2
Vlarebo hoofdrubriek:
Metalen
Vlarebo Omschrijving:
Smederijen, andere dan deze bedoeld in rubriek 29.5.1., en inrichtingen voor het mechanisch behandelen van metalen en het vervaardigen van voorwerpen uit metaal met een geïnstalleerde totale drijfkracht van : 2° meer dan 10 kW tot en met 200 kW 3° meer dan 200 kW
Opmerkingen:
De afgewerkte snij- en slijpvloeistoffen komt voor een deel in het afvalwater terecht en een ander gedeelte wordt afgevoerd met de metaalspaanders, die vaak op het bedrijfsterrein worden opgeslagen en onderhevig kunnen zijn aan uitloging van afgewerkte vloeistof naar de bodem toe. Volgende stoffen kunnen er ondermeer in voorkomen: - chloor-, zwavel- en fosforverbindingen - smeerstoffen zoals molybdeendisulfide, zinksulfide, cadmium- en antimoonverbindingen - zepen - fenolderivaten - biociden - geurstoffen, kleurstoffen en zware metalen - pcb's en pct's in de periode van 1930 tot 1970
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
aluminium
amaril
antimoon
aromaten - BTEXN
beryllium
chloorfenolen
chloorhoudende KWS
cresolen
EC
EOX
fenolindex
fosfaten
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 29.5.2
Pagina 342
Metalen
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
29.5.2
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
hexaan/heptaan/octaan
metalen
minerale olie
molybdeen
nitrofenolen
polaire oplosmiddelen
polycyclische aromatische KWS silicium
tin
totaal ijzer
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 29.5.2
Pagina 343
Metalen
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
29.5.3
Vlarebo hoofdrubriek:
Metalen
Vlarebo Omschrijving:
Inrichtingen voor het thermisch behandelen van metalen of voorwerpen uit metaal met een thermisch vermogen van: 2° meer dan 10 kW tot en met 200 kW 3 ° meer dan 200 kW
Opmerkingen:
Hardingspasta eventueel gebruikt tijdens het harden bestaat uit een mengsel van pijpaarde, magnesiumsilicaat, kaliumcyanide en waterglas. Om het oxideren te beletten worden de metalen stukken soms behandeld met een suspensie van kalk in water of magnesium in sos. (RIVM, 1985) Loodsmelten is sinds 1950 verdrongen door zoutsmelten. Het grootste afvalprobleem bij de diffusieprocessen is het cyanidehoudend afval van de zoutsmelten. Bij de op- en overslag van chemicaliën gaat de aandacht omtrent bodemverontreiniging voornamelijk uit naar cyaniden (zoutsmelten), zink (sherardiseren), chroom, (chromeren) gechloreerde KWS (gascarboneren), aniline, nitrobenzeen en pyridine (gasnitreren). Bij het solderen en kitten zal op basis van de gebruikte soldeer- vloei- en kitmiddelen worden bepaald welke stoffen geanalyseerd dienen te worden.
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
alcoholen
aluminium
amines
antimoon
aromaten - BTEXN
asbest
barium
bismuth
chloorhoudende KWS
cyanide
EC
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 29.5.3
Pagina 344
Metalen
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
29.5.3
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
glycerine
metalen
minerale olie
nitrobenzeen
pH
polycyclische aromatische KWS pyridine
tin
totaal ijzer
zilver
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 29.5.3
Pagina 345
Metalen
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
29.5.4
Vlarebo hoofdrubriek:
Metalen
Vlarebo Omschrijving:
Inrichtingen voor het fysisch behandelen van metalen of voorwerpen uit metaal of stralen met zand of andere producten (uitgezonderd het stralen van een gebouw of enige andere vaste constructie) met een geïnstalleerde totale drijfkracht van : 2° meer dan 10 kW tot en met 200 kW 3 ° meer dan 200 kW
Opmerkingen:
Vroeger werd vaak gewoon zand toegepast als straalmiddel. Andere straalmiddelen zijn synthetisch korund (aluminiumoxide), zirkoonzand, chromietzand, gemalen basalt, amaril, siliciumcarbide, staal- en gietijzerkorrels, koperslak, hoogovenslak . De meeste straalmiddelen zijn inerte materialen. Sommige bevatten echter zware metalen, zoals koperslak (bevat o.a. koper, zink, lood en tin, vliegas en chromietzand. Ook het verwijderde materiaal kan schadelijke stoffen bevatten, zoals zware metalen, verfresten, menie, olie, vet en teer.
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
aromaten - BTEXN
chloorhoudende KWS
metalen
metalen uitgebreid pakket
minerale olie
polycyclische aromatische KWS tin
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 29.5.4
Pagina 346
Metalen
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
29.5.5
Vlarebo hoofdrubriek:
Metalen
Vlarebo Omschrijving:
Installaties voor oppervlaktebehandeling van metalen door middel van een elektrolytisch of chemisch procédé, wanneer de gezamenlijke inhoud van de gebruikte behandelingsbaden en spoelbaden bedraagt : 2° meer dan 300 l tot en met 5.000 l 3° meer dan 5.000 l tot en met 30 000 l 4° meer dan 30 000 l
Opmerkingen:
Belangrijke verontreinigende stoffen van de galvanoindustrie zijn zware metalen (voornamelijk zink, chroom, nikkel, cadmium), basischemicaliën, KWS en cyaniden. Voor 1950 werden de afgewerkte beitsbaden, galvaniseerbaden en spoelbaden geloosd op het oppervlaktewater of in de bodem (al dan niet via vloeivelden of bezinkingsputten). Bodemverontreinging met nitraten, cyaniden, fosfaten, chromaten, fluoriden en zware metalen kan het gevolg hiervan zijn. Bovendien kunnen zuren en basen in de bodem zijn terechtgekomen. (J., Nieuwkoop, 1993). Tegenwoordig wordt voor het beitsen ammoniumbifluoride gebruikt in plaats van het gevaarlijkere waterstoffluoride. Bovendien werd vroeger elektrolytisch gepolijst met perchloorzuur en azijnzuuranhydride, wat enkele keren hevige explosies had als gevolg. Tegenwoordig worden de beitsbaden zelf verwerkt via een waterzuiveringsinstallatie of opgehaald door een gespecialiseerd verwerker.
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
alcoholen
amines
aromaten - BTEXN
chloorfenolen
chloorhoudende KWS
chroom VI
cresolen
cyanide
cyaniden
EC
fosfaten
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 29.5.5
Pagina 347
Metalen
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
29.5.5
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
gluconaat
goud
hexaan/heptaan/octaan
hydrazines
metalen
minerale olie
molybdeen
nitrofenolen
pH
polaire oplosmiddelen
polycyclische aromatische KWS tin
totaal ijzer
zilver
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 29.5.5
Pagina 348
Metalen
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
29.5.6
Vlarebo hoofdrubriek:
Metalen
Vlarebo Omschrijving:
Aanbrengen van deklagen van gesmolten metaal : a) met een verwerkingscapaciteit van meer dan 2 ton ruwstaal per uur b) door indompeling, in baden met een vloeibaar metaal (verzinken, vertinnen, enz.) en met een gezamenlijk inhoudsvermogen van de baden en de spoelbaden van : 2° meer dan 300 l tot en met 5.000 l 3° meer dan 5.000 l Er kan overlapping zijn tussen a) en b)
Opmerkingen:
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
cyanide
EC
metalen
minerale olie
tin
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 29.5.6
Pagina 349
Metalen
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
29.5.7
Vlarebo hoofdrubriek:
Metalen
Vlarebo Omschrijving:
Ontvetten van metalen of voorwerpen van metaal door middel van : a) gehalogeneerde oplosmiddelen of oplosmiddelen met een ontvlammingspunt tot en met 55°C met een totaal inhoudsvermogen van de baden en de spoelbaden van : 1° 10 l tot en met 300 l 2° meer dan 300 l tot en met 5 000 l 3° meer dan 5 000 l b) andere organische oplosmiddelen met een totaal inhoudsvermogen van de baden en de spoelbaden van : 2° meer dan 300 l tot en met 5 000 l 3° meer dan 5 000 l
Opmerkingen:
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
aromaten - BTEXN
broomhoudende KWS
chloorbenzenen (nietvluchtige) chloorhoudende KWS
ethers
fluorhoudende KWS
hexaan/heptaan/octaan
minerale olie
polaire oplosmiddelen
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 29.5.7
Pagina 350
Metalen
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
29.5.8
Vlarebo hoofdrubriek:
Metalen
Vlarebo Omschrijving:
Inrichting voor het uitstampen van metalen door middel van springstoffen
Opmerkingen:
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
aromaten - BTEXN
chloorfenolen
chloorhoudende KWS
cresolen
cyanide
EC
EOX
esters
fosfaten
metalen
minerale olie
nitrofenolen
polycyclische aromatische KWS vanadium
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 29.5.8
Pagina 351
Metalen
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
30.2.1
Vlarebo hoofdrubriek:
Minerale producten, bouwmaterialen en soortgelijke
Vlarebo Omschrijving:
Installaties voor de productie van 1° voorwerpen uit klei, gips, asse, enz. of ceramiek, gebakken aarde, beton en andere dergelijke materialen, met uitzondering van deze bedoeld in rubriek 20.3.5., 30.2.2. en 30.9., met een totaal geïnstalleerde drijfkracht van : b) meer dan 10 kW tot en met 200 kW c) meer dan 200 kW
Opmerkingen:
De verontreinigingen zijn voornamelijk te verwachten van glazuur en keramische verven. Vroeger zeer frequent gebruikt is loodglazuur. andere veel gebruikte metalen waren koper, chroom, mangaan, kobalt, antimoon en uraan.
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
antimoon
aromaten - BTEXN
barium
beryllium
bicyclische KWS
boor
chloorfenolen
chloorhoudende KWS
cresolen
EC
EOX
fenolindex
formaldehyde
fosfaten
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 30.2.1
Pagina 352
Minerale producten, bouwmaterialen en soortgelijke
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
30.2.1
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
heterocyclische verbindingen
ketonen
kobalt
lithium
mangaan
metalen
metalen uitgebreid pakket
minerale olie
molybdeen
nitrofenolen
pH
polaire oplosmiddelen
selenium
silicium
telluur
tin
titanium
uranium
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 30.2.1
Pagina 353
Minerale producten, bouwmaterialen en soortgelijke
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
30.2.1
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
vanadium
zilver
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 30.2.1
Pagina 354
Minerale producten, bouwmaterialen en soortgelijke
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
30.2.2
Vlarebo hoofdrubriek:
Minerale producten, bouwmaterialen en soortgelijke
Vlarebo Omschrijving:
Installaties voor de productie van 2° cementklinkers in draaiovens met een productiecapaciteit van meer dan 500 ton per dag
Opmerkingen:
Cementklinker wordt verkregen door het sinteren bij zeer hoge temperaturen van een mengsel van kalksteen, leem of klei, silicium, aluminiumoxide en ijzeroxide.T ransfer van elementen naar de klinker tijdens het proces: Al, Si, Ca, Fe, Mg, Cr, Cu, Zn, Pb, Ni, As, S.
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
aluminium
aromaten - BTEXN
barium
boor
dioxinen en dibenzofuranen
EC
metalen
minerale olie
polycyclische aromatische KWS silicium
thallium
totaal ijzer
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 30.2.2
Pagina 355
Minerale producten, bouwmaterialen en soortgelijke
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
30.2.3
Vlarebo hoofdrubriek:
Minerale producten, bouwmaterialen en soortgelijke
Vlarebo Omschrijving:
Installaties voor de productie van 3° ongebluste kalk, in draaiovens met een productiecapaciteit van meer dan 30 ton per dag of in andere ovens met een productiecapaciteit van meer dan 50 ton per dag
Opmerkingen:
Volgens Xuma-Amor komen volgende potentieel bodemverontreinigende stoffen voor bij de productie van kalk, mortel en gips: calcium, kalium, natrium, minerale olie.
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
EC
minerale olie
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 30.2.3
Pagina 356
Minerale producten, bouwmaterialen en soortgelijke
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
30.4
Vlarebo hoofdrubriek:
Minerale producten, bouwmaterialen en soortgelijke
Vlarebo Omschrijving:
Asfaltbetoncentrales (Koud-asfaltproductie valt onder rubriek 30.1.)
Opmerkingen:
Bespreking betoncentrale, niet specifiek over 'asfaltbetoncentrale' Beton is opgebouwd uit cement (10-15%), water (15-20 %), zand & granulaat (70-80 %) en optioneel hulpstoffen, toevoegsels en kleurstoffen. (BBT, Vito) - cement: zie rubriek 20.3.1 - granulaten: porfier, zandsteen, kalksteen, grind, perliet eventueel bodemassen, slakken - hulpstoffen: plastificeerders (lignosulfonaten, e.a.), superplastificeerders (gesulfoneerde melamine, naftameen, formaldehyde), luchtbelvormers (oliën en tensio-actieve harsen), bindingsversnellers (CaCl2), corrosieremmers (Na- en K-zouten), minerale pigmenten (fijne ijzeroxides), watervasthoudende hulpstoffen (cellulosederivaten) en waterdichtingsmiddelen ( stearaten) - toevoegsels: vliegas, microsilica, slakken
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
amines
EC
formaldehyde
metalen
minerale olie
polycyclische aromatische KWS stearaten
totaal ijzer
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 30.4
Pagina 357
Minerale producten, bouwmaterialen en soortgelijke
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
30.5
Vlarebo hoofdrubriek:
Minerale producten, bouwmaterialen en soortgelijke
Vlarebo Omschrijving:
Inrichtingen voor het verwerken van vrij asbest
Opmerkingen:
Meest voorkomende soorten asbest zijn: chrysotiel (witte asbest), amosiet (grijze asbest) en crocidoliet (blauwe asbest). Andere soorten die kunnen aanwezig zijn zijn anthofoliet, tremoliet en actinoliet (EPA) Over het voorkomen en gedrag van asbest(vezels) in de bodem is weinig gekend. De belangrijkste bron van aanwezigheid in de bodem is het storten van asbeshoudend afval. Voor zover bekend kunnen enkel de ongebonden asbestvezels in de bodem doordringen en eventueel doorsijpelen naar het grondwater. Hierover heerst enige onduidelijkheid.
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
aromaten - BTEXN
asbest
cyaniden
EC
formaldehyde
minerale olie
polycyclische aromatische KWS totaal ijzer
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 30.5
Pagina 358
Minerale producten, bouwmaterialen en soortgelijke
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
30.6
Vlarebo hoofdrubriek:
Minerale producten, bouwmaterialen en soortgelijke
Vlarebo Omschrijving:
Inrichtingen voor het mechanisch bewerken van voorwerpen die asbest bevatten met een totale drijfkracht van : 2. meer dan 10 kW tot en met 200 kW 3.meer dan 200 kW
Opmerkingen:
Meest voorkomende soorten asbest zijn: chrysotiel (witte asbest), amosiet (grijze asbest) en crocidoliet (blauwe asbest). Andere soorten die kunnen aanwezig zijn zijn anthofoliet, tremoliet en actinoliet (EPA) Over het voorkomen en gedrag van asbest(vezels) in de bodem is weinig gekend. De belangrijkste bron van aanwezigheid in de bodem is het storten van asbeshoudend afval. Voor zover bekend kunnen enkel de ongebonden asbestvezels in de bodem doordringen en eventueel doorsijpelen naar het grondwater. Hierover heerst enige onduidelijkheid.
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
aromaten - BTEXN
asbest
cyaniden
EC
formaldehyde
minerale olie
polycyclische aromatische KWS totaal ijzer
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 30.6
Pagina 359
Minerale producten, bouwmaterialen en soortgelijke
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
30.7
Vlarebo hoofdrubriek:
Minerale producten, bouwmaterialen en soortgelijke
Vlarebo Omschrijving:
Inrichtingen voor het bewerken van marmer, natuur- of kunststeen met een totale drijfkracht van : 3. meer dan 200 kW (Glasfabrieken : zie rubriek 20.3.4.)
Opmerkingen:
De bodemdeskundige zal na een uitgebreid vooronderzoek zelf bepalen welke de sitespecifieke potentieel bodemverontreinigende stoffen zijn, aan de hand van onderstaande strategie: Aan de hand van het vooronderzoek zal de bodemsaneringsdeskundige nagaan welke de verdachte stoffen zijn voor bodemverontreiniging en welke parameters moeten worden geanalyseerd (motiveren). Het vooronderzoek dient grondig te gebeuren. Dit onderzoek moet gebaseerd zijn op basis van het productieproces, de milieuvergunning, de lozingsvergunning, het milieueffectrapport indien van toepassing, het veiligheidsrapport indien van toepassing en andere studies indien beschikbaar. Er kunnen lekken en morsen optreden van vloeistoffen tijdens het productieproces. Indien de vloer niet vloeistofdicht is (geweest) kan de bodem daar ter plekke verontreinigd zijn. Het grootste gedeelte zal waarschijnlijk in het afvalwater terechtkomen. Er zijn trouwens verscheidene procesafvalstoffen die potentieel bodemverontreinigend zijn. Het gaat hier voornamelijk over resten van grond- en hulpstoffen, misprodukten enzovoort. Het merendeel van deze afvalstoffen zullen afgevoerd zijn of in de riolering zijn gespoeld. Dumpingen op het bedrijfsterrein zijn echter niet uitgesloten. Het onderzoek is afhankelijk van de aggregatietoestand van de opgeslagen stoffen: Gassen: niet onderzoeken Vloeistoffen: inhoud tanks controleren en afgeleide analyse uitvoeren in bodem Vaste stoffen, uitloogbaar of oplosbaar: onderzoeken Vaste stoffen, poedervormig: onderzoeken Vaste stoffen niet uitloogbaar, poedervormig of oplosbaar: bodemdeskundige zal bepalen of de stof al dan niet nader onderzocht moet worden Naast het productieproces, de vergunningen en relevante studies dient ook onderzoek te gebeuren naar onderstaande elementen bij het bepalen van het potentieel bodemverontreinigend effect van stoffen of producten. · ouderdom van het terrein · eventuele calamiteiten · gebruikte materialen tijdens productie · bedekking (beton, niet verhard,...) · wijze van opslag van afvalstoffen · maatregelen genomen om eventuele calamiteiten op te vangen.
