Inhoudsopgave Inleiding..........................................................................................................................2 Product omschrijving ......................................................................................................2 Gebruikswijze dvd (technisch..........................................................................................2 Opbouw van de DVD ......................................................................................................2 Gebruik van de dvd binnen het onderwijs ........................................................................3 Transfer naar andere gewrichten......................................................................................4 Antwoorden opdrachten ..................................................................................................5 Bijlage.............................................................................................................................9
1
Inleiding Product omschrijving Deze dvd is gemaakt voor de studenten van de opleiding fysiotherapie van de Hogeschool van Amsterdam. De dvd is te gebruiken als studiemateriaal ter ondersteuning van het blok arthrokinematica.
Gebruikswijze dvd (technisch) De dvd is opgedeeld in 11 hoofdstukken. Deze staan vermeld in het menu verdeeld over twee pagina’s. Op de eerste pagina rechts onderin, is de mogelijkheid gegeven om door te klikken naar de tweede pagina. De bedoeling van de dvd is, om deze zeker de eerste keer in chronologische volgorde te bekijken. Er is namelijk een opbouw in de gegeven kennis en beeldmateriaal zodat men de op een volgende hoofdstukken kan begrijpen. Wanneer men klikt op intro film wordt vervolgens de hele film achter elkaar afgespeeld. Als men in het menu op een van de hoofdstukken klikt wordt men direct door geschakeld naar het gekozen hoofdstuk.
Opbouw van de DVD Er is een opbouw in de kennis overdracht. In de eerste hoofdstukken van de dvd zijn basis elementen uitgelegd van de arthrokinematica. Zodoende kan men later in de DVD de moeilijkere onderwerpen begrijpen door het koppelen van de gegeven kennis(alle begrippen uit het tabel mobilisatie en pijndemping in hoofdstuk 8 en 9 zijn in de voorgaande hoofdstukken uitgelegd). De DVD is opgebouwd in twee delen. De kennis overdracht van de eerste zes hoofdstukken is toe te passen op ieder gewricht. Vanaf hoofdstuk 7, passief onderzoek van de schouder, wordt de kennis specifieker gericht op het schoudergewricht. Op de DVD en in de handleiding worden steeds dezelfde vragen gesteld. Deze vragen zijn belangrijk om te beantwoorden/bedenken voordat men gaat onderzoeken/behandelen. In deze handleiding worden verschillende opdrachten gegeven die men kan uitwerken. De antwoorden van deze opdrachten zijn ook gegeven in deze handleiding. Het wordt aangeraden om tijdens de zelfstudie uren deze opdrachten uit te werken, en dan vervolgens de DVD van skillslab Maastricht met de arthrokinematische behandeltechnieken van ieder gewricht te bekijken.
2
Gebruik van de dvd binnen het onderwijs Het is belangrijk om deze DVD (H 1t/m 6) te zien als voorbereiding voor de lessen arthrokinematica. In de eerste les kunnen gerichte vragen gesteld worden en onderwerpen herhaald worden. Het is belangrijk, voor het bekijken van de DVD, eerst de aanbevolen literatuur te bestuderen die in de studiehandleiding staat. Dan zal de DVD beter begrepen worden. In de hoofdstukken 8 t/m 11 worden onderwerpen behandeld die later in de FLP arthrokinematica aan de orde komen. Het is daarom aan te raden om deze hoofdstukken opnieuw te bekijken, wanneer deze onderwerpen behandeld worden in de FLP. Deze dvd is gemaakt om gebruikt te worden binnen de opleiding fysiotherapie van de Hogeschool van Amsterdam.
3
Transfer naar andere gewrichten In dit hoofdstuk zijn opdrachten gegeven die gemaakt kunnen worden aan het eind van de FLP arthrokinematica ter kennis controle. Door tevens het beeldmateriaal van skillslab Maastricht te bekijken, met arthrokinematische mobilisatie technieken, is het de bedoeling een koppeling te maken tussen skill en cognitie.
