Inhoudsopgave 3
I
Algemene gegevens
3
Naam en vestigingsplaats
3
Raad van toezicht per ultimo verslagjaar
3 5
Raad van bestuur en directeuren per ultimo verslagjaar II
Verslag raad van bestuur
71
III V e r s l a g r a a d v a n t o e z i c h t
82
IV J a a r r e k e n i n g
83
Balans per 31 december 2003
84
Resultatenrekening over 2003
85
Grondslagen voor de waardering van de balans en resultaten rekening
88
Toelichting bij de balans per 31 december 2003
107
Kasstroomoverzicht 2003
108
Toelichting bij de resultatenrekening over 2003
119
Segmentatie over 2003
120
V Overige gegevens
121
Accountantsverklaring
122
Kwantitatieve gegevens patiëntenzorg
123
Bekostigingsparameters
125
Besteding van de Rijksbijdrage werkplaatsfunctie
128
Besteding van de Rijksbijdrage geneeskunde
131
VI B i j l a g e n
132
1 Materiële vaste activa
136
2 Tarievenoverzicht januari 2002 tot en met december 2003
137
3 Tabellen
145
4 Opbouw budget aanvaardbare kosten 2002, 2003
146
5 Hoofden van medische afdelingen en (overige)
151
6 Overige organisatiegegevens
156
7 Commissies
160
8 Onderzoekinstituten
161
9 Oraties en promoties
hoogleraren per 1 januari 2004
1
2
jaarverslag 2003
I Algemene gegevens
naam en vestigingsplaats VU medisch centrum De Boelelaan 1117 1081 HV AMSTERDAM uitgaande van: Vereniging voor christelijk hoger onderwijs, wetenschappelijk onderzoek en patiëntenzorg te Amsterdam
raad van toezicht per ultimo verslagjaar prof. drs. P. Bouw
Amsterdam
voorzitter
mr. drs. L.C. Brinkman
Leiden
vice-voorzitter
drs. J.M. Bleichrodt
Olst
lid
dr. B. Sangster
Leidschendam
lid
D.J. Terpstra
Leerdam
lid
prof. dr. P.M.E. Volten
Groningen
lid
mr. A.A. Westerlaken
Culemborg
lid
mr. F.J. Faber
Amstelveen
ambtelijk secretaris VUmc
dr. J. Siersma
Amsterdam
ambtelijk secretaris VU
raad van bestuur en directeuren per ultimo verslagjaar drs. E.B. Mulder
Maarssen
voorzitter
ir. T.J. Halma
Leiden
lid
prof. dr. T.J.F. Savelkoul
Vleuten
lid
prof. dr. E.A. van der Veen
Castricum
lid, tevens decaan
mr. F.J. Faber
Amstelveen
secretaris
drs. K.G. van Lent
Krimpen aan den IJssel
directeur financiën a.i.
drs. K.W. Stegenga
Utrecht
directeur facilitair bedrijf
drs. J.F.L.M. Urbanus
Amstelveen
directeur personeel en organisatie
mw. dr. J.A.A.M. van Diemen-
Houten
directeur onderwijs
Steenvoorde
3
4
jaarverslag 2003
II Verslag raad van bestuur
Voorwoord De koers in 2003 Verdieping in plaats van verbreding. Dat was het sleutelwoord bij de herbenoeming van de vijf zwaartepunten in 2003. Het VU medisch centrum kiest als kenniscentrum voor een concentratie van aandacht op vijf zwaartepunten (thema’s), waarbinnen bepaalde aandoeningen zowel in de patiëntenzorg, het onderwijs als ook het onderzoek centraal staan. De taak als kenniscentrum om kennis te vergaren, te genereren, toe te passen en over te dragen kan het beste bereikt worden door aandacht te focussen en te kiezen voor verdieping. Naast kenniscentrum wil het VUmc een toonaangevend topziekenhuis zijn voor geavanceerde behandeling en zorg. De verbinding tussen zwaartepunten en patiëntenzorg vindt in patiëntenzorgcentra plaats: het VUmc Cancer Center, het Alzheimercentrum en andere centra coördineren de zorg rondom een duidelijk afgebakende patiëntengroep en vergroten als zodanig de herkenbaarheid voor de patiënt. Tegelijkertijd stimuleren de patiëntenzorgcentra verder onderzoek binnen de zwaartepunten. Het voorliggende jaarverslag 2003 geeft u inzicht in de wijze waarop het VUmc het afgelopen jaar aan zijn ambitie te excelleren vorm heeft gegeven. Zonder de geleverde inspanningen van de afgelopen jaren (organisatieontwikkeling, beleidsimpulsen) zouden deze ambities niet waargemaakt kunnen worden. Voor het eerst is het verslag raad van bestuur gestructureerd volgens het INK (Instituut Nederlandse Kwaliteit)-model, dat steeds meer als leidraad dient bij de planning & control-cyclus en de verdere inrichting en sturing van de organisatie. Tevens zijn de activiteiten van 2003 in één integraal verslag samengebracht. Daarmee vervangt het jaarverslag 2003 het tot vorig jaar apart uitgegeven financieel jaarverslag, kwaliteitsjaarverslag en sociaal jaarverslag.
5
1. leiderschap
6
jaarverslag 2003
1. leiderschap
Missie en Visie De missie is het doel waarop de organisatie gefocust is: Het VU medisch centrum levert een bijdrage aan de verbetering en instandhouding van de volksgezondheid. Verbetering: door onderzoek en verspreiding van nieuwe kennis. Instandhouding: door een nieuwe generatie artsen op te leiden. In de patiëntenzorg staat de patiënt centraal. Het VUmc werkt daarbij vanuit een christelijke inspiratie en traditie met de opdracht om het welbevinden van de medemens en samenleving te verbeteren. Respect voor ieders waarden en normen staan daarbij voorop. Visie is de manier waarop onze missie gerealiseerd wordt: Het uitvoeren van de missie staat of valt bij de inzet van voldoende deskundige en gemotiveerde medewerkers. Daarom staat het VUmc borg voor een goede personeelszorg door positieve waardering van de geleverde inzet, het creëren van open verhoudingen en het aanbieden van een breed scala aan ontplooiingsmogelijkheden.
Inrichten van de organisatie In het VUmc loopt een meerjarig programma om de organisatie in staat te stellen adequaat en flexibel in te laten spelen op (toekomstige) interne en externe ontwikkelingen. Na de samenvoeging met de medische faculteit in 2001 heeft in 2003 de focus gelegen op de herinrichting van de interne organisatie met als leidende principes: 1. integraal management, decentralisatie en procesoriëntatie 2. intensivering HRM-beleid en een Management Development (MD) programma 3. ontwikkeling en implementatie van een adequaat besturings- en beleidsinstrumentarium 4. verbetering van de beleidscommunicatie en de overlegstructuur Ad 1 De richting van de organisatieontwikkeling laat zich schetsen als ‘decentraal tenzij’. In voorgaande jaren zijn stappen genomen om de clusters in staat te stellen om meer integraal te werken. Daarbij is in 2003 met name gewerkt aan een versterking van de inrichting van de werkeenheden op operationeel niveau, het formuleren van mandaatbesluiten en een verbetering van de patiëntenlogistiek. Ad 2 Onderdeel van het meerjarige organisatie- ontwikkeltraject is het Management Developmentprogramma ‘Cultuur en leiderschap’. Uitgangspunt is het begrip Servant Leadership. Dat is een model van leiderschap waarin het dienen, het verlenen van service aan medewerkers, klanten en organisaties centraal staat. Het beoogt het vergroten van een gevoel van vertrouwen, éénheid en gespreide verantwoordelijkheid en besluitvaardigheid. Nadat in voorgaande jaren het eerste en tweede besturingsniveau het programma hebben doorlopen is in 2003 het derde besturingsniveau bij het programma betrokken. Elk cluster of stafdienst vult het programma op eigen wijze in. Begeleiding vindt onder meer plaats door het opleidingscentrum OCV.
7
leiderschap
Ad 3 Het VUmc heeft gekozen voor het model van het Instituut Nederlandse Kwaliteit (INK). Dit model is een hulpmiddel om in een organisatie systematisch aan kwaliteitsverbetering te werken. Op elk van de negen aandachtsgebieden uit het model kunnen verbetercycli (plan-do-check-act) ontwikkeld worden. Het INK-model wordt als ordeningskader en steeds meer als sturingsmodel gebruikt binnen het VUmc: in de kaderbrief, de managementcontracten, de kwartaalrapportages en nu ook voor het jaarverslag. In de VUmc-brede kwartaal-rapportages 2003 wordt meer ingegaan op de stand van zaken met betrekking tot de plannen voor de verschillende INK-organisatiegebieden zoals strategie & beleid en processen. Er is ook een meer integrale toetsingsaanpak voor stafdiensten ontwikkeld en toegepast. Verschillende onderdelen van beleid worden meer en meer in samenhang met elkaar ontwikkeld en gevolgd. De raad van bestuur en de clusterbesturen en directeuren hebben in twee workshops kennis opgedaan over het INK -managementmodel. Daarnaast hebben zij een INK -positiebepaling uitgevoerd voor het primaire proces patiëntenzorg. Ter ondersteuning heeft de raad van bestuur een projectadviseur aangesteld, die als helpdesk kan fungeren bij de implementatie van het INK-model. Voor de (medisch) hoofden zorgeenheid is een scholing in voorbereiding. Deze zal begin 2004 starten. Ad 4 In het kader van bevordering van de interne communicatie zijn in 2003 enkele verbeteringen ingevoerd. De intranetsite van de raad van bestuur is vernieuwd en biedt toegang tot de agenda van de raad en ‘de berichten uit de raad’, een kort verslag van de vergadering. Eind 2003 is de nieuwsbrief RvB online van start gegaan. In deze nieuwsbrief informeert de raad van bestuur leidinggevenden over de strategie en beleid van het VUmc. Verder is in 2003 een beleidsconferentie gehouden en is de overleg-structuur geïnventariseerd en aangepast.
Raad van toezicht en raad van bestuur In 2003 is de heer Storm teruggetreden uit de raad van toezicht en is de heer Terpstra toegetreden. Deze raad is belast met het toezicht op zowel de Vrije Universiteit als het VU medisch centrum en staat het college van bestuur van VU en de raad van bestuur VUmc bij met raad en advies. De Heer ir. T.J. Halma heeft in overleg met de raad van toezicht van het VU medisch centrum gebruik gemaakt van de geldende regelingen inzake vroegpensioen en functioneel leeftijdsontslag. Zijn terugtreden uit de raad van bestuur is ingegaan per 1 mei 2004.
8
jaarverslag 2003
"Dienend leiderschap, dat is het uitgangspunt als je spreekt over leidinggeven binnen het VU medisch centrum. De organisatie kenmerkte zich voor de organisatieontwikkeling in 2001 in hoge mate door hiërarchisch denken en regelgeving. We werken nu toe naar een organisatie waar een cultuur heerst van: trots om in het VUmc te werken. Waar afdelingen en mensen een dienstverlenende houding hebben. Waar over verschil van mening en over gemaakte fouten wordt gepraat. Waar waardering wordt geuit en successen worden gevierd. En waar aandacht en belangstelling is voor sociale activiteiten. Daarnaast vind ik ‘plezier in het werk’ een tot de verbeelding sprekende kreet. Hoe we dat voor elkaar krijgen? Relativeren, ruimte voor informaliteit creëren, het ‘wij-gevoel’ bevorderen en een optimistische grondhouding uitstralen. Leidinggevenden hebben vooral een voorwaardenscheppende rol naar medewerkers toe en kiezen hierbij een coachende stijl. Ze spreken medewerkers aan op vakkennis, maar ook op gedrag. Onderling doet de leiding, inclusief de raad van bestuur dit ook.
Uitgangspunt bij dit alles moet zijn respect. En daarmee bedoel ik: anderen in hun waarde laten door aandacht te geven, luisteren, spreken met in plaats van over, door afspraken na te komen en open en oprecht te zijn. Het zal duidelijk zijn: het gaat erom hoe je met elkaar omgaat, waarop je elkaar aanspreekt en welke invloed je houding van vandaag heeft op situaties in de toekomst. Alleen op die manier maken we van deze organisatie een
leiderschap
open en flexibel geheel dat de toekomst aankan."
Elmer Mulder, voorzitter raad van bestuur
9
leiderschap
2. strategie en beleid
10
jaarverslag 2003
2. strategie en beleid
Vaststelling zwaartepunten Het VUmc kent zwaartepunten voor patiëntenzorg en onderzoek. Zwaartepunten zijn thema’s waarop het VUmc zich wil profileren. Na de vorming van het VUmc heeft er, in het kader van het Kiest Koers traject, een heroriëntatie plaatsgevonden op deze zwaartepunten ondermeer om een grotere integratie van patiëntenzorg en onderzoek tot stand te brengen. In 2003 heeft de raad van bestuur de besluitvorming afgerond. De volgende vijf zwaartepunten zijn gekozen: • Kanker en afweer • Hersenen • Vitale functies • Bewegen • Extra/transmuraal Zwaartepunten bestaan uit onderzoek-programma’s en patiëntengroepen. Onderzoek-programma’s zijn gekoppeld aan onderzoekinstituten. Patiëntengroepen binnen de zwaartepunten zijn dan bijvoorbeeld Alzheimerpatiënten bij Hersenen. Elk zwaartepunt kent enkele centra patiëntenzorg, bijvoorbeeld het Alzheimercentrum. Het vormen van een centrum is een manier om de patiëntenzorg binnen een zwaartepunt te versterken. Er zijn werkgroepen ingesteld om deze zwaartepunten nader uit te werken. Aan de onderzoekinstituten is de opdracht gegeven om de conclusies van de werkgroepen vorm te geven in de nieuwe vijfjaars onderzoekplannen voor de onderzoekinstituten. Dit heeft ook gevolgen gehad voor de organisatie van de onderzoekinstituten (zie verder bij processen, taken onderzoekinstituten).
Integraal kwaliteitsbeleid In oktober 2003 heeft de raad van bestuur het ‘Actieplan kwaliteitsbeleid patiëntenzorg VUmc’ vastgesteld. Het gaat hier om een nadere uitwerking van de in 2002 vastgestelde kwaliteitsnota ‘Met succes naar 2006’. Het VUmc streeft naar een integraal kwaliteitsbeleid, waarin op alle niveaus systematisch en continu wordt gewerkt aan verbetering van de organisatie als geheel. In het actieplan is met name de kwaliteit van patiëntenzorg nader uitwerkt. Visie kwaliteit patiëntenzorg ‘Het VU medisch centrum wil de patiënt centraal stellen en doelgericht, veilig en tijdig zorg bieden’. Door de gewenste resultaten en de zorgprocessen te analyseren, vanuit het perspectief van de patiënt of een groep patiënten gericht op een doeltreffende behandeling en het voorkomen van onnodige schade (veiligheid), is belangrijke kwaliteitswinst te behalen. Dit kan worden vertaald in een gestroomlijnder zorgaanbod, waarin tijdig de juiste acties in gang gezet worden.
11
strategie en beleid
Centrale thema’s kwaliteitsbeleid In het genoemde actieplan zijn voor de periode 2003 en 2004 tal van concrete doelstellingen en activiteiten geformuleerd op het gebied van operationele eindresultaten, waardering van patiënten en verwijzers en zorgprocessen. Vier thema’s staan daarbij centraal: patiëntenlogistiek, patiënttevredenheid, de veiligheid van zorg voor patiënten en multidisciplinaire zorg (zie verder bij processen, patiëntenzorg). Om de resultaten van het kwaliteitsbeleid te meten wordt in 2004 onder meer begonnen met een jaarlijkse patiëntenenquête. Zo wordt middels plan-do-check-act gewerkt aan continue verbetering. Programmagroep kwaliteit Het actieplan is voorbereid door een tijdelijke werkgroep kwaliteit. Op basis van de adviezen van deze werkgroep heeft de raad van bestuur in november 2003 een programmagroep ‘Kwaliteit’ ingesteld. Deze heeft de opdracht om de verdere totstandkoming en het onderhouden van het integraal kwaliteitsbeleid te bevorderen. De programmagroep adviseert over doelstellingen en inspanningen, bevordert de samenhang tussen de verschillende activiteiten en stimuleert de verdere ontwikkeling van het kwaliteitsbeleid. De lijn (raad van bestuur, clusters, afdelingen) is en blijft verantwoordelijk voor het kwaliteitsbeleid. CRAZ Om het kwaliteitsbeleid goed vorm te kunnen geven, zijn contacten met patiënten en hun vertegenwoordigers van groot belang. Daarom zijn er ook in 2003 regelmatig contacten geweest met de Cliëntenraad Academische Ziekenhuizen (CRAZ), die fungeert als intern adviesorgaan van de afzonderlijke universitaire medische centra (UMC’s) in Nederland. Bij de vier driemaandelijkse ledenvergaderingen van de CRAZ werd het VUmc vertegenwoordigd door een lid van de raad van bestuur. De CRAZ contactpersoon van het VUmc heeft samen met zijn collega’s uit de andere UMC’s deelgenomen aan thematische bijeenkomsten met de voorzitter en de secretaris van de CRAZ. Daarnaast wordt getracht de CRAZ te betrekken bij concrete projecten in het VUmc, zoals in het kader van het project medicatieveiligheid. Met het oog op een betere communicatie tussen VUmc en CRAZ is intern een structuur opgezet om op een efficiënte wijze relevante informatie en adviezen ten behoeve van de CRAZ te kunnen genereren. Inspectie voor de gezondheidszorg Uitvoering geven aan de aanbevelingen van de inspectie maakt onderdeel uit van het patiëntveiligheidsbeleid in het VUmc (zie processen, patiëntenzorg). De Inspectie voor de Gezondheidszorg heeft in het kader van haar toezichthoudende functie het VUmc in 2003 een aantal malen bezocht.
12
jaarverslag 2003
"Aandoeningen aan het bewegingsapparaat vormen de grootste groep chronisch ziekten in Nederland. Denk maar aan rugklachten, reuma, of de ziekte van Parkinson. Het zijn stuk voor stuk aandoeningen die leiden tot verlies van kwaliteit van leven en die voor aanzienlijke maatschappelijke kosten zorgen als gevolg van het gebruik van medische voorzieningen en arbeidsongeschiktheid. Het maatschappelijk belang van de oprichting van MOVE, het onderzoekinstituut binnen het zwaartepunt bewegen, is daarmee wat mij betreft duidelijk geschetst. Daarnaast is er op de VU campus veel expertise op het gebied van bewegen, spieren en steunweefsels. Het bij elkaar brengen van deze expertise heeft grote meerwaarde. En ten derde is bewegen een niche.
Wij zijn het enige academisch centrum dat bewegen als zwaartepunt heeft gekozen.
De plannen zijn vergevorderd. We hebben inmiddels veertien onderzoeksprojecten geschreven variërend van het vormen van nieuw botweefsel tot de oorzaak en behandeling loopstoornissen bij spastische kinderen. Van meerdere kanten is financiering voor deze projecten los gekomen.
Strategie en beleid
We gaan nu op zoek naar aanvullende externe financiering. Ook is de werving van onderzoekers onlangs gestart. Met de start van MOVE krijgt
Guus Lankhorst, hoogleraar revalidatiegeneeskunde en directeur van MOVE
het onderzoek van aandoeningen van het bewegingsapparaat een enorme impuls.”
Bij deze bezoeken zijn zowel specifieke VUmc onderwerpen als ook algemene thema's onderwerp van onderzoek geweest. Bij het thematisch onderzoek heeft de inspectie onder meer aandacht besteed aan preventiebeleid iatrogene hepatitis B, aan infectiepreventiebeleid en aan reiniging en desinfectie van endoscopen.
Netwerkontwikkeling Het VU medisch centrum streeft naar een intensieve samenwerking met eerste- en tweedelijns zorgaanbieders. Samenwerking is een belangrijke manier om de ambities van kenniscentrum en toonaangevend ziekenhuis waar te maken. Als kenniscentrum wil het VUmc kennis vergaren en genereren (door middel van onderzoek), kennis toepassen in de patiëntenzorg en die overdragen via onderwijs en opleiding.
13
strategie en beleid
Regionale samenwerking met de algemene ziekenhuizen in Noord-Holland Op 22 januari 2003 is door het VUmc en tien partnerziekenhuizen een intentieverklaring voor regionale samenwerking getekend. Het netwerk heet OZON, wat staat voor: Onderwijs en opleiding, Zorg, Onderzoek en netwerk Noordwest Noord-Holland. De samenwerking is begonnen met het maken van afspraken over uitbreiding van opleidingsplaatsen voor medisch specialisten en onderwijsplaatsen voor co-assistenten. Die afspraken gelden tot 2007 en staan in het regioplan. Voor 2004 staat het verkennen van de samenwerking op het gebied van patiëntenzorg en wetenschappelijk onderzoek op de agenda. Wat betreft de organisatie is besloten tot een programmatische aanpak, waarbij de doelstellingen, inspanningen, prioriteiten en voortgang goed bewaakt kunnen worden. Samenwerking met Revalidatiecentrum Amsterdam (RCA) Op 26 juni 2003 ondertekenden de raden van bestuur van het VUmc en het Revalidatiecentrum Amsterdam (RCA) een intentieverklaring tot verdergaande samenwerking. Het betreft hier bestuurlijke samenwerking die moet leiden tot eenheid van beleid en beheer, ofwel een concern. Het VUmc en het RCA werken al langer samen. De samenwerking wordt geïntensiveerd om de revalidatiefunctie in de regio Amsterdam te versterken. Voor het VUmc zwaartepunt ‘bewegen’ is de samenwerking met het RCA op het gebied van kwaliteit, innovatie en onderzoek van groot belang. Dit geldt voor zowel patiëntenzorg, onderzoek als onderwijs. Ook voor het RCA is krachtenbundeling de belangrijkste reden voor de samenwerking. Academisering, kwaliteitsverbetering patiëntenzorg en deskundigheidsbevordering zijn speerpunten in het RCA-beleid. Samenwerking met GGZ Buitenamstel en SEIN De jarenlange samenwerking met GGZ Buitenamstel en Stichting Epilepsie Instellingen Nederland (SEIN) zal in de komende jaren verder vorm krijgen door de bouw van de randstadkliniek van GGZ Buitenamstel en de vestiging van SEIN op het terrein van het VUmc (zie hiervoor onder middelen). Samenwerking met Fontis op transferafdeling (transmurale zorg) en met huisartsen in huisartsennetwerk Samenwerking op het gebied van transmurale zorg met de Stichting Fontis (verpleeghuiszorg) en de samenwerking met huisartsen in de directe omgeving van het VUmc zijn verdere voorbeelden van intensieve samenwerking in netwerkverband (zie hiervoor processen patiëntenzorg en onderzoek).
14
jaarverslag 2003
Spectaculaire daling ‘no show’
Integratie OCV en BIGRA
patiënten op poli dermatologie.
In overeenstemming met de besluitvorming in 2003 zijn vanaf 1 januari 2004 de activiteiten van BIGRA (Stichting voor Beroepsopleidingen in de Intramurale
Jaarlijks maken zo’n 25.000 patiënten
Gezondheidszorg Regio Amsterdam) overgenomen door het OCV (opleidings-
een afspraak op de polikliniek
centrum van het VUmc). De opleidings-functies van de nu nog afzonderlijke
dermatologie van het VUmc.
organisaties worden dan geïntegreerd. De stichting BIGRA en het OCV verzorgen
Ruim 14 procent van deze patiënten
allebei in deze regio het zogenoemde branchegebonden onderwijs:
komt niet opdagen en laat dit niet
verpleegkundig vervolgonderwijs in opdracht van de aangesloten ziekenhuizen
van tevoren weten; de zogenoemde
en onderwijs voor paramedici. De geïntegreerde organisatie zal een sterke
no-showpatiënt. Deze patiënten
partner zijn in het samenwerkingsverband tussen Hogeschool Inholland,
zorgen voor extra werk en bezetten
de VU, het VUmc en ROCasa, wat eind 2005 handen en voeten krijgt in het
plaatsen die niet door andere patiënten
nieuw te bouwen Opleidingsinstituut Zorg en Welzijn (OZW).
kunnen worden ingenomen. De oplossing is echter gevonden, met een opzienbarende daling van 40 procent als gevolg. Wat is er veranderd? Sinds oktober stuurt de polikliniek dermatologie alle patiënten twee weken voor hun geplande bezoek een bevestiging van de afspraak. Het verbeterplan binnen de polikliniek dermatologie maakt deel uit van het project patiëntenlogistiek. In dit project staat de patiënt centraal. Voordat een patiënt de spreekkamer van de arts bereikt gaan er diverse stappen aan vooraf. Binnen de polikliniek dermatologie wordt daarom de logistieke route van de patiënt verbeterd.
15
strategie en beleid
3. management van medewerkers
16
jaarverslag 2003
3. management van medewerkers
Het VU medisch centrum hecht een groot belang aan versterking van het Human Resource Management (HRM). Het uiteindelijke doel hiervan is minder personeelsverloop, minder ziekteverzuim, hogere arbeidssatisfactie en daardoor (nog betere) patiëntenzorg, onderwijs en onderzoek. Het middel daartoe is in essentie een betere afstemming tussen de (ontwikkel) behoeften van organisatie en medewerkers en vice versa. Het meerjarenplan HRM 2000 – 2005 loopt eind 2004 af. De meeste voornemens uit dit plan zijn gerealiseerd. Inmiddels is er veel veranderd in het VU medisch centrum en dit vormt mede de aanleiding om een nieuw meerjarenplan voor de periode 2005 – 2010 te formuleren. De belangrijkste wijzigingen sinds 2001 betroffen de decentralisatie en daarmee de vorming van de clusters, de fusie met de faculteit der geneeskunde en de invoering van integraal management als sturingsprincipe. Met deze veranderingen is ook de rol van P&O veranderd, van een centrale stafafdeling naar één die deels is gedecentraliseerd. De P&O-adviseurs en de administratief medewerkers (de PA) zijn naar de clusterbureaus verhuisd. Al deze veranderingen maken dat er behoefte is aan het verkrijgen van een goed beeld van waar P&O nu staat om de belangrijkste ambities te bepalen voor het HRM meerjarenplan 2005 – 2010. Dit plan zal in 2004 definitief worden vastgesteld.
Arbeidscommunicatie In 2003 is aan de krapte op de arbeidsmarkt grotendeels een einde gekomen en zijn veel vacatures vervuld. Activiteiten gericht op de arbeidsmarkt werden decentraal vanuit de clusters gestart. Het ontwikkelen van corporate elementen voor het VUmc in de communicatie met de arbeidsmarkt is de opdracht van het in 2003 opgerichte merkenteam, samengesteld uit medewerkers P&O en de dienst communicatie. Het promotieteam was ook in 2003 actief op beurzen en markten. Tevens werden individuele afdelingen en diensten geadviseerd over het benaderen van de arbeidsmarkt. Daarnaast werd een aantal activiteiten opgezet om geïnteresseerden te attenderen op de studie en/of beroepsmogelijkheden van het VUmc. Met name de open dag en opleidingenmarkten, waar de acht specialistische verpleegkundige opleidingen van het VUmc zich presenteren aan potentiële leerlingen, bleken een groot succes. Het leverde de opleidingen veelal voldoende deelnemers op, zodat verdere inspanningen gericht op werving achterwege konden blijven.
17
management van medewerkers
Loopbaanadviesbureau Vanaf 1 september 2003 is het loopbaanadviesbureau in het polikliniekgebouw gevestigd. Vanaf die datum tot 1 januari 2004 hebben zich – naast de kandidaten die zich hebben gemeld bij de loopbaanadviseurs – in totaal 66 kandidaten aangemeld voor een traject bij de loopbaanconsulenten. Daarnaast hebben in deze periode ruim 700 personen zich tot het loopbaanadviesbureau gericht met vragen over opleidingen, vacatures, beroepskeuzetesten en overige informatie. Over de typen kandidaten kunnen we zeggen dat het overgrote aantal zich meldt met als reden loopbaanoriëntatie (ruim 63%). Het loopbaanadviesbureau zal zich in de komende jaren ook actiever gaan richten op de begeleiding van reïntegratiekandidaten. Een andere activiteit van het loopbaanadviesbureau is het bijhouden van de open sollicitaties. Het afgelopen jaar zijn er 559 open sollicitaties binnengekomen. Het grootste gedeelte hiervan heeft betrekking op functies op administratief/secretarieel of op facilitair (assistent verpleegeenheid, schoonmaak) gebied.
Flexbureau Sinds juli 2003 heeft het VU medisch centrum zijn eigen uitzendbureau: het flexbureau. Medewerkers die geïnteresseerd zijn in tijdelijk of flexibel werk kunnen zich melden bij dit bureau dat gevestigd is in de centrale hal van het VUmc. Mochten er in de interne pool geen kandidaten voorhanden zijn voor een vacature, dan benadert het flexbureau uitzendbureaus. Het flexbureau kan afdelingen en diensten tegen lagere kosten van personeel voorzien dan wanneer deze via een uitzendbureau worden ingehuurd. Het afsluiten van raamcontracten met leveranciers van uitzendkrachten voor zorgfuncties heeft in 2003 ten opzichte van 2002 geleid tot een besparing van bijna een half miljoen euro. Cluster IV was als grootste cluster qua exploitatieomvang ook de grootste inlener van extern personeel. Dit door de specialisaties die onder dit cluster vallen (onder andere anesthesiemedewerker, OK assistent, CCU verpleegkundige, SEH verpleegkundige, etc). In 2003 werd hieraan in totaal bijna EUR 3,2 miljoen uitgegeven. De prognose is dat het invullen van personele problemen door middel van het flexbureau en de raamconstructie met genoemde bureaus voor 2004 een nog grotere besparing zal opleveren omdat de raamconstructies dan daadwerkelijk van kracht zijn en het flexbureau de opstartfase voorbij is.
18
jaarverslag 2003
Arbeidsomstandigheden en gezondheid De dienst arbo en milieu (AMD) zal zijn diensten ten behoeve van het VU medisch centrum voortaan uitvoeren op basis van een dienstverleningsovereenkomst. Deze is in 2003 voorbereid en zal na afstemming met de ondernemingsraad in 2004 van kracht worden. Doel van de overeenkomst is een betere sturing door de clusters, diensten en afdelingen op de prestaties van de AMD en een kwaliteitsverbetering in de dienstverlening.
"Als leidinggevende ben je de ‘pokongooier’ van de groep. Je zorgt dat jouw mensen het beste uit zichzelf kunnen halen, prikkelt hen om creatief te zijn, oplossingen te zoeken en nieuwe richtingen te exploreren. Dat doe je door medewerkers kleine aanwijzingen te geven en ervoor te waken dat hun inbreng ondersneeuwt onder jouw adviezen. De truc is, dat je dat de hele tijd door moet doen. Dus niet een keer per kwartaal een hartig gesprek, maar doorlopend feedback geven. Dat werkt hier goed. Ook het groepsgevoel is heel belangrijk in mijn ogen. Het is ook een doorslaggevend selectiecriterium als er een nieuwe medewerker moet worden aangenomen. Iemand moet loyaal zijn en goed in de groep passen. Ja, dat is zelfs belangrijker dan individuele genialiteit voor de prestaties. Dat wil niet zeggen dat we hier geen briljante geesten hebben.
Omdat de sfeer zo goed is, trekt onze groep kandidaten aan. We hebben simpel gezegd keuze te over. Een leidinggevende moet zijn ambities aanpassen. Je kunt niet langer streven naar eigen wetenschappelijke glorie. Mijn rol is dat ik achter in de zaal sta te applaudisseren voor een van mijn medewerkers. Je moet zelf een stapje terug doen als dat voor de groep het beste is."
Management van medewerkers Peter Huijgens, hoogleraar hematologie en directeur VUmc instituut voor kanker en immunologie
19
management van medewerkers
Gezondheidsbeleid Als grondslag voor het gezondheidsbeleid is in 2003 een concept ‘Richtlijn gezondheidsbeleid, praktische leidraad voor de preventie, verzuimbegeleiding en reïntegratie voor medewerkers van het VU medisch centrum’ opgesteld. Hierin zijn de rollen, taken en verantwoordelijkheden beschreven van zowel de leidinggevende, de medewerker, als de functionaris personeel en organisatie, maatschappelijk werker en bedrijfsarts. Definitieve vaststelling van de richtlijn vindt in 2004 plaats. Een zelfde traject is gepland voor een kritische beschouwing van de diverse procedures rond verzuim(begeleiding) en reïntegratie. In 2003 is een pilot gestart voor medewerkers met klachten van primair psychische aard. Het doel is ervaring op te doen met de begeleiding van medewerkers door een extern bedrijf. De verwachting is dat medewerkers eerder reïntegreren in het arbeidsproces dan wel hun bestaande functie kunnen behouden. Bedrijfsmaatschappelijk werk Het bedrijfsmaatschappelijk werk heeft in dit verslagjaar een stijging van individuele hulpvragen meegemaakt van 22% ten opzichte van 2002. Het aantal individuele contacten bedroeg 344. De verhouding mannen en vrouwen die hulp vroegen – 1 staat tot 3 - is daarbij stabiel gebleven. Ook het type arbeidsgerelateerde hulpvragen is niet essentieel veranderd ten opzichte van vorig jaar. De meer preventieve verwijzingen, waarbij voorkoming van ziekteverzuim centraal staat, zijn in het afgelopen jaar wel toegenomen omdat in de organisatie meer duidelijkheid bestaat over de functie die het bedrijfsmaatschappelijk werk voor de organisatie en haar medewerkers kan hebben. Het bedrijfsmaatschappelijk werk heeft zich toegelegd op korte effectieve hulpverleningscontacten met interne en externe mogelijkheden tot doorverwijzen. In dit jaar zijn daartoe twee proefprojecten gestart. Het ene project betrof een begeleidingsgroep op basis van bepaalde therapieën en het tweede een verwijsmogelijkheid naar gedragspsychologen. Daarnaast heeft het bedrijfsmaatschappelijk werk maatwerkopdrachten uitgevoerd.
Implementatie FUWAVAZ FUWAVAZ is een nieuw functiewaarderingssysteem dat in opdracht van de Vereniging Academische Ziekenhuizen (VAZ) is ontwikkeld. Op 13 juni 2003 is definitieve overeenstemming bereikt over de uiteindelijke versie van FUWAVAZ, welke met terugwerkende kracht per 1 januari 2003 in werking is getreden. Het systeem is voor alle medewerkers toegankelijk gemaakt en vanaf juli opengesteld, bijvoorbeeld door het beschikbaar stellen van informatie over normfuncties. Van elke functie wordt niet alleen de beschrijving gegeven maar ook - per kenmerk - de motivatie van de waardering. Zowel de schaal als de motivatie van de waardering van een normfunctie maakt onderdeel uit van de CAO en staat daarom niet ter discussie.
20
jaarverslag 2003
In de CAO is afgesproken dat de invoering van het systeem budgetneutraal geschiedt en dat niemand er in salaris op achteruit zal gaan. Verpleging en verzorging is als eerste aangepakt, omdat dit de meest omvangrijke en complexe groep is. Deze functiefamilie is de enige met tussenschalen. Deze tussenschalen zijn vooral bedoeld om een ‘loopbaan aan het bed’ mogelijk te maken. In de loop van 2004 worden de functies uit de overige functiefamilies gewaardeerd.
Werkplekmanagement Geheel volgens het principe ‘decentraal, tenzij …’ is in 2003 gewerkt aan de vormgeving aan het management van de klinische en poliklinische werkplekken (ook wel het operationele niveau genoemd). Werkplekken zijn: klinische zorgeenheden, poliklinische zorgeenheden en functiegerichte eenheden (bijv. de hartkatheterisatie). Op werkplekken worden onder leiding van een verpleegkundig en een medisch werkplekmanager plannen omgezet in concrete activiteiten.
Beeldtelefoonzuil maakt contact met thuisfront mogelijk
De beide werkplekmanagers hebben onderscheiden taken en een gezamenlijke verantwoordelijkheid voor het beheer van de werkplek. De werkplekmanagers zijn in de loop van 2003 benoemd.
Voor kinderen die regelmatig of langdurig in het ziekenhuis worden
Training verbetermanagement
opgenomen, is contact en
Het OCV is in samenwerking met de projectadviseur in september gestart met
communicatie met het gezin,
de training verbetermanagement. De cursus is bedoeld voor direct betrokkenen
klasgenootjes, school en ook
bij zorgprocessen zoals (medisch) hoofden zorgeenheid, beleidsmedewerkers
huisdieren belangrijk. Het contact
en senior verpleegkundigen met aandachtsgebied kwaliteit. De training bestaat
voorkomt dat ze, verblijvend in een
uit het aanreiken van de methodiek van Nolan, waarbij continu resultaten op
ziekenhuis, in een sociaal isolement
het niveau van de patiënt worden gemeten en verbeterd. De cursisten kiezen
terechtkomen.
een verbeterproject en worden bij de uitvoering door de trainers, onder andere
De beeldtelefoonzuil biedt dit
tijdens reflectiebijeenkomsten, begeleid.
contact en maakt communicatie in
Daarnaast kunnen ook andere medewerkers de helpdesk raadplegen voor een
woord, spraak én beeld met hun
advies over hun project of voor ondersteuning bij het formuleren van SMART
vertrouwde omgeving mogelijk.
doelen, prestatie-indicatoren en dergelijke.
