INLEIDING
De ondergetekenden, te weten:
1. Belangenvereniging Carwash Truckwash Poetsbedrijven (CTP), Gevestigd aan de Boompjes 55, 3011 XB Rotterdam 2. Landelijke Bedrijfsorganisatie Verkeer (LBV) Gevestigd aan de Strevelsweg 700/612, 3083 AS Rotterdam
zijn de volgende overeenkomst aangegaan. Rotterdam, 9 november 2004
Handtekening P.M. Vlamings, voorzitter CTP
Handtekening R.E.J. Luttge, secretaris CTP
Handtekening M.A. Dolman, voorzitter LBV
Handtekening A.T.L. Michelsen , secretaris LBV
INHOUDSOPGAVE
ARTIKEL
PAGINA
ARTIKEL 1 1 2 3
WERKINGSSFEER Toepassing CAO Verkrijging c.q. behouden lidmaatschap Overlapping werkingsfeer
5
ARTIKEL 2 1 2 3 4 5 6
DEFINITIES CAO Werkgever Werknemer Fulltimer Parttimer Oproepkracht
5
ARTIKEL 3
DUUR, VERLENGING EN BEËINDIGING VAN DE CAO
6
ARTIKEL 4
WIJZIGING OVEREENKOMST TIJDENS CONTRACTPERIODE
6
ARTIKEL 5
RECHTSOPVOLGING VAN PARTIJEN
6
ARTIKEL 6 1 2 3 4 5 6
RECHTEN EN PLICHTEN VAN WERKNEMERS Algemeen Bedrijfskleding Veiligheid Nevenfuncties Geheimhouding Risico voor schade
7
ARTIKEL 7 1 2 3 4
RECHTEN EN PLICHTEN WERKGEVER Algemeen Veiligheid Geheimhouding Inzage CAO
8
ARTIKEL 8
ARBEIDSOMSTANDIGHEDEN
8
ARTIKEL 9
MINNELIJKE OPLOSSING VAN GESCHILLEN
9
ARTIKEL 10
FUSIE, REORGANISATIES EN SLUITINGEN
9
2
INHOUDSOPGAVE
ARTIKEL
PAGINA
ARTIKEL 11 1 2 3 4 5
AANSTELLING / ARBEIDSOVEREENKOMST Voorwaarden arbeidsovereenkomst Proeftijd Flexibele dienstbetrekkingen Dienstbetrekking bepaalde tijd Dienstbetrekking onbepaalde tijd
10
ARTIKEL 12 1 2
BEËINDIGING DIENSTVERBAND Beëindiging dienstverband Opzegtermijn
11
ARTIKEL 13
SALARISSTROOK
12
ARTIKEL 14
SALARIS
12
ARTIKEL 15
TOESLAGEN Nachttoeslag Feestdagentoeslag
13
ARTIKEL 16
ALGEMEEN ERKENDE FEESTDAGEN
13
ARTIKEL 17
ARBEIDSTIJDEN Normale arbeidstijd Flexibele arbeidstijd Vaststellen dienstrooster Pauze
13
OVERWERK EN OVERWERKVERGOEDING Overwerk Overwerkvergoeding Compensatie
15
VAKANTIEDAGEN EN VAKANTIEBIJSLAG Vakantiejaar Berekening van het aantal vakantiedagen Extra vakantiedagen Vaststellen van de vakantieperiode Verrekening bij einde dienstverband Vakantiebijslag Vakantiedagen in geval van arbeidsongeschiktheid Verjaring vakantiedagen
15
1 2
1 2 3 4 ARTIKEL 18
1 2 3 ARTIKEL 19
1 2 3 4 5 6 7 8
3
INHOUDSOPGAVE
PAGINA ARTIKEL 20
JUBILEUMUITKERING
17
ARTIKEL 21
BIJZONDER VERLOF Verlof met behoud van salaris Levens- en relatiepartner
17
ARTIKEL 22
ORGANISATIEVERLOF
18
ARTIKEL 23
ONBETAALD VERLOF
19
ARTIKEL 24
ZWANGERSCHAPS- EN BEVALLINGSVERLOF
19
ARTIKEL 25
OUDERSCHAPSVERLOF
19
ARTIKEL 26
ADOPTIEVERLOF
20
ARTIKEL 27
CALAMITEITENVERLOF
20
ARTIKEL 28
KORTDUREND ZORGVERLOF
20
ARTIKEL 29
ARBEIDSONGESCHIKTHEID Definitie Aanvulling salaris
21
ARTIKEL 30
LANGDUREND ZORGVERLOF
21
ARTIKEL 31
OVERLIJDENSUITKERING
22
ARTIKEL 32
SCHOLING
22
ARTIKEL 33
SOCIAAL OVERLEG EN VOORLICHTING
23
BIJLAGE I
SALARISTABELLEN
24
BIJLAGE II
FUNCTIELIJST CARWASH FUNCTIELIJST TRUCKWASH FUNCTIELIJST POETSBEDRIJVEN
25 27 28
1 2
1 2
4
ARTIKEL 1
WERKINGSSFEER
1.
Toepassing CAO Deze overeenkomst geldt voor werkgevers in de carwash & truckwashbranche en poetsbranche, welke lid zijn van in ieder geval de Belangenvereniging Carwash, Truckwash en Poetsbedrijven (CTP) en hun werknemers die krachtens een arbeidsovereenkomst arbeid verrichten, waaronder wordt verstaan: x het wassen en poetsen in de ruimste zin des woords van vervoersmiddelen, transportmiddelen en overige mobiele objecten; x bedrijfsondersteunende activiteiten.
2.
Verkrijgen c.q. behouden lidmaatschap De werkgevers voldoen daarbij aan de door de CTP gestelde bepalingen in de statuten voor het verkrijgen c.q. behouden van het lidmaatschap. Een overzicht hiervan ligt voor contractpartijen ter inzage ten kantore van CTP.
3.
Overlapping werkingssfeer Bij overlapping van de werkingssfeer met de Tankstation CAO of de Schoonmaak CAO geldt het volgende. Indien het grootste aantal overeengekomen arbeidsuren van de in dienst zijnde werknemers verricht wordt in het CTP bedrijf, dan is deze CAO van toepassing. Indien het grootste aantal overeengekomen arbeidsuren van de in dienst zijnde werknemers verricht wordt in het tankstation of het schoonmaakbedrijf dan geldt de Tankstation CAO of de Schoonmaak CAO.
ARTIKEL 2
DEFINITIES
1.
“CAO” Collectieve arbeidsovereenkomst voor de carwash & truckwashbranche en poetsbedrijven.
2.
“Werkgever” Iedere rechtspersoon of natuurlijke persoon wiens onderneming valt onder de werkingssfeer van deze CAO.
3.
“Werknemer” Iedere natuurlijke persoon die door een CTP werkgever in dienst is genomen voor zover gedefinieerd in de functiegroepen 1 tot en met 5. Overal waar in deze CAO wordt gesproken van werknemer(s) wordt bedoeld mannelijk en vrouwelijk en overal waar in deze CAO gesproken wordt over hem en hij wordt tevens bedoeld haar en zij.
4.
“Fulltimer” Werknemer in volledige dienst met een dienstverband van gemiddeld 38 uren per week.
5.
“Parttimer” Werknemer in onvolledige dienst met een dienstverband van gemiddeld minder dan 38 uren per week.
6.
“Oproepkracht” Een werknemer die incidenteel bij onvoorziene omstandigheden wordt ingezet. Het betreft hier losse en ongeregelde arbeid welke niet volgens een vast patroon of
5
wekelijks voorkomt en evenmin van tevoren is ingeroosterd. De oproepkracht is niet verplicht aan de oproep van de werkgever gehoor te geven. Voor de oproepkrachten gelden niet het artikel 14, het artikel 17, derde lid, de artikelen 19 tot en met 26 en de artikelen 28 tot en met 31 van deze CAO.
ARTIKEL 3
DUUR, VERLENGING EN BEËINDIGING VAN DE CAO
Deze CAO treedt in werking op 1 augustus 2004 en eindigt op 31 juli 2007. Indien geen der CAO–partijen, uiterlijk drie maanden voor het eindigen van de duur, bij aangetekend schrijven aan de wederpartijen heeft opgezegd, wordt de CAO geacht telkens voor een jaar stilzwijgend te zijn verlengd.
ARTIKEL 4
WIJZIGING OVEREENKOMST TIJDENS CONTRACTPERIODE
1.
