L U C H T B E S C H E R M I N G S D I E N S T G E M E E N T E
1 9 3 9
A M S T E R D A M
-
1 9 4 5
INHOUDSOPGAVE:
1939 1940 1941 1942 1943 1944 1945
-
2 6 10 17 21 26 34
1939 Luchtbescherming. Organisatie van den Luchtbeschermingsdienst. Met de tenuitvoerlegging van het luchtbeschermingsplan werd ook dit jaar voortgegaan, waarbij groote medewerking werd ondervonden van de vak-, wijk- en blokorganisaties. Kwam het vorige jaar in ieder vak de verdeeling in wijken tot stand, in het verslagjaar werd voor alle wijken, uitgezonderd die van het landelijke gebied, de onderverdeeling in blokken vastgesteld. De werving van vrijwilligers werd met kracht voortgezet, zoodat het aantal aangroeide van 17.000 tot 35.000. Het Korps Vrouwelijke Vrijwilligers en de Vrijwillige Burgerwacht Amsterdam verleenden op verschillende wijzen hun medewerking op het gebied van de luchtbescherming. Inwendige organisatie. —Werd het vorige jaar de dienst van het Stadhuis naar het perceel Sint Agnietenstraat 4 overgebracht, ook dit jaar moest, tengevolge van de snelle uitbreiding, een ander, ruimer, perceel betrokken worden, gelegen aan de Keizersgracht 611. De bezetting van het bureau bestond op het einde des jaars uit: 1 hoofd van den Luchtbeschermingsdienst, 1 adjunct-hoofd, 1 ingenieur, 1 adjunct-bureauchef, 1 leider luchtbeschermings-brandweer en 7 administratieve ambtenaren. Kredieten. — Bij besluit van 31 Mei 1939 stelde de Raad een krediet beschikbaar van f570.375 voor het uitvoeren van verschillende maatregelen ter bescherming tegen luchtaanvallen, t.w. den aankoop van hout voor het treffen van voorzieningen in 93 schuilkelders en het bouwen van 280 schuilloopgraven (f105.000); administratieve en voorbereidende werkzaamheden voor de hiervoren bedoelde voorzieningen (f15.000); den aankoop van zand en verdere materialen, met inbegrip van arbeidsloon (f 423.000); het aanschaffen van materialen, ontsmettingsmiddelen en instrumenten ten behoeve van den luchtbeschermings-veterinairen dienst (f 2000); den aankoop van chloorkalk (f 375); het aanbrengen van een centrale ontstekings- en doovingsinstallatie ten behoeve van het lichtnet (f25.000). In verband met de buitengewone omstandigheden, ontstaan door het uitbreken van den oorlog in het buitenland, stelde de Raad bij besluit van 18 October 1939 een krediet van ƒ 1.300.000 beschikbaar, ten behoeve van voor de luchtbescherming te nemen maatregelen. Deze betroffen in hoofdzaak de bescherming van de gemeentediensten en -bedrijven (f990.000), terwijl aan den Luchtbeschermingsdienst machtiging werd verleend tot het aanschaffen van materiaal (f152.000). Daarnevens eischte de uitvoering van het plan tot den bouwvan 280schuilloopgraven een belangrijk hoogere uitgave, nl. van f 150.000. Voor bijzondere maatregelen werd van bovengenoemd krediet een bedrag van f8000 beschikbaar gesteld, waarvan ƒ5000 werd bestemd voor de Burgerwacht, die gedurende eenige weken bewakingsdiensten had verricht. Uitrusting vrijwilligers. — De hoeveelheid beschermende kleeding onderging een aanzienlijke uitbreiding, zoodat beschikt kon worden over: 13.350 gasmaskers, 100 gaspakken, 628 brandweerpakken, 212 overalls, 775 helmen en 15.043 armbanden. Schuilkelders. — Voor de ten deze getroffen maatregelen moge verwezen worden naar het Jaarverslag van den Dienst der Publieke Werken.
206
Hulpdiensten.
Met de opleiding van de vrijwilligers voor den luchtbeschermings-geneeskundigen dienst werd voortgegaan, hetgeen tot resultaat had, dat voor bijna alle medische hoofd- en hulpposten over een kern van opgeleid personeel, ongeveer 1275 in getal, kon worden beschikt. Waar noodig werd doorgegaan met het geven van eenvoudige cursussen, bestaande uit 10 lessen, gasmaskerinstructie inbegrepen, waaraan werd deelgenomen door ongeveer 1050 vrijwilligers. Tevens werd, ten einde de opgeleide vrijwilligers van hun taak op de hoogte te doen blijven, een aanvang gemaakt met herhalingsoefeningen in ploegverband, onder leiding van de aan de posten ingedeelde doktoren. Verder werd begonnen met gezinsbeschermingscursussen, bestaande uit 4 lessen, welke door ongeveer 3000 personen werden gevolgd. Van de verschillende vereenigingen voor eerste hulp bij ongelukken, waarvan veel medewerking werd ondervonden, werden op aanvraag opgaven ontvangen van gediplomeerde personen, die voor het belangrijker werk zouden worden ingeschakeld. Voor de blokken met minder kapitaalkrachtige bewoners werd, ter oplegging, verbandmateriaal beschikbaar gesteld. De directeur van den Geneeskundigen en Gezondheidsdienst gaf den stoot tot de oprichting vanden bloedtransfusiedienst; de Luchtbeschermingsdienst verleende bij het werven van bloedgevers medewerking. Met de instructie van de vrijwilligers voor de luchtbeschermings-brandweer werd voortgegaan, zoodat er ongeveer 4500 zijn opgeleid. In ieder vak werden één of meer gepensionneerde leden der beroepsbrandweer ingeschakeld, die zich belastten met de opleiding en indeeling van de vrijwilligers. De leider van de luchtbeschermings-brandweer gaf talrijke cursussen ter opleiding tot bevelvoerder. Met het materiaal werden regelmatig oefeningen gehouden. Het aantal door het Rijk ter beschikking van de Gemeente gestelde motorspuiten bedroeg aan het einde van het verslagjaar 41. Door de Stichting Het Amsterdamsche Luchtbeschermingsfonds waren op dat tijdstip in totaal aangekocht 1 groote en 1 kleine Ajax-motorspuit, benevens 60 eenvoudige en 31 uitgebreide blokbrandweren. Uit de vrijwilligers, die zich voor den stut- en sloopdienst aanmeldden, werden 14 groote hulpploegen samengesteld; het benoodigde materiaal werd aangekocht. In samenwerking tusschen Bouw- en woningtoezicht, de Vrijwillige Burgerwacht Amsterdam en den vrijwilligen bouwtechnischen dienst van den Luchtbeschermingsdienst werd een reorganisatie-schema voorbereid. Ongeveer 600 vrijwilligers ontvingen in het verslagjaar een opleiding voor den bewakingsdienst. Ter instructie van deze en de nog op te leiden personen werden 7000 handleidingen, getiteld Opleiding Luchtbeschermingsbewakingsdienst, gedrukt. Ter verdere regeling en organisatie van de opleiding werd overleg gepleegd met de vakhoofden (commissarissen van politie en hoofdinspecteurs). Wat den luchtbeschermings-chemischen dienst aangaat, verrichtte de Keuringsdienst van Waren 500 keuringen ten behoeve van de opleiding voor gasverkenner. Behalve dat een opleiding aan het personeel van verschillende groote bedrijven — ongeveer 120 personen — werd gegeven, zijn 34 vrijwilligers opgeleid. Hiervoor werden 12 cursussen, elk bestaande uit 10 lessen, georganiseerd. Door middel van oefeningen werden de vrijwilligers van den ordonnansendienst op de hoogte gebracht met de opstellingsplaatsen van wijkhoofden, blokhoofden en de hulpdiensten in hun vak. Ook werd hun over de organisatie van den Luchtbeschermingsdienst voorlichting gegeven. Voor het verrichten van ordonnansdiensten stelde De Nederlandsche Padvinders Vereeniging haar leden ter beschikking.
207
Een aantal vooraanstaande Amsterdamsche architecten en bouwkundigen stelde zich vrijwillig beschikbaar voor den Luchtbeschermingsdienst, waardoor de Vrijwillige bouwtechnische dienst, onder leiding van den heer J. H. L. Giesen ingesteld kon worden. Deze dienst werd verdeeld in vijf afdeelingen, t.w.: de technisch constructieve afdeeling, de consultatieve afdeeling, de onderzoekafdeeling, de initiatiefafdeeling en de materialenafdeeling. Ter voorlichting van de bevolking werden consultatiebureau's opgericht, waar gratis advies wordt verleend over bouwtechnische beschermingsmaatregelen. Hiervan werd door de bevolking weinig gebruikgemaakt. Bij de gemeentediensten en -bedrijven werd voortgegaan met het vormen en uitrusten van herstellingsploegen uit het personeel, waar noodig aangevuld met vrijwilligers, te weten bij de Gemeentegasfabrieken, de Gemeente-electriciteitswerken, de Gemeentetelefoon, de Gemeentetram en de Gemeentewaterleidingen. Door den Dienst der Publieke Werken werden voorts gevormd: de bruggenherstellingsdienst, de rioleeringsdienst, de waterkeeringsdienst en de wegdekdienst. Voorlichting, waarschuwing, alarmeering, enz. Voorlichting der bevolking. — Ter voorlichting van de bevolking werden huis aan huis gele kaarten met raadgevingen verspreid. De verspreiding geschiedde met medewerking van de wijk-en blokcomité's. In verschillende vakken werden, op initiatief van de vak- en wijkbesturen, tentoonstellingen georganiseerd, waarvoor van de zijde van de bevolking veel belangstelling werd getoond. In enkele vakken werd een aantal propaganda- en demonstratie-optochten gehouden; de wijk- en blokhoofden gaven de bevolking voorlichting door het geven van cursussen.
Raad voor Jeugdluchtbescherming. — Op het einde van het jaar werd, in nauwe samenwerking met den Luchtbeschermingsdienst, uit de vertegenwoordigers van de groote jeugdvereenigingen een commissie samengesteld, welke zich ten doel stelt, de Amsterdamsche jeugd voorlichting te geven in luchtbeschermingsvraagstukken. Bedrijfsbescherming. — Zoowel aan particuliere instellingen als aan gemeentebedrijven en -diensten werd op verzoek advies gegeven in zake het ontwerpen en verwezenlijken van plannen voor bedrijfsbescherming. Waar noodig droeg de Luchtbeschermingsdienst zorg voor de opleiding van het personeel. O.a. werden voor negen groote, daarvoor in aanmerking komende bedrijven, gasverkenners opgeleid en geoefend, en ontsmettingsploegen samengesteld.
Waarschuwing en alarmeering. — Door tusschenkomst van de Vrijwillige Burgerwacht Amsterdam werden een aantal leden en oud-leden dezer organisatie bereid bevonden, als verbindingsofficier bij den Luchtwachtdienst op te treden. De verbindingsofficieren hebben tot taak, de bij den Luchtwachtdienst binnenkomende berichten betreffende het naderen van vijandelijke vliegtuigen, aan den Luchtbeschermingsdienst door te geven. Ten einde tot een goede alarmeering te kunnen komen, werden eind December en begin Januari 1940 door het Rijk nog 40 sirenes beschikbaar gesteld, zoodat 85 sirenes ontvangen zijn. Aan de hand van ondervindingen, bij oefeningen opgedaan, werd de inrichting van den verbindingsdienst aan de centrale opstellingsplaats van het hoofd van den Luchtbeschermingsdienst verbeterd en uitgebreid.
208
Oefeningen. — Een tiental verduisteringsoefeningen vond dit jaar plaats; zij werden óf vaksgewijze of voor verschillende vakken tegelijk georganiseerd. Zoo werden bijv. op27Februari Amsterdam-Noord (vak I) en op 16 Maart Amsterdam-Oost (vak VI) verduisterd en werd op 11 Mei door de vakken X, XI, XII en XIII een oefening gehouden. Op 4 October vond een goed geslaagde verduisteringsoefening plaats in het havengebied (vak II). Op 13 en 20 November werd in twee combinaties van vakken, verdeeld over deze data, geheel Amsterdam verduisterd. Op 29 September inspecteerde H.M. de Koningin den Luchtbeschermingsdienst in het Stadion. Ongeveer 25.000 vrijwilligers woonden deze inspectie bij. Op het terrein stonden een groot aantal hulpdiensten in volle uitrusting, met bijbehoorend materiaal, opgesteld.
14
209
Luchtbescherming.
1940
Organisatie van den Luchtbeschermingsdienst.
De in 1939 opgetreden internationale spanningen hebben ertoe bijgedragen, dat met grooten spoed aan de voltooiing van de organisatie werd verder gewerkt. In het begin van het verslagjaar was alles gereed, wat noodigzou zijn, om den Luchtbeschermingsdienst te kunnen mobiliseeren : de vakstaven waren op sterkte; alle wijk-en blokhoofden zoomede hun vervangers waren benoemd en hadden de noodige instructies ontvangen ; voor de daarvoor in aanmerking komende hulpdiensten waren de vrijwilligers aangewezen en ingedeeld ; materialen en hulpmiddelen waren in de magazijnen opgeslagen of reeds ter beschikking gesteld van vak- of wijkhoofden. De organisatie en de technische outillage van den commandopost kwamen gereed, evenals de inrichting voor het in werking stellen der sirenes. Het personeel voor dezen post, bestaande uit leden der Vrijwillige Burgerwacht als commandant en leden van het Korps Vrouwelijke Vrijwilligers als telefonisten, was aangewezen en geoefend. Inwendige organisatie. — De inrichting van het perceel Keizersgracht 611 werd voltooid. Aan het begin van het jaar bestond de bezetting van het bureau uit : 1 hoofd van den Luchtbeschermingsdienst, 1 adjunct-hoofd, 1 ingenieur, 1 leider van de luchtbeschermings-brandweer, 1 bureauchefen 8 administratieve ambtenaren. Op het einde van het jaar werd de vaste bezetting uitgebreid door vergrooting van den staf, hetgeen noodzakelijk was geworden door de aanstelling bij de verschillende onderdeden van personeel als vaste kern, hoofdzakelijk dienende ter vervanging van de vrijwilligers, van wier diensten op den duur geen onafgebroken gebruik kon worden gemaakt.