De Stichting Robin heeft drie beeldtelefoonzuilen aangeboden aan
Mandaatbesluiten
patiëntjes die opgenomen zijn in het
In de voorlopige volmachtregeling 2002 heeft de raad van bestuur bevoegd-
VU medisch centrum.
heden op hoofdlijnen op verscheidene terreinen gedecentraliseerd en verder
Met de beeldtelefoonzuil kan een
uitgewerkt in lokale volmachtregelingen. In aanvulling daarop zijn per
kind, vanuit het ziekenhuisbed, per
1 november 2003 mandaatbesluiten in werking getreden, waarin bevoegdheden
telefoon, per beeldtelefoon én
op personeel gebied door de raad van bestuur zijn gemandateerd aan de
per e-mail contact houden met het
managers bedrijfsvoering en de directeuren facilitair bedrijf, personeel en
‘thuisfront’. Voor de zuil is geen
organisatie en financiën. Hiermee sluiten de bevoegdheden van deze functio-
hoogwaardige internetverbinding
narissen beter aan bij hun taken en wordt aldus de decentralisatie verder
nodig; een telefoonaansluiting is
vorm gegeven. Voor de directeuren is onderscheid gemaakt in bevoegdheden
voldoende.
in de functie van diensthoofd, welke gelijk zijn aan die van de manager bedrijfsvoering, en specifieke bevoegdheden vanuit de functie van directeur.
21
management van medewerkers
4. middelen
22
jaarverslag 2003
4. middelen
Financieel beleid Het financiële beleid is gericht op het realiseren van een sluitende exploitatie. Interne en externe factoren hebben het realiseren van deze doelstelling voor 2003 bemoeilijkt. Belangrijke externe factoren zijn de arbeidsvoorwaardenontwikkeling ten gevolge van de CAO-AZ en de door het Rijk opgelegde efficiencykorting 2002 die tevens doorwerkte in 2003. Intern moest het VU medisch centrum rekening houden met het onder druk komen van de reservepositie door stijgende kosten enerzijds (m.n. arbeidsvoorwaarden) en tegenvallende baten anderzijds. Meer in het algemeen is in het verleden de keuze gemaakt om middelen in te zetten voor de kerntaken in plaats van de opbouw van reserves. Daarnaast zijn op een aantal terreinen in de loop der jaren opgelopen achterstanden met aanvullende financiële inspanningen weggewerkt, zoals ten aanzien van de organisatie, ICT, onderhoud van de gebouwen en de patiëntenlogistiek. Ook heeft tijdelijk de periode van nieuwbouw van het beddenhuis de opnamecapaciteit van het VUmc beperkt. (zie ook bestuur en financiers)
Afspraken met verzekeraars Met verzekeraars zijn onder meer de volgende productieafspraken voor 2003 overeengekomen: • Continuering epilepsiechirurgie via lokale toeslag • Uitbreiding aantal opleidingsplaatsen assistent geneeskundigen • Uitbreiding productie en capaciteit radiotherapie in verband met ingebruikname 4e en 5e versneller • Uitbreiding capaciteit ten behoeve van kinderrevalidatie • Uitbreiding PTCA’s met 200 tot 1.400 met 100% stentgebruik • Diverse aanpassingen in reguliere productie • Verhoging budget dubieuze debiteuren • Ondersteuning eerste lijn met betrekking tot diabetespatiënten • Uitbreiding poliklinische logopedie • Bijdrage in doorbraakproject ‘werken zonder wachtlijst’ • Bijdrage in opzetten verpleegeenheid kort verblijf • Bijdrage in dure implantaten (met name pacemakers)
23
middelen
ICT In 2002 en 2003 is de ICT-functie van het VUmc gereorganiseerd (oprichting afdelingen informatica en procesondersteuning en fysica & medische technologie) om deze dichter bij de lijnorganisatie te brengen. Essentiële sleutelfuncties op deze afdelingen zijn inmiddels ingevuld. De focus is gericht op de interne dienstverlening en de basis is gelegd om tot een informaticabeleid te komen. Er is gestart met de voorbereidingen om te komen tot dienstverleningscontracten. In 2003 zijn veel afdelingen bezig geweest met automatiseringsprojecten. Zowel primaire processen als beelden geluidsintegratie worden onderzocht en geautomatiseerd. Zo wordt bij radiologie voortvarend gewerkt om de gehele afdeling te digitaliseren en streeft de afdeling medische microbiologie ernaar om tot een papierloos laboratorium te komen. Invoering PeopleSoft Op 1 januari werd PeopleSoft, het nieuwe personeelsinformatiesysteem, officieel in gebruik genomen. Aanschaf en implementatie van PeopleSoft vond in nauwe en succesvolle samenwerking met het Leids Universitair Medisch Centrum en het Academisch Ziekenhuis Groningen plaats. In de eerste fase van implementatie vervangt PeopleSoft de bestaande functionaliteiten; in een tweede fase van implementatie wordt de nieuwe functionaliteit afgestemd op de decentrale werkprocessen. In voorbereiding op de definitieve ingebruikname draaide het nieuwe systeem vanaf augustus 2003 vijf maanden proef naast het oude informatiesysteem. In deze periode moesten personeelsmutaties dubbel worden ingevoerd. Het stelde de organisatie in staat om de werkwijze zodanig aan te passen dat vanaf januari 2004 zo veel mogelijk foutloos met PeopleSoft (en het nieuwe Salarissysteem Gemal) gewerkt kon worden. Vanaf dat tijdstip werd een nieuwe loonstrook in gebruik genomen en kreeg elke medewerker een nieuw personeelsnummer. Voorbereidingsbesluit nieuw financieel systeem In oktober 2003 is het project LIFT (Logistiek, Inkoop, Financieel To-date) van start gegaan. Doel van het project is de selectie, aanschaf, systeemtechnische integratie en centrumbrede implementatie van een modern inkooplogistiek en financieel systeemdeel. Gezien de omvang van de opdracht wordt Europees aanbesteed. Aanschaf en implementatie moeten leiden tot efficiënt en effectief ingerichte decentrale en centrale werkprocessen. Tevens worden uiteenlopende administraties geïntegreerd, worden de mogelijkheden voor decentrale en centrale control verbeterd en is er sprake van substantiële kwalitatieve en kwantitatieve procesverbetering. Uiteindelijk moet dit zich vertalen in kostenbeheersing, kostenbesparing en betere ondersteuning van de decentrale bedrijfsvoering.
24
jaarverslag 2003
Management van middelen Lex Bouter, hoogleraar epidemiologie en directeur EMGO Instituut
"De overheid geeft universiteiten geld voor het verrichten van onderzoek, de zogenoemde 'eerste geldstroom'. De Vrije Universiteit sluist een deel van dit geld door naar het VU medisch centrum. Deze verdeelt dit over de onderzoekinstituten zoals het EMGO Instituut (extramuraal geneeskundig onderzoek). Wij doen onderzoek naar aspecten van de gezondheidszorg buiten de muren van het ziekenhuis, zoals de behandeling van nekklachten, de preventie van vetzucht bij kinderen en de zorg voor demente verpleeghuispatiënten.
Naast de basisfinanciering van het VUmc zijn externe subsidies van cruciaal belang voor ons instituut. In 2003 was 72% van het wetenschappelijk personeel (129 formatieplaatsen) en 65% van het totale budget (14 miljoen €) afkomstig uit externe subsidies. Het verwerven van deze subsidies wordt de laatste jaren steeds moeilijker. Binnen de politiek krijgt onderzoek geen prioriteit en zijn de investeringen lager als in andere Westerse landen. De economische recessie is hier mede debet aan. Dit leidt niet alleen tot een korting van het onderzoeksbudget bij de rijksoverheid, maar ook bij de farmaceutische industrie. Bij de collectebusfondsen is het probleem dat de collectes minder opleveren en de aandelenportefeuilles in waarde zijn gedaald. Vrijwel al onze middelen zijn afkomstig van de overheid en enkele collectebusfondsen. Uit het oogpunt van risicospreiding zullen we ons meer op andere bronnen gaan richten, zoals de Europese subsidiemarkt, de transatlantische markt, ziektekostenverzekeraars enzovoort. Daarnaast zullen we ons onderzoek, we willen immers trendsetter blijven, door middel van PR campagnes en lobbyen meer onder de aandacht moeten brengen. Bijvoorbeeld door de kwaliteit van het proces van onderzoek en de maatschappelijke impact ervan beter te verantwoorden."
25
middelen
DBC-traject Al jaren is het beleid van de Rijksoverheid gericht op het verhogen van productie en productiviteit van de zorgsector. Transparantie en meetbaarheid vormen de basis van het beleid. In dit kader heeft het Ministerie van VWS het besluit genomen om vanaf begin 2005 een deel van de patiëntenzorg (op macroniveau 10%) te bekostigen op basis van vrij onderhandelbare DBC’s. Het VU medisch centrum heeft zich in 2003 verder voorbereid op de komende invoering van de zogenoemde Diagnose-Behandel-Combinaties (DBC’s). De aanpak van het VUmc bestaat uit de volgende elementen: 1. unieke aanpak door aansluiting te zoeken bij de bestaande zorgadministratie; 2. start met de kostprijssystematiek; kostprijzen zijn de basis voor de onder-
Obesitaspoli behandelt complicaties bij kinderen met overgewicht
handelingen over het per 2005 vrij onderhandelbare gedeelte van het budget patiëntenzorg; 3. bezinnen op de risico’s verbonden aan de invoering van de DBC’s voor het VUmc vanwege zijn academische setting:
Het VU medisch centrum is gestart met een obesitaspolikliniek. Daarin
• komen opleiding en onderzoek niet in het gedrang als ‘DBC-productie’ voorrang krijgt?
worden de lichamelijke complicaties
• raakt het VUmc geen productie kwijt aan goedkopere aanbieders?
bij kinderen met overgewicht
• een groter deel van de middelen wordt variabel. Het risico bestaat dat de
geïnventariseerd en behandeld. De poli is een initiatief van het
vaste lasten onvoldoende gedekt kunnen worden; • nemen de administratieve lasten niet explosief toe? De DBC-administratie is
kenniscentrum overgewicht van
niet alleen omvangrijker, er dient in de overgangsfase ook een dubbele
het VU medisch centrum.
administratie te worden gevoerd.
Overgewicht en obesitas kunnen bij kinderen leiden tot glucose-
In 2004 zal de organisatie worden aangepast aan invoering van de
intolerantie, type 2 diabetes
DBC-systematiek.
(vroeger ouderdomssuikerziekte), hart- en vaatziekten en hypertensie
Nieuwbouw en renovatie
(hoge bloeddruk). Behalve naar de
Nadat de nieuwbouw van het beddenhuis in 2003 is afgerond, werd deze in
oorzaak en het gevolg van deze
februari 2004 feestelijk geopend. Daarmee kwam een einde aan meer dan
aandoeningen zoeken de onder-
tien jaar plannenmakerij, vergunningaanvragen, bouwwerkzaamheden en
zoekers en behandelaars van de
verhuizingen. Het project heeft veel inspanningen en uithoudingsvermogen
obesitaspoli ook naar andere aan-
van medewerkers en vooral patiënten gevraagd. De uiteindelijke bouw besloeg
doeningen die het gevolg zijn van
een periode van vijf jaar. Het resultaat is in hoge mate tevredenstellend en een
overgewicht. Het is in Nederland
visitekaart voor het VUmc. Zonder twijfel zal in het jaarverslag 2004 meer
voor het eerst dat screening op
aandacht hieraan worden besteed.
complicaties op de kinderleeftijd
Aan de westflank van het VUmc-terrein worden voorbereidingen getroffen om
plaatsvindt.
te komen tot de bouw van het Regionaal Centrum Geestelijke Gezondheidszorg (RCG) van de GGZ Buitenamstel, de randstadkliniek van de Stichting Epilepsie Instellingen in Nederland (SEIN) en de spoedeisende hulp (SEH). Deze initiatieven worden in samenhang ontwikkeld. In verband met de sloop van enkele gebouwen aan de West-flank is in 2003 de nieuwe kantooropbouw op het polikliniekgebouw voorbereid. In 2004 wordt met de bouw begonnen.
26
jaarverslag 2003
Er wordt dan ook gestart met de bouw van de Ronald Mc Donald VU-Kinderstad, waar kinderen ‘kunnen vergeten’ dat ze ziek zijn. In 2005 zou de VU-Kinderstad dan in gebruik kunnen worden genomen. In 2003 hebben de voorbereidingen plaatsgevonden voor de verplaatsing van kinderdagverblijf ‘t Olifantje’ naar de tuin van het VUmc alsmede met uitwerking van de planning van een nieuwe laboratoriumtoren ten oosten van het polikliniekgebouw. Hierin zullen naast de afdeling pathologie vrijwel alle laboratoria gevestigd worden.
Claim medisch specialisten Eind september 2003 heeft de rechter beslist in een zaak die een groep van zeventien medisch specialisten had aangespannen tegen het VU medisch centrum. De rechter besliste dat het VU medisch centrum in 1999 (was toen: VU ziekenhuis) voor de berekening van het referte-inkomen geen 12% voor faciliteiten van de honorariuminkomsten mag inhouden. Deze uitspraak kan een precedentwerking hebben met betrekking tot de overige medisch specialisten die op 31 mei 1999 particuliere honoraria ontvingen en na die tijd in dienst waren. Het VUmc is tegen deze uitspraak in hoger beroep gegaan. Bij het drukken van dit verslag was de uitkomst daarvan nog niet bekend.
27
middelen
5. processen
28
jaarverslag 2003
5. processen
patiëntenzorg Op het gebied van patiëntenzorg zijn in 2003 veel nieuwe initiatieven ontwikkeld en uitgewerkt, vaak meerjarige projecten. Het kwaliteitsbeleid heeft gekozen voor vier hoofdthema’s voor 2003 en 2004: patiëntenlogistiek, patiëntentevredenheid, patiëntenveiligheid en multidisciplinaire zorg. Deze thema’s staan navolgend uitgewerkt.
Thema patiëntenlogistiek De raad van bestuur heeft patiëntenlogistiek tot één van de prioriteiten voor 2003 en 2004 gemaakt. In 2003 is veel gerealiseerd: patiëntenlogistiek staat VUmc breed hoog op de agenda, het activiteitenniveau is zeer hoog en aansprekende resultaten zijn geboekt: onder andere zorg op maat in de kliniek, de indeling van het nieuwe beddenhuis, de start van een aantal pilots patiëntenmix, verankering van nieuwe projecten in de managementcontracten en planning & controlcyclus van de lijnorganisatie. Het draagvlak voor verbeteringen is groot. De flinke toename van het aantal projecten illustreert dit. Projecten in 2003 waren onder andere: • Verwijsafspraken tussen internisten en huisartsen • Reorganisatie OK • Aanmelding patiënt per e-mail • Minder no show patiënten • Betere telefonische bereikbaarheid poli’s • Patiëntenvervoer • Pre-operatief assessment • Post-operatieve wondinfecties • CVA ketenzorg Twee grote projecten, die meerder deelprojecten overkoepelen, hebben daarnaast in 2003 tot belangrijke resultaten geleid: • Patiëntenmix • Zorg op maat • Transferafdeling • Kort verblijf • Coordinated care • Ontslagmanagement en Intermed • Zorgpaden
29
processen
Patiëntenmix In 2003 is een VUmc brede exercitie ‘patiëntenmix’ gestart. Eerste stap in deze exercitie is dat alle afdelingen hun huidige patiëntenmix in kaart brengen: verhouding topreferente – topklinische –basiszorg en de bepaling van de belangrijkste homogene patiëntengroepen. Tweede stap is dat alle afdelingen de gewenste toekomstige patiëntenmix bepalen. En vervolgens als derde stap de weg daar naartoe. Voor belangrijke patiëntengroepen wordt vervolgens het zorgproces gestroomlijnd via patiëntenlogistieke verbeterprojecten (zoals zorgpaden, multispecialistische poli’s en centra patiëntenzorg). Zo kan de zorg efficiënter worden ingericht, de kwaliteit van de zorg toenemen en ruimte worden gecreëerd voor een andere benutting van de beschikbare capaciteit. Het overall beoogde resultaat van de exercitie is een sterk verbeterd zorgproces voor de grote patiëntengroepen, het patiëntvriendelijker inrichten van deze processen (korter, sneller, minder schakels), het efficiënter benutten van beschikbare en vaak schaarse capaciteiten en het creëren van ruimte om de afdeling, het cluster en het VUmc verder te profileren. In 2003 zijn hierop vier succesvolle pilots gestart. Patiëntengroepen werden bepaald aan de hand van diagnoses. Per groep werden karakteristieken in beeld gebracht zoals herkomst van de patiënt (basisregio of niet), gemiddelde verpleegduur, aantal herhaalbezoeken en kosten. Met deze gegevens kan worden gestuurd op de inzet en benutting van capaciteiten. Op basis van beschikbare DBC-data alsmede op basis van al langer bestaande registraties zijn patiëntenmixen bepaald. In 2004 zullen dergelijke exercities door alle afdelingen worden gedaan en zullen ook de gewenste patiëntenmixen in kaart worden gebracht, alsmede sturingmechanismen om daartoe te komen.
Zorg op maat Doel van het overkoepelende VUmc brede project ‘zorg op maat’ is: de juiste zorg op de juiste plaats door de juiste zorgverlener op het juiste moment. De opzet is dat het VU medisch centrum twee typen zorgafdelingen kent. Ten eerste zijn er de specialistische afdelingen waaronder de huidige specialistische afdelingen én de nieuwe 'kort-verblijfafdeling'. Ten tweede onderscheidt het VUmc generalistische afdelingen: de huidige IC's en mediumcare, de nieuwe transferafdeling én de coordinated care. Uitgangspunt bij de herinrichting van de zorg was en is de wens om de zorg te organiseren rondom de zorgvraag van de patiënt. Dit uitgangspunt heeft geresulteerd in een herverdeling van capaciteiten in de kliniek, afgestemd op de behoeften van de patiënt. Zo zijn de beschikbare bedden herverdeeld op basis van de huidige en te verwachten productieaantallen, demografische factoren, vergroting marktaandeel etc. Hierbij werd natuurlijk ook rekening gehouden met de opening van de transferafdeling, de ingebruikname van het nieuwe beddenhuis en de oprichting van een kort verblijf afdeling. In 2003 heeft ‘zorg op maat’ zich sterk op de kliniek geconcentreerd.
30
jaarverslag 2003
In 2004 zal het ontslagmanagement sterk verbeterd gaan worden, onder andere door het voorbereiden van een transferbureau en het verder implementeren van de binnen het VUmc ontwikkelde methode Intermed. Ook zal in 2004 de polikliniek nadrukkelijk aan de orde komen, onder andere via het ontwikkelen van een reeks multidisciplinaire en multispecialistische poli’s, onder andere op het gebied van kanker. In 2003 is het ontwikkelen van zorgpaden voorbereid. Met deze methodiek zal het VUmc in 2004 de patiëntenlogistiek voor een aantal belangrijke homogene groepen gaan stroomlijnen.
Transferafdeling In september 2003 is de transferafdeling officieel in gebruik genomen. De transferafdeling is opgericht om ‘verkeerd bed’ patiënten beter te kunnen behandelen in een voor hen meer geschikte omgeving. Vanuit patiëntenlogistiek is het van belang dat de bedden die zij innamen kunnen worden bezet door de patiëntengroep van het betreffende specialisme. Door een tekort aan verpleeghuisbedden is de doorstroom naar verpleeghuizen bekneld geraakt. Het VUmc heeft ruimte beschikbaar gesteld aan Fontis, een organisatie die enkele verzorgings- en verpleeghuizen exploiteert. Het aantal ‘verkeerd bed’ patiënten is in 2003 gedaald. Doorplaatsingen naar verpleeghuizen gaan sneller doordat de medewerkers van de transferafdeling/Fontis contact hebben met hun collega’s elders. Ook is de flexibiliteit van de transferafdeling een voordeel: het brengt ziekenhuis en verpleeghuis dichter bij elkaar.
Kort verblijf afdeling In 2003 is de kort verblijf afdeling geopend. De patiënten die de kort verblijf eenheid opneemt, hebben een ingreep ondergaan waarvoor een korte opname noodzakelijk is. Het gaat hier om een relatief grote groep patiënten met een ingreep met een hoge mate van voorspelbaarheid én geprotocolleerde zorg én met een verblijfsduur van gemiddeld twee à drie dagen. Voordelen zijn onder meer dat er doelmatiger gewerkt kan worden (wat een hogere doorloopsnelheid tot gevolg heeft) en verplegend personeel alleen door de week ingezet hoeft te worden. Dit laatste heeft ook als nadeel dat het betreffende verplegend personeel de onregelmatigheidstoeslag kwijt raakt en mogelijk daarom liever bij een andere afdeling of een ander ziekenhuis gaat werken.
Coordinated care Eén van de initiatieven op het gebied van zorg op maat is de start van een pilot coordinated care. De patiënt wordt, gedurende de hele opnameperiode dáár verpleegd, waar de verpleegkundige en medische zorg optimaal is. Wanneer de primaire klacht zodanig behandeld is dat daarvoor verblijf op de specialistische afdeling niet meer nodig is, maar de patiënt vanwege andere klachten nog niet naar huis kan, verhuist de patiënt naar de coordinated care. Op deze unit worden patiënten vanuit verschillende specialismen opgenomen, patiënten met complicaties of patiënten met verschillende aandoeningen.
31
processen
Hier is de aandacht niet meer gericht op de primaire klacht, maar op andere klachten die maken dat een patiënt nog niet met ontslag kan. De behandeling heeft ontslag of overplaatsing tot doel. Voordelen zijn dat de ligduur per patiënt verkort kan worden omdat deze optimale zorg krijgt en het uitplaatsend specialisme een nieuwe patiënt uit de eigen doelgroep op kan nemen. In 2003 is de coordinated care voorbereid. Nog niet helemaal duidelijk is of deze aanpak moet uitgroeien tot een aparte afdeling of geïntegreerd zal worden in één of meerder afdelingen. In 2004 gaat een pilot coordinated care van start binnen de inwendige geneeskunde . Op het gebied van patiëntenzorg zijn in 2003 veel nieuwe initiatieven ontwikkeld en uitgewerkt, vaak meerjarige projecten. Het kwaliteitsbeleid heeft gekozen voor vier hoofdthema’s voor 2003 en 2004 (zie ook hoofdstuk 2). Deze thema’s staan hieronder toegelicht.
Thema patiënttevredenheid Patiënttevredenheidsonderzoek Het VUmc heeft eind 2003 meegedaan aan een grootschalig patiënttevredenheidsonderzoek van de Vereniging Academische Ziekenhuizen (VAZ). Hiervoor zijn 11976 vragenlijsten verstuurd naar patiënten van het VUmc, die in de maanden april tot en met september een bezoek hebben gebracht aan een polikliniek (8137) of opgenomen zijn geweest (3839). De VAZ heeft in samenwerking met de Cliëntenraad Academische Ziekenhuizen (CRAZ) de twee afzonderlijke vragenlijsten voor kliniek en polikliniek na gedegen vooronderzoek samengesteld. De resultaten van het patiënttevredenheidsonderzoek van de VAZ worden medio 2004 bekend gemaakt. Een aantal afdelingen heeft tevens eigen patiënttevredenheidsmetingen verricht. Het betreft hier schriftelijke enquêtes en exitgesprekken met patiënten. Een inventarisatie hiervan is bij het ter perse gaan van dit jaarverslag nog gaande.
Spiegelgesprekken Met het houden van spiegelgesprekken zijn in 2003 eerste ervaringen opgedaan op de afdeling oogheelkunde. Hiervoor deed een groep van acht patiënten mee aan een vraaggesprek, dat geleid werd door een deskundige gespreksleider. Medewerkers van de afdeling oogheelkunde waren bij deze bijeenkomst aanwezig als toehoorders. Zij konden vragen stellen en beantwoorden, zonder daarbij in discussie te gaan. Het gesprek, inclusief het stellen van vragen en een korte pauze, nam twee uur in beslag. De ervaringen van de afdeling met het spiegelgesprek waren positief. Het spiegelgesprek heeft voor de afdeling waardevolle feedback opgeleverd voor verbetering van zorg- en dienstverlening. Het ligt in de verwachting dat in 2004 meer pilots op andere afdelingen zullen volgen en basis zullen zijn voor verdere verbeteracties.
32
jaarverslag 2003
In het kader van het kwaliteitsbeleidsplan 2004 zal in dit jaar een projectgroep in het ziekenhuis zich gaan richten op het ontwikkelen van een VUmc-beleid ten aanzien van patiënttevredenheid.
Klachten Het VUmc heeft in 2003 172 klachten ontvangen. Dit zijn 17 klachten meer dan het jaar daarvoor. Er werden in 2003 in totaal 155 klachten afgehandeld, waarvan 143 bij wijze van bemiddeling. Bij 12 klachten vond officiële behandeling door de klachtencommissie plaats. Aan 7 van de door de commissie behandelde klachten was bemiddeling vooraf gegaan. Wat de aard van de klachten betreft is ook in 2003 weer onderscheid gemaakt in professioneel handelen, communicatie, bejegening, organisatie, facilitair, financieel en overig. Meer gegevens hierover worden vermeld in het jaarverslag van de klachtencommissie. In 2003 heeft de klachtencommissie voor vijf klachten een hoorzitting gehouden. Na een interne evaluatie heeft de klachtencommissie besloten de hoorzittingen onder voorwaarden te continueren. Zij zal aan de hand van de toegestuurde stukken per klacht bepalen of een klacht al dan niet in aanmerking komt voor een hoorzitting. De klachtencommissie heeft meegewerkt aan een landelijke enquête van het onderzoekinstituut NlVEL onder klagers, van wie de klacht door de commissie is behandeld. Het NIVEL zal de resultaten van het onderzoek medio 2004 bekend maken. In 2003 heeft de raad van bestuur de klachtencommissie de bevoegdheid gegeven om tevens klachten over gedragingen van de medischethische toetsingscommissie (METc; zie processen, onderzoek) en klachten voortkomend uit het gebruik van lichaamsmateriaal te behandelen (zie eveneens processen, onderzoek). De klachtencommissie hoopt met het in gebruik nemen van een nieuw klachtenregistratie-programma in 2004 meer informatie aan de afdelingen in het ziekenhuis te kunnen terugkoppelen, wat de kwaliteit van de zorgverlening ten goede kan komen.
33
processen
Thema patiëntenveiligheid Medicatieveiligheid Doel van het project medicatieveiligheid is het ontwerpen van een nieuw en gedragen concept voor het medicatieproces in 2004 (met een visie op 2010) en uitwerken van het implementatieplan 2004 met als doel het realiseren van een optimaal veilig en meetbaar medicatieproces in het VU medisch centrum, nu en in de toekomst. De ambitie is het aantal medicatiefouten te halveren. In 2003 is conform de planning een plan van aanpak gemaakt en een basisontwerp voor een veilig medicatieproces. In een afdelingsoverstijgende en multidisciplinaire projectorganisatie zijn de knelpunten binnen het huidige proces in kaart gebracht en zijn er oplossingrichtingen geformuleerd. De meeste oorzaken van medicatie-incidenten blijken te liggen aan het begin en het einde van het zorgproces. Er zijn veel overdracht- en controlemomenten, die onder druk staan bij haast en spoed. De ICT is tot nu toe onvoldoende ondersteunend geweest aan het medicatieproces. Het koppelen of ‘gesloten maken’ van het medicatieproces, van zowel de informatie- als de goederenstroom en van zowel het logistieke- als het zorgdeel, kan veel medicatieincidenten helpen voorkomen. Naast het medicatieproces is ook het meldingsproces van incidenten geanalyseerd, omdat voor het verkrijgen van een optimaal inzicht in de medicatieveiligheid het meldingsproces van groot belang is. Pas als (bijna) alle incidenten met medicatie worden gemeld kan deze informatie betrouwbaar worden gebruikt voor het meten en verbeteren van het medicatieproces. Tot slot wordt ook een proces ‘meten en verbeteren medicatieveiligheid’ ontworpen, dat volgens het principe plan-do-check-act wordt geïmplementeed om pro- en reactief te kunnen sturen op medicatieveiligheid. De definitieve oplossingsrichtingen worden hierna stapsgewijs gebouwd en geïmplementeerd. In 2004 staat het detailontwerp voor het medicatieproces en de besluitvorming daarover centraal.
Medical Audit Medical Audit (MA) is een belangrijk onderdeel van het kwaliteitssysteem van het VU medisch centrum en betreft de bevordering, borging en toetsing van de kwaliteit van de medisch-professionele beroepsuitoefening. MA richt zich tot heden met name op ziekenhuisbrede medisch inhoudelijke zaken en raakt daarmee aan de core-business van het ziekenhuis. In 2003 is voortgang geboekt in de verschillende MA-projecten. Een goede ondersteuning door ICT is van groot belang voor het slagen van de projecten en heeft tot een nauwere samenwerking tussen de MA sectie en de ICT afdeling van het VUmc geleid. In 2004 zal de vertaalslag van het meten van resultaten in de audits naar het veranderen van de processen centraal staan.
34
jaarverslag 2003
Overzicht voortgang projecten medical audit 2003:
• Project Antibioticabeleid
van consulten buiten kantoortijd, niet meer noodzakelijk
Doelstelling: Het toetsen en verbeteren van de toepassing
zullen zijn. Later is toegevoegd: het voldoen aan de
van het antibioticabeleid van het VU medisch centrum.
WGBO-normen ten aanzien van de pre-operatieve
Meetpunten: Indicatie voor antibioticaprofylaxe, keuze
voorlichting.
middel, dosering, tijdsduur tussen toediening en aan-
Meetpunten: Het aantal uitgevallen operaties ten gevolgen
vang van de ingreep, therapieduur.
van verkeerde patiëntenvoorbereiding, het aantal spoed-
Stand van zaken eind 2003: Inmiddels zijn vier metingen
consulten op de dag voor of van operatie, hoeveelheid
uitgevoerd; er is gediscussieerd over de vorm van een
aangevraagd pre-operatief laboratoriumonderzoek, het
ziekenhuisbreed advies en deze wordt in het voorjaar
toetsen van de toepassing van verschillende protocollen
van 2004 aan het stafconvent voorgelegd.
(zoals een patiënt met DM, hypertensie, etc.). Stand van zaken eind 2003: Er is eind 2003 een nulmeting
• Project Bloedtransfusiebeleid
uitgevoerd en de pre-assessment polikliniek is voor
Doelstelling: Toetsing van de naleving van het transfusie-
enkele afdelingen van start gegaan.
beleid zoals vastgelegd door de bloedtransfusiecommissie van het VU medisch centrum en evaluatie van de
• Project Reanimatiebeleid
effectiviteit van dit beleid.
Doelstelling: Het verbeteren van de reanimatietechnieken
Meetpunten: Het aantal toegediende packed cells in rela-
en de logistiek rondom een reanimatie.
tie tot de hematocriet.
Meetpunten: Het in kaart brengen van factoren die een
Stand van zaken eind 2003: De afdeling informatica en
rol spelen tijdens een reanimatie en die kunnen aangeven
procesondersteuning zal als pilot (op de afdeling
of een reanimatie correct dan wel foutief is uitgevoerd.
geneeskundige oncologie) trachten de vragen van MA
Stand van zaken eind 2003: De cursus Advanced Life
te beantwoorden.
Support is deels aangepast, hoewel de samenvatting van de resultaten van de nulmeting (videoregistratie van
• Project Ontstollingsbeleid
meerdere reanimaties) nog op zich laat wachten.
Doelstelling: Het ontwikkelen, implementeren en toetsen van richtlijnen voor de behandeling van diep veneuze
• Project Statusvoering
trombose (DVT), longembolieën (LE) en de peri-operatie-
Doelstelling: In 2002 is een aanvang gemaakt met het
ve ontstolling.
regulier onderzoeken van de status met als doel een
Meetpunten: Het toetsen van het behandelingsprotocol
instrument te ontwikkelen waarmee de statusvoering in
voor DVT en LE met behulp van een audit-formulier en
het algemeen kan worden bewaakt.
meting van het aantal patiënten dat volgens de protocollen
Meetpunten: Meerdere aspecten rondom het overlijden
adequaat is ontstold. Verder, het percentage patiënten
van een patiënt in ons ziekenhuis, en wel of deze
dat peri-operatief volgens de behandelprotocollen ade-
adequaat in de status zijn genoteerd (onder andere
quaat is ontstold.
bericht aan huisarts, donatie, euthanasie, obductie).
Stand van zaken eind 2003: Hieraan is gewerkt;
De bevindingen zijn in het medewerkersblad Tracer
resultaten worden in 2004 verwacht.
gepubliceerd. Stand van zaken eind 2003: Het onderzoek naar de status-
• Project Pre-operatief onderzoek
voering rondom overlijden is in oktober 2003 herhaald.
Doelstelling: Een effectieve en efficiënte patiëntgerichte
Analyse vindt momenteel plaats.
pre-operatieve beoordeling van patiënten waardoor oneigenlijke middelen, als bijvoorbeeld het verrichten
35
processen
Thema multidisciplinaire zorg In het verlengde van de gepleegde inspanningen in de kliniek worden activiteiten opgezet om met een vergelijkbare benadering (multidisciplinaire werkwijze) processen in de polikliniek te verbeteren. Hierbij valt te denken aan de opzet van multidisciplinaire poliklinieken en het effect van de klinische zorgpaden.
Vergevorderde plannen voor VUmc Cancer Center Het VU medisch centrum heeft het VUmc Cancer Center Amsterdam (CCA) opgericht. Het CCA zal een belangrijke impuls geven aan de behandeling van kankerpatiënten, de vroegdiagnostiek verder ontwikkelen en het wetenschappelijk onderzoek naar nieuwe behandelmethoden bevorderen. Het algemeen belang van het CCA is dat onderzoek en behandeling in de oncologie sneller verlopen en op zo’n manier zijn ingericht dat de patiënt direct baat heeft bij nieuwe technieken. Voor de financiering kan echter onvoldoende beroep worden gedaan op de overheid of externe fondsen, zoals die van het Koningin Wilhelmina Fonds (KWF). Het KWF heeft langer geleden gekozen voor financiering van de twee bestaande kankercentra in Nederland. De overheid is bezig met een grote bezuinigingsslag. Daarom wordt voor realisatie van de plannen een beroep gedaan op bedrijven stichtingen en particulieren.
Universitaire huisartsenpraktijk VUmc De voorbereidingen in 2003 voor de start van een universitaire huisartsenpraktijk op het terrein van het VU medisch centrum hebben begin 2004 geleid tot de opening van de Universitaire Huisartsenpraktijk VUmc (UHPVUmc). Deze vormt de kern van het huisartsennetwerk van het VUmc (HN-VU; zie hieronder). Stafleden van de afdeling huisartsgeneeskunde fungeren tevens voor een gedeelte van hun tijd als huisartsen. In de UHP-VUmc wordt de reguliere eerstelijns patiëntenzorg van een huisarts voor de directe omgeving van het VUmc gecombineerd met het uitoefenen van academische taken, te weten onderwijs voor co-assistenten en huisartsen-in-opleiding en wetenschappelijk onderzoek. De UHP-VUmc komt tegemoet aan de toenemende vraag naar huisartsenzorg, terwijl de capaciteit in het directe verzorgingsgebied geringer dreigt te worden. De aanpak is innoverend, nu onderwijs- en onderzoekstaken van het VUmc in een eigen huisartsenpraktijk uitgevoerd kunnen worden.
36
jaarverslag 2003
Management van processen Henk de Vries: hoofd sectie basiscurriculum huisartsgeneeskunde "Voor de ontwikkeling van het vak huisartsgeneeskunde zijn ervaringen en ontwikkelingen uit het veld van groot belang. Onze sectie ziet bij het verzamelen van deze ervaringen een duidelijke rol weggelegd voor studenten, omdat dit aansluit bij een ander beleidszwaartepunt: versterking van de wetenschappelijke vorming van studenten. Bovendien kunnen we zo ons voordeel doen met de creativiteit en de frisse kijk van studenten. De studenten formuleren onder begeleiding van docenten en onderzoekers vraagstelling en verzamelen gegevens bij huisartsen, patiënten en medisch specialisten. Dit jaar kozen twintig studenten geneeskunde voor het keuzevak huisartsgeneeskunde. Dat is meer dan voorheen en ik durf te zeggen dat het realiseren van de universitaire huisartspraktijk waar ze ook stage zullen lopen daar debet aan is.