Partijen keuren bij voorbaat goed, dat bijzondere arbeidsvoorwaarden, welke na ondertekening van deze CAO tussen partijen mochten worden overeengekomen, alsnog aan deze CAO zullen worden gehecht.
2.
Bij tussentijdse wijziging of aanvulling bij gemeen overleg in of op de aan deze CAO gehechte, door partijen gewaarmerkte arbeidsvoorwaarden, zullen deze gewijzigde of nieuwe arbeidsvoorwaarden eveneens aan deze CAO worden gehecht en door partijen worden gewaarmerkt.
3.
In gezamenlijk en regulier overleg, minimaal twee maal per jaar, zal worden nagegaan of en zo ja op welke wijze voorzieningen nodig zijn om een en ander, met inachtneming van de dan geldende regelgeving te realiseren.
ARTIKEL 5
RECHTSOPVOLGING VAN PARTIJEN
In geval van fusie, overname, verloop of faillissement, staan de bij deze CAO betrokken partijen, er tegenover elkaar voor in, dat zij het voornemen hebben om hun wederzijdse rechten en verplichtingen die uit deze CAO voortvloeien, overgenomen worden door die rechtsperso(o)n(en), die daartoe door enige partij schriftelijk aan de wederpartij zal (zullen) worden aangewezen.
ARTIKEL 6
RECHTEN EN PLICHTEN WERKNEMERS
De werknemersorganisatie LBV zal bevorderen dat haar leden geen andere arbeidsvoorwaarden zullen stellen dan in deze CAO staan aangegeven.
1.
Algemeen
a. De werknemer is in het algemeen verplicht al datgene te doen en na te laten wat in gelijke omstandigheden een goed werknemer behoort te doen en na te laten.
b. De werknemer is verplicht, indien werkgever daartoe in bijzondere gevallen opdracht geeft, tijdelijk andere dan zijn gewone dagelijkse werkzaamheden te verrichten. Dit voor zover deze arbeid verband houdt met het bedrijf en de werknemer kan worden geacht daartoe in staat te zijn.
6
c. De werknemer dient het huisreglement, zoals dat geldt in de vestiging en/of het bedrijf waar hij werkzaam is, in acht te nemen.
d. De werknemer is gehouden een individuele arbeidsovereenkomst te tekenen, waarbij deze CAO van toepassing wordt verklaard.
e. De werknemer is verplicht de voorschriften voor ziekmelding (zoals bijvoorbeeld in het huisreglement staat vermeld) na te leven.
2.
Bedrijfskleding a. De werknemer zal bij aanvang van het dienstverband een lijst van de werkgever ontvangen met daarop de aan hem verstrekte bedrijfskleding. Deze lijst dient voor ontvangst te worden ondertekend.
b. De werknemer is verplicht de door de werkgever verschafte bedrijfskleding tijdens de werktijd te dragen en naar behoren te reinigen en te onderhouden.
c. De werknemer is verplicht bij beëindiging van het dienstverband alle aan hem verstrekte bedrijfskleding, welke aan de onderneming toebehoren, aan de werkgever af te geven. Er dient door de werkgever te worden getekend voor ontvangst van de bedrijfskleding. Indien er bedrijfskleding ontbreekt, heeft werkgever de mogelijkheid om dit met het salaris te verrekenen.
3.
Veiligheid De werknemer is verplicht zich te houden aan richtlijnen, instructies en voorschriften die in verband met de gezondheid en veiligheid zijn opgesteld. In dit kader wordt tevens verwezen naar artikel 8 van deze CAO. Voor zover noodzakelijk en/of wettelijk voorgeschreven dient de werkgever voor beschermende kleding zorg te dragen.
4.
Nevenfuncties Nevenfuncties behoeven de goedkeuring van de werkgever. De goedkeuring kan door de werkgever slechts worden geweigerd als er sprake is van: x strijdigheid met de wettelijke voorschriften op het gebied van rust- en arbeidstijden; x aantoonbare strijdigheid met de belangen van de werkgever; Bestaande nevenfuncties dienen aan de werkgever te worden gemeld.
5.
Geheimhouding De werknemer is zowel gedurende als na beëindiging van het dienstverband verplicht tot absolute geheimhouding van alle feiten en bijzonderheden betreffende de onderneming.
6.
Risico voor schade a. De werknemer zal de hem toevertrouwde bedrijfsmiddelen overeenkomstig de bestemming gebruiken.
b. Indien de werknemer aan de hem toevertrouwde bedrijfsmiddelen, dan wel aan de door hem te bewerken objecten schade veroorzaakt door opzet of bewuste roekeloosheid, heeft de werkgever de mogelijkheid deze schade op de werknemer te verhalen.
7
ARTIKEL 7
RECHTEN EN PLICHTEN WERKGEVER
De werkgeversorganisatie CTP zal bevorderen dat haar leden geen andere voorwaarden of arbeidsovereenkomsten zullen aangaan dan als bedoeld in deze CAO. Afwijkingen in positieve zin zijn wel toegestaan.
1.
Algemeen De werkgever zal alle uit de overeenkomst voortvloeiende of daarmee samenhangende verplichtingen te goeder trouw nakomen.
2.
Veiligheid De werkgever treft alle passende maatregelen die nodig zijn ter uitvoering van wettelijke (veiligheids)voorschriften voor bescherming van de in de onderneming werkzame personen.
3.
Geheimhouding De werkgever zal tijdens de duur en na het beëindigen van deze overeenkomst strikte geheimhouding in acht nemen van al hetgeen hem omtrent de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de werknemer bekend is geworden en waarvan hij het vertrouwelijk karakter weet of redelijkerwijze kan vermoeden.
4.
Inzage CAO De werkgever draagt er zorg voor dat per bedrijf/filiaal de tekst van deze CAO ter inzage ligt voor de werknemer.
ARTIKEL 8 ARBEIDSOMSTANDIGHEDEN 1.
Bij het aanvaarden en uitvoeren van welke arbeidsovereenkomst dan ook, is de Arbeidsomstandighedenwet (ARBO–wet) van toepassing.
2.
De leden en de begunstigers van CTP dienen er zorg voor te dragen, dat ten behoeve van haar werknemers alle passende maatregelen worden getroffen, welke nodig zijn ter uitvoering van de wettelijke voorschriften inzake veiligheid, gezondheid en het welzijn.
3.
Er dient de nodige informatie en voorlichting (eventueel via een huisreglement) gegeven te worden aan de direct belanghebbenden over de aard van het werk, welke mogelijkerwijs de veiligheid, gezondheid en het welzijn in gevaar brengen.
4.
De werknemer is gehouden alle wettelijke voorschriften alsmede de daarbij behorende bedrijfsinstructies op te volgen. De werknemer dient de veiligheidsvoorschriften (zoals een huisreglement) ter voorkoming van schade aan de gezondheid of anderszins strikt na te komen.
ARTIKEL 9 1.
MINNELIJKE OPLOSSING VAN GESCHILLEN
Ingeval van een geschil over uitleg, toepassing, inachtneming van bepalingen en of onderwerpen uit deze CAO tussen één der partijen en/of één of meer van haar leden of begunstigers geeft de klagende partij bij deze overeenkomst voor zichzelf of namens haar lid (leden/begunstigers), die zich over een bovengenoemd geschil
8
te beklagen heeft (hebben), kennis aan de wederpartij tegen wie, ofwel tegen welk lid (leden/begunstigers), de klacht gericht is.
2.
De besturen van partijen treden dan met elkaar in overleg, en trachten op een minnelijke manier tot een oplossing te komen. Als tot een oplossing wordt gekomen zal deze ook bindend zijn.
3.
Indien na verloop van twee maanden na ontvangst van de schriftelijke klacht, als bedoeld in het eerste en tweede lid van dit artikel, geen overeenstemming tussen partijen is verkregen, heeft de partij welke de klacht aanhangig heeft gemaakt, binnen twee maanden nadien, het recht deze voor te leggen aan de Geschillencommissie of aan een bevoegde rechter. Het reglement van de Geschillencommissie ligt ter inzage bij de LBV en CTP en kan uiteraard worden opgevraagd.
ARTIKEL 10 FUSIE, REORGANISATIES EN SLUITINGEN 1.
Overeenkomstig het SER–besluit Fusiegedragsregels 2000 met de daarin beschreven gedragscode, of de alsdan geldende regelgeving, zullen de werkgevers bij voorgenomen ingrijpende fusies, reorganisaties en sluitingen, de contracterende partijen (LBV en CTP) tijdig op de hoogte brengen en in de gelegenheid stellen om advies uit te brengen.
2.
