Inhoudsopgave pakket Winter Achtergrondinformatie: Kaartgebruik Materialen bij pakket Tips voor het aanbieden van natuurervaringen Soorten vragen Woordenlijst Weetjes over de winter
Activiteitenkaarten: Kaartnummer Ontwikkelgebied
Activiteiten
A B C D E F G H I J K L
Wat zal er gebeuren als…? Zorgen voor vogels in de winter Het egeltje Sneeuwvlokje Zeg kleine egel Rijstbollen maken voor de vogels Vogelrestaurant Hoera het sneeuwt! Vogels: pas op voor de poes Bewegingsverhaal Zien Horen Voelen Proeven Ruiken Meer, minder, verdelen en beginnend tellen Vogels herkennen Vergelijken van wintervoorwerpen De seizoenen Op zoek naar nootjes De nootjesschatkaart Wat rijmt er op…? Ra ra, wat ben ik? Waar is de vogel? Welk woord hoor je? Welke woord is het langst? Welk woord hoort niet in het rijtje thuis? Wat is het eerst, middelste en laatste woord? Boekenoverzicht Uitleg verteltafel Woordenlijst
anmec
Onderzoeken Zorgen voor Zingen Maken Bewegen Ervaren Rekenen: Tellen en getalbegrip Rekenen: meten Rekenen: meetkunde Spelen met taal (Voor)lezen Vertellen
themapakket
winter
Kaartgebruik Hoe gebruik ik de kaarten?
Dit pakket bevat 12 activiteitenkaarten van verschillende ontwikkelgebieden. Zo biedt het thema volop mogelijkheden om op een natuurlijke manier aandacht te besteden aan taal en rekenen, muziek, onderzoeken en meer. - De genoemde activiteiten kunnen in willekeurige volgorde uitgevoerd worden. - Bekijk vooraf welke activiteiten geschikt zijn voor uw kinderen en pas deze waar nodig aan. Er zijn zowel activiteiten voor de oudere als jongere kinderen en er worden suggesties gegeven om een activiteit naar leeftijd aan te passen. - Voer de activiteiten waar mogelijk buiten in de natuur uit. Dit vergroot de beleving en enthousiasme bij de kinderen.
Tijdsduur Locatie
Onder zoeken
Ontwikkelingsgebied
Wat zal er gebe
Materialen
uren als…?
Zelf voor zorgen • Afhankelijk van de te onderzoeken vragen Doelen • De kinderen leren proefresu ltate • De kinderen kunnen benoeme n voorspellen en kunnen uitle ggen waarom ze n en geven een • De kinderen dit denken. krijgen inzicht (eigen!) verklarin in oorzaak en g voor wat ze gevolg. zien.
Doelen
Tips
A
Groepsgrootte
Tijdens deze activ iteit gaan de kind eigen vragen of eren met de natu verwondering urverschijnselen gaan ze op zoek van start gaat, experimenteren. naar antwoord raden ze vanuit Vanuit en. Voordat het hun eigen nive experiment au en ervaringe n het proefresu • Kom de kring ltaat. in als ‘professo r’ en vertel dat Je wilt namelijk je proe heel graag ...we • Bespreek hoe ten. Kies eventuee fjes komt doen. jullie dit kunnen l onderzoeken. Welk een vraag uit het kader hiero nodig? nder. e materialen zijn • Stimuleer de hier bijvoorbeeld leerlingen te verw voor oorden wat ze Ga dieper op de denken dat er antwoorden in zal gebeuren. door te vragen Belangrijk: Geen waar enke om l ze antw dit denken. oord • Voer het expe riment samen met is fout! • Bespreek wat de kinderen uit. de kinderen zien • Vraag of dit overeenkomt met gebeuren. wat ze vooraf dach • Voer hetzelfde ten en vraag ze expe opnieuw naar een toeval wordt uitge riment nogmaals uit, zodat de verklaring. kinderen het opni sloten. • Kies ervoor euw kunnen zien om hun verklarin en gen te toetsen • Vraag de kind door eren wat ze nog de experimenten meer willen onde kader hieronder aan te pass en. rzoeken, of kies , en doorloop de vragen opni een andere vraa euw. g uit het Let op; het gaat er hierbij niet om tot het ‘juis Verwondering te’ antwoord te is voldoende! komen. Mogelijke onderz oeksvragen Wat zal er gebe uren als • We een snee uwbal mee naar binnen in het loka als we deze in al de koelkast en in de vriezer legg nemen? En wat zal er gebeuren • We een bak ijs buiten zette en? n? • We een gevu ld (plastic!) flesj e water in de vriez • We stukken ijs er doen? in een bak met water gooien? • We een volle emmer sneeuw mee doordat water minder plek inne naar binnen nemen? (volle emm emt). Vergelijk er wordt ‘leger’ sneeuw en emm ook het gewicht ertje water. van een emmertje Naast het doen van echte proe fjes, kun je ook Eten alle vogels het van de vetbol? Of eten sommige gedrag van vogels onderzoeken: voederplank? vogels alleen de zaden van de anmec
themapak ket
winter
- Selecteer een activiteitenkaart op basis van de kleur en symbool. - Bekijk de activiteitenkaart en selecteer de activiteit die je uitvoert. - Houd rekening met de kenmerken (tijdsduur, groeperingsvorm en locatie) van de activiteiten. - Zorg dat de benodigde materialen in huis zijn en klaar liggen. - Bekijk welk van deze doelstellingen haalbaar zijn voor uw kinderen en stel ze waar nodig bij. - Lees vooraf de stappen van de activiteit door en gebruik de kaart tijdens de les als geheugensteun.
anmec
themapakket
winter
© Uitgave: ANMEC Themapakket Winter Tekst Lay-out Foto’s van vogels
Paula Wanner, Mirte Smeenk Kitty van Stein Katinka Mulder
Bij het samenstellen het activiteitenpakket zijn de volgende bronnen (ter inspiratie) gebruikt: - Spelend rekenen met peuters en kleuters; Delubas educatieve uitgeverij. - Praktische didactiek voor natuuronderwijs; Els de Vaan & Jos Marell. - Het Vier-seizoenenboek; Marja Roozen. - Rugzakje winter; ANMEC. Het lesmateriaal mag vrij gekopieerd worden voor gebruik op kinderdagverblijven en scholen. Vermenigvuldiging voor overige doeleinden is uitsluitend toegestaan na toestemming van ANMEC. Telefoon 020 - 622 54 04 | Fax 020 - 427 99 29 E-mail
[email protected] | Website www.anmec.nl September 2013 anmec
themapakket
winter
Materialen bij pakket Map met Ondersteunend materiaal: • 1 meetlint • 1 set kleurkaarten (17 stuks) • 1 blinddoek • Doosje met fotokokertjes gevuld met watten voorzien van een geur • Liedjes cd • Lesmap met activiteitenkaarten • Memoryspel Vogels 9 Boeken • Kaatje in de winter • Wat een kou, Vos en Haas • Wat een winter, kijk- en zoekboek • Eekhoorns, muizen en andere dieren in de winter • Zeg kleine egel • Mijnheer eekhoorn en de eerste sneeuw • Nellie en Cesar • Nijntje • Winter
ISBN ISBN ISBN ISBN ISBN ISBN ISBN ISBN ISBN
9789044808070 9789020984101 9789020958900 9789058780393 9789050113465 9789076347929 9789031735440 9789073991842 9780863151927
(Hand)poppen • 5 Pluchen vogels (merel, pimpelmees, roodborstje, mus, vink) • 2 Handpoppen (egel en eekhoorn) • 1 Vingerpop sneeuwman Aankleding ontdektafel • Raamhanger • 2 slagpenveren • Zakje donsveren • Zakje met kaartjes voorzien van getallen en stippen • Zakje van foto’s van sneeuwsporen en foto’s van makers van het spoor • Zakje met foto’s van diverse vogels • 1 Sneeuwdeken • 1 Verrekijker • Zoekkaart: Vogelzoekkaart kinderopvang • Zoekkaart: Vogels van dorpen en steden • Zoekkaart: Sporen in de sneeuw • Vogel/ voederhuisje • Poster vogels • Telkaart
anmec
themapakket
winter
Soorten vragen (Bron: Praktische didactiek voor natuuronderwijs, De Vaan & Marell)
Waarnemingsvragen
Focus op: Kennismaken met natuurlijke omgeving middels de zintuigen. Vragen zoals: Wat voel je? Hoe ziet het eruit? Waar smaakt … naar? Hoe klinkt ...? Suggesties: • Welke kleuren heeft deze vogel? Welke vogel vind je het mooist? • Welk geluid maakt de vogel? Kun je het proberen na te doen? • Hoe voelt de sneeuw/het ijs aan? • Wat voor geluid maakt ijs als je er warm water over laat stromen?