De studenten gaan ervaringen en knelpunten in de samenwerking huisarts-specialist in kaart brengen, eerst in het keuzevak en later in wetenschappelijke stages. Een voorbeeld is het onderzoek naar de taakopvatting van huisartsen. Veel patiënten verwijzen zichzelf naar de spoed eisende hulp. We hebben afgelopen jaar onderzocht wat huisartsen rondom het VUmc hiervan vinden. Ze blijken veel spoedeisende problemen wel degelijk eerst zelf te willen beoordelen. Ook masterclass studenten zijn begonnen met dergelijke projecten binnen huisartsgeneeskunde. Deze bijzonder getalenteerde studenten krijgen de kans om op alle acht onderzoekinstituten (waaronder het extramuraal geneeskundig onderzoek: EMGO) op een intensief niveau te leren om wetenschappelijk onderzoek te doen. Bij ons zijn ze aan het goede adres omdat we sterk geloven in de inventiviteit van studenten en hun rol bij verbeteringen en vernieuwingen. Wij zullen dit binnen ons onderwijsprogramma dan ook blijven benadrukken."
37
processen
Samenwerking met huisartsen Op basis van gesprekken met huisartsen, medisch specialisten en andere betrokkenen is in 2003 in overleg met huisartsvertegenwoordigers in het samenwerkingsverband met het VUmc (HASVU) een nieuwe aanpak gekozen. Het samenwerkingsverband treedt op als overlegorgaan en coördinatiegroep voor een concreet actieplan. Primaire verantwoordelijkheid voor de uitvoering van het actieplan ligt bij de afdelingen. Doel is om tot steeds meer concrete afspraken tussen VUmc en huisartsen in de regio te komen. Prioriteit wordt gegeven aan verbeteren van berichtgeving, organiseren van inhoudelijke bijeenkomsten en verkennen van samenwerking op het gebied van huisartsenposten.
processen
onderwijs en opleiding Het VUmc verzorgt het onderwijs tot basisarts en de (vervolg) opleiding tot medisch specialist. Hierbij wordt steeds nauwer samengewerkt met andere zorginstellingen (zie ook netwerkontwikkeling). Er is ook een master-opleiding oncologie, postacademisch onderwijs alsmede opleiding tot verpleegkundige. Het VUmc levert daarnaast een bijdrage aan de bachelor- en masteropleiding van de faculteiten Aard- en Levenswetenschappen en Exacte Wetenschappen.
Uitstel invoering nieuw curriculum tot september 2005 Een combinatie van factoren heeft geleid tot een jaar uitstel van invoering van het nieuwe curriculum (onderwijsprogramma). De aanpassing van het onderwijs (onder meer vaker onderwijs in kleine groepjes) is een leerproces voor curriculumcommissie, onderwijsinstituut en docenten. Er zijn ook meer kleine zalen nodig wat gezien de krappe huisvesting een knelpunt is. Het aantal studenten is de laatste jaren toegenomen waardoor genoemde problemen niet op korte termijn oplosbaar bleken. Een extra knelpunt wordt gevormd door de groep studenten die het eerste jaar (in de oude vorm) niet in één keer haalt. Moeten deze worden overgeplaatst naar het nieuwe curriculum en/of extra begeleiding krijgen? Ook de procesmatige aansturing van deze grote vernieuwing kost meer energie dan verwacht. Daarom zal in 2004 een projectmanager worden aangesteld en zal de aansturing van het nieuwe curriculum ter hand worden genomen door een stuurgroep onder leiding van de decaan.
Decentrale selectie Voor het collegejaar 2003-2004 is voor de derde keer 10% van de studenten geselecteerd door het VUmc. De decentrale selectie had tot doel de studenten zelf meer invloed te geven op hun toelating tot de opleiding geneeskunde. De selectiecriteria van het VUmc lagen op het terrein van extra motivatie voor de opleiding geneeskunde, blijkend uit opgedane ervaring in de gezondheidszorg, affiniteit met medisch onderzoek en zich kunnen vinden in de
38
jaarverslag 2003
doelstellingen van het geneeskundeonderwijs aan het VUmc. Een sollicitatiebrief, een mondeling interview en een multimediale test sociale vaardigheden waren onderdeel van de procedure. In totaal hebben 255 studenten gesolliciteerd naar een plaats bij het VUmc. Op grond van de criteria kwamen 55 studenten in aanmerking voor het vervolg van de procedure. Van deze groep zijn 11 studenten direct toegelaten omdat zij bij het eindexamen een gemiddeld cijfer van 8 of hoger hadden. 29 studenten zijn toegelaten via de selectie en 8 studenten zijn alsnog toegelaten via de loting. Van de afgewezen sollicitanten hebben er 14 een bezwaarschrift ingediend. Een hiervan is toegewezen. De selectiemethode bleek betrouwbaar, maar de validiteit is niet bewezen en de uitvoeringslasten zijn zeer hoog. Of deze selectie bijdraagt aan de invloed van studenten op hun toelating, blijft ook na drie jaar selecteren onduidelijk. Om deze redenen heeft het VUmc besloten niet door te gaan met decentrale selectie na de experimenteerperiode van drie jaar.
Verhoging onderwijs- opleidingscapaciteit In OZON–verband is in 2003 een plan voorgesteld waardoor in samenwerking met andere netwerkpartners in de periode 2003-2007 extra plaatsen voor de opleiding tot basisarts en voor het opleiden tot medisch specialist zijn gerealiseerd. Het verdubbelen van het aantal eerstejaars geneeskunde tot 2.850 is door de academische centra in Nederland alleen niet op te vangen. Bovendien verlenen academische ziekenhuizen steeds meer superspecialistische zorg, waardoor de voor opleiding van co-assistenten geschikte patiëntencategorie te klein is. Ook voor veel opleidingen tot medisch specialist is meer instroom nodig om toekomstige tekorten te voorkomen. Door de handen ineen te slaan kan een optimaal aanbod aan opleidingsmogelijkheden tot stand gebracht worden. Dit heeft niet alleen kwantitatieve voordelen. Samenwerking biedt ook kansen voor verdere vernieuwing van onderwijs en opleiding, en biedt een goed klimaat voor verdere samenwerking in de patiëntenzorg. In totaal had het VUmc met zijn partnerziekenhuizen in 2003 circa 394 opleidingsplaatsen voor medisch specialisten (inclusief psychiatrie en niet-poortspecialisten), waarvan 56 plaatsen nieuw waren. Kort voor aanvang van het studiejaar 2003/2004 bleek dat VUmc 26 extra geneeskundestudenten toegewezen heeft gekregen. Dat brengt het aantal eerstejaars studenten van 324 op 350 in het nieuwe studiejaar. Pas eind juni bleek dat het ministerie van OC&W vast hield aan een hoger aantal geneeskundestudenten (landelijk 2.850) dan waar eerder rekening mee was gehouden. Dit besluit betekende dat er op korte termijn veel geregeld moest worden, zoals het oplossen van de rooster- en ruimte problematiek. Het is uiteindelijk gelukt om de instroomverhoging te verwerken.
39
processen
Zelfstudie en onderwijsvisitatie 2003 opleiding geneeskunde Gedurende het afgelopen jaar is de ‘Zelfstudie’ (maart 2003) uitgekomen als product van onze interne kwaliteitszorg binnen het onderwijsinstituut en heeft de onderwijsvisitatie geneeskunde (eind oktober 2003) plaatsgevonden. Met dit stelsel van interne en externe kwaliteitszorg worden drie doelen beoogd: kwaliteitsbewaking, -verbetering en verantwoording afleggen. Het project ‘Zelfstudie’ is gestart in april 2002 en is begin maart 2003 volgens plan afgerond. In de ‘Zelfstudie’ geeft de opleiding in een zorgvuldige analyse een reflectie op behaalde resultaten en een beeld van zichzelf in het licht van haar doelstellingen. Zij beoordeelt zichzelf expliciet in een sterkte/zwakte analyse en doet aanbevelingen voor verbeteringen. In totaal hebben ongeveer 45 personen meegewerkt. In iedere groep heeft een student geparticipeerd. Daarnaast heeft een grote groep medewerkers van het VUmc en partner ziekenhuizen meerdere keren deelgenomen aan plenaire discussie bijeenkomsten. Uit de ‘Zelfstudie’ kwam naar voren dat het VUmc trots is op de afstudeerprofielen voor iedere student en op de masterclass - weliswaar voor een kleine groep studenten – maar toch heel belangrijk voor het uitstralen van kwaliteit. Het docentencorps is ambitieus en enthousiast en verzorgt degelijk onderwijs. Studenten hebben inspraak in het ontwerp en de uitvoering van het curriculum. Het VUmc is bezorgd om het docentencorps als het om aantallen en continuïteit gaat: het werven, vasthouden en blijven ontwikkelen van de docenten is van het grootste belang om onderwijs te waarborgen voor de toekomst. Dan volgt toetsing als aandachtspunt, de sleutel in de sturing van het leergedrag van de student. Het VUmc is kritisch over het toetsbeleid en de toetsing in het algemeen. Het wil de kwaliteit en samenhang tussen alle toetsen verbeteren. En de algemene kwaliteitszorg kan meer dan nu ontwikkeld worden. Daarmee kan het VUmc zijn eigen kwaliteit krachtiger laten zien en verankeren. Verder leidde de ‘Zelfstudie’ tot een reeks aanbevelingen ter verbetering van het huidige curriculum of ter opname in de plannen voor het nieuwe curriculum, hetgeen in 2004 en volgende jaren haar beslag zal krijgen. Het vijf-jaarlijkse bezoek van de visitatiecommissie aan het VUmc heeft daarna plaatsgevonden van 29 tot 31 oktober 2003. De externe beoordeling door de visitatiecommissie is een waarborg en toets voor de eigen beoordeling en een onmisbare garantie voor het afleggen van maatschappelijke verantwoording. De commissie heeft 115 personen (raad van bestuur, medewerkers en studenten) uit het VUmc en partnerziekenhuizen gehoord. Tevens heeft de commissie onderwijsruimtes bezocht, onderwijsactiviteiten bijgewoond en in het VUmc zich georiënteerd op de co-schappen. De visitatiecommissie beoordeelt de opbouw en de inhoud van het programma als voldoende. De opleiding levert artsen af van voldoende niveau. Er zijn zowel in het onderwijsprogramma als in de randvoorwaarden verbeteringen gewenst en nodig.
40
jaarverslag 2003
Het nieuwe curriculum wordt een succes wanneer ook in de organisatie veranderingen worden doorgevoerd.
Post academisch onderwijs geneeskunde (PAOG) In 2003 is een sterke uitbouw van het aanbod gerealiseerd (van 23 naar 34 activiteiten). De acquisitie en de organisatie van internationale congressen zijn in 2003 goed op gang gekomen. In 2003 werden vier kleine internationale bijeenkomsten georganiseerd en zijn voor de periode 2004-2007 nog eens tien grote en kleine internationale congressen aangenomen. In september 2003 is gestart met de standaardisering van de bedrijfsprocessen en het aanleggen van een procedureboek en automatisering van de congresadministratie. In opdracht van het HASVU (huisartsen specialisten samenwerking VUmc) is een projectgroep geïnstalleerd waarin voor 2004 een programma van twee studiemiddagen en een studiedag wordt ontwikkeld. In het landelijk overleg van de PAOG’s in Nederland is besloten dat er een werkgroep PAOG als onderdeel van de Nederlandse Vereniging voor Medisch Onderwijs (NVMO) wordt opgericht. Primair doel is het op de kaart zetten van het PAOG als derde segment van het medisch opleidingscontinuüm (bestaande uit basisarts, vervolgopleiding medisch specialist en postacademisch onderwijs).
Opleiding verpleegkunde Het aantrekken van gespecialiseerde verpleegkundigen is aangepakt in samenhang met het vaststellen van opleidingsbehoefte. In opdracht van de raad van bestuur heeft een werkgroep gewerkt aan het opzetten van een rekenmodel voor de personeelsplanning verpleging en verzorging. Uitgangspunt is het op peil houden van benodigde bezetting op de gespecialiseerde afdelingen. Daarnaast is het beschikbare budget en het als opleidingsinstelling voldoen in een landelijke opleidingsbehoefte van belang. Het rekenmodel is een vruchtbaar uitgangspunt voor een verdere discussie over dit onderwerp.
41
processen
Beleid ten aanzien van de doorstroom van verpleegkundigen naar gespecialiseerde afdelingen zal geformuleerd gaan worden. Wel zijn studenten verpleegkunde steeds meer welkom – als oriëntatiestage – op de gespecialiseerde afdelingen. In 2003 zijn leerplaatsprofielen geïntroduceerd en op verschillende zorgeenheden ingevuld. In 2004 zal het instrument geëvalueerd worden en aangepast aan het landelijke profiel dat is ontwikkeld in het Universitair Medisch Centrum Utrecht. In 2004 zal het instrument zorgformat integraal worden ingevoerd. Daarnaast is het versterken van het leerklimaat – als onderdeel van het leerplaatsprofiel – van belang. De ontwikkeling binnen het HBO verpleegkunde onderwijs bij de hogeschool InHOLLAND heeft in 2003 in het teken gestaan van vormgeven van het gilde-model binnen het vernieuwde onderwijskader. Het resultaat is niet naar tevredenheid. Het VUmc gaat in 2004 meer resultaatgericht werken met onderwijsinstellingen. Praktijktaken worden ontwikkeld aan de hand van de VAZ competenties. Voor het opleiden van de MBO verpleegkundigen samen met ROC ASA Zorg en Welzijn is een vruchtbare samenwerking tot stand gekomen. Voor 2004 is een evaluatie naar tevredenheid van de MBO verpleegkundigen voorbereid. De afspraak is om in 2004 het curriculum gezamenlijk te vernieuwen. De praktijkopleiders zijn op de werkplek actief om in de rol van coach/adviseur samen met de werkbegeleider en de leiding van de zorgeenheid het praktijkleren vorm te geven. Steeds vaker wordt de rol van werkbegeleider vervuld binnen de functie van senior verpleegkundige. Op nagenoeg alle zorgeenheden wordt werkbegeleidersoverleg gehouden. Tweederde van de praktijkopleiders hebben een werkplek op de zorgeenheden én regelmatig overleg ook binnen het cluster met de zorgmanager.
42
jaarverslag 2003
processen
onderzoek Taken onderzoekinstituten Het kiezen van zwaartepunten (zie hoofdstuk 2) heeft geleid tot aanpassingen in de organisatie van de onderzoekinstituten. Het VUmc heeft sinds 2003 vijf onderzoekinstituten: 1. het VUmc Institute for Cancer and Immunology (V-ICI) 2. het instituut voor klinische en experimentele neurowetenschappen (ICEN) 3. het instituut voor cardiovasculair onderzoek (ICaR-VU) 4. het instituut voor extramuraal geneeskundig onderzoek (EMGO) 5. het interfacultaire onderzoekinstituut bewegen (MOVE) i.o.. Dit laatste is een interfacultair samenwerkingsverband tussen het VUmc, de faculteit bewegingswetenschappen (FBW) en het Academisch Centrum Tandheelkunde Amsterdam (ACTA). De relatie zwaartepunten-onderzoekinstituten ziet er nu als volgt uit:
zwaartepunten
onderzoekinstituten
kanker en afweer
V-ICI
Hersenen
IC-EN
Vitale functies
ICar-VU
Bewegen
MOVE
Extramuraal
EMGO
Overzicht van de onderzoekprogramma’s van de onderzoekinstituten: V-ICI: VU medisch centrum instituut voor kanker en immunologie - Oncogenese - Immunopathogenese - Ziekte profilering - Therapie ICEN: instituut voor klinische en experimentele neurowetenschappen - Witte stof aandoeningen - Emotie en cognitie - Neuro-endocriene regulatiesystemen - Brain imaging methodologie ICaR-VU: instituut voor cardiovasculaire research VU medisch centrum - Hartfalen - Vaatfalen
43
processen
EMGO: instituut voor extramuraal geneeskundig onderzoek - Diabetes Mellitus - Common mental disorders - Care & prevention - Musculoskeletal disorders
MOVE: interfacultair onderzoeksinitiatief, samen met ACTA en FBW - Belasting en weefselregeneratie - Structuur en functie - Coördinatie
Onderzoekbureau Eind 2003 is het onderzoekbureau binnen cluster VI van start gegaan. Dit bureau heeft als doel een servicecentrum te zijn voor het wetenschappelijk kader. Het bureau heeft twee hoofdtaken: het beschermen en exploiteren van intellectueel eigendom en het ondersteunen van onderzoekers bij het aanvragen van subsidies.
Onderzoekbeoordeling Per januari 2003 is het Standard Evaluation Protocol 2003-2009 ingevoerd. Dit protocol beschrijft het nieuwe nationale evaluatiesysteem voor het wetenschappelijk onderzoek. Het protocol is vastgesteld door de Vereniging van Samenwerkende Nederlandse Universiteiten (VSNU), de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW) en de Nederlandse organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO). Dit nieuwe systeem kijkt niet alleen terug op de behaalde resultaten van het onderzoek, maar schenkt ook aandacht aan de toekomstmogelijkheden van het onderzoek. Nieuw in dit systeem is dat de individuele instellingen verantwoordelijk zijn voor de evaluatie. De instellingen zorgen ervoor dat één keer per zes jaar een externe evaluatie plaatsvindt. Zij doen één keer per drie jaar een zelfevaluatie. Die zelfevaluatie dient als voorbereiding op de externe evaluatie óf om de stand van zaken tussen twee externe evaluaties te bekijken. Voor 2004 staat een externe evaluatie gepland voor alle medische faculteiten, dus ook voor het VUmc. Deze centra hebben gezamenlijk afgesproken een bibliometrische analyse door het Centrum voor Wetenschap en Technologische Studies (CWTS) te laten uitvoeren. Deze analyse kijkt op landelijk niveau naar de impact van het onderzoek, het onderzoekprofiel en de internationale samenwerking. De CWTS baseert zich op de wetenschappelijke publicaties van 1997 t/m 2002 van alle acht medische faculteiten.
Overheveling Radionucliden Centrum (RNC) van VU naar VUmc. Er is overeenstemming bereikt over de overheveling van het Radionucliden Centrum (RNC) van VU naar VUmc. Aanleiding hiervoor is de al jaren bestaande hechte samenwerking op het gebied van onderzoek, ontwikkeling, productie en toepassing van radionucliden tussen de afdeling nucleaire geneeskunde
44
jaarverslag 2003
VUmc-uitvinding oplossing voor slechtzienden in derde wereld? De universele bril
en PET-research van het VUmc, het RNC van de VU en BV Cyclotron VU. In het VUmc vervullen de afdeling nucleaire geneeskunde en het PET-project een belangrijke rol in het kader van patiëntendiagnostiek. Daarnaast vindt bij het VUmc experimenteel patiëntgebonden onderzoek plaats. Per 1 januari
Eén universele bril, bruikbaar voor
2004 heeft de officiële overdracht plaatsgevonden.
iedereen. Door aan de zijkant de schuifjes te verstellen, stelt de
Netwerkontwikkeling huisartsgeneeskunde
gebruiker de gewenste sterkte in.
Op 27 november 2003 hebben bijna 40 huisartsen een contract met de afdeling
Voor de modebewuste Westerse
huisartsgeneeskunde van het VUmc getekend. Hiermee is het kernnetwerk
wereld misschien niet meer dan een
HN-VU een feit geworden. In de contracten zijn afspraken vastgelegd over
leuk hebbeding. Voor slechtzienden
samenwerking op het gebied van onderwijs, onderzoek en zorginnovatie.
in derdewereldlanden lijkt de
De huisartsen hebben toegezegd een bepaald aantal co-assistenten en
universele bril een uitkomst.
huisartsen op te leiden en onderzoek te faciliteren. Ook zullen zij gegevens
Geen ingewikkelde oogmetingen en
aanleveren voor de in ontwikkeling zijnde onderzoeksdatabase van het
de productiekosten bedragen minder
kernnetwerk. De deelnemende praktijken bevinden zich in Amsterdam-Zuid,
dan één euro.
Amstelveen en Haarlem. Ook de universitaire huisartsenpraktijk (UHP-VUmc)
Al in 1967 bedacht de Amerikaan
maakt onderdeel uit van het kernnetwerk (zie hierboven). De kernnetwerk-
en Nobelprijswinnaar fysica (1968)
praktijken zullen een broedplaats zijn voor zorgverbetering en –vernieuwing,
Alvarez het principe van twee lenzen
innovatie van onderwijs en (experimenteel) onderzoek. Zij zorgen voor een
die over elkaar schuiven en daarmee
aanzienlijke uitbreiding van de opleidingscapaciteit voor co-assistenten en
een lens van variabele sterkte
huisartsen.
maken. En sindsdien had dr. Rob van der Heijde, afdeling fysica en
Academisch netwerk sociale geneeskunde
medische technologie, een plan:
In 2003 is begonnen met het opstellen van een conceptnotitie over de vorming
het principe zodanig toe te passen
van een academisch netwerk jeugdgezondheidszorg. Deze notitie is en wordt
dat het algemeen bruikbaar is.
besproken met de hoofden JGZ van de verschillende instellingen jeugdgezond-
Elf december 2003 bood hij het
heidszorg (thuiszorginstellingen en GGD-en). Hiermee wordt draagvlak
eerste prototype van de universele
gecreëerd in het veld van de JGZ in Noord-Holland. Dit creëren van draagvlak
bril aan aan prinses Margriet tijdens
wordt in 2004 voortgezet in contacten met de uitvoerenden JGZ (onder andere
het oprichtingssymposium van
via Vereniging Artsen Jeugdgezondheidszorg Noord-Holland). De eerste reacties
Vision 20-20, de Nederlandse
in het veld zijn positief. Het opzetten van het netwerk valt in een aantal
oogheelkundige tak van de
onderdelen weer te geven.
Wereldgezondheid Organisatie (WHO).
Onderwijs: vanuit de academiseringsgedachte wordt actief meegewerkt aan de uitwerking van het nieuwe curriculum geneeskunde, onder andere via opzetten van experimenten voor het schakeljaar, verzamelen van casuïstiek en uitwerken van onderdelen van het curriculum waar sociale geneeskunde een plaats in heeft. Ook wordt overlegd over een actieve bijdrage aan het onderwijs. Onderzoek: Met diverse instellingen vinden gesprekken plaats over aanstelling van medewerkers die worden ingezet in de diverse onderdelen van de academisering sociale geneeskunde. De coördinator academisering JGZ begeleidt diverse professionals uit de instellingen om de resultaten van onderzoek in het veld uitgevoerd, te verwerken in een wetenschappelijk artikel. Meerdere aanvragen voor subsidie voor AIO’s op het gebied van de JGZ worden voorbereid of zijn reeds ingediend.
45
processen
Zorg: Er is een concept uitgewerkt om bij het VUmc en bij een aantal geaffilieerde ziekenhuizen, academische JGZ-praktijken op te gaan zetten. Het idee wordt positief ontvangen maar de praktische uitwerking zal nog wel de nodige tijd vergen. Werkgroep nader gebruik Op 1 januari 2002 is de code ‘Goed Gebruik’ in werking getreden. Deze code is op initiatief van de Federatie van Medisch Wetenschappelijke Verenigingen tot stand gekomen en gaat over de wijze waarop met lichaamsmateriaal moet worden omgegaan dat voor andere doeleinden is afgenomen. Een bekend voorbeeld van nader gebruik is het gebruik van tumormateriaal voor een bepaald wetenschappelijk onderzoek, dat verkregen is door ter behandeling van de patiënt de tumor operatief weg te nemen. De werkgroep ‘nader gebruik’ is in 2002 geïnstalleerd om een reglement te maken waarin beschreven zou moeten worden hoe in het VUmc met nader gebruik van lichaamsmateriaal zou moeten worden omgegaan. De werkgroep heeft het reglement in 2003 voltooid en ter becommentariëring voorgelegd aan de METc en het stafconvent. Het reglement is in augustus 2003 door de raad van bestuur goedgekeurd tezamen met een vijf-tal aanbevelingen. De werkgroep heeft vervolgens de opdracht gekregen het reglement te implementeren. Tevens is zij gevraagd te onderzoeken in hoeverre het ziekenhuisinformatiesysteem kan worden aangepast om bezwaar tegen nader gebruik te registreren en in hoeverre centralisatie van weefselbanken in het VUmc opportuun is. Medisch-ethische toetsingscommissie In het verslagjaar 2003 heeft de commissie naast de uitvoering van haar reguliere taken in verband met nieuwe wetgeving een begin gemaakt met de aanpassing van de werkwijze van de commissie. De METC heeft daartoe in 2003 het reglement aangepast en de samenstelling van de commissie gewijzigd. Nieuwe Wetgeving De herziening van de Wet Medisch-wetenschappelijk Onderzoek met mensen (WMO) is in verband met de invoering van de Europese richtlijn Good Clinical Practice (GCP) bij geneesmiddelen onderzoek noodzakelijk. De GCP is een richtlijn die bestaat uit een geheel van kwaliteitseisen op ethisch wetenschappelijk gebied. Deze kwaliteitseisen zijn internationaal erkend en moeten worden gerespecteerd bij de opzet, uitvoering, registratie en rapportering van proeven met proefpersonen. De naleving van de GCP richtlijn waarborgt de bescherming van de rechten, veiligheid en welzijn van de proefpersonen alsmede de geloofwaardigheid van de resultaten van de klinische proef.
46
jaarverslag 2003
De GCP richtlijn wordt ingevoerd bij wetenschappelijk geneesmiddel onderzoek met personen dat bedoeld is om: • klinische, farmacologische en/of andere farmacodynamische effecten van een of meer geneesmiddelen voor onderzoek vast te stellen of te bevestigen • en/of eventuele bijwerkingen van een of meer geneesmiddelen voor onderzoek te signaleren • en/of resorptie, distributie, metabolisme en uitscheiding van een of meerdere geneesmiddelen voor onderzoek te bestuderen. De invoering van de nieuwe wet heeft tot gevolg dat: • niet zonder toestemming van een bevoegde instantie aan een geneesmiddelenonderzoek begonnen mag worden, • de samenstelling van de commissie in verband met beoordeling van Investigational Medicinal Product Dossier (IMPD) aangepast moet worden, • de wettelijke termijn van beoordeling van geneesmiddelenonderzoek veranderd is, • een wettelijke termijn van goedkeuring van een amendement is vastgelegd, • ongewenste voorvallen, ernstige bijwerkingen en vermoedens van onverwachte ernstige bijwerkingen aan een bevoegde instantie gemeld moeten worden, • uitwisseling van gegevens in Europees verband moet kunnen plaatsvinden en • de database voor de registratie van protocollen aangepast moet worden. Reguliere taken In 2003 zijn 209 protocollen voor mensgebonden onderzoek door de commissie in behandeling genomen. Van de in 2003 in behandeling genomen 209 protocollen zijn 157 goedgekeurd, waarvan 96 protocollen VUmc geïnitieerd onderzoek betroffen. Daarnaast werden 22 protocollen die in 2001 en 2002 in behandeling zijn genomen,uiteindelijk in 2003 goedgekeurd. Samenwerking In het verslagjaar hebben enkele ziekenhuizen in de regio zich aangemeld voor vergaande samenwerking op het gebied van toetsing van mensgebonden onderzoek met de commissie. Dit betrof onder anderen het Spaarne Ziekenhuis in Haarlem en het Sint Lucas Andreas Ziekenhuis in Amsterdam. Deze samenwerking zal in 2004 haar beslag vinden.
47
processen
6. klanten en leveranciers
48
jaarverslag 2003
6. klanten en leveranciers
De belangrijkste klant van een ziekenhuis is de patiënt. Metingen van wachttijden van patiënten geven een indicatie van de ingezette verbeteringen in beleid en processen en sporen aan tot verdere kwaliteitsverbeteringen. Meer in het algemeen is het de ambitie van het VUmc om de kwaliteit te verbeteren en de inzet om resultaten van verbeteringen in meetbare resultaten te vertalen. In 2003 zijn belangrijke stappen genomen voor de meting en verbetering van de patiënt- en verwijzerstevredenheid.
Wachttijden De wachtlijst 2003 laat ten opzichte van de wachtlijst 2002 een daling van de wacht- en toegangstijden zien. Overigens kunnen binnen de verschillende specialismen de toegangs-en wachttijden verschillen per type aandoening. De toegangstijd voor een polikliniekbezoek was voor circa 55% van de specialismen gelijk of lager dan het voorgaande jaar. Bij de wachttijd voor een klinische opname was voor circa 60% van de specialismen sprake van gelijk gebleven of kortere wachttijden. De wachttijden voor een dagbehandeling zijn voor circa 65% van de specialismen gelijk gebleven of zijn lager dan in het voorgaande jaar. Lagere aantallen eerste polikliniek bezoeken, klinische opnamen of dagbehandelingen hebben slechts voor enkele specialismen een rol gespeeld bij de relatieve vermindering van de wachttijd. Opvallend zijn de volgende specifieke ontwikkelingen: • Vanaf medio 2003 is het specialisme dermatologie begonnen met het aanschrijven van de no-show patiënten (patiënten die niet op de gemaakte afspraak komen opdagen), waardoor deze categorie patiënten aanzienlijk in aantal is afgenomen. Dit heeft er mogelijk toe bijgedragen dat de toegangstijd in 2003 is teruggebracht tot twee weken. • Sinds juni 2003 kunnen patiënten en verwijzers via het internet afspraken maken bij de polikliniek heelkunde en anesthesiologie. Met ingang van september 2003 is dat eveneens mogelijk bij de polikliniek verloskunde en gynaecologie. Hoewel een direct verband niet aantoonbaar is, zijn de toegangstijden voor al deze poliklinieken duidelijk verminderd. • De gemiddelde wachttijd voor klinische opname bij de inwendige geneeskunde is met 40% gereduceerd tot drie weken. Verklaringen hiervoor zijn: 1. een verbeterde opname en ontslagorganisatie waarbij op basis van patiëntengroepen de benodigde capaciteit bij opname en extramurale capaciteit na ontslag wordt ingepland. 2. het beschikbaar komen van de transferafdeling (zie processen, patiëntenzorg). • de gemiddelde wachttijd voor klinische opname bij de cardiologie is met liefst 75% gereduceerd tot 4 weken. Een en ander dankzij een verbeterde organisatie en efficiënter gebruik van de infrastructuur.
49
klanten en leveranciers
Patiënttevredenheid Het VUmc wil dat patiënten vertrouwen hebben in de kwaliteit van de behandeling en in de samenwerking met andere hulpverleners. De waardering van de patiënten kan inzichtelijk gemaakt worden door de patiënttevredenheid te meten. Dit geeft het VUmc informatie die nodig is om steeds te kunnen verbeteren en vernieuwen. Bovendien vragen externe partijen zoals de Inspectie voor de Gezondheidszorg, de zorgverzekeraars en patiëntenorganisaties in toenemende mate het VUmc verantwoording af te leggen over kwaliteit en kwantiteit van de patiëntenzorg. Daarom is patiënttevredenheid één van de vier thema’s in het kwaliteitsplan 2004. In 2003 (en begin 2004) heeft de eerste ziekenhuisbrede meting van patiënttevredenheid plaats gevonden. Hiervoor is gebruik gemaakt van een vragenlijst die is ontworpen door de VAZ in samenwerking met de Cliëntenraad Academische Ziekenhuis (CRAZ). De enquête dient enerzijds als middel tot benchmark tussen de ziekenhuizen en biedt anderzijds aanknopingspunten voor vervolgonderzoek en verbeteracties. In 2004 zullen de resultaten van de patiënten-enquête bekend worden.
Verwijzerstevredenheid Het is de ambitie van het VUmc dat ver-wijzers tevreden zijn over de toegankelijkheid, over de afspraken rond verwijzing en ontslag, over de bereikbaarheid en over de snelheid van de berichtgeving. In 2003 is een quick scan uitgevoerd onder huisartsen in de omgeving van het VUmc. Mede op basis van deze informatie is een beleidsplan HASVU opgesteld en zijn prioriteiten gekozen voor 2004. Voor 2004 staat een aantal verbeteracties gepland op het gebied van kortere wachtlijsten, verwijsafspraken, ontslagafspraken, bereikbaarheid en snelheid van berichtgeving. Voorbereidingen zijn getroffen voor een structureel aanbod van inhoudelijke bijeenkomsten tussen medisch specialisten en huisartsen in de omgeving.
Studenten als klanten en het onderwijsrendement De student is, vergelijkbaar met de patiënt, klant van een universitair medisch centrum. Het rendement van de door studenten gevolgde opleiding geeft een beeld van de prestaties op onderwijsgebied. Met het oog op de verwachte tekorten aan artsen en medisch specialisten heeft de overheid de afgelopen jaren de numerus fixus voor de opleiding geneeskunde aanzienlijk verruimd. Startten in 1993 ruim 200 eerstejaars met hun opleiding, in 2002 waren dat reeds 285. In 2003 is het aantal eerstejaars doorgegroeid naar ruim 350. Een dergelijke toename aan studenten vraagt extra inspanningen van de organisatie en het docentencorps om de kwaliteit van de opleiding op pijl te houden en verbeteringen door te voeren gericht op een zo hoog mogelijk onderwijsrendement. Over het onderwijsrendement kan op basis van de beschikbare cijfers het volgende gezegd worden:
50
jaarverslag 2003
• van het cohort eerstejaars dat in 2002 met de opleiding startte is in 2003 59% voor de propedeuse geslaagd. Daarmee lijkt het slagingspercentage voor de propedeuse zich op het niveau rond de 60% te stabiliseren na een incidentele inzinking in 2000 (38%). • 5% van de studenten die in 1996 met de opleiding zijn gestart hebben hun artsexamen na 6 jaar (2002) gehaald; 44% van dat cohort slaagde binnen 7 jaar (2003).
Klant Sytske Oosthoek, 19 jaar, lag recent vier maanden op de kinderafdeling
"Ik heb sinds mijn negende diabetes. Daarbij heb ik een reumatologische aandoening die mijn bindweefsel aantast. Hierdoor werd subcutaan gespoten insuline niet goed opgenomen en raakte ik volledig ontregeld. Ik ben nu een van de dertig mensen in Nederland die een interperitonealepomp heeft. De pomp is onder de huid ingebracht en een slangetje brengt vanuit een reservoir insuline in de buikholte waar het goed kan worden opgenomen. Via een zendertje stel ik mijn standaarddosering in, maar daarnaast kan ik ook een extra bolus toedienen als ik meer eet. Al met al heb ik vier maanden in het VU medisch centrum gelegen. Door mijn slechte conditie en steeds terugkerende infecties kon de pomp niet ingebracht worden.
Het was geen gemakkelijke tijd maar mijn omgeving en de verpleging hebben me er doorheen gesleept. Mijn moeder kwam elke dag en omdat ik alleen op een kamer lag mocht ook ander bezoek doorlopend komen. De verpleging was heel betrokken, ze waren lief en hebben goed voor me gezorgd. Ik was al geen onbekende in het VUmc want sinds mijn tiende ben ik op de diabetespoli begeleid. Daar kon ik met al mijn vragen terecht; over de techniek van het spuiten, over het reguleren van de bloedsuikers, over de informatie die ik op school over mijn ziekte kon vertellen. Ook mijn ouders konden daar hun vragen stellen. Het gaat op dit moment goed met me, ik hoop binnenkort mijn studie pedagogiek weer op te pakken."
51
klanten en leveranciers
7. medewerkers
52
jaarverslag 2003
7. medewerkers
Tevredenheid medewerkers Het in 2001 gehouden centrumbrede medewerkerstevredenheidsonderzoek (MTO) had de betekenis van een nulmeting. Het onderzoek zal in 2004 worden herhaald om inzicht te krijgen in de waardering van medewerkers en de mate waarin het beleid heeft bijgedragen aan de medewerkerstevredenheid. De enquête 2001 heeft informatie opgeleverd over de mate van (on)tevredenheid van het personeel. Zo is naar aanleiding van het onderzoek in 2003 onder meer geïnvesteerd in een verbetering van de beleidscommunicatie naar medewerkers. Tevens zijn in 2003 bij enkele clusters en diensten medewerkersonderzoeken gehouden en zijn acties geïnitieerd op basis van de resultaten.
Focus op Opleiden Met ingang van 2001 is de financiering van de extra opleidingsinspanningen voor meer gekwalificeerde medewerkers voor zorgfuncties op gang gekomen via het sociaal fonds voor de kennissector (Sofokles). Het gaat hier om de extra opleidingsinspanning ten opzichte van basisjaar 1998. Het VUmc heeft in 2003 uit gelden voor het schaarsteoffensief – in totaal EUR 1,95 miljoen – 64 extra leerlingen in de basisopleidingen en 45 extra leerlingen in de vervolgopleidingen. Helaas heeft het Ministerie van VWS besloten om vanaf 2004 de subsidie af te bouwen zodat de inspanningen in verband met het schaarsteoffensief geleidelijk zullen worden aangepast. Het contactpersonenoverleg Focus op Opleiden blijft wel bestaan om de ontwikkelingen in de UMC’s in verband te brengen en te blijven volgen. In 2004 zal een symposium gehouden worden om kennis over (extra) opleiden te delen. Het resultaat van het project ‘berekend opleiden’ over de personeelsplanning binnen de functiegroep verpleging en verzorging is een rekenmodel. Noodzakelijk is de volgende stap te maken: om vast te stellen wat de toegestane formatie is, zodanig dat keuze gemaakt kan worden hoe de formatie op peil te houden. De ontwikkeling op de arbeidsmarkt zullen daaraan gekoppeld worden.
