Actualiteitscollege leergang pensioenrecht 15 december 2008
Gevolgen van het faillissement of de ontbinding op de aanvullende pensioenrechten Actualiteitscollege Kim De Witte 15 december 2008
2
Inleiding • Belang van de vraagstelling – Met betrekking tot pensioeninrichters • « Volgens de nationale bank zit België in een recessie (negatieve groei Q4 2008 en Q1 2009) en komen er tussen 31.12.2008 en 31.12.2009 ongeveer 25.000 werklozen bij » (De Tijd, 8.12.2008)
– Met betrekking tot pensioenuitvoerders • Mededeling CBFA van 9 december 2008: sterke daling dekkingsgraad in België • Buitenland: zelfde fenomeen
3
Structuur van de uiteenzetting 1. Onvermogen 1.1 Faillissement 1.2 Ontbinding en vereffening
2. Onvermogen van de inrichter 2.1 Inrichter is een werkgever 2.2 Inrichter is een FBZ / sociaal fonds
3. Onvermogen van de uitvoerder 3.1 Uitvoerder is een verzekeringsonderneming 3.2 Uitvoerder is een IBP
Actualiteitscollege leergang pensioenrecht 15 december 2008
4
1.1 Faillissement • Het faillissement is – een collectieve beslagprocedure – ten behoeve van de gezamenlijke schuldeisers – die leidt tot een verdeling van de activa en passiva – waarbij alle schuldeisers op gelijke voet behandeld worden – onder voorbehoud van het bestaan van wettelijke redenen van voorrang (H. Cousy, 1999)
5
1.1 Faillissement • Voorwaarden (art. 2 Faill. W.) – koopman of handelaar – die op duurzame wijze ophouden te betalen – krediet geschokt
• Initiatief – gefailleerde – één of meer schuldeisers – openbaar ministerie
6
1.1 Faillissement • Procedure – Rechtbank van koophandel – Datum van staking van betalen – Verdachte periode – Aangifte van schuldvordering binnen de 30 dagen • Curator werkt actief en prioritair mee aan het vaststellen van het bedrag van de schuldvorderingen van de werknemers (art. 40 Faill. W.)
Actualiteitscollege leergang pensioenrecht 15 december 2008
7
1.1 Faillissement • Vermogensrechtelijke gevolgen – De buitenbezitstelling – Collectief beslag (art. 24-26 Faill. W.) – Rechtshandelingen vóór de verdachte periode: tegenwerpbaar aan de boedel – Rechtshandelingen tijdens de verdachte periode: niet tegenwerpbaar aan de boedel
8
1.1 Faillissement • Gevolgen ten aanzien van de geldige rechtshandelingen – Verlies van het voordeel van de termijn – Stuiting van de intresten – Lopende contracten • Schulden in de boedel • Schulden van de boedel
9
1.1 Faillissement • Rangorde in geval van passiva > activa – Bijzondere voorrechten • Voorrecht op roerende goederen (art. 19, 3° bis en 4° Hypotheekwet) • Pandhoudende schuldeiser • Hypothecaire schuldeiser en schuldeisers bevoorrecht op onroerende goederen
– Algemene voorrechten – Chirografaire schuldeisers
Actualiteitscollege leergang pensioenrecht 15 december 2008
10
Structuur van de uiteenzetting 1. Onvermogen 1.1 Faillissement 1.2 Ontbinding en vereffening
2. Onvermogen van de inrichter 2.1 Inrichter is een werkgever 2.2 Inrichter is een FBZ / sociaal fonds
3. Onvermogen van de uitvoerder 3.1 Uitvoerder is een verzekeringsonderneming 3.2 Uitvoerder is een IBP
11
1.2 Ontbinding en vereffening • Ontbinding – Door de ontbinding houdt de rechtspersoon in principe op te bestaan – De beslissing tot ontbinding is onomkeerbaar – Nadien kunnen enkel nog handelingen gesteld worden die gericht zijn op de vereffening – Drie soorten van ontbinding • Vrijwillige • Gerechtelijke • Van rechtswege
12
1.2 Ontbinding en vereffening • Ontbindingsgronden (art. 18 V&S wet) – Vrijwillige ontbinding • Bij vrijwillige beslissing
– Gerechtelijke ontbinding • Indien niet in staat tot naleving verbintenissen • Indien afwending van het vermogen voor een ander doel • Indien handelingen in strijd met statuten, de wet of de openbare orde • Indien geen jaarrekening neergelegd gedurende 3 opeenvolgende boekjaren • Indien minder dan 3 leden / minder dan 1 lid (OFP)
– Ontbinding van rechtswege • Indien bepaalde voorwaarden zich voltrekken
Actualiteitscollege leergang pensioenrecht 15 december 2008
13