Vergelijkingsvragen
Focus op: Sorteren, groeperen, rangschikken Vragen zoals: Wat is hetzelfde, verschillend? Hoeveel meer, minder? Suggesties: • Welke vogel is groter: de mus of de merel? • Wat is harder: sneeuw of ijs? • Wat is zwaarder: een bekertje sneeuw of een bekertje water? • Welke sneeuwbal is het grootst?
Meetvragen
Focus op: Tellen, schatten en meten Vragen zoals: Hoeveel? Hoe lang? Hoe diep? Hoe groot? Hoe zwaar? Hoe warm? Hoe hard? Suggesties: • Hoe lang is jouw sjaal? • Hoeveel vogels zitten er op de voederplank? • Hoeveel vetbollen hangen er? • Hoeveel weegt een vetbol? • Hoe groot is de sneeuwpop? • Hoe lang duurt het voordat de sneeuwbal ontdooit is? • Hoeveel sneeuwballen heb je gemaakt?
Voorspellingsvragen
Focus op: Raden van eigen niveau en ervaringen proefresultaat. Vragen zoals: Wat zal er gebeuren als… Suggesties: Wat zal er gebeuren als; • We een sneeuwbal op de verwarming leggen? • We een plastic flesje met water in de ijskast leggen? • We ijs in een bak met water leggen?
‘Hoe kun je’-vragen
Focus op: Een proefsituatie bedenken en uitvoeren Vragen zoals: Hoe kun je… Suggesties: Hoe kun je ervoor zorgen dat; • Water verandert in ijs? • De kat niet bij de vogeltjes kan komen wanneer de vogels de zaadjes eten? anmec
themapakket
winter
Tips voor het aanbieden van natuurervaringen 1. Leid het onderwerp een dag van tevoren in Hiermee creëer je nieuwsgierigheid en betrokkenheid. Wellicht kunnen kinderen iets van huis meenemen passend bij het thema. 2. Begin met observeren Laat de kinderen eerst iets bekijken, voordat je informatie geeft. 3. Stel verschillende soorten vragen Het stellen van de juiste vragen stimuleert kinderen op onderzoek uit te gaan en de natuur echt te ervaren. Bekijk voor de verschillende soorten vragen de achterkant van deze kaart. 4. Vraag door Wanneer de kinderen met voorspellingen komen stel dan de vraag waarom ze dit denken. 5. Laat de leerlingen hun eigen antwoord ontdekken Het gaat hierbij niet om het toetsen van kennis of het beoordelen van het goede en foute antwoord. 6. Begeleid het waarnemen door specifieke waarnemingsvragen te stellen Vraag bijvoorbeeld welke sporen ze zien in de sneeuw of welke vogels er in de lucht vliegen. 7. Focus op de ervaringen van de kinderen in plaats van het benoemen Denk aan vragen als; Hoe voelt de sneeuw? Hoe voelt het ijs? 8. Stimuleer eigen creativiteit en ideeën Door goed te luisteren en te kijken naar kinderen ontdek je wat ze zelf voor ideeën hebben. Mogelijk dat een kind met het idee komt om een sneeuwpop te maken of om te vliegen als een vogel. Ook dit is een manier om volop de natuur te beleven. Dit zijn vaak de ervaringen die kinderen het langst bijblijven.
anmec
themapakket
winter
Woordenlijst Winter Houd bij het werken met deze woordenlijst rekening met het volgende: • Selecteer en markeer uit de lijst de (winter)woorden die je deze periode centraal stelt. • Bepaal of je wilt dat kinderen het woord passief (betekenis kennen) of actief (zelf in taal gebruiken) leren en stem hier de te stellen vragen en activiteiten op af. • Blijf bewust van de mogelijkheden. De beschreven activiteiten lenen zich uitstekend om ook niet herfst gerelateerde woorden te gebruiken, zoals voorzetsels of telwoorden. Bij sommige activiteiten staan woordsuggesties. • Bied nieuwe woorden aan volgens de stappen van woordenschat uitbreiding: - Controleren: nagaan of de woorden zijn onthouden. - Voorbewerken: activeren van voorkennis. - Semantiseren: uitleggen van de woordbetekenis. - Consolideren: inoefenen van woorden en betekenis. L et op: Aan de achtertkant van de kaart ‘Vertellen’ vindt u ook een woordenlijst. Deze is specifiek gericht op woorden die voorkomen bij deze activiteit.
Z elfstandige naamwoorden De winter De sneeuw De winterslaap De vogel Het voederhuisje De vetbol De pinda(ketting) De zaadjes De wintervoorraad Het ijs(kristal) De muts De wanten De jas De sjaal De trui De laars De pantoffel
De slee De schaats De sneeuwpop De sneeuwbal De sneeuwschuiver Het haardvuur De kachel De koolmees De lijster De mus De merel De pimpelmees Het roodborstje De vink De halsbandparkiet De duif De trekvogel
Bijvoeglijk naamwoorden Warm Koud Nat Droog Glad Werkwoorden Voeren Sleeën Schaatsen Glijden
Een goed boek over het aanbieden van nieuwe woorden is “Met woorden in de weer” van D. van den Nulft & M. Verhallen.
anmec
themapakket
winter
Weetjes over de natuur in de winter Loofbomen zijn in de winter kaal, om zo te voorkomen dat ze door verdamping uitdrogen. Door het koude weer stromen er namelijk geen sappen meer omhoog naar de bladeren. De meeste naaldbomen blijven in de winter groen. Door een waslaagje op de naalden zijn deze bestand tegen het winterse weer. Vind je het lastig om een spar, den en lariks uit elkaar te houden? Let op de eerste letter van de naam. Bij de Spar (solo) zitten de naalden afzonderlijk aan de tak, bij de Den (duo) per twee en bij de Lariks (legio) zit een bosje naalden gezamenlijk aan de tak. In de winter is het lastig voor dieren om aan eten te komen. Vandaar dat veel dieren, zoals de egel en de (vleer)muis een winterslaap houden. Als een dier in winterslaap is, maakt het hart minder slagen, halen ze langzamer adem en is ook de lichaamstemperatuur een stuk lager. Gedurende deze winterslaap kan de lichaamstemperatuur van de egel dalen van 39 graden tot wel 7 graden Celsius. Tijdens de winterslaap leven de dieren van de vetreserves die zijn opgeslagen in hun lichaam. Niet alle dieren houden een (lange) winterslaap. In de winter is er wel minder voedsel te vinden. Vandaar dat bijvoorbeeld de eekhoorn (die tussendoor een paar keer wakker is) in de herfst al een reservevoorraad heeft aangelegd. Dieren kunnen niet zoals wij de verwarming wat hoger zetten of een winterjas kopen. Sommige dieren krijgen wel een warmere vacht in de winter om bestand te zijn tegen de kou. In het voorjaar laten ze deze extra haren of veren weer los; ze verharen. Een aantal vogels, waaronder de zwaluw, zijn in de herfst al naar het zuiden getrokken om daar te overwinteren. Er zijn ook vogels die in de winter bij ons op bezoek komen. Voorbeelden van deze wintergasten zijn de rotgans en wilde zwaan. Het roodborstje en de koolmees blijven het hele jaar door in Nederland. In de winter is het in ons land lastig voor deze vogels om aan eten te komen. Zonder de hulp van mensen overleven veel vogels het niet. Je kunt ze helpen door voedsel neer te leggen. Iedere vogel heeft zijn eigen menu. Bekijk voor specifieke voedertips op de website van de vogelbescherming. Denk eraan ook water voor de vogels neer te zetten. Door het strooizout, zijn de waterplassen op straat niet gezond voor ze om uit te drinken.