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
EC
pH
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 30.7
Pagina 360
Minerale producten, bouwmaterialen en soortgelijke
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
30.9
Vlarebo hoofdrubriek:
Minerale producten, bouwmaterialen en soortgelijke
Vlarebo Omschrijving:
Steenbakkerijen (Zie ook rubriek 20.3.5.)
Opmerkingen:
Zie rubriek 20.3.5 Belangrijkste grond- en toeslagstoffen (BBT Vito): - plastische stoffen of kleimineralen: kaoliniet, illiet, smektiet - vulstoffen: kwarts, zand, veldspaten, schist, leisteen, basalt e.a. - vloeimiddelen of fluxen: illiet, calciet, veldspaten, ijzeroxide, porfier, leisteen - water - andere additieven: polystyreen of zaagmeel, bariumzouten, mangaanoxiden De meeste grofkeramische producten worden niet bedekt met een oppervlaktelaag. Soms wordt wel een tweede massacomponent aangebracht, nl. een kleisuspensie of een glazuurlaag. Glazuren zijn een mengsel van oxiden, met als belangrijkste siliciumoxide. Verder ook oxiden van B, P, Ti, Sb, Ba, Li, Zn, Na, K, Mg, Ca en Al.
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 30.9
Pagina 361
Minerale producten, bouwmaterialen en soortgelijke
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
32.7
Vlarebo hoofdrubriek:
Ontspanningsinrichtingen en schietstanden
Vlarebo Omschrijving:
Schietstanden : Uitzondering : vallen niet onder deze indelingsrubriek : - het gaaischieten met de handboog, andere dan kruisbogen; - schietstanden waarin bewakingspersoneel wordt getraind; - maximum tweemaal per jaar op hetzelfde perceel of dezelfde percelen georganiseerde schietwedstrijd, elk met een maximale duur van 4 opeenvolgende dagen 2° voor vuurwapens, uitgezonderd paintballshooting
Opmerkingen:
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
metalen
polycyclische aromatische KWS Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 32.7
Pagina 362
Ontspanningsinrichtingen en schietstanden
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
33.1
Vlarebo hoofdrubriek:
Papier
Vlarebo Omschrijving:
Industriële installaties voor de fabricage van papierpulp uit hout of uit andere vezelstoffen
Opmerkingen:
Cellulose kan afkomstig zijn uit ondermeer hout, houtslijp, houtpulp, stro, lompen of linters. Bij cellulose uit hout of stro maakt men een onderscheid tussen 3 processen, namelijk natroncellulose (met natronloog), sulfaatcellulose (natriumsulfide en natronloog) en sulfietcellulose (calciumbisulfiet). Bij cellulose uit lompen en linters wordt natronloog gebruikt en gebleekt met chloor of natriumhypochloriet. Door middel van hydrotope zouten zoals natriumxyleensulfonaat kan men lignine uit stro verkrijgen. Ook oud papier wordt aangewend als grondstof voor papier en karton.
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
anorganische stikstofverbindingen chloorfenolen
cresolen
dioxinen en dibenzofuranen
EC
fosfaten
hydrazines
nitrofenolen
pH
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 33.1
Pagina 363
Papier
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
33.2
Vlarebo hoofdrubriek:
Papier
Vlarebo Omschrijving:
Papier- en kartonfabrieken a) Vervaardigen van papier met minder dan 15% as van kraftliner en edele verpakkingen en/of van tissues met een geïnstalleerde totale drijfkracht van : 2° meer dan 10 kW tot en met 200 kW 3° meer dan 200 kW b) Vervaardigen van papier met 15% en meer as, van papier met meer dan 25% houtslijp en/of gestreken papier, met een geïnstalleerde totale drijfkracht van : 2° meer dan 10 kW tot en met 200 kW 3° meer dan 200 kW c) Vervaardigen van papier op basis van oud papier (meer dan 60%), met een geïnstalleerde drijfkracht van : 2° meer dan 10 kW tot en met 200 kW 3° meer dan 200 kW d) Vervaardigen van speciaal papier en karton, met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 2° meer dan 10 kW tot en met 200 kW 3° meer dan 200 kW a) Industriële installaties voor de fabricage van papier en karton met een productiecapaciteit van meer dan 20 ton per dag Er kan overlapping zijn met de rubrieken a) tot en met d)
Opmerkingen:
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
aldehydes
aluminium
amines
anorganische stikstofverbindingen aromaten - BTEXN
asbest
barium
chloorhoudende KWS
cyanide
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 33.2
Pagina 364
Papier
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
33.2
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
EC
EOX
formaldehyde
ftalaten
halogeen aromatische KWS
hexaan/heptaan/octaan
metalen
metalen uitgebreid pakket
minerale olie
MTBE
pesticiden organofosforpesticiden pesticiden organostikstofpesticidenpestici pH
polaire oplosmiddelen
polycyclische aromatische KWS silicium
titaan
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 33.2
Pagina 365
Papier
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
34.1
Vlarebo hoofdrubriek:
Reinigingsmiddelen en poetsmiddelen
Vlarebo Omschrijving:
Zeepziederijen en inrichtingen die grondstoffen vervaardigen voor de producten van oppervlakte-actieve stoffen en/of verwerken voor technische doeleinden met een geïnstalleerde totale drijfkracht van : 2° meer dan 10 kW tot en met 200 kW 3° meer dan 200 kW
Opmerkingen:
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
anionactieve detergenten
aromaten - BTEXN
chloorhoudende KWS
cresolen
cyanide
EC
glycerine
kationactieve detergenten
metalen uitgebreid pakket
minerale olie
nonionactieve detergenten
pH
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 34.1
Pagina 366
Reinigingsmiddelen en poetsmiddelen
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
34.2
Vlarebo hoofdrubriek:
Reinigingsmiddelen en poetsmiddelen
Vlarebo Omschrijving:
Inrichtingen voor het bereiden en verpakken van reinigingsmiddelen en poetsmiddelen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van : 2° meer dan 10 kW tot en met 200 kW 3° meer dan 200 kW
Opmerkingen:
Schoenpoetsmiddelenfabriek: Niet omgezette vetzuren tijdens de productie zorgden voor het zure en voor het leer schadelijke karakter van schoensmeer. Daarom werd na 1900 de smeer vervangen door crème en lederappretuur. In schoencrème werden de verzeepte vetzuren vervangen door montaanwas of door een mengsel van aardwas, carnaubawas en paraffine.
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
alcoholen
amines
anionactieve detergenten
aromaten - BTEXN
bicyclische KWS
boor
chloorfenolen
chloorhoudende KWS
cresolen
EC
EOX
esters
ether-oxydes
formaldehyde
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 34.2
Pagina 367
Reinigingsmiddelen en poetsmiddelen
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
34.2
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
fosfaten
hexaan/heptaan/octaan
kationactieve detergenten
metalen
minerale olie
nitrofenolen
nonionactieve detergenten
pH
polaire oplosmiddelen
polycyclische aromatische KWS zouten
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 34.2
Pagina 368
Reinigingsmiddelen en poetsmiddelen
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
34.3
Vlarebo hoofdrubriek:
Reinigingsmiddelen en poetsmiddelen
Vlarebo Omschrijving:
Opslagplaatsen voor reinigingsmiddelen en poetsmiddelen met een capaciteit van meer dan 10 ton, met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 17. en 48.
Opmerkingen:
BODEMDESKUNDIGE BEPAALT DE VERDACHTE STOFFEN aan de hand van onderstaande STRATEGIE: Afhankelijk van de opgeslagen en/of verzamelde producten, de aggregatietoestand ervan en andere elementen, zal de bodemsaneringsdeskundige bepalen welke parameters moeten geanalyseerd worden (motiveren). Onderzoek is afhankelijk van de aggregatietoestand van de opgeslagen stoffen: Gassen: niet onderzoeken Vloeistoffen: inhoud tanks controleren en afgeleide analyse uitvoeren in bodem Vaste stoffen, uitloogbaar of oplosbaar: onderzoeken Vaste stoffen, poedervormig: onderzoeken Vaste stoffen, niet uitloogbaar, poedervormig of oplosbaar: bodemdeskundige zal bepalen of de stof al dan niet nader onderzocht moet worden. Het vooronderzoek dient grondig te gebeuren. Naast de aard van de opgeslagen producten en aggregatietoestand dient ook onderzoek te gebeuren naar onderstaande elementen bij het bepalen van het potentieel bodemverontreinigend effect van opgeslagen stoffen of producten. · ouderdom van de opslagvoorzieningen · eventuele calamiteiten · manier van verpakking · bedekking (beton, niet verhard,..) · wijze van opslag · maatregelen genomen om eventuele calamiteiten op te vangen. Tevens wordt de deskundige aangeraden om de betreffende Vlarebo-subrubrieken te raadplegen, die handelen over (gedeelten van) het productieproces van de betreffende opgeslagen stoffen. Hier kan immers worden teruggevonden welke analyse moet worden uitgevoerd voor specifieke stoffen/groepen die eventueel worden gebruikt in het productieproces en logischerwijze ook worden opgeslagen.
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 34.3
Pagina 369
Reinigingsmiddelen en poetsmiddelen
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
36.1
Vlarebo hoofdrubriek:
Rubber
Vlarebo Omschrijving:
Inrichtingen voor het vervaardigen van synthetische rubber
Opmerkingen:
In 1839 is het vulcanisatieproces voor natuurrubber uitgevonden en sindsdien is het gebruik van natuurrubber (uit tropische bomen) sterk toegenomen. Sinds WO II is de productie van synthetische rubber sterk tot ontwikkeling gekomen. Sinds 1962 is de productie van synthetische rubber hoger dan die van natuurrubber. De verwerking van beide soorten gebeurt in principe op dezelfde manier.
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
aldehydes
aluminium
amines
anorganische stikstofverbindingen antimoon
aromaten - BTEXN
barium
boor
chloorfenolen
chloorhoudende KWS
cresolen
cyanide
EC
EOX
fosfaten
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 36.1
Pagina 370
Rubber
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
36.1
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
halogeen aromatische KWS
halogeen PAK
heterocyclische verbindingen
ketonen
kobalt
mangaan
metalen
minerale olie
nitrofenolen
pH
polycyclische aromatische KWS selenium
silicium
telluur
tin
titanium
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 36.1
Pagina 371
Rubber
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
36.2
Vlarebo hoofdrubriek:
Rubber
Vlarebo Omschrijving:
Bandenfabrieken
Opmerkingen:
De belangrijkste hulpstoffen bij de productie van banden zijn roet (25-30 %), zinkoxyde, stearinezuur en zwavel. Bijkomend worden er nog algemene stoffen geconsumeerd zoals weekmakers, katalysatoren en anti-oxydanten (zie opmerking rubriek 36.3) Belangrijkste categoeieën van verontreinigende stoffen zijn (RIVM, 1985): - zware metalen - amines - aromaten - organische en anorganische S-verbindingen - gechloreerde KWS - cyaniden - fenolen - sulfiden - reactieve N-, P-, en O-verbindingen - PAK's - olie
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
amines
aromaten - BTEXN
chloorfenolen
chloorhoudende KWS
cresolen
cyanide
EC
EOX
formaldehyde
ftalaten
metalen
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 36.2
Pagina 372
Rubber
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
36.2
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
minerale olie
nitrofenolen
pH
pH/EC
polycyclische aromatische KWS Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 36.2
Pagina 373
Rubber
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
36.3
Vlarebo hoofdrubriek:
Rubber
Vlarebo Omschrijving:
Inrichtingen voor het vervaardigen of behandelen van andere producten op basis van elastomeren, met een geïnstalleerde totale drijfkracht van : 3° meer dan 200 kW
Opmerkingen:
Ondermeer volgende stoffen worden gebruikt (RIVM, 1985): - versevigingsmateriaal: textiel, lood, ijzer - vulcanisatiemiddelen: zwavel, zinkoxide, fenolharsen, zwavelchloride - vulcanisatieversnellers: loodoxyde (vóór 1910), aldehydamines, guanidinen, thiazolderivaten, dithiocarbamaten, xanthaten - weekmakers: plantaardie en minerale oliën, was, bitumen, gevulcaniseerde olie, aromatische hydrazines, mercaptanen, thiofenolen - anti-oxydanten: amines- en fenolderivaten - kleurstoffen: vroeger anorganische zoals antimoonsulfide, ijzer(III)oxyde, chroom(III)oxyde; nu allerlei organische zoals azokleurstoffen - vulstoffen: roet, silikaten of carbonaten van magnesium, calcium, lood, zink, koper, mangaan, aluminium, polyurethanen, geregenereerde rubber - oplosmiddelen: benzeen, tolueen, xyleen, benzine, tetra, tri - plasificeerders (voor gechloreerde rubbers): gechloreerde bifenylen en paraffines Belangrijkste categorie van verontreinigende stoffen zijn (RIVM, 1985): - zware metalen - amines - aromaten - organische en anorganische S-verbindingen - gechloreerde KWS - cyaniden - fenolen - sulfiden - reactieve N-, P-, en O-verbindingen - PAK's - olie
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
alcoholen
aldehydes
amines
antimoon
aromaten - BTEXN
barium
boor
carbamaten
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 36.3
Pagina 374
Rubber
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
36.3
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
chloorfenolen
chloorhoudende KWS
cresolen
cyanide
EC
EOX
ether-oxydes
fenolindex
formaldehyde
halogeen aromatische KWS
hydrazines
ketonen
kobalt
mercaptanen
metalen
metalen uitgebreid pakket
minerale olie
nitrofenolen
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 36.3
Pagina 375
Rubber
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
36.3
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
organometallische verbindingen pH
polycyclische aromatische KWS selenium
silicium
thiazolderivaten
tin
titanium
totaal ijzer
xanthaten
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 36.3
Pagina 376
Rubber
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
38.1
Vlarebo hoofdrubriek:
Springstoffen
Vlarebo Omschrijving:
Inrichtingen voor de bereiding, behandeling of verwerking van springstof, met inbegrip van de installaties voor de terugwinning of vernietiging van explosieve stoffen, met uitzondering van de werkplaatsen voor het laden van jachtpatronen bij wapensmeden en andere kleinhandelaars
Opmerkingen:
Potentiële verontreinging van zware metalen en organische nitroverbindingen (verbrandingsassen kruit en springstoffen).
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
alcoholen
aldehydes
aluminium
amines
anorganische stikstofverbindingen antimoon
aromaten - BTEXN
barium
beryllium
broom
chloorfenolen
cresolen
cyanide
EC
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 38.1
Pagina 377
Springstoffen
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
38.1
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
EOX
esters
ether-oxydes
formaldehyde
fosfaten
glycerine
glycolen
heterocyclische verbindingen
ketonen
metalen
nitrobenzeen
nitrofenolen
organometallische verbindingen pH
strontium
uranium
zilver
zouten
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 38.1
Pagina 378
Springstoffen
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
38.1
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 38.1
Pagina 379
Springstoffen
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
40.1
Vlarebo hoofdrubriek:
Tabak
Vlarebo Omschrijving:
Inrichtingen voor het behandelen van tabak of het vervaardigen van tabakswaren met een geïnstalleerde totale drijfkracht van : 3° meer dan 200 kW
Opmerkingen:
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
alcoholen
aluminium
anorganische stikstofverbindingen aromaten - BTEXN
chloorhoudende KWS
EC
EOX
formaldehyde
hexaan/heptaan/octaan
metalen uitgebreid pakket
pesticiden organofosforpesticiden pesticiden organostikstofpesticiden pH
polaire oplosmiddelen
Totaal ijzer
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 40.1
Pagina 380
Tabak
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
40.1
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 40.1
Pagina 381
Tabak
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
41.3
Vlarebo hoofdrubriek:
Textiel
Vlarebo Omschrijving:
Wolontvettingsfabrieken, wolwasserijen, alsmede het kammen en/of carboniseren van wol met een totale drijfkracht van : 2° meer dan 10 kW tot en met 200 kW 3° meer dan 200 kW
Opmerkingen:
Het afvalwater van het wassen en carboniseren bevat een hoog gehalte aan organische stoffen, vetten en zeepresten. De wolfabrieken waren meestal vrij gemachinseerd waardoor verontreinigingen te verwachten zijn met brandstoffen, assen, smeeroliën en ontvettingsmiddelen. (J. Nieuwkoop, 1993)
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
aluminium
EC
metalen
minerale olie
pH
polaire oplosmiddelen
polycyclische aromatische KWS Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 41.3
Pagina 382
Textiel
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
41.4
Vlarebo hoofdrubriek:
Textiel
Vlarebo Omschrijving:
Inrichtingen voor het chemisch reinigen, voorbehandelen en behandelen van textiel, alsmede textielveredeling (uitgezonderd de inrichtingen bedoeld in rubriek 41.9. en 46.), met een totale drijfkracht van : 1° 5 kW tot en met 10 kW 2° meer dan 10 kW tot en met 200 kW 3° meer dan 200 kW
Opmerkingen:
Bij de droogkuisactiviteiten gaat de meeste aandacht, omtrent potentiële bodemverontreiniging, uit naar de gebruikte organische oplosmiddelen. Vaak gebruikt zijn PER (vanaf 1934), TRI (vanaf 1918) en 1,1,1 trichloorethaan. Reinigingsversterkende middelen (zoals zeep en benzinezeep) en detacheermiddelen (zoals azijnzuur, natriumhypochloriet, ammonium, fluorwaterstof enz.) worden eveneens gebruikt. Bij de textielveredelingsactiviteiten komen tal van chemische producten in aanmerking. De belangrijkste groepen zijn: aminen, fenolen, gechloreerde KWS, PAK en zware metalen; De aminen zijn ondermeer grondstoffen voor verven en vormen een belangrijk bestanddeel van veel kleurstoffen die de belangrijkste groep vormt (J. Nieuwkoop, 1993) Volgens Modi Operandi textiel en textielveredelingsbedrijven, moeten minstens volgende stoffen worden geanalyseerd: - PH - EC - AOX: gechloreerde organische verbindingen - specifieke analyses op solventen zoals tri en per - fenolen - zware metalen - minerale olie - eventueel PCB's - aromaten BTEX - alkanolen - fosfaten Voor de potentieel verontreingende stoffen verwerkt in kleurstoffen, wordt verwezen naar de rubriek kleurstoffen en pigmenten. Deze sector is zo uitgebreid dat de bodemdeskundige zelf zal trachten te achterhalen welke kleurstoffen er per bedrijf worden gebruikt. Op basis hiervan moeten dan de potentieel verdachte stoffen worden geanalyseerd.