MIXED-project In 2003 heeft het VUmc ervoor gekozen om deel te nemen aan het MIXEDproject. Dit project wordt gefinancierd uit ESF-gelden en door het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Acht vrouwen kregen de mogelijkheid aangeboden deel te nemen aan een Management Development programma, met elementen als intervisie, coaching en mentoring. Uit een doelgroep van ruim 100 kandidaten hebben zich zeventien geïnteresseerden gemeld, na een selectieronde zijn er acht geselecteerd die daarna een development center hebben doorlopen. Binnen een interim-opdracht kunnen de deelnemers managementvaardigheden opdoen. Het project wordt medio 2004 afgerond.
53
medewerkers
CAO á la carte In het akkoord CAO Academische Ziekenhuizen 2002 – 2004 hebben de academische ziekenhuizen en werknemersorganisaties afspraken gemaakt over een CAO á la carte (hoofdstuk 18 CAO-AZ). De implementatie daarvan is in 2003 afgerond. Met een CAO á la carte wordt een keuzemodel bedoeld waarin arbeidsvoorwaarden tegen elkaar geruild kunnen worden. Met ‘bronnen’ (tijd en geld) kunnen doelen (bijvoorbeeld fiets, verlof of kinderopvang) verkregen worden. De medewerker kan met behulp van de CAO á la carte de inhoud van het arbeidsvoorwaardenpakket beter afstemmen op persoonlijke behoeften en omstandigheden. Het gaat om de volgende mogelijkheden: tijd-voor-tijd sparen, tijd en geld voor verlofsparen en geld voor aanspraken in natura of extra pensioen. Onder laatstgenoemde mogelijkheid vallen de PC-privé-regeling en de fietsregeling. Deze regelingen bestonden reeds in het VU medisch centrum. Het inzetten van vakantie-uren voor de eerdergenoemde doeleinden is in 2003 komen te vervallen.
Kinderopvang Er bestaan binnen het VU medisch centrum verschillende mogelijkheden voor kinderopvang naast elkaar: plaatsen in het kinderdagverblijf ‘t Olifantje (0-4 jaar) en bedrijfsplaatsen via Kintent (0-12 jaar). Daarnaast is er in bijzondere situaties (bijvoorbeeld overwerk) de mogelijkheid voor medewerkers van het VU medisch centrum om aanspraak te maken op opvang bij de kinderopvang in de polikliniek. Het VU medisch centrum is samen met de Vrije Universiteit participant in ‘t Olifantje. Het aantal kindplaatsen voor het VU medisch centrum bedraagt 67. De gemiddelde wachttijd voor een plaats is anderhalf jaar. De via Kintent extern geregelde kinderopvang (dagopvang, gastouderopvang en na- of buitenschoolse opvang) kreeg te maken met een groot aantal aanvragen voor bemiddeling. De medewerkers kunnen maximaal vier jaar per kind gebruik maken van de VU medisch centrum regeling via Kintent. Het budget werd in 2001 overschreden waardoor er ook in 2003 een financiële wachtlijst blijft bestaan. In 2003 stroomden ongeveer 100 kinderen in. Het aantal wachtenden op de financiële wachtlijst bedraagt eind 2003 ongeveer 300 medewerkers. Per eind december 2003 waren er via Kintent circa 230 kinderen geplaatst. Voor 2003 werd het budget voor Kintent door de raad van bestuur met EUR 400.000,- verhoogd tot een totaal van EUR 717.650,-. Daarnaast wordt in 2003 nog circa EUR 275.000,- aan de opvang besteed bij ’t Olifantje.
54
jaarverslag 2003
Akkoord honorering medisch specialisten Op 9 december 2003 hebben de VAZ en de LAD/Orde na intensief en veelvuldig overleg een onderhandelaarsakkoord gesloten over aanpassingen van de honoreringsregeling medisch specialisten. Met ingang van 1 mei 2003 werden al enige onderdelen van het akkoord ingevoerd. Vanaf 1 januari 2004 zijn de overige onderdelen van kracht geworden. In het kader van invoering van de DBC-systematiek treden verschuivingen op in het macrobudget medisch specialistische zorg. Hierin zijn mogelijkheden gezien om de honorering van de medisch specialisten in de academische ziekenhuizen vergelijkbaar te maken ten opzichte van de honorering in de algemene ziekenhuizen. Belangrijkste wijzigingen in de honoreringsregeling zijn: • een verhoging van de bedragen in de MS-schaal; • een samenvoeging van de AMS-schaal en de AHS-schaal met een hoger instapbedrag en minder periodieken waardoor specialisten sneller hun schaal kunnen doorlopen; • een hoger maximum berekeningsgrondslag voor de toelage verzwarende omstandigheden (TVO) en 24-uurstoelage.
Medewerkers Freek Gillissen, zorgcoördinator Alzheimercentrum "We hebben het Alzheimercentrum opgericht in 2000. Doel was om een centrum te starten waar zorg geboden kon worden voor patiënten met de ziekte van Alzheimer, maar ook voor hun partners en hun kinderen. Die zorg kan heel ruim zijn waardoor ik me vaak een duizendpoot voel. Ik verwijs patiënten naar zorginstellingen, soms start ik ook thuis hulp op. Maar met name het begeleiden van partners en kinderen van dementerenden bepaalt voor een groot deel mijn werk. Ook onderwijs en voorlichting over het Alzheimer centrum zijn een essentieel onderdeel: wat doen we en wat kunnen we bieden. Daarbij sta ik voor allerlei groepen; verpleegkundigen, medisch studenten, maar ook voor de Amsterdamse dokterassistenten en huisartsen. Het bijzondere van het Alzheimercentrum is dat de drie academische poten patiëntenzorg, onderwijs en onderzoek hier tezamen komen. Alle kennis over Alzheimer wordt hier gebundeld, wat natuurlijk in belang is van de patiënt. Een ander voordeel voor de patiënt is dat alle onderzoeken op elkaar zijn afgestemd en op een dag kunnen worden gedaan. Tien dagen later volgt dan de uitslag. Dit wordt door patiënten zeer gewaardeerd, hoewel het onderzoekprogramma erg vermoeiend is.
Voor mij geldt: ik heb een wereldbaan. Ik krijg hier veel ruimte en kan veel initiatieven ontplooien. Binnen het Alzheimercentrum kan ik zijn wie ik ben en inbrengen wat ik wil."
55
medewerkers
In- en en uitstroom van medewerkers waarden
In- en uitstroom van medewerkers In 2003 kan een aantal significante ontwikkelingen op het gebied van personeel
1200 1100
binnen het VU medisch centrum worden 1000
geconstateerd. De belangrijkste is dat de mobiliteit van de medewerkers in de
900
organisatie sterk is gedaald. Dit is het 800
gevolg van het feit dat zowel de instroom als de uitstroom van medewerkers vrij
0
sterk is gedaald.
2002
2003
uitstroom
instroom
De instroom van personeel in 2003 is met 1.018 medewerkers (16,6%) echter nog altijd groter dan de uitstroom die
Groei personeelsbestand vanaf 2001 tot en met 2003 waarden
820 medewerkers bedroeg (13,4%), waardoor het VU medisch centrum als geheel nog altijd met 5,4% ten opzichte van
6500 6000
2002 is gegroeid. De groei uitgedrukt 5500
in formatieplaatsen (fte) is met 3,9% wat lager omdat er in 2003 relatief meer
5000
parttime is gewerkt. 4500 4000
Mobiliteit op de arbeidsmarkt 0
De daling van de mobiliteit hangt sterk
2001
2002
2003
samen met de veranderde arbeidsmarktsituatie. Bij een verslechtering van de
hoofdelijke personele bezetting
bezetting in fte op peildatum
economie is er meer aanbod van arbeidskrachten. Desalniettemin blijft er krapte voor enkele gespecialiseerde verpleeg-
Bezetting in clusters hoofdelijk op peildatum 31 december gemiddelde bezetting hoofdelijk
kundige functies en voor analisten. Alle clusters, behalve cluster II dat in 2003 een vacaturestop had, en het facilitair bedrijf hebben bijgedragen aan de groei van het personeelsbestand.
1400 1200 1000 800 600 400 200 0 Cl-1
Cl-2
2001
56
jaarverslag 2003
Cl-3
Cl-4
2002
Cl-5
Cl-6
2003
FB
Stafd.
0
Opbouw personeelsbestand
Procentueel aandeel medewerkers per leeftijdsklasse gemiddelde bezetting hoofdelijk
Kijkend naar de opbouw van het personeelsbestand in de jaren valt op dat voor in de categorie 30 tot 40 jaar het aantal medewerkers is afgenomen.
Verzuim in cijfers In het 4e kwartaal 2003 is het kort ver-
20 15 10 5 0 00-20
20-25
25-30
30-35
35-40
40-45
45-50
50-55
55-..
zuim als gevolg van ziekte en arbeidson2000
geschiktheid nog nooit zo laag geweest
2001
2002
als in vorige jaren, namelijk 4,85%. Het totaal verzuim (kort, zwangerschap en lang verzuim) als gevolg van ziekte en arbeidsongeschiktheid is in 2003 met ziekteverzuim percentage
Verzuimpercentages 2001 tot en met 2003
0,46% gedaald naar 7,24%. Waar het kort verzuim (< 1 jaar:) met 0,41% naar 4,85% en het lang verzuim (>= 1 jaar) met 0,18% naar 1,37% daalde, steeg het verzuim als gevolg van zwangerschap en bevalling met 0,17% naar 1,02%.
10 8 6 4 2
De daling van de verzuimpercentages is
0 2001
het meest zichtbaar gecorreleerd aan de
2002
2003
verbetering van de arbeidsmarkt voor de verzuim korter dan een jaar
werkgever. Ook bij andere instellingen in
verzuim langer of gelijk aan 1 jaar
de regio is deze tendens zichtbaar. Toch
verzuim a.g.v. zwangerschap en bevalling
moet gezegd worden dat ook de Wet Verbetering Poortwachter, de maatregelen in verband met het arbo-convenant en niet in de laatste plaats een actief gezondheidsbeleid effect hebben gehad op deze daling.
Span of control De gemiddelde span of control, het gemiddeld aantal medewerkers in loondienst waaraan een willekeurige leidinggevende leiding geeft, is in het VU medisch centrum na enkele jaren van stijging licht gedaald: van 13,7 in 2002 naar 13,5 in 2003. In de verpleging daarentegen steeg de span of control van 13 in 2002 naar 13,6 in 2003.
57
medewerkers
2003
8. maatschappij
58
jaarverslag 2003
8. maatschappij
Milieubeleid Het VU medisch centrum ontwikkelt een pro-actief milieumanagementsysteem. Het afgelopen jaar zijn clusters en diensten nadrukkelijk aangespoord hun verantwoordelijkheid te nemen op milieugebied. Een ontwerp voor een arbo- en milieuorganisatiestructuur in het VU medisch centrum (inclusief beschrijving van taken, verantwoordelijkheden, bevoegdheden en middelen) en een advies hoe deze structuur kan worden gerealiseerd, is beschreven. In 2003 is in de kaderbrief aandacht gevraagd voor milieu en zijn clusters en diensten gevraagd maatregelen op te nemen in hun management-contract en via één afdeling deel te nemen in de pilot om de structuur uit te werken in een aantal afdelingen. Tevens wordt onderzocht welke knelpunten voor milieu aanwezig zijn in de planning&control-cyclus en hoe deze opgelost kunnen worden. De milieubelasting veroorzaakt door alle activiteiten in het VU medisch centrum is in 2003 ten opzichte van 2002 toegenomen met bijna 4 % en ten opzichte van het referentie jaar met 8,5 %. Oorzaak is een toename van zorg, medewerkers en gebouwen. Om de milieubelasting te verminderen zullen in 2004 beleidskaders worden ontwikkeld op het gebied van inkoop, energiezorg, automatisering en duurzaam bouwen. In 2003 is in samenspraak met het bevoegd gezag begonnen met het opstellen van de aanvraag voor de revisie vergunning Wet milieubeheer. Volgens planning zou deze eind 2004 in concept gereed moeten zijn.
Risico-indicator hart- en vaatziekten voor diabetes type 2 te detecteren Voor mensen met diabetes type 2 is de kwaliteit van LDL-cholesterol in het bloed de risico-indicator voor hart- en vaatziekten, en níet de hoogte van het cholesterolgehalte. Dit is een belangrijke bevinding omdat drie op de vier patiënten overlijdt ten gevolge van hart- en vaatziekten. Peter Scheffer, werkzaam op de afdeling klinische chemie, vond in zijn promotieonderzoek dat bij diabetespatiënten - anders dan bij gezonde mensen - het meten van het LDL-cholesterolgehalte in het bloed niet de juiste methode is om een verhoogde kans op hart- en vaatziekten te detecteren. Promovendus Scheffer, ontdekte hoe dat wél kan. Hij beveelt aan om bij mensen met ouderdomssuiker het triglyceridegehalte in het bloed te meten, in plaats van de bij gezonde mensen gebruikelijke LDL-cholesterolmeting. Hoe hoger dit triglyceride-gehalte, hoe meer kleine LDL-cholesteroldeeltjes in het bloed aanwezig zijn. En hoe groter de kans op hart- en vaatziekten is.
59
maatschappij
Maatschappij Elga de Vries, onderzoeker bij het multiple sclerose centrum en winnaar van de VIDI subsidie
"Het winnen van de VIDI subsidie is voor mij persoonlijk geweldig, maar nog mooier is het dat twee van mijn collega’s van moleculaire celbiologie deze subsidie ook in de wacht sleepten. En dat is uniek in Nederland. Zo'n subsidie is prachtig, naast erkenning en waardering voor mijn onderzoeksvoorstel is er een bedrag van 600.000 euro aan gekoppeld. Hiermee kan ik een onderzoekslijn opzetten en mijn onderzoeksvoorstel uitbouwen. De VIDI-subsidie vormt een onderdeel van de 'vernieuwingsimpuls' , een subsidieprogramma van de Nederlandse Organisatie voor wetenschappelijk Onderzoek (NWO). De vernieuwingsimpuls bestaat uit drie subsidies; VENI, VIDI, VICI. Deze zijn bedoeld om jonge talentvolle en creatieve wetenschappers in staat te stellen grensverleggend en uitdagend onderzoek te doen. De ideeën mogen onorthodox en dwars zijn. De VIDI beurzen zijn bedoeld voor onderzoekers die tussen drie en acht jaar geleden gepromoveerd zijn.
Ik ga met het geld onderzoek naar de bloed-hersenbarrière uitbreiden. Tijdens ontstekingsprocessen in de hersenen zijn sommige cellen van het immuunsysteem in staat die barrière te overbruggen. De vraag is natuurlijk hoe zij dat doen en wat voor veranderingen in de hersenendotheel cellen en de witte bloedcellen daarvoor nodig zijn. Ik hoop dat door mijn onderzoek meer duidelijk wordt over de oorzaken en mogelijke behandeling van ontstekingsprocessen in de hersenen. Processen die een ziekte als multiple sclerose veroorzaken, maar ook een rol spelen bij een herseninfarct."
60
jaarverslag 2003
Eerste lichting BBL-verpleegkundigen afgestudeerd De allereerste lichting leerling-verpleegkundigen die de verkorte tweejarige beroeps begeleidende leerweg (bbl) op mbo-niveau heeft gevolgd is eind maart afgestudeerd. Negen van de tien verse verpleegkundigen blijven in het VU medisch centrum werken op de afdeling van hun keuze. De verkorte bbl-opleiding is door het VUmc opgezet, in samenwerking met het Europa College. Achtergronden van de oprichting zijn de krapte op de arbeidsmarkt en het loslaten van het idee dat in het VU medisch centrum alleen maar hbo-opgeleide verpleegkundigen kunnen werken. De opleiding is speciaal bedoeld voor ziekenverzorgenden en verzorgenden individuele gezondheidszorg, waarbij het accent ligt op werken en leren.
61
maatschappij
9. bestuur en financiers
62
jaarverslag 2003
9. bestuur en financiers
Resultaten financieel beleid Het resultaat uit gewone bedrijfsuitoefening bedraagt EUR 2,6 miljoen negatief. Hierdoor is het totaal eigen vermogen gedaald tot EUR 8,4 miljoen. De reservepositie van het VUmc bedraagt 2,5% van de som van het budget patiëntenzorg en de rijksbijdrage. Met name de volgende redenen liggen aan het negatieve exploitatieresultaat ten grondslag: • een halfweg 2003 opgelegde externe budgetkorting van 0,8% op het budget patiëntenzorg (tegenvaller batenkant EUR 1,9 miljoen) • extra inspanningen gericht op productieherstel en wegwerken van wachtlijsten (onder meer OK-complex) • onvoldoende absorptievermogen om voortdurende bezuinigingsslagen op te vangen • een eenmalige negatieve buitengewone last van EUR 2,3 miljoen als gevolg van een gerechtelijke uitspraak inzake claim medisch specialisten (zie middelen) Het werkkapitaal bedroeg ultimo 2003 – EUR 85 miljoen en is daarmee EUR 31 miljoen verslechterd.
Reservepositie Zoals hiervoor aan de orde kwam is in 2003 een negatief exploitatieresultaat geboekt van EUR 2,6 miljoen. Daarmee is de toch al zwakke reservepositie verder onder druk komen te staan. Omdat ook het financiële meerjarenperspectief niet gunstig is maakt dit de bedrijfsvoering kwetsbaar. Er is immers geen weerstandsvermogen om financiële tegenvallers op te vangen en er is minder ruimte voor financiering van investeringen (innovatie). Dat maakt het VUmc extra kwetsbaar voor risico’s samenhangend met de ontwikkeling naar meer marktwerking/vraagsturing (zie ook de DBC-paragraaf). Daarom zal in 2004 actief beleid worden ingezet om de reservepositie in de komende jaren op peil te brengen.
Meerjarenbezuinigingsoperatie Om tot een sluitende begroting te komen is er in 2003 een taakstellende bezuiniging van EUR 6,7 miljoen opgelegd aan afdelingen en clusters. Hiervan wordt EUR 1,9 miljoen veroorzaakt door een door de Minister van Volksgezondheid vastgestelde efficiencykorting van 0,8% van het budget patiëntenzorg. Conform de ingezette decentralisatie dienen clusters en afdelingen deze bezuiniging zelf in te vullen. Uitgangspunt is dat de bezuinigingen met name gevonden dienen te worden in efficiencyverbeteringen. Aan deze bezuinigingsslag is in 2003 in hoge mate invulling gegeven, zij het dat deze nog niet volledig is afgerond. Ten behoeve van 2004 is een jaarplan/begroting vastgesteld die een sluitend karakter heeft.
63
bestuur en financiers
Herstel productie ten opzichte van 2002 Roparun 2003: Ook het VU medisch centrum liep mee!
Door het beter functioneren van de OK alsmede verschillende initiatieven op het gebied van patiëntenlogistiek is de productie in 2003 gestegen in vergelijking met het voorgaande jaar.
Het VU medisch centrum deed in
Ten opzichte van 2002 is in 2003 sprake van een groei van 4% reguliere
2003 voor het eerst mee aan de
productie en 28% bijzondere productie. Deze week in geringe mate af van
Roparun: de langste estafette
de geplande groei (regulier -1,3% bijzonder - 0,1%).
hardloopwedstrijd ter wereld, van Rotterdam naar Parijs, met een totale afstand van 514 kilometer. De eindstreep werd door het VUmc team na 41 uur en 14 minuten bereikt. Het team bestond uit VUmc medewerkers, variërend van arts tot administratief medewerker. De inzet van dit loopfestijn is het verbeteren van kwaliteit van leven van mensen met kanker. Al jaren ontvangt het VU medisch centrum steun van de stichting Roparun. Dit jaar krijgt de polikliniek Late Effecten – op deze poli wordt onderzoek gedaan naar de effecten van behandeltherapieën bi exkankerpatiëntjes - een aanzienlijke bijdrage. Om iets terug te doen voor de stichting ontstond vorig jaar oktober het plan om een team van het VUmc op te richten.
64
jaarverslag 2003
Nieuwe onderzoeksprocedure sluit baarmoederhalskanker uit Een uitstrijkje en screening op het Humaan Papilloma Virus (HPV) zijn voldoende om baarmoederhalskanker te voorkomen. Tot die conclusie komen onderzoekers van de afdeling pathologie van het VU medisch centrum in 2003. Zij zijn namelijk in staat geweest alle oncogene typen vast te stellen van HPV, het virus dat baarmoederhalskanker veroorzaakt. In totaal zijn er meer dan 100 HPV-typen. Een aantal daarvan is geassocieerd met baarmoederhalskanker. Van deze zogenoemde oncogene- of hoogrisico typen waren er al veertien bekend. Uit groot epidemiologisch onderzoek is gebleken dat er in totaal achttien HPV-typen zijn die baarmoederhalskanker veroorzaken. Door de combinatie van een HPV test en een uitstrijkje is de kans nagenoeg afwezig dat baarmoederhalskanker bij screening gemist wordt.
65
bestuur en financiers
10. hoofdlijnen beleid 2004
66
jaarverslag 2003
10. hoofdlijnen beleid 2004
Het VUmc heeft een aantal prioriteiten gesteld voor 2004. Randvoorwaarde daarbij is versterking van de financiële structuur om de toenemende risico’s het hoofd te kunnen bieden.
Basiszorg op orde en patiëntenlogistiek Het centrale thema voor 2004 is verbetering van de basiszorg. Onder basiszorg wordt verstaan alle zorg met uitzondering van de topklinische en topreferente zorg. Verbeterd inzicht in en verbetering van de basiszorg levert uiteindelijk ruimte op om de zwaartepunten (zie strategie en beleid) verder te ontwikkelen. De patiëntenzorg die gekoppeld is aan zwaartepunten betreft zowel basiszorg, topklinische zorg als topreferente zorg. Het is de bedoeling dat afdelingen en clusters de komende jaren actief gaan sturen op de patiëntenmix (de verhouding tussen topreferente/topklinische zorg enerzijds en basiszorg anderzijds). Verbeteringen in organisatie en patiëntenlogistiek, in nauwe samenhang met het gereedkomen van het nieuwe beddenhuis, en een zich ontspannende arbeidsmarkt maken snel productieherstel en het wegwerken van resterende wachtlijsten mogelijk. Inzet voor 2004 is het realiseren van een substantiële productiegroei (circa 4%) voorzover productieafspraken en financiële kaders dit mogelijk maken. Daarnaast wordt in 2004 ingezet op een verdere uitvoering van het kwaliteitsbeleid (zie processen, patiëntenzorg). Dat betreft de vier thema’s patiënttevredenheid, multidisciplinaire zorg, patiëntenlogistiek en patiëntveiligheid.
Inhoudelijke keuzes en beleid zwaartepunten Het verslechterende economisch klimaat, oplopende kosten en het toenemen van risico’s nopen tot een stringent financieel beleid. Dat betekent dat keuzes noodzakelijk zijn. De ‘kaasschaaf’ voldoet niet langer als instrument om bezuinigingen door te voeren. Inhoudelijke keuzes voor het gericht op- en afbouwen van activiteiten komen op de agenda van het VUmc. De ontwikkeling van het strategisch beleid, de aanwezigheid van het beleids-instrumentarium en de voortgaande ontwikkeling van de organisatie maken dit keuzeproces beter mogelijk. Bij de te maken keuzes zullen de financiële situatie, de productieontwikkeling en de zwaartepuntstrategie leidend zijn.
67
hoofdlijnen beleid 2004
Excellent medisch centrum Op veel punten zet het VUmc het ingezette beleid voort: • ontwikkelen van het strategisch meerjarenbeleid voor de jaren 2005- 2009; • netwerkontwikkeling; De samenwerking met partnerziekenhuizen (horizontaal) en met transmurale instellingen (verticale samenwerking) wordt in 2004 geïntensiveerd. ; • beleidscommunicatie; In maart 2004 heeft de volgende beleidsconferentie plaatsgevonden; de informatie-uitwisseling tussen raad van bestuur en afdelingen/clusters wordt verder versterkt. • het HRM-beleid zal worden geactualiseerd en een nieuw medewerkerstevredenheidsonderzoek zal worden voorbereid; • ontwikkeling organisatie; In 2004 wordt een tussenstand met betrekking tot de organisatieontwikkeling opgemaakt. Vooruitlopend hierop vindt de raad van bestuur dat de clusters een sterkere positie in de organisatie moeten krijgen. • informaticabeleid; Informatie speelt een cruciale rol in alle taken van het VUmc. In 2004 zal de gewenste informatie-architectuur van het VUmc worden vastgesteld. Ook zal er veel aandacht zijn voor een betere facilitering van centrumbrede voorwaardenscheppende processen; • huisvesting; De per 1 januari 2004 geëffectueerde deregulering huisvesting (zie middelen) maakt het mogelijk een meerjarenbeleid voor instandhouding en renovatie van de bestaande gebouwen te formuleren; het lange termijn huisvestingsplan zal in 2004 worden geactualiseerd en de basis vormen voor een meerjaren huisvestingsbeleid; • onderwijs; Zelfstudie en visitatie hebben in 2003 nog eens het belang van continue verbetering van het curriculum voor de opleiding geneeskunde onderstreept. Het proces van modernisering is door de raad van bestuur al het jaar daarvoor ingezet en zal in 2004 een verdere krachtige impuls krijgen met het gereed komen van een geheel vernieuwd curriculum; • onderzoek; Het onderzoekbureau wordt verder opgebouwd en versterkt. Het VUmc voert actief beleid om tot een structurering van de verschillende financieringsstromen van onderzoek te komen. In 2003 is het op zeer veel terreinen mogelijk gebleken succesvol inhoud te geven aan een reeks veranderingsprocessen. Daarmee is een belangrijke basis gelegd voor een voortvarende toegroei naar een up-to-date kwaliteitsorganisatie, dat het predikaat "excellent medisch centrum" verdient.
Bijlage
68
1
kerngetallen P&O
2
kerngetallen VUmc 1995-2003
jaarverslag 2003
Amsterdam, 11 mei 2004
drs. E.B. Mulder voorzitter raad van bestuur
prof. dr. T.J.F. Savelkoul lid raad van bestuur
prof. dr. E.A. van der Veen lid raad van bestuur, tevens decaan
mr. F.J. Faber secretaris raad van bestuur
69
70
jaarverslag 2003
III Verslag raad van toezicht Verslag en verklaring raad van toezicht
De raad van toezicht kende in het verslagjaar een omvang van zeven leden. In deze samenstelling deed zich één wisseling voor; de heer Storm trad medio het jaar terug; de heer Terpstra trad op dat moment aan. De Raad kwam acht maal met de raad van bestuur in vergadering bijeen. In deze vergaderingen kwamen aangelegenheden aan de orde als de netwerkontwikkeling; d.w.z. voortschrijding in geformaliseerde samenwerking met ziekenhuizen in de omgeving. Op dit vlak werd vooral ook aandacht besteed aan de voorgenomen vergaande samenwerking met het Revalidatie Centrum Amsterdam -RCA-; een voornemen, neergelegd in een intentieverklaring als voorzet voor een strategische alliantie, waar met de Raad passend over van gedachten is gewisseld. Passend binnen de in 2002 expliciet kenbaar gemaakte aandacht ontving de Raad een discussienota over vraagsturing, geheten "Zorg op maat". Deze materie kent raakvlakken met kwaliteitsbeleid, met de planning & control-cyclus, met de organisatieontwikkeling, met de zwaartepunten, met de netwerkontwikkeling en met de capaciteitsgroei. Zoals in die maand gebruikelijk is ging in de mei-vergadering prominente aandacht uit naar de financiën over 2002. Het financieel jaarverslag en bijbehorende managementletter werden uitvoerig besproken. De jaarrekening verkreeg de goedkeuring van de Raad. Financiën vormden ook in de eerste najaarsvergadering hoofdonderwerp van gesprek. Aanleiding daartoe was vooral het vooruitzicht dat de uitgaven de begroting over 2003 wel eens aanzienlijk zouden kunnen overschrijden. Als factoren die voor deze verslechtering in overwegende mate verantwoordelijk waren, werden genoemd: a. de door de overheid opgelegde efficiencykorting van m€ 2 en b. de uitbraak van de MRSA-bacterie die de intensive care afdeling gedurende enige tijd grotendeels lamlegde. De Raad van Bestuur besprak met de Raad een bezuinigingsscenario, gericht op ferme inspanningen om een sluitende exploitatie alsnog zo niet te bereiken dan toch zo dicht mogelijk te naderen. Ook de slotvergadering in december stond, bij bespreking van het jaarplan 2004, in belangrijke mate in het teken van geld. In confesso is dat ieder jaar geijverd moet worden voor een sluitende exploitatie.
71
verslag raad van toezicht
Bespreking van het jaarverslag 2002 van de klachtencommissie deed vanuit de Raad geluiden ontstaan om de samenstelling van de commissie ten gunste van externe leden om te buigen. In de vergaderingen waarin ook het College van Bestuur van de VU participeerde kwamen, soms meer dan eens, aan de orde een uitwerking van de ontwikkelingsvisie van VU en VUmc, de voortgang van de rechtspersonenfusie en instellingenfusie met de hogeschool Windesheim, de onderwijsvisitatie geneeskunde 2003, de blauwdruk voor een nieuw curriculum (waarvan de invoering is verschoven naar 2005) en het beleid van het VU medisch centrum op de gebieden onderwijs, onderzoek en patiëntenzorg. In dat laatste verband is ook van gedachten gewisseld over de plannen tot vestiging van een (VUmc) Cancer Center Amsterdam. In de jaarlijkse strategiebijeenkomst werd diepgaand van gedachten gewisseld over zaken als aanbod en vraag binnen patiëntenzorg en hoe te komen tot het maken van keuzen en het stellen van prioriteiten. Ook de onderzoeksstrategie maakte onderwerp van overleg uit evenals het rendement bij de propedeuse waar een inhaalslag een grote uitdaging vormt. Buiten aanwezigheid van de raad van restuur vergaderde de Raad ook één maal over het eigen functioneren. De Raad houdt de remuneratie van de leden van de raad van bestuur voor passend, gegeven ook omvang en complexiteit van de instelling. Van drie leden van de raad van bestuur, onder wie de voorzitter, is de remuneratie ontleend aan de adviesregeling arbeidsvoorwaarden van de NVZD waarin de functiezwaarte is vastgesteld. Tot instelling van commissies binnen de Raad kwam het in dit verslagjaar (nog) niet. De Raad hecht eraan van erkentelijkheid te gewagen jegens de duizenden medewerkers die in het jaar 2003 ervoor zorgden dat het VU medisch centrum zijn velerlei taken naar behoren heeft kunnen vervullen. Op 26 mei 2004 heeft de Raad het jaarverslag 2003 -opgezet volgens het INK-model- dat is vastgesteld door de Raad van Bestuur op 11 mei 2004, besproken en goedgekeurd. Amsterdam, 26 mei 2004
72
jaarverslag 2003
De raad van toezicht
prof. drs. P. Bouw
mr. drs. L.C. Brinkman
voorzitter
vice-voorzitter
drs. J.M. Bleichrodt
mw. I.E.E. van der Dussen
lid
lid
dr. B. Sangster
D.J. Terpstra
lid
lid
prof. dr. P.M.E. Volten
mr. A.A. Westerlaken
lid
lid
mw. drs. A. de Widt-Nieuwenhuizen lid
73
verslag raad van toezicht
Naam:
Leeftijd:
Beroep:
Nevenfuncties:
P. Bouw
62
Econoom
Voorzitter RvC Swiss International Air Lines A.G. Lid RvC: CSM N.V., NUON N.V., OCE N.V. DNB N.V. Voorzitter Bankraad Nederlandsche Bank
J.M. Bleichrodt
57
Econoom
niet van toepassing
L.C. Brinkman
56
Bestuurder
vice-voorzitter Dagelijks en Algemeen Bestuur VNONCW voorzitter Bestuur Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds voorzitter Centraal Fonds Volkshuisvesting lid VROM-raad (adviesraad ministerie VROM) voorzitter Vereniging het Nederlandse Rode Kruis voorzitter Prins Bernhard Cultuur Fonds lid Bestuur De Nederlandse Opera lid RvT Staatsbosbeheer lid RvC bij DuPont Nederland N.V. lid RvC bij Philip Morris Holland N.V. lid RvC bij Fries-Groningse Hypotheekbank N.V. lid RvC bij Nederlands Omroepproduktie bedrijf N.V. lid RvC bij Amstelland MDC N.V. voorzitter Bestuur NICTIZ (Nationaal Instituut ICT in de Zorg)
B. Sangster
56
Arts
lid raad voor de kwaliteitsbevordering van de LOT
D.J. Terpstra
48
Bestuurder
lid SER db lid SER raad penningmeester STAR bestuur (stichting van de Arbeid) voorzitter RvC SBI voorzitter RvT Windesheim lid RvC AXENT lid RvC FMO lid RvA Gak Holding lid Bankraad Nederlandsche Bank lid Bestuur Stichting Aidsfonds lid Algemeen Bestuur Christelijke Pers lid Bestuur Christelijk sociaal Congres STIMO (Stichting Maatschappelijk Ondernemen MKB NL) voorzittersoverleg VKMO lid Curatorium Leerstoel Christelijk Sociaal Denken bestuur Europees Verbond van Vakverenigingen voorzitter initiatiefgroep Europese Sociale Week penningmeester bestuur WVA (Wereld Verbond vd Arbeid) WVA Europese Sectie
74
jaarverslag 2003
Naam:
Leeftijd:
Beroep:
Nevenfuncties:
P.M.E. Volten
58
Hoogleraar
niet van toepassing
A.A. Westerlaken
49
Bestuurder
lid Raad voor Volksgezondheid en Zorg lid RvT NIZW
mw I.E.E. vd Dussen
59
Bestuurder
mw A. de Widt-Nieuwenhuizen
55
Bestuurder
lid Unesco werkgroep onderwijs lid RvT ziekenhuis Bethesda en stichting Zorgpalet Hoogeveen
75
verslag raad van toezicht
Bijlage I kerngetallen P&O
Onderwerp
Kengetal
2001
2002
2003
Verschil in relatief %
tussen 2002 en 2003
Functie-
VUmc totaal aantal medewerkers in loondienst
bestand
- leidinggevend
5.411
5.812
6.128
5,4%
6,9%
6,8%
6,9%
1,4%
- niet leidingevend
93,1%
93,2%
93,1%
-0,1%
VUmc totaal (incl. personeel niet in loondienst)
6.245
6.721
7.165
6,6%
- patientgebonden personeel (a)
58,6%
59,4%
58,5%
-1,5%
- personeel algemeen- en administratieve functies (b)
26,9%
26,3%
27,1%
3,0%
- personeel hotelfuncties (c)
7,2%
6,6%
6,3%
-5,2%
- personeel niet in loondienst (d)
2,6%
2,6%
2,3%
-8,8%
- personeel terrein- en gebouwgebonden functies (e)
0,8%
0,7%
0,6%
-9,4%
- stagiares (f)
3,0%
2,7%
3,4%
24,3%
- verpleegkundigen in opleiding (g)
1,0%
1,7%
1,7%
5,0%
Indirect personeel aantal (b + c + e)
1.291
1.318
1.379
4,7%
29,9%
29,0%
29,3%
0,7%
Loonkosten-
Indirect personeel % Totale loonkosten (incl. soc. lasten en plusplaatsen)
€ 205.014.994
€ 227.386.644
€ 248.870.022
9,4%
ontwikkeling
- niet wetenschappelijk personeel
€ 125.496.109
€ 137.413.975
€ 149.480.032
8,8%
- wetenschappelijk personeel staf
€ 57.525.712
€65.942.226
€ 73.715.219
11,8%
€ 17.936.036
€ 19.421.153
€ 21.087.309
8,6%
Totaal looncomponenten (incl. soc. lasten en pluspltsn)
€ 205.014.994
€ 227.386.644
€248.870.022
9,4%
- Salaris
€ 176.272.566
€ 192.480.205
€ 209.062.344
8,6%
€ 677.248
€ 795.031
€ 927.919
16,7%
€ 6.698.673
€ 7.064.140
€ 7.428.682
5,2%
€ 830.320
€ 684.179
€ 914.076
33,6%
- Niet in Loondienst
€ 3.796.855
€ 4.121.444
€ 4.746.909
15,2%
- Uitzendkrachten
€ 6.219.564
€ 6.565.225
€ 6.114.850
-6,9%
€ 10.519.769
€ 15.676.421
€ 19.675.242
25,5%
86,0%
84,6%
84,0%
-0,8%
- overwerk
0,3%
0,3%
0,4%
6,6%
- tod
3,3%
3,1%
3,0%
-3,9%
- gratificatie/geschenk
0,4%
0,3%
0,4%
22,1%
- niet in loondienst
1,9%
1,8%
1,9%
5,2%
- uitzendkrachten
3,0%
2,9%
2,5%
-14,9%
- wetenschappelijk personeel doorstroom
- Overwerk - Tod - Gratif/geschenk
- Toelage Loonsomverdeling - salaris
- toelage
5,1%
6,9%
7,9%
14,7%
gemiddelde loonkosten in referteperiode per (ingez.) fte
€ 47.550
€ 50.101
€ 52.777
5,3%
gemiddeld bruto salaris in referteperiode per fte
€ 40.884
€ 42.410
€ 44.335
4,5%
76
jaarverslag 2003
Onderwerp
Kengetal
2001
2002
2003
Verschil in relatief %
tussen 2002 en 2003
Mobiliteit
2.311
1.175
1.018
-13,4%
CL-1
Instroom hoofdelijk VUMC
283
175
150
-14,3%
CL-2
356
181
119
-34,3%
CL-3
269
151
153
1,3%
CL-4
347
274
241
-12,0%
CL-5
428
148
160
8,1%
CL-6
465
105
99
-5,7%
89
92
65
-29,3%
Fac.bedrijf Stafdiensten
74
49
31
-36,7%
42,7%
20,2%
16,6%
-17,9%
Uitstroom hoofdelijk VUMC
924
876
820
-6,4%
CL-1
121
109
115
5,5%
CL-2
122
137
135
-1,5%
CL-3
122
114
129
13,2%
CL-4
183
192
191
-0,5%
CL-5
148
118
90
-23,7%
Instroomratio
CL-6
74
87
86
-1,1%
Fac.bedrijf
90
85
58
-31,8%
Stafdiensten
64
34
16
-52,9%
17,1%
15,1%
13,4%
-11,2%
Uitstroomratio Personeels-
Gemiddelde hoofdelijk bezetting
5.411
5.812
6.128
5,4%
bestand
Niet leidinggevend verplegend & verzorgend personeel
1.164
1.183
1.263
6,8%
Verpleegkundige CCU
29
29
27
-5,5%
Verpleegkundige ICV
112
120
118
-1,6%
Verpleegkundige ICN
43
41
40
-2,7%
Verpleegkundige ICK
22
21
18
-11,1%
Anesthesie-assistent
28
23
14
-36,6%
Opereatie-assistent chirurgie
54
54
56
2,9%
Personeelsomvang in fte op peildatum
4.312
4.539
4.715
3,9%
Deeltijdfactor
79,7%
78,1%
76,9%
-1,5%
77
Onderwerp
Kengetal
2001
2002
2003
Verschil in relatief % tussen 2002 en 2003
vervolg
Leeftijdsopbouw van alle medewerkers in loondienst
100,0%
100,0%
100,0%
0,0%
Personeels-
00 tot 20
1,1%
1,3%
1,3%
-0,2%
bestand
20 tot 25
5,8%
6,5%
7,5%
15,8%
25 tot 30
13,2%
13,8%
14,3%
3,6%
30 tot 35
16,4%
15,2%
14,0%
-8,3%
35 tot 40
17,7%
16,5%
15,3%
-7,3%
40 tot 45
15,7%
15,8%
15,7%
-0,7%
45 tot 50
12,5%
12,5%
12,6%
0,5%
50 tot 55
10,5%
10,7%
10,7%
0,0%
55 tot ..