anmec
themapakket
winter
Onderzoeken Wat zal er gebeuren als…? Zelf voor zorgen • Afhankelijk van de te onderzoeken vragen Doelen • De kinderen leren proefresultaten voorspellen en kunnen uitleggen waarom ze dit denken. • De kinderen kunnen benoemen en geven een (eigen!) verklaring voor wat ze zien. • De kinderen krijgen inzicht in oorzaak en gevolg. Tijdens deze activiteit gaan de kinderen met de natuurverschijnselen experimenteren. Vanuit eigen vragen of verwondering gaan ze op zoek naar antwoorden. Voordat het experiment van start gaat, raden ze vanuit hun eigen niveau en ervaringen het proefresultaat. • Kom de kring in als ‘professor’ en vertel dat je proefjes komt doen. Je wilt namelijk heel graag ... weten. Kies eventueel een vraag uit het kader hieronder. • Bespreek hoe jullie dit kunnen onderzoeken. Welke materialen zijn hier bijvoorbeeld voor nodig? • Stimuleer de leerlingen te verwoorden wat ze denken dat er zal gebeuren. Ga dieper op de antwoorden in door te vragen waarom ze dit denken. Belangrijk: Geen enkel antwoord is fout! • Voer het experiment samen met de kinderen uit. • Bespreek wat de kinderen zien gebeuren. • Vraag of dit overeenkomt met wat ze vooraf dachten en vraag ze opnieuw naar een verklaring. • Voer hetzelfde experiment nogmaals uit, zodat de kinderen het opnieuw kunnen zien en toeval wordt uitgesloten. • Kies ervoor om hun verklaringen te toetsen door de experimenten aan te passen. • Vraag de kinderen wat ze nog meer willen onderzoeken, of kies een andere vraag uit het kader hieronder, en doorloop de vragen opnieuw. Let op; het gaat er hierbij niet om tot het ‘juiste’ antwoord te komen. Verwondering is voldoende! Mogelijke onderzoeksvragen Wat zal er gebeuren als • We een sneeuwbal mee naar binnen in het lokaal nemen? En wat zal er gebeuren als we deze in de koelkast en in de vriezer leggen? • We een bak ijs buiten zetten? • We een gevuld (plastic!) flesje water in de vriezer doen? • We stukken ijs in een bak met water gooien? • We een volle emmer sneeuw mee naar binnen nemen? (volle emmer wordt ‘leger’ doordat water minder plek inneemt). Vergelijk ook het gewicht van een emmertje sneeuw en emmertje water. Naast het doen van echte proefjes, kun je ook het gedrag van vogels onderzoeken: Eten alle vogels van de vetbol? Of eten sommige vogels alleen de zaden van de voederplank?
A
anmec
themapakket
winter
Zorgen voor Zorgen voor vogels in de winter Materialen uit het pakket Zelf voor zorgen • Vogelhuisjes (voor binnen) • Zaden, appels en (materiaal voor het maken van) vetbollen en pindaketting • Raamhanger • Pluche vogels • Voederplek en plank, waterschaal • Verrekijker Doelen • De kinderen weten dat vogels in de winter (i.v.m. vorst en sneeuw) moeilijk aan eten komen en dat het goed is ze bij te voeren in bijvoorbeeld vogelhuisjes. • De kinderen zorgen voor de vogels in de winter door het aanbieden van voedsel en water op een veilige plek. Activiteiten Opzetten van een voederplek: • Plaats buiten een voederplank op een plek dat vanaf de groep goed te zien in. Strooi hier samen met de kinderen de zaden op en hang er de vetbollen, rijstbollen en pinda kettingen op. • Hang de raamhanger op een enigszins rustig plekje aan het raam waar de kinderen deze goed kunnen zien. • Zorg voor een plekje waar de kinderen de vogels op de voederplek goed kunnen bekijken. Hang de vogelzoekkaart op en leg hier ook de verrekijker (vooraf enige uitleg hierbij is gewenst!) bij neer. • Maak binnen een ‘voederplekje’ voor de kinderen om situaties mee na te spelen. Gebruik hiervoor het vogelhuisje voor binnen en de pluche vogels. Lees voor meer informatie over het gebruik van dit ‘voederplekje’ de kaart ‘vertellen’. Voor activiteitensuggesties download het activiteitenboekje ‘Vogels in de winter’ van onze website www.anmec.nl. Ook kunt u een seizoenspakket bestellen, hierin zitten alle benodigdheden om onder andere met de kinderen pindakettingen en vetbollen te maken.
B A
a an nm m ee cc
tt h h ee m ma ap pa ak kk k ee tt
w w ii n n tt ee r r
Belangrijke weetjes voor het verzorgen van vogels • Ter voorbereiding op de winter maken de vogels al vetreserves aan en krijgen extra donsveertjes ter voorbereiding op de kou • Voer niet te veel. Vogels krijgen het eten anders niet op en ongedierte zal tevoorschijn komen • Geef vogels voornamelijk natuurlijk voedsel, zoals zaden, ongebrande pinda’s en fruit • Voer de vogels vroeg in de ochtend of aan het begin van de avond. Op deze momenten hebben ze het eten het hardst nodig • Geef de vogels ook water om te drinken en vervang dit regelmatig. Het water op de straten bevat veel strooizout wat niet goed is voor de vogels. Zorg ervoor dat de bakje niet van ijzer is; ijzer wordt ’s winters zo koud dat de pootjes van de vogels hieraan kunnen vastvriezen. Tip: Water bevriest minder snel als je er een schepje suiker bij doet • Voer de vogels alleen in de koude winterperiode en niet te lang achter elkaar. Het aange boden voer bevat niet alle noodzakelijke voedingsstoffen die vogels nodig hebben. Door ze regelmatig te voeren, raken de vogels snel vol en gaan ze niet meer op zoek naar voedsel dat wel de juiste voedingsstoffen bevat. Bovendien gaan vogels dan zelf minder op zoek naar voedsel en worden afhankelijk van het voedsel dat wordt aangeboden door de mens. Tenslotte komen ook andere dieren, die wij niet willen voeren, af op het voedsel af. Denk aan ratten, muizen en kakkerlakken. Meer informatie over het voeren van dieren? Kijk op de website van de GGD Amsterdam: www.gezond.amsterdam.nl en zoek op het trefwoord ‘dierplagen’
B
anmec
themapakket
winter
Zingen Liedjes over de winter Materialen uit het pakket • Liedjes CD
Zelf voor zorgen • CD-speler
Doelen • De kinderen kunnen vertellen waar een liedje over gaat. • De kinderen kunnen meezingen of meeklappen met een liedje.
Het egeltje
Voor de melodie zie youtube (zoek op: het egeltje, kinderliedje, door mariekezingt). Onder de bomen in het bos, ligt een egeltje, ligt een egeltje. Onder de bomen in het bos, ligt een egeltje te slapen. Soms snurkt hij hard, soms snurkt hij zacht. Hij slaapt overdag en niet in de nacht. Onder de bomen in het bos, ligt een egeltje te slapen.
Sneeuwvlokje
Afkomstig uit ‘kleuterwijs’: Liedbundel voor kinderen van 3-7 jaar’. In dit boek staan ook tips voor de begeleiding van dit lied. Tekst: Marianne Busser en Ron Schroder Muziek: Jean Doremi
C
anmec
themapakket
winter
Zeg kleine egel
Afkomstig uit het boek ‘Zeg kleine egel wat slaap jij lang’, van Vera de Backker en Sabine Wisman. U vindt in dit boek ook de cd. Dit boek bevindt zich in dit winter pakket. Muziek: Dirk van der Laan Tekst: Ivo de Wijs We hebben een egel bij ons in de tuin Hij laat zich maar af en toe zien Maar voor ik naar bed ga, kijk ik door ’t raam Of ik ’m zie lopen misschien Ik geef ’m geen melk, want van melk wordt ie ziek Hij weet zelf het best wat ie wil Maar gisteren, gisteren was ie er niet En de tuin was zo leeg en zo stil Pssst, pssst Pssst, pssst Refrein Zeg kleine egel, waar zit je? Prikkeltje, Spikkeltje, egeltje-prik Jij hebt een vriend en die vriend dat ben ik Maar Prikkeltje, Spikkel, waar zit je? Prikkeltje, Spikkeltje, egeltje-klein Waar zou mijn egeltje zijn? Waar zou mijn egeltje zijn? Ik heb ’t gevraagd aan de Juffrouw op school Aan tante Jantien en oom Jaap Ze zeiden: de winter is akelig koud Daar merk je niks van als je slaapt Een egeltje gaat in december naar bed En staat pas weer op in april Het lijkt me verstandig en handig, maar toch: De tuin is zo leeg en zo stil Rrrnk, rrrnk Rrrnk, rrrnk Refrein (2 keer) Zeg kleine egel, waar zit je?... Waar zou mijn egeltje zijn?
Besteed aandacht aan het begrip winterslaap. Waarom houdt de egel een winterslaap? Kunnen de kinderen meer voorbeelden noemen van dieren die een winterslaap houden?