Mobilisatie. — Sedert 9 April werd op last van den Minister van Binnenlandsche Zaken de commandopost doorloopend bezet ; de verbindingsofficieren bij het hoofdluchtwachtbureau traden eveneens in functie. Tengevolge van het uitbreken van den oorlog werd den 10en Mei de Luchtbeschermingsdienst gemobiliseerd. Te12.00 uur had zich de mobilisatie voltrokken en waren bezet: alle vak-, wijk- en blokposten, alle hoofdverbandplaatsen, hoofdposten en hulpposten van de 1e en de 2e orde van den geneeskundigen dienst, alle posten van den stut- en sloopdienst, alle posten van de luchtbeschermings-brandweer en alle posten van de gemeentelijke hulpdiensten, en wel van de Gasfabrieken, de Electriciteitswerken, de Waterleidingen, de Telefoon, de Tram, en voorts de bruggenherstellingsdienst, de rioleeringsdienst, de wegdekdienst, de chemische en de veterinaire dienst. Bij de capitulatie op 14 Mei werd van het Departement van Binnenlandsche Zaken bericht ontvangen, dat de Luchtbeschermingsdienst geschorst moest worden. Nadat op 15 Mei was medegedeeld, dat de dienst weer moest functioneeren, werd hij hervat. Tot 9 September werd de dienst in den commandopost waargenomen door personeel van den Luchtbeschermingsdienst. Op dezen datum nam de Duitsche bezetting het gedeelte van het gebouw, waarin de commandopost gevestigd was, over. Kredieten. — Uiteraard bleken de bij de Begrooting beschikbaar gestelde middelen als gevolg van de door den oorlog noodzakelijk geworden uitbreiding niet voldoende om de daaruit voortvloeiende kosten te dekken. Bij raadsbesluit van 12 Juni 1940 stelde de Gemeenteraad dan ook een algemeen krediet van ƒ 500.000 beschikbaar. Daar echter na den oorlog het systeem van vrijwillige werkkrachten werd vervangen door een organisatie, waarbij in belangrijke mate van 12
177
betaald personeel gebruik werd gemaakt, werd bij raadsbesluit van 5 Februari 1941 ter bestrijding van de hiermede gepaard gegane bijzondere uitgaven een afzonderlijk krediet van ƒ 766.500 beschikbaar gesteld, en in verband daarmede het algemeene krediet van ƒ500.000 teruggebracht op f 200.000. Schuilplaatsen. — Op 31 December waren aanwezig : 141 openbare houten schuilplaatsen. 31 openbare betonnen schuilplaatsen, 18 schuilplaatsen onder vaste bruggen, 6 schuilplaatsen in kelders van beweegbare bruggen en 19 schuilplaatsen onder particuliere perceelen. Hulpdiensten. In het begin van het verslagjaar was een groot aantal vrijwilligers bij verschillende hulpdiensten ingedeeld; zoowel bij den luchtbeschermings-geneeskundigen dienst als bij de luchtbeschermingsbrandweer waren er velen opgeleid. Bij den stut-en sloopdienst waren uitsluitend ingedeeld vrijwilligers, die een bepaald vak beoefenden; voor den bewakingsdienst was een groot aantal vrijwilligers bestemd, van wie een belangrijk gedeelte een opleiding had genoten. Voorts werd beschikt over zeer vele ordonnansen en vrijwilligers voor algemeene hulp, die dus voor de meest uiteenloopende diensten beschikbaar waren. Een aantal personen was opgeleid tot gasverkenner; dit waren zoowel vrijwilligers uit de vakken, als leden van het personeel van groote diensten en bedrijven.
Luchtbeschermings-geneeskundige dienst. — De bezetting van de geneeskundige posten was tot 20 Juli bijna geheel in handen van vrijwilligers en strekte zich uit over : 3 hoofdverbandplaatsen, 10 hoofdposten. 9 hulpposten van de 1e orde en 15 van de 2e orde ; ook leverden zij een gedeelte van de bezetting van 3 ambulancebooten. De leiding was in handen van medici en verplegend personeel van den Gemeentelijken Geneeskundigen en Gezondheidsdienst. Bij iederen uitrukpost was oorspronkelijk een reddingsploeg ingedeeld, bestaande uit drie personen, welke tot taak had. onmiddellijk een aanvang te maken met het bevrijden van slachtoffers, die onder puin bedolven waren. Daar het onmogelijk bleek, gedurende al te langen tijd de posten met vrijwilligers te bezetten, werden door vordering 30 verplegenden, 75 helpers (in het bezit van het diploma eerste hulp bij ongelukken) en 16 chauffeurs aangesteld. De helpers en de chauffeurs werden gekazerneerd en van gemeentewege werd hun voeding verstrekt. Dit personeel werd op een aantal posten ondergebracht, waarbij vrachtauto's als noodambulances werden ingedeeld. Voor bominslag, waarbij geneeskundige hulp noodzakelijk was. rukte dit personeel 10 maal uit. Overigens verleende het regelmatig hulp bij ziekentransporten van den Geneeskundigen en Gezondheidsdienst, waardoor de routine behouden bleef. Aan de noordzijde van het IJ werden twee noodziekenhuizen ingericht: één in Het Zonnehuis in Tuindorp-Oostzaan met 20 bedden en één in de kinderbewaarplaats aan den Wingerdweg met 50 bedden. Luchtbeschermings-brandweer. — Deze hulpdienst bestond tot 20 Juni geheel uit vrijwilligers. Bij den aanvang van het jaar werd beschikt over 36 kleine motorspuiten, welke door het Rijk beschikbaar waren gesteld, alsmede over het materieel voor een aantal blok- en wijkbrandweren. aangekocht door de Stichting Het Amsterdamsche Luchtbeschermingsfonds. In April werden van het Rijk nog ontvangen 17 kleine motorspuiten. Het Luchtbeschermingsfonds spande alle krachten in, om het aantal blokbrandweren te vermeerderen. Op 10 Mei werd beschikt over in totaal : 53 motorspuiten. 40 kleine motorspuiten voor wijkbrandweren, 169 blokbrandweren en 3 hulp-brandstoombooten. 178
7
Op dien dag werd het materieel, voorzoover dit nog niet ter beschikking van de vakhoofden was gesteld, uitgereikt. Gedurende de twee daaropvolgende maanden was voor vorenvermeld materieel dag en nacht een voldoende bezetting van vrijwilligers aanwezig. In Juni werden, op (ast van de Duitsche overheid, op korten termijn 50 van de door het Rijk beschikbaar gestelde motorspuiten overgedragen aan de Brandweer ; voor de bediening daarvan werden gevorderde gesalarieerde krachten in dienst genomen. Personeel en spuiten werden verdeeld over 13 kazernes,^/aar dag en nacht voor elke spuit een bezetting aanwezig is. De naam luchtbeschermings-brandweer verviel voor deze gekazerneerde ploegen en werd vervangen door hulpbrandweer. De wijk- en blokbrandweren bleven bezet door vrijwilligers, die bij bominslag zouden moeten opkomen. De luchtbeschermings-brandweer, c.q. hulpbrandweer, rukte 14 maal uit voor brand of dreiging daarvan tengevolge van luchtaanvallen. Bijzondere vermelding verdient het feit, dat de vrijwillige luchtbeschermings-brandweer op 15 Mei hulp heeft verleend bij het blusschen van branden te Rotterdam. Een detachement van 200 vrijwilligers met 12 motorspuiten heeft aldaar gedurende 24 uur zich onder moeilijke omstandigheden op uitstekende wijze van de opgedragen taak gekweten. Luchtbeschermings-stut- en sloopdienst (Opruimingsdienst). — De stut- en sloopdienst was tot einde juni samengesteld uit vrijwilligers, die gerecruteerd waren uit bouwvakarbeiders, sloopers en grondwerkers; als commandanten waren aangewezen ambtenaren van het Gemeentelijk Bouw- en woningtoezicht en van den Gemeentelijken Woningdienst. Op 10 Mei werden de 15 posten van den stut- en sloopdienst bezet; iedere post beschikte overeen vrachtauto met het noodige materiaal. Bij de hulpploegen van den Gemeentelijken Geneeskundigen en Gezondheidsdienst waren zg. begeleidingsploegen van den stut- en sloopdienst, bestaande uit 3 man, ingedeeld. Na de capitulatie had, daar het blijvend bezet houden van de posten door vrijwilligers allengs meer moeilijkheden opleverde, einde Juni een reorganisatie plaats. Er werden betaalde gevorderde krachten in dienst genomen, die gekazerneerd werden. Door verschillende posten werd in totaal 34 maal uitgerukt voor directe hulpverleening, verband houdende met bominslag, 58 maal voor het verrichten van opruimingswerkzaamheden, welke door bominslag noodig waren geworden, en 7 maal voor het helpen bij ontgraving en verwijdering van niet-ontplofte mijnbommen. Luchtbeschermings-bewakingsdienst. — De geheele bewakingsdienst berustte, ook tijdens de oorlogsdagen, op vrijwilligen grondslag en omvatte ± 5000 man. Deze manschappen hebben onder aanvoering van wijk- en blokhoofden gedurende langen tijd de verduistering gecontroleerd; daarbij zijn vele uren belangeloos en met toewijding geofferd. Het bleek echter ook hier op den langen duur niet wenschelijk, den vrijwilligers dezen zwaren last te blijven opleggen. Ten einde hierin te voorzien, werd op 1 September een gedeelte van het 35e Korps Opbouwdienst ter beschikking van den Luchtbeschermingsdienst gesteld. Aangezien dit onvoldoende bleek, werd overgegaan tot aanstelling van 330 gesalarieerde bewakers, die in hoofdzaak gerecruteerd werden uit de vrijwilligers van den bewakingsdienst.
Kunstbescherming. — Ter bescherming van gebouwen met kunsthistorische waarde werd een afzonderlijke dienst ingesteld, welke werd ingedeeld bij den Gemeente l ij ken Luchtbeschermingsdienst en overigens ressorteert onder den Inspecteur Kunstbescherming. In deze Gemeente werden 7 van dergelijke gebouwen bewaakt. In elk dezer gebouwen is een brandbluschinstallatie aanwezig, welke bediend kan worden door bewakingsmanschappen, die hiervoor zijn aangesteld. 179
8
Luchtbeschermlngs-chemische dienst. — Onder de centrale leiding van het hoofd van dezen hulpdienst, den directeur van den Keuringsdienst van Waren, was deze dienst gesplitst in 3 groepeeringen, te weten : o den gasverkenningsdienst, waartoe tevens behoorde het laboratoriumonderzoek der genomen grondmonsters, alsmede de ontsmetting en eventueele keuring van levensmiddelen. Dit gedeelte stond rechtstreeks onder leiding van het hoofd van den luchtbeschermings-chemischen dienst; b de ontsmetting van personen en goederen; het toezicht berust bij den directeur van den Gemeente l ij ken Geneeskundigen en Gezondheidsdienst ; c de ontsmetting van den openbaren weg, terreinen en huizen; deze berust bij de Stadsreiniging. Luchtbeschermings-veterinaire dienst. — Onder leiding van den directeur van het Melkcontrólebureau Amsterdam, de M.E.B.A., als hoofd van den veterinairen dienst, was gedurende het jaar 1939 de organisatie krachtig ter hand genomen en waren vele oefeningen en demonstraties gehouden, zoodat in het begin van het verslagjaar de dienst zoodanig was geregeld en het personeel in die mate was geïnstrueerd, dat snelle mobilisatie mogelijk was. Aan den veterinairen dienst werkte een aantal vrijwilligers mede, onder leidingvan dierenartsenen personeel van de M.E.B.A. Einde Juli werd deze dienst gedeeltelijk gereorganiseerd; als hoofd werd toen aangesteld de directeur van de Veemarkt en het Abattoir. Voorlichting en alarmeering.
Zoowel door mondelinge propaganda op vergaderingen en bij huisbezoek als door verspreiding van geschriften was de bevolking ingelicht omtrent de maatregelen, welke voor de zelfbescherming moesten worden getroffen. In de maand Maart werd met groote medewerking van de Stadsreiniging en de pers een actie gevoerd voor het opruimen van zolders. De aan het einde van het vorige jaar van het Rijk ontvangen sirenes werden op de geschiktste punten opgesteld. Waar bleek, dat het geluid minder goed doordrong, zijn van het Rijk ontvangen sirenes bijgeplaatst. Door brand werden twee sirenes vernield. Aan het einde van het jaar waren er 100 opgesteld.
180
9
1941 .ijn yiuuu, . l u i u mi., ui^uiii
maller, die op 6 September door burgemeester Voüte voor het front van het personeel, daartoasPp de binnenplaats van de kazerne was aangetreden, als commandant werd geïnstalleerd. Het atetal alarmeeringen bedroeg 3512 (v.j. 4288) ; 2145, of 61% hiervan, ven de n haar oorzaak in gefeqchten ; 641 alarmeeringen waren aan kwaadwilligheid te wijten^ Het grootstXaantal alarmeeringen op één dag bedroeg 55 (v.j. 46) ; helgrootste naar één brand uitgerukte aahtel manschappen 103 (v.j. 99) en het grootste aanjm naar één brand uitgerukte voertuigen 1/\y.j. 17). Het percentage der branden van beteekenis was 8 (v.j. 5,93^T bij de berekening van dit percentage zijn de schoorsteèrK scheeps- en buitengewone branden niet medegerekend. Van de 1367 (v.j. 1550) brandeKwaren 565 (v.j. 611) sctóorsteenbranden, 598 (v.j. 745) kleine binnenbranden, 46 (v.j. 39) kleine ura|aande branden/5 (v.j. 8) groote uitslaande branden, 13 (v.j. 16) scheepsbranden en 139 (v.j. TS^,} buitenaéwone branden; bovendien was er 1 (v.j. 0) groote binnenbrand. Veiligheidsmuseum.
Het Veiligheidsmuseum werd bekocht door 8454'p^sonen (v.j. 12.102) en aan 173 gezelschappen werden onder deskundige leiding de beveiligingen gedemonstreerd (v.j. 184). Het aantal leden bedroesrop 31 December 720. De bioKotheek werd met 178 boeken, brochures e.d. verrijkt erure verzameling lantaarnplaatjes steeg ï^t 2666 stuks. De Gemeente verbeide f 4500 subsidie. Amsterdamse^ Reddingsbrigade.
Het aanteneden der Amsterdamsche Vrijwillige Brigade tot Redding van Drenkelingen nam in het vepfigjaar toe van 2852 tot 3134, onder wie 453 in het bezit van het bondsdiploma A, 220 vapmet bondsdiploma B, 141 van het bondsdiploma C, en 15 bovendien van het bonds^gloma ht. LC_-3j^. ii,iifitiO0.ri. muur),nr00. ib r*
Luchtbescherming. Organisatie van den Luchtbeschermingsdienst.
