BK Bodem pagina 2 van 18
Inhoudsopgave 1
2
3
4
5
pagina
Inleiding ......................................................................................................................................... 3 1.1 Aanleiding ............................................................................................................................. 3 1.2 Doelstelling detailplan .......................................................................................................... 4 Gegevens saneringslocatie ......................................................................................................... 5 2.1 Algemeen.............................................................................................................................. 5 2.2 Bodemopbouw en geohydrologie ..................................................................................... 7 2.2.1 Bodemopbouw ............................................................................................................. 7 2.2.2 Oppervlaktewater ........................................................................................................ 7 2.2.3 Freatisch grondwater ................................................................................................... 8 2.2.4 Watervoerend pakket .................................................................................................. 8 2.2.5 Infiltratie / kwel .............................................................................................................. 8 2.2.6 Grondwaterstroming en verspreidingsmogelijkheden mobiele verontreinigingen 8 2.2.7 Onttrekkingen ............................................................................................................... 8 2.3 Betrokken partijen ................................................................................................................. 8 2.4 Verontreinigingssituatie ........................................................................................................ 9 Saneringsmaatregelen............................................................................................................... 10 3.1 Inleiding ............................................................................................................................... 10 3.2 Uitgangspunten, bepalingen en technische eisen ......................................................... 10 3.3 Voorbereidende werkzaamheden ................................................................................... 10 3.4 Ontgraving .......................................................................................................................... 11 3.5 Verwerking van de vrijkomende grond en overige materialen .................................... 11 Organisatorische aspecten ....................................................................................................... 14 4.1 Vergunningen en meldingen ............................................................................................ 14 4.2 Directievoering.................................................................................................................... 14 4.3 Milieukundige begeleiding ................................................................................................ 15 Veiligheid ..................................................................................................................................... 17 5.1 Inleiding ............................................................................................................................... 17 5.2 Algemene voorzieningen .................................................................................................. 17 5.3 Indeling veiligheidsklassen ................................................................................................. 17 5.4 V&G plan en logboek aannemer ..................................................................................... 18
Bijlagen 1 2 3 4 5 6
Plangebied projectlocatie J (Energiehuis) Vlek B Ontgravingstekeningen deelsaneringslocatie J Melding start sanering Saneringsdoelstelling en -aanpak Protocol onvoorziene verontreinigingen Inrichting depots en uitvoering keuringen
Deelgebied J (Energiehuis) te Dordrecht Detailplan saneringen immobiele verontreinigingen | 122330 | 23 mei 2012
BK Bodem pagina 3 van 18
1
Inleiding
1.1
Aanleiding
Op verzoek van de heer A. Langehuizen van de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid afdeling milieu en ruimte Bodemonderzoek en Saneringen (BOS) heeft BK Bodem een detailontwerp opgesteld voor de herontwikkeling en daarmee samenhangende bodemsanering van de immobiele verontreinigingen ter plaatse van vlek B deelgebied J gelegen in het plangebied Stadswerven. Deelgebied J bevat meerdere vlekken, maar de sanering/verwijdering hiervan is in een separaat detailplan (projectnummer 125857) beschreven. Vlek B is gelegen ten zuiden van de Lijnbaan, ten noorden van de Noordendijk en ten oosten van het Energiehuis te Dordrecht. De voorgenomen herinrichtingswerkzaamheden bestaan uit het aanleggen van een nieuwe riolering en herbestratingswerkzaamheden. Voor deze werkzaamheden zal afhankelijk van de uit te voeren werkzaamheden tot maximaal 2,0 m -mv grond worden ontgraven. Hierbij komt (verontreinigde) grond vrij. De herinrichtingswerkzaamheden en ontgravingsdiepten zijn door de gemeente Dordrecht aangeleverd (zie bijlage 2). De herinrichtingswerkzaamheden (aanleg riool) overlappen gedeeltelijk vlek B van deelgebied J. Gezien de sterke verontreinigingen met zware metalen (koper, nikkel en lood) en PAK in het traject 1,0 1,5 m –mv is een detailplan noodzakelijk. Eventuele verontreinigingen in het traject 0 – 1,0 m –mv vallen binnen het raamsaneringsplan. Een korte beschrijving van het plangebied is in paragraaf 2.1 weergegeven. Het plangebied Stadswerven bestaat uit twee gebieden: • Het gebied Noordendijk/ Omgeving Eneco (Stadwerven Zuid); • Het gebied Maasstraat / Omgeving de Biesbosch [(voormalige) bedrijfsterreinen aan weerszijden van de Maasstraat] (Stadswerven Noord). Beide gebieden zijn afzonderlijk aangemerkt als geval van ernstige bodemverontreiniging als bedoeld in de Wet Bodembescherming. Voor beide gebieden is op basis van de diverse uitgevoerde onderzoeken een raamsaneringsplan opgesteld. De raamsaneringsplannen bevatten een concrete uitwerking van het saneringsdoel en het te bereiken eindresultaat voor beide gebieden. Daarnaast wordt er een uitwerking op hoofdlijnen gegeven voor de overige onderdelen. Binnen de in de raamsaneringsplannen beschreven randvoorwaarden is onderhavig detailplan gemaakt, waarin de uit te voeren saneringsmaatregelen binnen de voornoemde locatie preciezer zijn omschreven. Betreffend detailplan wordt ter goedkeuring voorgelegd aan het bevoegd gezag Wbb en dient als basis voor het op te stellen uitvoeringsbestek. Voor verdere informatie aangaande het raamsaneringsplan wordt verwezen naar het desbetreffende plan: Raamsaneringsplan Stadswerven, gebied Noordendijk/ Omgeving Enecoterrein, Bodem Beheer bv, versie 2, januari 2005. Het onderhavige detailplan heeft betrekking op deelgebied J vlek B; Stadswerven Zuid (zie bijlagen 1 en 2).