C
anmec
themapakket
winter
Maken Vogelrestaurant Zelf voor zorgen • Voor elke leerling een omgespoeld melkpak (mee laten nemen van thuis) • Scharen
• Prikvilt en prikpen • Verf en kwasten • Touw en ijzerdraad • Zak vogelzaad
Doelen • De kinderen zorgen voor de vogels in de winter door het maken en ophangen van een voederhuisje met zaden. • De kinderen leren een prikpen en kwast juist te hanteren. • De kinderen kunnen vertellen dat vogels in de winter (i.v.m. vorst en sneeuw) moeilijk aan eten komen en dat het goed is ze bij te voeren. Voorbereiding • Vertel dat de vogels vooral in de winter door vorst en sneeuw moeilijk aan voedsel kunnen komen. Veel mensen maken in de winter voederplekjes voor de vogels. Jullie gaan dat ook doen. Weten de kinderen wat een voederplek is? Wat eten vogels? Voorzie ter voorbereiding de zijkanten van de melkpakken met prik/kniplijnen! Aan de slag • Maak samen met de kinderen het voederhuisje. Eerst knippen/prikken ze de zijkanten los, in de onderkant prikken de leerlingen een paar gaatjes, zodat het regenwater weg kan lopen, vervolgens laat je de kinderen het voederhuisje mooi maken met bijvoorbeeld verf. • Zijn de kinderen klaar met verven? Bevestig aan het voederhuisje een ijzerdraad of touw om het huisje op te hangen. • Laat de kinderen hun voederhuisje vullen met vogelzaad. Tip: Hang de voederhuisjes buiten op, bijvoorbeeld in een boom voor het raam van de groep, zodat de kinderen kunnen bekijken welke vogels er komen eten.
D A
a an mm s te ec r d a m s
nme
centrum
tt h h ee m m aa pp aa kk kk ee tt
w h ei nr tf es rt
Maken Rijstbollen maken voor de vogels Materialen uit pakket • Poster vogels
Zelf voor zorgen • 1 kilo gemengd vogelzaad • 1 kilo gekookte (plak!)rijst • Stukje ijzerdraad • Mengkom
Doelen • De kinderen zorgen voor de vogels in de winter door het maken en ophangen van een vetbol. • De kinderen kunnen vertellen dat er rijstbollen zijn voor vogels die geen eten meer kunnen vinden i.v.m. vorst en sneeuw. • De kinderen kneden de rijst en zaden tot een bol. Voorbereiding Kook een dag van tevoren de rijst, giet deze rijst goed af en laat het een nacht staan. Het maken van de rijstbollen Laat de foto van de etende vogels zien. Zien ze de vetbol? Wat zal er in de vetbol zitten? Wat eten vogels graag? • Vertel dat vogels vooral als het vriest en gesneeuwd heeft moeilijk aan voedsel kunnen komen. Daarom gaan de kinderen vandaag een vetbol maken • Bekijk samen de materialen, wat is er allemaal nodig voor het maken van de rijstbol? • Voeg het vogelzaad aan de pan met rijst toe, laat de kinderen dit mengen. Hoe voelt dit aan? • Laat de leerlingen een mooie bol van de rijst en het vogelzaad kneden, druk de bol stevig aan • Prik met het ijzerdraad door het midden van de bol en buigt het onderste stukje ijzerdraad om, zodat de bol vast zit • Hang samen met de leerlingen de rijstbollen buiten op, zodat je ze vanuit de groep kunt zien welke vogels er komen eten.
Download voor de beschrijving van het maken van een pindaketting en gevulde dennenappel de handleiding vogelrestaurant op onze website: www.anmec.nl
D A
a an mm s te ec r d a m s
nme
centrum
tt h h ee m m aa pp aa kk kk ee tt
w h ei nr tf es rt
Bewegen Hoera het sneeuwt! Materialen uit het pakket • Cd met liedjes/geluiden en bewegingsverhaal • Tekst bewegingsverhaal
Zelf voor zorgen • CD speler
Doelen • De kinderen luisteren naar het verhaal en bedenken daar bewegingen bij. • De kinderen durven zich te uiten en vrij te bewegen. • Laat de kinderen verschillende winter geluiden horen. Voorbeelden hiervan staan op de CD. Laat de leerlingen raden welke geluiden dit zijn. • Laat de kinderen bewegingen bedenken en uitbeelden. Vraag de kinderen welke beweging er kan horen bij ‘kou, sluipen, tanden poetsen’. • Vertel dat jullie samen een verhaal gaan uitbeelden. • Lees het bewegingsverhaal rustig voor. Geef bij de dikgedrukte woorden de kinderen de tijd om het verhaal uit te beelden. Zorg dat de kinderen eerst zelf de ruimte krijgen om een beweging te verzinnen bij het woord, voordat je zelf het verhaal uitbeeld. • Sluit het bewegingsverhaal af met het gezellige geluid van het haardvuur. Ga samen rond het haardvuur zitten. Praat na. Hoe vonden ze het om een verhaal uit te beelden? Wat hoort er nog meer bij de winter? Wat doen de kinderen als ze het koud hebben?
E A
a an mm s te ec r d a m s
nme
centrum
tt h h ee m m aa pp aa kk kk ee tt
w h ei nr tf es rt
Bewegen Vogels: pas op voor de poes! Zelf voor zorgen • Hoepels • Blokken
• Matten • Lintje
Doelen • De • De • De • De
kinderen weten dat vogels in de winter op zoek gaan naar voedsel. kinderen weten dat de poes een gevaar vormt voor vogels. kinderen durven de tikker te passeren. tikker durft de kinderen te tikken.
Locatie
• binnen of (en kan ook) buiten Vogels in de winter Voorbereiding Vul hoepels met blokken, dit zijn de beukennootjes, pinda’s en andere zaadjes. • Bespreek met de leerlingen dat vogels bang zijn voor bepaalde dieren. Weten de leerlingen ook voor welke dieren? Hebben de kinderen zelf wel eens gezien dat een kat/poes een vogel ving? Vertel dat de kinderen een tikspel gaan doen, waarbij de kat/poes de vogels probeert te tikken. De vogels proberen voedsel te verzamelen en naar hun voederplek toe te brengen. • Doordat er dieren zijn, die op vogels jagen, zorg je vaak voor een voederplek die wat hoger is, zodat poezen en katten hier niet bij kunnen komen. • Leg de spelregels van het tikspel uit: o De kat/poes is de tikker, met een lintje als staart. o De vogels brengen hun eten naar hun voederplekken, lege hoepels/kistje/mat o De vogels fladderen in de zaal/klas/buiten rond op zoek naar eten, ze kijken goed uit voor de kat/poes. Als je toch getikt wordt sta je stil als een standbeeld met je armen wijt. De andere vogels kunnen je bevrijden door je vleugels aan te raken. o Het spel is voorbij als al het eten op de voederplek ligt. • Vraag na afloop welke kinderen allemaal getikt waren. Zou het voor vogeltjes net zo gevaarlijk zijn? Hoe kunnen we de vogeltjes hierbij helpen? (voerderplank hoog zetten waar de kat niet bij kan).