De contracterende partijen (LBV en CTP) bevelen alle ondernemingen aan, ongeacht het aantal werknemers, waar mogelijk, bij ingrijpende fusies, reorganisaties en sluitingen de contracterende partijen (LBV en CTP) tijdig op de hoogte te brengen en in de gelegenheid te stellen om advies uit te brengen.
ARTIKEL 11 AANSTELLING / ARBEIDSOVEREENKOMST 1.
2.
Voorwaarden arbeidsovereenkomst De werknemer ontvangt een schriftelijke, mede door de werkgever ondertekende en gedateerde arbeidsovereenkomst, waarin tenminste wordt opgenomen: x naam en adres van de werkgever en de werknemer; x de plaats(en) waar de arbeid wordt verricht of plaats waar het kantoor is gevestigd; x de functie van werknemer en/of de aard van de arbeid; x de datum van indiensttreding; x de duur van de overeenkomst; x de in acht te nemen opzegtermijn; x het loon en de wijze en het moment van uitbetaling; x de arbeidsduur per dag of per week; x deelname aan een pensioenregeling.
Proeftijd
a. De eerste twee maanden van de dienstbetrekking gelden als proeftijd. De proeftijd wordt schriftelijk afgesproken. Een kortere proeftijd dan wel geen proeftijd kan schriftelijk worden overeengekomen.
9
b. In de proeftijd kan zowel de werkgever als de werknemer het dienstverband beëindigen zonder dat een opzegtermijn in acht hoeft te worden genomen. Op verzoek van de werknemer zal de werkgever de reden van beëindiging schriftelijk mededelen.
3.
Flexibele dienstbetrekkingen – oproepkrachten Er is sprake van een arbeidsovereenkomst wanneer de oproepkracht op grond van een voorovereenkomst daadwerkelijk werkzaamheden gaat verrichten. De arbeidsovereenkomst blijft bestaan voor de duur van de werkzaamheden. De arbeidsovereenkomst eindigt van rechtswege door het verstrijken van de duur van de werkzaamheden. Artikel 7:668a, eerste tot en met het vierde lid BW is niet van toepassing. Buiten het kader van een arbeidsovereenkomst is de werkgever aan de oproepkracht geen loon verschuldigd.
4.
Dienstbetrekking bepaalde tijd a. Het begin en het einde van het dienstverband zijn bepaald. Dit moet blijken uit de arbeidsovereenkomst.
b. De arbeidsovereenkomst voor een bepaalde tijd kan worden aangegaan voor een periode van maximaal 36 maanden.
c. De dienstbetrekking voor bepaalde tijd eindigt op het moment dat de overeengekomen tijd is verstreken. Dit geldt zonder dat voorafgaande opzegging vereist is. Ook is dan geen toestemming van de Centrale organisatie werk en inkomen (CWI) vereist.
d. Arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd kunnen maximaal drie keer worden verlengd en eindigen telkens van rechtswege zonder dat voorafgaande opzegging en/of toestemming van de CWI nodig is. De totale duur van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd dan wel aansluitende arbeidsovereenkomsten bedraagt maximaal 36 maanden. Het aantal verlengingen en de periode van 36 maanden is inclusief de perioden van het inlenen van de werknemer.
e. Tussentijdse opzegging van de dienstbetrekking voor bepaalde tijd is mogelijk. Voor beëindiging van het dienstverband gelden de bepalingen van het Burgerlijk Wetboek, het Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen 1945 en het Ontslagbesluit 1998.
5.
Dienstbetrekking voor onbepaalde tijd Alleen de begindatum van het dienstverband staat vast. Voor beëindiging van het dienstverband gelden de bepalingen van het Burgerlijk Wetboek, het Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen 1945 en het Ontslagbesluit 1998.
ARTIKEL 12 BEËINDIGING DIENSTVERBAND 1.
Beëindiging dienstverband
a. Het dienstverband eindigt bij het overlijden van de werknemer. b. Ingeval van ontslag op staande voet wegens dringende reden, conform artikel 7:677 van het Burgerlijk Wetboek en tijdens de proeftijd, kan het dienstverband onmiddellijk worden beëindigd;
10
c. De dienstbetrekking van de werknemer voor onbepaalde tijd in dienst eindigt: x door schriftelijke vastlegging van de ontbinding van de overeenkomst met wederzijds goedvinden; x door schriftelijke opzegging onder opgave van de reden door de werkgever of werknemer, na verkrijging van een ontslagvergunning van de CWI waarbij de opzegtermijn conform artikel 12, tweede lid van deze CAO in acht genomen wordt; x door schriftelijke opzegging onder opgave van de reden door de werkgever of de werknemer, na verkrijging van een ontslagvergunning van de CWI, nadat de arbeidsongeschiktheid twee jaren heeft geduurd, én waarbij de opzegtermijn conform artikel 12, tweede lid van deze CAO in acht genomen wordt; x door ontbinding van de arbeidsovereenkomst door de kantonrechter; x op de eerste dag van de maand waarin de werknemer de 65-jarige leeftijd bereikt, zonder dat daartoe opzegging is vereist of zoveel eerder als een vroegpensioenregeling voor de werknemer van toepassing is.
2.
Opzegtermijn a. De termijn van opzegging is gelijk aan de tijd, die gewoonlijk tussen twee opvolgende uitbetalingen van het in geld vastgesteld loon verstrijkt, maar niet langer dan zes weken. De opzegging dient schriftelijk en tegen het einde van de termijn te geschieden.
b. Voor een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd geldt voor zowel werkgever als werknemer een opzegperiode van één termijn per drie volledige dienstjaren, met een maximum van drie termijnen van opzegging: tot 3 jaar = 1 betalingstermijn; v.a. 3 - 6 jaar = 2 betalingstermijnen; v.a. 6 jaar - en verder = 3 betalingstermijnen.
c. Voor werknemers die op 1 januari 1999 45 jaar of ouder waren, dient de werkgever een opzegtermijn van één week voor elk vol jaar dat de dienstbetrekking na meerderjarigheid (18 jaar) heeft geduurd, tot ten hoogste 13 weken, in acht te nemen. Deze termijn wordt verlengd met één week voor elk vol jaar dat de werknemer na het bereiken van de 45-jarige leeftijd bij de werkgever in dienst is geweest. De duur van de verlenging bedraagt maximaal 13 weken.
ARTIKEL 13 SALARISSTROOK 1.
Door de werkgever wordt een salarisstrook verstrekt. Voor de aanvang van de indiensttreding zal de werkgever de werknemer informeren op welke wijze (in persoon of per post).
2.
De salarisstrook behoort voorts de volgende bestanddelen te bevatten: de feitelijke beloningen, eventuele suppleties, eventuele kostenvergoedingen, wettelijke inhoudingen zowel in percentages als in euro’s, de per betalingsperiode netto uitbetaalde bedragen, cumulatieve bedragen, vakantiedagen en zogenaamde saldouren. Ten aanzien van oproepkrachten dient in de salarisstrook een duidelijk onderscheid te worden gemaakt tussen de in dit lid genoemde bestanddelen en de uitbetaalde reserveringen aan vakantiebijslag en vakantiedagen.
11
Artikel 14
SALARIS
1.
De salarisschalen zijn opgenomen in bijlage I van deze CAO.
2.
De werkgever dient vóór het verstrijken van 1 jaar dienstverband een functioneringsgesprek te voeren. Dit lid is niet van toepassing op tijdelijke werknemers als oproepkrachten, vakantiekrachten en uitzendkrachten.
3.
De werkgever zal de werknemer van 18 jaar en ouder die in functiegroep 1 is ingedeeld en naar behoren functioneert na maximaal 1 jaar indelen in functiegroep 2. Indien de werknemer naar oordeel van de werkgever na maximaal 1 jaar niet kan worden ingedeeld in functiegroep 2, dan dient de werkgever zijn gemotiveerde beslissing schriftelijk aan de werknemer kenbaar te maken.
4.
Alle werknemers ontvangen per 31 december 2005 een éénmalige uitkering. Deze uitkering wordt vastgesteld op 1 procent van het voor de werknemer (functiegroep 1 tot en met 5) geldende bruto CAO-jaarloon. Werknemers die een parttime arbeidsovereenkomst hebben krijgen deze uitkering naar rato uitgekeerd.
5.
Per 1 januari 2006 worden de salarisschalen van functiegroep 2 tot en met 5 verhoogd met de helft van de procentuele stijging van het Wettelijk minimum loon per 1 januari 2006, met een maximum van 1 procent. De salarisverhoging over het tijdvak van 1 augustus 2006 tot en met 31 juli 2007 wordt uiterlijk twee maanden vóór aanvang van dit tijdvak door CAO-partijen nader overeengekomen.