Deelgebied J (Energiehuis) te Dordrecht Detailplan saneringen immobiele verontreinigingen | 122330 | 23 mei 2012
BK Bodem pagina 4 van 18
Het onderhavige detailplan beschrijft een functionele sanering van de immobiele verontreiniging waarbij als einddoel geldt dat integraal in het gebied een op het toekomstig gebruik (openbaar gebied) afgestemde duurzame deklaag aanwezig is. De sanering van de (im)mobiele verontreinigingen wordt integraal aangepakt tijdens het (tijdelijk) inrichten / herontwikkelen van de locatie. Ten behoeve van de deze inrichting / herontwikkeling wordt per te onderscheiden bodemfunctie een constructie aangebracht die voldoet aan de eisen conform het raamsaneringsplan. Hoofdzaken van het detailplan zijn een goede beheersing van de diverse te onderscheiden grondstromen en het toepassen van de juiste deklaag. Mits niet verontreinigd met onverwacht aan te treffen mobiele verontreinigingen kan mogelijk grond van binnen de locatie worden aangewend voor aanvullingen en ophogingen.
1.2
Doelstelling detailplan
De doelstelling van het detailplan is het ontwerpen en nader uitwerken van de maatregelen voor de in paragraaf 1.1. genoemde immobiele verontreinigingen zodanig dat op basis hiervan goedkeuring kan worden verkregen en de saneringsuitvoering kan worden voorbereid. Het detailplan omschrijft de te realiseren saneringsmaatregelen met alle daarbij behorende eisen en randvoorwaarden. De werkzaamheden worden in dit plan in detail beschreven. Doelstelling van de sanering Het betreft een functionele sanering van immobiele verontreinigingen binnen een te ontwikkelen en her in te richten gebied. De algemene saneringsdoelstelling is het zodanig herschikken, hergebruiken en/of toepassen van de bij de herinrichting vrijkomende grond dat integraal in het gebied een op de toekomstige situatie afgestemde duurzame deklaag aanwezig is. Bijlage 4 geeft een nadere beschrijving van de saneringsdoelstelling met de vertaling naar bijbehorende kwaliteitscriteria en criteria voor de wijze van aanvullen. In hoofdstuk 4 van het raamsaneringsplan is de saneringsdoelstelling en aanpak beschreven. Op 25 mei 2005 heeft de afdeling wettelijke taken van de Milieudienst Zuid-Holland Zuid namens het college van B&W van Dordrecht op grond van artikel 28 van de Wbb besloten dat sprake is van een ernstig en niet-urgent geval van verontreiniging. Tevens heeft het college op grond van de artikelen 39 en 40 van de Wbb ingestemd met het raamsaneringsplan voor de locatie Maasstraat e.o. (“stadswerven”) in Dordrecht. De locatie is geregistreerd onder code DO50500283. Instemming met de raamsaneringsplannen heeft plaats gevonden onder de volgende procedurele voorwaarden: • de detailplannen dienen voorafgaand aan de start van de saneringswerkzaamheden te worden goedgekeurd (middels een formele instemmingsbrief); • twee weken voor de feitelijke aanvang van de werkzaamheden moet de datum van aanvang per individuele deellocatie worden gemeld. Tevens dienen te worden gemeld de datum waarop naar verwachting de einddiepte van de ontgraving wordt bereikt en wanneer de sanering wordt beëindigd. • Binnen drie maanden na beëindiging van de saneringswerkzaamheden van een individuele deellocatie dient een evaluatierapport (in tweevoud) te worden ingediend; • wijzigingen in gebruik van de bodem of omstandigheden op de locatie die van invloed zijn op de isolatie of isolerende maatregelen dienen te worden gemeld.
Deelgebied J (Energiehuis) te Dordrecht Detailplan saneringen immobiele verontreinigingen | 122330 | 23 mei 2012
BK Bodem pagina 5 van 18
2
Gegevens saneringslocatie
2.1
Algemeen
Deelgebied J maakt deel uit van het plangebied Noordendijk/ omgeving Eneco-terrein (Stadswerven Zuid) dat gekenmerkt wordt door de ligging van het Energiehuis. Gemeente Dordrecht is voornemens om deelgebied J in te richten naar parkeerterrein, bioscoop en parkeergarage. De locatie is gelegen ten zuiden van de Lijnbaan en ten noorden van de Noordendijk te Dordrecht. De locatie ligt noordoostelijk van het Energiehuis. Ter plaatse van de noordoostelijke hoek van het Energiehuis is op basis van het raamsaneringsplan sprake van een verontreiniging met zware metalen en PAK (aangeduid als vlek B). Van deze verontreiniging zijn geen aanwijzingen bekend dat deze in het verleden reeds is gesaneerd. Uit een uitgevoerde actualisatie van de bodemkwaliteit op deze locatie blijkt dat in de bodem matige tot sterke bijmengingen met puin, slakken en kolengruis worden aangetroffen. Uit de analyseresultaten blijkt dat de bodem tot circa 1,0 / 1,5 m-mv heterogeen verdeeld matig tot sterk verontreinigd is met koper, lood, nikkel en PAK. De verontreiniging is ontstaan vanuit het voormalige gebruik van de locatie (transformatoren werkplaats). Rondom het Energiehuis zijn reeds diverse bodemonderzoeken en (indicatieve) partijkeuringen uitgevoerd. Deze uitgevoerde bodemonderzoeken / partijkeuringen zijn opgenomen in de projectmap “deelgebied J, locatie Energiehuis te Dordrecht (Stadswerven 2)”. De (sanerings)locatie is opgenomen in het voor de locatie Stadswerven opgestelde raamsaneringsplan (Raamsaneringsplan Stadswerven Gebied Noordendijk / omgeving Enecoterrein Gemeente Dordrecht). Onderhavig detailplan heeft alleen betrekking op verontreinigingsvlek B (verontreiniging met PAK en lood in de bodemlaag tot 1,0-1,5 m-mv) zoals opgenomen in het raamsaneringsplan. Binnen het deelgebied zijn de in tabel 2.1 genoemde basisrapporten van toepassing. Het betreft hier een opsomming van de meest relevante rapporten uit een omvangrijk dossier. Een overzicht van de overige rapporten is weergegeven in de besteksbrief. Tabel 2.1: Overzicht basisrapporten
Kenmerk onderzoek UDM/11010729 d.d. 28 februari 2012 UDM/110106852 d.d. 1 december 2011
Soort onderzoek
Protocol / NEN norm
Asbest aangetoond
Actualisatie bodemonderzoek Energiehuis te Dordrecht
NEN5740 (VED-HE)
Visueel niet aangetoond
Historisch onderzoek “Energiehuis”Noordendijk 148 te Dordrecht
NEN5725
Visueel niet aangetoond
Samenvatting onderzoek / toetsing Bbk/Wbb Koper, nikkel, lood en PAK > I Koper, nikkel, lood en PAK > I traject 0,7 – 1,5 m -mv
Toetsing raamsaneringsplan (kwaliteitstype)
Toetsing BKK (OZHZ)
niet toepasbaar
niet toepasbaar
n.v.t.
n.v.t.