In de organisatie van den dienst zijn in den loop van het verslagjaar eenige wijzigingen gekomen. In verband met de aanwijzingen van den hoofdinspecteur voor de bescherming van de bevolking tegen luchtaanvallen te 's-Gravenhage (Rijksinspectie Luchtbescherming) werd een uniforme regeling van de luchtbeschermingsorganisatie voor alle gemeenten in Nederland vastgesteld. Hierbij werd vrijwel de te Amsterdam bestaande organisatie voor het geheele land als verplicht voorgeschreven. Tevens kwam met genoemde inspectie een regeling tot stand, waarbij met ingang van 1 Januari 1941 de salarissen van het geheele personeel, dat was ingedeeld bij de hulpbrandweer, den kunstbeschermingsdienst, den verbindingsdienst en den uitkijkdienst, en eveneens van het meerendeel van het personeel van den opruimingsdienst en den luchtbeschermings-geneeskundigen dienst door het Rijk aan de Gemeente zouden worden terugbetaald. Bovendien geldt dit voor de salarissen van het personeel der brandweerploegen, belast met de bewaking der Handelsentrepotdokken. Door de Rijksinspectie Luchtbescherming ward voor het geheele land een uniform her-
63
kenningsteeken voor allen, die bij luchtbeschermingsdiensten werkzaam zijn, ingevoerd, bestaande uit een emaille armplaat ; hierdoor vervielen de tot dusver gebruikte linnen armbanden. Met de verstrekking van rijkswege van deze armplaten werd in het begin van 1942een aanvang gemaakt. Personeel, enz. — In October 1940 was reeds overgegaan tot de aanstelling van ruim 300 bezoldigde vrijwilligers, welk korps werd aangevuld met ongeveer 800 man bezoldigd personeel van den voormaligen Opbouwdienst; deze personen werden ingedeeld bij den bewakingsdienst, thans ordedienst geheeten. Hun salarissen werden van den datum hunner indiensttreding af eveneens door het Rijk vergoed. Al het vorengenoemde personeel maakt deel uit van de zg. vaste kern van den Luchtbeschermingsdienst. De salarissen van deze vaste kern, ingedeeld bij de verschillende onderdeelen, werden met ingang van 5 Maart als volgt vastgesteld : voor gehuwden f25 per week met 6% duurtetoeslag en voor ongehuwden f25 per week zonder duurtetoeslag ; voor de postcommandanten f30 per week met 6 % duurtetoeslag. Ingevolge besluit van de Secretarissen-Generaal van de Departementen van Binnenlandsche Zaken en van Sociale Zaken zijn thans allen, die al of niet tegen loon werkzaamheden bij den Luchtbeschermingsdienst verrichten, met inbegrip van hen, die daartoe gevorderd zijn, verzekerd tegen geldelijke gevolgen van ongevallen, hun in verband met deze werkzaamheden overkomen. Ter bevordering van de algemeene ontwikkeling van het personeel werden als onderdeel van den dagrooster, waarin tevens zijn opgenomen oefeningen in het kader van den betrokken hulpdienst, tegen geringe vergoeding lessen gegeven in verscheidene vakken. Bovendien werden materiaal en gereedschap beschikbaar gesteld voor handenarbeid ; van de gemaakte voorwerpen werd een tentoonstelling gehouden in het voormalige gebouw van het Bevolkingsregister, waarvoor door verschillende instanties prijzen beschikbaar waren gesteld. De tentoonstelling, welke op 1 October door burgemeester E. j. VoQte werd geopend, mocht zich in een zeer groot bezoek verheugen. Door de Gemeente werden in juni ten behoeve van het personeel van den Luchtbeschermingsdienst 1510 truien aangeschaft, welke werden uitgereikt aan het personeel van de hulpbrandweer, den opruimingsdienst, den geneeskundigen dienst, den ordedienst en den uitkijkdienst. Deze truien hebben den manschappen gedurende den strengen winter 1941/'42 een goede beschutting gegeven. Voor den luchtbeschermings-chemischen dienst werden aangekocht 225 wollen overalls en 125 paar klompsokken, welke tijdens de oefeningen in de gasbeschermende kleeding worden gedragen. Door de Rijksinspectie Luchtbescherming werd kleeding toegezegd voor het geheele personeel van de vaste kern. Met de uitreiking van uniformen voor den ordedisnst werd reeds een aanvang gemaakt ; zij bestaan uit donkerblauw geverfde militaire uniformen mst beenkappen en kwartiermuts. Commandopost. — De permanente bezetting van den commandopost bestaat uit een wachtcommandant, een centraliste an zes telefonisten. De telefooncentrale werd uitgebreid met een aantal directe lijnen met de vakken, den Gemeentelijken Geneeskundigen en Gezondheidsdienst, de Brandweer en het Hoofdbureau van Politie. In de bezetting van den uitkijkdienst (40 man) en in de organisatie daarvan kwamen in het verslagjaar geen veranderingen. Deze dienst heeft wederom zijn groote nut bewezen bij de verschillende bominslagen, welke tijdig en met groote nauwkeurigheid door de drie posten werden gerapporteerd. Bedrijfsluchtbescherming. — In het verslagjaar werd een onderzoek ingesteld naar de lucht64
beschermingsmaatregelen, genomen door bsdrijven en instellingen met meer dan. 50 man personeel; hiervan werd een kaartsysteem aangelegd, waardoor een volledig overzicht werd verkregen van wat op het gebied der bedrijfsluchtbescherming in Amsterdam is tot stand gekomen. Hulpdiensten. Hulpbrandweer. — Aan het begin van het verslagjaar bestond het personeel der hulpbrandweer uit 607 personen (o.w. 30 brandwachts, die als chefs van de posten optraden) ; zij beschikte over 49 motorspuiten. Oorspronkelijk deed de hulpbrandweer 5 dagen dienst, waarna een vrije dag werd genoten; op 24 Maart werd een nieuwe dienstrooster ingevoerd, nl. afwisselend 24 uur dienst en 24 uur vrij. Ten einde het personeel zoo goed mogelijk voor zijn taak te bekwamen, rukt dit in voorkomende gevallen ook mede uit voor branden, welke niet het gevolg zijn van luchtaanvallen. In totaal rukte de hulpbrandweer 66 maal uit, waarvan 8 posten 11 maal op alarm tengevolge van luchtaanvallen. Door de bezetting van 6 posten werd daarbij 10 maal actief deelgenomen aan de brandbestrijding, waarbij 15 motorspuitjes werden ingezet. Luchtbeschernrrings-geneeskundige dienst. — De bezetting van de geneeskundige posten strekte zich uit over : 3 hoofdverbandplaatsen, 9 hoofdposten, 7 hulpposten van de 1e orde. 8 hulpposten van de 2e orde en 3 ambulancebootep. Het aantal in dit verband ingedeelde artsen bedroeg 146, het aantal beroepsverplsgenden 170. Bovendien zijn ongeveer 600 vrijwilligers ingedeeld, welke een piketdienst hebben en bij bominslag in de omgeving de posten versterken. Aan de bestaande bezettingen op de vier vaste posten van het gekazerneerde „eerste hulp"personeel werden 37 man toegevoegd, zoodat de totale sterkte op 120 man werd gebracht (o.w. 3 chauffeurs en 1 controleur) ; zij hadden de beschikking over 8 noodambulanceauto's. Ingevoerd werd een 24 uursdienst in ploegverband, waardoor de manschappen steeds gereed zijn, om bij bominslag onmiddellijk te kunnen uitrukken. In den dagelijkschen dienst zijn zij tevens behulpzaam bij zieken- en ongevallentransporten, efez. Door den geneeskundigen dienst werd in het verslagjaar 8 maal uitgerukt voor ongevallen, verband houdende met bominslag.
Doodenbergplaats. — De noodzakelijkheid van het inrichten van een doodenbergplaats deed zich reeds in Mei 1940 gevoelen. Voor dit doel werd in Februari van het verslagjaar een gedeelte der Zuiderkerk, omvattende de zijbeuken en de zg. kerkmeesterskamer dezar kerk, gehuurd. De inrichting dezer doodenbergplaats kwam gereed, zoodat thans de mogelijkheid aanwezig is om bij massarampen de lijken van 150 slachtoffers te bergen op een daarvoor bij uitstek geschikte plaats ; maatregelen zijn genomen ter regeling van de identificatie der getroffenen door de nabestaanden.
"l
| f « ) i 1
Luchtbeschermings-opruimingsdienst. — In December werd de opruimingsdienst uitgebreid met 4 ploegen (elk van 7 man en 1 commandant), benevens met een reserveploeg van 7 man, zoodat de bezetting thans is 136 man (o.w. een administrateur). De bedoeling zat voor, het aantal posten met 4 uit te breiden (w.o, een nieuwe post in het Noordwesten en een in het Zuidwesten van de stad), waardoor een betere verdeeling van de posten over de geheele stad zou worden verkregen. De post in het noordwestelijke gedeelte van de stad kwam nog in het verslagjaar gereed, nl. in het gebouw Roggeveenstraat 12; voorloopig werden hier de 4 nieuwe ploegen ondergebracht.
S
65
12
De opruimingsdienst rukte in het verslagjaar 17 maal uit (o.m voor bominslag 5 maal en voor inslag van een granaat van het afweergeschut eveneens 5 maal), Luchtbeschermings-ordedienst. — De vaste kern van den ordedienst — voorheen bewakingsdienst genaamd — is op 19 Maart als zoodanig aan de Politie toegevoegd met een sterkte van 1 commandant, 1 administrateur, 42 controleurs en 630 bewakers. De administratie van dezen dienst is op dien datum naar de afdeeling comptabiliteit van de Politie overgegaan. De controleurs en de bewakers waren reeds bij de vakken ingedeeld naar verhouding van de grootte dier vakken. Bij den aanvang van het verslagjaar werd 56 uren dienst per week verricht', welk aantaf uren ingaande 22 Juli is teruggebracht op 51 per week. Het personeel van den ordedienst is ondergebracht in 21 wachtlokalen, van waaruit de straatdiensten aanvangen en waarin zij eindigen. De taak van den dienst omvat het afzetten van toegangswegen en omliggende terreinen bij bominslag (in het verslagjaar geschiedde dit vijf maal), de controle op de juiste uitvoering van de voorschriften betreffende de verduistering, het toezicht op brandmelders en op schuilplaatsen; tevens is het personeel, voorzoover mogelijk, de Politie behulpzaam bij het tegengaan van baldadigheden door de jeugd, enz. Personeel van den dienst haalde in 1941 in totaal 35 drenkelingen uit het water. Luchtbeschermings-chemische dienst. — In het verslagjaar werd de organisatie uitgebreid. In verschillende gemeentelijke diensten en bedrijven zoowel als particuliere bedrijven werden een aantal personen gekeurd en opgeleid tot gasverkenner. Zij zullen worden ingedeeld bij den gasverkenningsdienst, zoodra de toestand dit noodig maakt. Evenals met de reeds eerder opgeleide en ingedeelde vrijwillige gasverkenners worden met deze bedrijfsgasverkenners regelmatig reuk- en practische oefeningen gehouden. De oefening van de gasontsmettingsploegen van de Stadsreiniging vond regelmatig voortgang, waarbij deze ploegen een zoodanigen graad van geoefendheid bereikten, dat het hun mogelijk was, drie uur onafgebroken in gasbeschermende kleeding te werken. Ook de gasploegen van den Gemeentelijken Geneeskundigen en Gezondheidsdienst werden geoefend ; eveneens werd met de oefening begonnen der gasploegen van de beroepsbrandweer en den opruimingsdienst. Nieuwe instructies werden vastgesteld voor den gasverkenningsdienst en de algeheele hulpverleening, indien strijdgassen worden gebruikt. De gasverkenners, die thans een piketrooster hebben, zullen bij het intreden van den toestand van verhoogd gasgevaar zoodanig opkomen, dat in ieder vak permanent minstens 1 gasverkenner aanwezig is. Het materiaal van den dienst werd uitgebreid ; bij het Rijk werd aangedrongen op levering van de toegezegde gasbeschermende kleeding. Het materieel, hetwelk aan de badhuizen aanwezig is, werd ververscht en, waar noodig, werden meer doelmatige opslagplaatsen gemaakt. De dienst beschikt thans over 12 laboratoria met ongeveer 50 laboranten, over 8 gasverkennerinstructeurs en 150 gasverkenners. Luchtbeschermings-veterinaire dienst. — In het verslagjaar werd de organisatie van dezen dienst aangepast aan de gewijzigde omstandigheden. Als hoofd van den dienst treedt op de directeur van de Veemarkt en het Abattoir, als plaatsvervangend hoofd de directeur van het Melkcontröl e bureau Amsterdam (M.E.B.A.) ; voorts werd het landelijke gebied der Gemeente verdeeld in 6 kringen. In ieder van deze kringen werd onder leiding van controleurs van de M.E.B.A een vrijwillige hulpploeg gevormd. Met den directeur der Stadsreiniging werd een regeling getroffen om het vervoer van cadavers en noodgeslacht vee naar resp. den destructor en het Abattoir te verzekeren na bominslagen,
66
13
waarbij veel vee wordt getroffen. Dit vervoer vindt plaats met auto's van dezen dienst, welke daartoe kunnen worden voorzien van speciale takelinrichtingen. Tevens zijn besprekingen gevoerd met den rijksverkeersinspecteur voor het vervoer in Noordholland in verband met het vorderen van vrachtauto's voor veevervoer, in geval na bominslagen gewond vee naar den ziekenstal van de Veemarkt moet worden overgebracht.
Evacuatie- of onderbrengingsdienst. — Ten einde bij bominslag de bewoners van perceelen, welke tijdelijk of volkomen onbewoonbaar zijn geworden, onder dak te kunnen brengen, is de evacuatie- of onderbrengingsdienst gevormd. Hiertoe is in ieder vak een algemeen evacuatieleider aangewezen, met een leider in iedere wijk. In elke wijk zijn eenige posten aangewezen : in totaal 160. ledere leider van een evacuatiepost wordt terzijde gestaan door 2 vervangers, benevens door een 4-tal personen voor administratieve doeleinden en voor het verleenen van eerste hulp. Bij bominslag wordt door het vakhoofd bepaald, welke post of posten in het vak zullen worden geopend ; hiervan wordt aan het betrokken blokhoofd of de betrokken blokhoofden mededeeling gedaan, zoodat de bewoners, die hun huizen moeten verlaten, hierheen kunnen worden geleid. Op iederen evacuatiepost wordt nauwkeurig aangeteekend, welke personen zich melden, alsmede waarheen zij zich daarna begeven. Door de zorg van den Luchtbeschermingsdienst wordt naar den geopenden post een kist vervoerd met koffie, suikeren hetnoodige eet- en drinkgerei, alsmede brancards. Zoo noodig wordt tevens gezorgd voor verstrekking van brood en verdere voeding. Blijkt bij nader onderzoek, dat bepaalde perceelen niet meer bewoonbaar zijn. dan wordt door de zorg van den Gemeentelijken Woningdienst den bewoners een gemeentewoning toegewezen. Tevens belast deze dienst zich met het opnemen van de geleden schade aan meubilair, distributiebescheiden, enz., terwijl de Luchtbeschermingsdienst nauwkeurig de schade doet opnemen in verband met verzekeringsaangelegenheden en de vergoeding door de SchadeEnquêtecommissie. Herstellingsploegen gemeentediensten en -bedrijven. — Bij de verschillende bominslagen zijn deze hulpdiensten meermalen uitgerukt. Zoo traden de herstellingsploegen van de Tram, het Energiebedrijf en de Waterleidingen met groote voortvarendheid op bij de bominslagen op de Noorder Amstellaan, waarbij snel de noodige afsluitingen en herstellingen werden verricht aan onder- en bovengrondsche leidingen. De Stadsreiniging deed uitstekend werk bij de bominslagen door het snel opruimen van puin, gebroken glas en modder. Ook de hulpploegen van andere gemeentediensten gaven blijk paraat te zijn, om op ieder gewenscht oogenblik op te treden. Een snelle hulpverleening werd bereikt door de volledige samenwerking van de verschillende gemeentediensten en den Commandopost, welke onmiddellijk de noodige gegevens voor het inzetten der hulpploegen verstrekte. Kunstbeschermingsdienst. — In het verslagjaar werd het aantal posten van dezen dienst door toevoeging van het Scheepvaartmuseum uitgebreid tot 8 ; de sterkte werd gebracht op 7 postcommandanten en 147 manschappen.
Oogstbeschermingsdienst. — Bij aanschrijving van het Departement van Binnenlandsche Zaken werd bepaald, dat tijdens de periode van doodrijpheid van het graan, van het maaien, het dorschen en van den opslag, maatregelen genomen moesten worden ter voorkoming van brand. In verband hiermede werden uitkijkposten, steeds bezet door twee man, betrokken ; deze
67
14
posten, gebouwd door manschappen van den opruimingsdienst, bevonden zich in den Lutkemeerpolder (1), den Grooten IJpolder (3), den Amsterdammer Polder (1), den Noorder IJpolder bij Tuindorp-Oostzaan (1) en bij Schellingwoude aan het Wijker Gouwtje (1). In het verslagjaar zijn de posten van 9 Augustus tot 1 September bezet geweest. Bominslagen. Gedurende het verslagjaar werden 16 maal bommen in het gebied der Gemeente afgeworpen, waarvan 54 brisantbommen en ongeveer 700 brandbommen. Van de 54 brisantbommen kwamen 3, gevallen in den Grooten IJpolder, niet tot explosie ; zij werden door den Luchtbeschermingsdienst, in samenwerking met de Duitsche autoriteiten, opgeruimd. Dit bracht belangrijke graafwerkzaamheden met zich, waarbij tot 9 m diepte moest worden gegaan, alvorens de springlading kon worden aangebracht. De werkzaamheden werden uitgevoerd door manschappen van den luchtbeschermings-opruimingsdiensten door werklieden van den Dienst der Publieke Werken; ongelukken hebben zich daarbij niet voorgedaan. Een brisantbom, welke door een zandbaggermolen in Ijmuiden was opgebaggerd en met een zandschuit van de Amsterdamsche Ballast Maatschappij naar Amsterdam was gekomen, werd tot explosie gebracht. Door een ontploffend projectiel van het afweergeschut werden 4 personen licht gewond ; een lichtkogel, welke op den openbaren weg neerkwam, verwondde vijf personen licht. In totaal werden door de geëxplodeerde bommen 2 personen gedood, 1 persoon zwaar gewond en 36 personen licht gewond. Voorts werden 10 huizen, 2 loodsen en 1 woonschip zwaar beschadigd en liepen 700 huizen zware glasschade op ; in vele gevallen werd bovendien schade aan het meubilair toegebracht. Ook werden gas- en waterleidingbuizen 2 maal getroffen. Door de ongeveer 700 brandbommen werden 2 groote branden, benevens eenige kleine branden veroorzaakt. Een groot aantal brandbommen werden door de blokploegen en de bewoners zelf onschadelijk gemaakt. Ook bij de grootere branden werkten de blokploegen op goede wijze samen met de Brandweer. Zelfbescherming (brandbestrijding).
