1
INHOUD 1. 2.
Inleiding: Gent op mensenmaat ........................................................ Programmapunten ............................................................................ 1. Recht op energie ......................................................................... 2. Recht op wonen .......................................................................... 3. Recht op een job ......................................................................... 4. Recht op een veilige stad ............................................................ 5. Recht op mobiliteit ..................................................................... 6. Recht op democratie .................................................................. 7. Recht op jong zijn ....................................................................... 8. Recht op cultuur en sport .......................................................... 9. Recht op een propere, groene stad ............................................ 10. Recht op diversiteit ..................................................................... 11. Recht op solidariteit .................................................................... 12. Recht op gezondheid .................................................................. 13. Recht op kwaliteitsvol onderwijs ................................................ 14. Recht op een financieel gezonde gemeente ...............................
PVDA+ Gent Halvemaanstraat 7a 9040 Sint-Amandsberg (Gent)
[email protected] Tel. 09 329 87 06
2
3 7 7 13 19 22 25 29 33 36 38 40 43 44 46 49
1. INLEIDING: GENT OP MENSENMAAT Waarvoor staat dat woord eigenlijk: een stad, een gemeente? Gemeente wil zeggen: van de gemeenschap, dat wat we samen doen. Dat is de kern van de stad. Een plek waar mensen samen wonen, leven en werken. En net dat komt onder druk te staan. Gemeenten en steden zijn levende organismen, ze staan niet stil, ze veranderen, ontwikkelen zich, ze worden groter. Een eeuw geleden woonde tien procent van de wereldbevolking in steden, nu is dat al meer dan de helft. Je kan de dynamiek van een stad niet begrijpen als je alleen binnen de muren kijkt, een stad is in voortdurende wisselwerking met de omgeving. De oude middeleeuwse steden vormden zich tot aan de Tweede Wereldoorlog om tot industriesteden waar ook de arbeidersbeweging wortel schoot en zich heeft ontwikkeld. Maar in de jaren 60 werd in Vlaanderen de nieuwe industrie ingeplant langs grote verkeersassen en industrieterreinen op het platteland. Weg van de stad, dat ‘verdorven oord van socialisme’. Het woon-werkverkeer met zijn pendelaars en files groeide en groeide. Meer tweeverdieners en arbeiders met een behoorlijke job trokken naar ‘de buiten’. Het was de ‘stadsvlucht’ van dat deel van de werkende klasse dat het zich kon permitteren. Zo ontstond in de jaren 80 een stedelijk probleem. In de grote steden concentreerde zich de meeste armoede. Het bestuur en de diensten van die steden waren erg gepolitiseerd en gebureaucratiseerd. Toegang was vaak afhankelijk van politieke connecties en partijkaarten. Er moest verandering komen in dat stedelijk beleid. Aanvankelijk kwam er een accent op geïntegreerde buurtontwikkeling, op armoedebestrijding en op het tegengaan van sociale ongelijkheid. Maar dat veranderde in het begin van de jaren 2000. De neoliberale golf bracht een heel andere visie op de steden met zich mee. En die visie besmette ook de christen- en sociaaldemocraten. De marktvisie op de stad was voortaan bon ton. Die marktvisie is een concurrentiële visie waarin de steden zich – ook internationaal – op de kaart proberen te zetten. Door marketingcampagnes en toeristische promo, door gastheer te spelen voor televisieprogramma's (Flikken!) en films. Door prestigieuze bouwprojecten (de Stadshal!) en stadsontwikkeling. De stad wordt gepromoot als een commerciële en toeristische trekpleister. Citymarketing heet dat met een duur woord. Gent kreeg een marketingstrategie, een slogan en