Toetsing Wbb (Wet bodembescherming) AW = generieke Achtergrondwaarde (AW2000) T = Tussenwaarde (1/2 AW+I) I = Interventiewaarde
Deelgebied J (Energiehuis) te Dordrecht Detailplan saneringen immobiele verontreinigingen | 122330 | 23 mei 2012
BK Bodem pagina 6 van 18
Klasseindeling conform Besluit bodemkwaliteit AW = voldoet aan generieke achtergrondwaarde Wonen = voldoet aan klasse wonen Industrie = voldoet aan klasse industrie NT = niet toepasbaar Kwaliteitstype volgens raamsaneringsplan 0 meetwaarden zijn < BGW I 1 meetwaarden zijn > BGW I < tussenwaarde of BGW II (laagste waarde leidend) 2 meetwaarden zijn > BGW I, cat 1 grond (Bsb) of BGW II (laagste waarde leidend) 3 meetwaarden zijn > kwaliteitstype 2 (maximaal 500 mg/kg ds aan min.olie) * meer dan 20% bodemvreemd materiaal (niet toepasbaar binnen raamsaneringsplan) Toetsing Bkk OZHZ (Bodemkwaliteitskaart Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid) AW = achtergrondwaarde binnen beheersgebied van bodemkwaliteitskaart OZHZ.
Uit dit historisch onderzoek blijkt het volgende: • Direct ten westen van het “Energiehuis” is een sterke verontreiniging met PAK aangetoond (spot A). o Uit de uitgevoerde inkadering blijkt dat deze verontreiniging circa 55 m3 (= 6 m x 7 m x 1,3 m (=bodemtraject van 1,7 tot 3,0 m -mv) groot is. Tijdens een onderzoek uit 2003 is ter plaatse een sterke PAK-verontreiniging in het grondwater aangetoond, deze verontreiniging (grondwater) is in 2004 niet bevestigd (slechts licht verontreinigd); o In 2005 is een detailontwerp voor de sanering opgesteld. Hierbij wordt opgemerkt dat het detailplan uitgaat van een sterke verontreiniging in het grondwater. Op 17 maart 2006 heeft het bevoegd gezag (in deze de Milieudienst / Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid) ingestemd met het detailplan; o Deze verontreiniging is in 2007 tot onder de tussenwaarde (grond) gesaneerd. Hierbij is in het grondwater geen restverontreiniging (< detectielimiet) aangetoond. • Direct ten noorden van het “Energiehuis” o In 1994 is in een strook van circa achttien meter ten westen, noorden en oosten van het “Energiehuis” (Deelgebied III) in de bodemlaag van 0,7 tot 2,0 m -mv een bijmenging met puin en kolengruis waargenomen. Deze bodemlaag is matig verontreinigd met lood en koper; o In 2003 is op circa 35 meter van de meest noordwestelijke hoek van het pand in de bodemlaag van circa 0,5 tot 3,0 m -mv een matige tot sterke bijmenging met puin, kolengruis en slakken waargenomen. Chemisch analytisch zijn in de onderzochte bodemlagen (van 0,5 tot 1,2 m -mv en van 2,8 tot 3,5 m -mv) sterke PAKverontreinigingen en lichte verontreinigingen met zware metalen en/of minerale olie aangetoond. Deze verontreiniging is echter in horizontale richting niet ingekaderd. In het grondwater is slechts een lichte verontreiniging met de parameters arseen en PAK aangetoond. Zover als bekend is deze verontreiniging nog niet gesaneerd.
•
Spot B maakte in het onderzoek uit 1994 deel uit van “Deelgebied III”. o In de bodemlaag van 0,7 tot 2,0 m -mv was een matige verontreiniging met lood en koper aangetoond; o In 2003 is ter plaatse aanvullend bodemonderzoek uitgevoerd. Hierbij is direct ten oosten van het pand in de bodemlaag van 0,2 tot 0,7 m -mv een sterke verontreiniging met lood en PAK en een matige verontreiniging met zink aangetoond. Deze verontreiniging is echter in horizontale richting niet ingekaderd. In het grondwater is slechts een lichte verontreiniging met de parameter arseen aangetoond; o In 2005 is ter plaatse aanvullend onderzoek uitgevoerd. Hierbij is de verontreiniging visueel waargenomen (geen analyses uitgevoerd); o Zover als bekend is van spot B geen detail (sanerings)plan bekend. Zover als bekend is deze verontreiniging nog niet gesaneerd.