6.
Per 1 januari 2007 worden de lonen verhoogd met 0.75%. Noot: CAO-salarisverhogingen gelden vanaf functiegroep 2. Functiegroep 1 is gelijk aan het WML en zal dus conform wettelijke bepalingen aangepast dienen te worden.
ARTIKEL 15 TOESLAGEN De werkgever betaalt aan werknemer het salaris vermeerderd met de volgende toeslagen:
1.
Nachttoeslag Maandag tot en met zondag tussen 24.00 uur en 06.00: 20%.
2.
Feestdagentoeslag Over de in artikel 16 van deze CAO genoemde feestdagen: 35%.
ARTIKEL 16
ALGEMEEN ERKENDE FEESTDAGEN
Nieuwjaarsdag 1e Paasdag 2e Paasdag Koninginnedag Nationale bevrijdingsdag Hemelvaartsdag 1e Pinksterdag
2004 1 januari 11 april 12 april
2005 1 januari 27 maart 28 maart
2006 1 januari 16 april 17 april
2007 1 januari 8 april 9 april
éénmaal in de vijf jaar op 5 mei (2005, 2010, enz.) 20 mei 5 mei 25 mei 17 mei 30 mei 15 mei 4 juni 27 mei
12
2e Pinksterdag 1e Kerstdag 2e Kerstdag
31 mei 16 mei 25 december 25 december 26 december 26 december
5 juni 28 mei 25 december 25 december 26 december 26 december
De werknemer die op een algemeen erkende feestdag staat ingeroosterd en deze dag werkt, krijgt de feestdagentoeslag genoemd in artikel 15, tweede lid van deze CAO. Wanneer de werknemer staat ingeroosterd op een algemeen erkende feestdag en de werknemer na overleg met de werkgever vrij wenst te zijn, zal de werknemer een vrije dag op moeten nemen.
ARTIKEL 17
1.
ARBEIDSTIJDEN
Normale arbeidstijd
a. De normale wekelijkse arbeidsduur bedraagt gemiddeld 38 uur verdeeld over maandag tot en met zondag met een maximum van negen uur per dienst. In overleg én met instemming van de werknemer kunnen de maximum uren per dienst worden verhoogd naar 10 uur per dienst. Onder een dagdienst wordt verstaan de uren tussen 06.00 en 24.00 uur. Onder een nachtdienst wordt verstaan de uren tussen 24.00 en 06.00 uur.
b. Werkgever en werknemer kunnen in onderling overleg overeenkomen de normale arbeidstijd te verhogen van 38 uur naar 40 uur per week. Dit in ruil voor 5% loonsverhoging.
2.
Flexibele arbeidstijd
a. Er geldt een werkweek van gemiddeld 38 uur, waarbij de arbeidsduur kan variëren tussen 34 en 45 uur per week met een maximum van 9 uur per dag. De gemiddelde werkweek wordt over een periode van 26 weken (988 uur) berekend.
b. Het aantal meer of minder gewerkte uren als overeengekomen in de arbeidsovereenkomst wordt bijgehouden in een urenregister.
c. Indien de arbeidsduur per maand, als genoemd onder a van dit lid, wordt overschreden dan worden de meer gewerkte uren toegevoegd aan het saldo in het urenregister.
d. Indien er sprake is van minder gewerkte uren dan de arbeidsduur per maand dan wordt het aantal minder gewerkte uren in mindering gebracht op het saldo in het urenregister.
e. Indien op 31 december van enig kalenderjaar het urenregister een positief saldo kent, dan dienen deze uren na overleg te worden opgenomen in vrije tijd vóór 31 december van het nieuwe kalenderjaar. Indien op 31 december van enig kalenderjaar het urenregister een negatief saldo kent, dan worden deze uren, met inachtneming van artikel 7:628, eerste lid van het Burgerlijk Wetboek, kwijtgescholden.
3.
Vaststellen dienstrooster
a. De werkgever is verplicht, na overleg met de werknemer, een dienstrooster vast te stellen. Dit dienstrooster dient voor de werknemer uiterlijk twee weken van tevoren aan hem bekend te worden gemaakt.
13
b. Is er door de aard van het werk geen vast arbeidspatroon, met name bij mobiele wasbedrijven, dan moet de werknemer minstens vier dagen van tevoren horen op welke tijdstippen hij moet werken. Indien een tussentijdse wijziging van het dienstrooster noodzakelijk is, dient deze te geschieden na overleg met de werknemer.
4.
Pauze Conform artikel 5:10 lid 6 van de Arbeidstijdenwet zal de pauze worden genoten in onderling overleg tussen werkgever en werknemer naar redelijkheid en billijkheid. Indien de pauze korter is dan een half uur, dan zal de tijd welke de pauze is verkort als werktijd worden beschouwd, waarover dan salaris is verschuldigd.
ARTIKEL 18 OVERWERK EN OVERWERKVERGOEDING 1.
Overwerk a. Onder overwerk wordt verstaan door of namens de werkgever opgedragen arbeid boven de voor de werknemer gebruikelijke gemiddelde arbeidstijd. Onder overwerk wordt niet verstaan de arbeid die verricht wordt in de uren die vallen buiten de gebruikelijke uren, indien het aantal uren minder bedraagt dan de gebruikelijke gemiddelde arbeidstijd. Overwerk wordt zoveel mogelijk voorkomen, maar kan in bepaalde gevallen door de werkgever worden verlangd. De gebruikelijk arbeidstijd is in principe 38 uur tenzij de uitruil als bedoeld in artikel 17 lid 1 sub b is toegepast, in dat geval is de gebruikelijke arbeidstijd 40 uur.
b. Voor parttimers betekent dit dat er pas sprake is van overwerk als boven de overeengekomen gemiddelde arbeidsduur de gemiddelde arbeidstijd van 38 uren per week wordt overschreden.
c. Indien een parttime werknemer gedurende drie maanden structureel meer werkt dan de overeengekomen arbeidsuren én niet vooraf is vastgelegd dat het een tijdelijke verhoging van uren (zieke collega, vervangen collega bij verlof, enzovoorts) betreft, dient het arbeidscontract te worden aangepast.
d. Een overschrijding van de normale dagelijkse arbeidstijd van minder dan vijftien minuten om de taak af te maken, wordt niet als overwerk beschouwd.
2.
Overwerkvergoeding Voor elk uur overwerk wordt het uurloon uitbetaald met de volgende toeslagen: 25% van het uurloon óf 50% voor de uren die gewerkt worden op de erkende feestdagen, genoemd in artikel 16 van deze CAO.
3.
Compensatie De in het tweede lid van dit artikel genoemde overwerkvergoeding kan ook door de werkgever gecompenseerd worden in vrije tijd, de zogeheten tijd-voor-tijd regeling.
ARTIKEL 19 VAKANTIEDAGEN EN VAKANTIEBIJSLAG 1.
Vakantiejaar Het vakantiejaar is de periode waarover de vakantiedagen worden berekend. Het vakantiejaar loopt van 1 januari tot en met 31 december.
14
2.
Berekening van het aantal vakantiedagen a. De werknemer heeft bij een fulltime dienstverband per vol vakantiejaar recht op 25 vakantiedagen met behoud van salaris.
b. De werknemer die geen vol jaar heeft gewerkt dan wel korter dan de normale arbeidsduur, heeft recht op de onder a van dit lid genoemde vakantiedagen naar evenredigheid van de voor hem geldende arbeidstijd. Werkgevers wordt geadviseerd over te gaan op urenregistratie. Noot: Een parttimer die meer uren werkt dan is vermeld in zijn arbeidsovereenkomst, heeft recht op een verhoging van het aantal vakantie-uren met 0,096 vakantie-uur per gewerkt uur. Indien een parttime werknemer gedurende drie maanden structureel meer werkt, als genoemd in artikel 18, eerste lid, onder c van deze CAO zal de opbouw van vakantiedagen naar evenredigheid worden aangepast.
3.
Extra vakantiedagen Extra vakantiedagen in verband met de duur van het dienstverband worden naar rato effectief uitgedrukt op de eerste dag van de maand waarin dit van toepassing is. Bij een leeftijd van: 35 t/m 44 jaar 45 t/m 54 jaar 55 t/m 59 jaar
1 dag 2 dagen 3 dagen
(25 + 1 dag) (26 + 2 dagen) (28 + 3 dagen)
en daarnaast bij een dienstverband van: 10 jaar 20 jaar 30 jaar
1 dag 2 dagen 3 dagen
(25 + 1 dag) (26 + 2 dagen) (28 + 3 dagen)
4.