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
alcoholen
aldehydes
aluminium
amines
anionactieve detergenten
anorganische stikstofverbindingen
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 41.4
Pagina 383
Textiel
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
41.4
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
antimoon
aromaten - BTEXN
barium
boor
broom
broomhoudende KWS
chloorbenzenen (nietvluchtige) chloorbenzenen (vluchtige)
chloorfenolen
chloorhoudende KWS
cresolen
cyanide
cyaniden
EC
EOX
esters
ether-oxydes
formaldehyde
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 41.4
Pagina 384
Textiel
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
41.4
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
fosfaten
ftalaten
halogeen PAK
heterocyclische verbindingen
kationactieve detergenten
ketonen
lithium
mangaan
metalen
metalen uitgebreid pakket
minerale olie
nitrofenolen
organometallische verbindingen pesticiden organofosforpesticiden pesticiden organostikstofpesticiden pH
pH/EC
polycyclische aromatische KWS
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 41.4
Pagina 385
Textiel
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
41.4
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
selenium
silicium
thallium
tin
Totaal ijzer
vanadium
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 41.4
Pagina 386
Textiel
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
41.6
Vlarebo hoofdrubriek:
Textiel
Vlarebo Omschrijving:
Inrichtingen voor het vervaardigen van tapijten met een geïnstalleerde totale drijfkracht van : 3° meer dan 200 kW
Opmerkingen:
BODEMDESKUNDIGE BEPAALT DE VERDACHTE STOFFEN aan de hand van onderstaande STRATEGIE: Aan de hand van het vooronderzoek zal de bodemsaneringsdeskundige nagaan welke de verdachte stoffen zijn voor bodemverontreiniging en welke parameters moeten worden geanalyseerd (motiveren). Het vooronderzoek dient grondig te gebeuren. Dit onderzoek moet gebaseerd zijn op basis van het productieproces, de milieuvergunning, de lozingsvergunning, het milieueffectrapport indien van toepassing, het veiligheidsrapport indien van toepassing en andere studies indien beschikbaar. Er kunnen lekken en morsen optreden van vloeistoffen tijdens het productieproces. Indien de vloer niet vloeistofdicht is (geweest) kan de bodem daar ter plekke verontreinigd zijn. Het grootste gedeelte zal waarschijnlijk in het afvalwater terechtkomen. Er zijn trouwens verscheidene procesafvalstoffen die potentieel bodemverontreinigend zijn. Het gaat hier voornamelijk over resten van grond- en hulpstoffen, misprodukten enzovoort. Het merendeel van deze afvalstoffen zullen afgevoerd zijn of in de riolering zijn gespoeld. Dumpingen op het bedrijfsterrein zijn echter niet uitgesloten. Het onderzoek is afhankelijk van de aggregatietoestand van de opgeslagen stoffen: Gassen: niet onderzoeken Vloeistoffen: inhoud tanks controleren en afgeleide analyse uitvoeren in bodem Vaste stoffen, uitloogbaar of oplosbaar: onderzoeken Vaste stoffen, poedervormig: onderzoeken Vaste stoffen niet uitloogbaar, poedervormig of oplosbaar: bodemdeskundige zal bepalen of de stof al dan niet nader onderzocht moet worden Naast het productieproces, de vergunningen en relevante studies dient ook onderzoek te gebeuren naar onderstaande elementen bij het bepalen van het potentieel bodemverontreinigend effect van stoffen of producten. · ouderdom van het terrein · eventuele calamiteiten · gebruikte materialen tijdens productie · bedekking (beton, niet verhard,...) · wijze van opslag van afvalstoffen · maatregelen genomen om eventuele calamiteiten op te vangen.
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 41.6
Pagina 387
Textiel
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
41.7
Vlarebo hoofdrubriek:
Textiel
Vlarebo Omschrijving:
Inrichtingen voor het aanbrengen van een kunststofonderlaag bij tapijten met uitzondering van de precoat voor de poolverankering en de secundaire backing van textiel
Opmerkingen:
Belangrijke verontreinigingsbron van deze sector, zowel naar oppervlakte water, bodem als naar grondwater, is zink. Zink zorgt ook voor problemen bij het verven van badsets en bij het veredelen van synthetische rubber, polyurethaan waar katalysatoren gebruikt zijn bij de polymerisatie. (BBT,Vito)
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
alcoholen
aluminium
amines
anionactieve detergenten
aromaten - BTEXN
azolen
carbamaten
chloorhoudende KWS
cyanide
EC
fenolindex
formaldehyde
fosfaten
kationactieve detergenten
metalen
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 41.7
Pagina 388
Textiel
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
41.7
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
metalen uitgebreid pakket
minerale olie
pH
pH/EC
polycyclische aromatische KWS silicium
styreen
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 41.7
Pagina 389
Textiel
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
41.8
Vlarebo hoofdrubriek:
Textiel
Vlarebo Omschrijving:
Inrichtingen voor het roten van vlas, hennep en dergelijke vezelstoffen
Opmerkingen:
BODEMDESKUNDIGE BEPAALT DE VERDACHTE STOFFEN aan de hand van onderstaande STRATEGIE: Aan de hand van het vooronderzoek zal de bodemsaneringsdeskundige nagaan welke de verdachte stoffen zijn voor bodemverontreiniging en welke parameters moeten worden geanalyseerd (motiveren). Het vooronderzoek dient grondig te gebeuren. Dit onderzoek moet gebaseerd zijn op basis van het productieproces, de milieuvergunning, de lozingsvergunning, het milieueffectrapport indien van toepassing, het veiligheidsrapport indien van toepassing en andere studies indien beschikbaar. Er kunnen lekken en morsen optreden van vloeistoffen tijdens het productieproces. Indien de vloer niet vloeistofdicht is (geweest) kan de bodem daar ter plekke verontreinigd zijn. Het grootste gedeelte zal waarschijnlijk in het afvalwater terechtkomen. Er zijn trouwens verscheidene procesafvalstoffen die potentieel bodemverontreinigend zijn. Het gaat hier voornamelijk over resten van grond- en hulpstoffen, misprodukten enzovoort. Het merendeel van deze afvalstoffen zullen afgevoerd zijn of in de riolering zijn gespoeld. Dumpingen op het bedrijfsterrein zijn echter niet uitgesloten. Het onderzoek is afhankelijk van de aggregatietoestand van de opgeslagen stoffen: Gassen: niet onderzoeken Vloeistoffen: inhoud tanks controleren en afgeleide analyse uitvoeren in bodem Vaste stoffen, uitloogbaar of oplosbaar: onderzoeken Vaste stoffen, poedervormig: onderzoeken Vaste stoffen niet uitloogbaar, poedervormig of oplosbaar: bodemdeskundige zal bepalen of de stof al dan niet nader onderzocht moet worden Naast het productieproces, de vergunningen en relevante studies dient ook onderzoek te gebeuren naar onderstaande elementen bij het bepalen van het potentieel bodemverontreinigend effect van stoffen of producten. · ouderdom van het terrein · eventuele calamiteiten · gebruikte materialen tijdens productie · bedekking (beton, niet verhard,...) · wijze van opslag van afvalstoffen · maatregelen genomen om eventuele calamiteiten op te vangen.
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 41.8
Pagina 390
Textiel
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
41.9
Vlarebo hoofdrubriek:
Textiel
Vlarebo Omschrijving:
Productie van viscose (cellulosenatriumxanthogenaat) voor vezels, filamentgaren, film, sponsen, kunstdarmen, enz., alsmede installaties voor het produceren en bewerken van celstof met een totale drijfkracht van : 2° meer dan 10 kW tot en met 200 kW 3° meer dan 200 kW
Opmerkingen:
BODEMDESKUNDIGE BEPAALT DE VERDACHTE STOFFEN aan de hand van onderstaande STRATEGIE: Aan de hand van het vooronderzoek zal de bodemsaneringsdeskundige nagaan welke de verdachte stoffen zijn voor bodemverontreiniging en welke parameters moeten worden geanalyseerd (motiveren). Het vooronderzoek dient grondig te gebeuren. Dit onderzoek moet gebaseerd zijn op basis van het productieproces, de milieuvergunning, de lozingsvergunning, het milieueffectrapport indien van toepassing, het veiligheidsrapport indien van toepassing en andere studies indien beschikbaar. Er kunnen lekken en morsen optreden van vloeistoffen tijdens het productieproces. Indien de vloer niet vloeistofdicht is (geweest) kan de bodem daar ter plekke verontreinigd zijn. Het grootste gedeelte zal waarschijnlijk in het afvalwater terechtkomen. Er zijn trouwens verscheidene procesafvalstoffen die potentieel bodemverontreinigend zijn. Het gaat hier voornamelijk over resten van grond- en hulpstoffen, misprodukten enzovoort. Het merendeel van deze afvalstoffen zullen afgevoerd zijn of in de riolering zijn gespoeld. Dumpingen op het bedrijfsterrein zijn echter niet uitgesloten. Het onderzoek is afhankelijk van de aggregatietoestand van de opgeslagen stoffen: Gassen: niet onderzoeken Vloeistoffen: inhoud tanks controleren en afgeleide analyse uitvoeren in bodem Vaste stoffen, uitloogbaar of oplosbaar: onderzoeken Vaste stoffen, poedervormig: onderzoeken Vaste stoffen niet uitloogbaar, poedervormig of oplosbaar: bodemdeskundige zal bepalen of de stof al dan niet nader onderzocht moet worden Naast het productieproces, de vergunningen en relevante studies dient ook onderzoek te gebeuren naar onderstaande elementen bij het bepalen van het potentieel bodemverontreinigend effect van stoffen of producten. · ouderdom van het terrein · eventuele calamiteiten · gebruikte materialen tijdens productie · bedekking (beton, niet verhard,...) · wijze van opslag van afvalstoffen · maatregelen genomen om eventuele calamiteiten op te vangen.
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
EC
pH
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 41.9
Pagina 391
Textiel
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
41.10
Vlarebo hoofdrubriek:
Textiel
Vlarebo Omschrijving:
Installaties voor de voorbehandeling (zoals wassen, bleken, merceriseren) of het verven van vezels of textiel met een verwerkingscapaciteit van meer dan 10 ton per dag
Opmerkingen:
Zie ook rubriek 21 en 41.4 Voor de potentieel verontreingende stoffen verwerkt in kleurstoffen, wordt verwezen naar de rubriek kleurstoffen en pigmenten. Deze sector is zo uitgebreid dat de bodemdeskundige zelf zal trachten te achterhalen welke kleurstoffen er per bedrijf worden gebruikt. Op basis hiervan moeten dan de potentieel verdachte stoffen worden geanalyseerd. Voor de droogkuisactiviteit wordt verwezen naar rubriek 41.4.
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
acetaten
aluminium
amines
anorganische stikstofverbindingen antimoon
aromaten - BTEXN
aromaten BTEXN
barium
chloorfenolen
chloorhoudende KWS
cresolen
cyanide
EC
EOX
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 41.10
Pagina 392
Textiel
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
41.10
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
ethers
formaldehyde
ftalaten
glycolen
hexaan/heptaan/octaan
kobalt
metalen
metalen uitgebreid pakket
methylcyclohexaan
minerale olie
molybdeen
nitrofenolen
pesticiden organofosforpesticiden pesticiden organostikstofpesticiden pH
pH/EC
polaire oplosmiddelen
selenium
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 41.10
Pagina 393
Textiel
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
41.10
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
strontium
titaan
totaal ijzer
vanadium
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 41.10
Pagina 394
Textiel
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
42.1
Vlarebo hoofdrubriek:
Transportmiddelenfabrieken
Vlarebo Omschrijving:
Automobielfabrieken en assemblagebedrijven en fabrieken van automobielmotoren (transportmiddelen, zoals auto's, autobussen, tractoren, opleggers)
Opmerkingen:
De bewerkingen in de autoindustrie zijn zeer divers en omvatten bijna alle mogelijke processen van de metaalbewerking (rubriek 29.5), garages en herstellingswerkplaatsen (rubriek 15) en aanbrengen van bedekkingsmiddelen (rubriek 4). Daarom zal de BODEMDESKUNDIGE DE VERDACHTE STOFFEN BEPALEN aan de hand van de gegevens opgenomen in de databank en onderstaande STRATEGIE: Aan de hand van het vooronderzoek zal de bodemsaneringsdeskundige nagaan welke de verdachte stoffen zijn voor bodemverontreiniging en welke parameters moeten worden geanalyseerd (motiveren). Het vooronderzoek dient grondig te gebeuren. Dit onderzoek moet gebaseerd zijn op basis van het productieproces, de milieuvergunning, de lozingsvergunning, het milieueffectrapport indien van toepassing, het veiligheidsrapport indien van toepassing en andere studies indien beschikbaar. Er kunnen lekken en morsen optreden van vloeistoffen tijdens het productieproces. Indien de vloer niet vloeistofdicht is (geweest) kan de bodem daar ter plekke verontreinigd zijn. Het grootste gedeelte zal waarschijnlijk in het afvalwater terechtkomen. Er zijn trouwens verscheidene procesafvalstoffen die potentieel bodemverontreinigend zijn. Het gaat hier voornamelijk over resten van grond- en hulpstoffen, misprodukten enzovoort. Het merendeel van deze afvalstoffen zullen afgevoerd zijn of in de riolering zijn gespoeld. Dumpingen op het bedrijfsterrein zijn echter niet uitgesloten. Het onderzoek is afhankelijk van de aggregatietoestand van de opgeslagen stoffen: Gassen: niet onderzoeken Vloeistoffen: inhoud tanks controleren en afgeleide analyse uitvoeren in bodem Vaste stoffen, uitloogbaar of oplosbaar: onderzoeken Vaste stoffen, poedervormig: onderzoeken Vaste stoffen niet uitloogbaar, poedervormig of oplosbaar: bodemdeskundige zal bepalen of de stof al dan niet nader onderzocht moet worden Naast het productieproces, de vergunningen en relevante studies dient ook onderzoek te gebeuren naar onderstaande elementen bij het bepalen van het potentieel bodemverontreinigend effect van stoffen of producten. · ouderdom van de opslagvoorzieningen · eventuele calamiteiten · gebruikte materialen tijdens productie · bedekking (beton, niet verhard,...) · wijze van opslag van afvalstoffen · maatregelen genomen om eventuele calamiteiten op te vangen.
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
amines
anorganische stikstofverbindingen antimoon
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 42.1
Pagina 395
Transportmiddelenfabrieken
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
42.1
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
aromaten - BTEXN
barium
broom
chloorfenolen
chloorhoudende KWS
cresolen
cyanide
EC
edelmetalen
EOX
formaldehyde
fosfaten
halogeen aromatische KWS
hexaan/heptaan/octaan
kobalt
metalen
metalen uitgebreid pakket
minerale olie
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 42.1
Pagina 396
Transportmiddelenfabrieken
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
42.1
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
nitrofenolen
pH
polaire oplosmiddelen
polycyclische aromatische KWS polycyclische aromatische KWS + metalen silicium
strontium
tin
zilver
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 42.1
Pagina 397
Transportmiddelenfabrieken
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
42.2
Vlarebo hoofdrubriek:
Transportmiddelenfabrieken
Vlarebo Omschrijving:
Scheepswerven
Opmerkingen:
De bewerkingen in de scheepsbouw zijn zeer divers en omvatten bijna alle mogelijke processen van de metaalbewerking (rubriek 29.5), garages en herstellingswerkplaatsen (rubriek 15) en aanbrengen van bedekkingsmiddelen (rubriek 4). Daarom zal de BODEMDESKUNDIGE DE VERDACHTE STOFFEN BEPALEN aan de hand van de gegevens opgenomen in de databank en onderstaande STRATEGIE: Aan de hand van het vooronderzoek zal de bodemsaneringsdeskundige nagaan welke de verdachte stoffen zijn voor bodemverontreiniging en welke parameters moeten worden geanalyseerd (motiveren). Het vooronderzoek dient grondig te gebeuren. Dit onderzoek moet gebaseerd zijn op basis van het productieproces, de milieuvergunning, de lozingsvergunning, het milieueffectrapport indien van toepassing, het veiligheidsrapport indien van toepassing en andere studies indien beschikbaar. Er kunnen lekken en morsen optreden van vloeistoffen tijdens het productieproces. Indien de vloer niet vloeistofdicht is (geweest) kan de bodem daar ter plekke verontreinigd zijn. Het grootste gedeelte zal waarschijnlijk in het afvalwater terechtkomen. Er zijn trouwens verscheidene procesafvalstoffen die potentieel bodemverontreinigend zijn. Het gaat hier voornamelijk over resten van grond- en hulpstoffen, misprodukten enzovoort. Het merendeel van deze afvalstoffen zullen afgevoerd zijn of in de riolering zijn gespoeld. Dumpingen op het bedrijfsterrein zijn echter niet uitgesloten. Het onderzoek is afhankelijk van de aggregatietoestand van de opgeslagen stoffen: Gassen: niet onderzoeken Vloeistoffen: inhoud tanks controleren en afgeleide analyse uitvoeren in bodem Vaste stoffen, uitloogbaar of oplosbaar: onderzoeken Vaste stoffen, poedervormig: onderzoeken Vaste stoffen niet uitloogbaar, poedervormig of oplosbaar: bodemdeskundige zal bepalen of de stof al dan niet nader onderzocht moet worden Naast het productieproces, de vergunningen en relevante studies dient ook onderzoek te gebeuren naar onderstaande elementen bij het bepalen van het potentieel bodemverontreinigend effect van stoffen of producten. · ouderdom van de opslagvoorzieningen · eventuele calamiteiten · gebruikte materialen tijdens productie · bedekking (beton, niet verhard,...) · wijze van opslag van afvalstoffen · maatregelen genomen om eventuele calamiteiten op te vangen.