Deelgebied J (Energiehuis) te Dordrecht Detailplan saneringen immobiele verontreinigingen | 122330 | 23 mei 2012
BK Bodem pagina 7 van 18
2.2
Bodemopbouw en geohydrologie
De in deze paragraaf beschreven bodemopbouw en geohydrologie is afgeleid van het rapport 'Hydrologisch onderzoek stadswerven deelgebied Eneco-terrein en Maasstraat. e.o., Dordrecht', (maart 2004, Dordrecht Research bv). 2.2.1
Bodemopbouw
Vanaf het maaiveld, met een niveau van gemiddeld NAP + 3,0 m, is tot een diepte van ca. NAP+0,0 m een antropogene zandlaag aanwezig. Deze ophooglaag is in het begin van de 20e eeuw door opspuiting aangebracht. In deze laag komen lokaal ook kleilagen voor of is deze zandige ophooglaag (zwak) kleiig ontwikkeld. In de laag komen, met name aan de bovenzijde, bijmengingen voor met bodemvreemd materiaal. Het onderliggende klei- en veenpakket maakt onderdeel uit van de oorspronkelijke bodem (gors/ grienden). Tabel 2.2: schematische bodemopbouw Globale diepte
Formatie
Samenstelling
NAP+3,0 m tot NAP+0,0 m NAP+0,0 m tot NAP-3,0 m NAP-3,0 m tot NAP-6,0 m NAP-6,0 m tot NAP-12,5 m NAP-12,50 m tot NAP-25,0 m
Antropogene ophooglaag Westlandformatie
matig fijn zand met kleilensjes klei, veen en fijn zandinschakelingen zand klei met veen grof zand met grindhoudende lagen
Formatie van Kreftenheye
(Geo)hydrologie Geohydrologisch geschematiseerd vormen de bodemlagen van maaiveld tot NAP-12,50 m de 'deklaag'. In deze deklaag overheerst op regionale schaal de verticale grondwaterstroming. Binnen de deklaag zijn in het plangebied twee watervoerende lagen te onderscheiden, waarin een horizontale grondwaterstroming kan optreden: • de zandige ophooglaag waarin de freatische grondwaterspiegel aanwezig is (tot 3,0 m -mv): • een matig watervoerend subpakket, waarin semi-spanningswater aanwezig is (6 - 9 m -mv). De freatische grondwaterstand wordt met name beïnvloed door het peil van het omringende oppervlaktewater, de afstand tot het open water, het neerslagoverschot en de horizontale doorlatendheid van de zandige ophooglaag. De grofzandige afzettingen beneden NAP-12,50 m vormen het eerste watervoerend pakket (1e wvp). In dit pakket overheerst een horizontaal gerichte grondwaterstroming. De stijghoogten in het 1e wvp worden met name beïnvloed door regionale infiltratie uit de deklaag (neerslag en open water), polderpeilen en eventueel grondwaterwinningen. Regionale metingen tonen aan dat het grondwater in het 1e wvp in zuidoostelijke richting stroomt. 2.2.2 Oppervlaktewater Het oppervlaktewater van omliggende waterpartijen staat onder invloed van de getijbeweging. Tijdens een eind 2003 uitgevoerde meetcampagne als onderdeel van het Hydrologisch onderzoek (aangevuld met continu metingen van Rijkswaterstaat) varieerde het peil van het water in de Beneden Merwede ter plaatse van het plangebied tussen circa NAP +0,30 m en NAP + 1,60 m. Vanwege het open karakter van de rivier is ook sprake van seizoenfluctuaties, waarbij met name in het voorjaar over langere perioden relatief hoge waterstanden kunnen voorkomen. In hoeverre fluctuaties en/of afwijkingen in meerjaren- gemiddelden voorkomen is niet bekend. Het effect van de getijbewegingen zal zich naar verwachting uitstrekken tot in het Eerste Watervoerend Pakket, terwijl de seizoenfluctuaties van invloed kunnen zijn op de freatische grondwaterstanden in het gebied.
Deelgebied J (Energiehuis) te Dordrecht Detailplan saneringen immobiele verontreinigingen | 122330 | 23 mei 2012
BK Bodem pagina 8 van 18
2.2.3 Freatisch grondwater Tijdens een meetcampagne eind 2003 (Hydrologisch onderzoek) bevond het freatische grondwater zich, voor wat betreft het gehele plangebied, gemiddeld op een niveau van NAP + 1,05 m. Er worden binnen het plangebied drie deelgebieden onderscheiden, waarbij voor elk deelgebied een gemiddeld niveau is afgeleid: het oostelijke deel gemiddeld NAP + 1,4 m, het middengebied gemiddeld NAP + 1,0 m en het uiterst westelijke deel NAP + 1,10 m. Er zijn echter sterke wisselingen waargenomen variërend van NAP + 0,80 tot NAP + 1,70 m. Lokale omstandigheden spelen hierbij een belangrijke rol. 2.2.4 Watervoerend pakket Uit beperkte waarnemingen van de stijghoogten in het 1e wvp is een gemiddelde stijghoogte afgeleid van NAP -0,50 m voor de situatie ter plaatse van het plangebied Maasstraat. e.o. Als gevolg van een mogelijk invloed van de genoemde getij beweging tot in het 1e wvp worden fluctuaties in stijghoogten in dit pakket echter niet uitgesloten. 2.2.5 Infiltratie / kwel Op basis van het verschil in stijghoogte van grondwater in het 1e wvp en het freatische pakket wordt geconcludeerd dat in het hele plangebied duidelijk sprake is van een neerwaarts gerichte grondwaterstroming (infiltratie). Van de zandlaag van NAP -3,0 tot NAP -6,0 m zijn ter plaatse van de saneringslocatie geen stijghoogte gegevens bekend. 2.2.6
Grondwaterstroming en verspreidingsmogelijkheden mobiele verontreinigingen
De horizontale stroomsnelheid van het freatische grondwater in de ophooglaag is in het genoemde onderzoek berekend op ca. 0,2 tot 5 m/jaar. Dit is de snelheid waarmee grondwater zich kan verplaatsen richting het oppervlaktewater. De verplaatsingssnelheid van verontreinigingen in het grondwater wordt, naast de grondwaterstroming, bepaald door de retardatiefactor voor de verontreinigende stoffen. Indicatieve analyse van deze retardatie duidt op een retardatiefactor van 100. De daadwerkelijke verspreiding van verontreinigingen ten gevolge van de grondwaterstroming zal hierdoor minimaal zijn. De verticale inzijging van grondwater uit het holocene pakket is berekend op gemiddeld 0,8 mm/dag. Dit betekent een verticale stroomsnelheid van ca. 0,3 m/jaar. Aangezien het holocene pakket in belangrijke mate bestaat uit klei- en veenlagen kan de retardatie van stoffen als hoog worden verondersteld waardoor de verticale verspreiding van verontreinigingen gering zal zijn. 2.2.7
Onttrekkingen
Voor zover bekend komen in de omgeving van het onderzoeksgebied geen onttrekkingen voor die invloed op de heersende grondwaterstroming hebben.
2.3
Betrokken partijen
Bij de uitvoering van de sanering zijn de in onderstaande tabel weergegeven partijen betrokken.