STEL JEZELF ALTIJD DE VOLGENDE VRAGEN 1. Is het bewegende botstuk convex/concaaf? 2. Is het een arthrokinematische tol, of een arthrokinematische zwaai/slinger beweging? 3. Wat is de stand van het concave gewrichtsvlak? 4. Wat is het doel? Pijndemping of mobilisatie? 5. Welke bijbehorende stappen moet je bedenken voor je gaat behandelen? ( zie tabel hoofdstuk 8 en 9 DVD).
Vb 1: Extensie beperking art.genu Lage actualiteit Vb.2: Pronatie beperking art. humero-radiaal Lage actualiteit Vb.3: Dorsaal flexiebeperking art.tibiotalaris Lage actualiteit Vb.4 Palmair flexie beperking radio- carpale gewricht Hoge actualiteit
4
Antwoorden opdrachten Pijn dempen -Tractie -Indirecte translatie -Vanuit de MLPP -Intensiteit laag -Tempo hoog -Niet angulair, zeker niet in de pijnlijke richting ↓ Hoge actualiteit
mobiliteit - Translatie(glij of schuif) -Directe translatie -Vanuit de LPP -Intensiteit hoog -Tempo laag (aanhoudend) -In combinatie met angulair, bij voorkeur in de probleemrichting ↓ Lage actualiteit
Pijndemping
Mobilisatie
Vb 1: Extensie beperking art.genu Lage actualiteit 1. Het bewegende botstuk, de tibia is concaaf. 2. Het gaat om een arthrokinematische zwaai/slinger beweging 3. Bij deze opdracht is het bewegende botstuk concaaf. Het concave gewrichtsvlak is
loodrecht op de tibia(de tractie richting is naar distaal) 4. Het doel is mobiliseren, van het achterste kapsel deel, omdat er een lage actualiteit is(kijk dus naar de rechter kant van de tabel voor beantwoording van vraag 5) 5. Voordat men gaat mobiliseren, bedenkt men de 6 stappen uit de tabel. -Translatie(glij of schuif) Hierbij gaat het er om of het bewegend bot deel convex of concaaf is. Extensie beweging van de knie is het bewegende botstuk concaaf. De translatie richting van de tibia bij een extensie beperking is een gelijktijdige rol en schuif beweging richting ventraal -Directe translatie De translatie is in de richting van de beperking(richting ventraal) -Vanuit de L.P.P. Er is een extensie beperking. Dan is de positie richting extensie, net voor de eindstand(beperking), de L.P.P -Intensiteit hoog
5
De intensiteit van de behandeling wordt toegepast op basis van de actualiteit van de laesie. In voorbeeld 1 is de intensiteit hoog omdat de actualiteit laag is. -Tempo laag (aanhoudend) Bij de mobilisatie techniek gaat het om een aanhoudende beweging waarbij het tempo laag is. -In combinatie met angulair in de probleemrichting De probleemrichting is de extensie, dus de angulaire beweging (rolbeweging) tot de L.P.P gelijktijdig uitvoeren met de schuif beweging naar ventraal.
Vb.2: Pronatie beperking art. humero-radiaal Lage actualiteit 1. Het bewegende botstuk de radius is concaaf. 2. Het is een arthrokinematische tol beweging (intra articulaire spinbeweging) in het humeroradiale gewricht. 3. Bij deze opdracht is het bewegende botstuk concaaf. Het concave gewrichtsvlak is loodrecht op de radius. 1 (Zie plaatje met uitleg door vorige bladzijde) 4. Het doel is mobiliseren omdat er een lage actualiteit is(kijk dus naar de rechter kant van de tabel voor beantwoording van vraag 5) 5. Voordat men gaat mobiliseren, bedenkt men de 6 stappen uit de tabel. -Translatie(glij of schuif) Deze beweging is een spinbeweging, er is daarom niet bekend welk kapsel deel aangedaan is. Om te ontdekken welk kapsel deel is aangedaan doet men een passief angulair(osteokinematisch) onderzoek. Hierbij gaat men op zoek naar een beweging die dezelfde klachten provoceert als de pronatie beperking. Stel men vindt een extensie beperking tijdens het passieve onderzoek, dan is dus het ventrale kapsel deel aangedaan. Bij die beweging kunnen translatie technieken toegepast worden om de mobiliteit van dit kapsel deel te vergroten. Omdat de extensie geen spin beweging is kan men in de extensie richting mobiliseren, om zo in het ventrale kapsel deel meer ruimte te creëren. Hierdoor zal de pronatie beperking uiteindelijk opgeheven worden. Bovendien kan men arthrokinematisch onderzoek doen door translatie naar ventraal en dorsaal uit te voeren(in het radio-ulnaire gewricht) en dan kijken welke van deze bewegingen de klachten provoceert. Bij een extensie beperking(ventrale kapsel)kan men dus(radio-ulnair) naar dorsaal mobiliseren om meer ruimte te creëren in het ventrale kapsel deel. -Directe translatie Omdat zoals eerder genoemd het ventrale kapsel deel is aangedaan(provocatie klachten in extensie richting bij passief onderzoek) kan men mobiliseren in de extensie richting naar dorsaal.
