Inhoudstafel Jongens en meisjes... een tentoonstelling.................................................... 3 Kennismaking met het thema..................................................................... 4 Publicaties ............................................................................................... 6 De tentoonstelling ontlenen....................................................................... 7 Onderdelen van de tentoonstelling ........................................................ 7 Prijs.................................................................................................... 7 Transport en verzekering...................................................................... 8 Optie en reservering............................................................................. 8
Contract ............................................................................................. 8 Contact ................................................................................................... 9 Beeldengalerij .........................................................................................10
Archiefcentrum voor Vrouwengeschiedenis Middaglijstraat 10 1210 Brussel Tel. 02 229 38 31 Fax 02 229 38 32 E-mail:
[email protected]
2
Jongens en meisjes... een tentoonstelling Thuis, in de klas, op het werk... overal circuleren stereotiepe denkbeelden rond jongens en meisjes, mannen en vrouwen. Deze denkbeelden zijn niet zo natuurlijk en onveranderlijk als ze soms lijken. Ze ontstaan in een concrete historische context, verspreiden zich, zijn onderhevig aan contestatie en verandering. De rijk geïllustreerde tentoonstelling “Jongens en meisjes... bestemming bekend?” toont hoe de ideeën over mannelijkheid en vrouwelijkheid in de voorbije twee eeuwen evolueerden in België. En hoe samen met die ideeën de concrete levens van mannen en vrouwen veranderden: visies op vader- en moederschap, speelgoed en kleding, onderwijs en arbeid. “Jongens en meisjes...” brengt een positief beeld van de evolutie naar een samenleving waarin individuele aanleg en interesses het winnen op vastgeroeste man/vrouwbeelden, maar toont ook dat gelijkheid werk in uitvoering blijft. De tentoonstelling is rijk geïllustreerd met stukken van heel verschillende aard: tekeningen, karikaturen, fotos, affiches, pamfletten, brochures, statistieken, handboeken, citaten, speelgoed…, die twee eeuwen geschiedenis overspannen. Ze werden samengebracht uit de collecties van meer dan zestig archief- en documentatiecentra, bibliotheken, musea en privéverzamelingen. Ze stond begin 2009 voor het eerst opgesteld in BELvue in Brussel, waar ze meer dan 14.000 bezoekers lokte.
Man/vrouw-stereotypen op de trappen van het Belvue-museum, 2009
3
Kennismaking met het thema ‘Poppen zijn voor meisjes, ‘carrière maken is een mannenzaak’, ‘vrouwen zijn niet zo goed in wetenschap’, ‘echte mannen wenen niet’... De ideeën over hoe meisjes en jongens, mannen
en
vrouwen
zich
horen
te
gedragen
zijn
zo
alomtegenwoordig
dat
ze
vanzelfsprekend en natuurlijk lijken. Een blik op het verleden toont evenwel dat ze een ontstaansgeschiedenis hebben, evolueerden, werden betwist , verdwenen of net verrassend goed stand hielden. De tentoonstelling « Jongens en meisjes… bestemming bekend ? » vertelt de geschiedenis van deze ideeën en kijkt daarvoor naar gezin, onderwijs en werk. Ze legt het spanningsveld bloot tussen het ideaalbeeld en de realiteit en toont hoe idealen in vraag werden gesteld en bijgestuurd. De flinke jongen en het lieve meisje, de sterke en rationele man en de goede en gevoelige vrouw... veel ideeën over mannelijkheid en vrouwelijkheid weerspiegelen het ideaalbeeld van de 19de-eeuwse burgerij. In hun gezins- en samenlevingsmodel was het publieke forum het terrein van de man en het gezin dat van de vrouw. Op zich was dit niets nieuws, maar in de 19de en het begin van de 20s t e eeuw werd dit model veel sterker dan tevoren gepromoot. De maatschappelijke consequenties waren groot en lieten zich voelen in tal van domeinen. In het gezin kregen vrouwen met toenemende aandrang te horen dat ze eerst en vooral goede moeders en huishoudsters dienden te zijn. Het begrip ‘moederliefde’ werd opgewaardeerd en het kroostrijke gezin als een ideaal naar voren geschoven. Bij artsen en pedagogen, het Nationaal Werk voor Kinderwelzijn en het onderwijs, in reclame en populaire cultuur klonk steeds de boodschap dat vrouwen hun geluk dienden te vinden in hun gezin en dat gezinnen gelukkig en welvarend waren indien ze een goede huismoeder als spil hadden. Die boodschap werd zo nadrukkelijk verspreid dat het soms lijkt alsof gezinnen van tweeverdieners een nieuw gegeven zijn, een afwijking van het ‘normale’. Nochtans hebben vrouwen steeds gewerkt, in arbeiders- en plattelandsfamilies en in de kleinhandel,
en
delegeerden ze in de burgerij en de aristocratie hun opvoedkundige en huishoudelijke taken niet
zelden
aan
dienstpersoneel.