7,1%
7,8%
8,8%
12,8%
Gem. leeftijd van medew. die in dienst zijn gekomen
36,1
30,5
30,0
-1,7%
Gem.leeftijd van medew. die uit dienst zijn getreden
34,7
33,8
33,7
-0,3% 0,2%
Gemiddelde leeftijd medew. bij VUMC
38,88
38,92
39,01
100,0%
100,0%
100,0%
51,6%
54,4%
53,4%
-1,8%
3-4
8,6%
8,9%
10,5%
17,5%
5-6
4,8%
5,2%
5,7%
9,9%
7-8
4,3%
3,0%
3,4%
13,3%
9 - 10
6,3%
5,0%
3,1%
-36,9%
24,1%
23,5%
23,9%
1,5%
diensttijdverdeling <= 2 jaar
>= 10 jaar Percentage mannen
36,0%
35,4%
35,1%
-0,9%
Percentage vrouwen
64,0%
64,6%
64,9%
0,5%
286
308
329
6,7%
Aantal medici in schaalklasse: 11A (arts-assistenten) MS1 (medisch specialisten)
30
33
36
8,9%
207
219
231
5,7%
AH3 (academisch hoofdspecialisten)
56
62
59
-5,8%
HM4 (hoogleraren / medisch specialisten)
21
21
23
8,7%
AM2 (academisch medisch specialisten)
HH5 (hoogleraren / afdelingshoofden)
36
37
39
2,9%
Voltijds_deeltijds
5.411
5.812
6.128
5,4%
Deeltijds
2.918
3.235
3.522
8,9%
Voltijds
2.493
2.576
2.606
1,1%
deeltijdcontracten
53,9%
55,7%
57,5%
3,2%
voltijdcontracten
46,1%
44,3%
42,5%
-4,1%
78
jaarverslag 2003
Onderwerp
Kengetal
2001
2002
2003
Verschil in relatief %
tussen 2002 en 2003
Personeels-
€ 948.401
€ 1.096.313
€ 926.364
-15,5%
1,75
1,67
1,68
0,00
9.304
9.634
10.133
5,2%
1-2 dagen
37,2%
37,3%
39,1%
4,9%
3-7 dagen
41,2%
41,2%
40,1%
-2,7%
2 weken
9,2%
9,2%
9,2%
-0,5%
3-4 weken
3,7%
3,7%
3,0%
-19,4%
Opleidingskosten totaal (excl. kosten OCV)
ontwikkeling Ziekteverzuim
Meldingsfrequentie (aantal keer ziek gemeld per periode) Verzuimduur aantal (100%)
5-6 weken
1,2%
1,1%
1,0%
-6,7%
7-26 weken
5,2%
5,1%
5,4%
6,1%
27-53 weken
1,6%
1,2%
1,0%
-22,4%
> 1 jaar
0,8%
1,0%
1,1%
9,8%
Aantal ziekmeldingen in periode totaal
9.466
9.728
10.276
5,6%
- Ziekteverzuim
9.270
9.560
10.063
5,3%
196
168
213
26,8%
Ziektepercentage (totaal)
8,05%
7,64%
7,20%
-5,82%
Ziekteverzuim(< 1 jr ziek)
5,51%
5,30%
4,84%
-8,77%
Langziek(>= 1 jr ziek)
1,52%
1,54%
1,37%
-11,29%
Gravida
1,03%
0,79%
0,99%
24,54%
Kort verzuim (< 1 jr) VUMC
5,51%
5,30%
4,84%
-8,77%
CL-1
4,71%
4,17%
3,93%
-5,69%
CL-2
4,41%
4,69%
4,09%
-12,91%
CL-3
5,45%
4,98%
4,71%
-5,55%
CL-4
5,99%
5,72%
5,54%
-3,21%
CL-5
5,20%
5,19%
4,14%
-20,26%
CL-6
3,89%
4,02%
3,51%
-12,73%
10,34%
10,03%
9,23%
-7,89%
4,62%
3,85%
4,34%
12,77%
- Gravida
Fac.bedrijf Stafdiensten
79
Bijlage 2 Kerngetallen VUmc 1995 - 2003 gemiddelde verpleegduur
opnamen (x 1.000)
35
14
30
12
25
10
20
8
15
6
10
4 1995
1997
1999
2001
2003
opnamen (x 1.000)
21,5
22,3
20,0
17,7
19,5
gem. verpleegduur
8,9
8,9
8,7
8,5
7,8
verpleegdagen (x 1.000)
bedden
300
800
250
780
200
760
150
740
100
720
50
700 680
0 verpleegdagen (x 1.000) bedden
1995
1997
1999
2001
2003
191,3
197,9
173,5
150,3
152,3
761
733
733
733
733
consulten (x 1.000)
dagbehandelingen (x 1.000) 20
400 350
16 300 12
250 200
8 150 4
100 consulten (x 1.000) dagbehandelingen (x 1.000)
80
1995
1997
1999
2001
2003
260,7
270,6
264,4
260,7
268,0
8,8
10,4
11,3
14,3
17,4
jaarverslag 2003
GPL per fte ( in € 1)
gem. personeelsbezetting (in fte) 5.000
60.000
4.500 50.000 4.000 40.000 3.500 30.000
3.000 1995 gem. personeelsbez. (in fte) GPL per fte (in € 1)
1997
1999
2001
2003
3.365
3.570
3.652
4.591
4.907
37.451
38.314
43.683
48.337
54.284
budget patiëntenzorg (in € 1.000)
rijksbijdrage (in € 1.000)
totaal extern kader (in € 1.000) 400.000
300.000
200.000
100.000
0 budget pat. zorg (in € 1.000) rijksbijdrage (in € 1.000) totaal extern kader (in € 1.000)
1995
1997
1999
2001
2003
131.499
156.418
179.071
209.773
252.665
45.759
40.031
45.484
76.976
84.161
177.258
196.449
224.555
286.749
336.826
investeringen in bouw* (in € 1.000)
investeringen in apparatuur
totaal investeringen (in € 1.000)
(in € 1.000)
40.000
20.000
0 inv. in bouw* (in € 1.000)
1995
1997
1999
2001
2003
28.339
7.464
4.013
3.421
1.836
inv. in apparatuur (in € 1.000)
8.149
14.179
7.419
7.101
20.495
totaal investeringen (in € 1.000)
36.488
21.643
11.432
10.522
22.331
*exclusief bouwprojecten in uitvoering
81
IV. jaarrekening
82
jaarverslag 2003
IV. 1 Balans per 31 december 2003 (in € 1.000,-)
Balans per 31 december 2003 (in € 1.000,-)
2003
2002
258.308
245.368
1.209
1.570
259.517
246.938
3.161
2.565
74.583
68.338
-
27.006
ACTIVA A
Vaste activa
1
Materiële vaste activa
2
Financiële vaste activa Totaal vaste activa
B
Vlottende activa
1
Voorraden
2
Vorderingen
3
Financieringstekort Totaal vlottende activa Totaal activa
77.744
97.909
337.261
344.847
PASSIVA C
Eigen vermogen
1
Collectief gefinancierd gebonden vermogen
1.102
3.391
2
Niet collectief gefinancierd vrij vermogen
7.315
7.604
Totaal eigen vermogen
8.417
10.995
D
Egalisatierekening afschrijvingen
89.792
95.276
E
Voorzieningen
12.046
13.099
F
Langlopende schulden
63.932
73.291
G
Kortlopende schulden
162.001
152.186
H
Financieringsoverschot
1.073
-
337.261
344.847
Totaal passiva
83
jaarrekening
IV. 2 Resultatenrekening over 2003 (in € 1.000,-)
Resultatenrekening over 2003 (in € 1.000,-)
2003
2002
252.665
237.318
A
Bedrijfsopbrengsten
1a
Budget patiëntenzorg
1b
Rijksbijdrage werkplaatsfunctie
53.502
51.527
1c
Rijksbijdrage faculteit geneeskunde algemeen
29.282
26.735
1d
Rijksbijdrage faculteit geneeskunde VWS
608
611
1e
Onderwijs dienstverlening andere faculteiten
769
766
336.826
316.957
50.237
47.183
387.063
364.140
266.358
244.466
22.729
21.180
perdu bijdrage in bouw, eerste inrichting en inventaris
-5.867
-6.067
Subtotaal afschrijvingen
16.862
15.113
2
Overige bedrijfsopbrengsten Som der bedrijfsopbrengsten
B
Bedrijfslasten
1
Personeelskosten
2
Afschrijvingen materiële vaste activa Onttrekking egalisatierekening afschrijvingen à fonds
3
Overige bedrijfskosten
99.737
94.195
382.957
353.774
Financiële baten en lasten
-6.683
-8.438
Resultaat uit gewone bedrijfsuitoefening
-2.577
1.928
-
-206
-2.577
1.722
Som der bedrijfslasten
C
Buitengewone lasten
Resultaat
84
jaarverslag 2003
IV. 3 Grondslagen voor de waardering van de balans en resultatenrekening
Grondslagen van waardering Algemeen Alle bedragen zijn in duizenden euro’s vermeld, tenzij anders is aangegeven. De activa en passiva zijn, tenzij anders vermeld, tegen nominale waarde opgenomen. Consolidatie Het VU medisch centrum, hoewel onderdeel van de Vereniging voor Christelijk Wetenschappelijk Onderwijs, brengt een eigen verslag uit. Dit uitgangspunt geldt eveneens voor de andere entiteit binnen de Vereniging, te weten de Vrije Universiteit. Voor deze verslagwijze is gekozen, omdat eengeconsolideerde jaarrekening met de andereentiteiten, de Vereniging en de VU, niet bijdraagt aan het door de wet vereiste inzicht. Consolidatie met Boelevaar Holding BV vindt niet plaats gezien de beperkte materiële omvang. Materiële vaste activa De materiële vaste activa (inventarissen indien groter dan € 1.000,- per eenheid) worden gewaardeerd tegen aanschaffingswaarde, verminderd met afschrijvingen op basis van de door het College Tarieven Gezondheidszorg (CTG) gehanteerde afschrijvingspercentages. Tot en met 1987 is afgeschreven vanaf het jaar na ingebruikneming. Vanaf 1988 worden de investeringen in bouw en eerste inrichting afgeschreven vanaf de maand van ingebruikneming. Op de investeringen in inventarissen wordt in het jaar van aanschaf een vol jaar afgeschreven. De à fonds perdu investeringen, alsmede gedane investeringen uit met eigen middelen getroffen voorzieningen en apparatuur welke worden gefinancierd door bijdragen derden, worden zowel onder de materiële vaste activa als onder de egalisatierekening afschrijvingen verantwoord. De afschrijvingen ervan worden in mindering gebracht op zowel de actiefpost als op de passiefpost.
85
jaarrekening
Financiële vaste activa De tot de financiële vaste activa behorende deelneming is gewaardeerd tegen de netto vermogenswaarde. De grondslagen voor de waardering van de deelneming zijn gelijk aan die van het medisch centrum. Voorraden De magazijnvoorraden zijn gewaardeerd tegen verrekenprijzen welke zijn gebaseerd op de actuele inkoopprijzen. Met de mate van incourantheid is rekening gehouden. Zelf geproduceerde medicijnen zijn gewaardeerd tegen materiaal- en loonkosten. Debiteuren Voor debiteuren is een voorziening wegens verwachte oninbaarheid getroffen. De voorziening wordt procentueel berekend over de totalen van debiteuren, gerubriceerd naar ouderdom. Indien nodig worden grote posten, in afwijking van de regeling, individueel beoordeeld. Egalisatierekening apparatuurbijdragen derden Bijdragen van derden in apparatuur worden toegevoegd aan een egalisatierekening. De jaarlijkse onttrekkingen aan deze rekening, gelijk aan de afschrijvingslasten, vallen vrij ten gunste van de resultatenrekening en neutraliseren daarmee de afschrijvingslasten. Egalisatierekening kleine bouwkundige projecten Op verzoek van het ministerie van VWS wordt de vergoeding voor afschrijving in het budget en de rijksbijdrage werkplaatsfunctie ten gunste van deze voorziening geboekt. De afschrijvingslast wordt ervan ten laste gebracht. Egalisatierekening rente en afschrijving grote bouw In de rijksbijdrage werkplaatsfunctie is een (genormeerde) vergoeding opgenomen voor rente en afschrijving grote bouw. Dit deel wordt toegevoegd aan de egalisatierekening rente en afschrijving grote bouw. Tegenover deze vergoeding staan de werkelijke kosten, welke ten laste van de egalisatierekening worden geboekt. Egalisatierekening à fonds perdu bijdragen in materiële vaste activa Dit betreft beschikbaar gestelde à fonds perdu bijdragen van het ministerie van OCenW en de Vereniging in terreinen, gebouwen en inventarissen, alsmede investeringen uit met eigen middelen getroffen voorzieningen.
86
jaarverslag 2003
Grondslagen van resultaatbepaling Algemeen Als prijsgrondslag wordt de historische uitgaafprijs gehanteerd. Voor de vaststelling van het resultaat wordt uitgegaan van het baten en lastenstelsel. Voor zover de materiële vaste activa (waaronder inventarissen) à fonds perdu alsmede uit voorzieningen worden gefinancierd, worden de afschrijvingen in de resultatenrekening als afschrijvingslast opgenomen en als bate onder de post afschrijvingen ten laste van de egalisatierekeningen afschrijving. De afschrijvingen van de overige materiële vaste activa zijn als last onder de post afschrijvingen opgenomen. De baten zijn berekend aan de hand van de door het CTG goedgekeurde aanvaardbare kosten aangevuld met intern berekende aanpassingen daarvan. Baten en lasten uit voorgaande jaren die in dit boekjaar zijn geconstateerd, zijn aan dit boekjaar toegerekend. Wachtgelden Met de invoering in 1991 van de budgettering van de wachtgelden wordt een uitzondering gemaakt op het baten- en lastenstelsel. In dit geval wordt de last verantwoord in het jaar van betaling in plaats van in het jaar van ontstaan. Seniorenregeling De kosten hiervan worden genomen in het jaar waarin deze ontstaan. Opbrengsten werk voor derden / mutaties saldi projecten De baten en lasten van derde geldstroom projecten worden ten gunste of ten laste van de exploitatierekening gebracht in de periode van gereedkomen van het project of een afgerond deel daarvan. Voorziening groot onderhoud Ten behoeve van toekomstige bestedingen voor onderhoud waarvan de omvang ten tijde van het opmaken van deze jaarrekening niet exact bekend is, worden voorzieningen getroffen op basis van een meerjarenplan onderhoud. Inventaris en apparatuur Inventaris en apparatuur kleiner dan € 1.000,- per eenheid wordt niet geactiveerd maar als last opgenomen in het jaar van aanschaf. Rente De kosten van rente op bouwprojecten in uitvoering (met uitzondering van de kleine bouwprojecten) werden tot en met 2001 geactiveerd (bouwrente). Op grond van een CTG beleidsregel wordt vanaf 1 januari 2002 rente tijdens de bouw niet meer geactiveerd. De rentelasten met betrekking tot de leningen o/g zijn in de resultatenrekening opgenomen onder de post rentelasten.
87
jaarrekening
IV. 4 Toelichting bij de balans per 31 december 2003 (in € 1.000,-) A
VASTE ACTIVA
A . 1 . M a t e r i ë l e v a s t e a c t i v a ( i n € 1. 0 0 0 , - ) De specificatie van de boekwaarde van de materiële vaste activa is als volgt: Materiële vaste activa
31-12-2003
31-12-2002
Terreinen en gebouwen
128.848
137.378
Andere vaste bedrijfsmiddelen
55.323
48.304
Bouwprojecten in uitvoering
74.137
59.686
258.308
245.368
Totaal materiële vaste activa
In deze opstelling zijn de investeringen gefinancierd volgens de verschillende bekostigingssystematieken onder één noemer geplaatst. Voor een nader onderscheid wordt verwezen naar bijlage 1.
Verloop van de materiële vaste activa Terreinen en
Andere vaste
Bouwprojecten
Totaal materiële
gebouwen
bedrijfsmiddelen
in uitvoering
vaste activa
271.956
105.084
59.686
436.726
-134.578
-56.780
0
-191.358
137.378
48.304
59.686
245.368
• Stand 1 januari Aanschafwaarde Cumulatieve afschrijvingen Boekwaarde
• Mutaties boekjaar Investeringen
1.836
20.495
14.451
36.782
-10.366
-13.054
0
-23.420
-8.530
7.441
14.451
13.362
Aanschafwaarde
0
-9.181
0
-9.181
Afschrijvingen
0
9.181
0
9.181
Totaal
0
0
0
0
Aanschafwaarde
0
-1.258
0
-1.258
Afschrijvingen
0
836
0
836
Totaal
0
-422
0
-422
Aanschafwaarde
273.792
115.140
74.137
463.069
Cumulatieve afschrijvingen
-144.944
-59.817
0
-204.761
128.848
55.323
74.137
258.308
Afschrijvingen Totaal
• Terugname geheel afgeschreven activa
• Desinvesteringen
• Stand 31 december
Boekwaarde
88
jaarverslag 2003
Desinvesteringen De aanschafwaarde en de cumulatieve afschrijving van verbouwingen uit 1983, inventarissen uit 1993 en computerapparatuur uit 1998, welke inmiddels geheel zijn afgeschreven, zijn als desinvesteringen verwerkt. Tevens is er een aantal reeds afgekeurde of verkochte investeringen uit de jaren 1994 tot en met 2003 als desinvestering verwerkt.
Investeringen in gebouwen In het verslagjaar kwamen de volgende projecten gereed1: Investeringen in gebouwen • automatisering kledinguitgifte
102
• vervangen behandelunits KNO
220
• vervangen apparatuur ivm robotisering
295
• ruimtelijke voorziening pathologie
119
• verplaatsen cardiologie
195
• diversen
23
Subtotaal
954
Daarnaast werden aan de reeds in 2002 als voltooid aangemerkte projecten de navolgende uitgaven toegevoegd:
• betonreparatie parkeergarage
4
• Main Equipment Room
4
• aanpassen OK-6 WCD’s
7
• upgraden telelift
204
• aanpassen nefrologie
663
Totaal
1.836
Projecten in voorbereiding of in uitvoering Per ultimo 2003 zijn de navolgende projecten nog in voorbereiding of in uitvoering:
Omschrijving
WZV-type
onderhanden
nominaal
jaar van
t/m 2003
bedrag WZV
oplevering
(renovatie) beddenhuis (fase 3)
vergunning
64.160
69.518
2004
Uitbreiding radiotherapie
vergunning
6.657
8.010
2004
Spoedeisende hulp
vergunning
44
2008
Ontsluiting westflank
vergunning
5
2008
Kantooropbouw poli
melding
966
7.690
2004
Diverse kleine bouwkundige werken
melding
2.305
5.118
2004 e.v.
Totaal
74.137
1 De afschrijving hierop wordt ten laste gebracht van de 'egalisatierekening kleine bouwkundige projecten’.
89
jaarrekening
Investeringen in inventarissen In het verslagjaar zijn de volgende investeringen in inventarissen gedaan:
Investeringen in inventarissen • investeringen > € 1.000,- en < € 12.000,-
3.524
• vervoermiddelen
46
• huishoudelijke apparatuur
23
• meubilair inclusief bedden
193
• kantoorapparatuur
29
• computerapparatuur
4.438
• veiligheidsapparatuur
23
• sterilisatie- en desinfectieapparatuur
90
• behandel- en verpleegapparatuur
969
• radiotherapie apparatuur
2.025
• chirurgische apparatuur
135
• anesthesie- en beademingsapparatuur
11
• laboratoriumapparatuur
1.966
• functieonderzoek en bewaking
2.658
• röntgenapparatuur
2.802
• apparatuur ten behoeve van nucleaire geneeskunde
729
• echografieapparatuur
409
• beeldverwerkende apparatuur
119
• overig
306
Totaal
20.495
Op basis van de algemene richtlijn 'Investeringen in medische en overige inventarissen' is het investeringsplafond 2003 € 9,4 miljoen. Voor vervangings- en uitbreidingsinvesteringen in apparatuur artikel 2 WBMV (Wet Bijzondere Medische Voorzieningen) is het plafond 2003 verhoogd met € 1,5 miljoen. Uit eigen middelen voor onderwijs en onderzoek is € 0,7 miljoen beschikbaar gesteld. Derden leverden een financiële bijdrage aan de investeringen van circa € 1,0 miljoen. In 2003 is € 3,7 miljoen mindergeïnvesteerd dan op basis van de richtlijnen en de bijdragen uit eigen middelen en van derden beschikbaar was. De overloop ultimo 2002 van de extern gefinancierde investeringsruimte was circa € 8,9 miljoen. Na verwerking van de investeringen in 2003 resteert een overschot ultimo 2003 van circa € 12,6 miljoen.
90
jaarverslag 2003
A.2.
F i n a n c i ë l e v a s t e a c t i v a ( i n € 1. 0 0 0 , - )
Financiële vaste activa
2003
2002
34
33
495
514
•
Waarborgsom per 31 december
•
Deelneming Boelevaar Holding BV
•
Leningen u/g:
-
vorderingen op lange termijn per 1 januari
1.023
1.390
-
vorderingen op korte termijn per 1 januari
367
347
1.390
1.737
-367
-347
1.023
1.390
-343
-367
Boekwaarde per 31 december
680
1.023
Totaal financiële vaste activa
1.209
1.570
Subtotaal -
af: aflossingen 2002
Stand per 31 december -
af: aflossingen 2003, opgenomen onder kortlopende vorderingen
Waarborgsommen De waarborgsom heeft betrekking op de frankeermachine van PTT Post. Deelneming Boelevaar Holding BV In juni 1998 is door het VU medisch centrum de Boelevaar Holding BV opgericht met een maatschappelijk kapitaal van € 91 duizend, waarvan € 18 duizend geplaatst en volgestort. Primaire doelstelling is het oprichten van, het voeren van beheer over, het deelnemen in, het financieren van, het samenwerken met, het besturen van vennootschappen en andere ondernemingen en het verlenen van adviezen en andere diensten in het belang van het VU medisch centrum. De vennootschap is ingeschreven bij de Kamer van Koophandel Amsterdam onder nummer 33304336. Het bestuur van de vennootschap wordt gevormd door de raad van bestuur van het VU medisch centrum. Waardering geschiedt tegen de netto vermogenswaarde. Het resultaat van de deelneming bedroeg in 2003 € 19 duizend negatief. Leningen u/g lening
afsluitjaar
oorspr.
totale
restvord.
resterende
restvord.
bedrag
looptijd
31-12-03
looptijd
over 5 jaar
VU
1990
3.116
15 jaar
520
1 jaar
0
SAC
1995
363
10 jaar
73
2 jaar
0
rente %
5,65
aflossings-
aflossings-
bedrag
bedrag
2003
2004
208
208
36
36
VCL
1996
11
10 jaar
4
2 jaar
0
3
2
Cyclotron
1997
908
11 jaar
363
4 jaar
0
6,00
91
91
SPF
1998
26
10 jaar
16
5 jaar
0
5,65
5
3
SPF
1999
28
10 jaar
24
6 jaar
9
5,65
3
3
SPF
2000
21
10 jaar
0
0 jaar
0
5,65
21
0
STEGA
2000
23
Onbep.
23
Onbep.
23
0
0
32
367
343
Totaal
4.496
1.023
91
jaarrekening
Het in 2004 af te lossen bedrag van € 0,3 miljoen is in mindering gebracht op de restvordering van € 1,0 miljoen en opgenomen onder ‘vorderingen’. Alle leningen zijn onderhands afgesloten en worden lineair afgelost. Aan de Vrije Universiteit is in 1990 een lening verstrekt ter gedeeltelijke financiering van de bouw van de warmte/krachtcentrale (Stoom- en Gasturbine STEG) voor het energiecentrum, waarvan het ziekenhuis circa 45% afneemt. De in 1995 aan de Stichting Arateus van Cappadocië (SAC) verstrekte lening is voor de gedeeltelijke financiering van de bouw van een onderzoekscentrum te Hoorn. De in 1996 aan Virtueel Centraal Laboratorium (VCL) verstrekte lening is voor de gedeeltelijke financiering van de activiteiten van het laboratorium. De in 1997 aan Cyclotron BV verstrekte lening is voor gedeeltelijke financiering van apparatuur. De in 1998, 1999 en 2000 verstrekte leningen aan de stichting personeelsfonds zijn voor de financiering van een drietal personeelscaravans. De in 2000 verstrekte lening is in 2003 i.v.m. de verkoop van 1 caravan in zijn geheel afgelost. In 2000 is door de faculteit der Geneeskunde VU een lening verstrekt aan de STEGA (Skeletal Tissue Engineering Group Amsterdam) ten behoeve van het commercialiseren van de aan de VU ontwikkelde anti-microbiële peptiden (AMP’s).
B
VLOTTENDE ACTIVA
B . 1 . V o o r r a d e n ( i n € 1. 0 0 0 , - ) 31-12-2003
31-12-2002
469
451
39
39
177
143
1.561
1.304
910
616
5
12
3.161
2.565
Voorraden: • centraal magazijn • textiel magazijn • centrale sterilisatie magazijn • apotheek • medische kunst- en hulpmiddelen • emballagemateriaal Totaal voorraden
Onder de voorraden zijn die voorraden opgenomen die centraal worden beheerd en geregistreerd. Een uitzondering betreft de voorraad pacemakers en PTCA-materialen, die als medische kunst- en hulpmiddelen staan vermeld.
92
jaarverslag 2003
B.2.
V o r d e r i n g e n ( i n € 1. 0 0 0 , - ) 31-12-2003
31-12-2002
338
78
0
0
• debiteuren
51.025
39.591
• te declareren gelden
16.308
21.819
• voorziening dubieuze debiteuren
-2.548
-1.554
Subtotaal vorderingen op debiteuren
64.785
59.856
• bevoorschotting
-1.724
-3.450
Totaal vorderingen op debiteuren
63.061
56.406
3.928
2.797
Rekening-courant verhouding met Stichting Specialistenrekening
Rijksbijdrage werkplaatsfunctie
Vorderingen op debiteuren
Andere kortlopende vorderingen • vooruitbetaald op bestellingen • overige kortlopende vorderingen Totaal andere kortlopende vorderingen
Korte-termijndeel financiële vaste activa
Transitoria debiteuren
Totaal vorderingen en overlopende activa
341
450
4.269
3.247
599
555
6.316
8.052
74.583
68.338
In het totaal van de vorderingen en overlopende activa zijn ook de van de Vrije Universiteit te vorderen posten opgenomen ter grootte van € 2,1 miljoen. Rekening-courant verhouding met Stichting Specialistenrekening Door de Stichting moeten de laatste debiteurenvorderingen nog worden geïnd en doorgestort.
Rijksbijdrage werkplaatsfunctie
2003
• Saldo per 1 januari
2002
0
176
• Rijksbijdrage werkplaatsfunctie
53.502
51.351
• Totaal
53.502
51.527
• Door OCenW uitgekeerd in het kalenderjaar
53.502
51.527
0
0
Saldo per 31 december
93
jaarrekening
Vorderingen op debiteuren Vorderingen op debiteuren
01-03-2004*
31-12-2003
01-03-2003*
31-12-2002
• ouderdom < /2 jaar
8.369
42.057
8.799
33.455
• ouderdom /2 - 1 jaar
3.117
3.599
2.052
3.989
• ouderdom 1 - 2 jaar
3.635
4.603
1.016
1.795
• ouderdom 2 - 3 jaar
339
467
197
206
• ouderdom > 3 jaar
246
299
137
146
15.706
51.025
12.201
39.591
1
1
Totaal debiteuren Te declareren gelden
16.308
21.819
Totaal
67.333
61.410
De stijging in de debiteuren zit mede in het feit dat in 2002 een bedrag van € 14,9 miljoen aan voorschotten voor achterstanden van de zorgverzekeraars het saldo flink liet dalen. In 2003 betrof dit bedrag aan voorschotten slechts € 1,7 miljoen. Een andere oorzaak van de toename is de groei van de vergoedingen ter dekking van het budget. Deze nam toe tot € 283,4 miljoen (2002: € 242,4 miljoen). De krediettermijn is gestegen van 54 dagen in 2002 naar 60 dagen in 2003.
Te declareren gelden De afname van te declareren gelden met € 5,5 miljoen is het gevolg van een snellere facturering.
Voorziening dubieuze debiteuren
2003
2002
Saldo per 1 januari
1.554
961
Af: in het boekjaar ten laste van de voorziening gebracht
-1.560
-1.186
Bij: in het boekjaar aan de voorziening toegevoegd ten laste van de resultatenrekening
2.554
1.779
Saldo per 31 december
2.548
1.554
De algemene rekenregel voor het bepalen van de voorziening is als volgt: de vorderingen per 31 december 2003 met een looptijd langer dan één jaar worden voor 100% als dubieus aangemerkt en de vorderingen van de kostendelen met een looptijd van een halfjaar tot één jaar voor 50%. Daarnaast dekt de voorziening ook ‘te declareren posten’, die op het moment van factureren vermoedelijk al dubieus zijn. Indien nodig worden grote posten, in afwijking van de regeling, individueel beoordeeld.
Transitoria debiteuren De transitoria debiteuren bedragen totaal € 6,3 miljoen. Van dit bedrag is € 1,4 miljoen nog te factureren personele lasten (2002: € 2,3 miljoen).
* Van de openstaande posten per 31-12-2002 resteert per 01-03-2003 nog € 12,2 miljoen te incasseren. Van de openstaande posten per 31-12-2003 resteert per 01-03-2004 nog € 15,7 miljoen te incasseren.
94
jaarverslag 2003
C
EIGEN VERMOGEN (in € 1.000,-) Het verloop van het eigen vermogen in het boekjaar is als volgt:
31-12-2002
resultaat 2003
31-12-2003
• Reserve patiëntenzorg, onderwijs, onderzoek en ontwikkeling
3.391
-2.289
1.102
Totaal collectief gefinancierd gebonden vermogen
3.391
-2.289
1.102
495
-19
476
6.161
678
6.839
947
-947
-
Collectief gefinancierd gebonden vermogen
Niet collectief gefinancierd vrij vermogen • algemene reserve • specifieke reserve o & o • beklemde reserve Totaal niet collectief gefinancierd vrij vermogen Totaal eigen vermogen
C.1
7.603
-288
7.315
10.994
-2.577
8.417
Collectief gefinancierd gebonden vermogen
Reserve patiëntenzorg, onderwijs, onderzoek en ontwikkeling Dit betreft de algemene reserve voor de gecumuleerde resultaten uit patiëntenzorg, onderwijs, onderzoek en ontwikkeling. Afgeboekt is het negatieve resultaat 2003 dat betrekking heeft op patiëntenzorg.
C.2
Niet collectief gefinancierd vrij vermogen
Algemene reserve Dit betreft de waarderingswijziging alsmede de gecumuleerde resultaten van de deelneming Boelevaar Holding BV. Afgeboekt is het resultaat 2003 van de deelneming. Specifieke reserve o & o Dit betreft gecumuleerde resultaten voor de vervanging van apparatuur, voor het ontwikkelen van innovaties en overige bestemmingen alsmede resultaten op tweede en derde geldstroomactiviteiten en specifieke bedrijfsmatige activiteiten, specifiek te benutten door de projectleiders, zoals deze is overgenomen conform de overdrachtsbalans per 1 januari 2001. Toegevoegd is het resultaat 2003 dat betrekking heeft op tweede en derde geldstroom onderwijs en onderzoek exclusief de opslag. Beklemde reserve Dit betreft het restant van de Spinoza premie bestemd voor oncologisch onderzoek, zoals deze is overgenomen conform de overdrachtsbalans per 1 januari 2001 onder aftrek van reeds gemaakte kosten. In 2003 werd € 0,9 miljoen ten laste van de reserve gebracht. 95
jaarrekening
D
EGALISATIEREKENING AFSCHRIJVINGEN (in € 1.000,-) Het verloop van de egalisatierekeningen in het boekjaar is als volgt:
31-12-2002
dotaties
onttrekkingen
31-12-2003
• apparatuurbijdragen derden
4.301
986
1.176
4.111
• kleine bouwkundige projecten
7.339
1.371
1.321
7.389
• rente en afschrijving grote bouw
5.607
2.077
1.554
6.130
Egalisatierekening
• à fonds perdu bijdragen in bouw, eerste inrichting en inventaris.
78.029
-
5.867
72.162
Totaal
95.276
4.434
9.918
89.792
Egalisatierekening apparatuurbijdragen derden Vanaf 1988 worden de bijdragen van derden voor investeringen in apparatuur ten gunste van deze egalisatierekening gebracht. De jaarlijkse vrijval ten gunste van de resultatenrekening is gelijk aan de afschrijvingslast van het met geld van derden gefinancierde deel van de apparatuur. De dotatie van € 1,0 miljoen omvat € 0,7 miljoen vanuit projectgelden. Egalisatierekening kleine bouwkundige projecten Ingaande 1991 is in overleg tussen de ministeries van VWS en OCenW overeengekomen om bouwprojecten (tussen € 0,1 miljoen en € 2,3 miljoen) per project te verantwoorden in een egalisatierekening kleine bouwkundige projecten. Op grond van dit besluit wordt de vergoeding voor afschrijving, die vast in het budget patiëntenzorg en de rijksbijdrage werkplaatsfunctie wordt gegeven, ten gunste van deze egalisatierekening geboekt. Voor 2003 bedroeg deze € 1,4 miljoen. Dit bedrag is gebaseerd op een taakstellend investeringsbudget van € 1,4 miljoen voor 1991, € 1,6 miljoen voor 1992 en € 2,3 miljoen voor de jaren 1993 tot en met 2003. De totale dotatie heeft plaatsgevonden via terrein- en gebouwgebonden kosten. Daarnaast worden middelen toegevoegd voor bouwprojecten kleiner dan € 2,3 miljoen die niet uit de daarvoor bestaande regelingen kunnen worden gefinancierd (Investeringsplan Academische Ziekenhuizen). De afschrijvingslasten van de voltooide projecten zijn ten laste van de egalisatierekening gebracht. Egalisatierekening rente en afschrijving grote bouw Vanaf 1991 geldt het stelsel van genormeerde toewijzing voor rente- en afschrijvingslasten. Tegenover deze vergoeding staan de werkelijke lasten welke voor een deel in latere jaren worden geboekt. Dit deel is in deze egalisatierekening opgenomen volgens onderstaand overzicht. Het verschil tussen de normbijdrage en de werkelijke lasten ad € 0,5 miljoen is verantwoord onder de post dotaties.