Deelgebied J (Energiehuis) te Dordrecht Detailplan saneringen immobiele verontreinigingen | 122330 | 23 mei 2012
BK Bodem pagina 9 van 18
Tabel 2.3: Betrokken partijen Omschrijving
Naam
Adresgegevens
Opdrachtgever
Gemeente Dordrecht
Ontwerpende partij
Ondersteuning directie op milieugebied Nutsbedrijven Milieukundige begeleiding
Ingenieursbureau Drechtsteden Ingenieursbureau Drechtsteden Omgevingsdienst ZuidHolland zuid na Klic BK Bodem bv
Postbus 8 3300 AA Dordrecht Postbus 619 3300 AP Dordrecht Postbus 619 3300 AP Dordrecht Postbus 550 3300 AN Dordrecht
Aannemer V&G coördinatie
na aanbesteding Aannemer
Directie
2.4
Pieter Zeemanweg 61 3316 GZ Dordrecht
Verontreinigingssituatie
Op basis van onderzoeksgegevens blijkt dat de bodem ten oosten van het Energiehuis in sterke mate bijmengingen met puin, slakken en/of kolengruis bevat. Als gevolg van de bijmengingen was het niet mogelijk om middels handkracht deze bijmenginghoudende bodemlaag te doorboren. Hierdoor is deze verontreiniging in verticale richting niet ingekaderd. Analytisch blijkt het volgende: • de puin en kolengruishoudende bovengrond (MM5: 0,2 tot 1,4 m -mv) is sterk verontreinigd met PAK, matig verontreinigd met nikkel en licht verontreinigd met zware metalen en minerale olie; • het zwak kolengruis en puinhoudend zand rond de grondwaterstand (MM5: 1,4 tot1,8 m -mv) is matig verontreinigd met koper en lood en licht verontreinigd met zware metalen en PAK; • de matig slakken-, puin- en zwak kolengruishoudende bodemlaag van 0,4 tot 0,9 m-mv ter plaatse van boring 101 (B101) is matig verontreinigd met PAK en licht verontreinigd met zware metalen, PCB en minerale olie; • de uiterste slakken- en matig puin- en kolengruishoudende “bodem”laag van 0,2 tot 1,2 m-mv ter plaatse van boring 102 (B102) is sterk verontreinigd met nikkel en licht verontreinigd met overige zware metalen en PAK; • de matig puin- en zwak slakken- en kolengruishoudende bodemlaag van 1,5 tot 2,0 m-mv ter plaatse van boring 103 (B103) is sterk verontreinigd met lood, matig verontreinigd met PAK en licht verontreinigd met overige zware metalen. Op basis van de omvangsbepaling is op de locatie sprake van een ernstig geval van bodemverontreiniging. In het raamsaneringsplan (Raamsaneringsplan Stadswerven, gebied Noordendijk / omgeving Eneco-terrein, BodemBeheer BV, versie 2, januari 2005) is de locatie waar de sterke verontreiniging met koper, lood, nikkel en PAK is aangetoond ook reeds opgenomen. Deze locatie staat bekend als vlek B.
Deelgebied J (Energiehuis) te Dordrecht Detailplan saneringen immobiele verontreinigingen | 122330 | 23 mei 2012
BK Bodem pagina 10 van 18
3
Saneringsmaatregelen
3.1
Inleiding
In dit hoofdstuk is het saneringsontwerp uitgewerkt. In het raamsaneringsplan staan de saneringsaanpak en de locatie specifieke randvoorwaarden beschreven. Voor de duidelijkheid en voor zover relevant voor de leesbaarheid zijn delen (samengevat) overgenomen. Het raamsaneringsplan is hierin leidend en het onderhavig plan geeft een verbijzondering van de algemene aanpak en voorwaarden.
3.2
Uitgangspunten, bepalingen en technische eisen
Bij uitvoering van de saneringsmaatregelen gelden een aantal bepalingen en uitgangspunten: • De saneringswerkzaamheden vinden plaats conform de in het raamsaneringsplan opgestelde saneringsdoelstellingen, uitgangspunten, werkwijze en te bereiken resultaat; • Door de wijze van uitvoering mag geen schade ontstaan aan de aanwezige boven- en ondergrondse infrastructuur; • Hinder en overlast tijdens de uitvoering dient zoveel mogelijk te worden beperkt; • Bij graafwerkzaamheden dient de stabiliteit van de ontgravingsput, aangrenzende wegen, bebouwing en waterkerende constructies gewaarborgd te zijn; • Er dienen voorzieningen aanwezig te zijn om (gevaarlijk) afval en/of mobiele verontreinigingen die onverwacht vrijkomen (onverwachte spots) apart te zetten en aansluitend daarop af te voeren naar een erkend verwerker. De aanpak van onvoorziene verontreinigingen staat beschreven in de procedure in bijlage 5; • Voor aanleg van depots dienen de eisen en randvoorwaarden te worden gevolgd zoals beschreven in het raamsaneringsplan. In bijlage 6 zijn deze eisen en randvoorwaarden beschreven evenals de wijze hoe depots gekeurd dienen te worden; • De volgende voorkeursvolgorde geldt voor de eventuele aanvoer van aanvulgrond onder verharding: geschikte grond uit de directe omgeving (kwaliteitstype 1), andere locaties binnen het plangebied of (als laatste) grond afkomstig van elders; • Voor grond in cunet met leidingen wordt aanvulzand van kwaliteitstype 0 gebruikt. Eventueel aan te treffen verontreinigd materiaal ter plaatse van bestaande leidingen hoeft niet ontgraven te worden, zodra deze dieper dan 1,0 m beneden het toekomstig peil ligt.