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
amines
anorganische stikstofverbindingen aromaten - BTEXN
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 42.2
Pagina 398
Transportmiddelenfabrieken
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
42.2
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
barium
chloorfenolen
chloorhoudende KWS
cresolen
cyanide
EC
edelmetalen
EOX
fosfaten
halogeen PAK
hexaan/heptaan/octaan
metalen
metalen uitgebreid pakket
minerale olie
nitrofenolen
polaire oplosmiddelen
polaire oplosmiddelen en chloorhoudende KWS en polycyclische aromatische KWS
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 42.2
Pagina 399
Transportmiddelenfabrieken
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
42.2
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
silicium
strontium
tin
tributyltin
trifenyltin
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 42.2
Pagina 400
Transportmiddelenfabrieken
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
42.3
Vlarebo hoofdrubriek:
Transportmiddelenfabrieken
Vlarebo Omschrijving:
Installaties voor de bouw en reparatie van luchtvaartuigen
Opmerkingen:
De bewerkingen in de bouw en reparatie van luchtvaartuigen zijn zeer divers en omvatten bijna alle mogelijke processen van de metaalbewerking (rubriek 29.5), garages en herstellingswerkplaatsen (rubriek 15) en aanbrengen van bedekkingsmiddelen (rubriek 4). Daarom zal de BODEMDESKUNDIGE DE VERDACHTE STOFFEN BEPALEN aan de hand van de gegevens opgenomen in de databank en onderstaande STRATEGIE. Bij deze rubriek wordt bijkomend verwezen naar het voorlopig rapport 'voorstel voor bodemsaneringsnorm voor minerale olie; Vito; J. Nouwen, J. Proost, I. Olivier, C. Cornelis; studie uitgevoerd in opdracht van de OVAM. Dit document bevat een overzichtstabel met te analyseren stoffen aangaande minerale oliën. Aan de hand van het vooronderzoek zal de bodemsaneringsdeskundige nagaan welke de verdachte stoffen zijn voor bodemverontreiniging en welke parameters moeten worden geanalyseerd (motiveren). Het vooronderzoek dient grondig te gebeuren. Dit onderzoek moet gebaseerd zijn op basis van het productieproces, de milieuvergunning, de lozingsvergunning, het milieueffectrapport indien van toepassing, het veiligheidsrapport indien van toepassing en andere studies indien beschikbaar. Er kunnen lekken en morsen optreden van vloeistoffen tijdens het productieproces. Indien de vloer niet vloeistofdicht is (geweest) kan de bodem daar ter plekke verontreinigd zijn. Het grootste gedeelte zal waarschijnlijk in het afvalwater terechtkomen. Er zijn trouwens verscheidene procesafvalstoffen die potentieel bodemverontreinigend zijn. Het gaat hier voornamelijk over resten van grond- en hulpstoffen, misprodukten enzovoort. Het merendeel van deze afvalstoffen zullen afgevoerd zijn of in de riolering zijn gespoeld. Dumpingen op het bedrijfsterrein zijn echter niet uitgesloten. Het onderzoek is afhankelijk van de aggregatietoestand van de opgeslagen stoffen: Gassen: niet onderzoeken Vloeistoffen: inhoud tanks controleren en afgeleide analyse uitvoeren in bodem Vaste stoffen, uitloogbaar of oplosbaar: onderzoeken Vaste stoffen, poedervormig: onderzoeken Vaste stoffen niet uitloogbaar, poedervormig of oplosbaar: bodemdeskundige zal bepalen of de stof al dan niet nader onderzocht moet worden Naast het productieproces, de vergunningen en relevante studies dient ook onderzoek te gebeuren naar onderstaande elementen bij het bepalen van het potentieel bodemverontreinigend effect van stoffen of producten. · ouderdom van de opslagvoorzieningen · eventuele calamiteiten · gebruikte materialen tijdens productie · bedekking (beton, niet verhard,...) · wijze van opslag van afvalstoffen · maatregelen genomen om eventuele calamiteiten op te vangen.
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
anorganische stikstofverbindingen aromaten - BTEXN
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 42.3
Pagina 401
Transportmiddelenfabrieken
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
42.3
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
barium
beryllium
chloorhoudende KWS
cyanide
EC
EOX
hexaan/heptaan/octaan
metalen
metalen uitgebreid pakket
minerale olie
polaire oplosmiddelen
polycyclische aromatische KWS strontium
tin
titanium
uranium
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 42.3
Pagina 402
Transportmiddelenfabrieken
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
42.4
Vlarebo hoofdrubriek:
Transportmiddelenfabrieken
Vlarebo Omschrijving:
Inrichtingen voor het vervaardigen en assembleren van rijwielen en motorrijwielen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van : 2° meer dan 10 kW tot en met 200 kW 3° meer dan 200 kW
Opmerkingen:
De bewerkingen in de autoindustrie zijn zeer divers en omvatten bijna alle mogelijke processen van de metaalbewerking (rubriek 29.5), garages en herstellingswerkplaatsen (rubriek 15) en aanbrengen van bedekkingsmiddelen (rubriek 4). Daarom zal de BODEMDESKUNDIGE DE VERDACHTE STOFFEN BEPALEN aan de hand van de gegevens opgenomen in de databank en onderstaande STRATEGIE: Aan de hand van het vooronderzoek zal de bodemsaneringsdeskundige nagaan welke de verdachte stoffen zijn voor bodemverontreiniging en welke parameters moeten worden geanalyseerd (motiveren). Het vooronderzoek dient grondig te gebeuren. Dit onderzoek moet gebaseerd zijn op basis van het productieproces, de milieuvergunning, de lozingsvergunning, het milieueffectrapport indien van toepassing, het veiligheidsrapport indien van toepassing en andere studies indien beschikbaar. Er kunnen lekken en morsen optreden van vloeistoffen tijdens het productieproces. Indien de vloer niet vloeistofdicht is (geweest) kan de bodem daar ter plekke verontreinigd zijn. Het grootste gedeelte zal waarschijnlijk in het afvalwater terechtkomen. Er zijn trouwens verscheidene procesafvalstoffen die potentieel bodemverontreinigend zijn. Het gaat hier voornamelijk over resten van grond- en hulpstoffen, misprodukten enzovoort. Het merendeel van deze afvalstoffen zullen afgevoerd zijn of in de riolering zijn gespoeld. Dumpingen op het bedrijfsterrein zijn echter niet uitgesloten. Het onderzoek is afhankelijk van de aggregatietoestand van de opgeslagen stoffen: Gassen: niet onderzoeken Vloeistoffen: inhoud tanks controleren en afgeleide analyse uitvoeren in bodem Vaste stoffen, uitloogbaar of oplosbaar: onderzoeken Vaste stoffen, poedervormig: onderzoeken Vaste stoffen niet uitloogbaar, poedervormig of oplosbaar: bodemdeskundige zal bepalen of de stof al dan niet nader onderzocht moet worden Naast het productieproces, de vergunningen en relevante studies dient ook onderzoek te gebeuren naar onderstaande elementen bij het bepalen van het potentieel bodemverontreinigend effect van stoffen of producten. · ouderdom van de opslagvoorzieningen · eventuele calamiteiten · gebruikte materialen tijdens productie · bedekking (beton, niet verhard,...) · wijze van opslag van afvalstoffen · maatregelen genomen om eventuele calamiteiten op te vangen.
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
amines
anorganische stikstofverbindingen
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 42.4
Pagina 403
Transportmiddelenfabrieken
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
42.4
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
antimoon
aromaten - BTEXN
barium
broom
chloorfenolen
chloorhoudende KWS
cresolen
cyanide
EC
edelmetalen
EOX
formaldehyde
fosfaten
halogeen aromatische KWS
hexaan/heptaan/octaan
kobalt
metalen
metalen uitgebreid pakket
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 42.4
Pagina 404
Transportmiddelenfabrieken
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
42.4
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
minerale olie
nitrofenolen
pH
polaire oplosmiddelen
polycyclische aromatische KWS polycyclische aromatische KWS + metalen silicium
strontium
tin
zilver
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 42.4
Pagina 405
Transportmiddelenfabrieken
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
42.5
Vlarebo hoofdrubriek:
Transportmiddelenfabrieken
Vlarebo Omschrijving:
Spoorweg materieelfabrieken
Opmerkingen:
de bewerkingen in de spoorwegmaterieel fabrieken zijn zeer divers en omvatten bijna alle mogelijke processen van de metaalbewerking (rubriek 29.5), garages en herstellingswerkplaatsen (rubriek 15) en aanbrengen van bedekkingsmiddelen (rubriek 4). Daarom zal de BODEMDESKUNDIGE DE VERDACHTE STOFFEN BEPALEN aan de hand van de gegevens opgenomen in de databank en onderstaande STRATEGIE: Aan de hand van het vooronderzoek zal de bodemsaneringsdeskundige nagaan welke de verdachte stoffen zijn voor bodemverontreiniging en welke parameters moeten worden geanalyseerd (motiveren). Het vooronderzoek dient grondig te gebeuren. Dit onderzoek moet gebaseerd zijn op basis van het productieproces, de milieuvergunning, de lozingsvergunning, het milieueffectrapport indien van toepassing, het veiligheidsrapport indien van toepassing en andere studies indien beschikbaar. Er kunnen lekken en morsen optreden van vloeistoffen tijdens het productieproces. Indien de vloer niet vloeistofdicht is (geweest) kan de bodem daar ter plekke verontreinigd zijn. Het grootste gedeelte zal waarschijnlijk in het afvalwater terechtkomen. Er zijn trouwens verscheidene procesafvalstoffen die potentieel bodemverontreinigend zijn. Het gaat hier voornamelijk over resten van grond- en hulpstoffen, misprodukten enzovoort. Het merendeel van deze afvalstoffen zullen afgevoerd zijn of in de riolering zijn gespoeld. Dumpingen op het bedrijfsterrein zijn echter niet uitgesloten. Het onderzoek is afhankelijk van de aggregatietoestand van de opgeslagen stoffen: Gassen: niet onderzoeken Vloeistoffen: inhoud tanks controleren en afgeleide analyse uitvoeren in bodem Vaste stoffen, uitloogbaar of oplosbaar: onderzoeken Vaste stoffen, poedervormig: onderzoeken Vaste stoffen niet uitloogbaar, poedervormig of oplosbaar: bodemdeskundige zal bepalen of de stof al dan niet nader onderzocht moet worden Naast het productieproces, de vergunningen en relevante studies dient ook onderzoek te gebeuren naar onderstaande elementen bij het bepalen van het potentieel bodemverontreinigend effect van stoffen of producten. · ouderdom van de opslagvoorzieningen · eventuele calamiteiten · gebruikte materialen tijdens productie · bedekking (beton, niet verhard,...) · wijze van opslag van afvalstoffen · maatregelen genomen om eventuele calamiteiten op te vangen.
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
amines
anorganische stikstofverbindingen aromaten - BTEXN
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 42.5
Pagina 406
Transportmiddelenfabrieken
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
42.5
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
barium
chloorfenolen
chloorhoudende KWS
cresolen
cyanide
EC
edelmetalen
EOX
fosfaten
hexaan/heptaan/octaan
metalen
metalen uitgebreid pakket
minerale olie
nitrofenolen
polaire oplosmiddelen
polycyclische aromatische KWS strontium
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 42.5
Pagina 407
Transportmiddelenfabrieken
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
43.1
Vlarebo hoofdrubriek:
Verbrandingsinrichtingen
Vlarebo Omschrijving:
Verbrandingsinrichtingen zonder elektriciteitsproductie (stookinstallaties e.d.), met een totaal warmtevermogen van : 3 ° meer dan 5.000 kW
Opmerkingen:
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
aromaten - BTEXN
EC
metalen
minerale olie
polycyclische aromatische KWS Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 43.1
Pagina 408
Verbrandingsinrichtingen
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
43.2
Vlarebo hoofdrubriek:
Verbrandingsinrichtingen
Vlarebo Omschrijving:
Verbrandingsinrichtingen met elektriciteitsproductie (thermische centrales), met inbegrip van het ombouwen ervan op een andere brandstof, met een totaal warmtevermogen van : 2 ° meer dan 5.000 kW
Opmerkingen:
De transformatoren bevatten olie. Deze bevatte pcb's tussen 1930 en 1970. Potentiële verontreiniging bij gebruik van steenkool en stookolie: zware metalen, aromaten, chloorbenzenen, fluoriden, fenolen, radioactieve stoffen, pak's, pcb's en minerale olie
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
anorganische stikstofverbindingen aromaten - BTEXN
chloorbenzenen (nietvluchtige) chloorbenzenen (vluchtige)
chloorfenolen
chloorhoudende KWS
cresolen
EC
EOX
hydrazines
metalen
minerale olie
nitrofenolen
pH
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 43.2
Pagina 409
Verbrandingsinrichtingen
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
43.2
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
polycyclische aromatische KWS Totaal ijzer
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 43.2
Pagina 410
Verbrandingsinrichtingen
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
44.1
Vlarebo hoofdrubriek:
Vetten, wassen, oliën, paraffine, glycerine, …
Vlarebo Omschrijving:
Vetsmelterijen, met een geïnstalleerde totale drijfkracht van : 2°. meer dan 200 kW
Opmerkingen:
BODEMDESKUNDIGE BEPAALT DE VERDACHTE STOFFEN aan de hand van onderstaande STRATEGIE: Aan de hand van het vooronderzoek zal de bodemsaneringsdeskundige nagaan welke de verdachte stoffen zijn voor bodemverontreiniging en welke parameters moeten worden geanalyseerd (motiveren). Het vooronderzoek dient grondig te gebeuren. Dit onderzoek moet gebaseerd zijn op basis van het productieproces, de milieuvergunning, de lozingsvergunning, het milieueffectrapport indien van toepassing, het veiligheidsrapport indien van toepassing en andere studies indien beschikbaar. Er kunnen lekken en morsen optreden van vloeistoffen tijdens het productieproces. Indien de vloer niet vloeistofdicht is (geweest) kan de bodem daar ter plekke verontreinigd zijn. Het grootste gedeelte zal waarschijnlijk in het afvalwater terechtkomen. Er zijn trouwens verscheidene procesafvalstoffen die potentieel bodemverontreinigend zijn. Het gaat hier voornamelijk over resten van grond- en hulpstoffen, misprodukten enzovoort. Het merendeel van deze afvalstoffen zullen afgevoerd zijn of in de riolering zijn gespoeld. Dumpingen op het bedrijfsterrein zijn echter niet uitgesloten. Het onderzoek is afhankelijk van de aggregatietoestand van de opgeslagen stoffen: Gassen: niet onderzoeken Vloeistoffen: inhoud tanks controleren en afgeleide analyse uitvoeren in bodem Vaste stoffen, uitloogbaar of oplosbaar: onderzoeken Vaste stoffen, poedervormig: onderzoeken Vaste stoffen niet uitloogbaar, poedervormig of oplosbaar: bodemdeskundige zal bepalen of de stof al dan niet nader onderzocht moet worden Naast het productieproces, de vergunningen en relevante studies dient ook onderzoek te gebeuren naar onderstaande elementen bij het bepalen van het potentieel bodemverontreinigend effect van stoffen of producten. · ouderdom van het terrein · eventuele calamiteiten · gebruikte materialen tijdens productie · bedekking (beton, niet verhard,...) · wijze van opslag van afvalstoffen · maatregelen genomen om eventuele calamiteiten op te vangen.
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 44.1
Pagina 411
Vetten, wassen, oliën, paraffine, glycerine, …
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
44.2
Vlarebo hoofdrubriek:
Vetten, wassen, oliën, paraffine, glycerine, …
Vlarebo Omschrijving:
Inrichtingen voor het vervaardigen of behandelen van plantaardige en/of dierlijke oliën en vetten, wassen, of andere niet-eetbare vetstoffen, andere dan deze bedoeld in rubriek 44.1., met een geïnstalleerde totale drijfkracht van : 3° meer dan 200 kW
Opmerkingen:
Voor de opkomst van de aardolie-industrie werden smeermiddelen gemaakt uit nieteetbare plantaardige en dierlijke vetten. Na 1900 werden smeermiddelen meer en meer een distillatieproduct van de aardolie-industrie. Voor 1831 werden kaarsen gemaakt uit bijenwas en uit talk. Vanaf 1831 werden ook stearinekaarsen gemaakt. Eerst werd de stearine verkregen door verzeping van vetten met kalk (later met magnesia, daarna met zinkstof en zinkoxide) en vanaf 1841 ook via zwavelzure verzeping
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
aromaten - BTEXN
EC
EOX
glycerine
hexaan/heptaan/octaan
metalen
minerale olie
MTBE
pH
polycyclische aromatische KWS Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 44.2
Pagina 412
Vetten, wassen, oliën, paraffine, glycerine, …
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
44.3
Vlarebo hoofdrubriek:
Vetten, wassen, oliën, paraffine, glycerine, …
Vlarebo Omschrijving:
Opslagplaatsen voor vetten, wassen, oliën of andere niet-eetbare vetstoffen met een capaciteit van meer dan 10 ton, met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 17. en 48.
Opmerkingen:
BODEMDESKUNDIGE BEPAALT DE VERDACHTE STOFFEN aan de hand van onderstaande STRATEGIE: Afhankelijk van de opgeslagen en/of verzamelde producten, de aggregatietoestand ervan en andere elementen, zal de bodemsaneringsdeskundige bepalen welke parameters moeten geanalyseerd worden (motiveren). Onderzoek is afhankelijk van de aggregatietoestand van de opgeslagen stoffen: Gassen: niet onderzoeken Vloeistoffen: inhoud tanks controleren en afgeleide analyse uitvoeren in bodem Vaste stoffen, uitloogbaar of oplosbaar: onderzoeken Vaste stoffen, poedervormig: onderzoeken Vaste stoffen, niet uitloogbaar, poedervormig of oplosbaar: bodemdeskundige zal bepalen of de stof al dan niet nader onderzocht moet worden. Het vooronderzoek dient grondig te gebeuren. Naast de aard van de opgeslagen producten en aggregatietoestand dient ook onderzoek te gebeuren naar onderstaande elementen bij het bepalen van het potentieel bodemverontreinigend effect van opgeslagen stoffen of producten. · ouderdom van de opslagvoorzieningen · eventuele calamiteiten · manier van verpakking · bedekking (beton, niet verhard,..) · wijze van opslag · maatregelen genomen om eventuele calamiteiten op te vangen. Tevens wordt de deskundige aangeraden om de betreffende Vlarebo-subrubrieken te raadplegen, die handelen over (gedeelten van) het productieproces van de betreffende opgeslagen stoffen. Hier kan immers worden teruggevonden welke analyse moet worden uitgevoerd voor specifieke stoffen/groepen die eventueel worden gebruikt in het productieproces en logischerwijze ook worden opgeslagen.