Ongehuwde
vrouwen,
eenoudergezinnen,
nieuwsamengestelde gezinnnen, koppels die ongehuwd samenwoonden, homoseksuele relaties... waren ook in de 19de eeuw een realiteit, maar het duurde tot ver in de 20ste eeuw eer die verschillende leefvormen het stempel ‘abnormaal’ verloren. Heel wat mensen leidden dus een leven dat afweek van het ideaal, maar omdat dat ideaal werd uitgedragen door de leidende klasse, had het een grote aantrekkingskracht. Zo kwam in de 19de eeuw vrouwenarbeid meer en meer onder vuur te liggen, terwijl het eeuwenlang niet meer dan normaal was geweest dat zowel mannen als vrouwen werkten. En omdat meisjes ‘zouden trouwen’ werd er weinig geïnvesteerd in hun onderwijs: het middelbaar meisjesonderwijs was een light-versie van dat voor jongens. De verschillen waren zo flagrant in het nadeel van meisjes, dat het onderwijs het domein werd waarin de
4
man/vrouw-stereotypen voor het eerst werden gecontesteerd. Onderwijsvernieuwers als Isabelle Gatti de Gamond verlegden de grenzen door meisjes een lesprogramma aan te bieden dat geënt was op dat van de jongensscholen (1864). De staat speelde hierop in en creëerde stapsgewijs een eigen netwerk, en ook een aantal katholieke meisjessholen moderniseerden. Vanaf 1880 openden de universiteiten hun deuren voor meisjes, die tijdens het interbellum begonnen aan een opmars in het voortgezet onderwijs. Na de Tweede Wereldoorlog kregen ze geleidelijk aan toegang tot ‘jongensrichtingen’ (en omgekeerd) en werd het onderwijs meer en meer gemengd, beginnend met het officiële net. De ongelijkheden waren daarmee evenwel verre van weggewerkt: het feminisme van de jaren 1970 wees erop dat maatschappelijke verwachtingen jongens en meisjes beperkten in hun studiekeuzes. Ook de arbeidsmarkt ontsnapte niet aan de vooroordelen.
Terwijl het werk van
vrouwen als een noodzakelijk kwaad werd gezien, genoten heel wat mannenberoepen veel waardering, zeker wanneer ze gelinkt konden worden aan ‘mannelijke’ kwaliteiten: de moedige brandweerman, daadkrachtige ondernemer, sterke staalarbeider, intelligente wetenschapper... Vrouwen waren uitgesloten van de meer prestigieuze beroepen: in 1888 zag juriste Marie Popelin zich de toegang tot de balie geweigerd, wat tot het ontstaan van de eerste feministische organisatie in België leidde. Toen in het interbellum een aantal respectabele beroepen voor vrouwen ontstonden, draaiden die rond zorgende kwaliteiten (de verpleegster, de sociaal werkster) en/of stelden ze de vrouw in een ondergeschikte positie ten opzichte van haar mannelijke collega (verpleegster/arts, steno-dactylo/ kantoorhoofd). Maar ook mannen die in een typisch vrouwelijke sector als de kinderopvang aan de slag wilden, kregen af te rekenen met vooroordelen.
5
Publicaties De
tentoonstellingscatalogus
is
een
boekje
(86
p.)
dat
het
tentoonstellingsparcours weergeeft in een geschreven tekst. Aan elk van de drie
thema’s
(gezin,
school,
werk)
is
een
hoofdstuk
gewijd,
geïllustreerd met sprekende beelden uit de tentoonstelling. De beknopte en vlot geschreven teksten zijn een ideaal vertrekpunt voor wie kennis wil maken met het historisch onderzoek waarop de tentoonstelling is gebaseerd. Het AVG kan exemplaren van deze catalogus (Nl of Fr) in depot geven aan wie de tentoonstelling ontleent. De verkochte exemplaren worden gefactureerd aan 12 € per stuk; de niet verkochte moeten na afloop van de ontlening worden terugbezorgd.