E A
a an mm s te ec r d a m s
nme
centrum
tt h h ee m m aa pp aa kk kk ee tt
w h ei nr tf es rt
Bewegen Bewegingsverhaal De dikgedrukte woorden zijn woorden die de kinderen uit kunnen beelden. Vertel onderstaand bewegingsverhaal en laat de kinderen de bewegingen nadoen in de speelzaal, buiten of in de klas. Hoera het is winter! Brrrrr, het is heeeel koud. Je stapt je bed uit en rekt je uit. Je poetst je tanden, wast je gezicht. Trapje voor trapje sluip je naar beneden. Je eet een broodje, schenkt de thee in en drinkt het op. Dan kijk je door het raam en…. ziet dat het gesneeuwd heeft. Hoera! Je springt in de lucht, zo blij ben je en je springt zo hoog als je kunt. Snel doe je je jas aan, je zet je muts op en doet je wanten aan. Oh... was je bijna op blote voeten naar buiten gerend… snel trek je laarzen nog aan. Je doet de deur open en het is net een sprookje, alles is wit. Je stapt de sneeuw in, heel zachtjes zet je je voeten neer, het knispert. Je maakt een kleine wandeling, je loopt door het bos en langs de takken. Je hoort de wind waaien. Er valt wat sneeuw uit de boom op je gezicht, je wast het van je gezicht af. Je staat even stil en luistert, de sneeuw die van de takken af valt klinkt heel mooi. In de verte hoor je mensen schaatsen. Dan besluit je een sneeuwbal te maken. Je pakt de sneeuw op met twee handen en begint de bal te rollen, hij wordt steeds groter en groter en het rollen gaat steeds zwaarder en zwaarder. Dan maak je nog een bol en deze rol je ook weer, totdat hij wat groter is en op de grootste bol gezet kan worden. Daarna maak je er nog een, dit is voor het gezicht van de sneeuwpop. Je rolt de bol en zet hem boven op de andere twee bollen. Je kunt er net bij, als je op je tenen staat. Je zoekt een stok en ook twee nootjes, je tekent een mond met de stok, de stok gebruik je als neus en de nootjes worden zijn ogen. Je bekijkt hem goed en loopt er een rondje om heen. Het begint weer te sneeuwen. Je probeert de sneeuwvlokken te vangen. Er valt een sneeuwvlokje voor je…. naast je………..en achter je. Je rent heen en weer. Wat zijn het er veel! Je stopt een sneeuwvlok in je mond en proeft hem. Van al die sneeuw word je heel blij, je rent en maakt een dansje, dan plof je neer. Met je armen langs je lichaam en je benen voor je uit. Je beweegt ze opzij en weer terug. Je staat op en kijkt naar achter, de sneeuwvorm lijkt op een kerstengeltje. Brrrrr, wat is de sneeuw toch koud. Je gaat terug naar huis, je loopt langzaam en kijkt in het rond. Je kijkt naar links, je kijkt naar rechts. Je ademt nog even diep in. Je komt thuis, je opent de deur. Je doet je jas uit, je sjaal af, je wanten uit, je laarzen uit en gaat lekker op de bank zitten. Als je zit pak je je beker en drinkt heerlijke warme chocolademelk met slagroom! De openhaard staat aan, het vuur knettert. Je wangen worden warm. Je wordt rozig en valt met een tevreden gevoel op de bank in slaap!
E A
a an mm s te ec r d a m s
nme
centrum
tt h h ee m m aa pp aa kk kk ee tt
w h ei nr tf es rt
Ervaren Zien - 1 Afdrukken in de sneeuw Materialen uit het pakket • Zoekkaart sneeuwsporen • Foto’s sneeuwsporen en foto’s van de ‘maker’ van het spoor Doelen • De kinderen vinden sporen in de sneeuw • De kinderen herkennen de sporen van bijvoorbeeld: fietsen, auto’s, mensen, honden/katten en vogels Heeft het gesneeuwd? Ga er dan samen met de kinderen op uit als echte detectives! Bekijk de sporen in de sneeuw. Kunnen de kinderen raden wie er langs zijn geweest: auto’s, fietsen, mensen. Zijn het afdrukken van volwassenen of kinderen? En zien ze ook afdrukken van dieren? Een hond, een kat of misschien wel een vogel? En kunnen ze zien welke kant iemand op is gelopen? Maak samen afdrukken. Hoe ziet hun eigen voetafdruk eruit? Kunnen ze ook een afdruk maken van hun handen? Variatie: Hebben jullie zin om mensen voor de gek te houden? Maak dan een hele grote pootafdruk van een monster….misschien komt het wel in de krant!
Zien - 2 Kleuren van vogels Materialen uit het pakket • Pluchen vogels • Kaartjes met foto’s van vogels • Zoekkaart vogels in de stad • Zoekkaart vogels Doelen • De kinderen herkennen de kleuren • De kinderen ontdekken dat de soorten vogels verschillende kleuren hebben • Leg verschillende foto’s van vogels neer. • Noem een kleur en een kenmerk (bijvoorbeeld een gele snavel of blauw in de veren) en vraag de kinderen een foto te pakken met dat kenmerk. • Weten ze ook hoe de vogel heet? Gebruik zo nodig de zoekkaart. Tip: Vogels in het echt van heel dichtbij bekijken? In de NatuurMEdiatheek zijn verschillende opgezette vogels te leen.
F
anmec
themapakket
winter
Ervaren Zien - 3 Het kleurenkaartenspel Materialen uit het pakket • Kleurenkaarten
Zelf voor zorgen • Kleed
Doelen • De kinderen vinden materialen die dezelfde kleur hebben als hun kleurenkaart • De kinderen herkennen de kleur van een voorwerp • De kinderen benoemen de kleur van een voorwerp
• Geef ieder kind een kleurenkaart en laat ze iets zoeken uit de natuur dat die kleur heeft. Verzamel de gevonden natuurschatten op een kleed. Kunnen de kinderen iets aanwijzen wat rood, blauw, geel is? En kunnen de kinderen de kleuren benoemen? • Speel het spelletje; “ik zie, ik zie wat jij niet ziet en de kleur is...” Ondersteun de jongere kinderen door de kleurenkaart te laten zien en ze de voorwerpen aan te laten wijzen. Heb je dit spel ook al in de herfst gespeeld? Bespreek dan dat er iedere seizoen weer andere kleuren zijn. In de winter zijn er minder kleuren te vinden dan de herfst (gekleurde bladeren) en voorjaar (bloemen). Bespreek waarom sommige bomen (naaldbomen) wel groen blijven en andere bomen (loofbomen) hun bladeren verliezen; door een waslaagje op de naalden van naaldbomen zijn ze bestand tegen het winterse weer.
F
anmec
themapakket
winter
Ervaren Horen - 1 Wat hoor je allemaal buiten? Zelf voor zorgen • Warme kleding en iets om op te zitten Doelen • De kinderen luisteren naar en herkennen geluiden in de natuur • De kinderen benoemen de geluiden die ze horen Ga met z’n allen buiten in de kring zitten en wees 1 minuut helemaal stil. Durven de kinderen hun ogen dicht te doen? Vraag na afloop wat ze allemaal hoorden?
Tip: Leer de kinderen focussen op geluiden door te vragen: Wie hoort:…..een vogel? Een tram? Blaadjes ritselen? Iemand lopen in de sneeuw? Etc.
Horen - 2 Herken jij de vogels? Materialen uit het pakket • Pluchen vogels: mus, merel, pimpelmees en roodborstje Doelen • De kinderen kunnen vogelgeluiden van elkaar onderscheiden • De kinderen herkennen het geluid van de vogels: mus, merel, pimpelmees en roodborstje • Vertel de kinderen dat ze gaan oefenen voor boswachter. Plaats de vogels op tafel en laat de verschillende geluiden horen. Kunnen de kinderen de geluiden namaken? • Zet één vogel centraal en laat het geluid een aantal keer horen. Vraag de kinderen de ogen dicht te doen en alleen hun vinger op te steken als ze het geluid horen van de desbetreffende vogel. Laat tussendoor ook verschillende andere vogelgeluiden horen. Verrijking: Laat de kinderen met ogen dicht een vogelgeluid horen en vervolgens aanwijzen welke vogel ze hebben gehoord. Variatie: Speel het spel: ‘Waar zit het vogeltje?’ Laat de kinderen om beurten geblinddoekt in een kring zitten. Vraag ze waar ze het vogelgefluit horen; voor zich, achter zich, naast zich of boven zich. Tip: Er zijn ook verschillende apps en websites waarop vogelgeluiden met plaatje te vinden zijn.
F
anmec
themapakket
winter
Ervaren Voelen - 1 Kriebelende Veertjes Materialen uit het pakket • Zakje met slagpen veren • Zakje met donsveren • Blinddoek
Zelf voor zorgen • Bekertje met wat water • Eventueel: Opgezette vogel (te leen bij de NatuurMEdiatheek)
Doelen • De kinderen weten dat vogels veren hebben om warm te blijven (donsveren), zich te beschermen tegen de regen en om te kunnen vliegen en sturen • De kinderen herkennen het gevoel van verschillende soorten veertjes op de huid • Bespreek (eventueel met opgezette vogel) dat vogels geen vacht hebben, zoals bijvoorbeeld een kat of een hond, maar veren. Geef aan dat een vogel zowel veren hebben om warm te blijven (donsveren). Ook zorgen veren ervoor dat ze zich beschermen tegen de regen (slagpenveren), daarnaast zorgen zij er voor dat ze kunnen vliegen en sturen. • Illustreer de functie van veren als bescherming tegen de regen, door op de slagpen veren water te druppelen (deze druppels rollen er af ). • Laat de kinderen de veren voelen? Vinden ze dit lekker voelen? Of vinden ze dit ook wel griezelig? En voelen alle veren hetzelfde aan of zijn er verschillen? • Vraag of er leerlingen zijn die geblinddoekt het verschil durven te voelen tussen een donsveer en slagpen.