een logo. Het stadsbestuur zette fors in op stadsontwikkeling om de betere middenklasse terug naar de stad te halen, en op nieuwe bedrijventerreinen (Flanders Expo, het Eilandje op Zwijnaarde). Hogere inkomens en bedrijven naar de stad trekken, dat zou de economie doen draaien en zorgen voor meer belastingsinkomstens. Iedereen zou daar beter van worden, dat was de logica. In werkelijkheid blijft de ongelijkheid en de tweedeling toenemen in Gent, en wordt de stad steeds meer door markmechanismes bestuurd. Gent is een sterk merk geworden. Een stad met prestige. Maar waar blijven de grote, sociale prestigeprojecten? Hoe komt het dat de Stad voor grote bouwprojecten als de Oude Dokken scheep gaat met private projectontwikkelaars, in plaats van zelf de teugels in handen te houden van een ambitieus en openbaar betaalbaar woonbeleid? Hoe komt het dat de Stad voor het nieuwe zwembad in Rozebroeken in zee ging met het privé-bedrijf S&R, met klachten over (te) lange wachtrijen als gevolg? 3
Wij willen een stad op mensenmaat. Wij willen het weefsel van geld en prestige weer vervangen zien door een sociaal weefsel. Wij willen groene, goedkope energie voor iedereen. Met wijken waar wonen betaalbaar is; waar gezondheidszorg toegankelijk en betaalbaar is; waar onderwijs toegankelijk, betaalbaar en degelijk is; met voldoende publieke voorzieningen dichtbij de mensen: bibliotheken, zwembaden, kinderopvang, speelpleinen, sportinfrastructuur, cultuur, groene ruimtes…; waar er buurtwerk is; waar nutsvoorzieningen zoals containerparken gratis blijven; waar het recht op betaalbare mobiliteit aanwezig is; en waar ook opnieuw post- en bankkantoren aanwezig zijn. Wijken met echte, permanente inspraak ook. Inspraak in het woonbeleid via een woonraad, in het zorgbeleid via een gezondheidsraad en in het wijkbeleid via de wijkraad. Wij willen opnieuw investeren in mensen. Je kan dan wel nieuwe pleinen en parken aanleggen of een nieuwe Stadshal bouwen, als je niet investeert in mensen krijg je wijken zonder leven. Wij verdedigen de stadsvernieuwing en -herwaardering vanuit een publieke logica. Dat wil zeggen dat er naast de ruimte, met groen en pleinen, vooral op de mensen ingezet wordt. Wij willen meer buurtbemiddelaars, kinderverzorgsters en wooninspecteurs. Wij willen dat niet alleen het stadscentrum opgekuist wordt, maar dat extra IVAGO-personeel ook de woonwijken en buurtparkjes proper houdt. Dat is wat wij vragen. Wij vragen het recht op de stad voor alle inwoners. Niet meer of niet minder. Gent is van ons. En dat men niet komt zeggen dat er geen geld is voor een ambitieus sociaal beleid. Gent is geen eiland. Er is meer geld nodig voor de steden, meer geld voor onze noden, meer geld voor een Gent op mensenmaat. Dat is perfect mogelijk als we opnieuw een progressief belastingstelsel zouden hebben. Ik betaal belastingen, jij betaalt belastingen, wij betalen belastingen. Maar multimiljonairs en multinationals betalen steeds minder belastingen. Een bedrijf als Arcelor Mittal, in de Gentse Kanaalzone, eigendom van de steenrijke businessman Lakshi Mittal, boekt miljardenwinsten, maar betaalt in België nauwelijks vennootschapsbelasting. Toch komt zijn werkvolk uit Gent en andere gemeentes. Zijn werknemers zijn opgeleid in Gentse scholen. Het kanaal, de spoorlijn naar ArcelorMittal en de Kennedybaan zijn allemaal aangelegd door de overheid, met publiek belastingsgeld. Een samenleving kan niet gebouwd worden op het principe: de lusten voor de een, en de lasten voor de ander. De sterkste schouders moeten de zwaarste lastendragen. Wij pleiten voor eerlijke belastingen, waarbij miljonairs en multinationals de dans niet langer ontspringen. Dat scheelt de stadskas en de staatskas miljarden euro per jaar. Met dat geld kunnen we nieuwe sociale woningen bouwen in heel België, van een goede kwaliteit. Dan kunnen er opnieuw toegankelijke en polyvalente ziekenhuizen worden uitgebouwd, dan kan er eindelijk opnieuw geld zijn voor een masterplan om het onderwijs in de steden verder uit te bouwen. De grootste leugen van deze tijd is dat er geen geld is. Wat ontbreekt zijn niet de middelen, wat ontbreekt is de politieke wil om opnieuw een publieke, sociale visie uit te bouwen, in plaats van krampachtig de markt te omarmen. Een stad staat natuurlijk niet buiten de samenleving. Ook Gent niet. In de steden komen maatschappelijke tegenstellingen dikwijls scherp naar boven. Als bedrijven in de regio jobs wegsaneren, dan voelt Gent dat. Als de federale regering de werkloosheidsuitkeringen voor