3.3
Voorbereidende werkzaamheden
Alvorens met de saneringswerkzaamheden kan worden aangevangen, dient een aantal voorbereidende werkzaamheden te worden uitgevoerd. Voorbereidingen van organisatorische en vergunningplichtige aard (lange termijn): • Het aanvragen van vergunningen en verrichten van noodzakelijke meldingen. Zie paragraaf 4.1 (tabel 4.2); • Opstellen van een V&G-plan Uitvoeringsfase (op te stellen door de uitvoerend aannemer). • Voorbereidingen van technische aard (kort vóór of direct bij aanvang van de werkzaamheden): • Het afzetten en inrichten van het werkterrein inclusief plaatsen van keten en een was- en kleedunit. Hierbij wordt rekening gehouden met de veiligheidsvoorschriften en arbowetgeving voor grondwerk en bodemsanering (zie verder ook hoofdstuk 5);
Deelgebied J (Energiehuis) te Dordrecht Detailplan saneringen immobiele verontreinigingen | 122330 | 23 mei 2012
BK Bodem pagina 11 van 18
•
•
Bij de uitrit van de saneringslocatie zullen waarschuwingsborden worden geplaatst met daaronder vermeld: 'uitrit bouwverkeer'. Tevens dient vermeld te worden dat het een bodemsanering betreft. Eventueel noodzakelijke verkeersmaatregelen zullen in overleg met de gemeente Dordrecht worden vastgesteld en uitgevoerd conform protocol Werk In Uitvoering (WIU); Optie: Aanleggen van tijdelijke (grond)depots (zie ook bijlage 6);
Voorafgaande aan de graafwerkzaamheden dient de exacte ligging van kabels en leidingen te worden bepaald door het graven van proefsleuven. De aannemer dient een KLlCmelding te verrichten (zie paragraaf 4.1). Bijlage 1 geeft een globaal overzicht van de aanwezige kabels en leidingen.
3.4
Ontgraving
Op locatie is sprake van herinrichtingswerkzaamheden, te weten het aanleggen van een nieuwe riolering en herbestratingswerkzaamheden. Voor de werkzaamheden zal afhankelijk van de uit te voeren werkzaamheden tot maximaal 2,5 m –mv grond worden ontgraven. De exacte ontgravingsdiepten worden voorafgaand aan de sanering door de gemeente geleverd. Binnen de locatie is in de bodemlaag van 1,0 – 1,5 m –mv een sterke verontreiniging met koper, nikkel, lood en PAK aangetoond. De oppervlakte van deze verontreiniging is niet geheel ingekaderd maar bedraagt meer dan 350 m2. De hoeveelheid sterk verontreinigde grond welke vrijkomt wordt bepaald door de ontgravingscontouren van het aan te leggen riool. Een lengte van circa 37 meter valt binnen de contouren van vlek B. Met een sleufbreedte van 1,5 meter en sleufdiepte van 2 meter bedraagt de hoeveelheid verontreinigde grond vanuit vlek B hiermee circa 110 m3. De te ontgraven grond (verontreinigd met immobiele verontreinigingen) wordt selectief met behulp van een graafmachine (HGM) volgens de ontgravingstekening en grondbalans (zie bijlage 2 en tabel 3.1) ontgraven. Vanwege de hoge grondwaterstand op de locatie (1,6 m –mv) in relatie tot de ontgravingsdiepte (2,0 m –mv) dient voorafgaande aan de uitvoering van de graafwerkzaamheden een bronnering te worden geïnstalleerd om in den droge te kunnen ontgraven. Het onttrokken grondwater zal in dit geval op het aanwezige vuilwaterriool binnen de locatie worden geloosd. Dit zal vooraf worden gemeld bij de gemeente.
3.5
Verwerking van de vrijkomende grond en overige materialen
Bij de verwerking van de vrijkomende grond wordt ervan uitgegaan dat de matig tot sterk verontreinigde vrijkomende grondstromen worden afgevoerd van de locatie naar een erkend verwerker/reiniger. Indien er grond vrijkomt die geclassificeerd wordt als licht verontreinigd zal deze worden afgevoerd naar een erkend verwerker dan wel worden gebruikt binnen een nuttige toepassing.
Deelgebied J (Energiehuis) te Dordrecht Detailplan saneringen immobiele verontreinigingen | 122330 | 23 mei 2012
BK Bodem pagina 12 van 18
Milieuhygiënisch gezien kan licht verontreinigde grond ook binnen het plangebied toegepast worden. De herschikcriteria uit het raamsaneringsplan dienen dan gevolgd te worden (paragraaf 4.4, raamsaneringsplan). Dit is afhankelijk van de civieltechnische eisen die gesteld worden aan de werkzaamheden ten behoeve van de herontwikkeling. In de volgende tabel is de grondbalans van de te ontgraven danwel aan te brengen grond weergegeven.
Deelgebied J (Energiehuis) te Dordrecht Detailplan saneringen immobiele verontreinigingen | 122330 | 23 mei 2012
BK Bodem pagina 13 van 18
Tabel 3.1 Grondbalans vlek B deelgebied J Onderzocht deelgebied
Bodemgebruiksvorm/ functie
Oppervlakte (m²)
Ontgravingsdiepte (m)
Hoeveelheid vrijkomend materiaal (m³)
Kwaliteit
Reinigen / verwerken
doorgang / parkeerplaats
Circa 55
2,0
110
Matig tot sterk verontreinigd met zware metalen en PAK
Afvoeren naar een erkende verwerker
110
Gebiedseigen grond gebaseerd op raamsaneringsplan (KWT 0)
Aanvoeren
Afvoer Deelgebied J Vlek B Aanvoer Deelgebied J Vlek B
doorgang / parkeerplaats
Circa 55
2,0
Deelgebied J (Energiehuis) te Dordrecht Detailplan saneringen immobiele verontreinigingen | 122330 | 23 mei 2012
BK Bodem pagina 14 van 18
4
Organisatorische aspecten
4.1
Vergunningen en meldingen
In het kader van de uit te voeren saneringswerkzaamheden dienen de in tabel 4.1 weergegeven vergunningen en meldingen te worden aangevraagd. Tabel 4.1: benodigde vergunningen en meldingen Vergunningen Beschikking WBB (raamsaneringsplan beschikt in 2005) Goedkeuring detailplan
Ontheffing PMV transport verontreinigde grond KLIC melding Vergunning Keur (indien van toepassing) Vrijstelling / Vergunning Wet beheer rijkswaterstaatswerken i.v.m. aanpassen oever Verkeersmaatregelen Kennisgeving voornemen tot stand brengen bouwwerk (sanering) Melding start sanering, melding einddiepte, melding einde sanering. Melding of vergunning depot(s) Wet Milieubeheer Melding lozing op het riool
4.2
Bevoegd gezag Afd. wettelijke taken Bodem van Omgevingsdienst ZHZ, namens college van gem. Dordrecht Afd. wettelijke taken Bodem van Omgevingsdienst ZHZ, namens college van gem. Dordrecht Prov. Zuid-Holland
Aanvraag door Opdrachtgever
Kadaster Hoogheemraadschap Hollandse Delta Rijkswaterstaat waterdistrict Merwede en Maas
Aannemer Aannemer
Gem. Dordrecht / Politie Arbeidsinspectie regio West
Opdrachtgever/aannemer Aannemer
Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid namens gemeente Dordrecht Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid namens gemeente Dordrecht Gemeente Dordrecht
Opdrachtgever/adviesbureau
Opdrachtgever/adviesbureau
Aannemer
Opdrachtgever
Opdrachtgever/adviesbureau
Opdrachtgever/adviesbureau
Directievoering
De directievoerder (Ingenieursbureau Drechtsteden) treedt op namens opdrachtgever (gemeente Dordrecht) en heeft op hoofdlijnen de volgende taken en verantwoordelijkheden: • algemene coördinatie van het werk; • leiden van de bouwvergaderingen; • behandelen van bestekswijzigingen; • afhandelen van financiële aspecten; • opneming, goedkeuring en oplevering; rapportage/ terugkoppeling aan de opdrachtgever. • tussenoverleg met bevoegd gezag bij afwijkingen. De directievoerder behoort voorafgaand aan de werkzaamheden het V&G-plan van de aannemer te beoordelen. De (uiteindelijke) goedkeuring wordt verleend door de Arbeidsinspectie. Tevens is de directievoerder bevoegd om het werk af te keuren of het werk stop te zetten.