1
Zie hoofdstuk 4 van de dvd arthrokinematica
6
-Vanuit de L.P.P. Er is een extensie beperking. Dan is de positie richting extensie, net voor de eindstand(beperking), de L.P.P -Intensiteit hoog De intensiteit van de behandeling wordt toegepast op basis van de actualiteit van de laesie. In voorbeeld 2 is de intensiteit hoog omdat de actualiteit laag is. -Tempo laag (aanhoudend) Bij de mobilisatie techniek gaat het om een aanhoudende beweging waarbij het tempo laag is. -In combinatie met angulair in de probleemrichting De probleemrichting is de pronatie beweging, dus de angulaire beweging (tolbeweging) tot de L.P.P plus de extenie beweging tot aan de L.P.P en de translatie richting dorsaal.
Vb.3: Dorsaalflexiebeperking art. talocruralis Lage actualiteit 1. Het bewegende botstuk, de talus is convex. 2. Het gaat om een arthrokinematische zwaai/slinger beweging 3. Het bewegende botstuk is convex dus men houdt rekening met de stand van het concave gewrichtsvlak. Het gewrichtsvlak verloopt in distale en iets ventrale richting.(de tractie richting is dus distaal en iets ventraal bij een hoge actualiteit). 4. Het doel is mobiliseren, van het dorsale kapsel, omdat er een lage actualiteit is(kijk dus naar de rechter kant van de tabel voor beantwoording van vraag 5) 5. Voordat men gaat mobiliseren, bedenkt men de 6 stappen uit de tabel. -Translatie(glij of schuif) Hierbij gaat het er om of het bewegende bot deel convex of concaaf is. Tijdens de dorsaal flexie beweging van het talo crurale gewricht, is het bewegende botstuk convex. De translatie richting van de talus bij een dorsaalflexie beperking is dorsaal en iets distaal. -Directe translatie De translatie vindt plaats in de richting van de beperking(richting dorsaal) -Vanuit de LPP. Er is een dorsaal flexie beperking. Dan is de positie richting dorsaal flexie, net voor de eindstand(beperking), de L.P.P -Intensiteit hoog De intensiteit van de behandeling wordt toegepast op basis van de actualiteit van de laesie. In voorbeeld 3 is de intensiteit hoog omdat de actualiteit laag is. -Tempo laag (aanhoudend)
7
Bij de mobilisatie techniek gaat het om een aanhoudende beweging waarbij het tempo laag is. -In combinatie met angulair in de probleemrichting De probleemrichting is de dorsaal flexie, dus de angulaire beweging (rolbeweging) tot de L.P.P, gelijktijdig uitvoeren met de schuif beweging naar dorsaal.