96
jaarverslag 2003
werkelijke
norm-
lasten
bijdrage
saldo
t/m 1999
8.382
11.403
3.021
2000
1.280
2.233
953
2001
1.233
2.406
1.173
2002
1.600
2.060
460
2003
1.554
2.077
523
Totaal
14.049
20.179
6.130
Egalisatierekening à fonds perdu bijdragen in bouw, eerste inrichting en inventaris De tot 1988 door het ministerie van OCenW beschikbaar gestelde middelen voor à fonds perdu financiering van de vaste activa zijn enerzijds onder materiële vaste activa en anderzijds als egalisatierekening afschrijvingen verantwoord op de balans. Hetzelfde gebeurde met het aandeel in de financiering van de vaste activa van de Vereniging voor christelijk wetenschappelijk onderwijs en de investeringen in apparatuur uit eigen voorzieningen. Door de Vereniging voor christelijk wetenschappelijk onderwijs werd tijdens de bouw van het ziekenhuis en het opleidingscentrum een bedrag van € 1,3 miljoen geïnvesteerd. De jaarlijkse afschrijvingen worden voor gelijke bedragen zowel op de vaste activa als op de egalisatierekening afschrijving afgeboekt en beïnvloeden daardoor het resultaat niet.
• De bijdragen à fonds perdu door OCenW ten behoeve van de financiering van gebouwen,
31-12-2003
31-12-2002
72.042
77.821
120
208
72.162
78.029
installaties en terreinen • Aandeel van de Vereniging voor christelijk wetenschappelijk onderwijs in de financiering van het ziekenhuis en het opleidingscentrum Totaal egalisatierekening à fonds perdu bijdragen in bouw, eerste inrichting en inventaris
97
jaarrekening
E
VOORZIENINGEN (in € 1.000,-)
31-12-2002
dotaties
onttrekkingen
31-12-2003
• onderhoud en aanvulling terreinen, gebouwen en installaties
5.615
5.447
5.227
5.835
• eigen risico WA
814
712
502
1.024
• sociale- en reorganisatiekosten
657
1.325
982
1.000
• ziekterisico
244
902
869
277
5.769
-
1.959
3.810
-
100
-
100
13.099
8.486
9.539
12.046
• compensatieregeling IZA-AZ • lustrum Totaal
Voorziening onderhoud en aanvulling terreinen, gebouwen en installaties Op basis van het lange termijn onderhoudsplan is € 5,4 miljoen gedoteerd aan de voorziening. Deze dotatie heeft plaatsgevonden via de terrein- en gebouwgebonden kosten. Voorziening eigen risico WA In verband met de WA-schadeverzekering met een eigen risico van € 0,7 miljoen per schadejaar is er een voorziening gevormd. Aan deze voorziening worden de uitgekeerde schades onttrokken. De dotatie is in de resultatenrekening verantwoord onder de post algemene kosten. Voorziening sociale- en reorganisatiekosten Deze voorziening is bestemd voor uitgaven die samenhangen met reorganisaties als gevolg van de in gang gezette organisatie-ontwikkeling. Naast de reguliere dotatie van € 0,2 miljoen heeft een aanvullende dotatie van € 1,1 miljoen ten laste van het resultaat 2003 plaatsgevonden. Beide dotaties zijn in de resultatenrekening verantwoord onder de post overige personeelskosten. Voorziening ziekterisico Deze voorziening is gevormd in verband met het ziekteverzuimrisico van personeel op derde-geldstroomprojecten. De dotatie is in de resultatenrekening verantwoord onder de post sociale lasten.
98
jaarverslag 2003
Voorziening compensatieregeling IZA-AZ In het kader van de CAO 2002-2004 voor Academische Ziekenhuizen is een collectieve verplichte ziektekostenverzekering voor werknemers afgesloten bij IZA. Werknemers, die hierdoor meer premie zijn gaan betalen, worden hiervoor tijdelijk gecompenseerd middels een overbruggingsregeling. Deze voorziening is bestemd voor de op grond van deze regeling te verwachten uitgaven. De voorziening zal middels jaarlijkse onttrekkingen in de periode tot en met 2007 ten gunste van het resultaat worden afgebouwd. Voorziening lustrum Deze voorziening is gevormd voor twee lustra in 2006: het elfde van de faculteit der geneeskunde en het achtste van het ziekenhuis. De dotatie is in de resultatenrekening verantwoord onder de post dotatie voorzieningen.
99
jaarrekening
F
LANGLOPENDE SCHULDEN (in € 1.000,-)
Langlopende schulden nr.
afsluitjaar
1
1990
2 3
oorspr.
totale
restschuld
resterende
restschuld
bedrag
looptijd
31-12-03
looptijd
over 5 jaar
2.042
20 jaar
715
1992
9.075
20 jaar
1993
9.075
10 jaar
4
1993
22.008
5
1995
10.891
6
1996
7
1996
8
rente %
aflossings-
aflossings-
bedrag
bedrag
2003
2004
102
102
7 jaar
102
4.084
9 jaar
1.361
5,55
454
454
0
0 jaar
0
6,95
908
0
20 jaar
14.635
10 jaar
5.854
6,60
1.463
1.463
40 jaar
8.713
32 jaar
7.079
6,85
272
272
18.151
10 jaar
5.444
3 jaar
0
6,70
1.816
1.816
4.538
40 jaar
3.744
33 jaar
3.063
6,80
113
113
1997
2.723
40 jaar
2.297
34 jaar
1.889
6,40
68
68
9
1997
13.613
10 jaar
5.105
4 jaar
0
6,30
1.361
1.361
10
1998
4.538
40 jaar
3.914
35 jaar
3.234
5,65
113
113
11
1998
3.630
20 jaar
2.631
15 jaar
1.542
5,65
182
182
12
1998
9.983
10 jaar
4.493
5 jaar
0
5,55
998
998
13
2000
1.271
6 /4 jaar
545
2 /4 jaar
0
5,65
181
181
14
2001
4.197
10 jaar
3.358
7 jaar
839
5,04
420
420
15
2001
18.152
10 jaar
13.613
7 jaar
2.722
5,45
1.816
1.816
10.267
9.359
Totaal
1
133.887
1
73.291
5,40
27.685
Het in 2004 af te lossen bedrag van € 9,4 miljoen is in mindering gebracht op de restschuld van € 73,3 miljoen en opgenomen onder ‘kortlopende schulden’. De leningen 1, 2, 4, 5, 7, 8, 10, 11, 14 en 15 werden aangetrokken ter financiering van investeringen in gebouwen. De leningen 3, 6, 9 en 12 werden aangetrokken ter financiering van inventaris en apparatuur. De lening vermeld onder 13 dient ter financiering van het aandeel van het VU medisch centrum in de bouw van de STEG-installatie. Alle leningen worden lineair afgelost. Lening 1 en 14 vallen onder de zogenoemde rijksgarantie. In december 1995 is met een bankconsortium onder leiding van C en E Bankiers N.V. een financieringsarrangement gesloten, groot € 136,1 miljoen. Het financieringsarrangement is in 1999 en 2002 uitgebreid met respectievelijk € 7,3 miljoen en € 13,6 miljoen tot € 157,0 miljoen.
100
jaarverslag 2003
Met dit krediet, waarin opgenomen een rekening-courantkrediet, een kaskrediet en de consolidatiefinanciering, lijkt het VU medisch centrum tot het jaar 2005 geheel te kunnen voorzien in de vermogensbehoefte voortkomend uit investeringen in apparatuur en de (ver)nieuwbouw en bijbehorende investeringen. Het krediet kan naarmate de bouw vordert in delen worden opgenomen. Voor wat de looptijden, en dus de aflossingsverplichtingen betreft, wordt rekening gehouden met de afschrijvingstermijnen volgens de richtlijnen van het CTG. Als voorwaarde voor de beschikbaarstelling van geld voor bouwprojecten is de goedkeuring van het ministerie van VWS vereist. Daarnaast geldt een negatieve pledge/pari passu en cross default verklaring. Dat wil zeggen dat het VU medisch centrum geen zekerheden aan anderen verschaft, tenzij onder aanbieding van deze zekerheid (gelijk in soort en waarde) aan bovengenoemde banken.
101
jaarrekening
G
KORTLOPENDE SCHULDEN ( in € 1,000,-)
Kortlopende schulden en overlopende passiva
31-12-2003
31-12-2002
• Crediteuren
11.177
7.382
• Transitoria crediteuren
17.143
20.779
• Schulden aan kredietinstellingen
87.595
84.819
• Belastingen en premies sociale verzekeringen
14.758
9.224
• Te betalen salarissen
1.933
466
12.002
12.386
• Aflossingsverplichtingen
9.359
10.267
• Overige schulden
8.034
6.863
162.001
152.186
• Te betalen vakantiedagen, vakantiegeld en interimuitkering
Totaal
In het totaal van de kortlopende schulden en overlopende passiva zijn aan de Vrije Universiteit te betalen posten opgenomen voor € 1,8 miljoen. Crediteuren en transitoria crediteuren Het totaalbedrag van crediteuren is per ultimo 2003 gestegen met € 3.8 miljoen ten opzichte van ultimo 2002 en transitoria crediteuren is per ultimo 2003 gedaald met € 3,6 miljoen.
102
jaarverslag 2003
Schulden aan kredietinstellingen
31-12-2003
31-12-2002
-301
14.714
0
12
• C en E Bankiers N.V. rekening-courant
23.871
13.863
• Postbank rekening-courant
-15.975
-13.770
• ABN AMRO Bank N.V. rekening-courant • ABN AMRO Bank N.V. eurorekening
• ABN AMRO Bank N.V. kasgeldlening
40.000
35.000
• C en E Bankiers N.V. kasgeldlening
40.000
35.000
Totaal
87.595
84.819
Door de banken is een rekening-courant kredietfaciliteit verstrekt voor de financiering van het werkkapitaal en de post nog in tarieven te verrekenen tot € 41,3 miljoen. Daarnaast wordt gebruik gemaakt van het korte termijn krediet (in rekening-courant) in verband met de investering in de nieuwbouw (fase 3). Belastingen en premies sociale verzekeringen Dit betreft de nog te betalen loonbelasting, omzetbelasting en premies sociale verzekeringen. De verhoging van de nog te betalen belastingen en premies sociale verzekeringen wordt voornamelijk veroorzaakt door een stijging van de nog af te dragen loonbelasting (€ 3,4 miljoen), een stijging van de premies sociale verzekeringen (€ 1,2 miljoen), een daling van de terug te vorderenpremie ziekenfonds (€ 0,5 miljoen) en een stijging van de premie IZA-AZ (€ 0,7 miljoen). Te betalen vakantiedagen, vakantiegeld en interimuitkering Naar aanleiding van richtlijnen van de Regeling Jaarverslaggeving Zorginstellingen zijn de nog te betalen vakantiegelden over de periode juni tot en met december opgenomen onder de kortlopende schulden. Tevens is er, naar aanleiding van deze regeling een verplichting opgenomen voor het saldo vakantiedagen ultimo 2003. Aflossingsverplichtingen De aflossingsverplichtingen voor het jaar 2004 op de langlopende schulden zijn hier als schuld op korte termijn opgenomen.
Overige schulden
31-12-2003
31-12-2002
6.792
4.769
• Verplichtingen voor inrichtingskosten kliniek
607
1.486
• Overig
635
608
8.034
6.863
• Saldi projecten
Totaal
103
jaarrekening
H
FINANCIERINGSOVERSCHOT (in € 1.000,-)
2003
2002
200.773
187.606
Rente en afschrijvingen investeringen
17.798
18.577
Honorarium (ziekenfonds artskostenbudget en particulier)
28.651
25.512
Berekend wettelijk budget: Kostendeel
Klinische genetica Totaal budget
5.443
4.540
252.665
236.235
Vergoedingen ter dekking van het wettelijk budget: Verpleeggelden, exclusief honorarium
164.009
140.246
Overige vergoedingen, exclusief honorarium
91.077
76.392
Honoraria voor medisch specialistische hulp
23.202
21.297
5.138
4.513
Totaal vergoedingen
283.426
242.448
Financieringsverschil
-30.761
-6.213
Het saldo nog in tarieven te verrekenen tot en met vorig boekjaar
27.006
33.015
Nadere herberekening budget over voorgaande jaren
2.682
204
Saldo te verrekenen per 31 december
-1.073
27.006
Klinische genetica
De nacalculaties tot en met 2002 zijn door het CTG in de rekenstaat verwerkt. Het financieringsverschil van € 30,8 miljoen is als volgt te verklaren: bij de tariefbepaling in 2003 is ervan uitgegaan dat € 13,1 miljoen zou worden ingelopen op het financieringstekort. De toename van de productie vanaf de tweede helft 2003 heeft ertoe geleid dat zowel de gerealiseerde opbrengsten verpleeggelden (€ 6,6 miljoen) als de overige opbrengsten (€ 11 miljoen) hoger zijn dan hetgeen begroot is door het CTG.
104
jaarverslag 2003
Vergoeding ter dekking van het wettelijk budget
Verpleeggelden
Klasse 2B
Dagen *
2003 Bedrag
Dagen *
2002 Bedrag
995
1.482
1.551
2.113
Klasse 3A
49.155
56.124
43.733
44.445
Klasse 3B
92.482
105.247
91.334
92.676
2.385
366
2.617
382
169
26
219
32
Gezonde zuigelingen Gezonde moeders Verkeerd bed Totaal
5.309
764
4.395
598
150.495
164.009
143.849
140.246
Verpleegdagen Ten opzichte van 2002 is het aantal verpleegdagen gestegen met 4,6%. Tezamen met een gemiddelde tariefstijging van 12,1% zorgt dit voor een omzetstijging van € 23,8 miljoen (16,9%).
* de verpleegdagen zijn exclusief niet declarabele dagen, zoals bijvoorbeeld dagen op titel onderwijsbed.
105
jaarrekening
Overige vergoedingen (inclusief artikel 2 WBMV)
Kostendeel
2003 Honorariumdeel
Totaal
Kostendeel
2002 Honorariumdeel
Totaal
Diagnostische verrichtingen
16.172
5.046
21.218
14.093
4.578
18.671
Therapeutische verrichtingen
48.271
12.702
60.973
43.083
11.814
54.897
1.953
5.454
7.407
2.074
4.905
6.979
544
544
478
478
95
95
91
91
3.580
3.580
3.557
3.557
Opbrengst jaarkaarten/aandeel specialistenhonoraria in poliklinische consulten Opname tarief Tijdelijke onderbreking Dagbehandeling Vergoeding medische en verzorgingsmiddelen
3.685
3.685
1.108
1.108
Poliklinische bevallingen
231
231
231
231
Revalidatiebehandeluur
646
646
646
646
Bovenregionale toeslag
9.924
9.924
7.206
7.206
Neurochirurgie (toeslag per dag)
285
285
343
343
Neonatologie (toeslag per dag)
-
-
3.482
3.482
Beademing IC (toeslag per dag)
2.005
2.005
-
-
Neonatale IC (opnametarief)
3.057
3.057
-
-
Pediatrische IC (opnametarief) Subtotaal Klinische genetica Totaal
629 91.077
23.202
5.138 96.215
23.202
629
-
114.279
76.392
5.138
4.513
119.417
80.905
21.297
97.689 4.513
21.297
102.202
Ten opzichte van 2002 zijn de overige vergoedingen met € 17,2 miljoen gestegen. Deze stijging wordt voor € 6,1 miljoen veroorzaakt door therapeutische verrichtingen. De diagnostische verrichtingen verzorgen een stijging van € 2,5 miljoen (PET-centrum € 0,5 miljoen), de vergoeding voor medische en verzorgingsmiddelen (voornamelijk cytostatica) € 2,6 miljoen en de bovenregionale toeslag € 2,7 miljoen (deels een toename in aantal en deels een tariefsstijging). Daarnaast is er door een gewijzigde CTG-regeling (van een toeslag per dag naar een opnametarief) een stijging van € 2,2 miljoen.
106
jaarverslag 2003
IV. 5 Kasstroomoverzicht 2003 (in € 1.000,-)
2003
2002
Kasstroom uit operationele activiteiten Exploitatieresultaat
-2.577
1.722
Aanpassingen voor: - afschrijvingen
23.842
22.240
- mutaties egalisatierekeningen
-5.484
-5.585
- mutaties voorzieningen
-1.053
950 17.305
17.605
Veranderingen in vlottende middelen: - voorraden
-596
-172
- vorderingen
-6.245
963
- financieringstekort
28.078
6.009
7.039
-1.140
- kortlopende schulden
Totaal kasstroom uit operationele activiteiten
28.276
5.660
43.004
24.987
Kasstroom uit investeringsactiviteiten Investeringen in materiële vaste activa Mutatie leningen u/g Overige investeringen in financiële vaste activa
-36.782
-37.412
343
367
18
78
Totaal kasstroom uit investeringsactiviteiten
-36.421
-36.967
-36.421
-36.967
Kasstroom uit financieringsactiviteiten Nieuw opgenomen leningen Aflossing langlopende schulden Overige mutaties eigen vermogen
0
0
-9.359
-10.267
0
0 -9.359
-10.267
Totaal kasstroom uit financieringsactiviteiten
-9.359
-10.267
Mutatie geldmiddelen
-2.776
-22.247
107
jaarrekening
IV. 6 Toelichting bij de resultatenrekening over 2003 (in € 1.000,-) A
Bedrijfsopbrengsten
A.1.
W e t t e l i j k b u d g e t ( i n € 1. 0 0 0 , - ) 2003
2002
252.665
237.318
Rijksbijdrage werkplaatsfunctie
53.502
51.527
Rijksbijdrage faculteit geneeskunde algemeen
Budget patiëntenzorg, kostendeel en artskosten / honorarium
29.282
26.735
Rijksbijdrage faculteit geneeskunde VWS specialistenopleiding
608
611
Onderwijs dienstverlening andere faculteiten
769
766
336.826
316.957
Totaal budget
Het budget patiëntenzorg is als volgt opgebouwd: 2003 Budget patiëntenzorg 2002
237.318
Mutaties op grond van: Productieafspraken 2003
7.133
Overheidsbijdrage in de arbeidskostenontwikkeling
5.464
Prijsindexatie materiële kosten
3.096
Groei normatieve kapitaalslasten
1.077 9.637
Beleidsmaatregelen overheid: • Zorgvernieuwing
-648
• Herallocatie
3.689
• Efficiencykorting
-1.789 1.252
Nacalculeerbare kapitaalslasten: • Rente
-1.031
• Afschrijvingen
- 319 -1.350
Overige mutaties
-1.325
Budget patiëntenzorg 2003
252.665
108
jaarverslag 2003
De samenstelling van het budget patiëntenzorg is als volgt: 2003
2002
206.216
193.229
6.916
7.947
• Afschrijving
10.882
10.630
• Artskosten / honorarium
28.651
25.512
252.665
237.318
• Personele en materiële lasten • Rente
Totaal budget patiëntenzorg
Het budget patiëntenzorg 2003 is als volgt berekend: 2003 246.421
Budget patiëntenzorg volgens CTG-notitie 08-03-2004 Nog te verwerken: • 4e versneller radiotherapie niet in 2003
-359
• Verhoging bijdrage helikoptervoorziening
1.025
• Demogroei
-1.059
• Onderproductie
-632
• Nacalculatie dure geneesmiddelen
2.226
• Nacalculatie materiële middelen (huur cyclers)
-26
• Correctie AGIO’s kindergeneeskunde
-374
Totaal nog te verwerken door CTG
801
• Klinische genetica
5.443
Totaal budget patiëntenzorg
252.665
109
jaarrekening
A.2.
O v e r i g e b e d r i j f s o p b r e n g s t e n ( i n € 1. 0 0 0 , - )
Zorgprestaties tussen instellingen (WDS) Overige dienstverlening Overige opbrengsten Overige personele subsidies Totaal
2003
2002
1.992
1.818
47.951
47.476
-767
-3.610
1.061
1.499
50.237
47.183
De totale overige bedrijfsopbrengsten zijn ten opzichte van 2002 met € 3,1 miljoen toegenomen, met name als gevolg van een verbeterd resultaat op doorbelastingen (€ 2,8 miljoen).
Overige dienstverlening
2003
2002
Algemene en administratieve diensten
2.463
2.806
Doorberekende huren
320
183
2.725
1.568
994
957
5.670
5.323
33.167
33.499
51
170
1.842
2.601
Overig
719
369
Totaal
47.951
47.476
Exploitatie projecten laboratoria Maaltijdvergoedingen Personele activiteiten ten behoeve van derden Vergoedingen projecten Vergoeding materiaalkosten onderwijs en onderzoek Vergoeding opleidingen ten behoeve van derden
De vergoedingen projecten ten bedrage van € 33,2 miljoen geven weer wat het VU medisch centrum aan opbrengsten in 2003 heeft ontvangen van projecten die door derden worden gefinancierd. Deze opbrengst heeft betrekking op nog lopende en afgeronde projecten.
Overige opbrengsten
2003
2002
15
-94
• Baten en lasten voorgaande boekjaren
-782
-3.516
Totaal
-767
-3.610
Overige baten (+) en lasten (-) • Andere baten en lasten
De daling van de lasten met € 2,8 miljoen wordt voornamelijk veroorzaakt door een vrijval van te betalen ziektekostenverzekering van € 0,6 miljoen, een teruggave van brandstofbelasting van € 0,4 miljoen, doorberekende personele kosten over voorgaande jaren van € 1,9 miljoen en door het CTG nader herrekende budgetten patiëntenzorg over de jaren 1999-2002 van € 2,5 miljoen en nog te betalen honoraria medisch specialisten van € 2,3 miljoen. 110
jaarverslag 2003
B
BEDRIJFSLASTEN
B . 1.
Personeelskosten
B.1.1
Gemiddelde personeelsbezetting (in fte)
2003
2002
1.123,5
1.035,7
322,3
327,0
- Management en staf
34,2
32,3
- Personeel medische elektronica en revalidatie techniek
50,7
43,9
• Personeel algemene en administratieve functies • Personeel hotelfuncties • Personeel patiëntgebonden functies:
- Personeel onderzoeksfuncties
553,3
551,1
- Personeel behandel- en ondersteunende functies
229,1
220,4
40,5
40,9
- Verpleegkundig, opvoedkundig en verzorgend personeel
1.059,3
1.046,7
- Medische en sociaal-wetenschappelijke functies
- Personeel psychosociale, behandel- en begeleidende functies
1.339,8
1.280,0
• Leerling-verpleegkundig personeel
117,2
108,2
• Personeel terrein- en gebouwgebonden functies
36,8
37,9
4.906,7
4.724,1
Totaal
In de tabel is het personeel (personeel in loondienst en personeel niet in loondienst) verdeeld naar de diverse functiecategorieën. De opstelling is inclusief personeel gefinancierd door derden (2003: 89,7 fte – 2002: 93,2 fte) en personeel toegerekend aan projecten (2003: 572,5 fte – 2002: 573,3 fte). De personele bezetting in 2003 is gestegen ten opzichte van de bezetting in 2002 met 182,6 fte door verbeterde arbeidsvoorwaarden en een ruimere arbeidsmarkt
111
jaarrekening
B.1.2.
Personele lasten (in € 1.000,-) 2003
2002
34.801
30.718
8.713
8.182
- Management en staf
1.240
1.132
- Personeel medische elektronica en revalidatie techniek
1.791
1.431
16.854
15.789
- Personeel behandel- en ondersteunende functies
7.332
6.643
- Personeel psychosociale, behandel- en begeleidende functies
1.489
1.414
- Verpleegkundig, opvoedkundig en verzorgend personeel
36.987
34.363
- Medische en sociaal-wetenschappelijke functies
80.545
72.269
411
• Personeel algemene en administratieve functies
412
• Personeel hotelfuncties
413
• Personeel patiëntgebonden functies:
- Personeel onderzoeksfuncties
414
• Leerling-verpleegkundig personeel
2.835
2.483
415
• Personeel terrein- en gebouwgebonden functies
1.315
1.282
193.902
175.706
184
139
Uitzendkrachten
6.174
6.505
Overig
5.405
4.407
205.665
186.757
46.973
45.548
2.728
2.637
49.701
48.185
10.527
9.059
465
465
266.358
244.466
Totaal salarissen personeel in loondienst
417
Stagiaires
418
Vergoedingen personeel niet in loondienst:
Totaal salarissen en vergoedingen
422
Sociale lasten Uitkering na ontslag en hieraan gerelateerde kosten
423
Andere personeelskosten
416
Afdracht honorariumbudget aan SSR
Totaal
De kosten van salarissen en vergoedingen zijn in 2003 gestegen met € 18,9 miljoen ten opzichte van 2002. De personele lasten van personeel in loondienst zijn gestegen als gevolg van een algemene salarisverhoging per 1 maart 2003 van 3,75%. De promovendi (voorheen AIO’s) vallen onder de CAO van de universiteit, zij hebben per 1 september 2003 een aanpassing van de salarisschalen met vaste bedragen gekregen, hetgeen resulteert in een kostentoename van 6,0%. De stijging wordt voorts verklaard door de werking van het jaarlijkse anciënniteitseffect en een toename van het aantal fte’s.
112
jaarverslag 2003
Afdracht honorariumbudget aan Stichting Specialistenrekening Met de Stichting Specialistenrekening AZVU was overeengekomen dat het honorariumbudget medisch specialistische activiteiten voor particulier verzekerden, onder aftrek van de gebruikelijke inhoudingen, via deze stichting beschikbaar werd gesteld aan de declaratiegerechtigden. Als gevolg van de nieuwe honoreringsregeling is deze afspraak met ingang van 1 juni 1999 vervallen, met uitzondering van het specialisme mondziekten en kaakchirurgie.
Bezoldiging van bestuurders en toezichthouders De bezoldiging van de bestuurders van het VU medisch centrum is schematisch als volgt:
Naam
Functie
Bruto-
Werkgevers-
Pensioenen en
salarissen
deel sociale
soortgelijke
lasten
vergoedingen
Totaal
drs. E.B. Mulder
voorzitter
181.599
7.327
18.934
207.860
ir. T.J. Halma
lid
164.676
6.645
16.996
188.317
prof. dr. T.J.F. Savelkoul
lid
164.676
6.645
16.996
188.317
prof. dr. E.A. van der Veen
lid
Totaal
143.705
5.604
14.134
163.443
654.656
26.221
67.060
747.937
Voor de bezoldiging van de leden van de raad van toezicht en gewezen leden van de raad van toezicht kwam in 2003 een bedrag van € 55.020 ten laste van het VU medisch centrum: Naam prof. drs. P. Bouw
Totaal voorzitter
9.643
mr. drs. L.C. Brinkman
vice-voorzitter
8.508
drs. J.M. Bleichrodt
lid
7.374
dr. B. Sangster
lid
7.374
drs. K.J. Storm
lid
3.072
prof. dr. P.M.E. Volten
lid
7.374
mr. A.A. Westerlaken
lid
7.374
D.J. Terpstra
lid
4.301
Totaal
55.020
113
jaarrekening
B.1.3
Sociale lasten (in € 1.000,-) 2003
• Loonsom
2002
193.902
100%
175.706
100%
14.429
7,44%
13.973
7,95%
6.142
3,17%
8.718
4,96%
- pensioenkosten
23.481
12,11%
18.710
10,65%
- premie wao
11.951
6,16%
11.785
6,71%
• Premiegevoelige sociale lasten: - vakantietoelagen - premie ziektekosten
- pseudopremies
-5.258
-2,71%
-4.075
-2,32%
Totaal premies
50.745
26,17%
49.111
27,95%
• Uitkering na ontslag en hieraan gerelateerde kosten • Ontvangen ZW/WAO/AAW • Overig – niet premie gevoelig Totaal
2.728
2.637
-4.889
-4.702
1.117
1.139
49.701
48.185
Het percentage premiegevoelige sociale lasten is vooral gedaald als gevolg van een vrijval van de voorziening compensatieregeling IZA-AZ van € 2,0 miljoen en door een daling van de werkgeverslasten ZFW door de overgang van de werknemers van het ziekenfonds naar ziektekostenverzekeraar IZA-AZ. Dit wordt gedeeltelijk teniet gedaan door een stijging van de pensioenpremie.
B.2.
A f s c h r i j v i n g e n m a t e r i ë l e v a s t e a c t i v a ( i n € 1. 0 0 0 , - ) 2003
2002
•
Afschrijvingen WZV vergunningsplichtige vaste activa (grote bouw)
8.778
8.781
•
Afschrijvingen WZV meldingsplichtige vaste activa (kleine bouw)
1.128
976
12.313
10.848
1.623
1.634
23.842
22.239
eerste investering en inventaris
-5.867
-6.067
ten laste van egalisatierekening afschrijvingen kleine bouwkundige projecten
-1.321
-1.168
vrijval bijdragen door derden
-1.163
-1.145
15.491
13.859
•
Afschrijvingen WTG gefinancierde vaste activa (inventaris en apparatuur)
•
Afschrijvingen niet WZV/WTG gefinancierde vaste activa
Af: ten laste van egalisatierekening afschrijving à fonds perdu bijdrage in bouw,
Bij: dotatie egalisatierekening afschrijvingen kleine bouwkundige projecten Totaal
114
jaarverslag 2003
1.371
1.254
16.862
15.113
B.3.
O v e r i g e b e d r i j f s k o s t e n ( i n € 1. 0 0 0 , - ) 2003
2002
Voedingsmiddelen en hotelmatige kosten
11.451
9.500
Algemene kosten
18.128
16.957
Patiëntgebonden kosten
48.120
44.053
9.903
9.557
899
401
4.501
3.214
Onderhoud en energiekosten Huur en leasing Kosten voor onderwijs en onderzoek Mutatie saldi projecten
1.535
262
Dotaties
5.200
10.251
99.737
94.195
Voedingsmiddelen en hotelmatige kosten
2003
2002
431
Voedingskosten
2.513
2.313
432
Keuken- en restauratieve apparatuur en benodigdheden
155
159
441
Huishouding en inrichting
4.987
3.953
442
Linnenvoorziening
2.385
2.060
443
Vervoers- en emballagekosten
1.203
910
445
Kosten beveiliging en bewaking
95
87
449
Andere hotelmatige voorzieningen
Totaal
Totaal
113
18
11.451
9.500
De totale hotelmatige kosten 2003 zijn € 2,0 miljoen hoger dan in 2002. De stijging wordt met name veroorzaakt door schoonmaakwerkzaamheden door derden (€ 0,5 miljoen), meubilair (€ 0,4 miljoen), en linnenvoorziening (€ 0,3 miljoen).
Algemene kosten
2003
2002
451
Kosten van administratie en registratie
4.543
4.443
452
Communicatieve kosten
1.675
1.699
453
Kosten algemeen beheer
6.766
6.836
454
Zakelijke lasten en verzekeringen
1.699
1.366
455
Kosten audiovisuele apparatuur en benodigdheden
677
645
459
Andere algemene kosten
2.768
1.968
18.128
16.957
Totaal
De algemene kosten 2003 zijn ten opzichte van 2002 met € 1,2 miljoen gestegen. De kostenstijging van de zakelijke lasten en verzekeringen (€ 0,3 miljoen) wordt veroorzaakt door een toename in de premie WA verzekering excl. auto’s. De toename van de andere algemene kosten (€ 0,8 miljoen) heeft zijn oorzaak in de overige kosten algemeen (€ 1,0 miljoen), kosten interne verhuizing door derden (€ 0,4 miljoen) en kosten wetenschappelijk werk (-€ 0,6 miljoen).
115
jaarrekening
Patiëntgebonden kosten
2003
461
Kosten diagnostische functies
462
Kosten behandel- en ondersteunende functies
463
Kosten psychosociale, behandel- en begeleidende functies
464
Kosten verpleging en verzorging
2002
9.882
9.837
26.429
22.879
16
12
1.138
830
465
Kosten niet specifiek voor onderzoek, behandeling, verpleging of verzorging
6.103
6.167
466
Instrumentarium en apparaten
4.544
4.319
467
Kosten ontspanning en recreatie patiënten
8
9
48.120
44.053
Totaal
De patiëntgebonden kosten zijn ten opzichte van 2002 met € 4,1 miljoen gestegen. De stijging van de kosten van behandel- en ondersteunende functies (€ 3,6 miljoen) wordt voornamelijk veroorzaakt door een stijging in de kosten voor bevestigings- en fixatiemateriaal (€ 0,7 miljoen) en bloed en bloedprodukten (€ 1,1 miljoen). De kosten verpleging en verzorging nemen vooral toe (€ 0,3 miljoen) door een stijging in de overige kosten. De kostentoename bij de instrumentarium en apparaten wordt veroorzaakt door een stijging van de reparaties en onderhoud van de dienst technische zaken.
116
jaarverslag 2003
Onderhoud en energiekosten
2003
2002
472
Egalisatierekening onderhoud en kleine bouwkundige projecten
5.447
5.008
473
Energiekosten
4.456
4.549
Totaal
9.903
9.557
Kosten voor onderwijs en onderzoek
2003
2002
491
Specifieke kosten onderwijs en onderzoek
2.595
2.362
492
Affiliaties
1.856
840
493
Octrooiaanvragen Totaal
50
12
4.501
3.214
De toename van de kosten voor onderwijs en onderzoek wordt voornamelijk veroorzaakt door de stijging in de affiliaties. In 2003 zijn de tarieven voor de affiliatievergoeding per co-assistent fors gestegen. Tevens is het aantal co-assistenten toegenomen.
Mutatie saldi projecten
2003
2002
Mutatie saldi projecten
1.535
262
Totaal
1.535
262
Met betrekking tot de lopende projecten bedragen de vooruitontvangen opbrengsten van 2003 € 37,5 miljoen en de vooruitbetaalde kosten € 32,1 miljoen. De toename in het resultaat van 2003 ten opzichte van 2002 bedraagt € 1,5 miljoen. Deze toename is door middel van de mutatie saldi projecten uit de resultatenrekening gehaald en ultimo 2003 in de balans verwerkt.
117
jaarrekening
Dotaties
2003
2002
Dotatie dubieuze debiteuren
2.554
1.780
766
854
-
5.769
1.046
969
Dotatie voorziening ziekterisico
734
879
Dotatie voorziening lustrum
100
-
5.200
10.251
Dotatie projecten t.g.v. egalisatierekening apparatuur bijdragen derden Dotatie voorziening compensatieregeling IZA-AZ Dotatie rente en afschrijving grote bouw
Totaal
De toelichtingen op de dotaties staan opgenomen bij de desbetreffende voorzieningen.
C.
Financiële baten en lasten (in € 1.000,-)
Rentelasten Rente lopende bouw t.l.v. egalisatierekening rente en afschrijving grote bouw Rentebaten Resultaat Boelevaar Holding BV Totaal
118
jaarverslag 2003
2003
2002
7.274
9.054
-523
-508
-87
-187
19
79
6.683
8.438
IV. 7 Segmentatie over 2003 De segmentatie geeft een indicatieve verdeling tussen enerzijds patiëntenzorg en anderzijds onderwijs en onderzoek. Resultatenrekening (in € 1.000.000,-)
patiëntenzorg*
onderwijs en onderzoek
VUmc
1e
2e en 3e
totaal
geldstroom
geldstroom
306,3
30,6
0,0
336,9
17,0
0,0
33,2
50,2
323,3
30,6
33,2
387,1
216,6
24,2
25,6
266,4
16,9
0,0
0,0
16,9
Bedrijfsopbrengsten Bedrijfsopbrengsten Overige bedrijfsopbrengsten Som der bedrijfsopbrengsten
Bedrijfslasten Personeelskosten Afschrijvingen materiële vaste activa Overige bedrijfskosten
83,0
8,8
7,9
99,7
316,5
33,0
33,5
383,0
Financiële baten en lasten
-6,7
0,0
0,0
-6,7
Resultaat
0,1
-2,4
-0,3
-2,6
Som der bedrijfslasten
* inclusief werkplaatsfunctie
119
jaarrekening
V. Overige gegevens
120
jaarverslag 2003
Accountantsverklaring Opdracht Wij hebben de jaarrekening 2003 van VU Medisch Centrum te Amsterdam gecontroleerd. De jaarrekening is opgesteld onder de verantwoordelijkheid van de Raad van Bestuur van VU Medisch Centrum. Het is onze verantwoordelijkheid een accountantsverklaring inzake de jaarrekening te verstrekken.
Werkzaamheden Onze controle is verricht overeenkomstig in Nederland algemeen aanvaarde richtlijnen met betrekking tot controleopdrachten. Volgens deze richtlijnen dient onze controle zodanig te worden gepland en uitgevoerd, dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen onjuistheden van materieel belang bevat. Een controle omvat onder meer een onderzoek door middel van deelwaarnemingen van informatie ter onderbouwing van de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. Tevens omvat een controle een beoordeling van de grondslagen voor financiële verslaggeving die bij het opmaken van de jaarrekening zijn toegepast en van belangrijke schattingen die de Raad van Bestuur van VU Medisch Centrum daarbij heeft gemaakt, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening. Wij zijn van mening dat onze controle een deugdelijke grondslag vormt voor ons oordeel.