Deelgebied J (Energiehuis) te Dordrecht Detailplan saneringen immobiele verontreinigingen | 122330 | 23 mei 2012
BK Bodem pagina 15 van 18
Voor een omschrijving van de voorwaarden die aan de activiteiten van de directievoerder worden gesteld, wordt verwezen naar de Uniforme Administratieve Voorwaarden (U.A.V.) 1989.
4.3
Milieukundige begeleiding
De milieukundig begeleider (mkb'er) bepaalt in belangrijke mate de kwaliteit van een sanering en uiteindelijk van de opgeleverde locatie. Er zijn hierbij twee hoofdtaken te onderscheiden, te weten de milieukundige processturing en de milieukundige verificatie. Milieukundige processturing betreft de aansturing van de bodemsanering in het veld. Deze taak valt onder verantwoordelijkheid van de directie, er vloeien namelijk directe consequenties voor de opdrachtgever uit voort (op financieel gebied, qua planning, het correct volgen van het saneringsplan, de vergunningen en dergelijke). Milieukundige verificatie betreft het onafhankelijk vaststellen of de saneringsdoelstelling uit het beschikte saneringsplan/ detailplan is behaald. In het raamsaneringsplan is een overzicht gegeven van de protocollen en richtlijnen die van belang zijn voor de sanering. Voor de milieukundige begeleiding is met name relevant het protocol VKB 6001 dat hoort bij de Beoordelingsrichtlijn SIKB 6000. De milieukundige begeleiding zal tijdens de uitvoering van de saneringswerkzaamheden permanent worden uitgevoerd. Milieukundige processturing (MKP) De werkzaamheden van de milieukundige processturing (door mkp'er) vallen onder de verantwoordelijkheid van de directie. Voorafgaand aan de uitvoering moet het mandaat van de directie aan de MKP-er, verantwoordelijk voor processturing, eenduidig zijn vastgelegd. Een en ander in overeenstemming met het gestelde in de UAV. De taken die onder MKP vallen zijn: • toezicht of de sanering volgens het saneringsplan (en de eventuele uitwerking hiervan in een detailplan, bestek en/of kwaliteitsplan) wordt uitgevoerd; • aansturen van de bodemsaneringswerkzaamheden, zoals het aangeven van de ontgravingsgrenzen; • aangeven van mogelijkheden om bij te sturen indien afwijkingen worden gesignaleerd en het eventueel opstellen van revisieplannen; • vastleggen van de uitgevoerde werkzaamheden en vastleggen van de eventuele afwijkingen ten behoeve van de evaluatierapportage. Onderdelen van deze taken zijn: • verrichten van monsterneming en analyses ten behoeve van controle op naleving van voor de sanering afgegeven vergunningen en ontheffingen; • het aangeven van verontreinigingsgrenzen; • het aangeven van het depot waarin ontgraven grond en afvalstoffen op basis van vermoedelijke verontreinigingsklasse moeten worden opgeslagen; • aangeven van de bestemming van de grond en afvalstoffen op basis van depotkeuringen (ex-situ): • het op verzoek van de directie, adviseren over eventuele grondwateronttrekking en het verrichten van tussentijdse controlemetingen aan peilbuizen, influent- en effluent van de waterzuivering / lozing; • bijhouden van al de verzamelde gegevens in een logboek en rapportages; • rapporteren aan de directie van alle afwijkingen; • rapportage van de verzamelde gegevens.
Deelgebied J (Energiehuis) te Dordrecht Detailplan saneringen immobiele verontreinigingen | 122330 | 23 mei 2012
BK Bodem pagina 16 van 18
In onderhavig werk zijn met name de volgende specifieke onderdelen en taken van belang: • signaleren van zintuiglijk verdachte bodemlagen (sterke bijmengingen met bodemvreemd materiaal); • aanwijzen van eindbestemming van partijen grond; • uitkeuren van de zintuiglijk verdachte grond en aangeven van de eindbestemming hiervan. Milieukundige verificatie (MKV) De taken die onder de MKV vallen zijn: • controleren of de sanering volgens het saneringsplan/ detailplan is uitgevoerd; • vastleggen van de resultaten van de bodemsanering; • vastleggen van de eventuele restverontreinigingen. Onderdelen van deze taken zijn: • monsterneming en analyse van visueel niet verontreinigde grond voordat deze zal worden teruggeplaatst in de ontgravingsput; • rapportage van de gegevens en de resultaten in het saneringsevaluatierapport. De te saneren verontreiniging betreft zware metalen en PAK. Aangezien vooraf bekend is dat een restverontreiniging achterblijft waarvan de concentraties al bekend zijn, kan het nemen van controlemonsters achterwege blijven. De aanvulgrond zal bestaan uit schone grond welke van elders aangevoerd dient te worden (KWT 0 grond).