Voelen - 2 Verschillen en overeenkomsten tussen sneeuw en ijs Zelf voor zorgen: • Bak met sneeuw en een bak met ijs • Twee bekertjes Doelen • De kinderen ontdekken de overeenkomsten en verschillen tussen sneeuw en ijs? • De kinderen ervaren de begrippen hard-zacht, ruw-glad, warm-koud, droog-nat, licht-zwaar • Vraag de kinderen of sneeuw en ijs hetzelfde is of verschillend. Kun je van ijs ook een sneeuwpop maken? En kun je op sneeuw schaatsen? Vertel dat jullie samen gaan kijken naar de verschillen tussen sneeuw en ijs. • Leg de bakken met sneeuw en ijs in het midden van de kring. Kunnen de kinderen vertellen wat de verschillen zijn? Hebben ze dezelfde kleur? Voelen ze ook verschillend? Besteed aandacht aan de bijvoeglijk naamwoorden, koud, warm, nat, glad, ruw, hard, zacht. • Vul één beker met sneeuw en de ander met ijs. Welke beker is zwaarder? • Sluit af door samen te ontdekken wat er zal gebeuren als je de bakken een tijdje binnen laat staan. Uiteindelijk zijn sneeuw en ijs weer precies hetzelfde; water. Ligt er geen sneeuw? Maak dan de vergelijking tussen water en ijs.
F
anmec
themapakket
winter
Ervaren Proeven - 1 Zelf ijsjes maken Zelf voor zorgen • Limonadesiroop • Waterijs vormpjes • Vriezer Doelen • De kinderen ontdekken dat water en limonade verandert in ijs als je het in de diepvries legt • De kinderen ervaren de kenmerken, koud, hard en glad • Vertel de kinderen dat je zin hebt in ijs. Hebben zij er ook zin in? Welk ijs vinden ze het lekkerst? • Geef aan dat je alleen maar limonadesiroop en ijsvormpjes in huis hebt. Kunnen de kinderen vertellen hoe je hier ijs van kan maken? • Leng de siroop aan (zelfde verhouding als ranja) en giet deze in de vormpjes. Leg deze 3 uur in de vriezer en smul daarna samen van jullie zelfgemaakte ijsjes.
Proeven - 2 Zelf boerenkool maken Zelf voor zorgen • Ingrediënten voor boerenkool, z.o.z. • Kookstel • Kookgerei (pannen, stamper, koksmes)
• Botte mesjes voor kinderen om mee te snijden
Doelen • De kinderen weten dat een aardappel in de grond groeit • De kinderen weten dat boerenkool een groente is • De kinderen eten een zelfgemaakte boerenkoolmaaltijd • Vraag of er kinderen zijn die zelf groenten verbouwen in de tuin. Groeit er altijd hetzelfde? • Geef aan dat in de winter de boerenkool klaar is om geplukt te worden. Vandaar dat mensen in de winter ook zo vaak boerenkool eten. Vraag of er kinderen zijn die al een keer boerenkool hebben gegeten. • Laat zien hoe een boerenkool en aardappel er uit zien. Vertoon eventueel ook foto’s of filmpjes van hoe ze groeien. • Ga samen aan de slag om een boerenkoolmaaltijd te maken. Geef de kinderen een bot mesje, zodat ze zelf ook de aardappels in kleinere stukjes kunnen snijden. • Geniet samen van de maaltijd. Suggestie: Bekijk of er een volkstuin of schooltuin in de buurt is waar boerenkool en aardappelen worden verbouwd. Neem een kijkje, zo zien de kinderen hoe deze groeien. Heb je zelf een tuintje bij het gebouw? Het zelf verbouwen van boerenkool en aardappelen is natuurlijk nog veel leuker!
F
anmec
themapakket
winter
Boerenkool (bron: www.boerenkoolrecept.nl)
Ingrediënten • 1 kilo aardappels • 600 gram boerenkool • 2 rookworsten • 25 gram boter • 1 eetlepel azijn • peper Bereiding 1 Schil de aardappelen, was ze en snij ze in stukken. 2 Stop de boerenkool in een grote pan en leg de aardappelen er bovenop. 3 Voeg circa 250 ml water toe in de pan en ook een scheutje zout van ongeveer een theelepel. 4 Breng de boerenkool en aardappelen aan de kook met het deksel op de pan. 5 Haal de rookworsten uit de verpakking en leg ze op de aardappelen. 6 Laat het geheel voor circa 15 minuten koken en haal vervolgens de rookworsten uit de pan. 7 Giet vervolgens de boerenkool en aardappelen af en vang het kookvocht op in een kom. 8 Stamp met een stamper de boerenkool en aardappelen fijn. 9 Voeg de boter en de azijn toe en roer het goed door elkaar. 10 Voeg tijdens het roeren continu een scheutje kookvocht toe of eventueel warme melk. 11 Breng het daarna op smaak met peper en zout. 12 Snij de rookworst in plakjes en leg het op de boerenkool. Eet smakelijk!
F
anmec
themapakket
winter
Ervaren Ruiken - 1 Waar is de geur gebleven? Zelf voor zorgen: • Twee halve mandarijnen (Eén helft bevroren en één helft op kamertemperatuur) Doel: • De kinderen ervaren dat bevroren producten minder geuren dan die op kamertemperatuur • Laat de kinderen beide mandarijnenhelften ruiken. Ruiken ze hetzelfde? • Vertel dat één helft in de diepvries heeft geleden en de andere in de fruitschaal is blijven liggen. • Bespreek hoe het zou kunnen komen dat de ene helft sterker ruikt dan de andere helft. Let op: het gaat hierbij niet om het juiste antwoord, maar om het houden van een filosofisch gesprek. Laat de kinderen de mandarijndelen voelen. Waarin verschillen deze delen?
Ruiken - 2 Herken je de geur van dennenboom? Materialen uit het pakket • Geursetje (bestaande uit: 6 kokertjes zonder nummer, 6 kokertjes met nummer en antwoordenkaart) Zelf voor zorgen: • Dennentak (eventueel) Doel: • De kinderen kunnen geuren van elkaar onderscheiden • De kinderen herkennen de geur van een dennenboom • De kinderen kunnen vertellen waar ze de geur naar vinden ruiken • Vertel dat in de busjes zonder nummertjes dezelfde geuren zitten als in de busjes met een nummertje. Weten de kinderen welke busjes bij elkaar horen? Laat ze de geur zoveel mogelijk omschrijven, is het een sterke geur? Ruikt het hetzelfde als …? • Vraag de kinderen welke geur ze het lekkerst vinden. Is er ook een geurtje dat ze vies vinden ruiken? • Laat de dennentak ruiken en vraag de kinderen het kokertje te Antwoorden: pakken dat hier het meest naar ruikt. 1 Parfum 2 Koemestkorrels Extra: Laat de geuren één voor één nogmaals ruiken. Weten de 3 Dennengeur kinderen waar het naar ruikt? Of waar het wordt gebruikt (keuken, 4 Kaneel tuin of badkamer). Bespreek samen de antwoorden. 5 Koffie 6 Knoflook
F
anmec
themapakket
winter
Rekenen: Tellen en getalbegrip 1 Meer, minder, verdelen en beginnend tellen Materialen uit het pakket Zelf voor zorgen • Doppinda’s • Kaartjes met stippen en getallen • Pluchen vogels Doelen • De kinderen zien verschillen tussen kleine hoeveelheden (1, 2, 3-veel) • De kinderen ontdekken de functies van het tellen • De kinderen ontwikkelen beginnend tellen en getalbegrip • Leg op twee vogels verschillende hoeveelheden kastanjes neer. Op welke doek liggen er meer/minder? Tip: Maak het verschil in het begin groot (bijvoorbeeld 1-4), daarna kleiner. • Zijn er genoeg pinda’s om iedere vogel een pinda te geven? Laat de kinderen de pinda’s eerlijk verdelen. Zijn er nog pinda’s over? • Leg voor de vogels een kaartje neer waarop een aantal stippen of cijfer en laat ze de juiste hoeveelheid pinda’s erbij leggen.