Vaststellen van de vakantieperiode De werkgever stelt de tijdstippen van aanvang en einde van de vakantie en/of verlofdagen vast na overleg met de werknemer.
5.
Verrekening bij einde dienstverband a. Bij beëindiging van het dienstverband zal de werknemer desgewenst in de gelegenheid worden gesteld de hem nog toekomende vakantiedagen op te nemen, met dien verstande, dat deze dagen niet eenzijdig in de opzegtermijn worden begrepen.
b. Indien de werknemer te veel vakantiedagen heeft opgenomen, heeft werkgever het recht deze bij beëindiging van het dienstverband met het salaris te verrekenen.
6.
Vakantiebijslag a. De vakantiebijslag bedraagt 8% van het bruto jaarsalaris dat de werknemer in het vakantiejaar bij de werkgever heeft verdiend. Hier zijn niet inbegrepen de wisselende toeslagen, onkostenvergoedingen en dergelijke.
b. De werkgever is verplicht de vakantiebijslag in de salarismaand mei aan de werknemer uit te betalen.
15
7.
Vakantiedagen in geval van arbeidsongeschiktheid a. De werknemer, die als gevolg van ziekte geen arbeid verricht, behoudt over de periode van arbeidsongeschiktheid recht op vakantietoeslag. Dit recht op vakantietoeslag geldt over een periode van maximaal 24 maanden.
b. De werknemer die wegens langdurige ziekte (meer dan zes maanden) de bedongen arbeid niet verricht, bouwt slechts vakantiedagen op over de periode van de laatste zes maanden van deze ziekteperiode.
8.
9
Verjaring vakantiedagen Vakantiedagen die aan het einde van het vakantiejaar nog niet zijn genoten, worden meegenomen. Ieder vorderingsrecht tot het toekennen van vakantiedagen verjaart na afloop van vijf jaar na het ontstaan van het recht. Vakantierechten oproepkracht a. De oproepkracht heeft recht op vakantiedagen. Deze vakantiedagenrechten worden na evenredigheid omgezet in een uitkering indien deze niet worden opgenomen. Deze uitkering bedraagt 10,82 procent van het voor de oproepkracht geldende brutoloon. Dit percentage wordt door partijen jaarlijks vastgesteld. De uitbetaling vindt plaats per loonperiode.
b. De oproepkracht heeft recht op een vakantiebijslag van 8 procent. Dit percentage wordt berekend over het loon vermeerderd met de uitkering als genoemd in lid 1. De uitbetaling van de vakantiebijslag vindt plaats na beëindiging van elke arbeidsovereenkomst, met dien verstande dat deze uitbetaling tegelijkertijd plaatsvindt met de betaling van het aantal gewerkte uren. Toelichting percentage vakantiedagen oproepkrachten 2006: Het aantal kalenderdagen verminderd met het aantal zaterdagen en zondagen (= het aantal SVW-dagen), verminderd met het aantal feestdagen niet vallende op zaterdag of zondag, verminderd met het aantal vakantiedagen (= het aantal werkbare dagen) 365 – 104 – 5 – 25 = 231. Vakantiedagen gedeeld door het aantal werkbare dagen maal 100 = het percentage vakantiedagen oproepkrachten 25 : 231 x 100 = 10,82% per uur.
ARTIKEL 20 JUBILEUMUITKERING De werkgever zal aan de werknemer bij een respectievelijk 25- dan wel 40-jarig dienstverband een jubileumuitkering verstrekken. De uitkering bedraagt: 1. bij een 25-jarig dienstverband 2. bij een 40-jarig dienstverband
één bruto maandsalaris twee bruto maandsalarissen
Noot: Zolang dit fiscaal mogelijk is, zal de uitbetaling van de jubileumuitkering bruto/netto geschieden.
ARTIKEL 21 BIJZONDER VERLOF 1.
Verlof met behoud van salaris In de volgende gevallen wordt, over de binnen voor betrokkene geldende arbeidsweek en/of dienstrooster vallende werkdagen, verlof met behoud van salaris verleend:
16
x Het afleggen van school- en vakexamens ter verkrijging van een erkend diploma, indien dit in het belang is van de onderneming, te bepalen door de werkgever;
x Bij bezoek aan huisarts, tandarts en specialist in overleg met de werkgever, met een maximum van vier maal twee uur per jaar, waarbij het meerdere verlof plaatsvindt op tijdstippen in overleg met de werkgever, voor zover de medewerker hierop invloed heeft (ziekenhuisbezoek enzovoorts); x Werknemers zullen genoemde activiteiten zoveel mogelijk (naar billijkheid) buiten hun werktijd plannen; 1 dag
x Bij het huwelijk van één van de (groot-, stief-)ouders, schoonouders, (pleeg-, stief-) kinderen, (stief)broers, (stief)zusters en kleinkinderen;
x Bij het 25-, 40-, 50-, 60- en 70-jarig huwelijk van de werknemer, (pleeg-, stief)kinderen, ouders of (groot-, schoon-)ouders; x Bij het overlijden van een van de grootouders, (stief)broers, (stief)zusters, zwagers, schoonzusters, schoonzoons, schoondochters en kleinkinderen; x Bij verhuizing (maximaal 1 maal per 2 jaar); x Bij het 25-, 40- en 50 jarig jubileum; 2 dagen
x Bij bevalling van de echtgenote en bij adoptie; x Bij het overlijden van een van de (stief-)ouders en schoonouders; x Bij het huwelijk van de werknemer; 4 dagen x Bij het overlijden van echtgeno(o)t(e) of één van de (pleeg-, stief-) kinderen; x Bij het overlijden van een der (stief)ouders, ingeval voor de begrafenis of crematie volledig wordt zorggedragen.
2.
Levens- en relatiepartner Met de in dit artikel genoemde echtgeno(o)t(e) wordt gelijkgesteld de levenspartner alsmede de relatiepartner. x Onder levenspartner wordt verstaan: een ongehuwd persoon met wie de ongehuwde werknemer aantoonbaar een duurzame huishouding voert. Dit dient aangetoond te worden door middel van een bewijs van inschrijving uit het bevolkingsregister of een notariële akte. x Onder relatiepartner wordt verstaan: een alleenstaand ongehuwd persoon met wie de alleenstaande ongehuwde werknemer een vorm van een naaste relatie heeft, waarvoor geen samenwoningeis geldt. De relatiepartner dient in Nederland woonachtig te zijn. Hiervan dient een schriftelijke mededeling aan de werkgever te zijn gedaan.
ARTIKEL 22 ORGANISATIE VERLOF 1.
Aan een werknemer welke ambassadeur is van de werknemersorganisatie(s), waarmee deze CAO is aangegaan, zal vrijaf worden gegeven met behoud van salaris (hierna te noemen organisatieverlof) voor het deelnemen aan vakbondsvergaderingen:
17
2.
De ambassadeur is een werknemer welke constructief en inhoudelijk meedenkt met de werknemersorganisatie over het in deze CAO overeengekomen pakket salarisen arbeidsvoorwaardenregelingen. Daarnaast is een kaderlid het aanspreekpunt voor werknemers binnen de onderneming waar hij werkzaam is.
3.
Per ambassadeur kunnen, indien de werkzaamheden dit naar het oordeel van de werkgever toelaten, ten hoogste drie dagen organisatieverlof per kalenderjaar worden opgenomen.
4.
Ambassadeurs die in aanmerking komen voor organisatieverlof worden door de werknemersorganisatie aan het adres van de betrokken werkgever schriftelijk kenbaar gemaakt. Voor elke vakbondsvergadering dient de ambassadeur een daartoe bedoelde uitnodiging aan de werkgever te overhandigen.
5.
Voor het bijwonen van vakbondsvergaderingen kunnen werknemers die lid zijn van de vakorganisatie(s) welke partij is/zijn bij deze CAO, indien de werkzaamheden dit naar het oordeel van de werkgever toelaten, met een maximum van twee halve dagen per jaar vrijaf gegeven worden. Voor elke vakbondsvergadering dient het lid een daartoe bedoelde uitnodiging aan de werkgever te tonen.
ARTIKEL 23 ONBETAALD VERLOF De mogelijkheid tot het verstrekken van onbetaald verlof is bespreekbaar onder de volgende voorwaarden: x De werkgever dient te allen tijde de vrijheid te behouden de aanvraag al dan niet te honoreren. x Alle financiële en verzekeringstechnische gevolgen van een onbetaald verlof zijn voor rekening van de werknemer. x Gedurende het onbetaalde verlof mag de werknemer geen betaalde arbeid verrichten als gevolg van een ter zake afgesloten arbeidsovereenkomst.