4
100.000 werklozen verlaagt, waardoor een alleenstaande werkloze strandt op 916 euro per maand, onder de Europese armoedegrens, dan voel je dat in Gent. Gent voelt ook de crisis. Maar de crisis is geen natuurramp. En de crisis is ook de schuld niet van de Walen, de Roma of luie Grieken, werklozen of ambtenaren, zoals de N-VA beweert. We moeten de echte verantwoordelijken met de vinger wijzen: de speculanten, de topbankiers en de graaicultuur van aandeelhouders en multimiljonairs. Overal in Europa protesteren mensen tegen draconische besparingsplannen. Van de Griekse staalarbeiders, tot de mijnwerkers in Asturias en de Spaanse werknemers. We moéten mobiliseren tegen de crisis en tegen de besparingsplannen die op ons af komen. Omdat de werklozen die door de regeringsmaatregelen onder de armoedegrens worden geduwd, óók in onze stad leven. Omdat de Vlaamse regering de bankencrisis afwentelt op de cultuursector, ook in Gent, en op de Lijn. Het Gentse avond- en nachtnet werd afgebouwd, waardoor onze publieke dienstverlening na 23u herleid wordt tot enkele commerciële Uitbussen van een bekende bierbrouwer. Maar vooral omdat er nieuwe besparingsrondes op komst zijn, terwijl ondertussen het dagdagelijkse leven nog maar eens duurder wordt. We moeten het niet onder stoelen of banken steken, er zijn twee visies op de stad die lijnrecht tegenover elkaar staan. Een commerciële visie, die vertrekt van beton en privé. En een publieke visie, die vertrekt van de mensen en van een rechtvaardige fiscaliteit. Eerst de mensen, en niet de projectontwikkelaars. Dát is de echte inzet van de verkiezingen. Een stad op mensenmaat. Tom De Meester Lijsttrekker PVDA+
[email protected] www.facebook.com/tomdemeesterlive www.twitter.com/TomDMeester
5
Het programma van PVDA+ kreeg vorm via een enquête bij 1.052 Gentenaars en vijf gespreksavonden in de Gentse wijken De PVDA+ campagne voor de Gentse gemeenteraadsverkiezingen startte met een grootschalige bevraging in het voorjaar van 2012. Democratie is voor de PVDA+ geen loos begrip. Wij zuigen geen verkiezingsprogramma uit onze duim. Om te weten wat er leeft, moet je de wijken intrekken. Onze leden hebben honderden Gentenaars, van jong tot oud, gevraagd wat zij belangrijk vinden, wat zij willen veranderen in Gent. Welgeteld 1.052 Gentenaars gaven hun soms gepeperde, en altijd ongezouten mening over wat er anders moet in Gent en over hoe zij hun stad dromen. Dat is best véél. Grote opiniepeilingsbureau's als TNS Media baseren zich voor hun onderzoeken dikwijls op 1.000 enquêtes... in heel Vlaanderen! De PVDA+enquête is ook bijzonder representatief voor de Gentse bevolking. Alle opleidingsniveau's en leeftijdscategorieën zijn mooi vertegenwoordigd. De PVDA+ heeft de Gentenaars rond zes thema’s uitgebreid bevraagd: de levensduurte, wonen, mobiliteit, milieu, leefbaarheid en voorzieningen. Bij elk thema konden de deelnemers kiezen uit een reeks prioriteiten of zelf een hot item signaleren. Honderden mensen grepen die kans en zetten eigen bedenkingen of voorstellen op papier. Goed voor tientallen dichtbedrukte pagina's! De Gentenaars waren maar al te graag bereid om de uitgebreide vragenlijst in te vullen. De resultaten zijn opmerkelijk. Op één: het dure leven. 