Vb.4 Palmair flexie beperking radio- carpale gewricht Hoge actualiteit 1. Het bewegende botstuk is convex. 2. Het gaat om een arthrokinematische zwaai/slinger beweging 3. Het bewegende botstuk is convex dus men houdt rekening met de stand van het concave gewrichtsvlak. De tractie richting is in distale, iets in ulnaire en palmaire richting 4. Het doel is pijn dempen, van het dorsale kapsel, omdat er een hoge actualiteit is(kijk dus naar de linker kant van de tabel voor beantwoording van vraag 5) 5. Voordat men gaat mobiliseren, bedenkt men de 6 stappen uit de tabel -Tractie Wanneer er tractie uitgevoerd wordt en het bewegende botstuk is convex dan moet je rekening houden met de stand van het concave botstuk, zodat de tractie uitgevoerd kan worden loodrecht op het concave gewrichtsvlak. In deze opdracht is het bewegende botstuk convex, dus houdt men rekening met het concave gewrichtsvlak die in distale, iets ulnair en palmaire richting staat. -Indirecte translatie Dit wordt toegepast bij een hoge actualiteit. Het is een translatie, maar in tegengestelde richting = van de pijn af. Bijvoorbeeld bij een palmair flexie beperking transleert men naar ventraal i.p.v naar dorsaal. Het gaat hier dus om mechanisch sensorische prikkeling van het niet aangedane kapsel deel waardoor er pijndemping plaats vindt van het aangedane kapsel deel. -Vanuit de M.L.P.P De M.L.P.P in het radiocarpale gewricht is 5 graden palmairflexie en 5 graden ulnair abductie -Intensiteit De intensiteit is laag omdat de actualiteit hoog is -Tempo hoog Snelle/korte bewegingen waarbij het tempo hoog is = oscillaties - Niet angulair, (zeker niet in de pijnlijke richting) Omdat de actualiteit hoog is wordt er geen angulaire beweging gemaakt.
8
Bijlage (tekst van de dvd) intro video Deze dvd is gemaakt in opdracht van de opleiding fysiotherapie van de Hogeschool van Amsterdam met het doel te gebruiken ter ondersteuning van het studie materiaal. Er wordt achtergrond kennis en technische vaardigheden getoond over de arthrokinematica van de schouder.
Hoofdstuk 1 Inleiding dvd Arthrokinematica geeft de fysiotherapeut inzicht over hoe hij/zij bewegingstoornissen kan onderzoeken of behandelen. Wanneer er na het passief angulair bewegingsonderzoek het vermoeden bestaat dat de gevonden bewegingsbeperking of pijn veroorzaakt wordt door het kapsel, dan kan in het toegevoegd onderzoek het accent gelegd worden op provocatie van het arthrokinematische probleem. In het algemeen kan men stellen dat bij een osteokinematische hoekstand verandering, de structuur die het verst van de as afligt, het meest op rek komt.
Zo als men hier ziet komt er bij een hoekstand verandering, wanneer het gele horizontale botstuk naar rechts roteert, zoals bij flexie van de elleboog, eerst de huid van de dorsale zijde van de arm op rek, gevolgd door spier, ligament en als laatste het dorsale kapsel deel. Vroeger voerde de fysiotherapeut een translatie uit zonder hoekstand verandering, met zo min mogelijk provocatie van de ver van de as af liggende structuren. Dit zijn de behandel en onderzoek methoden volgens Mink. Tegenwoordig worden arthrokinematische onderzoek en behandeltechnieken uitgevoerd in combinatie mét een hoekstand verandering, mits de actualiteit laag is. Hiermee wordt het natuurlijke fysiologische bewegingsgedrag gestimuleerd. Bij iedere beweging wordt een ander deel van het gewrichtskapsel op rek gebracht.
9
Hoofdstuk 2 tractie translatie Technieken van kapsel provocatie zijn o.a tractie en translatie. De eerste beweging die hier in beeld is gebracht is tractie. Dit wordt vooral toegepast bij aandoeningen met een hoge actualiteit met als doel pijndemping. De volgende beweging die u hier ziet is de translatie. Translatie technieken worden toegepast bij mobiliteit problemen met een lage actualiteit met als doel bewegingsbeperkingen op te heffen.
Hoofdstuk 3 convex concaaf Het is belangrijk dat men inzicht en kennis heeft van het intra artikulaire bewegingsgedrag van de met elkaar articulerende botstukken. Een gewricht bestaat uit een convex, een bol botstuk en een concaaf, een hol botstuk. Bij het maken van een beweging zullen deze twee botstukken ten opzichte van elkaar intra artikulair op een andere manier bewegen. Wanneer het convexe botstuk beweegt dan geldt: rollen + schuiven In dit filmpje is het bewegende botstuk, de sinaasappel, convex. Als die alleen rolt, rolt ie van het concave botdeel af, in dit geval de tafel. Daarom is er altijd gelijktijdig een schuifbeweging nodig. Die vindt plaats in de tegenovergestelde richting van de hoekstand verandering.