In verband mst de Richtlijnen van de Rijksinspectie Luchtbescherming werd de vrijwillige luchtbeschermingsbrandweer in Juni gewijzigd. De bestaande vak- en wijkbrandweerploegen kwamen te vervallen en werden vervangen door de blokploegen. Al het blokbrandweermaterieel. benevens de baby-motorspuitjes, werden in de blokken gestationneerd an bezet door manschappen van de blokploegsn. Deze ploegen komen thans bij bominslag in de omgeving op en verzamelen zich aan de opstïllingsplaats van het blokbrandweermaterieel. Indien in het blok of één der aangrenzende blokken ten gevolge van bominslag brand is ontstaan, wordt de ploeg onder leiding van het blokhoofd of het waarnemend-blokhoofd ingezet voor de brandbestrijding. Dit geschiedde in het verslagjaar in totaal in 11 gevallen. De oefening der blokploegen werd onder leiding van de vrijwillige brandweerinstructeurs krachtig voortgezet ; waar het optreden der blokploegen noodzakelijk bleek, werd dan ook voldoende geoefendheid geconstateerd. In totaal wordt beschikt over 228 blokbrandweren, waaronder 42 voorzien van een motorspuitje, hetwelk een capaciteit heeft van 500 liter per minuut. Het propageeren der zelfbeschermingsmaatregelen door de blok- en wijkhoofden werd op krachtige wijze voortgezet. Een groote hoeveelheid zand werd voor verdeeling in de blokken beschikbaar gesteld.
68
15
Schuilplaatsen. Aan het einde van het verslagjaar was het aantal openbare schuilplaatsen in totaal 227, nl. 140 van hout en aarde, 40 van beton, 20 onder vaste bruggen, 7 onder beweegbare bruggen en 20 in gebouwen. De algemeene toestand der schuilplaatsen was goed ; de Stadsreiniging belastte zich met het schoonhouden. Bij bominslagen op 15 Augustus viel een brisantbom in de onmiddellijke nabijheid van een houten schuilplaats ; behalve eenige onbeteekenende schade bleef deze geheel intact. Hiermede werd in de practijk de bruikbaarheid van dit model schuilplaats bewezen.
[oezicht op bioscopen. ln\je vacatures, ontstaan door het ontheffen van twee leden der BioscoopcomrarfSsie uit hun functe, werden door den Regeeringscommissaris nieuwe leden bsnoemd. Voordat zij echter geïnstalleerd konden worden kwam het besluit af van de Secretarissen-Generaal van de DepartementeV van Volksvoorlichting en Kunsten, van Binnenlandsche Zakeryen van Justitie, betreffende de regeling van het Filmwezen (Filmbesluit 1941) van 20 Augustus 1941, waarbij de Plaatselijke Commi^tes van to?zicht op de bioscopen werden opgeheven. M/t ingang van den dag der afkondiging van (fe besluit, 23 Augustus, had dus de Bioscoopcommissie opgehouden te bestaan. Drankwet. Het aantal krachtens de Dnmkwet verleende vergunningen bedroeg op 1 Mei : volledige vergunningen 122 (v.j. 124), tapveteunningen 651 (v.j. 65^), slijtvergunningen 157 (v.j. 157), sociëteitsvergunningen 11 (v.j. 12); totaal 941 (v.j. 944).,, Naar andere perceelen werden 65 (Su. 75) vergu/fningen overgeplaatst. Het maximum-aantal vergunningen, hetwelk v^or een gemeente als Amsterdam krachtens art. 5 der Drankwet zou mogen worden verl^ndf bedraagt 1 op 500 inwoners, en wel voor het jaar 1941 :1606. Wijl echter krachtens KoninkJ^TyBesiuit van 28 December 1910, No. 69, art. 18 dezer wet buiten werking blijft, mogen gegm nieowe vergunningen worden verleend, behalve aan de personen, bedoeld in art. 67, lid 1J^et gevolg mervan is, dat nog slechts 941 vergunningen bestaan. Door de werking van dit Konkfklijk Besluit is o^s in den loop van 30 jaren een verschil ontstaan tusschen het wettelijk togfgestane aantal vergunningen, overeenkomstig art. 5 der Drankwet, en het werkelijke aaoföl verleende vergunningenyngevolge het Koninklijk Besluit, welk verschil thans 1606—941y&= 665 vergunningen bedraagt. Het aantal vergunningeaf vallende buiten het vastgestelde maximum, bedroeg op 1 Mei : 26 hotelvergunningen, uitsluitend voor verkoop aan logeergasten (w. 26). Het aantal verlovenX, bedroeg op1 Mei: 555 (v.j. 524) en het aantah^rloven B: 827(v.j. 851). ƒ Medisch Consultatiebureau voor Alcoholisme. Aan het Mjftlisch Consultatiebureau voor Alcoholisme werden gedurendXhet verslagjaar in totaal 12.2/E8 bezoeken gsbracht door 887 verschillende personen. Van hen kWmen er 563 reeds min^m meer regelmatig in het voorgaande jaar en 95 in vroegere jaren; 229 wa^n nieuwe patiënte êgin 1941 werden de instituten voorwaardelijke veroordeeling en voorwaardelijkeNoyrijhejdstelling afgeschaft. Op 1 Januari stonden onder toezicht van het bureau 127 voorwaarde^k iro.Qtde„elde.n:, aan^Jiet eJn.de.„van_het_ JSS£=&SSfe^,!a£l&fi5a^l&SS^l^^^ikalB^£Mhsi^iSSS^'lf__
69
1942 Luchtbescherming. Personeel, organisatie, enz. van den Luchtbeschermingsdienst. Aan het einde van het verslagjaar waren bij den ordedienst ongeveer 160 man en bij den kunstbeschermingsdienst en uitkijkdienst tezamen ruim 30 man door het Gewestelijk Arbeidsbureau voor tewerkstelling in Duitschland aangewezen. De aanvulling van dit personeel gaf een ige moeilijkheden, daar dit Bureau slechts personeel ouder dan 45 jaar ter beschikking stelt dan wel personeel, dat om een of andere reden (meest van lichamelijken aard) voor het verrichten van arbeid in Duitschland is afgekeurd. De loonen van de zg. vaste kern werden, gerekend te zijn ingegaan 1 juli, als volgt vastgesteld: voor gehuwden f27,50 per week met 6% duurtetoeslag en voor ongehuwden f27,50 per week zonder duurtetoeslag; voor de postcommandanten en controleurs f32,50 per week met 6 % duurtetoeslag. Ter bevordering van de algemeene ontwikkeling van het personeel werden, evenals in het vorige verslagjaar, als onderdeel van den dagrooster tegen geringe vergoeding lessen gegeven in verscheidene vakken; o.a. behaalden een 15-tal leden van het personeel het Middenstandsdiploma. Voorts werden lezingen gehouden, huisvlijt beoefend, enz. De bibliotheek ondervond veel belangstelling. Commandopost en uitkijkdienst. — De permanente bezetting van den commandopost bestond eind 1942 uit een wachtcommandant, een controleur (plaatsvervangend-wachtcommandant), een centraliste en zes telefonisten. De telefooncentrale werd uitgebreid met een aantal directe lijnen, o.a. met alle vakhoofden, met het Gemeente-energiebedrijf, met de Wester- en de Zuidergasfabriek, alsmede met den Rijksradio-omroep. In de bezetting van den uitkijkdienst (40 man) kwam in het verslagjaar geen wijziging. Op last van de Duitsche autoriteiten worden de uitkijkopstellingen van de drie posten (Scheepvaarthuis, Centrale Markt en wolkenkrabber Daniël Willinkplein) slechts bezet tijdens „luchtgevaar". De dienst heeft wederom zijn groote nut bewezen bij de verschillende bominslagen, welke tijdig en met groote nauwkeurigheid door de drie posten werden gerapporteerd. Hulpdiensten. Hulpbrandweer. — Aan het begin van het verslagjaar bestond het personeel der hulpbrandweer uit 565, aan 't einde uit 555 personen; zij beschikte over 44 motorspuiten en 1 aanjager en voorts over 15.155 meter ongevoerde slang. Het dienstverband van afwisselend 24 uur dienst en 24 uur vrij bleef gehandhaafd. In totaal rukte de hulpbrandweer 98 maal uit: vier hulpposten rukten tweemaal uit ter bestrijding 'van brand, ontstaan door het neerwerpen van brandbommen, en een hulppost eenmaal in verband met het neerstorten van een vliegtuig. Luchtbeschermings-geneeskundige dienst. — De organisatie onderging in het verslagjaar geen wijziging. De totale sterkte bleef 120 man (o.w. 1 controleur, 8 commandanten en 3 chauffeurs). Ook de 24-uurs-dienst in ploegverband bleef gehandhaafd. Daar de manschappen in den dagelijkschen dienst zijn opgenomen, zijn zij tevens behulpzaam bij zieken- en ongevallentransporten, enz. In totaal werd voor hulpverleening tengevolge van oorlogsgeweld zevenmaal uitgerukt. Doodenbergplaats. — Gelijk in het vorige jaarverslag reeds werd medegedeeld, werd door de Gemeente voor het inrichten van een doodenbergplaats een gedeelte van de Zuiderkerk 53
17
gehuurd. In het verslagjaar werd het noodige personeel voor hulpverleening — hetwelk bestaat uit gemeente-ambtenaren, belast met de administratie, uit geneeskundig en politiepersoneel en voorts uit ambtenaren van den Burgerlijken Stand —aangewezen. Bij massarampen worden de stoffelijke resten der omgekomenen door personeel van den Gemeentelijken Geneeskundigen en Gezondheidsdienst in de doodenbergplaats gebracht en overgenomen door het aldaar aanwezige personeel. Dit draagt zorg voor identificatie en regelt de ter-aard e-bestel l ing. Luchtbeschermings-opruimingsdienst. — De personeelssterkte van de vaste kern van den opruimingsdienst bedroeg 136 man (o.w. 1 administrateur, 4 opzichters en 12 commandanten). In het zuidwestelijke gedeelte van de stad, nl. in het perceel Discusstraat 16, werd op 1 Maart een nieuwe post betrokken; het personeel van dezen post was tot dien datum ondergebracht in den post Roggeveenstraat 12. Hierdoor werd het aantal posten gebracht op 6. In totaal rukte de opruimingsdienst in het verslagjaar 6 maal uit, waarvan 1 maal voor bominslag (brandbommen). Luchtbeschermings-ordedienst. — De verstrekking van uniformkleeding en van geëmailleerde armplaten, ter vervanging van de in gebruik zijnde bedrukte katoenen banden, werd voortgezet. In de organisatie van den dienst kwam een wijziging: op 20 Juli werd een drie-ploegenstelsel ingevoerd met een gemiddelden werktijd van 48 uur per week. De sterkte werd vastgesteld op 1 commandant, 1 administrateur, 4 hoofdcontroleurs, 44 controleurs en 623 adspirant-controleurs en bewakers. Het aantal wijkposten, dat permanent bezet is, bedroeg 16. Van den hoofdinspecteur voor de bescherming van de bevolking tegen luchtaanvallen (Rijksinspectie Luchtbescherming) te 's-Gravenhage werd opdracht ontvangen, steeds een aantal leden van dezg. vaste kern van den Luchtbeschermingsdienst paraat te hebben voor het laden en lossen van spoorwegwagons en schepen. Herhaaldelijk werd door den ordedienst opgetreden tegen het baldadig alarmeeren (door middel van brandmelders), straatschenderij en het beschadigen en bevuilen van schuilkelders. Luchtbeschermings-chemische dienst. — De organisatie werd uitgebreid. Ook in dit verslagjaar werden een aantal personeelsleden van gemeentelijke bedrijven gekeurd en opgeleid tot gasverkenner. De reuk- en practische oefeningen met de reeds eerder opgeleide en ingedeelde vrijwillige bedrijfsgasverkenners werden regelmatig voortgezet. Het aantal gasontsmetters daalde belangrijk tengevolge van het te werk stellen van personeel der Stads reiniging in Duitschland; de aanvulling werd voorbereid. Bijeen bominslag van fosfor-rubberbommen is de chemische dienst voor een deel in werking getreden; onder leiding van een gasverkenner-instructeur werden de brandblusch- en opruimingswerkzaamheden uitgevoerd. De gasverkenningsdienst verrichtte hier goed werk. Luchtbeschermings-veterinaire dienst. — Ten gevolge van personeelsmutaties werd het aantal kringen, waarin het landelijke gedeelte van Amsterdam ten behoeve van dezen dienst is verdeeld, teruggebracht van 6 op S. De besprekingen met den rijksverkeersinspecteur voor het vervoer in Noordholland hadden tot resultaat, dat bij bominslag een aantal houders van vee-auto's beschikbaar zullen zijn om het getroffen vee naar den ziekenstal van de Veemarkt te vervoeren. Evacuatie- of onderbrengingsdienst. — In de organisatie kwam in den loop van het verslagjaar weinig verandering. Behalve de evacuatieposten in de verschillende wijken (in totaal 168) zijn in elk vak één of meer groote lokalen aangewezen, die in geval van een ramp voor tijdelijke onderbrenging van door bominslag dakloos geworden personen dienst kunnen doen.
54
Naast de organen van den Luchtbeschermingsdienst treden bij een ramp in werking de Nederlandsche Volksdienst, de Schade-Enquêtecommissie, de Distributiedienst en het Departement van Sociale Zaken. Kunstbeschermingsdienst. — Bijzondere veranderingen kwamen niet voor. In het Rijksmuseum werd het aantal manschappen gebracht op 69 en 3 controleurs, dienstdoende in 3 ploegen van 23 man en 1 controleur. De posten Vondelkerk en Trippenhuis werden onder één postcommandant samengevoegd. Door eenige autoriteiten werd een bezoek aan de posten gebracht. Ijver'en paraatheid van de manschappen stemmen tot tevredenheid. Door onvoorzichtigheid van een loodgieter ontstond brand in één der bovengalerijen van de Nieuwe Kerk, doch door het optreden van den dienstdoenden ploegcommandant en zijn manschappen werd erger voorkomen. De inspecteur voor de kunstbescherming heeft zijn tevredenheid over dit optreden betoond door een geldelijke belooning aan den ploegcommandant uit te keeren.