Oordeel Wij zijn van oordeel dat de jaarrekening een getrouw beeld geeft van de grootte en de samenstelling van het vermogen op 31 december 2003 en van het resultaat over 2003 in overeenstemming met in Nederland algemeen aanvaarde grondslagen voor financiële verslaggeving en voldoet aan de bepalingen inzake de jaarrekening zoals opgenomen in de Regeling Jaarverslaggeving Zorginstellingen.
Arnhem, 11 mei 2004
Ernst & Young Accountants
121
overige gegevens
Kwantitatieve gegevens patiëntenzorg
• Opnamen • Verpleegdagen • Gemiddelde verpleegduur (exclusief gezonde zuigelingen)
2003
2002
19.510
17.749
152.314
145.555
7,8
8,2
• Dagbehandelingen
17.380
17.888
• 1e consulten (exclusief radiotherapie)
67.204
65.400
200.799
198.300
• Herhaalconsulten (exclusief radiotherapie) • Hemodialyse exclusief EPO
1.046
966
• Hemodialyse inclusief EPO
7.022
6.220
• CAPD exclusief EPO (inclusief thuiszorg)
1.170
1.368
• CAPD inclusief EPO (inclusief thuiszorg)
8.884
8.477
• CCPD exclusief EPO
79
468
• CCPD inclusief EPO
8.823
8.873
• Aantal series radiotherapie (inclusief stereotactie)
1.805
1.965
- fase 3
1.679
1.703
- IUI
1.256
1.031
688
676
• Aantal OHO's
650
597
• Aantal PTCA's
1.259
1.393
80
80
6
7
6.311
4.490
• Aantal IVF-behandelingen
- ICSI
• Beenmergtransplantaties/stamceltransfusie waarvan : A.M.L. • Revalidatiebehandeluren
122
jaarverslag 2003
Bekostigingsparameters Met ingang van 1 januari 1997 is het Functiegericht Budgetteringsmodel (FB-model) voor academische ziekenhuizen en het nieuwe Rijksbijdrage verdeelmodel ingevoerd. Het FB-model is opgebouwd uit een verschillend aantal componenten met eigen parameters. De parameters voor de beschikbaarheids- en capaciteitsgebonden-component zijn het aantal adherente inwoners, specialisteneenheden en bedden. Het aantal adherente inwoners wordt ten minste eenmaal per drie jaar op basis van de werkelijkheid aangepast. Het aantal specialisteneenheden en bedden is in principe bevroren op erkend aantal ultimo 1995. Voor 2003 geldt ten aanzien van de productiegebonden component het boterbij-de-vis principe. Er is sprake van nacalculatie op zowel de reguliere productie als de bijzondere voorzieningen. Voor 2002 vormden de in het Lokaal Overleg overeengekomen productie-afspraken het uitgangspunt voor de reguliere productie en bijzondere voorzieningen. In de tabel zijn opgenomen de afspraken 2003 ter vergelijking met de afspraken 2002 en de realisatie 2003 als basis voor het budget. Het verdeelmodel voor de Rijksbijdrage maakt onderscheid in enerzijds de infrastructuur en anderzijds de directe ondersteuning van onderwijs en onderzoek. Voor de infrastructuur, de basisvoorziening, is een vast bedrag beschikbaar, aangevuld met een bedrag per m2 (oppervlak). Ten aanzien van de onderwijsen onderzoekscomponent wordt als verdeelbasis het aantal eerste jaars, artsdiploma’s en promoties genomen. Voor het Rijksbijdragemodel is uitgegaan van de gemiddelde werkelijke aantallen over de jaren 1998, 1999 en 2000.
123
overige gegevens
Functiegerichte budgettering
2003
2003
2002
realisatie
afspraken
afspraken
• Adherente inwoners, klinisch
222.188
224.353
• Adherente inwoners, poliklinisch
197.170
184.000
122,92
115,53
• Gewogen specialisteneenheden • Erkende bedden (incl. wiegen) • Gewogen opnamen
733
733
19.628
19.824
• Verpleegdagen
152.314
161.755
162.422
• Gewogen 1e polikliniekbezoeken
105.428
109.579
109.445
13.807
12.830
12.845
• Dagverpleging (zwaar)
• Dagverpleging
1.230
1.255
n.v.t.
• Poliklinische verstrekking cytostatica
4.139
4.900
4.000
• Revalidatiebehandeluren
6.311
4.119
3.875
• Neonatologie IC-bedden
15
• Radiotherapie apparatuur (lineaire versnellers)
3
3
43
43
650
625
625
• PTCA behandelingen
1.259
1.400
1.200
• Cardiovasculaire stents (inclusief basisjaar)
1.458
1.400
1.140
1.046
490
490
• Neurochirurgie (aantal bedden) • Open hart operaties
• Dialyse - hemodialyse exclusief EPO - hemodialyse inclusief EPO
1
7.022
6.710
6.710
- CAPD exclusief EPO
1.170
1.000
1.000
- CAPD inclusief EPO
8.884
9.000
9.000
- CCPD exclusief EPO
79
1.000
1.000
- CCPD inclusief EPO
8.823
9.000
9.000
• BMT autoloog A.M.L.
6
6
6
27
15
15
2.625
2.599
2.599
1
• BMT allogeen • IVF labfasen
21
30
30
• HIV-verpleegdagen
• HIV-opnamen
386
300
300
• HIV-eerste polikliniekbezoeken
295
274
274
• HIV-dagverplegingen
39
10
10
• Radiotherapie series
1.735
2.325
2.250
• Brachytherapie
69
80
65
• Cochleaire implantaten volwassenen
10
10
10
453
467
n.v.t.
368
372
n.v.t.
5.566
6.769
n.v.t
• Opnamen neonatale IC • Opnamen pediatrische IC • Beademingsdagen intensive care 1
exclusief aantallen SLAZ
Rijksbijdrage werkplaatsfunctie
2003
2002
91.629
91.629
Aantal eerste jaars
213
187
Artsdiploma’s
211
218
67
64
Nuttige vierkante meters
Promoties 124
jaarverslag 2003
Besteding van de Rijksbijdrage werkplaatsfunctie De Rijksbijdrage werkplaatsfunctie bedraagt in 2003 € 53,5 miljoen (2002: € 51,5 miljoen). De indicatieve besteding van de Rijksbijdrage werkplaatsfunctie wordt als volgt verantwoord: Besteding van de rijksbijdrage werkplaatsfunctie (in € 1.000.000,-):
2003
2002
- rente en afschrijving bouw
3,2
3,1
- gebouwgebonden kosten
3,2
3,1
- rente en afschrijving apparatuur
2,6
2,6
- kosten onderhoud apparatuur
1,5
1,3
6,1
6,1
10,6
9,8
17,9
16,4
• Gebouw- en apparatuurgebonden kosten
• Ter beschikking gestelde capaciteit - bijdrage ziekenhuis O&O formatie - ondersteuning WP bij O&O-taak
• Vertragingskosten - meerkosten patiëntgebonden functies
• Overig - compensatie salaris WP - overheadkosten - wachtgelden
Totaal
0,1
0,1
11,5
10,2
2,7
2,4
59,4
55,1
De methodiek van de verantwoording is ontleend aan het VAZ-rapport ‘Bepaald Betaalbaar’. Bij de uitwerking is gebruik gemaakt van een leidraad die is opgesteld door de werkgroep gedragscode van de VAZ en VSNU.
125
overige gegevens
Toelichting besteding van de Rijksbijdrage werkplaatsfunctie Gebouw- en apparatuurgebonden kosten De rente- en afschrijvingskosten bouw betreffen de vergoeding die als zodanig herkenbaar is opgenomen in de Rijksbijdrage. In deze vergoeding zijn behalve rente- en afschrijvingskosten voor goedgekeurde "grote" bouwprojecten (> € 2,3 miljoen) ook rente- en afschrijvingskosten voor de "kleine bouw" (< € 2,3 miljoen) begrepen. Onder de (overige) gebouwgebonden kosten vallen de personele en materiële kosten verbonden aan onderhoud aan gebouwen, installaties en terreinen, kosten van heffingen, verzekeringen en belastingen verbonden met gebouwen en energiekosten. De afschrijvingskosten apparatuur hebben betrekking op investeringen in medische en overige inventarissen, ongeacht de financieringsstructuur. De rentekosten apparatuur hebben betrekking op rentekosten van het geïnvesteerd vermogen. Afschrijvings- en rentekosten over investeringen in artikel 2 WBMV apparatuur worden buiten beschouwing gelaten aangezien deze geheel door VWS worden vergoed. De onderhoudskosten apparatuur hebben betrekking op personele en materiële kosten van onderhoud van medische inventarissen. Van de gebouw- en apparatuurgebonden kosten is 25% toegerekend aan de Rijksbijdrage. Ter beschikking gestelde capaciteit De ter beschikking gestelde capaciteit heeft enerzijds betrekking op de financiële bijdrage van het ziekenhuis in de (salaris)kosten van de onderwijsen onderzoekformatie wetenschappelijk personeel (O&O-WP), en anderzijds op de kosten van ondersteunend personeel ten behoeve van de O&O-WP formatie. Met betrekking tot de bijdrage van het ziekenhuis aan de O&O formatie zijn de volgende bestedingen geraamd voor het O&O deel: 25% van de salariskosten van agio’s, 30% van de salariskosten van de fellows en salariskosten van 30 fte WP-staf. Het ziekenhuis geeft personele en materiële ondersteuning aan alle klinische WP-ers bij de uitvoering van hun onderwijsen onderzoekstaak. De directe ondersteuningskosten zijn geraamd op € 44.649 per fte O&O-formatie. Deze benadering is gebaseerd op een vergelijking met de directe kosten per WP-er in een bèta-faculteit. De totale O&O-formatie (gefinancierd door faculteit en ziekenhuis) in de klinische vakgroepen bedraagt 160 fte. Daarnaast worden door het ziekenhuis de extra kosten gedragen van de WP formatie uit tweede en derde geldstroom met O&O taak waarvoor de doorberekende opslagen niet voldoende zijn. De totale WP-formatie uit tweede en derde geldstroom met O&O taak bedraagt ongeveer 140 fte. Bij de toerekening van de ondersteuningskosten is rekening gehouden met de ontvangen subsidie voor NWP en materiële kosten.
126
jaarverslag 2003
Vertragingskosten Hieronder worden verstaan de kosten die ontstaan in de patiëntenzorg door uitvoering van de werkplaatsfunctie i.c. de meerkosten van de patiëntenzorg ten gevolge van onderwijs en onderzoek. Geraamd wordt dat 10% van de totale kosten van de patiëntenzorg wordt veroorzaakt door de uitvoering van de werkplaatsfunctie. Als benadering voor de kosten patiëntenzorg is gekozen voor de opbrengst van het FB-model voor academische ziekenhuizen. Overige kosten De honorariuminkomsten vanwege particulier verzekerde patiënten komen voor een deel terecht bij de O&O formatie. Zonder deze O&O formatie zouden de honorariuminkomsten volledig ten goede komen aan de medisch specialisten die in de patiëntenzorg werken. Ter compensatie van de lagere inkomsten worden hogere salarissen uitbetaald. Deze kosten zijn toegerekend als kosten voor uitoefening van de werkplaatsfunctie. De overheadkosten zijn de kosten die niet specifiek patiëntenzorg en/of onderzoek betreffen maar die dienen als ondersteuning van deze afdelingen. Voor de toerekening van de overheadkosten aan de Rijksbijdrage is een percentage van 12,5 gehanteerd. De post wachtgelden betreft de uitkeringen na ontslag en hieraan gerelateerde kosten.
127
overige gegevens
Besteding van de Rijksbijdrage geneeskunde De Rijksbijdrage geneeskunde bedraagt in 2003 € 30,7 miljoen. Dit bedrag is inclusief € 0,6 miljoen projectgelden, medische vervolgopleidingen en € 0,8 miljoen bijdrage onderwijs dienstverlening aan andere faculteiten. De indicatieve besteding van de Rijksbijdrage geneeskunde wordt als volgt verantwoord:
Indicatieve besteding in € 1.000.000
Geneeskunde
medische
onderwijs
vervolg-
dienst-
opleiding
verlening
0,6
0,8
totaal
• Personele lasten - WP-staf onderwijs en onderzoek
14,8
- Ondersteunend NWP
7,9
16,2 7,9
- AIO's
1,3
1,3
- Andere personele kosten
0,8
0,8
- Wachtgeld
0,2
0,2
- Langdurig zieken
0,2
0,2
-2,3
-2,3
- Dekking uit 3e geldstroom
22,9
0,6
0,8
24,3
• Materiële lasten - Materiële lasten preklinische afdelingen
1,9
1,9
- Onderwijsbureau
3,0
3,0
- Onderzoeksinstituten
0,6
0,6
- Laboratoriumkosten ziekenhuis
0,5
0,5
- Faculteit algemeen
1,0
1,0
- Toewijzing naar klinische afdelingen
0,6
0,6
- Dekking uit 3e geldstroom
-1,5
-1,5
6,1
0
0
6,1
• Overig - Projecten USF / OKF / KNAW
0,7
0,7
- Verbouwingskosten (decentrale trekkingsrechten)
0,1
0,1
- Valeriuskliniek AM-deel (medische staf patiëntenzorg psychiatrie)
1,0
1,0
- Valeriuskliniek AZ-deel (kosten werkplaatsfunctie)
0,8
0,8
Totaal
128
jaarverslag 2003
2,6
0
0
2,6
31,6
0,6
0,8
33,0
Toelichting besteding van de Rijksbijdrage geneeskunde Personele lasten De WP-staf formatie onderwijs en onderzoek bedraagt 37% van de totale WP-staf formatie. De ondersteunende NWP formatie is gesteld op 0,75 fte per WP-staf formatie. De AIO’s betreffen de AIO’s in loondienst bij het VU medisch centrum. De andere personele kosten, het wachtgeld en de langdurig zieken ten behoeve van onderwijs en onderzoek bedragen 9,4% van het geheel van deze lasten. Dit percentage is normatief vastgesteld op basis van de verhouding formatie faculteit der Geneeskunde VU tot de totale formatie van het VU medisch centrum. Materiële lasten De materiële lasten zijn opgenomen conform de uitgaven welke in het boekjaar ten laste van de betreffende afdelingen of instituten zijn geboekt. In verband met de integratie met reeds bestaande afdelingen of diensten van het ziekenhuis geldt dat voor laboratoriumkosten, faculteit algemeen en toewijzingen naar klinische afdelingen het budget- of toewijzingsbedrag is aangehouden. Overig De baten ten behoeve van projecten USF / OKF / KNAW / EMGO worden in de exploitatierekening verantwoord onder overige dienstverlening (vergoeding projecten); in deze verantwoording zijn de lasten gelijk aan de baten. De decentrale trekkingsrechten betreffen de uitgaven voor kleine technische aanpassingen. De Valeriuskliniek betreft de patiëntenzorg formatie in GGZ Buitenamstel welke aan het VU medisch centrum wordt doorberekend.
129
overige gegevens
130
jaarverslag 2003
VI. Bijlagen
131
bijlagen
Bijlage 1
Materiële vaste activa
WZV vergunningsplichtige vaste activa (in € 1.000,-) Terreinen
Gebouwen
2-10
1.498 0
Onderhanden
Subtotaal
projecten
vergunning
5
0
198.937
42.774
57.519
300.728
-98.243
-27.520
0
-125.763
1.498
100.694
15.254
57.519
174.965
Investeringen
0
0
0
14.314
14.314
Afschrijvingen
0
-6.586
-2.192
0
-8.778
Totaal
0
-6.586
-2.192
14.314
5.536
Aanschafwaarde
0
0
0
0
0
Afschrijvingen
0
0
0
0
0
Totaal
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Afschrijvingspercentages
0
Verbouwingen
• Stand 1 januari Aanschafwaarde Cumulatieve afschrijvingen Boekwaarde
• Mutaties boekjaar
• Terugname geheel afgeschreven activa
• Desinvesteringen Aanschafwaarde Afschrijvingen
0
0
0
0
0
Totaal
0
0
0
0
0
• Stand 31 december Aanschafwaarde Cumulatieve afschrijvingen Boekwaarde
132
1.498
198.937
42.774
71.833
315.042
0
-104.829
-29.712
0
-134.541
1.498
94.108
13.062
71.833
180.501
jaarverslag 2003
WZV meldingsplichtige vaste activa (in € 1.000,-) Instand-
Onderhanden
Subtotaal
Subtotaal
houding
projecten
instand-
melding
5-10
0
Aanschafwaarde
21.601
1.095
22.696
22.696
Cumulatieve afschrijvingen
-5.441
0
-5.441
-5.441
Boekwaarde
16.160
1.095
17.255
17.255
Investeringen
1.836
1.047
2.883
2.883
Afschrijvingen
-1.128
0
-1.128
-1.128
708
1.047
1.755
1.755
Aanschafwaarde
0
0
0
0
Afschrijvingen
0
0
0
0
Totaal
0
0
0
0
0
0
0
0
houding
Afschrijvingspercentages
• Stand 1 januari
• Mutaties boekjaar
Totaal
• Terugname geheel afgeschreven activa
• Desinvesteringen Aanschafwaarde Afschrijvingen
0
0
0
0
Totaal
0
0
0
0
Aanschafwaarde
23.437
2.142
25.579
25.579
Cumulatieve afschrijvingen
-6.569
0
-6.569
-6.569
Boekwaarde
16.868
2.142
19.010
19.010
• Stand 31 december
133
bijlagen
WTG gefinancierde vaste activa (in € 1.000,-) Inventarissen
Auto-
Subtotaal
matiseringsapparatuur
Afschrijvingspercentages
10
20
Aanschafwaarde
85.052
10.701
95.753
Cumulatieve afschrijvingen
-45.781
-5.993
-51.774
39.271
4.708
43.979
• Stand 1 januari
Boekwaarde
• Mutaties boekjaar Investeringen
14.624
4.854
19.478
Afschrijvingen
-9.195
-2.696
-11.891
Totaal
5.429
2.158
7.587
-6.502
-2.014
-8.516
6.502
2.014
8.516
0
0
0
-1.258
0
-1.258
Afschrijvingen
836
0
836
Totaal
-422
0
-422
91.916
13.541
105.457
Cumulatieve afschrijvingen
-47.638
-6.675
-54.313
Boekwaarde
44.278
6.866
51.144
• Terugname geheel afgeschreven activa Aanschafwaarde Afschrijvingen Totaal
• Desinvesteringen Aanschafwaarde
• Stand 31 december Aanschafwaarde
134
jaarverslag 2003
Niet WZV/WTG gefinancierde vaste activa (in € 1.000,-) Gebouwen
Inventarissen
Auto-
Onderhanden
matiserings-
projecten
Subtotaal
apparatuur
Afschrijvingspercentages
Totaal materiële vaste activa
5-10
10
20
0
7.146
8.167
1.164
1.072
17.549
436.726
Cumulatieve afschrijvingen
-3.374
-4.267
-739
0
-8.380
-191.358
Boekwaarde
3.772
3.900
425
1.072
9.169
245.368
0
692
325
-910
107
36.782
Afschrijvingen
-460
-956
-207
0
-1.623
-23.420
Totaal
-460
-264
118
-910
-1.516
13.362
Aanschafwaarde
0
-249
-416
0
-665
-9.181
Afschrijvingen
0
249
416
0
665
9.181
Totaal
0
0
0
0
0
0
Aanschafwaarde
0
0
0
0
0
-1.258
Afschrijvingen
0
0
0
0
0
836
Totaal
0
0
0
0
0
-422
7.146
8.610
1.073
162
16.991
463.069
-3.834
-4.974
-530
0
-9.338
-204.761
3.312
3.636
543
162
7.653
258.308
• Stand 1 januari Aanschafwaarde
• Mutaties boekjaar Investeringen
• Terugname geheel afgeschreven activa
• Desinvesteringen
• Stand 31 december Aanschafwaarde Cumulatieve afschrijvingen Boekwaarde
135
bijlagen
bijlage 2 Tarievenoverzicht januari 2002 tot en met december 2003 in €
II B
basis
tijd. toeslag
totaal
Tarieven per -
01-01-02
1.081,00
286,00
1.367,00
-
01-03-02
1.081,00
51,00
1.132,00
-
01-05-02
1.140,00
193,00
1.333,00
-
01-08-02
1.150,00
244,00
1.394,00
-
01-01-03
1.237,00
23,00
1.260,00
-
01-02-03
1.240,00
27,00
1.267,00
-
01-05-03
1.349,00
224,00
1.573,00
-
01-10-03
1.358,00
215,00
1.573,00
-
01-12-03
1.371,00
446,00
1.817,00
basis
tijd. toeslag
totaal
III A Tarieven per -
01-01-02
825,00
218,00
1.043,00
-
01-03-02
825,00
39,00
864,00
-
01-05-02
870,00
147,00
1.017,00
-
01-08-02
878,00
186,00
1.064,00
-
01-01-03
945,00
18,00
963,00
-
01-02-03
947,00
20,00
967,00
-
01-05-03
1.030,00
171,00
1.201,00
-
01-10-03
1.037,00
164,00
1.201,00
-
01-12-03
1.046,00
340,00
1.386,00
basis
tijd. toeslag
totaal
III B Tarieven per -
01-01-02
825,00
218,00
1.043,00
-
01-03-02
825,00
39,00
864,00
-
01-05-02
870,00
147,00
1.017,00
-
01-08-02
878,00
186,00
1.064,00
-
01-01-03
945,00
18,00
963,00
-
01-02-03
947,00
20,00
967,00
-
01-05-03
1.030,00
171,00
1.201,00
-
01-10-03
1.037,00
164,00
1.201,00
-
01-12-03
1.046,00
340,00
1.386,00
136
jaarverslag 2003
bijlage 3 Tabellen
Tabel 1 Capaciteitsgegevens
2003
2002
2001
2000
1999
1998
1997
713
713
713
713
713
713
713
20
20
20
20
20
20
20
733
733
733
733
733
733
733
2003
2002
2001
2000
1999
1998
1997
Opnamen
19.510
17.749
17.692
19.213
20.010
21.686
22.340
Dagopnamen
17.380
17.888
14.315
11.401
11.251
10.731
10.404
Aantal bedden per 31 december (incl. dagverpleging, excl. wiegen) Wiegen per 31 december Totaal aantal bedden
Tabel 2 Kernproductiegegevens
Aantal
Totaal opnamen
36.890
35.637
32.007
30.614
31.261
32.417
32.744
Verpleegdagen
152.314
145.555
150.293
158.980
173.512
192.014
197.920
88.693
93.136
93.812
82.922
Poliklinische jaarkaarten Eerste polikliniekbezoeken
110.447
109.350
109.020
108.358
116.369
Poliklinische consulten
281.516
277.547
274.637
274.837
277.895
274.120
282.039
Spoedeisende hulp patiënten
35.333
36.722
37.893
38.482
39.567
37.882
37.933
7,8
8,2
8,5
8,3
8,7
8,9
8,9
50,3
48,6
43,7
41,8
42,6
44,2
44,7
Verhoudingsgetallen
Gemiddelde verpleegduur in dagen Aantal klinische opnamen per bed (inclusief dagverpleging)
Tabel 3 Financiële gegevens (in € 1.000.000,-)
2003
2002
2001
2000**
1999
1998
1997
Personele lasten
266,4
244,5
221,9
208,8
159,6
146,1
136,8
Materiële lasten
123,3
117,7
106,4
97,1
81,5
89,4
82,3
23,5
23,6
21,3
22,0
20,5
25,5
24,3
(w.v. rente/afschr.) Budget patiëntenzorg
252,7
237,3
209,8
188,3
179,1
166,6
156,4
Rijksbijdrage werkplaatsfunctie
53,5
51,5
49,9
47,9
45,5
42,9
40,0
Rijksbijdrage faculteit geneeskunde
29,3
26,7
27,0
24,7
Investeringen in apparatuur
20,5
18,2
7,1
11,8
7,4
9,9
14,2
Investeringen in bouw *
16,3
19,1
18,0
18,2
9,2
5,7
8,8
*) inclusief projecten in uitvoering
137
bijlagen
Tabel 4: Opnamen, verpleegdagen en gemiddelde verpleegduur per specialisme
Aantal opnamen 2003
2002
Verpleegdagen 2001
2003
2002
Gemiddelde verpleegduur 2001
2003
2002
2001
Anesthesiologie
1
-
1
5
-
2
5,0
-
2,0
Cardiochirurgie
565
515
559
6.756
6.550
7.033
12,0
12,7
12,6
Cardiologie
820
745
720
7.605
7.397
7.099
9,3
9,9
9,9
72
50
50
866
725
786
12,0
14,5
15,7
2.384
2.431
2.430
25.671
25.673
28.315
10,8
10,6
11,7
159
-
-
925
-
-
5,8
-
-
Inwendige geneeskunde
3.344
3.130
3.124
32.006
29.201
30.105
9,6
9,3
9,6
Keel-, neus- en oorheelkunde
1.517
1.279
1.326
9.377
9.020
9.596
6,2
7,1
7,2
Dermatologie Heelkunde Intensive care volwassenen
Kinderchirurgie
414
411
486
2.720
3.028
3.267
6,6
7,4
6,7
1.361
1.106
1.201
13.954
11.961
11.680
10,3
10,8
9,7
Mondziekten en kaakchirurgie
364
342
365
1.216
1.244
1.470
3,3
3,6
4,0
Neurochirurgie
930
769
741
7.484
7.691
6.536
8,0
10,0
8,8
1.054
912
593
9.191
9.029
7.836
8,7
9,9
13,2
135
112
114
361
270
291
2,7
2,4
2,6
1.155
1.031
1.061
5.615
5.009
5.568
4,9
4,9
5,2
Orthopedie
578
546
573
4.176
4.851
5.308
7,2
8,9
9,3
Plastische chirurgie
Kindergeneeskunde
Neurologie Nucleaire geneeskunde Oogheelkunde
723
589
520
3.397
2.765
2.865
4,7
4,7
5,5
Radiotherapie
27
24
15
94
69
34
3,5
2,9
2,3
Reumatologie
117
113
100
1.184
1.123
1.127
10,1
9,9
11,3
-
-
1
-
-
1
-
-
1,0
Revalidatiegeneeskunde Urologie Verloskunde en gynaecologie Gezonde zuigelingen Totaal
480
516
524
2.884
2.880
3.280
6,0
5,6
6,3
2.315
2.158
2.352
14.773
14.852
15.972
6,4
6,9
6,8
995
970
836
2.054
2.217
2.122
2,1
2,3
2,5
19.510
17.749
17.692
152.314 145.555
150.293
7,8
8,2
8,5
138
jaarverslag 2003
Tabel 5 Aantal eerste polikliniekbezoeken en consulten per specialisme
eerste polikliniek bezoeken
consulten
Specialisme
2003
2002
2001
2003
2002
2001
Anesthesiologie
2.475
1.608
1.420
5.921
5.136
4.903
Cardiochirurgie
557
522
571
716
670
720
Cardiologie
4.232
4.068
3.969
9.576
8.826
8.597
Dermatologie
7.059
6.892
7.102
22.953
23.001
23.228
Geriatrie
-
-
60
-
-
403
Heelkunde
25.189
26.040
27.169
22.532
22.131
22.133
Inwendige geneeskunde
13.212
12.908
12.215
49.034
47.591
45.656
8.164
7.496
7.458
24.323
23.282
23.101
Keel-, neus- en oorheelkunde Kinderchirurgie
937
894
998
4.170
3.985
3.950
Kindergeneeskunde
5.928
5.520
5.503
16.293
15.820
15.697
Mondziekten en kaakchirurgie
6.833
7.258
7.077
11.578
11.986
11.620
Neurochirurgie
1.409
1.311
1.328
3.290
3.033
2.947
Neurologie volwassenen
5.784
5.357
5.249
13.119
12.113
12.103
Oogheelkunde
8.288
8.291
7.996
23.335
22.924
22.300
Orthopedie
3.917
4.114
4.008
8.186
8.831
9.248
Plastische chirurgie
3.263
3.349
3.204
9.075
9.130
8.580
Psychiatrie
-
-
-
849
1.077
1.139
Radiotherapie
-
-
-
13.513
13.847
13.917
Reumatologie
1.329
1.275
1.191
4.632
4.416
4.160
Revalidatiegeneeskunde
1.531
1.604
1.433
4.086
4.765
4.132
Urologie
1.965
2.854
3.085
5.025
7.084
7.493
Verloskunde en gynaecologie
8.375
7.989
7.984
29.310
27.899
28.610
110.447
109.350
109.020
281.516
277.547
274.637
Totaal
139
bijlagen
Tabel 6 Dagverpleging per specialisme
Tabel 7 Wachtlijst voor klinische opnamen per specialisme (stand per 31 december)
Dagopnamen Specialisme
Dagopnamen
2003
2002
Anesthesiologie
-
1
-
Cardiochirurgie
7
1
3
3.831
4.014
3.310
4
107
58
Cardiologie Dermatologie
2001
Specialisme
Cardiochirurgie Cardiologie
Heelkunde
1.460
830
838
Inwendige geneeskunde
4.991
6.443
4.119
Keel-, neus- en oorheelkunde
862
616
759
Inwendige geneeskunde
Kinderchirurgie
246
246
305
Keel-, neus- en oorheelkunde
1.757
1.726
1.716
126
128
105
47
59
70
345
498
554
Kindergeneeskunde Mondziekten en kaakchirurgie Neurochirurgie Neurologie Nucleaire geneeskunde
Dermatologie Heelkunde
2003
2002
2001
67
87
74
1
-
7
13
5
3
392
433
538
79
69
59
267
496
620
Kinderchirurgie
17
24
38
Kindergeneeskunde
41
43
24
Mondziekten en kaakchirurgie
87
77
51
168
211
160
23
21
33
-
-
1
Neurochirurgie
1
-
-
1.092
999
804
Nucleaire geneeskunde
Orthopedie
105
122
106
Oogheelkunde
252
320
237
Plastische chirurgie
400
340
343
Orthopedie
272
374
382
Oogheelkunde
Neurologie
Psychiatrie
-
-
1
Plastische chirurgie
303
465
431
Radiotherapie
-
2
6
Radiotherapie
4
4
1
Reumatologie
782
528
221
Reumatologie
6
5
8
Revalidatiegeneeskunde
126
91
62
Revalidatie
1
1
-
Urologie Verloskunde en gynaecologie
Totaal
184
212
209
Urologie
1.014
925
726
Verloskunde en gynaecologie
17.380
17.888
14.315
140
Totaal
jaarverslag 2003
89
118
150
128
177
142
2.210
2.930
2.959
Tabel 8 Percentage (zeer) zeldzame diagnosen van klinisch ontslagen patiënten
Specialisme Cardiochirurgie Cardiologie Dermatologie
2003
2002
2001
2000
1999
5,3
5,7
9,2
6,7
8,2
14,3
11,2
13,4
16,5
10,9
9,9
15,4
24,0
21,3
28,9
Gastro-enterologie
26,9
26,2
24,7
28,0
26,9
Heelkunde
56,3
59,0
57,3
61,6
58,7
Inwendige geneeskunde
67,5
65,6
66,2
66,4
56,9
Keel-, neus- en oorheelkunde
51,3
54,1
59,5
53,7
52,2
Kindergeneeskunde
67,0
65,4
66,1
62,7
78,4
Longziekten
38,1
33,8
31,2
25,0
20,2
Mondziekten en kaakchirurgie
15,5
15,4
14,2
14,3
10,7
Neurochirurgie
41,9
43,2
47,8
44,5
40,7
Neurologie
31,5
30,7
30,5
28,4
24,0
Oogheelkunde
13,1
15,2
14,2
23,7
24,7
Orthopedie
26,3
24,6
24,6
22,3
21,4
Plastische chirurgie
50,5
46,7
46,7
53,4
57,1
Urologie
38,2
38,3
38,7
39,8
37,7
Verloskunde en gynaecologie
36,1
38,7
46,2
44,4
35,2
Percentages over 2003 zijn berekend aan de hand van de landelijke cijfers van 2002 Bron: LMR-View (1999, 2000, 2001, landelijke gegevens) en MDB (2002, 2003, VU medisch centrum)
141
bijlagen
Tabel 9 Herkomst klinische patiënten naar regio per opnemend specialisme uitgedrukt in percentages (inclusief gezonde zuigelingen)
2003 Specialisme
Amsterdam*
Regio*
Buitenregio*
Anesthesiologie
100,0
0,0
0,0
Cardiochirurgie
9,7
5,6
84,7
Cardiologie
43,4
23,3
33,3
Dermatologie
43,1
6,9
50,0
Heelkunde
41,0
16,7
42,3
Inwendige geneeskunde
28,5
12,0
59,5
Intensive care volwassenen
43,9
20,7
35,4
Keel-, neus- en oorheelkunde
23,8
6,4
69,8
Kinderchirurgie
31,5
16,8
51,7
Kindergeneeskunde
31,9
8,7
59,4
Mondziekten en kaakchirurgie
34,6
5,2
60,2
Neurochirurgie
17,5
10,0
72,5
Nucleaire geneeskunde
35,8
12,4
51,8
Neurologie
43,3
16,7
40,0
Oogheelkunde
44,7
7,0
48,3
Orthopedie
31,5
17,7
50,8
Plastische chirurgie
24,9
7,4
67,7
Radiotherapie
55,6
7,4
37,0
Reumatologie
31,9
9,5
58,6
Urologie
31,2
17,4
51,4
Verloskunde en gynaecologie
48,4
14,0
37,6
Totaal
35,1
12,5
52,4
* Amsterdam: gemeente Amsterdam Regio: Diemen, Ouder-Amstel, Amstelveen en Uithoorn Buitenregio: Overig
142
jaarverslag 2003
Tabel 10 Aantal klinisch ontslagen patiënten per hoofddiagnosegroep
Ontslagdiagnose
2003 Procent
2002 Procent
2001 Procent
2000 Procent
Aandoeningen perinatale periode
967
4,9
929
5,2
1.008
5,7
1.065
5,5
Ademhalingswegen
926
4,8
797
4,5
788
4,4
891
4,6
Bewegingsstelsel en bindweefsel
883
4,5
751
4,2
803
4,5
892
4,6
Bloed en bloedvormende organen
97
0,5
92
0,5
95
0,5
72
0,4
Congenitale afwijkingen
645
3,3
599
3,4
590
3,3
643
3,3
Endocriene, voedings- en stofwisselingsziekten
311
1,6
259
1,5
272
1,5
342
1,8
2.389
12,2
2.124
12,0
2.025
11,4
2.014
10,5
195
1,0
153
0,9
132
0,7
164
0,9
Hartvaatstelsel Huid en subcutis Infectieziekten en parasitaire ziekten
235
1,2
180
1,0
210
1,2
231
1,2
Nieuwvormingen
3.895
20,0
3.806
21,5
3.951
22,3
4.472
23,2
Ongevalsletsels en vergiftigingen
2.102
10,8
1.980
11,2
1.666
9,4
1.723
9,0
149
0,8
121
0,7
102
0,6
127
0,7
Psychische stoornissen Spijsverteringsstelsel
1.091
5,6
948
5,3
954
5,4
1.123
5,8
Symptomen en onvolledig omschreven ziektebeelden
623
3,2
531
3,0
504
2,8
567
3,0
Urogenitaal systeem
736
3,8
675
3,8
621
3,5
676
3,5
Zenuwstelsel en zintuigen
1.742
8,9
1.531
8,6
1.507
8,5
1.576
8,2
Zwangerschap, bevalling en kraambed
1.433
7,4
1.374
7,7
1.388
7,8
1.452
7,6
Overig
1.065
5,5
882
5,0
1.097
6,2
1.183
6,2
Totaal
19.484
100,0
17.732
100,0
17.713
100,0
19.213
100,0
143
bijlagen
Tabel 11 Aantal dagbehandelingspatiënten per hoofddiagnosegroep
Ontslagdiagnose
2003 Procent
Aandoeningen perinatale periode Ademhalingswegen
2002 Procent
2001 Procent
2000 Procent
30
0,2
40
0,2
28
0,2
46
0,4
505
2,9
372
2,1
368
2,6
420
3,7
1.209
7,0
976
5,5
612
4,3
415
3,6
Bloed en bloedvormende organen
299
1,7
212
1,2
225
1,6
197
1,7
Congenitale afwijkingen
339
2,0
382
2,1
349
2,4
283
2,5
Bewegingsstelsel en bindweefsel
Endocriene, voedings- en stofwisselingsziekten
335
1,9
425
2,4
290
2,0
205
1,8
2.935
16,9
4.003
22,4
2.777
19,4
2.352
20,6
Huid en subcutis
50
0,3
54
0,3
44
0,3
31
0,3
Infectieziekten en parasitaire ziekten
98
0,6
68
0,4
76
0,5
42
0,4
4.145
23,8
4.664
26,1
3.894
27,2
2.751
24,1
783
4,5
560
3,1
540
3,8
516
4,5
68
0,4
137
0,8
107
0,7
88
0,8
Spijsverteringsstelsel
1.063
6,1
1.010
5,6
512
3,6
428
3,8
Symptomen en onvolledig omschreven ziektebeelden
1.431
8,2
1.268
7,1
1.054
7,4
1.094
9,6
432
2,5
413
2,3
484
3,4
388
3,4
1.651
9,5
1.415
7,9
1.168
8,2
822
7,2
330
1,9
327
1,8
337
2,4
280
2,4
Hartvaatstelsel
Nieuwvormingen Ongevalsletsels en vergiftigingen Psychische stoornissen
Urogenitaal systeem Zenuwstelsel en zintuigen Zwangerschap, bevalling en kraambed Overig
1.678
9,6
1.562
8,7
1.450
10,2
1.044
9,2
Totaal
17.380
100,0
17.888
100,0
14.315
100,0
11.402
100,0
Tabel 12 Instroom klinische patiënten uitgedrukt in percentages
2003
2002
2001
2000
Polikliniek en huisarts
73,1
69,7
71,9
73,0
Spoedeisende hulp
15,9
17,7
15,0
15,0
Van ander ziekenhuis
6,1
7,2
7,6
6,8
Geboren in het ziekenhuis
4,9
5,4
5,5
5,2
100,0
100,0
100,0
100,0
Totaal
144
jaarverslag 2003
Bijlage 4 Opbouw budget aanvaardbare kosten 2002, 2003 en mutatie in het boekjaar (in € 1.000,-)
Budget
Berekende
Herrekend
Budget
Berekende Herrekend
Mutatie
kasbasis
nacalc.