10
Hier ziet u de humerus als het bewegende convexe botstuk rollen, naar craniaal en schuiven naar caudaal, t.o.v. de concave cavitas glenoidalis. Wanneer het concave botstuk beweegt dan geldt: schommelen + glijden Op deze tekening ziet men boven de schommelbeweging en onder de glijbeweging afgebeeld van de bewegende concaviteit. Bij het bewegen van een concaaf botstuk zoals de tibia, gaat de glijbeweging in dezelfde richting als de hoekstand verandering.
Wanneer 2 botstukken door een lijn verbonden worden die loodrecht op het raakvlak van de 2 gewrichtsvlakken loopt, wordt dit ‘de normaal’ genoemd. Wanneer er spake is van een rotatie van een botstuk met de normaal als rotatieas, dan wordt deze beweging een spinrotatie genoemd. Het actuele contactpunt tussen het convexe gewrichtsvlak en het concave gewrichtsvlak verandert niet van plaats. Er is hier dus intra-articulair geen sprake van een gecombineerde rol-schuif beweging. Er vindt een translatie plaats in het gewricht maar steeds op hetzelfde raakpunt van de 2 gewrichtsvlakken. Bij een artrokinematische spinbeweging, zoals u hier ziet, kunnen alle kapsel delen verantwoordelijk zijn voor de bewegingsbeperking.Wanneer er intra articulair een beperking is van een spinbeweging bedenkt men dus eerst ‘welk deel’ van het kapsel op rek komt. Tevens bedenkt men welke andere beweging hetzelfde deel van het kapsel op rek brengt. Bij die beweging kunnen translatie technieken toegepast worden om de mobiliteit van dit kapsel deel te vergroten.
11
Hoofdstuk 4 Stand van gewricht Wanneer er tractie uitgevoerd wordt en het bewegende botstuk is convex dan moet men rekening houden met de stand van het concave gewrichtsvlak, zodat de tractie richting uitgevoerd kan worden loodrecht op het concave botstuk. Bij het schouder gewricht staat het concave gewrichtsvlak in laterale, ventraal en craniale richting. Ongeacht van de hoekstand van het convexe botdeel zal de tractie richting altijd loodrecht op het concave botstuk zijn dus naar lateraal, ventraal en craniaal.
Op deze tekening is tractie uitgevoerd loodrecht op het concave gewrichtsvlak
Op deze tekening ziet u een hoekstandverandering van het convexe botstuk t.o.v. het concave gewrichtsvlak. De tractierichting blijft hierbij loodrecht op het concave gewrichtsvlak.
12
Wannneer het concave botstuk het bewegende botstuk is hoeft men geen rekening te houden met de stand van het convexe gewrichtsvlak. Omdat het concave botstuk, zoals op deze tekening te zien is, bij iedere hoekstandverandering loodrecht op het convexe gewrichtsvlak blijft staan.
Hoofdstuk 5 gewrichtsposities Het is belangrijk dat men voldoende kennis heeft over de deze verschillende standen van het gewricht. Dit is omdat iedere stand bepaalde kenmerken heeft die men moet weten voordat men een keuze maakt welke behandeling toegepast kan worden. Gewrichten kunnen zich bevinden in verschillende standen namelijk M.L.P.P, C.P.P, L.P.P. De maximally loosed packed position of ruststand Contact oppervlak klein Maximale ontspanning kapsel/bandapparaat rond gewricht, maar wel gelijk verdeeld; grootste tractie ROM Intra articulaire ruimte het grootst
De closed packed position Contact oppervlak maximaal groot Veel spanning kapsel/bandapparaat (gefixeerd) Intra articulaire ruimte is het kleinst
13
Hieronder op de tekening is rechts een gewricht te zien in de closed packed position. Hier is het contactoppervlak van de 2 botdelen maximaal groot en staat er veel spanning op het kapselbandapparaat. Links is een gewricht te zien in de maximally loosed packed position. Hier is het contact oppervlak klein en is er maximale ontspanning van het kapselbandapparaat gelijk verdeeld over het gewricht.