45% van de Gentenaars kruist dit aan als de belangrijkste prioriteit. Op twee en drie volgen ‘een propere stad’ en ‘een leefbare wijk’. Vooral de dure energiefactuur ligt de Gentenaar zwaar op de maag: 78% van de Gentenaars ligt er wakker van. Niet verwonderlijk. De energieprijzen swingen de pan uit. Ook de prijsverhoging door Eandis ligt nog vers in het geheugen. Wij betalen allemaal mee voor de zonnepanelen van grote bedrijven. Naast dure energie halen ook de dure woningprijzen en het sluikstorten bijzonder hoge scores, met respectievelijk 62 en 55 procent. Maar ook andere punten, zoals de slechte isolatie van woningen of de afschaffing van de nachtbussen, liggen de Gentenaars op de lever. De PVDA werkte oplossingen uit voor de pijnpunten die de Gentenaars in de enquête naar voor schuiven en verwerkte ook vele tientallen pagina’s voorstellen en suggesties. De PVDA organiseerde in mei een 'ronde van Gent': vijf gespreksavonden waarop PVDA-lijsttrekker Tom De Meester de resultaten van de enquête voorstelde en samen met de in totaal meer dan 200 aanwezigen discussieerde over oplossingen. Het uiteindelijk resultaat van dat alles vind je in dit programma. Het is dat van jou.
6
2. PROGRAMMAPUNTEN 2.1. RECHT OP ENERGIE Enquête De dure energieprijzen komen als éérste prioriteit uit de enquêteresultaten. Betaalbare energie, het is een thema dat leeft. In de verkiezingsenquete van de PVDA bij 1.054 Gentenaars komt het probleem van de 'dure energieprijzen' als belangrijkste pijnpunt uit de bus. 78% van de Gentenaars vindt 'dure energie' het belangrijkste probleem. Dat een gemiddeld gezin jaarlijks 97 euro extra moet betalen door de gestegen zonnepanelensubsidies, ligt de Gentenaar zwaar op de lever. Bijna 86% steunt ook het voorstel van de PVDA om een gemeentelijk energiebedrijf op te richten dat zorgt voor goedkope, duurzame energie voor alle inwoners. De Stad Gent kan hier wel degelijk het verschil maken. Vaststellingen Eén. De energieprijzen swingen de pan uit. Elektriciteit werd op vijf jaar tijd maar liefst 44 procent duurder. De gasprijs steeg zelfs met meer dan de helft. De liberalisering van de energiemarkt heeft gezorgd voor forse prijsstijgingen. Electrabel maakt woekerwinsten, dankzij de afgeschreven kerncentrales, en betaalt in België nauwelijks belastingen. Maar Electrabel is niet de enige boosdoener. Ook de forse toename van de subsidies voor zonnepanelen jagen de consument op kosten. De PVDA+ is voorstander van groene stroom. En gewone gezinnen die zonnepanelen willen leggen moeten recht blijven hebben op financiële steun. Maar grote bedrijven maken op grote schaal misbruik van het systeem. Zij legden grote zonnepanelenparken aan, louter als financiële belegging. De kostprijs van de subsidies wordt doorgerekend aan de consument, via het distributienettarief in de stroomfactuur. Alle gezinnen betalen mee, ook wie zelf géén zonnepanelen heeft liggen. Een gemiddeld gezin betaalt zo 97 euro per jaar extra voor de zonnepanelen van grote bedrijven. Dat is onrechtvaardig. De prijsverhoging werd in mei 2011 doorgevoerd door distributienetbeheerder Eandis. Door de gemeentes dus. De Raad van Bestuur bij Eandis bestaat immers helemaal uit lokale politici, ook uit Gent! De voorzitter is Geert Versnick, de Gentse OCMW-voorzitter, die tot voor kort ook – bij wijze van lucratieve bijverdienste - in de Raad van Bestuur van Electrabel zetelde. De ene dag verhoogt Geert Versnick de elektriciteitsprijs bij Eandis, de volgende dag ontvangt hij als OCMW-voorzitter gezinnen die hun energiefactuur niet meer kunnen betalen! Ook de Vlaamse regering heeft hier boter op het hoofd. Het is immers de Vlaamse regering die besliste – en dat onlangs bevestigde! - dat de distributienetbeheerders de kostprijs van zonnepanelensubsidies mogen doorrekenen aan de consumenten. En wie is daarvoor, als Vlaams minister van energie, verantwoordelijk? Freya Vandenbossche, lijstduwer voor het kartel sp.agroen in Gent. De Vlaamse regering besliste onlangs, na massaal protest van de bevolking tegen de prijsverhogingen, om de subsidies voor zonnepanelen af te bouwen, maar dat geldt alleen voor nieuwe installaties. Voor de oude, bestaande installaties blijven wij ons blauw betalen. Nog 20 jaar lang!