Bominslagen. Gedurende het verslagjaar werden viermaal brisantbommen van 125—250 kg (in totaal 9 stuks) in het gebied der Gemeente afgeworpen; 1 brisantbom kwam niet tot ontploffing. Voorts vielen er 75—100 brandbommen en ongeveer 70 fosfor-rubberbommen (brandbommen), welke laatste grootendeels terecht kwamen in de Krommeniestraat, Hembrugstraat en Wormerveerstraat, tengevolge waarvan twee slachtoffers te betreuren waren en een school en een aantal woningen meer of minder uitbrandden. Bij dit ongeval traden verschillende hulpdiensten in werking; de evacuatiepost Spaarndammerstraat 78 werd geopend en de ordedienst zorgde voor het afzetten van de straten en voor het bewaken van op straat gezette inboedels en van open huizen. Ook de vrijwillige brandweer verleende bij de brandbestrijding haar medewerking. Driemaal werden ballons met bussen fosfor-aether aangetroffen en onschadelijk gemaakt; éénmaal werden 3 flesschen met fosfor uitgeworpen. Een keer of tien werd lichte schade veroorzaakt door granaten van het afweergeschut. In totaal zijn in het verslagjaar bij de verschillende luchtaanvallen 2 personen gedood en 3 licht gewond. Zelfbescherming (brandbestrijding, enz.). De vrijwillige luchtbescherming bestond aan het einde van het verslagjaar uit: 13 vakleiders, 148 evacuatieleiders, 88 wijkhoofden, 866 blokhoofden en 14.440 vrijwilligers, behoorende tot den geneeskundigen dienst, gasbeschermings- en chemischen dienst en de blokploegen. In verband met tewerkstelling van verscheidene vrijwilligers in Duitschland moest voor aanvulling der blokploegen worden zorg gedragen. Waar dit door gebrek aan een voldoend aantal vrijwilligers niet mogelijk was, moest tot vordering worden overgegaan. Een en ander maakte het noodig, nieuwe cursussen te organiseeren voor eerste hulp bij ongelukken, voor brandbestrijding en voorts tot opleiding van blokhoofden en evacuatieleiders. Door de blokploegen werden regel matig oefeningen gehouden. Ondanks materiaalschaarschte kon het door oefeningen onbruikbaar geworden materiaal nog worden vervangen. In totaal werd beschikt over 247 blokbrandweren (w.o. 42 voorzien van een motorspuitje met een capaciteit van 500 liter per minuut bij een manometrische opvoerhoogte van 5 atmosferen). Voor de brandweerleden der blokploegen werden onderlinge wedstrijden georganiseerd: 46 blokploegen namen hieraan deel. De wisselbeker werd gewonnen door den blokploeg VI-C-4; bij een tweeden wedstrijd ging de beker over naar den blokploeg VI-B-7. Op aanwijzing van de Rijksinspectie Luchtbescherming te 's-Gravenhage werd de burgerij 55
19
verplicht, de zolders en de bovenste verdiepingen der woningen op te ruimen en een hoeveelheid zand in huis te nemen, zulks ter bestrijding van brand als gevolg van luchtaanvallerr. Ten einde de geheele bevolking van zand te voorzien, werd met medewerking van den Dienst der Publieke Werken van 15 October tot begin December op een 70-tal zanddistributieplaatsen en voorts op de verschillende zandophoogingen aan den rand der Gemeente aan iederen bewoner de gelegenheid gegeven, voor elke verdieping een emmer zand weg te halen. Voor het rondbrengen, dat vaks- of wijksgewijze georganiseerd kon worden, mocht per emmer 10 cents worden berekend. In totaal werd een hoeveelheid van 2000 m3 zand gedistribueerd. Met medewerking van de wijk- en blokhoofden en de leden der blokploegen zijn huis aan huis, in totaal 272.000, kaarten uitgereikt, waarop vermeld staan de namen en adressen van de blokhoofden en de twee plaatsvervangende blokhoofden, zoodat in ieder gezin bekend is, waar men zich voor luchtbeschermingsaangelegenheden kan vervoegen. Het gezinshoofd diende op deze kaarten enkele vragen in te vullen, die betrekking hebben op de samenstelling van het gezin; voorts moest de vraag worden beantwoord, of men bij eventueele evacuatie onderdak zou kunnen vinden en zoo ja, bij wien, en ten slotte wie bij ongeval gewaarschuwd moet worden. De aldus ingevulde kaart moet aan de binnenzijde van de voordeur bevestigd zijn. In geval van instorting van woningen kunnen de op deze wijze aangebrachte gegevens voor het voor hulpverleening aangewezen personeel van den Luchtbeschermingsdienst van het grootste belang zijn. Bedrijfsluchtbescherming. — Aan de directies van verschillende bedrijven en instellingen werden adviezen verstrekt op het gebied der bedrijfsiuchtbescherming. Het kaartsysteem van de in bedrijven en instellingen op dit gebied tot stand gebrachte voorzieningen, waaruit onmiddellijk blijkt, welke voorzorgsmaatregelen in een bepaald bedrijf of een bepaalde instelling zijn genomen, werd aangevuld.
Schuilplaatsen. Aan het einde van het verslagjaar was het aantal openbare schuilplaatsen in totaal 222, nl. 137 van hout en aarde, 41 van beton, 20 onder vaste bruggen, 7 onder beweegbare bruggen en 17 in gebouwen. De algemeene toestand der schuilplaatsen was goed; alle houten schuilplaatsen werden geleidelijk gecontroleerd op „nog voldoende degelijkheid". In verband met materiaalschaarschte en diefstal van lichtkabels werd de verlichting der schuilplaatsen in het algemeen teruggebracht tot één lichtpunt. De Stads reiniging belastte zich wederom met het schoonhouden der schuilplaatsen.
Drankv Het aantal kracmës&sjde Drankwet verleende vergunningen bed>@ëgop 1 Mei: volledige vergunningen 118 (v.j. 122)T*fep^^unningen 655 (v.j. 651),^jtvergunningen 157 (v.j. 157), sociëteitsvergunningen 8 (v.j. 11); toïa»U^38 (v.j. 941 Naar andere perceelen werden 42 (v.j.^^^^^unningen overgeplaatst. Het maximum-aantal vergunningep^Hewelk voor^s^Dgemeente als Amsterdam, krachtens art. 5 der Drankwet, zou moggp^orden verleend, bedraagt*fs>©j%<500 inwoners, en wel voor het jaar 1942: 1602. Wijlec^f*krachtens Koninklijk Besluit van 28 Dec^a^rl 910, No. 69, art. 18 dezer wet bujtefp^werklng blijft, mogen geen nieuwe vergunningen wordenN«%rleend, behalve aan depê4>s6nen, bedoeld in art. 67, lid 1. Het gevolg hiervan is, dat nog slechts 938 ve>gHnningen
faJ^QpjLdê^feddj!^ 56
1 l Q «f& 'i *! ê Luchtbeschermingsdienst. Algemeen. Bedrijfsluchtbescherming. — Evenals in vorige jaren werden in het verslagjaar, op verzoek van directies van verschillende bedrijven en instellingen, adviezen verstrekt op het gebied van de bedrijfsluchtbescherming en werden 200 noodig bedrijfsbeschermingsploegen samengesteld. Door het geven van cursussen in zake brandbestrijding en het verleenen van eerste hulp bij ongelukken door daarvoor aangewezen instructeurs van den Luchtbeschermingsdienst werd er naar gestreefd, deze ploegen de noodige geschiktheid voor hun taak bij te brengen. Als gevolg hiervan en in verband met de opheffing van een aantal bedrijven onderging het totaal dezer bij den dienst geregistreerde instellingen eenige verandering; hun aantal bed raagt 289. Schoolbescherming. — Op grond van de circulaire van den hoofdinspecteur voor de Luchtbescherming van 4 Maart met betrekking tot het treffen van luchtbeschermingsmaatregeien in scholen, werden met het personeel dezer inrichtingen bijeenkomsten gehouden en als uitvloeisel van de gehouden gedachtenwisseling in een aantal scholen een onderzoek ingesteld. Waar de onmogelijkheid bleek, afdoende voorzieningen te treffen, werd in sommige gevallen den Burgemeester geadviseerd, een school buiten gebruik te stellen. Door gebrek aan grondstoffen voor het vervaardigen van de voorgeschreven beveiligingsmiddelen ondervond de uitvoering aanzienlijke vertraging. Doodenbergplaats. — De doodenbergplaats in de Zuiderkerk werd voor het eerst in gebruik genomen om de slachtoffers van de luchtaanvallen op Amsterdam-Noord in de maand Juli af te leggen. Hierbij bleek, dat de organisatie van deze morgue voldeed. Eenige practische bezwaren, welke naar voren kwamen, werden ondervangen; zoo werden verschillende afscheidingen verbeterd en drie ventilatoren voor de luchtverversching aangebracht. Materieel. — Ook in het verslagjaar was het mogelijk — niettegenstaande zich de moeilijkheden betreffende de levering van de daarvoor benoodigde materialen in nog sterkere mate dan in het voorafgaande jaar accentueerden — het door slijtage bij oefeningen onbruikbaar geworden brandweermaterieel door nieuw te vervangen en het in gebruik zijnde materieel met eenige complete blokbrandweereenheden, zoomede enkele afzonderlijke hulpstukken, zooals standpijpen en straalpijpen, uit te breiden. Aan het einde van het verslagjaar werd in totaal over 249 blokbrandweereenheden beschikt; het aantal daarbij ingedeelde motorspuitjes onderging geen verandering. Schuilplaatsen. — Aan het einde van het verslagjaar was het aantal openbare schuilplaatsen in totaal 209, nl. 126 van hout en aarde, 37 van beton, 1 van metselwerk, 20 onder vaste bruggen, 7 onder beweegbare bruggen en 18 in particuliere gebouwen. Ten einde te voorkomen, dat door den luchtdruk tengevolge van bominslag in de nabijheid van een betonnen schuilplaats de hierin aanwezige personen letsel ondervinden, werd op last van de Rijksinspectie voor de Luchtbescherming in dit soort schuilplaatsen in den wand tegenover den ingang een opening aangebracht. In toenemende mate vertoonden zich gebreken aan houten schuilplaatsen; behoudens een enkel geval was het echter mogelijk, door herstellingen de gebreken op te heffen. Ook in het verslagjaar zorgde de Stadsreiniging voor het schoonhouden der schuilplaatsen.
53
Bominslagen, e.d. — Gedurende het verslagjaar vonden in de Gemeente de volgende bominslagen, e.d. plaats: 29 Januari: IJ-polder (inslag 6 brisantbommen); 16 April: Petroleumhaven (beschieting met boordwapens); 27 April : Carltonhotel en omgeving (neergestort vliegtuig); 1 Mei : Durgerdam (35 brand- en 1 brisantbom); 3 Mei: Van Bossestraat en Klaprozenweg (neergestorte vliegtuigen); 17 Mei: Zuidergasfabriek (13 tijdbommen); 3 Juli: Oostergasfabriek en Petroleumhaven (beschieting met boordwapens); 17, 25 en 28 juli: Amsterdam-Noord (groot aantal brisantbommen); 3 November : Schiphol (onbekend aantal bommen); 26 November: Amsterdam-Noord (eenige brandbommen). Ten gevolge van deze oorlogshandelingen werden 187 personen gedood, meer dan 100zwaar en talrijke lichtgewond; hiervan werden bij de luchtaanvallen op Amsterdam-Noord 179 personen gedood, 93 zwaar en zeer vele licht gewond. In totaal werden voorts 218 huizen geheel vernield, 782 zwaar en 536 licht beschadigd; 2785 huizen liepen glasschade op. Behalve brisant- en brandbommen werden ook ballonnen, waaraan rubberphosphor-blikken of -fleschjes, neergelaten. Luchtalarm werd in het verslagjaar 141 maal gegeven. Zelfbescherming. — In opdracht van de Rijksinspectie Luchtbescherming werd een voorlichtingsactie begonnen ten behoeve van de zelfbescherming. Hierbij werden de gezinshoofden door de Afdeeling Bevolkingsregister der Gemeentesecretarie opgeroepen tot het bijwonen van verplichte vergaderingen, waarbij van politiezijde controle op de opkomst werd uitgeoefend. Gedurende het verslagjaar werden 941 van deze vergaderingen gehouden, waarbij de gemiddelde opkomst 84% bedroeg van het aantal opgeroepen personen. Als sprekers traden vrijwilligers op, die hiertoe een speciale scholing hadden ontvangen. Vaste kern.
De loonen van het personeel der zg. vaste kern ondergingen geen verandering. Wederom werden ter bevordering van de algemeene ontwikkeling als onderdeel van den dagrooster tegen geringe vergoeding lessen gegeven in verscheidene vakken: o.a. behaalden een 30-tal leden van het personeel het Middenstandsdiploma. Voorts werden lezingen gehouden, excursies gemaakt (o.m. naar het Koloniaal Instituut), huisvlijt beoefend, enz. Hulpbrandweer. — Aan het begin van het verslagjaar bestond het personeel der hulpbrandweer uit 555, aan het einde uit 517 manschappen; in den loop van het jaar werden 22 hulpbrandwachts als brandwacht in tijdelijken dienst bij de Brandweer aangesteld. De hulpbrandweer beschikte over 44 motorspuiten en 1 aanjager en voorts over 15.055 meter ongevoerde slang. Het dienstverband van afwisselend 24 uur dienst en 24 uur vrij bleef gehandhaafd. In totaal rukte de hulpbrandweer 114 maal uit, waarvan 37 maal ter bestrijding van gevolgen van oorlogshandelingen. Luchtbeschermings-geneeskundige-dienst. — De organisatie onderging in het verslagjaar geen wijziging. De totale sterkte bedroeg 119 man (o.w. 8 commandanten en 3 chauffeurs). Ook de 24-uurs dienst in ploegverband bleef gehandhaafd. Daar de manschappen in den dagelijkschen dienst zijn opgenomen, rukken zij bij toerbeurten mede uit en zijn behulpzaam bij ongevallen en ziekenvervoer. Voor hulpverleening bij ongevallen ten gevolge van oorlogsgeweld werd op 17 dagen uitgerukt. 54
n <~é
Luchtbeschermings-opruimingsdienst. — De personeelssterkte van den dienst bedroeg 131 man (o.w. 1 administrateur en 11 ploegcommandanten). Het aantal posten bleef 6. Viermaal rukte de opruimingsdienst in het verslagjaar uit; in totaal werden 14.133 manuren arbeid geleverd. Zoo werd gedurende 37 dagen (in totaal 8700 manuren) na de luchtaanvallen op Amsterdam-Noord naar onder de puinhoopen bedolven slachtoffers gezocht (eenige slachtoffers konden hierbij levend uit de puinhoopen worden gered), het gevaar voor de omgeving door op instorten staande gebouwen weggenomen, aan andere openbare diensten (Waterleidingen, Energiebedrijf en Telefoon) hulp verleend en gezocht naar niet-ontplofte bommen; bij deze werkzaamheden werden verschillende particuliere aannemersbedrijven ingeschakeld. Bij de ramp-Carltonhotel en omgeving werd gedurende 10 dagen (in totaal 4045 manuren) naar slachtoffers gezocht en voor het vrijmaken van de openbare straat van puin zorg gedragen; ook hierbij werden particuliere firma's ingeschakeld. In de twee overige gevallen verrichtte de opruimingsdienst voornamelijk werkzaamheden in verband met niet-ontplofte bommen. Luchtbeschermings-ordedienst. — Sedert het begin van het verslagjaar werd het personeel verplicht, bij luchtalarm op te komen, Ten einde in staat te zijn, de afzetting van plaatsen na bonninslagen e.d. nog sneller te kunnen uitvoeren, werd van begin Mei af het bureau van den commandant van den ordedienst dag en nacht bezet. De sterkte bedroeg aan het einde van het jaar: 1 commandant, 1 administrateur, 4 hoofdcontroleurs, 44 controleurs en 522 bewakers.Het aantal wijkposten, dat permanent bezet is, bedroeg 15. Bij de ramp-Carltonhotel en omgeving werd gedurende zes weken door den ordedienst de afzetting gehandhaafd. Na de luchtaanvallen op Amsterdam-Noord werden een 100-tal leden van den ordedienst aan de Politie toegevoegd voor afzetting van de rampgebieden en ter bewaking van de resteerende eigendommen der getroffen bewoners. Ongeveer twee maanden werden in dit gebied diensten verricht. De controle op de openbare schuilgelegenheden en op de naleving van de verduisteringsvoorschriften werd ook in het verslagjaar voortgezet.