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 44.3
Pagina 413
Vetten, wassen, oliën, paraffine, glycerine, …
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
45.1
Vlarebo hoofdrubriek:
Voedingsnijverheid en -handel
Vlarebo Omschrijving:
Slachthuizen en private slachterijen: a) voor slachtdieren andere dan deze bedoeld in b) b) voor pluimvee en konijnen : 2° meer dan 1.000 dieren per dag
Opmerkingen:
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
anorganische stikstofverbindingen EOX
fosfaten
minerale olie
pH
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 45.1
Pagina 414
Voedingsnijverheid en -handel
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
45.2
Vlarebo hoofdrubriek:
Voedingsnijverheid en -handel
Vlarebo Omschrijving:
Smelterijen van voedingsvetten met een geïnstalleerde drijfkracht van : 3° meer dan 200 kW
Opmerkingen:
BODEMDESKUNDIGE BEPAALT DE VERDACHTE STOFFEN aan de hand van onderstaande STRATEGIE: Aan de hand van het vooronderzoek zal de bodemsaneringsdeskundige nagaan welke de verdachte stoffen zijn voor bodemverontreiniging en welke parameters moeten worden geanalyseerd (motiveren). Het vooronderzoek dient grondig te gebeuren. Dit onderzoek moet gebaseerd zijn op basis van het productieproces, de milieuvergunning, de lozingsvergunning, het milieueffectrapport indien van toepassing, het veiligheidsrapport indien van toepassing en andere studies indien beschikbaar. Er kunnen lekken en morsen optreden van vloeistoffen tijdens het productieproces. Indien de vloer niet vloeistofdicht is (geweest) kan de bodem daar ter plekke verontreinigd zijn. Het grootste gedeelte zal waarschijnlijk in het afvalwater terechtkomen. Er zijn trouwens verscheidene procesafvalstoffen die potentieel bodemverontreinigend zijn. Het gaat hier voornamelijk over resten van grond- en hulpstoffen, misprodukten enzovoort. Het merendeel van deze afvalstoffen zullen afgevoerd zijn of in de riolering zijn gespoeld. Dumpingen op het bedrijfsterrein zijn echter niet uitgesloten. Het onderzoek is afhankelijk van de aggregatietoestand van de opgeslagen stoffen: Gassen: niet onderzoeken Vloeistoffen: inhoud tanks controleren en afgeleide analyse uitvoeren in bodem Vaste stoffen, uitloogbaar of oplosbaar: onderzoeken Vaste stoffen, poedervormig: onderzoeken Vaste stoffen niet uitloogbaar, poedervormig of oplosbaar: bodemdeskundige zal bepalen of de stof al dan niet nader onderzocht moet worden Naast het productieproces, de vergunningen en relevante studies dient ook onderzoek te gebeuren naar onderstaande elementen bij het bepalen van het potentieel bodemverontreinigend effect van stoffen of producten. · ouderdom van het terrein · eventuele calamiteiten · gebruikte materialen tijdens productie · bedekking (beton, niet verhard,...) · wijze van opslag van afvalstoffen · maatregelen genomen om eventuele calamiteiten op te vangen.
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 45.2
Pagina 415
Voedingsnijverheid en -handel
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
45.3
Vlarebo hoofdrubriek:
Voedingsnijverheid en -handel
Vlarebo Omschrijving:
Inrichtingen voor het bereiden van voedingsvetten van plantaardige of dierlijke oorsprong : oliën, vetten, margarinen, gelatine, enz., met een geïnstalleerde totale drijfkracht van : 3° meer dan 200 kW
Opmerkingen:
Bespreking van ondermeer de 'Margarine industrie'.
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
alcoholen
aldehydes
amines
anorganische stikstofverbindingen aromaten - BTEXN
chloorhoudende KWS
EC
EOX
ether-oxydes
halogeen aromatische KWS
halogeen PAK
heterocyclische verbindingen
hexaan/heptaan/octaan
ketonen
mangaan
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 45.3
Pagina 416
Voedingsnijverheid en -handel
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
45.3
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
metalen
minerale olie
pH
polaire oplosmiddelen
polycyclische aromatische KWS Totaal ijzer
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 45.3
Pagina 417
Voedingsnijverheid en -handel
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
45.7
Vlarebo hoofdrubriek:
Voedingsnijverheid en -handel
Vlarebo Omschrijving:
Zetmeel- en zetmeelderivatenfabrieken
Opmerkingen:
Na 1881 begon men de oudere tarwezetmeelwinnings-processen te vervangen door processen die niet alleen zetmeel, maar ook gluten als bijproduct ging winnen. Bij de zetmeelproductie onstaan grote hoeveelheden afvalwater met hoofdzakelijk organische verontreinigingen (J. Nieuwkoop, 1993)
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
alcoholen
amines
anorganische stikstofverbindingen chloorhoudende KWS
EC
ether-oxydes
halogeen aromatische KWS
metalen
pH
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 45.7
Pagina 418
Voedingsnijverheid en -handel
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
45.9
Vlarebo hoofdrubriek:
Voedingsnijverheid en -handel
Vlarebo Omschrijving:
Inrichtingen voor het vervaardigen en raffineren van suiker- en bietenrasperijen, met een geïnstalleerde totale drijfkracht van : 3° meer dan 200 kW
Opmerkingen:
De suikerindustrie vormt een bedrijfstak met een uitgebeid machinepark en een hoog energieverbruik. Hierdoor zijn er voornamelijk verontreinigingen als gevolg van brandstofgebruik en productie van verbrandingsresten te verwachten (dus niet specifiek voor de suikerindustrie) (J. Nieuwkoop, 1993) Aangezien bij de suikerfabrieken grote hoeveelheden kalk en kooldioxide verbruikt, is hieraan een kalkbranderij verbonden. Deze bereidt kalk en kooldioxide uit kalksteen en cokes.
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
anorganische stikstofverbindingen barium
EC
EOX
fosfaten
pesticiden organofosforpesticiden pesticiden organostikstofpesticiden pH
polycyclische aromatische KWS strontium
zouten
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 45.9
Pagina 419
Voedingsnijverheid en -handel
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
45.15
Vlarebo hoofdrubriek:
Voedingsnijverheid en -handel
Vlarebo Omschrijving:
Inrichtingen voor het bereiden van azijn met een geïnstalleerde drijfkracht van : 3° meer dan 200 kW
Opmerkingen:
BODEMDESKUNDIGE BEPAALT DE VERDACHTE STOFFEN aan de hand van onderstaande STRATEGIE: Aan de hand van het vooronderzoek zal de bodemsaneringsdeskundige nagaan welke de verdachte stoffen zijn voor bodemverontreiniging en welke parameters moeten worden geanalyseerd (motiveren). Het vooronderzoek dient grondig te gebeuren. Dit onderzoek moet gebaseerd zijn op basis van het productieproces, de milieuvergunning, de lozingsvergunning, het milieueffectrapport indien van toepassing, het veiligheidsrapport indien van toepassing en andere studies indien beschikbaar. Er kunnen lekken en morsen optreden van vloeistoffen tijdens het productieproces. Indien de vloer niet vloeistofdicht is (geweest) kan de bodem daar ter plekke verontreinigd zijn. Het grootste gedeelte zal waarschijnlijk in het afvalwater terechtkomen. Er zijn trouwens verscheidene procesafvalstoffen die potentieel bodemverontreinigend zijn. Het gaat hier voornamelijk over resten van grond- en hulpstoffen, misprodukten enzovoort. Het merendeel van deze afvalstoffen zullen afgevoerd zijn of in de riolering zijn gespoeld. Dumpingen op het bedrijfsterrein zijn echter niet uitgesloten. Het onderzoek is afhankelijk van de aggregatietoestand van de opgeslagen stoffen: Gassen: niet onderzoeken Vloeistoffen: inhoud tanks controleren en afgeleide analyse uitvoeren in bodem Vaste stoffen, uitloogbaar of oplosbaar: onderzoeken Vaste stoffen, poedervormig: onderzoeken Vaste stoffen niet uitloogbaar, poedervormig of oplosbaar: bodemdeskundige zal bepalen of de stof al dan niet nader onderzocht moet worden Naast het productieproces, de vergunningen en relevante studies dient ook onderzoek te gebeuren naar onderstaande elementen bij het bepalen van het potentieel bodemverontreinigend effect van stoffen of producten. · ouderdom van het terrein · eventuele calamiteiten · gebruikte materialen tijdens productie · bedekking (beton, niet verhard,...) · wijze van opslag van afvalstoffen · maatregelen genomen om eventuele calamiteiten op te vangen.
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 45.15
Pagina 420
Voedingsnijverheid en -handel
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
46
Vlarebo hoofdrubriek:
Wasserijen
Vlarebo Omschrijving:
Wasserijen Met een geïnstalleerde totale drijfkracht van : 3° meer dan 200 kW
Opmerkingen:
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
anionactieve detergenten
boor
chloorhoudende KWS
EC
fosfaten
kationactieve detergenten
metalen
nonionactieve detergenten
pH
pH/EC
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 46
Pagina 421
Wasserijen
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
48.1
Vlarebo hoofdrubriek:
Zeehavengebieden
Vlarebo Omschrijving:
Doorvoeropslagplaatsen gelegen in zeehavengebieden, met uitsluiting van de doorvoeropslagplaatsen op de voorkaaien die uitsluitend worden benut voor kortstondige opslag in afwachting van de verscheping of van de uiteindelijke bestemming na lossing:
Opmerkingen:
BODEMDESKUNDIGE BEPAALT DE VERDACHTE STOFFEN aan de hand van onderstaande STRATEGIE: Afhankelijk van de opgeslagen en/of verzamelde producten, de aggregatietoestand ervan en andere elementen, zal de bodemsaneringsdeskundige bepalen welke parameters moeten geanalyseerd worden (motiveren). Onderzoek is afhankelijk van de aggregatietoestand van de opgeslagen stoffen: Gassen: niet onderzoeken Vloeistoffen: inhoud tanks controleren en afgeleide analyse uitvoeren in bodem Vaste stoffen, uitloogbaar of oplosbaar: onderzoeken Vaste stoffen, poedervormig: onderzoeken Vaste stoffen, niet uitloogbaar, poedervormig of oplosbaar: bodemdeskundige zal bepalen of de stof al dan niet nader onderzocht moet worden. Het vooronderzoek dient grondig te gebeuren. Naast de aard van de opgeslagen producten en aggregatietoestand dient ook onderzoek te gebeuren naar onderstaande elementen bij het bepalen van het potentieel bodemverontreinigend effect van opgeslagen stoffen of producten. · ouderdom van de opslagvoorzieningen · eventuele calamiteiten · manier van verpakking · bedekking (beton, niet verhard,..) · wijze van opslag · maatregelen genomen om eventuele calamiteiten op te vangen. Tevens wordt de deskundige aangeraden om de betreffende Vlarebo-subrubrieken te raadplegen, die handelen over (gedeelten van) het productieproces van de betreffende opgeslagen stoffen. Hier kan immers worden teruggevonden welke analyse moet worden uitgevoerd voor specifieke stoffen/groepen die eventueel worden gebruikt in het productieproces en logischerwijze ook worden opgeslagen.
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 48.1
Pagina 422
Zeehavengebieden
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
48.1.1
Vlarebo hoofdrubriek:
Zeehavengebieden
Vlarebo Omschrijving:
IMDG (International Maritime Dangerous Goods Code)-goederen 1° Opslagplaatsen voor IMDG-goederen, waaronder gevaarlijk stoffen als bedoeld in bijlage 6 (delen I en II) bij titel I van het VLAREM, in minimale hoeveelheden : a) zoals vermeld in kolom 2 van deze bijlage 6 (opslagplaatsen waarop artikel 7 §1 van titel I van het VLAREM van toepassing is) b) zoals vermeld in kolom 3 van deze bijlage 6 (VR-plichtige opslagplaats overeenkomstig artikel 7, § 3 van titel I van het VLAREM)
Opmerkingen:
BODEMDESKUNDIGE BEPAALT DE VERDACHTE STOFFEN aan de hand van onderstaande STRATEGIE: Afhankelijk van de opgeslagen en/of verzamelde producten, de aggregatietoestand ervan en andere elementen, zal de bodemsaneringsdeskundige bepalen welke parameters moeten geanalyseerd worden (motiveren). Onderzoek is afhankelijk van de aggregatietoestand van de opgeslagen stoffen: Gassen: niet onderzoeken Vloeistoffen: inhoud tanks controleren en afgeleide analyse uitvoeren in bodem Vaste stoffen, uitloogbaar of oplosbaar: onderzoeken Vaste stoffen, poedervormig: onderzoeken Vaste stoffen, niet uitloogbaar, poedervormig of oplosbaar: bodemdeskundige zal bepalen of de stof al dan niet nader onderzocht moet worden. Het vooronderzoek dient grondig te gebeuren. Naast de aard van de opgeslagen producten en aggregatietoestand dient ook onderzoek te gebeuren naar onderstaande elementen bij het bepalen van het potentieel bodemverontreinigend effect van opgeslagen stoffen of producten. · ouderdom van de opslagvoorzieningen · eventuele calamiteiten · manier van verpakking · bedekking (beton, niet verhard,..) · wijze van opslag · maatregelen genomen om eventuele calamiteiten op te vangen. Tevens wordt de deskundige aangeraden om de betreffende Vlarebo-subrubrieken te raadplegen, die handelen over (gedeelten van) het productieproces van de betreffende opgeslagen stoffen. Hier kan immers worden teruggevonden welke analyse moet worden uitgevoerd voor specifieke stoffen/groepen die eventueel worden gebruikt in het productieproces en logischerwijze ook worden opgeslagen.
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 48.1.1
Pagina 423
Zeehavengebieden
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
48.1.2
Vlarebo hoofdrubriek:
Zeehavengebieden
Vlarebo Omschrijving:
IMDG (International Maritime Dangerous Goods Code)-goederen 2 ° Overige opslagplaatsen voor IMDG-goederen
Opmerkingen:
BODEMDESKUNDIGE BEPAALT DE VERDACHTE STOFFEN aan de hand van onderstaande STRATEGIE: Afhankelijk van de opgeslagen en/of verzamelde producten, de aggregatietoestand ervan en andere elementen, zal de bodemsaneringsdeskundige bepalen welke parameters moeten geanalyseerd worden (motiveren). Onderzoek is afhankelijk van de aggregatietoestand van de opgeslagen stoffen: Gassen: niet onderzoeken Vloeistoffen: inhoud tanks controleren en afgeleide analyse uitvoeren in bodem Vaste stoffen, uitloogbaar of oplosbaar: onderzoeken Vaste stoffen, poedervormig: onderzoeken Vaste stoffen, niet uitloogbaar, poedervormig of oplosbaar: bodemdeskundige zal bepalen of de stof al dan niet nader onderzocht moet worden. Het vooronderzoek dient grondig te gebeuren. Naast de aard van de opgeslagen producten en aggregatietoestand dient ook onderzoek te gebeuren naar onderstaande elementen bij het bepalen van het potentieel bodemverontreinigend effect van opgeslagen stoffen of producten. · ouderdom van de opslagvoorzieningen · eventuele calamiteiten · manier van verpakking · bedekking (beton, niet verhard,..) · wijze van opslag · maatregelen genomen om eventuele calamiteiten op te vangen. Tevens wordt de deskundige aangeraden om de betreffende Vlarebo-subrubrieken te raadplegen, die handelen over (gedeelten van) het productieproces van de betreffende opgeslagen stoffen. Hier kan immers worden teruggevonden welke analyse moet worden uitgevoerd voor specifieke stoffen/groepen die eventueel worden gebruikt in het productieproces en logischerwijze ook worden opgeslagen.
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 48.1.2
Pagina 424
Zeehavengebieden
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
50
Vlarebo hoofdrubriek:
Zout
Vlarebo Omschrijving:
Opslagplaatsen van strooizout, met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 48., van meer dan 20 ton
Opmerkingen:
Cyanide kan aan zout toegevoegd worden als antiklontermiddel.
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
cyaniden
EC
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 50
Pagina 425
Zout
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
51
Vlarebo hoofdrubriek:
Biotechnologie
Vlarebo Omschrijving:
Inrichtingen, met uitzondering van handelingen, waar micro-organismen of organismen genetisch worden gemodificeerd (GGM’s of GGO's) of waar dergelijke genetische gemodificeerde of pathologene micro-organismen of organismen worden gekweekt, opgeslagen, gebruikt, vernietigd of verwijderd en waarbij fysische barrières of een combinatie van fysische met chemische en/of biologische barrières worden benut om het contact van die micro-organismen of organismen met de bevolking in het algemeen en het milieu te beperken of te voorkomen
Opmerkingen:
BODEMDESKUNDIGE BEPAALT DE VERDACHTE STOFFEN aan de hand van onderstaande STRATEGIE: Aan de hand van het vooronderzoek zal de bodemsaneringsdeskundige nagaan welke de verdachte stoffen zijn voor bodemverontreiniging en welke parameters moeten worden geanalyseerd (motiveren). Het vooronderzoek dient grondig te gebeuren. Dit onderzoek moet gebaseerd zijn op basis van het productieproces, de milieuvergunning, de lozingsvergunning, het milieueffectrapport indien van toepassing, het veiligheidsrapport indien van toepassing en andere studies indien beschikbaar. Er kunnen lekken en morsen optreden van vloeistoffen tijdens het productieproces. Indien de vloer niet vloeistofdicht is (geweest) kan de bodem daar ter plekke verontreinigd zijn. Het grootste gedeelte zal waarschijnlijk in het afvalwater terechtkomen. Er zijn trouwens verscheidene procesafvalstoffen die potentieel bodemverontreinigend zijn. Het gaat hier voornamelijk over resten van grond- en hulpstoffen, misprodukten enzovoort. Het merendeel van deze afvalstoffen zullen afgevoerd zijn of in de riolering zijn gespoeld. Dumpingen op het bedrijfsterrein zijn echter niet uitgesloten. Het onderzoek is afhankelijk van de aggregatietoestand van de opgeslagen stoffen: Gassen: niet onderzoeken Vloeistoffen: inhoud tanks controleren en afgeleide analyse uitvoeren in bodem Vaste stoffen, uitloogbaar of oplosbaar: onderzoeken Vaste stoffen, poedervormig: onderzoeken Vaste stoffen niet uitloogbaar, poedervormig of oplosbaar: bodemdeskundige zal bepalen of de stof al dan niet nader onderzocht moet worden Naast het productieproces, de vergunningen en relevante studies dient ook onderzoek te gebeuren naar onderstaande elementen bij het bepalen van het potentieel bodemverontreinigend effect van stoffen of producten. · ouderdom van de opslagvoorzieningen · eventuele calamiteiten · gebruikte materialen tijdens productie · bedekking (beton, niet verhard,...) · wijze van opslag van afvalstoffen · maatregelen genomen om eventuele calamiteiten op te vangen.