7
Twee. Wordt ons belastingsgeld wel nuttig besteed? De Stad Gent stimuleert vandaag groepsaankopen, waarbij inwoners met een duur contract bij Electrabel kunnen overstappen naar een betaalbaar alternatief. Minder bekend is dat de Stad Gent ondertussen... belastingsgeld investeert in Electrabel. De Vlaamse gemeentes hebben via hun financieringsverenigingen een financiële participatie van 3% in Electrabel Customer Solutions. De rechtstreekse participatie van de Stad Gent in ECS is beperkt, maar via Finiwo, een financieringsintercommunale, investeert de stad Gent wel in Electrabel Green Projects Flanders (EGPF). Zouden we dat belastingsgeld niet beter investeren in eigen, duurzame energieprojecten van de Stad Gent, ten voordele van de inwoners? Drie. Groene energie: het wil maar niet lukken. Bijna 27% van de Gentenaars vindt dat er te weinig werk gemaakt wordt van investeringen in hernieuwbare energie, zo blijkt uit de enquête van de PVDA+. De Stad Gent lanceerde in 2011 het voorstel om 140 stadsdaken vol te leggen met zonnepanelen. Niet minder dan 30.000 zonnepanelen zouden duizenden Gentse gezinnen van stroom voorzien. Gent zou een 'solar city' worden, zei schepen Christophe Peeters (Open VLD). In april 2012 bleek dat het hele project op de klippen was gelopen. De Stad had het project uit handen gegeven en uitbesteed aan Ecostream, een privé-bedrijf uit Maldegem dat al snel opgekocht werd door stroombedrijf Eneco. Eneco zou de zonnepanelen plaatsen en in ruil de subsidies van de Vlaamse overheid in eigen zak steken. De stad zou jaarlijks 186.000 huurgeld ontvangen, en goedkope zonnestroom krijgen. Eind 2011 hadden de zonnepanelen er moeten liggen. Maar van de 30.000 zonnepanelen werden er uiteindelijk maar... 253 gelegd op 6 stadsdaken. De privé-partner Eneco kwam haar financiële beloftes niet na, en was niet meer geïnteresseerd in het Gentse zonneproject. Als het van de privésector moet afhangen, zullen we nog lang kunnen wachten op een duurzaam en CO2-vrij Gent. Energie te belangrijk is om over te laten aan de winstzucht van commerciële energiemultinationals, die alleen aan het kapitaal van hun aandeelhouders denken. Als we onze portemonnee én het klimaat willen beschermen, dan moeten we onze energie in eigen handen nemen. Vier. Slecht geïsoleerde huizen: de warmte lekt weg. In Vlaanderen heeft bijna een derde van de woningen geen dakisolatie; een derde beschikt nog niet over dubbele beglazing en 71% wordt nog verwarmd met verouderde verwarmingsinstallaties. In Gent is de situatie allerminst beter. Op de warmtefoto van de Stad Gent (warmtefoto.gent.be) kleuren opvallend veel daken oranjerood. De energie, die nochtans een ferme hap uit ons gezinsbudget neemt, lekt nog veel te vaak weg uit ramen en daken. Zeker in de 19e eeuwse gordelwijken zijn veel huizen slechter geïsoleerd dan in zuiderse landen aan de Middellandse Zee. Ook veel studentenkoten zijn in slechte isolatiestaat. Een hoog energieverbruik, gecombineerd met stijgende prijzen, zorgt er bovendien voor dat een steeds grotere groep mensen problemen heeft om zijn energiefactuur te betalen. De visie van de PVDA Haal de kosten voor groene stroom uit onze energiefactuur De PVDA+ wil dat de Stad Gent de prijsverhoging van onze energiefactuur door de kosten voor zonnepanelen aan de kaak stelt. Verschillende Gentse politici zetelen in de Raad van Bestuur van Eandis, en hebben dus een vinger in de pap te brokken. Als Eandis de prijs kan verhogen, kan ze de 8