1.2 Ontbinding en vereffening • Initiatief (art. 18 V&S wet en art. 36 WIBP) – De leden – Belanghebbende derden – Het OM
• Procedure – Vrijwillige ontbinding • Enkel de AV is bevoegd (art. 4, 6° V&S wet)
– Gerechtelijke ontbinding • Rechtbank van eerste aanleg waar maatschappelijke zetel gevestigd is • Aangifte van schuldvordering
– Van rechtswege • Per definitie geen procedure
14
1.2 Ontbinding en vereffening • Vereffening – Het afhandelen van de opgenomen verplichtingen – Het verdelen van het vermogen – Na het sluiten van de vereffening gaat de rechtspersoonlijkheid definitief teniet
• Aanstelling vereffenaars – V&S-wet / WIBP
• Bevoegdheid vereffenaars
15
1.2 Ontbinding en vereffening • Vermogensrechtelijke gevolgen – Vereffenaars treden in de plaats van de RvB – Samenloop van schuldeisers • Gelijke behandeling chirografaire schuldeisers (naar analogie met het faillissement)
– Geen verdachte periode
Actualiteitscollege leergang pensioenrecht 15 december 2008
16
1.2 Ontbinding en vereffening • Gevolgen ten aanzien van de geldige rechtshandelingen – Verlies van het voordeel van de termijn – Stuiting van de intresten – Lopende contracten • Schulden in de boedel • Schulden van de boedel
17
1.2 Ontbinding en vereffening • Rangorde in geval van passiva > activa – Bijzondere voorrechten • Voorrecht op roerende goederen (art. 19, 3° bis en 4° Hypotheekwet) • Pandhoudende schuldeiser • Hypothecaire schuldeiser en schuldeisers bevoorrecht op onroerende goederen
– Algemene voorrechten – Chirografaire schuldeisers
18
1.2 Ontbinding en vereffening • Verschillen faillissement / ontbinding en vereffening – Provocatierecht schuldeisers – Verdachte periode – Onafhankelijk aangesteld vereffenaar – Toezicht
• Overgangsregeling OFP’s – Art. 174 IBP wet
Actualiteitscollege leergang pensioenrecht 15 december 2008
19
Structuur van de uiteenzetting 1. Onvermogen 1.1 Faillissement 1.2 Ontbinding en vereffening
2. Onvermogen van de inrichter 2.1 Inrichter is een werkgever 2.2 Inrichter is een FBZ / sociaal fonds
3. Onvermogen van de uitvoerder 3.1 Uitvoerder is een verzekeringsonderneming 3.2 Uitvoerder is een IBP
20
2.1 Faillissement werkgever • Twee situaties A. Werkgever heeft overeenkomst met verzekeraar B. Werkgever heeft overeenkomst met IBP
• Drie vragen – Lot lopende overeenkomsten? – Beslissingsrecht in levensverzekeringen? – Rechten van aangeslotenen op prestaties?
21
2.1.A Verzekeringsovereenkomst (1) Lot lopende overeenkomsten – Algemeen beginsel: lopende overeenkomsten nemen geen einde door faillissement (art. 46 Faill. W.) • •
Curator beslist over verderzetting Uitzonderingen – Contracten intuitu personae ← bedrijfsleidersverzekering? – Uitdrukkelijk ontbindend beding? ← MAAR art. 29 LVO-wet (dwingend recht)
Actualiteitscollege leergang pensioenrecht 15 december 2008
22
2.1.A Verzekeringsovereenkomst – Gevolgen niet-betaling van de premie • Levensverzekering eindigt niet automatisch (art. 11 en art. 50 KB Leven) – Reductie van de prestaties (art. 104 LVO-wet) – Opzegging van de overeenkomst
23
2.1.A Verzekeringsovereenkomst (2) Beslissingsrecht in levensverzekeringen – Individuele levensverzekeringen • Beslissing tot voortzetting is een persoonlijk recht • Drie hypotheses – Begunstigde die heeft aanvaard – Begunstigde die nog niet heeft aanvaard – Geen begunstigde
• Pauliaanse vordering: art. 1167 BW
24
2.1.A Verzekeringsovereenkomst – Collectieve levensverzekeringen • Persoonlijke rechten zijn theoretisch o.w.v. buitenbezitstelling • Werknemer-aangeslotene heeft volgende keuzes – Individuele voortzetting – Art. 32 WAP » Overdracht naar pensioeninstelling nieuwe werkgever » Overdracht naar pensioeninstelling die totale winst onder aangeslotenen verdeelt » Verworven reserves bij verzekeraar laten
Actualiteitscollege leergang pensioenrecht 15 december 2008
25
2.1.A Verzekeringsovereenkomst (3) Rechten van de aangeslotenen – Curator neemt deze ambtshalve mee op in de boedel – Welke reserves worden betrokken? – Volgens welke verdeelsleutel gebeurt de verdeling?