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 51
Pagina 426
Biotechnologie
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
52.1
Vlarebo hoofdrubriek:
Grondwater
Vlarebo Omschrijving:
Handelingen binnen de waterwingebieden en de beschermingszone type I, II of III, voor zover ze niet verboden zijn krachtens het Decreet van 24 januari 1984 houdende maatregelen inzake het grondwaterbeheer en zijn uitvoeringsbesluiten, met uitzondering van de uitspreiding van meststoffen en andere stoffen voor gebruik in land- en tuinbouw mits de opgelegde normen of toegelaten hoeveelheden worden nageleefd.
Opmerkingen:
BODEMDESKUNDIGE BEPAALT DE VERDACHTE STOFFEN aan de hand van onderstaande STRATEGIE: Aan de hand van het vooronderzoek zal de bodemsaneringsdeskundige nagaan welke de verdachte stoffen zijn voor bodemverontreiniging en welke parameters moeten worden geanalyseerd (motiveren). Het vooronderzoek dient grondig te gebeuren. Dit onderzoek moet gebaseerd zijn op basis van het productieproces, de milieuvergunning, de lozingsvergunning, het milieueffectrapport indien van toepassing, het veiligheidsrapport indien van toepassing en andere studies indien beschikbaar. Er kunnen lekken en morsen optreden van vloeistoffen tijdens het productieproces. Indien de vloer niet vloeistofdicht is (geweest) kan de bodem daar ter plekke verontreinigd zijn. Het grootste gedeelte zal waarschijnlijk in het afvalwater terechtkomen. Er zijn trouwens verscheidene procesafvalstoffen die potentieel bodemverontreinigend zijn. Het gaat hier voornamelijk over resten van grond- en hulpstoffen, misprodukten enzovoort. Het merendeel van deze afvalstoffen zullen afgevoerd zijn of in de riolering zijn gespoeld. Dumpingen op het bedrijfsterrein zijn echter niet uitgesloten. Het onderzoek is afhankelijk van de aggregatietoestand van de opgeslagen stoffen: Gassen: niet onderzoeken Vloeistoffen: inhoud tanks controleren en afgeleide analyse uitvoeren in bodem Vaste stoffen, uitloogbaar of oplosbaar: onderzoeken Vaste stoffen, poedervormig: onderzoeken Vaste stoffen niet uitloogbaar, poedervormig of oplosbaar: bodemdeskundige zal bepalen of de stof al dan niet nader onderzocht moet worden Naast het productieproces, de vergunningen en relevante studies dient ook onderzoek te gebeuren naar onderstaande elementen bij het bepalen van het potentieel bodemverontreinigend effect van stoffen of producten. · ouderdom van de opslagvoorzieningen · eventuele calamiteiten · gebruikte materialen tijdens productie · bedekking (beton, niet verhard,...) · wijze van opslag van afvalstoffen · maatregelen genomen om eventuele calamiteiten op te vangen.
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 52.1
Pagina 427
Grondwater
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
52.1.1
Vlarebo hoofdrubriek:
Grondwater
Vlarebo Omschrijving:
Handelingen binnen de waterwingebieden en de beschermingszone type I, II of III, voor zover ze niet verboden zijn krachtens het Decreet van 24 januari 1984 houdende maatregelen inzake het grondwaterbeheer en zijn uitvoeringsbesluiten, met uitzondering van de uitspreiding van meststoffen en andere stoffen voor gebruik in land- en tuinbouw mits de opgelegde normen of toegelaten hoeveelheden worden nageleefd. Indirecte lozing in grondwater van de gevaarlijke stoffen bedoeld in de bijlage 2B bij titel I van het VLAREM : 2 ° indirecte lozing van bedrijfsafvalwater in grondwater 3 ° niet elders ingedeelde handeling waarbij de voormelde gevaarlijke stoffen worden gebruikt, uitgestrooid of verwijderd of met het oog op de verwijdering ervan worden gestort en die een indirecte lozing tot gevolg zou kunnen hebben
Opmerkingen:
BODEMDESKUNDIGE BEPAALT DE VERDACHTE STOFFEN aan de hand van onderstaande STRATEGIE: Aan de hand van het vooronderzoek zal de bodemsaneringsdeskundige nagaan welke de verdachte stoffen zijn voor bodemverontreiniging en welke parameters moeten worden geanalyseerd (motiveren). Het vooronderzoek dient grondig te gebeuren. Dit onderzoek moet gebaseerd zijn op basis van het productieproces, de milieuvergunning, de lozingsvergunning, het milieueffectrapport indien van toepassing, het veiligheidsrapport indien van toepassing en andere studies indien beschikbaar. Er kunnen lekken en morsen optreden van vloeistoffen tijdens het productieproces. Indien de vloer niet vloeistofdicht is (geweest) kan de bodem daar ter plekke verontreinigd zijn. Het grootste gedeelte zal waarschijnlijk in het afvalwater terechtkomen. Er zijn trouwens verscheidene procesafvalstoffen die potentieel bodemverontreinigend zijn. Het gaat hier voornamelijk over resten van grond- en hulpstoffen, misprodukten enzovoort. Het merendeel van deze afvalstoffen zullen afgevoerd zijn of in de riolering zijn gespoeld. Dumpingen op het bedrijfsterrein zijn echter niet uitgesloten. Het onderzoek is afhankelijk van de aggregatietoestand van de opgeslagen stoffen: Gassen: niet onderzoeken Vloeistoffen: inhoud tanks controleren en afgeleide analyse uitvoeren in bodem Vaste stoffen, uitloogbaar of oplosbaar: onderzoeken Vaste stoffen, poedervormig: onderzoeken Vaste stoffen niet uitloogbaar, poedervormig of oplosbaar: bodemdeskundige zal bepalen of de stof al dan niet nader onderzocht moet worden Naast het productieproces, de vergunningen en relevante studies dient ook onderzoek te gebeuren naar onderstaande elementen bij het bepalen van het potentieel bodemverontreinigend effect van stoffen of producten. · ouderdom van de opslagvoorzieningen · eventuele calamiteiten · gebruikte materialen tijdens productie · bedekking (beton, niet verhard,...) · wijze van opslag van afvalstoffen · maatregelen genomen om eventuele calamiteiten op te vangen.
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 52.1.1
Pagina 428
Grondwater
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
52.1.1
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 52.1.1
Pagina 429
Grondwater
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
52.1.2
Vlarebo hoofdrubriek:
Grondwater
Vlarebo Omschrijving:
Handelingen binnen de waterwingebieden en de beschermingszone type I, II of III, voor zover ze niet verboden zijn krachtens het Decreet van 24 januari 1984 houdende maatregelen inzake het grondwaterbeheer en zijn uitvoeringsbesluiten, met uitzondering van de uitspreiding van meststoffen en andere stoffen voor gebruik in land- en tuinbouw mits de opgelegde normen of toegelaten hoeveelheden worden nageleefd. Binnen de beschermingszones type III : niet-elders ingedeelde handelingen die krachtens artikel 3 van het Besluit van de Vlaamse regering van 27 maart 1985 houdende reglementering van de handelingen binnen de waterwingebieden en de beschermingszones verboden zijn binnen de beschermingszones type II
Opmerkingen:
BODEMDESKUNDIGE BEPAALT DE VERDACHTE STOFFEN aan de hand van onderstaande STRATEGIE: Aan de hand van het vooronderzoek zal de bodemsaneringsdeskundige nagaan welke de verdachte stoffen zijn voor bodemverontreiniging en welke parameters moeten worden geanalyseerd (motiveren). Het vooronderzoek dient grondig te gebeuren. Dit onderzoek moet gebaseerd zijn op basis van het productieproces, de milieuvergunning, de lozingsvergunning, het milieueffectrapport indien van toepassing, het veiligheidsrapport indien van toepassing en andere studies indien beschikbaar. Er kunnen lekken en morsen optreden van vloeistoffen tijdens het productieproces. Indien de vloer niet vloeistofdicht is (geweest) kan de bodem daar ter plekke verontreinigd zijn. Het grootste gedeelte zal waarschijnlijk in het afvalwater terechtkomen. Er zijn trouwens verscheidene procesafvalstoffen die potentieel bodemverontreinigend zijn. Het gaat hier voornamelijk over resten van grond- en hulpstoffen, misprodukten enzovoort. Het merendeel van deze afvalstoffen zullen afgevoerd zijn of in de riolering zijn gespoeld. Dumpingen op het bedrijfsterrein zijn echter niet uitgesloten. Het onderzoek is afhankelijk van de aggregatietoestand van de opgeslagen stoffen: Gassen: niet onderzoeken Vloeistoffen: inhoud tanks controleren en afgeleide analyse uitvoeren in bodem Vaste stoffen, uitloogbaar of oplosbaar: onderzoeken Vaste stoffen, poedervormig: onderzoeken Vaste stoffen niet uitloogbaar, poedervormig of oplosbaar: bodemdeskundige zal bepalen of de stof al dan niet nader onderzocht moet worden Naast het productieproces, de vergunningen en relevante studies dient ook onderzoek te gebeuren naar onderstaande elementen bij het bepalen van het potentieel bodemverontreinigend effect van stoffen of producten. · ouderdom van de opslagvoorzieningen · eventuele calamiteiten · gebruikte materialen tijdens productie · bedekking (beton, niet verhard,...) · wijze van opslag van afvalstoffen · maatregelen genomen om eventuele calamiteiten op te vangen.
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 52.1.2
Pagina 430
Grondwater
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
52.2
Vlarebo hoofdrubriek:
Grondwater
Vlarebo Omschrijving:
Handelingen buiten de waterwingebieden en de beschermingszones type I, II of III :Indirecte lozing in grondwater van de gevaarlijke stoffen bedoeld in de bijlage 2B bij titel I van het VLAREM, met uitzondering van de uitspreiding van meststoffen en andere stoffen voor gebruik in land- en tuinbouw mits de opgelegde normen of toegelaten hoeveelheden en/of de gebruiksaanwijzingen worden nageleefd : 2 ° indirecte lozing van bedrijfsafvalwater in grondwater 3 ° niet elders ingedeelde handeling waarbij de voormelde gevaarlijke stoffen worden gebruikt, uitgestrooid of verwijderd of met het oog op de verwijdering ervan worden gestort en die een indirecte lozing tot gevolg zou kunnen hebben
Opmerkingen:
BODEMDESKUNDIGE BEPAALT DE VERDACHTE STOFFEN aan de hand van onderstaande STRATEGIE: Aan de hand van het vooronderzoek zal de bodemsaneringsdeskundige nagaan welke de verdachte stoffen zijn voor bodemverontreiniging en welke parameters moeten worden geanalyseerd (motiveren). Het vooronderzoek dient grondig te gebeuren. Dit onderzoek moet gebaseerd zijn op basis van het productieproces, de milieuvergunning, de lozingsvergunning, het milieueffectrapport indien van toepassing, het veiligheidsrapport indien van toepassing en andere studies indien beschikbaar. Er kunnen lekken en morsen optreden van vloeistoffen tijdens het productieproces. Indien de vloer niet vloeistofdicht is (geweest) kan de bodem daar ter plekke verontreinigd zijn. Het grootste gedeelte zal waarschijnlijk in het afvalwater terechtkomen. Er zijn trouwens verscheidene procesafvalstoffen die potentieel bodemverontreinigend zijn. Het gaat hier voornamelijk over resten van grond- en hulpstoffen, misprodukten enzovoort. Het merendeel van deze afvalstoffen zullen afgevoerd zijn of in de riolering zijn gespoeld. Dumpingen op het bedrijfsterrein zijn echter niet uitgesloten. Het onderzoek is afhankelijk van de aggregatietoestand van de opgeslagen stoffen: Gassen: niet onderzoeken Vloeistoffen: inhoud tanks controleren en afgeleide analyse uitvoeren in bodem Vaste stoffen, uitloogbaar of oplosbaar: onderzoeken Vaste stoffen, poedervormig: onderzoeken Vaste stoffen niet uitloogbaar, poedervormig of oplosbaar: bodemdeskundige zal bepalen of de stof al dan niet nader onderzocht moet worden Naast het productieproces, de vergunningen en relevante studies dient ook onderzoek te gebeuren naar onderstaande elementen bij het bepalen van het potentieel bodemverontreinigend effect van stoffen of producten. · ouderdom van de opslagvoorzieningen · eventuele calamiteiten · gebruikte materialen tijdens productie · bedekking (beton, niet verhard,...) · wijze van opslag van afvalstoffen · maatregelen genomen om eventuele calamiteiten op te vangen.
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 52.2
Pagina 431
Grondwater
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
54
Vlarebo hoofdrubriek:
Het kunstmatig aanvullen van grondwater
Vlarebo Omschrijving:
Het kunstmatig aanvullen van grondwater (andere dan deze bedoeld in rubrieken 52. en 53.7)
Opmerkingen:
BODEMDESKUNDIGE BEPAALT DE VERDACHTE STOFFEN aan de hand van onderstaande STRATEGIE: Aan de hand van het vooronderzoek zal de bodemsaneringsdeskundige nagaan welke de verdachte stoffen zijn voor bodemverontreiniging en welke parameters moeten worden geanalyseerd (motiveren). Het vooronderzoek dient grondig te gebeuren. Dit onderzoek moet gebaseerd zijn op basis van de milieuvergunning en de lozingsvergunning. Gassen: niet onderzoeken Vloeistoffen: inhoud tanks controleren en afgeleide analyse uitvoeren in bodem Naast het vergunningen en relevante studies dient ook onderzoek te gebeuren naar onderstaande elementen bij het bepalen van het potentieel bodemverontreinigend effect van vloeistoffen. · ouderdom van de opslagvoorzieningen · eventuele calamiteiten · gebruikte materialen tijdens productie · maatregelen genomen om eventuele calamiteiten op te vangen.
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 54
Pagina 432
Het kunstmatig aanvullen van grondwater
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
54.1
Vlarebo hoofdrubriek:
Het kunstmatig aanvullen van grondwater
Vlarebo Omschrijving:
Het kunstmatig aanvullen van grondwater op directe wijze (via geboorde putten)
Opmerkingen:
BODEMDESKUNDIGE BEPAALT DE VERDACHTE STOFFEN aan de hand van onderstaande STRATEGIE: Aan de hand van het vooronderzoek zal de bodemsaneringsdeskundige nagaan welke de verdachte stoffen zijn voor bodemverontreiniging en welke parameters moeten worden geanalyseerd (motiveren). Het vooronderzoek dient grondig te gebeuren. Dit onderzoek moet gebaseerd zijn op basis van de milieuvergunning en de lozingsvergunning. Gassen: niet onderzoeken Vloeistoffen: inhoud tanks controleren en afgeleide analyse uitvoeren in bodem Naast het vergunningen en relevante studies dient ook onderzoek te gebeuren naar onderstaande elementen bij het bepalen van het potentieel bodemverontreinigend effect van vloeistoffen. · ouderdom van de opslagvoorzieningen · eventuele calamiteiten · gebruikte materialen tijdens productie · maatregelen genomen om eventuele calamiteiten op te vangen.
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 54.1
Pagina 433
Het kunstmatig aanvullen van grondwater
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
54.2
Vlarebo hoofdrubriek:
Het kunstmatig aanvullen van grondwater
Vlarebo Omschrijving:
Het kunstmatig aanvullen van grondwater op indirecte wijze (via waterbekkens of vijvers) Uitzondering : vallen niet onder deze indelingsrubriek, de infiltratie van niet-verontreinigd hemelwater alsook de irrigatie met niet-verontreinigd water : - die noodzakelijk is; - om het gebruik en/of de exploitatie van bouw- of weiland mogelijk te maken of houden; - voor het behoud van een ecosysteem; - via waterbekkens voor openbare watervoorziening.
Opmerkingen:
BODEMDESKUNDIGE BEPAALT DE VERDACHTE STOFFEN aan de hand van onderstaande STRATEGIE: Aan de hand van het vooronderzoek zal de bodemsaneringsdeskundige nagaan welke de verdachte stoffen zijn voor bodemverontreiniging en welke parameters moeten worden geanalyseerd (motiveren). Het vooronderzoek dient grondig te gebeuren. Dit onderzoek moet gebaseerd zijn op basis van de milieuvergunning en de lozingsvergunning. Gassen: niet onderzoeken Vloeistoffen: inhoud tanks controleren en afgeleide analyse uitvoeren in bodem Naast het vergunningen en relevante studies dient ook onderzoek te gebeuren naar onderstaande elementen bij het bepalen van het potentieel bodemverontreinigend effect van vloeistoffen. · ouderdom van de opslagvoorzieningen · eventuele calamiteiten · gebruikte materialen tijdens productie · maatregelen genomen om eventuele calamiteiten op te vangen.