budget
kasbasis
nacalc.
budget
2002
2002
2002
2003
2003
2003
Loonkosten functioneel budget
64.516
-18
64.498
62.295
314
62.609
-1.889
Loonkosten bijzondere functies
13.262
2.560
15.822
22.128
-286
21.842
6.020
Loonkosten gebouwgebonden
2.837
157
2.994
3.330
0
3.330
336
Loonkosten acad. component
34.061
0
34.061
34.958
-1.746
33.212
-849
Loonkosten medisch specialisten
24.525
987
25.512
27.239
1.412
28.651
3.139
2.088
1.083
3.171
2.204
0
2.204
-967
2003
Loonkosten
Overige loonkosten Eerstelijn Totaal loonkosten
449
0
449
480
0
480
31
141.738
4.769
146.507
152.634
-306
152.328
5.821
Materiële kosten Materiële kosten functioneel budget
20.472
-40
20.432
22.451
-124
22.327
1.895
Materiële kosten bijzondere functies
13.856
1.670
15.526
19.873
-57
19.816
4.290
Materiële kosten gebouwgebonden
5.971
332
6.303
6.926
0
6.926
623
Materiële kosten acad. component
17.416
0
17.416
17.545
-860
16.685
-731
Overige materiële kosten
3.830
1.874
5.704
5.072
3.256
8.328
2.624
116
0
116
123
0
123
7
61.661
3.836
65.497
71.990
2.215
74.205
8.708
Afschrijvingskosten inventarissen
7.616
-1.574
6.042
6.177
21
6.198
156
Afschrijvingskosten art. 2
1.710
-124
1.586
1.630
87
1.717
131
Eerstelijn Totaal materiële kosten
Kapitaalslasten
WBMV inventarissen Afschrijvingkosten dubieuze debiteuren
900
0
900
1.400
0
1.400
500
Afschrijvingskosten nacalculeerbaar
2.587
414
3.001
2.590
377
2.967
-34
Rentekosten
6.446
1.502
7.948
7.975
-1.059
6.916
-1.032
55
0
55
55
0
55
0
Huur en leasing Voorlopige budgetmutaties
171
0
171
437
-276
161
-10
19.485
218
19.703
20.264
-850
19.414
-289
2.078
-1.609
469
0
0
0
-469
0
0
0
612
240
852
852
602
0
602
424
0
424
-178
Klinische genetica
4.626
-86
4.540
4.943
499
5.442
902
Totaal overig
7.306
-1.695
5.611
5.979
739
6.718
1.107
Totaal aanvaardbare kosten boekjaar 230.190
7.128
237.318
250.867
1.798
252.665
15.347
Totaal kapitaalslasten
Overig Zorgvernieuwing Lokale productiegebonden toeslag Samenwerkingsverbanden
145
bijlagen
bijlage 5 Hoofden van medische afdelingen en (overige) hoogleraren per 1 januari 2004 anatomie
prof. dr. H.J. Groenewegen* prof. dr. H.B. Uylings** prof. dr. M.P. Witter
anesthesiologie
prof. dr. J.J.L.M. Bierens dr. F.H. Werner* prof. dr. J.J. de Lange prof. dr. W.W.A. Zuurmond**
apotheek
drs. A.C. van Loenen*
cardiochirurgie
prof dr. L. Eijsman dr. M.A.J.M. Huybregts*
cardiologie
prof. dr. C.J. van Echteld** prof. dr. C.A. van Rossum prof. dr. C.A. Visser* prof. dr. F.C. Visser
dermatologie
prof. dr. D.P. Bruynzeel** prof. dr. Th.M. Starink*
EMGO
prof. dr. L.M. Bouter* mw. prof. dr. D. Deeg prof. dr. H.C.G. Kemper mw. prof.dr. H.C.W. de Vet prof. dr. P.M. Bongers**
endocrinologie
prof. dr. L.J.G. Gooren** prof. dr. R.J. Heine prof. dr. J.A. Maassen** prof. dr. J.C. Netelenbos*
fysiologie
prof. dr. V.W.M. van Hinsbergh prof. dr. W.J. Paulus prof. dr. G.J. Tangelder*
fysica en medische technologie
prof. dr. R.M. Heethaar prof. dr. A.A. Lammertsma dr. M. Sprenger*
146
jaarverslag 2003
geneeskundige oncologie
prof. dr. N.K. Aaronson** prof. dr. D.T. Curiel** prof. dr. G. Giaccone* prof. dr. G.J. Peters prof. dr. H.M. Pinedo prof. dr. W.J.F. van der Vijgh
heelkunde
prof. dr. M.A. Cuesta prof. dr. H.J.Th.M. Haarman* prof. dr. J.W. Kreis** prof. dr. P.A.M. van Leeuwen prof. dr. S. Meijer prof. dr. J.A. Rauwerda
hematologie
prof. dr. P.C. Huijgens* prof. dr. G.J. Ossenkoppele
huisarts geneeskunde
prof. dr. M. de Haan prof. dr. J.T.V.M. de Jong prof. dr. W.A.B. Stalman* prof. dr. I.N. Wolffers
intensive care volwassenen
prof. dr. A.R.J. Girbes*
inwendige geneeskunde
prof. dr. S.A. Danner* prof. dr. J.C. Seidell prof. dr. C.D.A. Stehouwer prof. dr. J.S. Yudkin**
keel-, neus- en oorheelkunde
prof. dr. G.A.M.S. van Dongen prof. dr. ir T. Houtgast prof. dr. C.R. Leemans* prof. dr. H.F. Mahieu
kinderchirurgie
prof. dr. H.A. Heij*
kindergeneeskunde
mw. prof. dr. H.A. Delemarre-van de Waal prof. dr. W.P.F. Fetter prof. dr. R.J.B.J. Gemke mw. prof. dr. M.S. van der Knaap prof. dr. H.N. Lafeber prof. dr. J.J. Roord* prof. dr. L.M.E. Smit prof. dr. A.J.P. Veerman
147
hoofden van medische afdelingen
klinische chemie
prof. dr. M.A. Blankenstein* prof. dr. C.E. Hack prof. dr. ir. C.A.J.M. Jakobs
klinische epidemiologie en biostatistiek
prof. dr. M. Boers* mw. prof.dr.ir. F.E. van Leeuwen**
klinische genetica en antropogenetica
mw. prof. dr. M.C. Cornel prof. dr. H. Joenje** prof. dr. L.P. ten Kate* prof. dr. P. Heutink prof. dr. M. Verhage
longziekten
prof. dr. P.E. Postmus*
maag-, darm- en leverziekten
prof. dr. C.J.J. Mulder* prof. dr. A.S. Peña
medische farmacologie
prof. dr. N. Burnashev mw. prof. dr. J.E.M.F. Leysen** prof. dr. A.N.M. Schoffelmeer prof. dr. F.J.H. Tilders* prof. dr. Th.P.M. de Vries
medische microbiologie en
mw. prof. dr. C.M.J.E. Vandenbroucke-Grauls*
infectiepreventie medische psychologie
prof. dr. H.M. van der Ploeg* mw. prof. dr. P.T. Cohen-Kettenis
metamedica
prof. dr. E.S. Houwaart* prof. dr. H. Jochemsen** prof. dr. F.J. Meijman** prof. dr. T. Pieters
148
jaarverslag 2003
moleculaire celbiologie
prof. dr. R.H.J. Beelen mw. prof. dr. C.D. Dijkstra* mw. prof. dr. Y. van Kooyk prof. dr. G. Kraal mw. prof. dr. A. Kruisbeek** prof. dr. P.J. Peters prof. dr. C.L. Verweij
mondziekten en kaakchirurgie
prof. dr. D.B. Tuinzing prof. dr. I. van der Waal*
nefrologie
prof. dr. M.J. Nubé** prof. dr. P.M. ter Wee*
neurochirurgie
prof. dr. W.P. Vandertop*
neurologie
prof. dr. J.J. Heimans* prof. dr. ir. C.J. Lucas** prof. dr. C.H. Polman prof. dr. Ph. Scheltens prof. dr. C.J. Stam prof. dr. E.Ch. Wolters
nucleaire geneeskunde
prof. dr. G.J.J. Teule*
oogheelkunde
mw. prof. dr. B.C.P. Polak prof. dr. G.H.M.B. van Rens** mw. prof. dr. H.J. Völker-Dieben*
orthopedie
prof. dr. R.G. Pöll prof. dr. P.I.J.M. Wuisman*
pathologie
mw. prof. dr. E. Bloemena prof. dr. P.J. van den Elsen prof. dr. C.J.L.M. Meijer* prof. dr. J.M. Middeldorp** prof. dr. R.J. Scheper prof. dr. P. van der Valk
plastische chirurgie
prof. dr. J.W. Mulder prof. dr. M. Ritt*
149
hoofden van medische afdelingen
psychiatrie
prof. dr. A.J.L.M van Balkom prof. dr. A.T.F. Beekman prof. dr. Th.A.H. Doreleijers prof. dr. R. van Dyck prof. dr. P. Eikelenboom prof. dr. W.J.G. Hoogenboom prof. dr. C. Jonker** prof. dr. W. van Tilburg*
radiologie
prof. dr. F. Barkhof prof. dr. J. Castelijns prof. dr. R.A. Manoliu*
radiotherapie
prof. dr. B.J. Slotman* prof. dr. S. Senan
reumatologie
prof. dr. B.A.C. Dijkmans*
revalidatiegeneeskunde
prof. dr. J. Dekker prof. dr. G.J. Lankhorst*
sociale geneeskunde
prof. dr. R.A. Hira Sing prof. dr. W. van Mechelen prof. dr. ir. T. Smid** prof. dr. G. van der Wal*
urologie
prof. dr. J.A. Rauwerda (wnd)*
verloskunde en gynaecologie
prof. dr. H.A.M. Brölmann prof. dr. H.P. van Geijn* prof. dr. R. Homburg prof. dr. P. Kenemans prof. dr. J.M. Verheijen prof. dr. J.M.G. van Vugt
verpleeghuisgeneeskunde
prof. dr. J.A. Eefsting** prof. dr. M.W. Ribbe*
medische filosofie en ethiek
prof. dr. E. van Leeuwen
onderwijsinstituut
prof. dr. H.J.M. van Rossum
* hoofd van de afdeling ** bijzonder hoogleraar
150
jaarverslag 2003
bijlage 6 Overige organisatiegegevens Hoofden van diensten accountantsdienst
drs. K. Witteveen, RA
audiovisueel centrum
dr. J.T. Goldschmeding
bedrijfseconomie, inkoop en zorgadministratie
drs. K.G. van Lent a.i
bureau decaan
mw. M. van Tinteren-Bosje
bureau medische zaken
mw. mr. Y.M. Drewes, arts M&G
bureau raad van bestuur
mr. F.J. Faber
dienst anesthesiologie en operatieve zorg
dr. F.M. Werner a.i.
dienst arbo en milieu
drs. M.J. van Til
dienst diëtetiek en voedingswetenschappen
mw. dr. M.A.E. van Bokhorst-de van der Schueren
dienst ergotherapie en activiteitenbegeleiding
mw. S. Bakker-Renema
dienst fysiotherapie
R. van Klaveren
dienst medisch maatschappelijk werk
drs. H.J. Kaufman
dienst communicatie
mw. M. Bolluijt
facilitair bedrijf
drs. K.W. Stegenga
informatica en procesondersteuning
dr. M. Sprenger
opleidingscentrum
drs. A.R.J. Kleijn
pastoraal centrum
drs. J.J.A. Doolaard
projectbureau nieuwbouw
ing. G.A.P.P. Hermsen
personeel en organisatie
drs. J.F.L.M. Urbanus
Clusterbesturen Cluster I Clustervoorzitter
prof. dr. S.A. Danner
Clustervoorzitter elect
prof. dr. P.M. ter Wee
Manager bedrijfsvoering
C.J.H. Buren, MBA
Zorgmanager
mw. G.M.J. Berkhout algemene inwendige geneeskunde, dermatologie, endocrinologie, geneeskundige oncologie, hematologie, longziekten, maag-, darm- en leverziekten, nefrologie, nucleaire geneeskunde en PET research, reumatologie klinische en poliklinische zorgeenheden, dienst diëtetiek en voedingswetenschappen
151
overige organisatiegegevens
Cluster II Clustervoorzitter
prof. dr. J.J. Heimans
Clustervoorzitter elect
prof. dr. I. van der Waal
Manager bedrijfsvoering
mw. drs. D. Bonink
Zorgmanager
mw. E.M. Bijvank anatomie, keel-, neus- en oorheelkunde, medische farmacologie, mondziekten en kaakchirurgie, neurochirurgie, neurologie, oogheelkunde, plastische chirurgie, psychiatrie, revalidatiegeneeskunde, urologie klinische en poliklinische zorgeenheden, dienst ergotherapie en activiteitenbegeleiding, dienst fysiotherapie
Cluster III Clustervoorzitter
prof. dr. J.J. Roord
Clustervoorzitter elect
prof. dr. L.P. ten Kate
Manager bedrijfsvoering
J.C. Klarenbeek, RB
Zorgmanager
L. de Haan kinderchirurgie, kindergeneeskunde, klinische genetica en antropogenetica, medische psychologie, verloskunde en gynaecologie klinische en poliklinische zorgeenheden, dienst medisch maatschappelijk werk
Cluster IV Clustervoorzitter
prof. dr. C.A. Visser
Clustervoorzitter elect
prof. dr. A.R.J. Girbes
Manager bedrijfsvoering
drs. E. van der Meer
Zorgmanager
B.C. Nijman anesthesiologie en operatieve zorg, cardio-thoracale chirurgie, cardiologie, fysiologie, heelkunde, intensive care volwassenen, orthopedie klinische en poliklinische zorgeenheden, spoedeisende hulp
Cluster V Clustervoorzitter
prof. dr. C.J.L.M. Meijer
Clustervoorzitter elect
prof. dr. B.J. Slotman
Manager bedrijfsvoering
mw. drs. F. Barbieri apotheek, fysica en medische technologie, hematologische laboratoria, informatica en procesondersteuning, klinische chemie, medische microbiologie en infectiepreventie, moleculaire celbiologie, pathologie, radiologie, radiotherapie poliklinische zorgeenheden
152
jaarverslag 2003
Cluster VI Clustervoorzitter
prof. dr. L.M. Bouter
Clustervoorzitter elect
drs. A.R.J. Kleijn
Manager bedrijfsvoering
drs. E. de Leede (wnd) EMGO, huisartsgeneeskunde, klinische epidemiologie en biostatistiek, metamedica, sociale geneeskunde, verpleeghuisgeneeskunde audiovisueel centrum, klinisch dierexperimenteel laboratorium, onderwijsbureau, opleidingscentrum
Stafdirecteuren directeur facilitair bedrijf
drs. K.W. Stegenga
directeur financiën
drs. K.G. van Lent a.i
directeur onderwijs
mw. dr. J.A.A.M. van Diemen-Steenvoorde
directeur personeel en organisatie
drs. J.F.L.M. Urbanus
Bestuur stafconvent prof. dr. C. H. Polman
voorzitter
prof. dr. W.A.B. Stalman
vice-voorzitter
mw. drs. mr. Y.M. Drewes
adviseur
drs. A. Beeker prof. dr. M.A. Blankensteijn prof. dr. L.M. Bouter prof. dr. H.A. Heij drs. Y.P. Henry prof. dr. C.J.J. Mulder prof. J.A. Rauwerda dr. M. Sprenger prof. dr. G.J. Tangelder mw. drs. C.A.M. Bezuijen
ambtelijk secretaris
153
overige organisatiegegevens
Ondernemingsraad mw. I. Schadee-Eestermans
voorzitter
S. van der Kolk
vice-voorzitter
mw. J. Bender mw. C. Bonder lid dagelijks bestuur
mw. I. Bösel mw. A. de la Fuente mw. A. de Jong mw. H. Kostelijk mw. M. Lake T. van Lambalgen J. Leseman J. Ploegmakers
lid dagelijks bestuur
mw. E. Veendorp H. Walg F. de Weerdt mw. L. Glaudemans
buitenlid
R. van Andel
sr. ambtelijk secretaris
mw. Y. Haighton
jr. ambtelijk secretaris
mw M. Kuiper-Klaver
secretaresse
Onderdeelcommissies Onderdeelcommissie facilitair bedrijf W. Peters
voorzitter
R. Brand S. Jager C. Koopen mw. A. van der Linden T. Moumen F. Smeltink J. Toele
Onderdeelcommissie cluster III mw. R. Poort
voorzitter
mw. H. Kostelijk mw. N. Siteur T. Tamminga R. Victor
Onderdeelcommissie cluster V mw. D. Bosch
voorzitter
C. van Beers mw. G. van Kamp
154
jaarverslag 2003
Onderdeelcommissie cluster VI mw. V. Teunissen
voorzitter
mw. N. Serkei
Facultair Overleg VU medisch centrum Studentenraad Medische Faculteit Nadia al Maach
voorzitter
Hugo Bakker
vice-voorzitter
Marnix Koning
secretaris
Samira Akhnikh Remy Buis Marijke Kool Marjanne van der Weide
Zilveren legpenning
De zilveren legpenning wordt sinds 1991 uitgereikt als blijk van waardering voor medewerkers van het VU medisch centrum met een uitzonderlijke staat van dienst. Voor 2003 is de legpenning uitgereikt aan mevrouw C. Pieksma. De legpenning is eerder toegekend aan: 2002 mw. M.E. Velthuys 2001 J.M.A. Zaman 2001 mw. M. Mulder 2000 mw. dr. E. van der Wall 1999 mw. drs. R.D. Sibarani-Ponsen 1998 mw. D.B. Koch-Hendriks 1997 mw. Y. van der Lichte 1996 mw. H. Kort 1995 dr. J.A.P. Stroes 1994 mr. H.J. Swagerman 1993 mw. A. Beerthuis 1991 zr. L. Machielsen 1991 N. Hamelink 1991 drs. P.A. Coumou 1991 H.A. Nieuwkoop 1991 prof. dr. J. Stam
155
overige organisatiegegevens
bijlage 7 Commissies Commissie privacy bescherming prof. dr. M. Boers
voorzitter
dr. H. Walg
lid
mw. H. Kort
lid
mw. G. Visser
lid
mr. O.G.A. van der Beek
secretaris
M.A. Buitenhuis
adviseur
M.A.M. van der Haagen
adviseur
mw. A.F. van Manen
adviseur
vacature
Meldingscommissie incidenten patiëntenzorg prof. dr. J.J. Heimans
voorzitter
L. de Haan dr. F.C. Bakker mw. I. van der Jagt E.A.P.M. Pompe mw. drs. E.L. Swart prof. dr. P.M. ter Wee mw. drs. N.E.A.H. Smeets
secretaris
Commissie medische ethiek dagelijks bestuur prof. dr. W.P.F. Fetter
voorzitter, hoogleraar neonatologie
drs. J.J.A. Doolaard
vice-voorzitter, ziekenhuispastor
mw. drs. J.J. Pook
secretaris, medewerker medisch-ethische zaken
overige leden: mw. J.M. Balcombe-Fennis
medisch maatschappelijk werker
dr. C.M.F. Dirven
neurochirurg
mw. mr. Y.M. Drewes
jurist, arts
drs. W.J. Engelbrecht
arts-assistent anesthesiologie
drs. A.C. van Loenen
interim-voorzitter toetsingscommissie, ziekenhuisapotheker
prof. dr. E. van Leeuwen
hoogleraar filosofie en medische ethiek
mw. C.A. van Rheenen
verpleegkundige
mw. M. Smits
verpleegkundige
drs. M. Vervloet
nefroloog
mw. H. van Voornveld
verpleegkundige
prof. dr. E. Ch. Wolters
hoogleraar neurologie
156
jaarverslag 2003
Medisch-ethische toetsingscommissie drs. A.C. van Loenen
voorzitter, ziekenhuisapotheker, klinisch farmacoloog
prof. dr. C.H. Polman
plaatsvervangend voorzitter, neuroloog
mw. dr. B. van Baarsen
sociaal psycholoog
prof. dr. M. Boers
klinisch epidemioloog
dr. R.H. Brakenhoff
moleculair bioloog
drs. S. Ekkelkamp
kinderchirurg
dr. E.F.J. Franssen
ziekenhuisapotheker, klinisch farmacoloog
dr. K. Hoekman
internist/oncoloog
drs. G.K. Kimsma
huisarts/filosoof
mw. dr. E.S.M. de Lange-de Klerk
klinisch epidemioloog
mw. mr. N.W.J Lopes Cardozo
jurist
mw. M. Mulder
lekenlid
prof. dr. F.J.H. Tilders
farmacoloog
mw. F. Wegener Sleeswijk
verpleegkundige
mw. dr. M.M. Weissenbruch
neonatoloog
dr. P. de Haan
secretaris
mw. drs. W.E. van der Voet
secretaris
Klachtencommissie mr. P.J. Boukema
voorzitter (extern), staatsraad in buitengewone dienst
mr. L. Schuman
plaatsvervangend voorzitter (extern), oud-president van de arrondissementsrechtbank in Utrecht
mw. drs. E.H. Collette
medisch psycholoog, afdeling medische psychologie
A.M. Eeckhout
psychiater, psychiatrisch consultatieve dienst
dr. C.J. van Groeningen
oncoloog, afdeling oncologie
mw. prof. dr. B.C.P. Polak
oogarts, afdeling oogheelkunde
mw. A. Lanser
verpleegkundig hoofd, flexbureau
mw. M. Staalberg
verpleegkundig hoofd polikliniek verloskunde & gynaecologie
M.A.M. van der Haagen
manager zorgadministratie, dienst bedrijfsadministratie, inkoop en zorgadministratie
mw. drs. C. Vercouteren
hoofd sectie logistiek, facilitair bedrijf
drs. T. de Gee
huisarts (extern)
mw. drs. S.U. Sijthoff
huisarts (extern)
mw. drs. M.R. Franx
secretaris, bureau medische zaken
mw. mr. A.H. Bakker
plaatsvervangend secretaris, bureau medische zaken
157
overige organisatiegegevens
Vaste commissie voor de wetenschapsbeoefening mw. prof. dr. C.M.J.E. Vandenbroucke-Grauls
voorzitter
prof. dr. R.H.J. Beelen prof. dr. G.A.M.S. van Dongen dr. B. Drukarch prof. dr. W. Fetter secretaris
dr. P. de Haan prof. dr. H.C.G. Kemper prof. dr. P.T.A. Lips prof. dr. C.J. Stam dr. G.J.M. Stienen
Commissie topkader prof. dr. L.M. Bouter
voorzitter
prof. dr. G. Giaccone mw. prof. dr. H.A. Delemarre-van de Waal prof. dr. R.J. Scheper prof. dr. F.J.H. Tilders prof. dr. C.A. Visser prof. dr. E.A. van der Veen
decaan, adviseur q.q.
mw. M. van Tinteren-Bosje
ambtelijk secretaris
Emancipatiecommissie mw. drs. A. van der Kwaak
voorzitter
mw. drs. C. Hoebe
adviseur P&O
mw. drs. M. Hofman
OP-lid
mw. J.J. Maaskant
OP-lid
mw. dr. E. de Vries
WP-lid
Commissie onderwijs en onderzoek dr. A.A. van Lambalgen
voorzitter, afdeling fysiologie
mw. I. Schadee-Eestermans
afdeling moleculaire celbiologie
dr. H.L. Walg
afdeling klinische chemie
mw. A.W.M. Glaudemans
extern lid, afdeling farmacologie
mw. drs. E.M.I. van der Meer
extern lid, onderwijsbureau
dr F. Pouwer
extern lid, EMGO
één vacature
OR-lid
158
jaarverslag 2003
Bibliotheekcommissie prof. dr. M.P. Witter
voorzitter
drs T. Erich mr. F. Faber prof. dr. E.S. Houwaert dr. C.B. Lambalk dr. G.J. Peters dr. N. van Rooijen prof. dr. C.D.A. Stehouwer dr. M.W. van Tulder mw. dr. A.M.J.J. Verweij-van Vught dr. P. de Haan
secretaris
159
overige organisatiegegevens
bijlage 8 Onderzoekinstituten
Onderzoekinstituten onderzoekinstituut voor extramuraal directeur: prof. dr. L.M. Bouter
geneeskundig onderzoek (EMGO), VU medisch centrum instituut voor kanker
directeur: prof. dr. P.C. Huijgens
en immunologie (V-ICI) onderzoekinstituut voor cardiovasculaire
directeur: prof. dr. C.D.A. Stehouwer
research Vrije Universiteit (ICaRVU), onderzoekinstituut voor klinische en
directeur: prof. dr. M.P. Witter
experimentele neurowetenschappen (ICEN),
160
jaarverslag 2003
bijlage 9 Oraties en promoties Oraties prof.dr. W.J.F. van der Vijgh
29 januari 2003 Gemeten. En nu?
prof.dr. M.C. Cornel
30 januari 2003 Community Genetics: Van vermenigvuldigen en delen
prof.dr. L.G. Thijs
07 februari 2003 Laten we de berg beklimmen
prof.dr. H.A.M. Brölmann
28 maart 2003 Van kijkbuis naar doebuis; de ontwikkeling van de gynaecologische endoscopie
prof.dr. J.J.L.M. Bierens
11 april 2003 Vitale belangen of vitale processen
prof.dr. G.J. Ossenkoppele
17 april 2003 Recht op het doel af
prof.dr. R. Homburg
25 april 2003 Gaat heen en vermenigvuldigt U
prof.dr. R.J.B.J. Gemke
19 juni 2003 De toekomst als uitkomst
prof.dr.ir. P.M. Bongers
11 september 2003 Maak werk van RSI
prof.dr. A.T.F. Beekman
17 september 2003 Psychiatrische epidemiologie: Van observatie naar experiment
prof.dr. A.J.L.M. van Balkom
17 september 2003 Kookboekgeneeskunde Evidence-based psychiatry: Gaarkeuken of haute cuisine?
prof.dr. W.J.G. Hoogendijk
17 september 2003 Biologische psychiatrie: Geestige materie Over de translatie van stemming naar molecuul en terug
prof.dr. J.C. Netelenbos
3 oktober 2003 Wie is bang voor hormonen?
prof.dr. R.H.J. Beelen
31 oktober 2003 Lessen over leven
prof.dr. G.J. Peters
26 november 2003 'Translational research': een Babylonische spraakverwarring?
prof.dr. P.T. Cohen-Kettenis
28 november 2003 Geslachtoffers
prof.dr.ir. C.A.J.M. Jakobs
17 december 2003 Het humane knock-out model: leerzaam tegen een hoge prijs
prof.dr. C.J.J. Mulder
19 december 2003 Door de wind
161
oraties en promoties
Promoties M. Dubbelman
10 januari 2003 Changes in the anterior eye segment with age and accommodation
W.F.A.R. Verbakel
15 januari 2003 Design and validation of a X-ray telescope for in vivo dosimetry during BNCT
W. de Ruijter
29 januari 2003 Study of Inotropic and Cardioprotective Effects of General Anesthetics in the Isolated Heart Muscle
P.J. Hagen
31 januari 2003 Diagnosing pulmonary embolism in the Netherlands, ventilation perfusion scintigraphy revisited
L.M.A. Jansen
5 februari 2003 Prognosis in Early Arthritis
A.M.W. Spijkerman
7 februari 2003 Targeted screening for type 2 diabetes: The Hoorn Screening Study
J.R. Kroep
12 februari 2003 Preclinical and Clinical Pharmacology of Gemcitabine & Combinations with Paclitaxel and Cisplatin
A.J.M. Janus
19 februari 2003 Osteogenesis Imperfecta
C.C.M. Holtkamp
21 februari 2003 Effects of the Resident Assessment Instrument on Quality of Care and Quality of Life in Nursing Homes
L.N.M. Perquin
21 februari 2003 Dagbehandeling in plaats van psychiatrische opname
H.W.H.G. Kessels
26 februari 2003 Probing and Manipulating Protein Interactions by Diversification and Selection
H.R. van Genderingen
7 maart 2003 Quest for the optimal lung volume during high-frequency oscillatory ventilation
E.G.J. Vermeulen
7 maart 2003 Cardiovascular effects of homocysteine-lowering treatment with folic acid plus pyridoxine
S.M. Daselaar
12 maart 2003 Differentiating Memory Aspects in Young and Old Adults Using fMRI
M.C. Haak
14 maart 2003 Nuchal Translucency and Cardiac Failure
J.J.M. Hoozemans
19 maart 2003 Inflammation and non-steroidal anti-inflammatory drugs in Alzheimer's disease
M.B. Vrouenraets
21 maart 2003 Photosensitizer-monoclonal antibody conjugates for selective photodynamic therapy of cancer
B. van Dam
26 maart 2003 Nitric oxide and oxidative stress
162
jaarverslag 2003
A.Y.N. Schouten-Van Meeteren
2 april 2003 In vitro drug resistance in retinoblastoma and childhood central primitive neuro-ectodermal tumors
J.W.A. Oosterhuis
2 april 2003 Superficial bladder carcinoma
H.A. Prins
9 april 2003 Hemodynamic and metabolic consequences of reduced arginine plasma levels
R.I.F. van der Waal
9 april 2003 Oral manifestations of systemic diseases and malignancies located elsewhere in the body
A. van Tellingen
11 april 2003 Dialysers with superior permeability in clinical haemodialysis: Effects on backtransport, inflammation and uraemic toxicity
R.M. van Dam
23 april 2003 Diet, physical activity, genetic susceptibility, and risk for type 2 diabetes
A. van Remoortere
23 april 2003 Antigenicity of schistosome glycans
J.A. van der Sluijs
25 april 2003 Secondary deformities of the shoulder in obstetric brachial plexus lesions
H. Honing
1 mei 2003 Macrophage receptors and signaling pathways
R.K. Linskens
2 mei 2003 Diagnosis and Monitoring of Inflammatory Bowel Diseases: Relevance of immunogenetic, serological, microbiological and laboratory tests
A.H. van Hattum
2 mei 2003 Novel camptothecin derivatives: antitumor efficacy and mechanisms of resistance
J.J. van der Vliet
2 mei 2003 Immunoregulation by CD1d-restricted natural killer T cells
P.H.J. Houba
7 mei 2003 Selective chemotherapy with glucuronidated anthracyclines activated by monoclonal antibody-(bèta teken)-glucuronidase conjugates
A.E. Schiel
6 juni 2003 The role of thyroid hormones and thyroid hormone metabolism in cardiac hypertrophy and heat failure
M.M. Weiss
10 juni 2003 Chromosomal instability in gastric cancer
T.H.E. Molenaar
11 juni 2003 Clinical and radiological studies in inactive rheumatoid arthritis
D.A.M. Heideman
13 juni 2003 Towards gene therapy for gastric cancer
M.Y. Bongers
13 juni 2003 Thermal endometrial ablation
S. Floris
18 juni 2003 Cellular infiltration into the brain
163
oraties en promoties
M. Zareie
18 juni 2003 Peritoneal exposure model in the rat
A.K. Mels
20 juni 2003 Perioperative Immune Modulation in Colon Cancer
J.H. de Vries
27 juni 2003 Subcutaneous and Intraperitoneal Insulin Delivery in Type 1 Diabetes
A.D.F. Dhondt
3 september 2003 Iatrogenic Origins of Depression in the Elderly
I. van Zanten - Przybysz
5 september 2003 Therapeutic applications of monoclonal antibodies in human ovarian cancer
C.M. Bernaards
5 september 2003 Smoking and health from adolescence into adulthood
B.C. Kuenen
10 september 2003 Clinical experience with receptor tyrosine kinase inhibitors as anti-angiogenic treatment in cancer patients
H.A. van Leiden
19 september 2003 Prevalence and 10-year incidence of retinopathy
H.K.E. Bürger
24 september 2003 Genetic roads to breast cancer
C.M. Zwaan
24 september 2003 Towards subgroup-directed therapy in acute myeloid leukemia
E.J.C. Nieuwenhuis
26 september 2003 Staging of the NO neck in oral cancer patiënts by ultrasound guided fine needle aspiration cytology
A. Westerman
26 september 2003 Basic helix-loop-helix transcription factor syntagms in the placenta and in lung malignancies
J.G.F. Bronzwaer
3 oktober 2003 Diastolic Left Ventricular Dysfunction
V.S. Stel
8 oktober 2003 Prevention of fall accidents in older persons
S.J. van Wijngaarden
8 oktober 2003 The intelligibility of non-native speech
N. de Vries
10 oktober 2003 Gene Regulation and Host Adaptation in Helicobacter pylori
M.L. Tjoa
15 oktober 2003 Early Markers of Trophoblast Function for the Identification of High-Risk Pregnancies
A.E. Hesselink
17 oktober 2003 Educating asthma and COPD patients in general pratice
P.G. Scheffer
22 oktober 2003 Physicochemical Properties of Low Density Lipoprotein in Type 2 Diabetes
N.C.T. van Grieken
29 oktober 2003 Morphological and chromosomal alterations during gastric carcinogenesis
164
jaarverslag 2003
K.I. Proper
29 oktober 2003 Effectiveness of worksite physical activity counseling
G. Tissingh
31 oktober 2003 Significance of SPECT imaging in early Parkinson's disease
N.M. van Schoor
5 november 2003 Prevention of hip fractures by external hip protectors
T. Cupedo
7 november 2003 Regulation of Lymphoid Organogenesis
M.R. Crone
12 november 2003 The Prevention of Involuntary Smoking by Children
S.C.C.M. van Coeverden-van den Heijkant
14 november 2003 Bone mass development during puberty in health and disease
G.Tj. Sieswerda
21 november 2003 Clinical Studies in Contrast Echocardiography: from Left Ventricular Opacification to Evaluation of Myocardial Perfusion
T. Hooper-van Veen
26 november 2003 Candidate gene studies in multiple sclerosis
M.A. van der Pol
28 november 2003 ABC transporters in minimal residual disease in acute myeloid leukemia
J. Vreugdenhil
3 december 2003 Psychiatric disorders among incarcerated male adolescents in the Netherlands
O.H. Brook
5 december 2003 To adhere, or not to adhere: that is the question
L.A. Marquenie
10 december 2003 The comorbidity of alcohol dependence and phobic disorders: origin, course and expectancies
A.C. Schadé
10 december 2003 The treatment of alcohol-dependent patients with a comorbid phobic disorder
A.J. Krüse
12 december 2003 Quantitative biomarkers to identify low- and high risk early CIN lesions
L.S. Murillo Ruiz
12 december 2003 Immunogenetics of infectious and chronic inflammatory diseases: A candidate gene approach of factors involved in the activation and regulation of NF-kB
J.B. Staal
17 december 2003 Low back pain, graded activity and return to work
I. Verel
18 december 2003 Immuno-PET enlightening the path to optimized antibody-targeted radiotherapy
I. Bakker
19 december 2003 Affectors of the adult lumbar bone: genetics, body composition, and lifestyle
C.H. van der Kooij
19 december 2003 Gewoon lief zijn?
165
oraties en promoties
colofon uitgave VU medisch centrum © Postbus 7057 1007 MB Amsterdam bezoekadres De Boelelaan 1117 Amsterdam Telefoon (020) 444 4444 Fax (020) 444 4645 redactie Projectgroep jaarverslag vormgeving document productie centrum / VU medisch centrum fotografie audiovisueel centrum VU / VU medisch centrum druk document productie centrum / VU medisch centrum
mei 2004
166
jaarverslag 2003