• Onderscheid tussen – Sociale wetgeving – Prudentiële wetgeving
26
2.1.A Verzekeringsovereenkomst • Sociale wetgeving – Pensioenreglement bepaalt de regels: art. 25 WAP – Verdeling in verhouding tot verworven reserves: art. 14-4 §1 en 14-6 KB WAP • Regelt enkel situatie in geval van surplus • Geen onderscheid tussen art. 24 §1 en 24 §2 KB WAP • Andere bestemming bij CAO / arbeidsreglement is mogelijk
27
2.1.A Verzekeringsovereenkomst • Onduidelijkheden – Hoe moeten tekorten worden verdeeld? – Voorrang aan verworven reserves of verworven reserves en waarborg op gelijke hoogte? – Kan het pensioenreglement afwijken van de regeling in het KB WAP?
Actualiteitscollege leergang pensioenrecht 15 december 2008
28
2.1.A Verzekeringsovereenkomst • Prudentiële wetgeving – Reductie en individualisering van de reserves indien 6 maanden na verwittiging nog steeds geen voldoende financiering: art. 50 lid 1-3 KB Leven – Verdeling in verhouding tot de aanspraken op de niet-geïndividualiseerde verworven reserves: art. 50 lid 3 en 4 KB Leven
29
2.1.A Verzekeringsovereenkomst • Onduidelijkheden – Indien voldoende reserves voorhanden, in ieder geval aan elke aangeslotene verworven reserve en waarborg geven? – Verdeling ook van toepassing op overschot? – In geval van tekort, proportionele vermindering met voorrang aan de verworven reserves? – Enkel rekening houden met rendementsgarantie op werknemersbijdragen?
30
2.1.A Verzekeringsovereenkomst • Rechten aangeslotenen op beleggingsopbrengsten, op informatie, op tussenkomst sluitingsfonds en op overdracht na verdeling – Cfr. infra
Actualiteitscollege leergang pensioenrecht 15 december 2008
31
Structuur van de uiteenzetting 1. Onvermogen 1.1 Faillissement 1.2 Ontbinding en vereffening
2. Onvermogen van de inrichter 2.1 Inrichter is een werkgever 2.2 Inrichter is een FBZ / sociaal fonds
3. Onvermogen van de uitvoerder 3.1 Uitvoerder is een verzekeringsonderneming 3.2 Uitvoerder is een IBP
32
2.1.B Overeenkomst met IBP (1) Lot lopende overeenkomsten – Beheersovereenkomst (verplicht vanaf 1.12.2008) – Art. 122 WIBP: in geval van faillissement van de inrichter wordt, bij gebreke van overname door een derde, de pensioenregeling stopgezet – Lex posterior et specialis t.a.v. art. 46 Faill. W.
33
2.1.B Overeenkomst met IBP (2) Beslissingsrecht in levensverzekeringen – Cfr. supra
(3) Rechten van de aangeslotenen op prestaties – Art. 122 WIBP • Verworven reserves op individuele rekeningen • Rentegenieters: uitkering van het vestigingskapitaal • Proportionele vermindering indien de reserves niet volledig gedekt zijn door activa
Actualiteitscollege leergang pensioenrecht 15 december 2008
34
2.1.B Overeenkomst met IBP • Hoe moeten reserves worden verdeeld – Alle reserves worden in de verdeling betrokken – Indien voldoende reserves, krijgt elke aangeslotene de verworven reserve plus waarborgen art. 24 WAP
• Onduidelijkheden – Quid in geval van surplus? – In geval van tekort: proportionele vermindering, maar hoe? • Verworven reserves en rendementsgarantie op zelfde hoogte? • Voorrang aan de verworven reserves?
35
2.1.B Overeenkomst met IBP • Rechten aangeslotenen op – beleggingsopbrengsten • Recht op beleggingsopbrengsten?