Deelgebied J (Energiehuis) te Dordrecht Detailplan saneringen immobiele verontreinigingen | 122330 | 23 mei 2012
BK Bodem pagina 17 van 18
5
Veiligheid
5.1
Inleiding
Dit hoofdstuk bevat de algemene veiligheidsmaatregelen, werkvoorschriften en instructies voor werkzaamheden met betrekking tot de saneringswerkzaamheden. Voor een gedetailleerd overzicht over de risico's voortvloeiend uit het ontwerp wordt verwezen naar het V&Gplan uitvoeringsfase. Daarnaast is gedetailleerde informatie te vinden in de Al-bladen en publicatiebladen van de Arbeidsinspectie benevens de CROW-publicatie "Werken in of met verontreinigde grond/grondwater" (4 geheel herziene druk december 2008). Het toepassingsgebied betreft: • de afstemming van werkmethoden op gevaarlijke en/of kwetsbare situaties; • gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen; • het treffen van verkeersvoorzieningen; • de inzet van meetapparatuur. Tijdens de sanering zijn zowel de opdrachtgever als de aannemer verantwoordelijk voor het naleven van de wet- en regelgeving op het gebied van arbeidsomstandigheden en milieu.
5.2 Algemene voorzieningen Medewerkers zijn verplicht om de nodige voorzichtigheid en zorgvuldigheid in acht te nemen ter vermijding van gevaren voor de veiligheid/gezondheid en van ongevallen van henzelf en anderen. Met name is men verplicht om: • machines, werktuigen, transportmiddelen en andere hulpmiddelen op de juiste wijze te gebruiken (zoals in de handleiding van desbetreffende apparaat is aangegeven); • de ter beschikking gestelde persoonlijke beschermingsmiddelen op te juiste wijze te gebruiken en op te bergen; • opgemerkte gevaren voor veiligheid/gezondheid terstond ter kennis te brengen aan de directe leidinggevende; • tijdens het werk vervuilde kleding en afvalstoffen gescheiden van overige goederen te vervoeren; • persoonlijke ongevallen en schadegevallen tijdens de uitvoering van de werkzaamheden direct door te geven aan uitvoerder ter plaatse Om snelle hulpverlening bij eventuele ongevallen goed op gang te brengen, is het van belang dat men zich op de locatie, op de hoogte stelt van: • plaats van de dichtstbijzijnde telefoon en meldingsschema; • plaats van de gemakkelijkst bereikbare verbandtrommel; • plaats en gebruik van in de nabijheid zijnde brandblusapparaat In situaties met verkeer worden verkeersvoorzieningen getroffen zoals het plaatsen van pionnen én/of verkeersborden en het dragen van veiligheidsvesten.
5.3 Indeling veiligheidsklassen Voor het aangeven van de te nemen maatregelen is gebruik gemaakt van de CROWpublicatie 132. Tijdens de ontgraving van de verontreinigde grond geldt een voorlopige veiligheidsklasse 3T/0F. De definitieve veiligheidsklasse dient door de veiligheidsdeskundige van de aannemer te worden vastgesteld. Voor de specifieke maatregelen met betrekking tot de veiligheidsmaatregelen behorend bij deze klasse wordt verwezen naar de CROW-publicatie 132. In de CROW-publicatie 132 wordt nader ingegaan op de navolgende veiligheidsvoorzieningen:
Deelgebied J (Energiehuis) te Dordrecht Detailplan saneringen immobiele verontreinigingen | 122330 | 23 mei 2012
BK Bodem pagina 18 van 18
• • • • • • • • • • • • •
opstellen plan van aanpak / veiligheids- en gezondheidsplan bijhouden logboek zonering werkterrein arbeidshygiëne maatregelen tegen stofvorming voorzieningen ten behoeve van in te zetten materiaal voorlichting en instructie werknemers EHBO-voorzieningen werkkleding gelaats- en ademhalingsbeschermingsmiddelen meetstrategie bedrijfsgezondheidszorg brandblusmiddelen
5.4 V&G plan en logboek aannemer De aannemer dient voorafgaand aan de werkzaamheden een Veiligheids- en gezondheidsplan - uitvoeringsfase op te stellen en zich hieraan te conformeren. Wegens aangetroffen verontreiniging met zware metalen en PAK is uitgegaan van een 3T/0F sanering. De definitieve veiligheidsklasse zal door de veiligheidskundige worden vastgesteld. Tijdens de werkzaamheden moet dagelijks door de aannemer een logboek bijgehouden worden met daarin de volgende rubrieken: • de resultaten van de uitgevoerde metingen met betrekking tot de arbeidsomstandigheden; • gevallen waarin wordt afgeweken van het saneringsplan en waarom; • de registratie van gebeurtenissen die van belang (kunnen) zijn bij een latere analyse en beoordeling van een situatie; • de registratie van ongevallen/EHBO-gevallen; • tijdstip, plaats en oorzaak van alarmsituaties en genomen maatregelen; • een overzicht van personen die de locatie hebben bezocht. • maatregelen ter voorkoming van overlast. Voor de inzet en keuring van materieel/materiaal en mensen, alsmede het meetregime voor het voorkomen van blootstelling aan stof(fen) wordt de CROW publicatie 132 leidend beschouwd.
Deelgebied J (Energiehuis) te Dordrecht Detailplan saneringen immobiele verontreinigingen | 122330 | 23 mei 2012
Bijlage
1
Plangebied projectlocatie J (Energiehuis) Vlek B Schaal: zie schaallat
Bijlage
2
Ontgravingstekeningen deelsanerinslocatie J Schaal: zie schaallat
Bijlage
3
Melding start sanering
Bijlage
4
Saneringsdoelstelling en -aanpak
Bijlage
5
Protocol onvoorziene verontreinigingen Aantal pagina's : 3
Bijlage
6
Inrichting depots en uitvoering keuringen Aantal pagina's : 1