ARTIKEL 24 ZWANGERSCHAPS- EN BEVALLINGSVERLOF Het wettelijke bevallingsverlof bedraagt 16 weken. De werkneemster heeft recht op verlof gedurende maximaal zes weken en minimaal vier weken voor de vermoedelijke bevallingsdatum en gedurende minimaal 10 weken en, afhankelijk van de duur van het verlof voor de bevallingsdatum, maximaal 12 weken na de bevallingsdatum.
ARTIKEL 25 OUDERSCHAPSVERLOF 1.
De werknemer heeft recht op een verlof van tenminste 13 keer het aantal arbeidsuren per week gedurende een periode van zes maanden. Het aantal uren verlof per week bedraagt ten hoogste de helft van de arbeidsduur per week. De werknemer kan er in overleg met de werkgever ook voor kiezen om het verlof te verdelen over een langere periode of het verlof op te nemen in de vorm van een voltijdsverlof van 13 weken. De werkgever kan het verzoek voor een verlofvorm anders dan verlof gedurende een half jaar om gewichtige reden afwijzen.
18
2.
De werknemer dient minimaal vier maanden van tevoren het verlof schriftelijk bij de werkgever aan te vragen. Tijdens het verlof bouwt de werknemer gedurende deze periode geen vakantiedagen op. Vakantiebijslag zal slechts proportioneel opgebouwd worden.
3.
Indien gekozen wordt voor de mogelijkheid van een aaneengesloten periode van tenminste 13 weken over de volledige arbeidsduur, mag dit ten aanzien van de wettelijke regeling niet leiden tot negatieve effecten voor zowel de werknemer als de werkgever ten aanzien van de evenredige hantering voor de sociale verzekeringen, pensioenopbouw en ziektekostenverzekering.
ARTIKEL 26 ADOPTIEVERLOF 1.
De werknemer heeft recht op maximaal vier weken onbetaald adoptieverlof. Het adoptieverlof dient binnen een tijdvak van 18 weken te worden opgenomen. Dit tijdvak vangt aan twee weken vóór de datum van adoptie. Indien tegelijkertijd twee of meer kinderen worden geadopteerd, geldt het recht op adoptieverlof slechts éénmaal.
2.
De werknemer dient uiterlijk drie weken van tevoren het adoptieverlof bij werkgever te melden, onder vermelding van de ingangsdatum en de duur van adoptieverlof. De werknemer dient aan de werkgever een document overhandigen, waaruit blijkt dat de werknemer een kind heeft geadopteerd of adopteren en waarin de datum van adoptie is vermeld.
de het te zal
ARTIKEL 27 CALAMITEITENVERLOF 1.
De werknemer heeft na beoordeling van de werkgever recht op calamiteitenverlof met behoud van salaris, gedurende een korte naar billijkheid te berekenen tijd met een maximum van twee dagen.
2.
Onder calamiteiten wordt onder andere verstaan: een onverwachte situatie in de persoonlijke levenssfeer, de verzorging van de gezinsleden, de bevalling van de echtgenote, levenspartner of relatiepartner en de begrafenis van huisgenoten en bloed- en aanverwanten in rechte lijn en tweede graad van de zijlijn, een door de wet of overheid zonder vergoeding opgelegde verplichting waarvan de vervulling niet in vrije tijd kon plaatsvinden en de uitvoering van actief kiesrecht waarvan de vervulling niet in vrije tijd kon plaatsvinden.
3.
Bij spoedeisende zaken zal in overleg met de werkgever naar een snelle oplossing worden gezocht, waarbij de duur van deze oplossing voldoende zal zijn om een eerste opvang te treffen en voorbereidingen te nemen voor een meer duurzame oplossing.
ARTIKEL 28 KORTDUREND ZORGVERLOF 1.
In afwijking van de Wet arbeid en zorg, heeft de werknemer in elke periode van 12 achtereenvolgende maanden gedurende zeven dagen recht op kortdurend zorgverlof, met behoud van salaris, in verband met de ziekte van de partner, (pleeg, stief-)kinderen of (pleeg-, stief-)ouders.
19
2.
De werknemer meldt schriftelijk en met redenen omkleed, de aanvangsdatum, de omvang, de wijze van opneming en de vermoedelijke duur van het kortdurend zorgverlof. De werkgever kan achteraf van de werknemer verlangen dat hij aannemelijk maakt dat hij vanwege noodzakelijke verzorging zijn werkzaamheden niet kon verrichten.
3.
Indien het kortdurend zorgverlof langer duurt dan zeven dagen, dan kan de werkgever in overleg én met instemming van de werknemer de bovenwettelijke vakantiedagen aanmerken als extra verlofdagen.
ARTIKEL 29 ARBEIDSONGESCHIKTHEID 1.
Definitie a. Onder arbeidsongeschiktheid wordt verstaan het ongeschikt zijn tot werken ten gevolge van ziekte, ongeval of gebrek.
b. Werknemers die door ziekte of ongeval niet in staat zijn hun werk te verrichten, dienen er zorg voor te dragen, dat dit ruim (conform huisreglement) voor aanvang van hun dienst gemeld wordt, tenzij dit door bijzondere omstandigheden onmogelijk is.
2.
Aanvulling salaris a. Ingeval van arbeidsverhindering door ziekte of ongeval hebben de werknemers recht op loondoorbetaling van 100% van het bruto salaris gedurende de eerste 52 weken, zonder aftrek van wachtdagen.
b. Werknemers die op of na 1 januari 2004 arbeidsongeschikt zijn geworden, hebben recht op 104 weken salarisdoorbetaling. Gedurende het tweede jaar van arbeidsongeschiktheid dient de werkgever 70% van het bruto salaris door te betalen.
c. De door ziekte of ongeval arbeidsongeschikte werknemer is verplicht zich te onderwerpen aan medische- en lekencontrole welke krachtens de sociale verzekeringswetten (inclusief ARBO-dienst, ARBO-wet) en het huisreglement worden bepaald en/of uitgeoefend. Noot: Voor parttimers geldt een loondoorbetaling van 100% in het eerste jaar en 70% in het tweede jaar van de arbeidsongeschiktheid, berekend over het gemiddeld aantal gewerkte uren in de laatste drie maanden, mits het gemiddelde van het aantal gewerkte uren niet onder de bedongen arbeidsduur wordt vastgesteld. ARTIKEL 30 LANGDUREND ZORGVERLOF 1. De werknemer heeft in ieder kalenderjaar recht op langdurend zorgverlof in verband met de zorg voor een levensbedreigend zieke partner, kind of ouder. Dit recht biedt de werknemer, verdeeld over een periode van 12 aaneengesloten weken, een onbetaald verlof van maximaal zes keer het aantal arbeidsuren per week, zoals overeengekomen, in de arbeidsovereenkomst op jaarbasis. 2. Bij een parttime dienstverband heeft een werknemer naar rato recht op langdurend zorgverlof. Werkgever dient voor dit zorgverlof toestemming te geven. Werkgever kan dit zorgverlof weigeren indien aannemelijk is dat werknemer het zorgen buiten zijn normale arbeidstijd kan laten plaatsvinden.
20
3.
Het verlof kan worden opgenomen onder de volgende voorwaarden: a. De werknemer meldt schriftelijk de aanvangsdatum, de omvang en de wijze van opnemen, de reden en de vermoedelijke duur van het verlof. De werkgever kan om ondersteunend bewijs vragen. b. De werkgever kan een verzoek om langdurend zorgverlof weigeren indien (aantoonbare) zwaarwegende bedrijfsbelangen zich daartegen verzetteen.
ARTIKEL 31 OVERLIJDENSUITKERING Bij overlijden van de werknemer ontvangen de in artikel 7:674 van het Burgerlijk Wetboek genoemde nabestaanden een uitkering gelijk aan de lopende maand + twee maanden.
ARTIKEL 32 SCHOLING
1.
Onder scholing wordt verstaan elke vorm van gestructureerde activiteit, die gericht is op het door de werknemer en werkgever (hierna tezamen “werknemer”) verkrijgen, verbreden of verdiepen van kennis en/of vaardigheden.
2.
Onder scholingskosten worden verstaan: de loonkosten van werknemers die in werktijd opleidingen volgen; de loonkosten van werknemers die in werktijd applicaties boven de sterkte volgen; de bedrijfskosten bij het organiseren van een interne en/of externe opleiding alsmede de eventuele loonkosten van het daarbij betrokken personeel en alle reis- en verblijfskosten alsmede vergoedingen van studiekosten, ontwikkelingskosten en productiekosten.