– informatie • Art. 4-14 KB WAP ← aansprakelijkheid pensioeninstelling • Pensioenfiche: circulaire CBFA van 10.12.2008
– tussenkomst sluitingsfonds • Art. 35 Wet van 26 juni 2002 betreffende sluiting ondernemingen
– overdracht na verdeling • Art. 32 WAP
36
Structuur van de uiteenzetting 1. Onvermogen 1.1 Faillissement 1.2 Ontbinding en vereffening
2. Onvermogen van de inrichter 2.1 Inrichter is een werkgever 2.2 Inrichter is een FBZ / sociaal fonds
3. Onvermogen van de uitvoerder 3.1 Uitvoerder is een verzekeringsonderneming 3.2 Uitvoerder is een IBP
Actualiteitscollege leergang pensioenrecht 15 december 2008
37
2.2 Vereffening FBZ / sociaal fonds • FBZ – Wet van 7 januari 1958: de statuten bepalen de wijze van ontbinding, vereffening en aanwending van het vermogen
• Sociaal fonds – V&S-wet (cfr. supra)
• Hieronder belichten we enkel de verschilpunten met het faillissement
38
2.2 Vereffening FBZ / sociaal fonds (1) Lot lopende overeenkomsten – Besluit tot ontbinding is einde rechtspersoonlijkheid – Enkel nog handelingen gericht op vereffening – Maar handelingen in het kader van ordentelijke beëindiging moeten mogelijk zijn • Bijv. tijdelijke verderzetting pensioenregeling
39
2.2 Vereffening FBZ / sociaal fonds (2) Beslissingsrecht in levensverzekeringen – Individuele levensverzekeringen • Exclusieve rechten verzekeringsnemer • Drie hypotheses: cfr. supra • Pauliaanse vordering: art. 1167 BW
– Collectieve levensverzekeringen • Theoretisch omwille van buitenbezitstelling • Beslissingsrecht werknemer-aangeslotene – art. 32 WAP?
Actualiteitscollege leergang pensioenrecht 15 december 2008
40
2.2 Vereffening FBZ / sociaal fonds (3) Rechten van de aangeslotenen – Sociale en prudentiële wetgeving zijn van toepassing: cfr. supra – Geen curator die ambtshalve rechten van werknemers/aangeslotenen beschermt – Specifieke rechten: cfr. supra
41
Tussentijds besluit • Faillissement inrichter – Plicht tot externalisatie met principe van verworven rechten en prestaties is voornaamste bescherming – Maar • Belangrijke verschilpunten tussen inrichter handelaar en inrichter niet-handelaar inzake bescherming van de werknemers-aangeslotenen-schuldeisers • Verschilpunten tussen pensioentoezeggingen bij een verzekeraar en bij een IBP inzake rechten op prestaties van de aangeslotenen, o.w.v. verschillend prudentieel kader
42
Structuur van de uiteenzetting 1. Onvermogen 1.1 Faillissement 1.2 Ontbinding en vereffening
2. Onvermogen van de inrichter 2.1 Inrichter is een werkgever 2.2 Inrichter is een FBZ / sociaal fonds
3. Onvermogen van de uitvoerder 3.1 Uitvoerder is een verzekeringsonderneming 3.2 Uitvoerder is een IBP
Actualiteitscollege leergang pensioenrecht 15 december 2008
43
3. Onvermogen uitvoerder • Drie vragen – Lot van lopende verzekeringsovereenkomsten? – Rechten van de aangeslotenen? – Garantie?
44
3.1 Uitvoerder is verzekeraar (1) Lot lopende overeenkomsten – De verzekeringsonderneming die een vaste premieverzekering beoefent, is handelaar en kan bijgevolg failliet verklaard worden (art. 2 Faill. W.) • Op duurzame wijze ophouden te betalen • Krediet geschokt
– LVO-wet regelt faillissement van verzekeraar niet – Gemeen recht is van toepassing • Procedure faillissement: cfr. supra • Lopende overeenkomsten: art. 46 Faill. W.