De loose packed position Dit is een submaximale positie in een gewricht in de richting van een probleem/beperking. In de loose packed position staat het aangedane kapsel/band apparaat reeds op voorspanning. Bij een abductiebeperking van 80 graden is de loose packed position een aantal graden minder. In de positie waar geen pijn meer is bijvoorbeeld vanaf 70 graden abductie kan de arthrokinematische techniek toegepast worden.
Hoofdstuk 6 actualiteit van de laesie Onder actualiteit wordt verstaan de mate van activiteit van de weefsel irritatie op het moment van het onderzoek. Er zijn drie stadia’s die de mate van actualiteit kunnen aangeven namelijk. Stadium 1 Pijn bij bewegen Druk belasting niet pijnlijk Lokaal karakter Weinig uitstraling Roodheid en warmte niet aanwezig Arthrogene laesie met verhard eindgevoel. Pijn treedt op bij eind standig doorvoeren van passieve beweging.
Stadium 2 Mengbeeld van de verschijnselen van stadium 1 en 3
Stadium 3 Pijn bij bewegen en rust Druk belasting pijnlijk Reffered pain Duidelijke ontstekingsreacties Defense musculaire bij passief bewegen
14
De intensiteit van de arthrokinematische techniek geven we bij voorkeur aan in graden. Bij een 1e graad techniek geven we zoveel kracht als nodig is om het botstuk in beweging te krijgen. Die kracht is minimaal; het heft als het ware de “plakkracht” van het gewricht op. Bij een 2e graads techniek bewegen we tot dat er weerstand gevoeld wordt. We nemen als het ware de speling op (take up the slack) Middels een 3e graads techniek bepalen we de aard van de weerstand in het onderzoek (hoe stug/hard is het eindgevoel) en kunnen we mobiliseren in de therapie.
15
Controle kennis hoofdstukken 1t/m6 Gegeven: een pijnlijke abductie beperking Ter kenniscontrole de volgende vragen; 1. Is bewegend botstuk convex of concaaf? 2. Is er een tol beweging of een zwaai/slinger beweging? 3. Is er een hoge actualiteit(pijndemping)of een lage actualiteit (mobiliteit verbeteren) 4. Wat is het doel? pijndemping of mobilisatie? 5. Welke bijbehorende stappen moet je bedenken voordat je gaat behandelen?
Antwoorden: 1. het bewegend botstuk; de humerus is convex. 2. abductie is een zwaai/slinger beweging. 3. er is een hoge actualiteit. Vraag 4 en 5 zijn te beantwoorden na de uitleg van de volgende hoofdstukken
Hoofdstuk 7 Passief angulair onderzoek 2 gegevens die kunnen voortkomen uit het passief onderzoek die ieder een andere behandelwijze vereisen zijn: Arthrokinematische hypomobiliteit Arthrokinematische hypermobiliteit Wat u ziet op het filmpje, kan volgens het Mulligan Concept behandeld worden.Op deze dvd wordt daar verder niet op ingegaan.
16
Hoofdstuk 8 pijndemping(volgorde van het tabel is veranderd in vergelijking met de dvd) Bij het toepassen van arthrokinematische technieken gericht op pijndemping zijn de de volgende 6 stappen belangrijk te bedenken voor men begint. Kijkt u naar de linkerkolom van de tabel. Pijn dempen -Tractie -Indirecte translatie -Vanuit de MLPP -Intensiteit laag -Tempo hoog - Niet angulair, zeker niet in pijnlijke richting ↓ Hoge actualiteit
mobiliteit -Translatie(glij of schuif) -Directe translatie -Vanuit de LPP. - Intensiteit hoog -Tempo laag (aanhoudend) - In combinatie met angulair, bij voorkeur in de probleemrichting ↓ Lage actualiteit
Pijndemping
Mobilisatie
Uitleg van de 6 stappen: -Tractie Wanneer er tractie uitgevoerd wordt en het bewegende botstuk is convex dan moet je rekening houden met de stand van het concave botstuk. Zodat de tractie uitgevoerd kan worden loodrecht op het concave cavitas glenoidale. (craniaal/lateraal/ventraal) -Indirecte translatie Dit wordt toegepast bij een hele hoge actualiteit. Het is een translatie maar in tegengestelde richting = van de pijn af. Bijvoorbeeld bij een exorotatie beperking transleert men naar dorsaal i.p.v naar ventraal. -Vanuit de MLPP Voor de schouder is dit 60gr.abductie/ 60gr.anteflexie /30gr.horizontaal vlak. Eventueel nog iets meer weg van de probleemrichting -Intensiteit laag De intensiteit van de behandeling wordt toegepast op basis van de actualiteit van de laesie. -Tempo hoog Snelle/korte bewegingen waarbij het tempo hoog is = oscillaties Het gebruik van oscillaties is gebaseerd op het principe van de gate control theorie. Hierdoor wordt via selectieve prikkeling van de dikke zenuw vezels in de achterwortel van het ruggenmerg de activatie van de dunne vezels geremd, waardoor er inhibitie van de pijn plaats vindt.