2 Vogels herkennen Materialen uit het pakket • Zoekkaart vogels • Foto’s van vogels • Pluche vogels • Zoekkaart vogels in de stad
Zelf voor zorgen • Waar mogelijk: uitkijk of voerderplek vogels
Doelen • De kinderen vergelijken en ordenen (plaatjes van) vogels • De kinderen herkennen van vogels de kleuren • De kinderen groeperen vogels op één of meer kenmerken • Toon de zoekkaart van vogels. Vertel dat iedere vogel een andere naam heeft. Bekijk de voerderplek en bekijk of er een vogel hetzelfde is als op het plaatje op de zoekkaart. Kinderen vinden het vaak leuk om te weten hoe de vogels heten. Omcirkel met een whitemarker op de zoekkaart welke vogels jullie die dag of week gezien hebben. Tip: turf met de oudere kinderen ook hoeveel vogels je (van iedere soort) gezien hebt. • Bespreek de overeenkomsten (vleugels, veren) en verschillen (kleur, grootte, vorm) tussen vogels. • Vertel dat de pluche vogels op zoek zijn naar hun familie. Kunnen de kinderen foto’s uitzoeken die op de verschillende pluche vogels lijken? Laat ze de foto’s sorteren op vogelsoort.
G
anmec
themapakket
winter
Rekenen: Meten 1 Vergelijken van wintervoorwerpen Materialen • meetlint
Zelf voor zorgen • Afhankelijk van gekozen variatie: sjaals van de kinderen, pindaketting, sneeuw • Eigen meetinstrumente
Doelen • De kinderen stellen vast hoe groot, dik, lang iets is door middel van vergelijken en ordenen • De kinderen vergelijken materialen m.b.v. tegenstellingen: meer-minder, groot-klein, dik-dun, lang-kort, licht-zwaar Er zijn verschillende mogelijkheden om materialen te meten en te vergelijken. Denk bijvoorbeeld aan: • De sjaal-kampioen: Vergelijk de sjaals van de kinderen. Welke sjaal is het kortst? Welke het langst? Zijn de sjaals korter of langer dan hun arm/been, etc? Meet samen de kortste en langste sjaal op met een meetlint. • Voederplek: Welke pindaslinger is het langst? Welke vogel is het kleinst? Welke vogels zie je op een dag het meest? • Sneeuwpret: Welke sneeuwbal is het zwaarst? Is de sneeuwpop groter of kleiner dan de kinderen? Vergelijk ook de voetstappen in de sneeuw.
H
anmec
themapakket
winter
Rekenen: Meten 2 De seizoenen Zelf voor zorgen • Knutselspullen • Plaatjes passend bij één van de seizoenen • Watten of wit crêpe papier Doelen • Kinderen maken kennis met het begrip tijd • Kinderen leren en ervaren wat seizoenen zijn
Maak met de kinderen een seizoens kalender. • Bespreek de kenmerken van de seizoenen. Wat is kenmerkend aan de winter? Besteed ook aandacht aan de winterfeesten. • Verdeel een cirkel in vieren en laat ze op ieder deel een seizoen tekenen/plakken. Bij de winter mag natuurlijk ook sneeuw van watten of crêpe papier geplakt worden. • Vraag naar de volgorde van de seizoenen. Welk seizoen is het nu? Welk seizoen wordt het straks? Wat was het hiervoor?
Tip: Koppel hun eigen verjaardag aan deze jaarkalender.
H
anmec
themapakket
winter
Rekenen: Meetkunde 1 Op zoek naar nootjes Materialen uit het pakket • Handpop eekhoorn
Zelf voor zorgen • Noten
Doelen • De kinderen beheersen basale ruimtelijke begrippen (voor, onder, naast, achter) • De kinderen kunnen een voorwerp lokaliseren
Voorbereiding: Noten verstoppen en tips opschrijven waar de noten te vinden zijn. • Vertel dat de eekhoorn wakker is geworden en op zoek is naar zijn wintervoorraad. Omdat de omgeving er ’s winters zo anders uit ziet, weet hij niet meer precies waar hij zijn voorraad heeft verstopt. Wel heeft hij tips gekregen waar de noten te vinden zijn. Kunnen de kinderen hem helpen? Benadruk bij de uitleg de voorzetsels: voor, naast, achter, etc. • Laat de kinderen ook zelf nootjes verstoppen en tips geven aan de andere kinderen. Variatie: Geef specifieke doe-instructies, zoals: twee stappen naar voren, dan drie naar links, etc.
I
anmec
themapakket
winter
Rekenen: Meetkunde 2 De nootjes schatkaart Materialen uit het pakket • Handpop eekhoorn Doelen • De kinderen kunnen een voorwerp lokaliseren • De kinderen hebben inzicht in een plattegrond
Zelf voor zorgen • Van te voren gemaakte schatkaart • Noten • Papier en potloden
• Eekhoorn heeft in de herfst een aantal nootjes verstopt. Om ze weer terug te vinden, heeft hij een schatkaart gemaakt. Kunnen de kinderen hem helpen de nootjes weer te vinden? • Laat de kinderen zelf schatkaarten maken voor de verstopte wintervoorraad.
3 Vogel is de weg kwijt Materialen uit het pakket • Pluche vogel
Zelf voor zorgen • Foto’s gemaakt vanuit een bepaalde locatie en positie
Doelen • De kinderen kunnen een voorwerp lokaliseren • De kinderen kunnen een standpunt innemen Voorbereiding: Verstop de vogel. Maak vanuit die plek (perspectief vanuit de vogel) een aantal foto’s en print deze uit. • Vogel is de weg kwijt. Hij weet niet hoe hij naar de voederplaats moet komen. Kunnen jullie hem helpen? • Vraag de kinderen wat ze op de foto zien. Kunnen ze raden waar het is? Is het binnen of buiten? In de groep of op de gang? Is de foto van bovenaf of van onderaf gemaakt? Zoek vervolgens samen de vogel op en breng hem naar de voederplek.
I
anmec
themapakket
winter
Spelen met taal
n rijmen ir jm erijm e n
rijm en
rijmen
en jmen rijm rijmri en
Wat rijmt er op …? Doelen • De kinderen kennen het begrip ‘rijmen’ • De kinderen kunnen bestaande woorden of onzinwoorden bedenken die rijmen op een genoemd woord Vraag de kinderen (na het geven van een voorbeeld) of ze een woord weten dat rijmt op: sneeuw, vogel, vetbol, pindaketting, egel, winterslaap, koud, trui, sneeuwbal en sneeuwpop. Introduceer het begrip ‘rijm’ met het volgende versje: Sneeuwvlokjes Sneeuwvlokjes, sneeuwvlokjes dwarrel maar rond, Kom met je vriendjes bij ons op de grond. Sneeuwvlokjes, sneeuwvlokje kom nu maar gauw, Misschien maak ik straks wel een sneeuwpop van jou! (auteur onbekend)
Ra ra, wat ben ik? Doel • De kinderen raden het juiste woord bij een gegeven beschrijving Raadsels • Ik kan vliegen en heb een rood befje (roodborstje) • Ik ben koud en dwarrel naar beneden (sneeuwvlokje) • Ik ben rond, zit vol met zaadjes en insecten waar vogels van eten, je vindt mij buiten (vetbol) • In mijn jasje zitten twee nootjes. Vogels vinden mij erg lekker (pinda) • Ik verstop mij onder de bladeren en blijf het liefst de hele winter slapen (egel) • Ik heb een ronde, bolle buik en een oranje neus. Als je mij naar binnen brengt verdwijn ik (sneeuwpop) • Ik zorg ervoor dat je lekkere warme handen hebt (wanten) • Ik heb voor de winter noten verzameld, ik kan ver springen en heb een pluizige staart (eekhoorn) • In de winter blijf ik groen (naaldboom)
AJ
a an nm m ee cc
tt h h ee m ma ap pa ak kk k ee tt
w w ii n n tt ee r r
Spelen met taal
n rijmen ir jm erijm e n
rijm en
rijmen
en jmen rijm rijmri en
Waar is de vogel? Materialen uit het pakket • Pluche vogel • Voederhuisje Doelen • De kinderen hebben passieve woordkennis van de voorzetsels: voor, achter, op, in, uit, naast, bij, over, onder, boven • De kinderen hebben actieve woordkennis van de voorzetsels: voor, achter, op, in, uit, naast, bij, over, onder, boven • •
Vraag de kinderen het vogeltje voor, in, op, etc. het voerderplankje of de vetbol te plaatsen. Besteed aandacht aan de tegenstellingen (op - onder, voor - achter). Bekijk samen de vogels rondom de voederplek en bespreek waar de vogels zitten of hangen.