45
3.1 Uitvoerder is verzekeraar • Art. 46 Faill. W. – Geen automatisch einde overeenkomsten – Curator beslist, maar art. 3 Controlewet – CBFA beslist (art. 44 Controlewet) – Praktijk: faillissement wordt zelden of nooit voorzien in pensioenreglement
Actualiteitscollege leergang pensioenrecht 15 december 2008
46
3.1 Uitvoerder is verzekeraar (2) Rechten van de aangeslotenen – Bijzonder voorrecht • Art. 18 Controlewet
– Algemeen voorrecht • In geval het bijzonder vermogen ontoereikend is • In rang na alle andere algemene of bijzondere voorrechten • Art. 48 Controlewet
– Verdeelsleutel reserves
47
3.1 Uitvoerder is verzekeraar • Rechten van de aangeslotenen op overdracht van reserves, informatie en tussenkomst sluitingsfonds – cfr. infra
48
3.1 Uitvoerder is verzekeraar (3) Garantie – Garantie inrichter • Art. 30 WAP
– Garantiefonds • Bijzonder Beschermingsfonds voor levensverzekeringen – KB van 14.11.2008
• Verbintenis groepsverzekeraar traditioneel als resultaatsverbintenis beschouwd • Continentale vs Angelsaksische model
Actualiteitscollege leergang pensioenrecht 15 december 2008
49
Staatsgarantie?
50
Structuur van de uiteenzetting 1. Onvermogen 1.1 Faillissement 1.2 Ontbinding en vereffening
2. Onvermogen van de inrichter 2.1 Inrichter is een werkgever 2.2 Inrichter is een FBZ / sociaal fonds
3. Onvermogen van de uitvoerder 3.1 Uitvoerder is een verzekeringsonderneming 3.2 Uitvoerder is een IBP
51
3.2 Uitvoerder is IBP
(1) Lot lopende overeenkomsten – Geen handelaar en dus geen faillissement – Wel mogelijkheid tot ontbinding en vereffening (art. 36 IBP wet) indien: • Geen enkele verbintenis meer tegenover een aangeslotene of een begunstigde • Niet in staat is zijn verbintenissen na te komen • Minder dan één gewoon lid gedurende meer dan 6 maanden
Actualiteitscollege leergang pensioenrecht 15 december 2008
52
3.2 Uitvoerder is IBP • Procedure ontbinding en vereffening – Voorzitter rechtbank vraagt voorafgaandelijk advies bij de CBFA – Aanwijzing vereffenaars • Vrijwillige ontbinding: overeenkomstig de statuten en met goedkeuring van de CBFA • Gerechtelijke ontbinding: door de rechtbank
– Elk afzonderlijk vermogen wordt afzonderlijk vereffend – Enkel de vereffening van het laatste afzonderlijk vermogen, brengt de vereffening van de OFP met zich mee
53
3.2 Uitvoerder is IBP (2) Rechten van de aangeslotenen – Bijzonder voorrecht • Art. 42 WIBP
– Algemeen voorrecht • op alle roerende en onroerende goederen van de instelling voor bedrijfspensioenvoorziening • kan enkel worden uitgeoefend bij de volledige vereffening van het OFP • wordt voorafgegaan door alle andere algemene en bijzondere voorrechten
– Verdeelsleutel reserves
54
3.2 Uitvoerder is IBP • Rechten aangeslotenen op – Overdracht reserves • Vóór ontbinding en vereffening: maatregelen in het kader van het herstelplan • Na ontbinding en vereffening: art. 32 WAP van toepassing?
– Informatie • Pensioenfiche: circulaire CBFA van 10.12.2008 • Geen andere rechtstreekse informatie van de aangeslotenen
– Tussenkomst sluitingsfonds • Art. 35 Wet van 26 juni 2002 betreffende sluiting ondernemingen?
Actualiteitscollege leergang pensioenrecht 15 december 2008
55
3.2 Uitvoerder is IBP (3) Garantie – Cfr. supra
56
Tussentijds besluit • Faillissement uitvoerder – Voornaamste bescherming is artikel 30 WAP – Wetgeving regelt vnl. relatie inrichter-uitvoerder en niet uitvoerder-aangeslotene • Geen automatische kennisgeving tussen uitvoerder en aangeslotenen (wel jaarlijkse pensioenfiche) in geval van vermindering reserves
– Grote verschilpunten tussen faillissement verzekeraar en ontbinding en vereffening IBP
57
Slotbemerkingen • De plicht tot externalisatie en de garantie van de werkgever zijn de belangrijkste beschermingsmechanismen i.g.v. faillissement / ontbinding en vereffening • Maar, i.g.v. algemene economische crisis volstaat dit mogelijks niet (inrichter en uitvoerder worden getroffen) • Duidelijke en uniforme regeling inzake verdeling is dan ook noodzakelijk • Momenteel bestaan er grote verschilpunten (die t.a.v. de aangeslotenen niet verantwoord kunnen worden) tussen – aangeslotenen wiens werkgever een handelaar is en wiens werkgever geen handelaar is – aangesloten wiens werkgever een overeenkomst heeft gesloten met een verzekeraar en wiens werkgever een overeenkomst heeft gesloten met een IBP