prijs ook weer verlagen. De prijsverhoging is trouwens onwettelijk. PVDA-energiespecialist Tom De Meester, lijsttrekker voor PVDA+ in Gent, spande een proces aan bij het Hof van Beroep in Brussel tegen de prijsverhoging, en kreeg in juni gelijk. In een voorlopig tussenarrest oordeelde de rechtbank dat de prijsverhoging onwettig werd doorgevoerd. Of alle consumenten ook hun geld terugkrijgen, daarover moet de rechtbank later nog uitspraak doen. De PVDA+ eist in elk geval dat Eandis, in afwachting van een definitieve uitspraak van de rechtbank, de prijsverhoging ongedaan maakt, en vraagt aan minister Van den Bossche om een definitieve oplossing voor het probleem. Haal de kosten voor groene stroom uit onze energiefactuur, en stuur de rekening naar Electrabel. Zij maken winst genoeg! Een Gents stadsbedrijf voor energie De PVDA pleit voor een Gents energiebedrijf in publieke handen dat zelf groene energie produceert, en die stroom goedkoop levert aan de bevolking. Coöperatieves als EcoPower doen dat vandaag al op kleine schaal. Wij willen dat de Stad Gent hetzelfde op grote schaal doet, voor alle inwoners. Zo krijgen Gentenaars - en stadsdiensten goedkope energie en blijven we onafhankelijk van Electrabel en co. Bovendien kan een openbaar energiebedrijf ook investeren in isolatie en energiebesparing. Een openbaar stadsbedrijf voor energie is dus goed voor de mensen, goed voor het milieu, goed voor de stadskas, en goed voor de tewerkstelling. Het voorstel past bovendien in het streven van de PVDA naar een energievoorziening die – ook op nationaal vlak – in handen van de gemeenschap is. Tien jaar na de vrijmaking van de energiemarkt is onze energie immers uitverkocht aan Electrabel & co: Europese multinationals die enkel uit zijn op maximale winst. De energieprijzen swingen de pan uit. Electriciteit werd op vijf jaar tijd 44% duurder, gas zelfs 55%. Vorig jaar werden in Vlaanderen alleen al bijna 100.000 gezinnen door hun commerciële energieleverancier gedropt omdat ze hun factuur onmogelijk nog konden betalen. Hoog tijd om onze energie in eigen handen te nemen. Basisbehoeftes als verwarming en verlichting zijn veel te belangrijk om over te laten aan de vrije markt. Energie in eigen handen dus. Een rebels voorstel, maar het kan. Gent hád vroeger een eigen energieproductiebedrijf, 'EGW'. Dat stadsbedrijf werd in de jaren 80 verkocht aan Ebes (het latere Electrabel) en SPE. Met de heroprichting van EGW knopen we dus aan bij een traditie. Stedelijke energiebedrijven bestaan trouwens tot op de dag van vandaag in het buitenland. In Duitsland bijvoorbeeld. Daar blijven er, zelfs na tien jaar liberalisering en privatisering, nog vele tientallen gemeentelijke energiebedrijven actief. Stadtwerke worden ze genoemd. Gemeentelijke nutsbedrijven die voor elektricteit en gas zorgen, maar ook verantwoordelijk zijn voor waterdistributie, soms zelfs openbaar vervoer en de lokale haven. In Nederland bestaan stedelijke energiebedrijven in Veenendaal en Apeldoorn. Ook in de VS bestaan honderden lokale energiebedrijven in handen van de overheid, die in totaal aan 46 miljoen Amerikaanse gezinnen stroom leveren. SMUD in Californië is het beste en grootste voorbeeld. In de Duitse miljoenenstad München neemt 95 procent van de inwoners gas en elektriciteit af van de Stadtwerke, het lokale overheidsbedrijf. Stadtwerke München (SWM) is het grootste gemeentelijke energiebedrijf van Duitsland, en levert gas, elektriciteit en water. SWM beheert ook de zwembaden van de stad en het openbaar vervoer. Stroom is bij het stedelijk energiebedrijf van 9