17
-Niet angulair Er wordt ruimte gecreëerd in het gewricht door een ander kapsel deel op rek te brengen dan het aangedane kapsel deel zonder een angulaire beweging te maken. Dit principe berust op de gate control theorie die al eerder is uitgelegd. Bij een laesie met een hoge actualiteit kan men ossilaties toepassen, dit zijn pijndempende technieken, die u hier ziet op het filmpje.
Hoofdstuk 9 mobilisatie abductiebeweging Bij een laesie met een lage actualiteit kan men gaan mobiliseren. Kijkt u naar de rechterkolom van de tabel, de volgende stappen zijn belangrijk. -Translatie(glij of schuif) Hierbij gaat het erom of het bewegend bot deel convex of concaaf is. Bij de abductie beweging van de schouder is het bewegende botstuk convex. In verband met de stand van het concave gewrichtsvlak namelijk: lateraal – ventraal – craniaal vindt de volgende translatie plaats: De rolbeweging gaat naar craniaal en iets mediaal met een gelijktijdige optredende schuifbeweging naar caudaal en iets lateraal. -Directe translatie De translatie is in de richting van de beperking.(Dus is het stimuleren van de schuif beweging naar caudaal, en iets lateraal). -Vanuit de LPP. Er is een abductiebeperking, dan is de positie richting abductie net voor de eindstand de L.P.P -Intensiteit hoog De intensiteit van de behandeling wordt toegepast op basis van de actualiteit van de laesie. -Tempo laag (aanhoudend) Bij de mobilisatie techniek gaat het om een aanhoudende beweging waarbij het tempo laag is. -In combinatie met angulair in de probleemrichting De probleemrichting is de abductie beweging, dus de angulaire beweging (rolbeweging) tot de L.P.P gelijktijdig uitvoeren van de schuif beweging naar caudaal en iets lateraal.
18
Hoofdstuk 10 kennisvragen Ter kenniscontrole de volgende vragen; gegeven is een abductiebeperking met een lage actualiteit. 1. 2. 3. 4. 5.
Is het bewegend botstuk convex/concaaf? Is het een tol, of zwaai/slinger beweging? Wat is de stand van het concave gewrichtsvlak? Wat is het doel? Pijndemping of mobilisatie? Welke bijbehorende stappen moet je bedenken voor je gaat behandelen? (6 tabel)
Beeld met de vragen 1. het bewegende botstuk, de humerus is convex. 2. abductie is een zwaai/slinger beweging. 3. de stand van het concave gewrichtsvlak is lateraal, ventraal en craniaal. 4. het doel is mobiliseren. 5. de stappen die men moet bedenken om te mobiliseren bij een laesie met een lage actualiteit zijn: -Intensiteit hoog -Vanuit de LPP. -Tempo laag (aanhoudend) + -Translatie(glij of schuif) -Directe translatie -In combinatie met angulair, bij voorkeur in de probleemrichting Hoofdstuk 11. Op de dvd arthrokinematica zijn in dit hoofdstuk mobilisatie technieken te zien van het glenohumerale gewricht: 1. Abductie 2. Exorotatie 3. Horizontale adductie
19