Welk woord hoor je? Doelen • De kinderen raden bij het horen van woordstukken het volledige woord • De kinderen verdelen het woord in woordstukken,door bijvoorbeeld te klappen • Spreek de onderstaande woorden uit en benadruk de woordstukken. Vraag de kinderen welk woord ze horen. • Stimuleer de kinderen om, na het horen van het woord, de woordstukken te zeggen of klappen. s neeuw, sjaal, sneeuw-pop, naal-den, e-gel, ijs, schaat-sen, win-ter, vo-gel, vet-bol, pin-da-ke-tting, eek-hoorn, sneeuw-bol, sneeuw-vlok, de-nnen-boom, win-ter-slaap, no-ten, win-ter-voor-raad, voe-der-plank, ha-gel, schaats, kool-mees.
J
anmec
themapakket
winter
Spelen met taal
n rijmen ir jm erijm e n
rijm en
rijmen
en jmen rijm rijmri en
Welke woord is het langst? Doel • De kinderen kunnen benoemen welk van de twee woorden de meeste woordstukken heeft • Vraag de kinderen vooraf te luisteren welke van de twee genoemde woorden het langst is. • Benadruk bij het benoemen van de woorden de woordstukken. sneeuw sjaal egel schaats vogel sneeuwpop
sneeuwklokje winterjas koolmeesje schaatsen voederplank sjaal
ijs winterslaap dennenboom koolmeesje sneeuwvlokje hagel
sneeuwbal vogel vetbol mus muts ijs
Welk woord hoort niet in het rijtje thuis? Doel • De kinderen herkennen categorieën en groepen uit een reeks woorden • Noem de onderstaande reeks woorden en vraag welk woord niet in het rijtje thuis hoort. Herhaal de reeks indien nodig nogmaals. • Bespreek waarom het woord er niet in thuis hoort. • muts, wanten, sjaal, egel • sneeuwbal, sneeuwpop, sneeuwvlokje, vogel • mus, merel, schaats, roodborstje • handschoenen, winterjas, must, zwembroek • sjaal, vetbol, pindaketting, zaadjes
AJ
a an nm m ee cc
tt h h ee m ma ap pa ak kk k ee tt
w w ii n n tt ee r r
Spelen met taal
n rijmen ir jm erijm e n
rijm en
rijmen
en jmen rijm rijmri en
Wat is het eerste, middelste en laatste woord? Doelen • De kinderen kennen de begrippen eerste, middelste en laatste • De kinderen kunnen bij het horen van een woord benoemen wat de eerste, middelste en laatste woord van de reeks is • Benoem vooraf of je wilt dat de leerling het eerste, middelste of laatste woord van de reeks noemt. • Bespreek waar nodig de begrippen ‘eerste’, ‘middelste’ en ‘laatste’ door de eerste reeks gezamenlijk te doen. mus ijs winter eekhoorn wanten
AJ
a an nm m ee cc
merel schaatsen sneeuwpop egel winterjas
roodborstje koud wortel muis sjaal
sneeuwvlokje vetbol hagel egel muis
dennenboom pinda ijs winterslaap holletje
noot zaden sneeuw holletje warm
tt h h ee m ma ap pa ak kk k ee tt
w w ii n n tt ee r r
(Voor)lezen Materialen uit het pakket • Boeken Doelen • De kinderen • De kinderen • De kinderen • De kinderen
vergroten hun woordenschat luisteren naar een verhaal vertellen wat ze op de plaatjes zien leren dat een verhaal een opbouw heeft
Het themapakket Winter bevat de onderstaande (prenten)boeken. Deze boeken kunnen zowel zelfstandig gelezen worden als voorgelezen in een kring. Zeg kleine egel wat slaap jij lang, Vera de Backker en Sabine Wisman Prentenboek met cd. Een egel gaat op zoek naar een fijn plekje voor zijn winterslaap.
Winter, Gerda Muller Kartonnen boek met illustraties die kenmerken van de winter weergeven.
Eekhoorns, muizen en andere dieren in de winter, Monika Lange en Steffan Walentowltz Informatief boekje over de dieren in de winter.
K A
a an mm s te ec r d a m s
nme
centrum
Wat een winter, kijken zoekboek, Rotraut Susanne Berner Groot formaat kartonnen boek met praatplaten over de winter in de stad.
Nellie & Cezar Winter, Ingrid Godon & Mieke van Hooft Kartonnen boek met vertelplaten en verhaal op rijm. Duidelijke illustraties en opbouw.
Wat een kou Vos en Haas, Sylvia van den Heede Prentenboek over vos en haas, die de sneeuw en winter ontdekken.
Kaatje in de winter, Liesbet Slegers Boek met korte tekst en krachtige illustraties over de belevenissen van Kaatje in de winter.
Nijntje in de sneeuw, Dick Bruna Boek met tekst op rijm over Nijntje die de sneeuw in gaat.
Mijnheer Eekhoorn en de eerste sneeuw, Sebastian Meschenmoser Prentenboek met prachtige illustraties over een eekhoorn die eerst de sneeuw wil zien voordat hij aan zijn winterslaap begint.
tt h h ee m m aa pp aa kk kk ee tt
w h ei nr tf es rt
Vertellen Materialen uit het pakket • Voederhuisje • Zoekkaart vogels in de stad • Pluchen vogels • Sneeuwdeken • Woordenlijst (achterkant kaart) • Poster vogels Doelen • De kinderen • De kinderen • De kinderen • De kinderen
Zelf voor zorgen • Foto’s van eigen voederplek • Doppinda’s
vertellen wat ze de vogels zien doen op de voederplek leren hun fantasie te gebruiken voor het maken van een verhaal leren een rol aan te nemen binnen het spel bereiden hun passieve en actieve woordenschat uit
1 Vertel de kinderen dat vogels moeilijk aan eten kunnen komen tijdens de winter, vooral bij vorst en sneeuw. 2 Wanneer je een eigen voederplek buiten hebt, ga dan met de kinderen naar buiten. Bespreek wat de kinderen zien. Stel de volgende vragen: Wat eten de vogels? Waar zitten de vogels? Zijn de vogels alleen of samen? 3 Wat zullen de vogels tegen elkaar zeggen? Fantaseer en filosofeer hier met de kinderen over. 4 Bekijk indien mogelijk een filmpje op YouTube van vogels die op voederplekken eten. Zoek op de termen vogel en vetbol. 5 Maak van het gesprek van de vogels een verhaal. Beeld dit verhaal uit in de kring en zorg voor een daadwerkelijke gesprekjes tussen de vogels. Betrek de kinderen bij het naspelen en vertellen. Denk er ook aan welke handelingen je kunt toevoegen; eten zoeken, eten vinden, zoeken van de grootste noten(op volgorde leggen), water drinken. 6 Laat de leerlingen aan de slag gaan aan een tafel in de klas, richt deze zo in dat er verschillene materialen op staan. Denk aan een pindaketting, een bakje water, wit vilt, diverse pluche vogels etc. Tip: Maak foto’s van het spelen van de kinderen tijdens het werken aan de verteltafel en van de voederplek. Hang deze op bij de verteltafel. Geef de kinderen sturing door zelf mee te spelen. Wil je meer aandacht besteden aan het houden van een winterslaap? Met behulp van de boeken ‘Zeg egeltje wat slaap je lang’ en ‘Mijnheer Eekhoorn en de eerste sneeuw’ kan ook een verteltafel worden gemaakt. Gebruik hierbij de handpoppen van egel en eekhoorn.
L A
a an mm s te ec r d a m s
nme
centrum
tt h h ee m m aa pp aa kk kk ee tt
w h ei nr tf es rt
Vertellen Woordenlijst Zelfstandige naamwoorden De vogel Het roodborstje De merel De pimpelmees De koolmees De mus De worm De vetbol De pinda De kou De sneeuw De kop De voederplek De voetafdruk De vlokken De sneeuw Het ijs De snavel De vleugels De ogen De staart De poten De veren Het eten Het voedsel De vogeltrek Het zuiden
Bijvoeglijke naamwoorden Rood Geel Blauw Zwart Bruin Wit Groen Warm Koud Hoog Laag Dik Dun Lekker Groot klein
Werkwoorden Vliegen Verzamelen Eten Slapen Fluiten Zoeken
Hoofdtelwoorden Een Twee Drie Vier Vijf
Telwoorden Meer Minder Evenveel
Voorzetsels Op Onder Naast Achter Tussen
Voorbeeld van een kinderverhaal bij poster: Hallo koolmees, wat vind jij het lekkerst? De nootjes of de vetbol? Koolmees; Ik zoek altijd de meest knapperige pinda’s en als toetje neem ik dan een hapje van de vetbol. Etc.
L A
a an mm s te ec r d a m s
nme
centrum
tt h h ee m m aa pp aa kk kk ee tt
w h ei nr tf es rt