Kunstbeschermingsdienst. — De sterkte werd gebracht van 197 man (o.w. 9 ploegcommandanten) aan het begin van het verslagjaar op 220 man (o.w. 20 ploegcommandanten) aan het einde daarvan. In totaal werden 8 posten bewaakt, nl. het Rijksmuseum, het Koninklijk Paleis, de Nieuwe Kerk, de Westerkerk, de Vondelkerk, het Trippenhuis, de Luthersche Kerk en het Scheepvaartmuseum. Voor leden van de bedrijfsbrandweren had op 1 Juni door den dienst een brandbluschdemonstratie in de Westerkerk plaats; den 19en September werd aldaar een zg. natte oefening gehouden. Uitkijkdienst. — De sterkte bleef op 40 man gehandhaafd. Na de luchtaanvallen op AmsterdamNoord werd de maatregel, dat de uitkijkopstellingen alleen tijdens „luchtgevaar" bezet mochten worden, ingetrokken. Sindsdien zijn de drie posten (Scheepvaarthuis, Centrale Markt en Wolkenkrabber Daniël Wiliinkplein)weer doorloopend bezet. De dienst bleef ook dit jaar zijn groote nut bewijzen bij de verschillende bominslagen, welketijdig en met nauwkeurigheid door de posten werden gerapporteerd, waardoor het mogelijk werd, in den kortst mogelijken tijd de verschillende hulpdiensten naar de getroffen plaatsen te zenden. Verbindingsdienst. — De sterkte van den dienst bedroeg aan het einde van het verslagjaar 4 wachtcommandanten, 2 controleurs, 4 centralisten en 19 telefonisten. Op de telefooncentrale hadden geen uitbreidingen of veranderingen plaats. 55
23
Vrijwillige organisatie.
Vak-, wijk- en blokorganisatie. — Tengevolge van de verschillende taken, die den laatsten tijd aan den Luchtbeschermingsdienstzijn opgedragen, is het aantal vrijwilligers (gevorderden) met
ongeveer 2000 toegenomen; het nog ontbrekende kader (wijk-en blokhoofden en hun vervangers) werd in belangrijke mate aangevuld. In de yakleiding is vrijwel geen verandering gekomen; de vakhoofdenbezetting is evenwel aan voortdurende mutaties onderhevig geweest. Evacuatie- of onderbrengingsdienst. — Deze dienst trad in werking op 27 April, 3 Mei en 17 Juli, toen onderscheidenlijk een vliegtuig brandend neerstortte in de Reguliersdwarsstraat achter het Carltonhotel, een vliegtuig terecht kwam in de Van Bossestraat en een luchtaanval plaats vond op Amsterdam-Noord. De volgende onderbrengingsposten werden geopend: het Maagdenhuis aan het Spui, het café-restaurant De Kroon op het Rembrandtsplein, het gebouw van de speeltuinvereeniging aan het Van Beuningenplein, de scholen aan den Wingerdweg en den Hage-
doornweg en de Dr. Abraham Kuijperschool aan de Mosstraat. De door deze oorlogshandelingen dakloos geworden personen werden 3 a 4 weken, in enkele gevallen zelfs langer, tijdelijk onderdak gebracht in daarvoor bestemde inrichtingen, totdat zij of wederom de beschikking verkregen over hun woning èf een andere woning kregen toegewezen. Zoo kreeg de Gemeentelijke Jeugdherberg De Stadsdoelen 21 evacué's na de ramp-Carltonhotel en omgeving te verzorgen; ongeveer 70 personen werden na het gebeurde in de Van Bossestraat' over het Walenweeshuis, De Stadsdoelen, het St. Aloysiusgesticht en het Tehuis voor Ouden van dagen der Diaconie van de Nederduitsch-Hervormde Gemeente aan den Amstel verspreid. Bij de ramp in Amsterdam-Noord vonden ongeveer 200 personen een tijdelijk onderkomen bij enkele der reeds genoemde inrichtingen, alsmede in het Tehuis St. Jacob aan de Plantage Middenlaan en bij de Evangelisch-Luthersche Diaconie aan de Keizersgracht. De hieraan verbonden werkzaamheden werden op voortreffelijke wijze door den evacuatiedienst verricht. In het verslagjaar had de Luchtbeschermingsdienst ongeveer 160 gebouwen voor het tijdelijk onderbrengen van personen ter beschikking, als scholen, e.d.; voorts ongeveer 60 grootere gebouwen (schouwburgen, theaters, enz.). Inlichtingendienst. — In juli werd bij de ramp in Amsterdam-Noord de noodzakelijkheid ingezien van een inlichtingendienst; een dergelijke dienst trad dan ook terstond in werking. Hij werd verdeeld in drie bureau's, nl. een vak-inlichtingenbureau, een centraal-inlichtingenbureau
en een staf-inlichtingenbureau. De bezetting dezer bureau's bestaat hoofdzakelijk uit vrijwilligers.. De taak van den inlichtingendienst bestaat uit het verstrekken van inlichtingen na een plaats gehad hebbend ernstig ongeval of na een ramp, ten gevolge van een luchtaanval, en wordt verdeeld als volgt: het vak-inlichtingenbureau verstrekt aan inwoners van het getroffen gebied of aan familieleden daarvan de noodige gegevens; het centraal-inlichtingenbureau geeft de gevraagde inlichtingen aan personen, die zich ver van het rampgebied bevinden en zich bij dit bureau vervoegen, en aan hen, die zich tot het hoofdbureau van politie wenden; het staf-inlichtingenbureau voorziet het centraal-inlichtingenbureau van alle gegevens, geeft, voorzoover noodig, aanvullende gegevens aan het vak-inlichtingenbureau en zendt, ingevolge de gegeven voorschriften, alle inlichtingen aan den Burgemeester, gemeente- en rijksinstanties en andere officieele instellingen. Chemische dienst. — In het verslagjaar werd met het oefenen van de gasverkenners voortgegaan ; o.a. werd in Maart een openluchtoefening gehouden in het Vondelpark, waarbij de practijk zoo dicht mogelijk werd benaderd. Van de centrale-Oost van het Gemeente-energiebedrijf werd een ploeg gasverkenners en -ontsmetters opgeleid.
56
| \ 1 ;
Ten gevolge van het te werkstellen in Duitschland werd het aantal vrijwilligers, datingedeeld was bij den chemischen dienst, zoo sterk verminderd, dat deze practisch uitgeschakeld werd. In verband met de langdurige opleiding en de voortdurend weerkeerende herhalingsoefeningen kan niet worden'overgegaan tot het steeds opnieuw vormen van vrijwilligers voor den chemischen dienst. Daarom is thans een begin gemaakt met de opleiding van personeel van de vaste kern, in de hoop, dat dit beschikbaar zal blijven. Percentsgewijs is de geschiktheid van dit personeel voor gasverkennings- of ontsmettingsdienst niet groot, aangezien in het algemeen alleen physiek sterke personen voor dezen tak van dienst in aanmerking komen. Voor het overgroote deel moet dan ook op de chemische ploegen van verschillende bedrijven gerekend worden, voor wat betreft gasverkenning en ontsmetting in de omgeving van deze bedrijven. Veterinaire dienst. — Wijzigingen in de organisatie van den veterinairen dienst hadden in
het verslagjaar niet plaats. Met het houden van oefeningen werd voortgegaan. In overleg met de Kleine Benzine-commissie bleven een aantal houders van vee-auto's bij bominslag beschikbaar. Bommslagen, waarbij de veterinaire dienst moest optreden, vonden niet plaats.
Cursussen en opleidingen. — De opleiding van nieuwe vrijwilligers, die werden ingedeeld bij de blokploegen, werd door de daarvoor aangewezen instructeurs regelmatig voortgezet.
In het verslagjaar werd het aantal vrijwilligers, dat opgeleid werd voor het E.H.B.O.-diploma, belangrijk uitgebreid. In enkele vakken vonden nieuwe gasmasker-cursussen plaats; ook voor nieuw benoemde blokhoofden werden een aantal cursussen gehouden.
Drankwet. ^\v
Het aarHaJ krachtens de Drankwet verleende vergunningen bedroeg op 1 $&: volledige vergunningen lHu(v.j. 118), tapvergunningen 654 (v.j. 655), slijtvergurmin^n 158 (v.j. 157), sociëteitsvergunningbo 8 (v.j. 8); totaal 936 (v.j. 938). Naar andere perceel^n werden 28 (v.j. 42) vergunningen overgpfSfaatst. Het maximum-aantal vergunningen, hetwelk voor een gemeeprc als Amsterdam, krachtens art. 5 der Drankwet (StaatsblaaX?31, No. 476), zou mogeniirorden verleend, bedraagt 1 op 500 inwoners, en wel voor het jaar*H943: 1603. Wijl ech*ér krachtens Koninklijk Besluit van 28 December 1910, No. 69, art. 18 deze\wet buiten/werking blijft, mogen geen nieuwe ver-
gunningen worden verleend, behalve aan de'parso^n, bedoeld in art. 67, lid 1. Het gevolg hiervan is, dat thans nog slechts 936 vergunningen be^Ka^, Door de werking van dit Koninklijk Besluit is dus in den loop van 32 jaren een vers^enn ontstaaKlusschen het wettelijk toegestane aantal vergunningen, overeenkomstig art. SXfer Drankwet, erNh^et werkelijke aantal verleende vergunningen ingevolge het Koninklj^Besluit, welk verschil than&^óOS — 936 = 667 vergunningen bedraagt. Het aantal vergunnip^en, vallende buiten het vastgestelde maxfNwm, bedroeg op 1 Mei: 28 hotelvergunningep/uitsluitend voor verkoop aan logeergasten (v.j. 2e Het aantal vgffoven A bedroeg op 1 Mei 542 (v.j. 556) en het aantal verlovfeqJS 711 (v.j. 736).
Medtedf Consultatiebureau voor Alcoholisme. trhet verslagjaar werden aan het Medisch Consultatiebureau voor Alcoholisme £Bd.£LDg£S£)irDj!^UJ.D.JtDtH.aj^^
57
25
§44 Veiligheidsmuseum. Het museum werd door 9460 (v.j. 9520) personen bezocht, inbegrepen de deelnemers aan 131 groepen, die het museum collectief bezochten. Het aantal leden bedroeg op 31 December 616 (v.j. 617). De bibliotheek werd met 464 boeken verrijkt; de verzameling lantaarnplaatjes bestond uit 2796 stuks. De Gemeente verleende ƒ4500 subsidie.
Luchtbeschermingsdienst. Algemeen. Alarmeering. — In den loop van het verslagjaar werden, in verband met den beperkten kolenvoorraad voor de opwekking van electrischen stroom, stroomlooze uren ingevoerd, gedurende welke geen enkele sirene het signaal „luchtalarm" kon geven. Op de uren, dat electriciteit beschikbaar was, was het mogelijk, door middel van een klein aantal sirenes de waarschuwingssignalen te geven. Vele sirenes bleven door haar schakeling op kabels, die bij voortduring van stroom verstoken waren, geheel buiten werking. Door het afsluiten van een groot aantal telefoonaansluitingen werd de snelle berichtgeving ten zeerste bemoeilijkt, hetgeen aan de hulpverleening niet ten goede kwam. Ondanks herhaald aandringen bij de duitsche autoriteiten mocht het niet gelukken, meer dan 277 van de ongeveer 1000 aangevraagde onontbeerlijke aansluitingen gehandhaafd te houden. Bedrijfsluchtbescherming. — Het aantal bij den dienst geregistreerde instellingen, welke een bedrijfsluchtbescherming hadden georganiseerd, bleef in het verslagjaar gelijk; voortgegaan werd met het geven van adviezen en medewerking werd verleend bij de training van het hierbij ingedeelde personeel. Begrafenisbureau en doodenbergplaats. — Voor het verstrekken van inlichtingen omtrent begrafenisaangelegenheden aan familieleden van slachtoffers van luchtaanvallen enz. en aan
officieele instanties, hetwelk voorheen in de Zuiderkerk plaats vond, werd in het verslagjaar een afzonderlijk bureau geopend in de school Zandstraal 19. Dit begrafenisbureau deed dienst bij de opneming in de Zuiderkerk van de slachtoffers van een trein beschieting onder Diemen op 7 September. Hoewel de identificatie van de uit verschil-
lende deelen van het land afkomstige slachtoffers van dit ongeval niet gemakkelijk was, konden, behalve één vrouw en een geheel verkoold lichaam, allen met behulp van familiepapieren of aan de hand van de op hen gevonden legitimatiepapieren en sieraden worden herkend. Na het bombardement op de gebouwen van den Sicherheitsdienst in de toenmalige Euterpestraat op
26 November, werd het bureau wederom ingeschakeld. Ook deed het dienst ten behoeve van de op 21 December in de Zuiderkerk binnengebrachte slachtoffers van een treinbotsing onder Halfweg. Alle bijzonderheden betreffende deze ongevallen werden in een kaartregister verwerkt;
tevens werden daarvoor bestemde registers bijgehouden. De in de doodenbergplaats aangebrachte veranderingen, waarvan in het vorige verslagjaar werd gewag gemaakt, bleken in de practijk een belangrijke verbetering. Ten gevolge van de aangebrachte boxen-indeeling konden thans de binnengebrachte slachtoffers naar sexe (man of vrouw) en leeftijd (volwassene of kind) over de verschillende ruimten worden verdeeld, hetgeen de confrontatie met de familieleden zeer vergemakkelijkte. De doodenbergplaats werd in gebruik genomen voor het bergen van slachtoffers van de hiervoren genoemde ongevallen. In alle gevallen was de samenwerking tusschen de ambtenaren van de doodenbergplaats en
35
het personeel van de Politie, den Gemeentelij ken Geneeskundigen en Gezondheidsdienst en het begrafenisbureau vlot. Bominslagen en andere oorlogshandelingen. — In het verslagjaar vonden de volgende oorlogshandelingen plaats : a op 22 Maart stortte een viermotorige Amerikaansche bommenwerper neer op een schoolgebouw in de Westzaanstraat bij de Spaarndammerstraat. Drie personen werden gedood en acht meer of minder zwaar gewond. Het schoolgebouw werd vernield en de belendende perceelen werden tengevolge van den uitgebroken brand in meerdere of mindere mate ernstig beschadigd; b op 22 April werd bij het Muiderpoortstation een trein door een jager met de boordwapens beschoten. Een aantal perceelen aan den Kramatweg en de Valentijnkade werden licht beschadigd als gevolg van de inslaande mitrailleurkogels. Eén persoon werd gedood, eenigC' andere werden licht gewond. Tegelijkertijd werd de IJ-veerpont (Buiksloterveer) door een jachtvliegtuig met de boordwapens beschoten. Vier personen werden meer of minder ernstig gewond ; de pont liep schade op en werd buiten dienst gesteld ; c op S Augustus werd een trein onder Halfweg door een aantal jagers met de boordwapens beschoten. Drie dooden werden naar Amsterdam vervoerd, evenals 18 min of meer zwaar gewonden. In Haarlem werden opgenomen 10 dooden en 30 gewonden; naar Alkmaar werden 2 gewonden vervoerd; d op 6 September werd een trein onder Diemen door een aantal jagers met de boordwapens beschoten. Zes en dertig personen werden gedood en een groot aantal min of meer zwaar gewond ;