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 54.2
Pagina 434
Het kunstmatig aanvullen van grondwater
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
54.3
Vlarebo hoofdrubriek:
Het kunstmatig aanvullen van grondwater
Vlarebo Omschrijving:
Werkzaamheden voor het kunstmatig aanvullen van grondwater indien het jaarlijkse volume aangevuld water 10 miljoen m³ of meer bedraagt (Er kan overlapping zijn met de rubrieken 54.1. en 54.2.)
Opmerkingen:
BODEMDESKUNDIGE BEPAALT DE VERDACHTE STOFFEN aan de hand van onderstaande STRATEGIE: Aan de hand van het vooronderzoek zal de bodemsaneringsdeskundige nagaan welke de verdachte stoffen zijn voor bodemverontreiniging en welke parameters moeten worden geanalyseerd (motiveren). Het vooronderzoek dient grondig te gebeuren. Dit onderzoek moet gebaseerd zijn op basis van de milieuvergunning en de lozingsvergunning. Gassen: niet onderzoeken Vloeistoffen: inhoud tanks controleren en afgeleide analyse uitvoeren in bodem Naast het vergunningen en relevante studies dient ook onderzoek te gebeuren naar onderstaande elementen bij het bepalen van het potentieel bodemverontreinigend effect van vloeistoffen. · ouderdom van de opslagvoorzieningen · eventuele calamiteiten · gebruikte materialen tijdens productie · maatregelen genomen om eventuele calamiteiten op te vangen.
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 54.3
Pagina 435
Het kunstmatig aanvullen van grondwater
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
57.1
Vlarebo hoofdrubriek:
Vliegvelden
Vlarebo Omschrijving:
Terreinen voor vliegvelden met een start- en landingsbaan van : Voor de toepassing van deze rubriek wordt onder vliegvelden verstaan de vliegvelden die beantwoorden aan de definitie van het Verdrag van Chicago van 1944 tot oprichting van de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie 1° minder dan 1 900 meter 2° ten minste 1 900 meter
Opmerkingen:
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
aromaten - BTEXN
chloorhoudende KWS
cyanide
EC
EOX
ether-oxydes
hexaan/heptaan/octaan
ketonen
metalen
metalen uitgebreid pakket
minerale olie
organometallische verbindingen polaire oplosmiddelen
polycyclische aromatische KWS
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 57.1
Pagina 436
Vliegvelden
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
57.1
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 57.1
Pagina 437
Vliegvelden
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
59.1
Vlarebo hoofdrubriek:
Activiteiten die gebruik maken van organische oplossingen
Vlarebo Omschrijving:
Drukken een activiteit waarbij tekst en/of afbeeldingen worden gereproduceerd door, met behulp van een beelddrager, inkt op ongeacht welk soort oppervlak aan te brengen. Hieronder vallen ook daarmee samenhangende lak-, coating-, en lamineertechnieken
Opmerkingen:
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
aromaten - BTEXN
chloorhoudende KWS
cyanide
EC
EOX
glycolen
hexaan/heptaan/octaan
metalen
metalen uitgebreid pakket
minerale olie
pH
polaire oplosmiddelen
zilver
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 59.1
Pagina 438
Activiteiten die gebruik maken van organische oplossingen
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
59.1.1
Vlarebo hoofdrubriek:
Activiteiten die gebruik maken van organische oplossingen
Vlarebo Omschrijving:
Installaties voor heatsetrotatie-offset Een rotatiedrukactiviteit waarbij gebruik wordt gemaakt van een beelddrager waarop de drukkende delen en de nietdrukkende delen in hetzelfde vlak liggen, waarbij rotatie inhoudt dat het te bedrukken materiaal niet al aparte vellen maar van een rol in de machine wordt gevoerd. Het niet-drukkende deel wordt zo behandeld dat het water aantrekt en derhalve de inkt afstoot. Het drukkende deel wordt zo behandeld dat het inkt opneemt en overbrengt op het te bedrukken oppervlak. De verdamping vindt plaats in een oven, waar het bedrukte materiaal met warme lucht wordt verwarmd: 1: met een jaarlijks oplosmiddelverbruik van 15 ton tot en met 25 ton; 2: met een jaarlijks oplosmiddelverbruik van meer dan 25 ton.
Opmerkingen:
Drukvormen in zink of aluminium of in bi- of trimetalen (staal, koper, zink en/of chroom)
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
aromaten - BTEXN
chloorhoudende KWS
EC
hexaan/heptaan/octaan
metalen
minerale olie
polaire oplosmiddelen
zilver
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 59.1.1
Pagina 439
Activiteiten die gebruik maken van organische oplossingen
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
59.1.2.
Vlarebo hoofdrubriek:
Activiteiten die gebruik maken van organische oplossingen
Vlarebo Omschrijving:
Installaties voor illustratiediepdruk Rotatiediepdrukactiviteit waarbij papier voor tijdschriften, brochures, catalogi of soortgelijke producten met inkt op basis van tolueen wordt bedrukt: 1: met een jaarlijks oplosmiddelverbruik van meer dan 25 ton,
Opmerkingen:
Alle illustratiediepdrukkerijen beschikken over een tolueenterugwinningsinstallatie (BBT, Vito)
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
aromaten - BTEXN
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 59.1.2.
Pagina 440
Activiteiten die gebruik maken van organische oplossingen
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
59.1.3
Vlarebo hoofdrubriek:
Activiteiten die gebruik maken van organische oplossingen
Vlarebo Omschrijving:
Installaties voor flexofrafie, lamineren, rotatiediepdruk, rotatiezeefdruk, lakken
Opmerkingen:
Oplosmiddelhoudend drukken: hiervoor worden oplosmiddelhoudende inkten (kleurstoffen en pigmenten, bindmiddelen en solventenhulpstoffen) en lakken gebruikt (geen kleurstoffen en pigmenten). De inkten worden aangekocht aan een drogestof gehalte van 25-40 %. Zij worden door de gebruiker op de gewenste viscositeit gebracht door het toevoegen van verdunner (meestal ethanol of ethylacetaat met n-propanol of methoxy-propanol) en/of aanlengvernis. Waterhoudende inkten (pigmenten, bindmiddelen, hulpmiddelen als ethanol, ammoniak) en lakken (geen pigmenten). De inkten worden aangekocht aan een drogestof gehalte van 30-40 %. Zij worden door de gebruiker op de gewenste viscosoteit gebracht door het toevoegen van water en/of aanlengvernis.
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
alcoholen
anorganische stikstofverbindingen aromaten - BTEXN
metalen uitgebreid pakket
polaire oplosmiddelen
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 59.1.3
Pagina 441
Activiteiten die gebruik maken van organische oplossingen
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
59.1.3.1
Vlarebo hoofdrubriek:
Activiteiten die gebruik maken van organische oplossingen
Vlarebo Omschrijving:
Installaties voor flexografie: een drukactiviteit waarbij gebruik wordt gemaakt van een beelddrager van rubber of elastische fotopolymeren, waarop de drukkende delen zich boven de niet-drukkende delen bevinden, en van vloeibare inkt die door verdamping droogt: 1: met een jaarlijks oplosmiddelverbruik van 15 ton tot en met 25 ton; 2: met een jaarlijks oplosmiddelverbruik van meer dan 25 ton.
Opmerkingen:
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
alcoholen
aromaten - BTEXN
chloorfenolen
chloorhoudende KWS
cresolen
cresolennitrofenolen
formaldehyde
hexaan/heptaan/octaan
minerale olie
polaire oplosmiddelen
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 59.1.3.1
Pagina 442
Activiteiten die gebruik maken van organische oplossingen
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
59.1.3.2
Vlarebo hoofdrubriek:
Activiteiten die gebruik maken van organische oplossingen
Vlarebo Omschrijving:
Installaties voor lamineren samenhangend met een drukproces: de samenhechting van twee of meer flexibele materialen tot een laminaat: 1: met een jaarlijks oplosmiddelverbruik van 15 ton tot en met 25 ton; 2: met een jaarlijks oplosmiddelverbruik van meer dan 25 ton.
Opmerkingen:
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
anorganische stikstofverbindingen aromaten - BTEXN
cresolen
fenolindex
formaldehyde
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 59.1.3.2
Pagina 443
Activiteiten die gebruik maken van organische oplossingen
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
59.1.3.3
Vlarebo hoofdrubriek:
Activiteiten die gebruik maken van organische oplossingen
Vlarebo Omschrijving:
Installaties voor rotatiediepdruk: een drukactiviteit waarbij gebruik wordt gemaakt van een cilindrische beelddrager, waarop de drukkende delen lager liggen dan de niet-drukkende delen, en vloeibare inkt die door verdaming droogt. De napjes worden met inkt gevuld en het overschot wordt van de niet-drukkende delen verwijderd voordat het te bedrukken oppervlak contact met de cilinder maakt de inkt uit de napjes trekt, Andere installaties dan die vermeld worden in subrubriek 59.1.2.: 1: met een jaarlijks oplosmiddelverbruik van 15 ton tot en met 25 ton; 2: met een jaarlijks oplosmiddelverbruik van meer dan 25 ton.
Opmerkingen:
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
alcoholen
anionactieve detergenten
aromaten - BTEXN
chloorfenolen
cresolen
cyanide
EC
kationactieve detergenten
ketonen
metalen
nitrofenolen
nonionactieve detergenten
pH
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 59.1.3.3
Pagina 444
Activiteiten die gebruik maken van organische oplossingen
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
59.1.3.3
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
polycyclische aromatische KWS zilver
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 59.1.3.3
Pagina 445
Activiteiten die gebruik maken van organische oplossingen
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
59.1.3.4
Vlarebo hoofdrubriek:
Activiteiten die gebruik maken van organische oplossingen
Vlarebo Omschrijving:
Installaties voor rotatiezeefdruk Een rotatiedrukactiviteit waarbij de inkt door een poreuze beelddrager wordt geperst, waarbij de drukkende delen open zijn en het niet-drukkende deel wordt afgedekt, en zo op het te bedrukken oppervlak wordt gebracht en waarbij gebruik wordt gemaakt van vloeibare inkt die uitsluitend door verdamping droogt. Bij een rotatief drukproces wordt het te bedrukken materiaal niet als aparte vellen maar van een rol in de machine gebracht: 1: met een jaarlijks oplosmiddelverbruik van 15 ton tot en met 25 ton; 2: met een jaarlijks oplosmiddelverbruik van meer dan 25 ton.
Opmerkingen:
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
aromaten - BTEXN
chloorhoudende KWS
cyanide
EC
hexaan/heptaan/octaan
metalen
metalen uitgebreid pakket
minerale olie
pH
polaire oplosmiddelen
zilver
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 59.1.3.4
Pagina 446
Activiteiten die gebruik maken van organische oplossingen
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
59.1.3.5
Vlarebo hoofdrubriek:
Activiteiten die gebruik maken van organische oplossingen
Vlarebo Omschrijving:
Installaties voor rotatiezeefdruk zoals in rubriek 59.1.3.4 met als beelddrager textiel of karton: 1: met een jaarlijks oplosmiddelverbruik van meer dan 30 ton.
Opmerkingen:
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
aromaten - BTEXN
chloorhoudende KWS
cyanide
EC
hexaan/heptaan/octaan
metalen
metalen uitgebreid pakket
minerale olie
pH
polaire oplosmiddelen
zilver
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 59.1.3.5
Pagina 447
Activiteiten die gebruik maken van organische oplossingen
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
59.1.3.6
Vlarebo hoofdrubriek:
Activiteiten die gebruik maken van organische oplossingen
Vlarebo Omschrijving:
Installaties voor lakken: een proces waarbij een lak of een kleefstolf om later het verpakkingsmateriaal af te sluiten op een flexibel materiaal wordt aangebracht: 1: met een jaarlijks oplosmiddelverbruik van 15 ton tot en met 25 ton; 2: met een jaarlijks oplosmiddelverbruik van meer dan 25 ton.
Opmerkingen:
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
aromaten - BTEXN
chloorhoudende KWS
cyanide
metalen uitgebreid pakket
polycyclische aromatische KWS Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 59.1.3.6
Pagina 448
Activiteiten die gebruik maken van organische oplossingen
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
59.2
Vlarebo hoofdrubriek:
Activiteiten die gebruik maken van organische oplossingen
Vlarebo Omschrijving:
Oppervlaktereiniging Alle activiteiten, met uitzondering van chemisch reinigen, waarbij organische oplosmiddelen worden gebruikt om verontreiniging van het oppervlak van materialen te verwijderen, met inbegrip van ontvetting. Een uit meer dan een stap bestaande reinigingsactiviteit die niet wordt onderbroken door een andere stap, wordt als één oppervlaktereinigingsactiviteit beschouwd. Die activiteit betreft niet het reinigen van apparatuur, maar het reinigen van het oppervlak van producten.
Opmerkingen:
Voor deze subrubriek zal de bodemdeskundige nagaan welke stoffen er worden gebruikt en welke R-zinnen hieraan gerelateerd zijn. Vergelijk met de stoffen in artikel 5.59.2.2 §1 en §3 van het Vlarem II. De gebruikte stoffen worden beoordeeld op potentiële bodemverontreiniging volgens onderstaande STRATEGIE: Afhankelijk van de aard van de gebruikte producten, de aggregatietoestand en andere elementen, zal de bodemsaneringsdeskundige bepalen welke parameters moeten geanalyseerd worden (motiveren). Onderzoek is afhankelijk van de aggregatietoestand van de opgeslagen stoffen: Gassen: niet onderzoeken Vloeistoffen: inhoud tanks controleren en afgeleide analyse uitvoeren in bodem Vaste stoffen, uitloogbaar of oplosbaar: onderzoeken Vaste stoffen, poedervormig: onderzoeken Vaste stoffen, niet uitloogbaar, poedervormig of oplosbaar: bodemdeskundige zal bepalen of de stof al dan niet nader onderzocht moet worden. Het vooronderzoek dient grondig te gebeuren. Naast de aard van de opgeslagen producten en aggregatietoestand dient ook onderzoek te gebeuren naar onderstaande elementen bij het bepalen van het potentieel bodemverontreinigend effect van opgeslagen stoffen of producten. · ouderdom van de opslagvoorzieningen · eventuele calamiteiten · manier van verpakking · bedekking (beton, niet verhard,..) · wijze van opslag · maatregelen genomen om eventuele calamiteiten op te vangen. Tevens wordt de deskundige aangeraden om de betreffende Vlarebo-subrubrieken te raadplegen, die handelen over (gedeelten van) het productieproces van de betreffende opgeslagen stoffen. Hier kan immers worden teruggevonden welke analyse moet worden uitgevoerd voor specifieke stoffen/groepen die eventueel worden gebruikt in het productieproces en logischerwijze ook worden opgeslagen.
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 59.2
Pagina 449
Activiteiten die gebruik maken van organische oplossingen
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
59.2.1
Vlarebo hoofdrubriek:
Activiteiten die gebruik maken van organische oplossingen
Vlarebo Omschrijving:
Oppervlaktereiniging die gebruik maakt van de in artikel 5.59.2.2., $ 1 en $ 3, van titel II van het Vlarem vermelde stoffen: 1: met een jaarlijks oplosmiddelverbruik van 1 ton tot en met 5 ton; 2: met een jaarlijks oplosmiddelverbruik meer dan 5 ton.
Opmerkingen:
Voor deze subrubriek zal de bodemdeskundige nagaan welke stoffen er worden gebruikt en welke R-zinnen hieraan gerelateerd zijn. Vergelijk met de stoffen in artikel 5.59.2.2 §1 en §3 van het Vlarem II. De gebruikte stoffen worden beoordeeld op potentiële bodemverontreiniging volgens onderstaande STRATEGIE: Afhankelijk van de aard van de gebruikte producten, de aggregatietoestand en andere elementen, zal de bodemsaneringsdeskundige bepalen welke parameters moeten geanalyseerd worden (motiveren). Onderzoek is afhankelijk van de aggregatietoestand van de opgeslagen stoffen: Gassen: niet onderzoeken Vloeistoffen: inhoud tanks controleren en afgeleide analyse uitvoeren in bodem Vaste stoffen, uitloogbaar of oplosbaar: onderzoeken Vaste stoffen, poedervormig: onderzoeken Vaste stoffen, niet uitloogbaar, poedervormig of oplosbaar: bodemdeskundige zal bepalen of de stof al dan niet nader onderzocht moet worden. Het vooronderzoek dient grondig te gebeuren. Naast de aard van de opgeslagen producten en aggregatietoestand dient ook onderzoek te gebeuren naar onderstaande elementen bij het bepalen van het potentieel bodemverontreinigend effect van opgeslagen stoffen of producten. · ouderdom van de opslagvoorzieningen · eventuele calamiteiten · manier van verpakking · bedekking (beton, niet verhard,..) · wijze van opslag · maatregelen genomen om eventuele calamiteiten op te vangen. Tevens wordt de deskundige aangeraden om de betreffende Vlarebo-subrubrieken te raadplegen, die handelen over (gedeelten van) het productieproces van de betreffende opgeslagen stoffen. Hier kan immers worden teruggevonden welke analyse moet worden uitgevoerd voor specifieke stoffen/groepen die eventueel worden gebruikt in het productieproces en logischerwijze ook worden opgeslagen.
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 59.2.1
Pagina 450
Activiteiten die gebruik maken van organische oplossingen
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
59.2.2
Vlarebo hoofdrubriek:
Activiteiten die gebruik maken van organische oplossingen
Vlarebo Omschrijving:
Oppervlaktereiniging die geen gebruik maakt van de in artikel 5.59.2.2, $1 et $3, van het Vlarem vermelde stoffen: 1: met een jaarlijks oplosmiddelverbruik van 2 ton tot en met 10 ton; 2: met jaarlijks oplosmiddelverbruik van meer dan 10 ton.