3.
Onder een gestructureerde activiteit wordt verstaan een activiteit die aan de volgende voorwaarden voldoet: ieder genoten scholing duurt tenminste 3 uur; bij de scholing is een begeleider aanwezig; daar waar effectieve scholing mogelijk is door middel van een interactief systeem, moet minimaal op afstand begeleiding beschikbaar zijn, bijvoorbeeld in de vorm van een helpdesk. Na afloop wordt door of namens de werkgever in beginsel de scholing met de werknemer geëvalueerd.
4.
Ieder jaar, of zoveel eerder als wenselijk, dient de werkgever met de werknemer een gesprek te voeren omtrent de behoefte aan scholing. Daarbij wordt tevens aan de orde gesteld in hoeverre de individuele scholingsbehoefte van de werknemer aansluit bij het opleidingsaanbod van de werkgever. Per bedrijf zal er aan één van de CAO–partijen schriftelijk verslag van de scholingsbehoefte en het scholingsaanbod worden gedaan.
5.
Wanneer aan de werknemer scholing wordt aangeboden, dan komen de werknemer en werkgever dit in beginsel schriftelijk overeen. Vastgelegd wordt dan onder meer: de leerdoelen en omvang van de te volgen scholing.
6.
Stichting Opleidingen CTP a. Door CAO-partijen is de Stichting Opleidingen CTP opgericht. De statuten en reglementen maken integraal onderdeel uit van deze CAO. Aan de statuten en reglementen is de werkgever derhalve gebonden op dezelfde wijze en met dezelfde gevolgen als hij aan deze CAO is gebonden.
b. De stichting heeft, overeenkomstig haar statuten en reglementen, ten doel:
21
x
Het berekenen van de hoogte van de bijdrage en het innen van de door de werkgever verschuldigde bijdrage; x Het bij de werkgever opvragen van informatie in de ruimste zin des woords ter vaststelling van de hoogte van de bijdrage; x Het verrichten van onderzoek en het op verzoek ontwikkelen van scholingsen vormingsactiviteiten.
7.
Bijdrage
a. De werkgever is vóór 1 april van enig kalenderjaar over het voorafgaande kalenderjaar aan de Stichting Opleidingen CTP een bijdrage verschuldigd. De hoogte van deze bijdrage wordt vastgesteld op basis van de bruto loonsom sociale verzekeringen.
b. Voor de berekening van de verschuldigde bijdrage is de werkgever gehouden op verzoek opgave te doen van de bruto loonsom sociale verzekeringen over het voorafgaande kalenderjaar. Bij het in gebreke blijven van deze opgave is de Stichting Opleidingen CTP gerechtigd de desbetreffende gegevens naar beste weten te schatten. Daarnaast kan de deelnemende werkgever aan scholing om een eigen bijdrage worden gevraagd. De werkgever heeft geen recht om de verschuldigde bijdrage te verhalen op het salaris van de werknemer ARTIKEL 33
SOCIAAL OVERLEG EN VOORLICHTING
1.
Gedurende de looptijd van deze CAO is de werkgever ten behoeve van de financiering van de kosten verbonden aan het sociaal overleg, voorlichting en de apparaatskosten in de ruimste zin des woords, vóór 31 december van enig kalenderjaar over het lopende kalenderjaar een bijdrage verschuldigd. De hoogte van deze bijdrage wordt vastgesteld op basis van de bruto loonsom sociale verzekeringen.
2.
Door CAO-partijen is de Stichting Sociale Bijdrage opgericht. De statuten en reglementen maken integraal onderdeel uit van deze CAO. Aan de statuten en reglementen is de werkgever gebonden op dezelfde wijze en met dezelfde gevolgen als hij aan deze CAO is gebonden.
3. De Stichting Sociale Bijdrage heeft, overeenkomstig haar statuten en reglementen, ten doel: x Het berekenen van de hoogte van de bijdrage en het innen van de door de werkgever verschuldigde bijdrage; x Het bij de werkgever opvragen van informatie in de ruimste zin des woords ter vaststelling van de hoogte van de bijdrage.
22
LONEN Functiegroep 1 is gelieerd aan het Wettelijk Minimum Loon (WML) en zal conform wettelijke bepalingen c.q. verhogingen aangepast dienen te worden. CAO salarisverhogingen gelden vanaf functiegroep 2. Salaris per maand per 1 januari 2006 LEEFTIJD 15 jaar 16 jaar 17 jaar 18 jaar 19 jaar 20 jaar 21 jaar 22 jaar 23 jaar
FUNCTIE1 € 381,80 € 439,05 € 502,65 € 579,01 € 668,05 € 782,59 € 922,69 € 1.081,77 € 1.272,64
1 FUNCTIE2 FUNCTIE3
FUNCTIE 4
FUNCTIE 5
€ 608,01 € 699,36 € 819,35 € 965,83 € 1.132,35 € 1.384,01
€ 920,52 € 1.085,20 € 1.272,43 € 1611,45
€ 1.150,32 € 1.448,95 € 1.772,60
€ 741,32 € 868,42 € 1.023,78 € 1.200.29 € 1.464,96
Salaris per 4 weken per 1 januari 2006: LEEFTIJD 15 jaar 16 jaar 17 jaar 18 jaar 19 jaar 20 jaar 21 jaar 22 jaar 23 jaar
FUNCTIE1 € 352,37 € 405,29 € 464,05 € 534,49 € 616,80 € 722,45 € 851,85 € 998,55 € 1.174,84
FUNCTIE 2
€ 559,49 € 645,65 € 756,24 € 891,48 € 1.045,25 € 1.281,57
FUNCTIE 3
€ 684,39 € 801,61 € 944,96 € 1.107,96 € 1.352,27
FUNCTIE 4 FUNCTIE 5
€ 849,70 € 1001,66 € 1.174,44 € 1.487,50
€ 1.061,75 € 1.345,24 € 1.636,25
23
FUNCTIELIJST BEHORENDE BIJ DE CAO VOOR CARWASH TRUCKWASH EN POETSBEDRIJVEN FUNCTIELIJST CARWASH Mogelijke taken in het carwash bedrijf Voorwassen, wassen en afspuiten (in de ruimste zin des woords) van mobiele objecten. Het juist uitvoeren van velgenbehandeling. Het bedienen van de wasboxen het schoonhouden van de wasboxen en de werkplek, het schoonhouden en verzorgen van stofzuigers. De verzorging van de afvalstroom het inwerken van assistent wasstraat medewerkers en het klaarzetten/maken van de benodigde materialen. Het opruimen van de gebruiksruimten. Het leidinggeven aan medewerkers in functiegroep 1, en/of 2, en/of 3. Lichte administratieve werkzaamheden. Het bijhouden van voorraden. Het onderhouden van contacten met klanten en verkoopwerkzaamheden. Functiegroep 1 Werkzaamheden van eenvoudige aard welke volgens nauwkeurige instructies op aanwijzing en/of onder directe leiding geheel of gedeeltelijk worden verricht. Werknemer dient de nodige kennis te vergaren over producten en diensten die door het bedrijf worden verleend. Het betreft hier voornamelijk werknemers die geen of nauwelijks ervaring hebben (met het werken) in de carwashbranche. Mogelijke functiebenamingen: - (leerling) Wasstraat medewerker - (assistent) Wasstraat medewerker - Voorwasser Functiegroep 2 Werkzaamheden van minder eenvoudige aard waarvoor enige mate van vak-, praktijk- en bedrijfskennis nodig is en die - hoewel onder leiding - toch met enige mate van zelfstandigheid worden verricht. De medewerkers kunnen de assistenten of de leerlingen inwerken onder toezicht van de leidinggevenden, alsmede het opmaken van wasbonnen. Mogelijke functiebenamingen: - Wasstraatmedewerker - Verkoper/voorbereider Functiegroep 3 Zelfstandige werkzaamheden waarvoor vak-, praktijk- en bedrijfskennis nodig is. Het (incidenteel) leidinggeven aan enkele medewerkers ingedeeld in de functiegroep 1 en 2. Het zelfstandig uitvoeren van werkzaamheden waarvoor specialistische kennis en vaardigheid nodig is. Het uitvoeren van lichte administratieve werkzaamheden. Het medeverantwoordelijk zijn voor het proces in de wasstraat. Mogelijke functiebenamingen: - Junior administratief medewerker - Machinevoerder
24
-
Senior wasstraat medewerker
Functiegroep 4 Zelfstandige werkzaamheden waarvoor ruime vak-, praktijk- en bedrijfskennis voor nodig zijn. Het mede leidinggeven aan alle op de wasstraat aanwezige medewerkers. Verantwoordelijk voor het voeren van de boekhouding, de planning en de (financiële) administratie. De in- en verkoop van alle artikelen. De medeverantwoordelijkheid voor het personeelsbeleid op de wasstraat. De mede verantwoordelijkheid voor de toepassing van het milieuzorgsysteem op de wasstraat. De mede verantwoordelijkheid voor het realiseren van de doelstellingen van de onderneming.