e op 14 September werd met de boordwapens een met paarden bespannen wagen, waarop aardappelen werden vervoerd, door een jachtvliegtuig beschoten. De paarden werden gedood en er ontstond schade aan wagen en vracht; f op 19 September ontstond als gevolg van het neerkomen van benzinetanks op de perceelen 1e Oosterparkstraat 89 en Laing's Nekstraat 39 schade aan de betreffende woningen. Eén persoon werd gedood en één gewond; g op 26 November hadden een bombardement en een beschieting met de boordwapens plaats van de gebouwen van den Sicherheitsdienst in de toenmalige Euterpestraat door een aantal jachtvliegtuigen. Vier en vijftig personen werden gedood, 14 zwaar en ongeveer 40 licht gewond; 11 personen werden vermist. Twee schoolgebouwen en een aantal woningen werden vernield en vele perceelen min of meer beschadigd. Er werden bij dezen aanval een aantal lichte brisantbommen afgeworpen; bij de beschieting met'de boordwapens werden ook raketgranaten gebruikt. Gedurende het verslagjaar zijn over de geheele stad een groot aantal ledige hulp-benzinetanks neergekomen. Slechts i n één geval werd een persoon gedood en een andere gewond ; in de overige gevallen richtten deze tanks weinig of geen schade aan. Luchtalarm werd in het verslagjaar 111 maal gegeven. Maatregelen bij massale bombardementen en andere oorlogshandelingen. — Met het toenemen van het gevaar van directe oorlogshandelingen moest rekening worden gehouden met de mogelijkheid, dat ook Amsterdam hierbij zou worden betrokken. Ten einde tegen de gevolgen hiervan bescherming te verzekeren, werden op allerlei gebied voorbereidende maatregelen getroffen. In verband met de mogelijke isolatie van verschillende gedeelten der Gemeente werden functionarissen van den Luchtbeschermingsdienst aangewezen om in dergelijke gevallen als 36
27
vertegenwoordiger van den Burgemeester op te treden. Deze vertegenwoordigers met hun vervangers werden benoemd in de volgende stadsgedeelten: oTuindorp-Oostzaan; bZunderdorp; c Schellingwoude; d Durgerdam; e Ransdorp; f Holysloot; g Amsterdam-Noord ten Westen van het Noordhollandsch kanaal; h Amsterdam-Noord ten Oosten van het Noordhollandsch kanaal; /' Osdorp; j Sloterdijk; k Sloten; / Amstelveenscheweg ten Zuiden van de Ringspoorbaan; m Amsteldijk bij de Kalfjeslaan; n Tuindorp-Watergraafsmeer. De vertegenwoordigers van den Burgemeester hadden tot taak als tusschenpersoon op te treden tusschen de bevolking en de bezettende macht. Ook moesten zij in geval van afsluiting van hun stadsgedeelte een dagboek bijhouden, waarin alle bijzondere voorvallen werden aangeteekend, en waarin tevens de noodige aanteekeningen werden gemaakt betreffende geboorte, overlijden en begraven. Mocht in geval van oorlogshandelingen worden overgegaan tot inundatie van verschillende gedeelten der Gemeente, dan moest op korten termijn de aldaar wonende bevolking evacueeren, tenzij zij op bepaalde gedeelten mocht blijven. In het laatste geval was het dan noodzakelijk, nood-waterkeeringen op te werpen, eveneens op korten termijn. Voor het uitvoeren van deze maatregelen waren alle voorbereidingen getroffen: aanplakbiljetten met aanwijzingen lagen gereed, personeel was geïnstrueerd, enz. Het was niet uitgesloten, dat tengevolge van oorlogshandelingen het voor een ieder verboden zou worden, zich op straat te begeven. Waar in dat geval de burgerbevolking niet op normale wijze voor haar eten zou kunnen zorgen, was een organisatie van vrijwilligers van den Luchtbeschermingsdienst geformeerd, die het voedsel van de Centrale Keuken huis aan huis zouden bezorgen. De toenemende kans op massale bombardementen maakte het noodzakelijk, maatregelen te treffen, die een snelle hulpverleening van buiten aften goede zouden komen. In verband hiermede werd een loodsendienst georganiseerd. Op aanwijzing van de Rijksinspectie voor de Luchtbescherming werden op elf punten aan den rand van de stad loodsposten vastgesteld, waar, in geval van nood, een aantal vrijwilligers, voorzien van borstschildjes, borden, lantaarns en vlaggen eventueel van buiten komende hulpcolonnes konden opvangen en, in overleg met den commandopost van den Luchtbeschermingsdienst, langs den juisten weg dirigeeren naar de plaats van het onheil. Door het in groote aantallen afwerpen van brandbommen ontstaan branden over een groote oppervlakte, waarvan de bestrijding speciale maatregelen vereischt. Hiertoe werden, in overleg met de Politie en de Brandweer, voor deze Gemeente routes vastgesteld, waarlangs brandweer- en ander materiaal zouden kunnen worden gedirigeerd en de wegen, waarlangs vluchtelingen zouden kunnen worden afgevoerd. Ten slotte werd, in overleg met het Rijksbureau voor Chemische Producten, ten behoeve van de hulpverleening aan gewonden tengevolge van het aanwenden van phosphorbrandbommen, een groote hoeveelheid natrium-bicarbonaat en kopersulfaat gereserveerd, waarover bij eersten afroep beschikt zou kunnen worden. De aanwezige hoeveelheid was voldoende om duizenden slachtoffers te kunnen helpen. Materiaal. — Het op peil houden van het materiaal van de vrijwillige brandweer ondervond gedurende het verslagjaar groote moeilijkheden. Desondanks werd het aantal blokbrandweren uitgebreid tot 259. Van de auto's van den Luchtbeschermingsdienst zijn slechts drie vrachtauto's overgebleven. De andere 19 zijn óf door de duitschers gevorderd (meerendeels na S September) óf overgedragen aan andere gemeentediensten, met de bedoeling, vordering door den bezetter te voorkomen. De benzine, gereserveerd voor hulpverleening bij bominslagen e.d., vertoonde in het begin
37
van het verslagjaar een zoo sterke gomvorming, dat volgens oordeel van deskundigen storingen bij gebruik zouden optreden. In verband hiermede werd de geheele voorraad geregenereerd bij de Bataafsche Petroleum Maatschappij. Deze regeneratie ging gepaard met ongeveer 10% verlies, waartegenover echter stond, dat over.een alleszins betrouwbare motorbrandstof kon worden beschikt. De geregenereerde benzine werd in twee afzonderlijke tanks met pompen opgeslagen. In September werd door den bezetter de benzine in één van de tanks in beslag genomen. Die uit de andere tank werd bij de Brandweer in bewaring gegeven, ten einde vordering te voorkomen. Ten behoeve van het onderdak verleenen aan eventueele geëvacueerden werd in Juli ongeveer 100 ton stroo in pakken aangeschaft en op drie plaatsen opgeslagen. Bij de evacuatie van Beverwijk en Velsen werd hiervan een zeer klein gedeelte gebruikt. Van de in 1940 in bruikleen verstrekte helmen van het Nederlandsche leger moesten op 1 Juli 1000 stuks worden ingeleverd bij de Rijksinspectie voor de Luchtbescherming, welke opdracht is uitgevoerd. Op 9 September moesten nogmaals 1000 stuks worden teruggezonden, doch aan deze opdracht kon in verband met de gewijzigde oorlogsomstandigheden niet worden voldaan. De nog bij den Luchtbeschermingsdienst aanwezige voorraad zandzakken werd overgedaan aan den Dienst der Publieke Werken ; 1000 stuks werden bestemd voor den Waterkeeringsherstellingsdienst en 6000 stuks voor de beveiligingsmaatregelen van de Oude Kerk. In den loop van het verslagjaar werden nog 3000 émaille armplaatjes met opschrift „Lid van de blokploeg" aangeschaft. Voor noodverlichting in de periode, dat het electrische licht was afgesloten, werd 200 kg carbid aangekocht. Oefeningen. — In het verslagjaar vonden bij verschillende onderdeden oefeningen plaats. Op 22 Juni, 31 J u l i en 30 Augustus werden zg. kaartoefen i ngen gehouden op den commandopost van den Luchtbeschermingsdienst, waarbij o.m. verschillende hoofden van diensten (de directeur van den Gemeente! ij ken Geneeskundigen en Gezondheidsdienst, de commandant van de Brandweer, de directeur van het Gemeentelijk Bouw- en Woningtoezicht, e.a.) aanwezig waren. Uitgegaan werd van veronderstelde bominslagen, die op het oogenblik van de oefening werden bekend gemaakt. Deze oefeningen hadden een vlot verloop, waarbij de in de practijk opgedane ervaringen werden uitgewisseld. Hierna werden de veronderstellingen doorgezonden naar de betreffende vakken, waar de vrijwillige hulpverleening tot in alle details werd uitgewerkt.
Propaganda. — De in 1943 begonnen propaganda ten behoeve van de zelfbescherming werd gedurende het verslagjaar voortgezet en beëindigd. Practisch de geheele bevolking was hierdoor in kennis gesteld met de voorgeschreven maatregelen. In aansluiting op deze actie werd door de Rijksinspectie voor de Luchtbescherming een serie reclamebiljetten met opschriften, betrekking hebbende op de zelfbescherming, ter beschikking gesteld. Van Februari tot en met Augustus kwam elke maand één plaat van deze serie uit, die door de vrijwilligers in ruime mate over de geheele stad werd verspreid. Tegelijkertijd werd de bevolking nogmaals in de gelegenheid gesteld, zich van zand te voorzien. Hiertoe werden op den openbaren weg zanddepots aangelegd, waar een ieder gratis één of twee emmers zand kon halen. Waar het zand per handkar gedistribueerd werd, moest door de afnemers een kleine vergoeding worden gegeven. Ten einde de wenken omtrent zelfbescherming op aantrekkelijke wijze onder de aandacht van het publiek te brengen, stelde een van de vrijwilligers van den Luchtbeschermingsdienst over dit onderwerp een revue samen onder den titel: De Luchtbescherming waakt. In deze 38 29
revue werd op vlotte en aanschouwelijke wijze de geheele organisatie van den Luchtbeschermingsdienst in woord en beeld gebracht, waarbij de nadruk werd gelegd op de maatregelen, welke iedere burger moet nemen voor zijn eigen veiligheid ten aanzien van het luchtgevaar. Deze revue werd zestien maal opgevoerd voor in totaal ongeveer 20.000 toeschouwers. Schuilplaatsen. — Als gevolg van het gebrek aan brandstoffen werden in den winter van 1944/'45 door het publiek eenige houten schuilplaatsen afgebroken. Van gemeentewege werd in verband hiermede een aanvang gemaakt met het sloopen van deze schuilplaatsen. Bijgebouwd werden vijf gemetselde schuilplaatsen. Waterverdeeling. — Het toenemende gebrek aan kolen maakte het noodzakelijk, regelingen te treffen ten aanzien van de waterdistributie. Hiervoor waren tapkranen aangebracht op den openbaren weg en werden groote reservoirs van inrichtingen als zwembaden en bierbrouwerijen ingeschakeld. Door de vrijwilligers van den Luchtbeschermingsdienst zou bij de uitgifte van het water assistentie worden verleend. Vaste kern. Het personeel der zg. vaste kern ontving in Januari op zijn loon een toelage van 10%. Evenals vorige jaren werden tegen geringe vergoeding lessen gegeven ter bevordering van de algemeene ontwikkeling van het personeel. Ook dit jaar slaagden een 30-tal personen voor het middenstandsdiploma. Na Augustus is tengevolge van de tijdsomstandigheden aan ontspanning e.d. niets meer gedaan.
Hulpbrandweer. — Aan het begin van het verslagjaar bestond het personeel der hulpbrandweer uit 517, aan het einde uit 394 manschappen; in Juni gingen 87 hulpbrandwachts over naar de Staatsbrandweerpolitie. Het dienstverband van afwisselend 24 uur dienst en 24 uur vrij bleef gehandhaafd. De hulpbrandweer beschikte over 14.604 m ongevoerde slang, t.w. 11.069 m van 52 mm en 3535 m van 65 mm. In totaal rukte de hulpbrandweer 46 maal uit, waarvan 11 maal ter bestrijding van gevolgen van oorlogshandelingen. Op 26 Maart rukten twee kleine spuiten van den hulppost-Markthallen uit naar IJmuiden voor hulpverleening bij brand tengevolge van oorlogshandelingen. Op 6 September rukte een kleine spuit van den hulppost-Middenweg uit naar de gemeente Diemen voor hulpverleening bij een beschoten trein op den spoordijk nabij den Mulderstraatweg. In September werden door den bezetter 29 en in November 2 trekwagens gevorderd. Luchtbeschermings-geneeskundige dienst. — De organisatie bleef ongewijzigd. De totale sterkte bedroeg 110 man (o.w. 8 ploegcommandanten en 3 chauffeurs). Het in 1942 ingevoerde detacheeringssysteem bleef, ofschoon eenigszins gewijzigd, ook in 1944 gehandhaafd. Tengevolge van oorlogshandelingen werd, in samenwerking met den Gemeentelijken Geneeskundigen en Gezondheidsdienst, 24 maal uitgerukt ter hulpverleening. Het gold 7 ongevallen van beteekenis en 17 van minder ernstigen aard.
Luchtbeschermings-opruimingsdienst. — De personeelssterkte van den dienst bedroeg 133 man (o.w. 1 administrateur en 15 ploegcommandanten). De post Roggeveenstraat werd opgeheven. 39
30
In September werden alle uitrukwagens van den opruimingsdienst door de bezettende
macht gevorderd, waardoor de paraatheid van den dienst ten zeerste werd geschaad. Om nog eenige uitrukmogelijkheid te behouden, is getracht, 15 rijwielcarriers aan te schaffen; door de tijdsomstandigheden konden deze echter niet worden geleverd. De posten zijn daarna uitgerust met een handkar, waarop eenig gereedschap kon worden vervoerd.
Op 26 November verleende de opruimingsdienst hulp bij den bominslag in de toenmalige Euterpestraat. Gedurende 4 weken werd door 5 ploegen op de plaats van de ramp gewerkt aan het vrijmaken en bergen van slachtoffers. Voorts werd viermaal hulp verleend bij het bevrijden van slachtoffers en voor het sloopen van gebouwen, welke wegens bouwvalligheid gevaar opleverden voor de omgeving. Het betrof
hier steeds perceelen, welke reeds grootendeels door het publiek waren gesloopt voor het verkrijgen van brandhout. Op den post-Oost van den Opruimingsdienst werd een werkplaats ingericht voor het machinaal repareeren van klompen ten behoeve van de verschillende gemeentediensten. Het personeel van dezen post werd hierin tegen eenige vergoeding te werk gesteld. Deze inrichting was een afdeeling van den Centralen Dienst voor de Levensmiddelenvoorziening. Doordat echter het aantal klompen, dat ter reparatie werd aangeboden, ver beneden het oorspronkelijk geraamde
aantal bleef, en mede door de moeilijkheden bij de materiaalvoorziening wegens de tijdsomstandigheden, moesten de werkzaamheden in October worden stopgezet. Voorts werden eenige timmerlieden van den Opruimingsdienst gedurende eenige weken te werk gesteld bij de inrichting van het Centraal Ziekenhuis; ook voor deze werkzaamheden werd eenige vergoeding betaald. Als technisch onderdeel van den Luchtbeschermingsdienst voerde de Opruimingsdienst verschillende kleine timmerwerken e.d. uit. Ordedienst. — Aan het einde van het jaar bedroeg de personeelssterkte: 1 commandant,
1 onder-commandant, 7 hoofdcontroleurs, 54 controleurs, 46 adspirant-controleurs en 490 bewakers. Het personeel had dezelfde diensturen als de Politie, nl. in drie ploegen, welke dienst deden van 7.00—15.00 uur, 15.00—23.00 uur en 23.00—7.00 uur, met één vrijen dag in de week. De lokalen, waarin het personeel was ondergebracht, ontvingen dienovereenkomstige politienummers; als basis werd genomen de politie-districtsindeeling. In totaal waren 17afdeelingen ingedeeld. De Ordedienst heeft dienst gedaan voor afzetting, halen van voedsel, e.d. op 22 Maart (Spaarndammerstraat), op 22 April (Valentijnkade en Kramatweg) en op 26 November (toenmalige Euterpestraat).