Opmerkingen:
Voor deze subrubriek zal de bodemdeskundige nagaan welke stoffen er worden gebruikt en welke R-zinnen hieraan gerelateerd zijn. Vergelijk met de stoffen in artikel 5.59.2.2 §1 en §3 van het Vlarem II. De gebruikte stoffen worden beoordeeld op potentiële bodemverontreiniging volgens onderstaande STRATEGIE: Afhankelijk van de aard van de gebruikte producten, de aggregatietoestand en andere elementen, zal de bodemsaneringsdeskundige bepalen welke parameters moeten geanalyseerd worden (motiveren). Onderzoek is afhankelijk van de aggregatietoestand van de opgeslagen stoffen: Gassen: niet onderzoeken Vloeistoffen: inhoud tanks controleren en afgeleide analyse uitvoeren in bodem Vaste stoffen, uitloogbaar of oplosbaar: onderzoeken Vaste stoffen, poedervormig: onderzoeken Vaste stoffen, niet uitloogbaar, poedervormig of oplosbaar: bodemdeskundige zal bepalen of de stof al dan niet nader onderzocht moet worden. Het vooronderzoek dient grondig te gebeuren. Naast de aard van de opgeslagen producten en aggregatietoestand dient ook onderzoek te gebeuren naar onderstaande elementen bij het bepalen van het potentieel bodemverontreinigend effect van opgeslagen stoffen of producten. · ouderdom van de opslagvoorzieningen · eventuele calamiteiten · manier van verpakking · bedekking (beton, niet verhard,..) · wijze van opslag · maatregelen genomen om eventuele calamiteiten op te vangen. Tevens wordt de deskundige aangeraden om de betreffende Vlarebo-subrubrieken te raadplegen, die handelen over (gedeelten van) het productieproces van de betreffende opgeslagen stoffen. Hier kan immers worden teruggevonden welke analyse moet worden uitgevoerd voor specifieke stoffen/groepen die eventueel worden gebruikt in het productieproces en logischerwijze ook worden opgeslagen.
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 59.2.2
Pagina 451
Activiteiten die gebruik maken van organische oplossingen
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
59.3
Vlarebo hoofdrubriek:
Activiteiten die gebruik maken van organische oplossingen
Vlarebo Omschrijving:
Overspuiten van voertuigen Alle industriële of commerciële activiteiten en daarmee verband houdende ontvettingsactiviteiten waaronder: 1: het aanbrengen van een laklaag op voertuigen, of een deel daarvan, als onderdeel van de reparatie, de bescherming of de decoratie van voertuigen buiten de fabriek; 2: het aanbrengen van de oorspronkelijke laklaag op voertuigen, of een deel daarvan, met voor het overspuiten gebruikelijke lakken op een andere plaats dan de oorspronkelijke fabricagelijn; 3: Het aanbrengen van een laklaag op aanhangwagens, (met inbegrip van opleggers), gedefinieerd als categorie 0 in artikel 1, $1, 3°, van het koninklijk besluit van 15 maart 1968 houdende het algemeen reglement op de technische eisen waaraan de auto's, hun aanhangwagens, hun onderdelen en hun veiligheidstoebehoren moeten voldoen, zoals gewijzigd bij het koninklijk besluit van 16 november 1984.
Opmerkingen:
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
alcoholen
anionactieve detergenten
aromaten - BTEXN
chloorfenolen
chloorhoudende KWS
cresolen
formaldehyde
hexaan/heptaan/octaan
kationactieve detergenten
kobalt
metalen
metalen uitgebreid pakket
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 59.3
Pagina 452
Activiteiten die gebruik maken van organische oplossingen
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
59.3
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
minerale olie
nitrofenolen
nonionactieve detergenten
polaire oplosmiddelen
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 59.3
Pagina 453
Activiteiten die gebruik maken van organische oplossingen
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
59.4
Vlarebo hoofdrubriek:
Activiteiten die gebruik maken van organische oplossingen
Vlarebo Omschrijving:
Bandlakken Elke activiteit waarbij band van staal, roestvrij staal, bekleed staal, koperlegeringen of aluminiumband in een continu procédé wordt bekleed met een filmvormende of laminaatcoating: 1: met een jaarlijks oplosmiddelverbruik meer dan 25 ton.
Opmerkingen:
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
aromaten - BTEXN
chloorhoudende KWS
cyanide
metalen uitgebreid pakket
polycyclische aromatische KWS Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 59.4
Pagina 454
Activiteiten die gebruik maken van organische oplossingen
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
59.5
Vlarebo hoofdrubriek:
Activiteiten die gebruik maken van organische oplossingen
Vlarebo Omschrijving:
Coatingwerkzaamheden Hieronder valt niet de coating van substraten met metalen met behulp van elektroforese en chemische spuittechnieken. Als de coatingactiviteit ook een stap omvat waarbij hetzelfde artikel wordt bedrukt, ongeacht de daarbij gebruikte techniek, wordt die stap als onderdeel van de coatingactiviteit beschouwd. Drukactiviteiten die als afzonderlijke activiteiten plaatsvinden, vallen niet binnen die categorie, maar kunnen onder die richtlijn vallen als de drukactiviteit binnen het toegepassingsgebied daarvan valt.
Opmerkingen:
Zie rubriek 4.2 en 4.3
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 59.5
Pagina 455
Activiteiten die gebruik maken van organische oplossingen
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
59.5.1
Vlarebo hoofdrubriek:
Activiteiten die gebruik maken van organische oplossingen
Vlarebo Omschrijving:
Coating van voertuigen Alle activiteiten waarbij een of meer ononderbroken lagen van een coating worden aangebracht op de volgende voertuigen: - nieuwe auto's die in artikel 1, $1, 1°, van het koninklijk besluit van 15 maart 1968 houdende het algemeen reglement op de technische eisen waaraan de auto's, hun aanhangwagens, hun onderdelen en hun veiligheidstoebehoren moeten voldoen, zoals gewijzigd bij gedefinieerd als voertuigen van categorie M1 en, voorzover de coating plaatsvindt in dezelfde installatie als voertuigen van M1, van categorie N1, zoals gedefinieerd in artikel 1, $1, 2°, van het koninklijk besluit van 15 maart 1968; - Vrachtwagencabines, gedefinieerd als de behuizing voor de chauffeur en de daarmee geïntegreerde behuizing voor de technische apparatuur van voertuigen die in artikel 1, $1, 2°, van het koninklijk besluit van 15 maart 1968 als voertuigen van de categorieën N2 en N3 worden gedefinieerd; - Bestelwagens en vrachtwagens, in artikel 1, $1, 2°, van het koninklijk besluit van 15 maart 1968 gedefinieerd als voertuigen van de categorieën N1, N2 en N3, met uitzondering van vrachtwagencabines; - bussen, in artikel 1, $1°, van het koninklijk besluit van 15 maart 1968 gedefinieerd als voertuigen van de categorieën M2 en M3: 1° met een jaarlijks oplosmiddelverbruik van minder dan 15 ton; 2° met een jaarlijks oplosmiddelverbruik van meer dan 15 ton.
Opmerkingen:
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
alcoholen
aromaten - BTEXN
chloorfenolen
chloorhoudende KWS
cresolen
formaldehyde
hexaan/heptaan/octaan
kobalt
metalen
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 59.5.1
Pagina 456
Activiteiten die gebruik maken van organische oplossingen
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
59.5.1
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
metalen uitgebreid pakket
minerale olie
nitrofenolen
polaire oplosmiddelen
polycyclische aromatische KWS Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 59.5.1
Pagina 457
Activiteiten die gebruik maken van organische oplossingen
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
59.5.2
Vlarebo hoofdrubriek:
Activiteiten die gebruik maken van organische oplossingen
Vlarebo Omschrijving:
Coating van andere producten Alle activiteiten waarbij een of meer ononderbroken lagen van een coating worden aangebracht op: - aanhangwagens, gedefinieerd in de categorieën 01, 02, 03 en 04 in artikel 1, $1, 3°, van het koninklijk besluit van 15 maart 1968; - metalen en kunststofoppervlakken, met inbegrip van oppervlakken van vliegtuigen, schepen, treinen enz.; Textiel, stoffen, film en papieroppervlakken: 1° met een jaarlijks oplosmiddelverbruik van 5 ton tot en met 15 ton; 2° met een jaarlijks oplosmiddelverbruik van meer dan 15 ton;
Opmerkingen:
Zie rubriek 4.2, 4.3, 29.5, 41.4 en 59.3
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 59.5.2
Pagina 458
Activiteiten die gebruik maken van organische oplossingen
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
59.6
Vlarebo hoofdrubriek:
Activiteiten die gebruik maken van organische oplossingen
Vlarebo Omschrijving:
Coating van wikkeldraad Elke coatingactiviteit van metalen geleiders die worden gebruikt om spoelen voor transformatoren, motoren enz. Mee te wikkelen: 1° met een jaarlijks oplosmiddelverbruik van meer dan 5 ton.
Opmerkingen:
BODEMDESKUNDIGE BEPAALT DE VERDACHTE STOFFEN aan de hand van onderstaande STRATEGIE: Aan de hand van het vooronderzoek zal de bodemsaneringsdeskundige nagaan welke de verdachte stoffen zijn voor bodemverontreiniging en welke parameters moeten worden geanalyseerd (motiveren). Het vooronderzoek dient grondig te gebeuren. Dit onderzoek moet gebaseerd zijn op basis van het productieproces, de milieuvergunning, de lozingsvergunning, het milieueffectrapport indien van toepassing, het veiligheidsrapport indien van toepassing en andere studies indien beschikbaar. Er kunnen lekken en morsen optreden van vloeistoffen tijdens het productieproces. Indien de vloer niet vloeistofdicht is (geweest) kan de bodem daar ter plekke verontreinigd zijn. Het grootste gedeelte zal waarschijnlijk in het afvalwater terechtkomen. Er zijn trouwens verscheidene procesafvalstoffen die potentieel bodemverontreinigend zijn. Het gaat hier voornamelijk over resten van grond- en hulpstoffen, misprodukten enzovoort. Het merendeel van deze afvalstoffen zullen afgevoerd zijn of in de riolering zijn gespoeld. Dumpingen op het bedrijfsterrein zijn echter niet uitgesloten. Het onderzoek is afhankelijk van de aggregatietoestand van de opgeslagen stoffen: Gassen: niet onderzoeken Vloeistoffen: inhoud tanks controleren en afgeleide analyse uitvoeren in bodem Vaste stoffen, uitloogbaar of oplosbaar: onderzoeken Vaste stoffen, poedervormig: onderzoeken Vaste stoffen niet uitloogbaar, poedervormig of oplosbaar: bodemdeskundige zal bepalen of de stof al dan niet nader onderzocht moet worden Naast het productieproces, de vergunningen en relevante studies dient ook onderzoek te gebeuren naar onderstaande elementen bij het bepalen van het potentieel bodemverontreinigend effect van stoffen of producten. · ouderdom van de opslagvoorzieningen · eventuele calamiteiten · gebruikte materialen tijdens productie · bedekking (beton, niet verhard,...) · wijze van opslag van afvalstoffen · maatregelen genomen om eventuele calamiteiten op te vangen.
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 59.6
Pagina 459
Activiteiten die gebruik maken van organische oplossingen
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
59.7
Vlarebo hoofdrubriek:
Activiteiten die gebruik maken van organische oplossingen
Vlarebo Omschrijving:
Coating van houten oppervlakken 1° met een jaarlijks oplosmiddelverbruik van 15 ton tot en met 25 ton; 2° met een jaarlijks oplosmiddelverbruik van meer dan 25 ton.
Opmerkingen:
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
aromaten - BTEXN
chloorhoudende KWS
formaldehyde
metalen uitgebreid pakket
minerale olie
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 59.7
Pagina 460
Activiteiten die gebruik maken van organische oplossingen
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
59.8
Vlarebo hoofdrubriek:
Activiteiten die gebruik maken van organische oplossingen
Vlarebo Omschrijving:
Chemisch reinigen Alle industriële of commerciële activiteiten waarbij VOS worden gebruikt in een installatie voor het schoonmaken van kleren, meubelstoffen en soortgelijke consumptiegoederen, met uitzondering van het handmatig verwijderen van vlekken in de textiel- en de kledingindustrie.
Opmerkingen:
Zie rubriek 41.4
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
aromaten - BTEXN
broomhoudende KWS
chloorbenzenen (vluchtige)
chloorhoudende KWS
fluorhoudende KWS
hexaan/heptaan/octaan
minerale olie
polaire oplosmiddelen
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 59.8
Pagina 461
Activiteiten die gebruik maken van organische oplossingen
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
59.9
Vlarebo hoofdrubriek:
Activiteiten die gebruik maken van organische oplossingen
Vlarebo Omschrijving:
Impregneren van houten oppervlakken Elke activiteit waarbij een houtverduurzamingsmiddel in het hout wordt gebracht: 1° met een jaarlijks oplosmiddelverbruik meer dan 25 ton.
Opmerkingen:
Zie rubriek 19.4
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 59.9
Pagina 462
Activiteiten die gebruik maken van organische oplossingen
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
59.10
Vlarebo hoofdrubriek:
Activiteiten die gebruik maken van organische oplossingen
Vlarebo Omschrijving:
Coating van leder 1° met een jaarlijks oplosmiddelverbruik van 10 ton tot en met 25 ton; 2° met een jaarlijks oplosmiddelverbruik van meer dan 25 ton.
Opmerkingen:
Zie rubriek 25.2
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 59.10
Pagina 463
Activiteiten die gebruik maken van organische oplossingen
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
59.11
Vlarebo hoofdrubriek:
Activiteiten die gebruik maken van organische oplossingen
Vlarebo Omschrijving:
Fabricage van schoeisel Elke activiteit met betrekking tot de fabricage van volledig schoeisel of delen daarvan: 1° met een jaarlijks oplosmiddelverbruik van meer dan 5 ton.
Opmerkingen:
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
amines
aromaten - BTEXN
chloorhoudende KWS
formaldehyde
metalen uitgebreid pakket
minerale olie
polaire oplosmiddelen
polycyclische aromatische KWS Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 59.11
Pagina 464
Activiteiten die gebruik maken van organische oplossingen
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
59.12
Vlarebo hoofdrubriek:
Activiteiten die gebruik maken van organische oplossingen
Vlarebo Omschrijving:
Lamineren van hout en kunststof Elke activiteit met het oog op het aaneenhechten van hout en/of kunststof voor de vervaardiging van laminaten: 1° met een jaarlijks oplosmiddelverbruik van meer dan 5 ton.
Opmerkingen:
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
anorganische stikstofverbindingen aromaten - BTEXN
cresolen
fenolindex
formaldehyde
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 59.12
Pagina 465
Activiteiten die gebruik maken van organische oplossingen
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
59.13
Vlarebo hoofdrubriek:
Activiteiten die gebruik maken van organische oplossingen
Vlarebo Omschrijving:
Aanbrengen van lijmlagen Activiteiten waarbij een kleefstof op een oppervlak wordt aangebracht, met uitzondering van het aanbrengen van lijmlagen, en lamineren, samenhangend met drukprocessen: 1° met een jaarlijks oplosmiddelverbruik van 5 ton tot en met 15 ton; 2° met een jaarlijks oplosmiddelverbruik van meer dan 15 ton.
Opmerkingen:
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
anorganische stikstofverbindingen aromaten - BTEXN
cresolen
fenolindex
formaldehyde
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 59.13
Pagina 466
Activiteiten die gebruik maken van organische oplossingen
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
59.14
Vlarebo hoofdrubriek:
Activiteiten die gebruik maken van organische oplossingen
Vlarebo Omschrijving:
Vervaardigen van coatingpreparaten, lak, inkt, kleefstoffen De vervaaridiging van bovengenoemde eindproducten en, wanneer dat in dezelfde installatie gebeurt, van halffabrikaten door het mengen van pigmenten, hars en kleefstoffen met organische oplosmiddelen op andere draagstoffen, waaronder dispergeren en predispergeren, aanpassen van de viscositeit en de kleur en bewerkingen om de verpakking te vullen met het eindproduct: 1° met een jaarlijks oplosmiddelverbruik van 100 ton tot en met 1000 ton;
Opmerkingen:
Zie rubriek 4.1 (bedekkingsmiddelen) en rubriek 26.1 (lijmen)
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 59.14
Pagina 467
Activiteiten die gebruik maken van organische oplossingen
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
59.15
Vlarebo hoofdrubriek:
Activiteiten die gebruik maken van organische oplossingen
Vlarebo Omschrijving:
Bewerking van natuurlijk of synthetisch rubber Elke activitetit met betrekking tot het mengen, malen, vermengen, kalanderen, extruderen en vulkaniseren van natuurlijk of synthetisch rubber en alle nevenbewerkingen om natuurlijk of synthetisch rubber te bewerken tot eindprodukt: 1° met een jaarlijks oplosmiddelverbruik van meer dan 15 ton;
Opmerkingen:
Zie rubriek 36.2 en 36.3
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 59.15
Pagina 468
Activiteiten die gebruik maken van organische oplossingen
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
59.16
Vlarebo hoofdrubriek:
Activiteiten die gebruik maken van organische oplossingen
Vlarebo Omschrijving:
Extractie van plantaardige oliën en dierlijke vetten en raffinage van plantaardige oliën Alle activiteiten waarbij plantaardige olie uit zaden en ander plantaardig materiaal wordt geëxtraheerd, droge residuen tot diervoeder worden verwerkt, of vetten en plantaardige olie uit zaden, plantaardig materiaal en/of dierlijk materiaal worden geraffineerd: 1° met een jaarlijks oplosmiddelverbruik van meer dan 10 ton.
Opmerkingen:
Zie rubriek 44.2
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 59.16
Pagina 469
Activiteiten die gebruik maken van organische oplossingen
Motivatie
Inventaris verdachte stoffen per Vlarebo-activiteit/inrichting Vlarebo subrubriek:
59.17
Vlarebo hoofdrubriek:
Activiteiten die gebruik maken van organische oplossingen
Vlarebo Omschrijving:
Vervaardiging van geneesmiddelen De chemische synthese, fermentatie, extractie, formuleringen afwerking van geneesmiddelen en de vervaardiging van halffabrikaten, voorzover die op dezelfde plaats gebeuren: 1° met een jaarlijks oplosmiddelverbruik meer dan 50 ton.
Opmerkingen:
Zie rubriek 13.1
Verdachte stoffen
Verdacht? locatiespecifieke beoordeling
Andere:
Versie November 2002
Vlarebo Rubriek : 59.17
Pagina 470
Activiteiten die gebruik maken van organische oplossingen
Motivatie