Mogelijke functiebenamingen - Senior administratief medewerker - Chef wasstraat - Manager wasstraat - Bedrijfsleider Functiegroep 5 Zelfstandige werkzaamheden waar ruime vak-, praktijk- en bedrijfskennis voor nodig is. Het dagelijks zelfstandige volledig leidinggeven aan alle op de wasstraat aanwezige medewerkers. De verantwoordelijkheid voor de boekhouding en administratie. De in- en verkoop van alle artikelen. De verantwoordelijkheid voor het personeelsbeleid op de wasstraat. De verantwoordelijkheid voor de toepassing van het milieuzorgsysteem op de wasstraat. De verantwoordelijkheid voor het realiseren van de doelstellingen van de onderneming.
-
Vestigingsmanager Filiaalleider
FUNCTIELIJST TRUCKWASH Mogelijke taken in het truckwash bedrijf Voorwassen, wassen en afspuiten in de ruimste zin des woords van mobiele objecten. Het juist uitvoeren van velgenbehandeling. Het bedienen van de wasinstallatie. Het schoonhouden van de washallen (het schoonhouden en verzorgen van stofzuigers). Het halen en brengen van mobiele objecten. Het controleren en vaststellen van de status van de mobiele objecten. De verzorging van de afvalstroom. Het inwerken van assistent/leerling truckwash medewerkers. Het klaarzetten/maken van de benodigde materialen. Het opruimen van de gebruiksruimten. Het leidinggeven aan medewerkers in functiegroep 1, en/of 2, en/of 3. Lichte administratieve werkzaamheden. Het bijhouden van voorraden. Het onderhouden van contacten met klanten. Verkoopwerkzaamheden. Functiegroep 1 Werkzaamheden van eenvoudige aard welke volgens nauwkeurige instructies op aanwijzing en/of onder directe leiding worden verricht. De werknemer dient de nodige kennis te vergaren over producten, wasprogramma’s en diensten die door het bedrijf worden verleend.
25
Het betreft hier voornamelijk werknemers die geen ervaring hebben (met het werken) in de truckwash. Mogelijke functiebenamingen: - Leerling truckwash medewerker - Assistent truckwash medewerker - Voorwasser Functiegroep 2 Werkzaamheden van minder eenvoudige aard waarvoor enige mate van vak-, praktijk- en bedrijfskennis nodig is en die - hoewel onder leiding - toch met enige mate van zelfstandigheid worden verricht. De medewerkers kunnen de assistenten of de leerlingen inwerken onder toezicht van de leidinggevende. Mogelijke functiebenamingen: - Truckwasher - Assistent verkoper Functiegroep 3 Zelfstandige werkzaamheden, waar vak-, praktijk- en bedrijfskennis voor nodig is. Het incidenteel leidinggeven aan enkele medewerkers ingedeeld in de functiegroep 1 en 2. Het zelfstandig uitvoeren van werkzaamheden waarvoor specialistische kennis en vaardigheden nodig zijn. Het uitvoeren lichte administratieve werkzaamheden. Het medeverantwoordelijk zijn voor het proces binnen de truckwash Mogelijke functiebenamingen: - Senior truckwash medewerker - Verkoper / voorbereider - Machinevoerder - Ploegleider - Junior administratief medewerker Functiegroep 4 Zelfstandige werkzaamheden waarvoor ruime vak-, praktijk- en bedrijfskennis nodig is. Het leidinggeven aan enkele of alle in het bedrijf aanwezige medewerkers. De mede verantwoordelijkheid voor de boekhouding en (financiële) administratie. De in- en verkoop van alle artikelen. De (mede) verantwoordelijkheid voor het personeelsbeleid op de werkplek. De (mede) verantwoordelijkheid voor de toepassing van het milieuzorgsysteem op de truckwash. De verantwoordelijkheid voor het realiseren van de doelstellingen van de onderneming. Mogelijke functiebenamingen: - Manager truckwash
26
-
Bedrijfsleider. Senior administratief medewerker
Functiegroep 5 Zelfstandige werkzaamheden waar ruime vak-, praktijk- en bedrijfskennis voor nodig zijn. Het dagelijks zelfstandige volledig leidinggeven aan alle op de wasstraat aanwezige medewerkers. De mede verantwoordelijkheid voor de boekhouding en (financiële) administratie. De in- en verkoop van alle artikelen. De verantwoordelijkheid voor het personeelsbeleid op de wasstraat. De verantwoordelijkheid voor de toepassing van het milieuzorgsysteem op de wasstraat. De zelfstandige verantwoordelijkheid voor het realiseren van de doelstellingen van de onderneming. De volledige verantwoordelijk dragen voor het operationeel houden van een vestiging / filiaal. Mogelijke functiebenamingen: Filiaalleider Vestigingsmanager
-
FUNCTIELIJST POETSBEDRIJVEN Mogelijke taken in het poetsbedrijf: Het voorbewerken, ontvetten, voorwassen en poetsen in de ruimste zin des woords van mobiele objecten en hun onderdelen. Het reinigen van het interieur van een mobiel object. Het reinigen van het exterieur van een mobiel object. Het opstellen van het dag- en weekschema. Het controleren en stellen van de status van het mobiele object. Het halen en brengen van mobiele objecten. Het leidinggeven en aansturen van medewerkers in functiegroep 1, 2 en/of 3. Het verrichten van lichte administratieve werkzaamheden. Het bijhouden van de voorraad. Verkoopwerkzaamheden. Functiegroep 1 Werkzaamheden van eenvoudige aard welke volgens instructies op aanwijzing en/of onder directe leiding worden verricht. Mogelijke functiebenamingen: - Voorwasbewerker - Poetser - Reiniger interieur - Reiniger exterieur - Chauffeur Functiegroep 2 Werkzaamheden van minder eenvoudige aard waarvoor enige mate van vak-, praktijk en bedrijfskennis nodig is en die mogelijk onder leiding toch met enige mate van zelfstandigheid worden verricht. De medewerkers kunnen de assistent of de leerlingen inwerken.
27
Mogelijke functiebenamingen:
-
Meewerkend voorman Administratief medewerker
Functiegroep 3 Zelfstandige werkzaamheden, waar vak-, praktijk- en bedrijfskennis voor nodig is, alsmede (incidenteel) leidinggeven aan enkele medewerkers ingedeeld in de functiegroep 1 en 2. Het zelfstandig uitvoeren van werkzaamheden waarvoor specialistische kennis en vaardigheden nodig zijn. Het uitvoeren van lichte administratieve werkzaamheden. Het dragen van medeverantwoordelijk voor het bewaken van het proces. Mogelijke functiebenamingen: senior Verkoper Junior administratief medewerker
-
Functiegroep 4 Zelfstandige werkzaamheden waarvoor ruime vak-, praktijk- en bedrijfskennis voor nodig is. Het mede leidinggeven aan in het bedrijf aanwezige medewerkers. De verantwoordelijkheid voor de boekhouding en de (financiële) administratie. De in- en verkoop van alle artikelen. De mede verantwoordelijkheid voor het personeelsbeleid op de werkplek. De mede verantwoordelijkheid voor de toepassing van het milieuzorgsysteem binnen de onderneming. De mede verantwoordelijkheid voor het realiseren van de doelstellingen van de onderneming. Mogelijke functiebenamingen: - Bedrijfsleider
Functiegroep 5 Zelfstandige werkzaamheden waar ruime vak-, praktijk- en bedrijfskennis voor nodig zijn. Het dagelijks zelfstandige volledig leidinggeven aan alle op de wasstraat aanwezige medewerkers. De verantwoordelijkheid voor de boekhouding en administratie. De in- en verkoop van alle artikelen. De verantwoordelijkheid voor het personeelsbeleid op de wasstraat. De verantwoordelijkheid voor de toepassing van het milieuzorgsysteem op de wasstraat. De verantwoordelijkheid voor het realiseren van de doelstellingen van de onderneming. Mogelijke functiebenamingen: Filiaalleider Vestigingsmanager
-
28