Op 12 April werd op last van de bezettingsautoriteiten de Ordedienst onder commando van den commandant der Ordepolitie geplaatst, met dien verstande, dat de aanstelling, het ontslag en de schorsing door het hoofd van den Luchtbeschermingsdienst moesten worden bekrachtigd.
Kunstbeschermingsdienst. — De personeelssterkte bedroeg aan het einde van het jaar 219 man (o.w. 20 ploegcommandanten). Op 1 Juli ging de leiding van den Kunstbeschermingsdienst over naar den commandant van de Brandweer. Van de zijde van het publiek kwam einde 1944 het verzoek, voor de Oude Kerk bijzondere beveiligingsmaatregelen te treffen en een permanente wacht in te stellen. In samenwerking tusschen het Rijk, de Gemeente en het Kerkbestuur der Nederlandsch Hervormde Gemeente werden, zij het dan ook met groote moeilijkheden, de maatregelen getroffen, waardoor een redelijke bescherming gewaarborgd werd.
Binnen het kader van de luchtbeschermingsorgamsatie werden alle kunsthistorische monu40
l
menten van de Gemeente aan bepaalde architecten en aannemers toegewezen, om zooveel als mogelijk was ook deze monumenten te betrekken bij den Kunstbeschermingsdienst. Uitkijkdienst. — In de organisatie van dezen dienst kwam geen wijziging. Het aantal uitkijkposten bleef ongewijzigd. De sterkte moest echter wegens personeeltekort worden teruggebracht van 40 op 32 man.
Verbindingsdienst. — Ingevolge opdracht van de Rijksinspectie voor de Luchtbescherming onderging deze dienst eenige uitbreiding; het aantal ondercommandanten en telefonisten werd verhoogd. Overigens onderging deze dienst geen wijziging. Aan het einde van het verslagjaar bedroeg de sterkte 4 wachtcommandanten, 6 controleurs, 4 centralisten en 40 telefonisten. Vrijwillige organisatie.
Vak-,wjjk- en blokorganisatie. — In de vrijwillige organisatie kwam geen verandering. Ten gevolge van de bijzondere tijdsomstandigheden deden zich zeer veel mutaties voor; de aanvulling van deze vacatures ging buitengewoon moeilijk. Over het geheel kon de organisatie echter op peil gehouden worden. Evacuatie- en onderbrengingsdienst. — In de organisatie van den vrijwilligen evacuatiedienst (onderbrengingsdienst) kwam in Maart eenige wijziging, doordat op last van de duitsche bezetting een aantal groote en kleine onderbrengingsgebouwen niet voor dit doel mochten worden gebruikt. De dienst werd in September ingeschakeld bij de evacuatie van Beverwijk en Velsen. Als gevolg hiervan deed zich de behoefte gevoelen, een vast bureau in te richten voor het verrichten van de aan deze evacuatie verbonden werkzaamheden. Op 19 October werd hiertoe het Centraal Inlichtingen- en Klachtenbureau ingesteld, in overleg met het Centraal Bureau voor Huisvesting, den Gemeentelijken Woningdienst en den Luchtbeschermingsdienst. Aan dit bureau werd het inkwartieren van geëvacueerden opgedragen, evenals het behandelen van klachten van kwartiernemers en kwartiergevers. Voor het opvangen van de zich in Amsterdam meldende geëvacueerden werden de jeugdherbergen De Stadsdoelen en De Laurier in gebruik genomen. Zij werden door den dienst in deze inrichtingen van voedsel voorzien De Inlichtingendienst werd tevens onder dit bureau gebracht. In de jeugdherberg De Stadsdoelen werd aan 626 doortrekkende geëvacueerden bijstand verleend. Voorts werden er 50 terugkeerende arbeiders uit Duitschland, met bestemming Rotterdam, tijdelijk gehuisvest. Voor het jeugdhotel De Laurier waren deze aantallen: 166 geëvacueerden en 497 teruggezonden invalide of zieke arbeiders, die bij razzia's te Rotterdam en 's-Gravenhage door de duitschers waren opgepakt. Aan 4509 personen werd een inkwartieringsbiljet uitgereikt. Door den vrijwilligen evacuatiedienst (onderbrengingsdienst) werden bij de burgerij adressen verzameld, waar oorlogsvluchtelingen konden worden ondergebracht In deze organisatie werd door middel van kerkelijke vertegenwoordigers gezorgd, dat geloofsgenooten zooveel mogelijk bij burgers van hun eigen richting werden gehuisvest. De ingekomen klachten werden op bevredigende wijze tot een oplossing gebracht. In overleg met het Evacuatiebureau Noordholland werd besloten tot het inrichten van 7 noodwoningen voor asociale gezinnen. Deze inrichting was aan het einde van het verslagjaar nog niet voltooid. De bezetting van het Centraal Inlichtingen- en Klachtenbureau bestond aan het einde van het jaar uit 3 ambtenaren. Ten einde in de behoeften te voorzien waren plannen tot reorganisatie in voorbereiding. 41
De vrijwillige evacuatiedienst (onderbrengingsdienst) kwam in actie bij de bominslagen e.d. op 22 Maart (Spaarndammerstraat) en op 26 November (toenmalige Euterpestraat). Chemische dienst. — Door tewerkstelling in Duitschland viel bij den dienst een sterke achteruitgang te constateeren. Vervanging van de vertrokken krachten was niet mogelijk, omdat op geen enkele wijze vrijstelling van uitzending werd verleend en de opleiding en training van deze medewerkers zeer veel tijd kost. Bovendien werden in den loop van het jaar van een aantal bedrijven, waar personeel was ingedeeld bij ontsmettingsploegen, werkkrachten weggevoerd naar Duitschland. Ten slotte werd eind 1944 een begin gemaakt met het vernielen van een aantal belangrijke industrieën, waardoor ook de ploegen, die hierbij werkzaam waren, waren uitgeschakeld. Waar nog personeel bij intact gebleven bedrijven aanwezig was, werd doorgegaan met het oefenen. De aanwezige ontsmettingsmiddelen, als bijv. chloorkalk, raakten totaal uitgewerkt, zoodat ze voor ontsmettingsdoeleinden niet meer te gebruiken waren. Aanvulling van deze mjddelen was niet mogelijk. Veterinaire dienst. — Ook deze dienst ondervond in sterke mate een terugslag door de tijdsomstandigheden. Daar echter de veestapel rondom Amsterdam in omvang afnam, kon met de nog aanwezige krachten een redelijke organisatie gehandhaafd blijven. Cursussen en opleidingen. — In het algemeen was het aantal cursussen e.d. voor vrijwilligers
van den Luchtbeschermingsdienst niet groot, hetgeen voornamelijk te wijten was aan maatregelen van de bezettende macht, zooals vervroeging van het verbod om zich des avonds nog op den openbaren weg te bevinden e.d. Toch kon ten behoeve van de vrijwilligers, ingedeeld bij de Eerste-hulp-ploegen een aantal cursussen worden georganiseerd. In totaal werden 15 E.H.B.O.cursussen gegeven, waarbij ongeveer 300 deelnemers het E.H.B.O.-diploma behaalden. Blokhoofdencursussen en gasmaskeropleidingen hadden in enkele vakken voortgang. Ook de nieuwe vrijwilligers voor de blokbrandweren werden, voor zoover mogelijk, opgeleid.
Het aantal KPa^htens de Drankwet verleende vergunningen bedroeg opn Mei: volledige vergunningen 116 (v?j>446), tapvergunningen 650 (v.j. 654), slijtvej^öfmingen 158 (v.j. 158), sociëteitsvergunningen 8 (vTfNÖ; totaal 932 (v.j. 936). Naar andere perceelen werdeTH23 (v.j. 28) vergunnLpg€n overgeplaatst. Het maximum-aantal vergunnmgen71x|welk vopXeen gemeente als Amsterdam, krachtens art. 5 der Drankwet (Staatsblad 1931, No. j^£^ou mogen worden verleend, bedraagt 1 op 500 inwoners, en wel voor het jaar 194^*T602. Wljl^echter krachtens Koninklijk Besluit van 28 December 1910, No. 69, art. 18jiézer wet buiten werKtRgJjIijft, mogen geen nieuwe vergunningen worden verleend, beh^kèaan de personen, bedoeld in 31*^^67, lid 1, der Drankwet. Het gevolg hiervan is, dattfe^ns nog slechts 932 vergunningen bestaan/BiQpr de werking van dit Koninklijk Beslu^X'mis in den loop van het tijdvak van 33 jaren een verscn^kontstaan tusschen het wettely^roegestane aantal vergunningen, overeenkomstig art. 5 der Drah%^et, en het aantal verleende vergunningen ingevolge het Koninklijk Besluit, welk verschiJ^hans mm-nnrfJLÏi2j
42
Ji^JTrI^SXH^^Cff1iUlPrfl4fl-&l€^
aan defr-ëAepst gerapporteerd; van 17 tankschepen werden verklaringen van gasypj4fétci overgelegd, ten emafc4jyiten de Petroleumhaven hersteld te kunnen worden^ Driemaal werd asststsojie verleend aan een deurwaarder bjjjrtrbeslag leggen op een vaartuig. Van de proefstoom plaats werd in T92S>^eengefeirtiïk gemaakt. Voor het compenseeren van kompjs£erf%e1>lti*«
Openbare veiligheid.
Ii45
Brandweer. Het aantal alarmeeringen bedroeg 2512 (v.j. 3917); 1149 of ruim 45% hiervan vonden haar oorzaak in geruchten; 12.252 maal werd een brandmelder baldadig in werking gesteld. Van het aantal alarmeeringen geschiedden er door 266 publieke brandmelders 792, door 16 particuliere brandmelders 17, door de publieke telefoon 1251 en door aanzegging aan de brandweerposten 452. Het grootste aantal alarmeeringen op één dag bedroeg 25 (v.j. 65). Het grootste aental naar één brand uitgerukte manschappen was 49 (v.j. 115) en het grootste aantal naar één brand uitgerukte voertuigen 10 (v.j. 20). Het percentage der branden van beteekenis bedroeg 4,02 (v.j. 7,83) (bij de berekening van dit percentage werden schoorsteen-, scheeps- en buitengewone branden niet medegerekend). Van het totale aantal branden van 1363 (v.j. 1293) waren 657 (v.j. 496) schoorsteenbranden; 596 (v.j. 612) kleine binnenbranden; 21 (v.j. 44) kleine uitslaande branden; 4 (v.j. 8) groote uitslaande branden; 7 (v.j. 8) scheepsbranden; 78 (v j. 125) buitengewone branden. De kraan reddingswagen rukte 60 maal uit voor het op het droge brengen van paarden, auto's, enz. Luchtbeschermingsdienst. Daar Amsterdam in 1945 gespaard is gebleven voor directe oorlogshandelingen, behoefde de Luchtbeschermingsdienst geen enkele maal in actie te komen bij ongevallen of rampen tengevolge van luchtaanvallen en bombardementen. Zonder veronachtzaming van de eigenlijke taak: gereed blijven om zoo noodig in te grijpen op luchtbeschermingsgebied, heeft de Luchtbeschermingsdienst veelvuldig assistentie verleend aan andere gemeentediensten en -bedrijven. Zoo werd bijv. door het personeel van den ordedienst het toezicht bij de uitdeelingslokalen van de Centrale Keuken uitgeoefend. Na de Duitsche capitulatie werd door de Rijksinspectie voor de Luchtbescherming en het Brandwezen bepaald, dat de Luchtbeschermingsdienst officieel met ingang van 1 Juli 1945 moest worden opgeheven. Het personeel kon echter reeds vóór dien datum in de gelegenheid worden gesteld, af te vloeien. Velen hebben daarvan gebruik gemaakt en zijn o.m. naar andere overheidsdiensten overgegaan. Zij, die er niet in slaagden, tijdig een andere functie te vinden, zijn, voor zoover zij niet voor afwikkelmgswerkzaamheden konden worden aangehouden, op 1 Juli 1945 met toekenning van twee weken loon naar de Arbeidersreserve overgegaan. 74
Op 12 September van het verslagjaar nam de waarnemende Burgemeester in een in de Raadzaal ten Stadhuize gehouden bijeenkomst, officieel afscheid van de vrijwillige luchtbeschermings-organisatie. Met een beperkt aantal krachten, deels van het gemeentepersoneel en deels van de vaste kern, zijn de liquidatiewerkzaamheden na 1 Juli 1945 voortgezet. In den loop van het jaar werd dit aantal nog regelmatig ingekrompen, zoodat niet meer personeel, dan strikt noodig was, voor de afwikkeling gehandhaafd bleef. Het materiaal is gedeeltelijk aan andere overheidsdiensten overgedaan en gedeeltelijk aan particulieren verkocht. Oefeningen zijn niet meer gehouden en met de opheffing van de schuilplaatsen Werd geleidelijk doorgegaan. Veiligheldsmuseum. Het museum werd in 1945 door 4365 (v.j. 9460) personen bezocht, inbegrepen de deelnemers aan 42 groepen, die het museum collectief bezochten. Het aantal leden bedroeg op 31 December 610 (v.j. 616). De bibliotheek werd met 75 boeken verrijkt; de verzameling lantaarnplaatjes bestond uit 2796 stuks. De Gemeente verleende ƒ3999 subsidie.
ankwet. Het aantal krachtens de Drankwet verleende vergunningen bedroeg op 1 Mei 1945^/olledige vergunningemj 16 (v. j. 116); tapvergunningen 652 (v. j. 650); slijtvergunningert^B (v. j. 158); sociëteitsvergunnwgen: 10 (v. j. 8); totaal 936 (v. j. 932). Naar andere pe^eelen werden 23 vergunningen (v.j. 22) overgeplaatst. Het maximum-aarraLvergunningen, hetwelk voor een gemeente aJ/Amsterdam, krachtens art. 5 der Drankwet (Staats^jad 1931, No. 476), zou mogen wordeiyreHeend, bedraagt 1 op 500 inwoners en wel voor het jaarXg45: 1602. Wijl echter krachteo/Xoninklijk Besluit van 28 December 1910, No. 69, art. 18 van genoemde wet buiten werbmg blijft, mogen geen nieuwe vergunningen worden verleend, behalve\yi de personen, bedoeld in art. 67, lid 1, der Drankwet. Het gevolg hiervan is, dat thans nog sletós 936 vergunningen bestaan. Door de werking van vorengemeld Koninklijk Besluit is namelijk imdenjoop van het tijdvak van 34 jaren een verschil ontstaan tusschen het wettelijk toegestane J^tgl vergunningen, overeenkomstig art. 5 der Drankwet, en het werkelijk verleende aanrol vergunningen ingevolge het Koninklijk Besluit, welke verschil thans 1602—936 = óóVvergunningen^feedraagt. Het aantal vergunningen, vallendebuiten het vastgesteldemaximum, bedroeg op 1 Mei 1945: 29 hotelvergunnmgen, uitsluitepovoor verkoop aan logeergH|ten (v. j. 28). Het aantal verloven A bedroeg op 1 Mei 1945: 503 (v. j. 542J^n het aantal verloven B 694 (v. j. 701). Medisch Consultatiebureau voor Alcoholisme. jF In het verslagjaar werden aan het Medisch Consultatiebureau voor Alcohot^me door 312 verschillende personen in totaal 2411 bezoeken gebracht. Van hen kwamen er 24^^eeds min of mee&^egelmatig in het voorgaande jaar en waren er 18 uit vroegere jaren bekend\47 van hery»raren nieuwe patiënten. OP 31 December stonden onder toezichtvanhet bureau 47 personen, van wie, 6_on_ 75
35