Het pedagogisch dossier bestaat uit 15 opdrachtenfiches, die telkens een ander aspect behandelen en kunnen worden opgelost aan de hand van de 40 documenten (tekst, beeld...) uit de tentoonstelling die zijn bijgevoegd. Het dossier kan puur als lesmateriaal worden gebruikt of helpen om een bezoek aan de tentoonstelling voor te bereiden. Het dossier richt zich vooral op de hogere graad van het middelbaar onderwijs, maar enkele oefeningen kunnen zelfs met leerlingen van de lagere school worden gemaakt. De drie thema’s van de tentoonstelling – het gezin, de school, het werk – zijn erg herkenbaar, wat leerlingen aanmoedigt om ze in een breder perspectief te plaatsen en erover na te denken. De historische documenten bestrijken twee eeuwen geschiedenis en zijn erg divers van aard (foto’s, affiches, cijfers, citaten...), zodat ze de historische blik aanscherpen. Ze sluiten uitstekend aan bij de geschiedenisprogramma’s van het 5de en 6de jaar middelbaar onderwijs en laten toe om thema’s als de industriële revolutie, conservatisme en reformisme, het burgerlijk recht en de rechten en plichten van echtgenoten, de maatschappelijke invloed van religie en ideologische stromingen, situaties van economische crisis… te bekijken vanuit genderperspectief. Dit
pedagogisch
dossier
kan
gratis
worden
gedownload
op
http://www.avg-
carhif.be/cms/dossierpeda_nl.php. Op dezelfde plaats vindt u ook de opdrachten die de pedagogische dienst van BELvue in 2009 ontwikkelde en waarmee leerlingen tijdens een bezoek aan de expo aan de slag kunnen.
6
De tentoonstelling ontlenen Onderdelen van de tentoonstelling De tentoonstelling is uitgewerkt in drie thema’s, aangevuld met enkele inleidende panelen: - het gezin - de school - het werk Elk thema wordt uitgewerkt in een reeks panelen en tafelpanelen (forex) en doeken (textiel). Daarop is de begeleidende tekst gedrukt (tweetalig Nl/Fr) en de reproducties van documenten, foto’s, schilderijen... die het verhaal illustreren. De doeken en panelen zijn gemakkelijk aan om het even welke structuur te bevestigen. Er kunnen ook één of twee thema’s worden ontleend. Aandachtspunten zijn: - de lengte van vier van de doeken (3,5 m. en 2,8 m.): plafonds hoog genoeg? - de tafelpanelen (zie bijgaande lijst), die bij voorkeur horizontaal worden getoond - er is geen dragende structuur bijgevoegd, de ontlener moet dus zelf beschikken over dragende panelen en/of een systeem met rails zodat de doeken en panelen kunnen worden opgehangen. De lijst in bijlage bevat een gedetailleerd overzicht van alle tentoonstellingselementen, met telkens hun afmetingen. Het staat de ontlener vrij om originele stukken (speelgoed, lees- en schoolboeken, reclame….) toe te voegen, mits dat in de geest van de tentoonstelling gebeurt. Het AVG is bereid om advies te geven over het inpassen van de tentoonstelling in de beschikbare ruimte.
Prijs De tentoonstelling kan in haar geheel ontleend worden, maar het is ook mogelijk om slechts één of twee van de drie thema’s te ontlenen. Voor het geheel
Per thema
Eerste maand
700 €
Eerste twee weken
400 €
Per bijkomende week
150 €
Eerste twee weken
160 €
Per bijkomende week
60 €
7
Transport en verzekering Het transport valt ten laste van de ontlener. De tentoonstelliing is gemakkelijk te vervoeren in een kleine bestelwagen. De tentoonstelling moet door de ontlener worden verzekerd (verzekering ‘muur tot muur’, dus inclusief transport en montage/demontage) voor het bedrag dat vermeld staat in het contract. De gedetailleerde lijst van het tentoonstellingsmateriaal geeft per element en per thema van de tentoonstelling de te verzekeren waarde.
Optie en reservering Indien u interesse hebt om de tentoonstelling te ontlenen, kan u op eenvoudige vraag een optie nemen voor een bepaalde periode. Deze optie moet wel binnen de maand worden bevestigd (of de periode weer vrijgegeven). Daarna wordt een contract opgesteld.
Contract Alle voorwaarden van ontlening staan vermeld in het contract, waarvan u vrijblijvend een modelexemplaar kan opvragen.
Karikatuur op het meisjesonderwijs, ca. 1850
8
Contact Archiefcentrum voor Vrouwengeschiedenis vzw Midddaglijnstraat 10 - 1210 Brussel Els Flour T 02 229 38 31 F 02 229 38 32
[email protected] [email protected] www.avg-carhif.be
9
Beeldengalerij
10
11