München 10 procent goedkoper dan bij de grote energiemultinationals. En terwijl Duitse energiemultinationals als E.on en RWE zweren bij milieuvervuilende en energieverspillende steenkoolcentrales, investeert het stadsbedrijf van München in moderne gascentrales met warmtekrachtkoppeling (WKK), windmolens en zonne-energie. De warmte van de elektriciteitscentrales wordt gebruikt als een soort centrale stadsverwarming. Het warmtenet is met 700 kilometer één van de grootste van Europa. Maar München wil meer. In 2025 wil de gemeenteraad van München, een grootstad met 1 miljoen inwoners, volledig overschakelen op 100 procent groene energie. En dat kan, omdat de Stad haar energie in eigen handen heeft, en niet afhankelijk is van private energiemultinationals die alleen aan de winst van de aandeelhouders denken, in plaats van mens en milieu voorop te stellen. Wat in München kan, moet ook in Gent mogelijk zijn. Laat ons het voortouw nemen. Een stadsbedrijf voor energie heeft alleen maar voordelen. Het is goedkoper Gezinnen en kleine bedrijven die nu nog energie kopen bij grote multinationals als Electrabel, Luminus, Nuon of Essent, betalen al jaren veel te veel. De aandeelhouders van grote energiemultinationals eisen 15% rendement. Dat drijft de prijzen kunstmatig omhoog. Omdat een stadsbedrijf genoeg heeft aan een bescheiden, eerlijke winstmarge, wordt energie een pak goedkoper voor de consument. Ter vergelijking: de coöperatieve Ecopower levert lokale groene stroom aan 660 euro/jaar voor een gemiddeld gezin. Dat is 100 tot 200 euro goedkoper dan commerciële leveranciers als Electrabel of Luminus. Ecopower bewijst op kleine schaal wat een Stad als Gent op grote schaal kan realiseren. Het is handiger Wie op zoek wil naar een goedkope leverancier moet zich nu een weg banen in een wirwar aan tarieven, leveranciers en promopraatjes. Wil je écht het goedkoopste tarief, dan moet je elk jaar opnieuw van leverancier veranderen. Bij een openbaar energiebedrijf hoef je niet voortdurend van leverancier te veranderen. Je bent zeker van goedkope stroom, duurzaam geproduceerd bovendien. Het is onze energie Met een overheidsbedrijf hou je energie in eigen handen. We blijven onafhankelijk van de grote energie-multinationals. Bij een Gents energiebedrijf betaalt u een pak minder én ondersteunt u de lokale, onafhankelijke productie van groene stroom. Dat we groene energie in eigen handen nemen is eigenlijk niet meer dan logisch. Wind en zon zijn van iedereen. Het is logisch dat wij allemaal daar ook de vruchten van kunnen plukken. Het is duurzamer Wij investeren via het Stadsbedrijf zelf in duurzame, groene energieproductie. We hangen dus niet langer af van de goodwill van grote energieleveranciers. Door zelf groene energie te produceren neem je de hefbomen in handen om van Gent een klimaatneutrale stad te maken. Als we het van privé-ontwikkelaars moeten laten afhangen, kunnen we immers nog lang wachten. Het is democratischer Energiemultinationals als Electrabel of Essent liggen niet wakker van inspraak. Je kunt wel van leverancier veranderen, maar als klant heb je niks in de pap te brengen over prijzen of investeringen. Dat kan wel bij een overheidsbedrijf. Wij pleiten voor een verkozen raad van 10
bestuur, die 2 keer per jaar verantwoording aflegt aan de bevolking op algemene en open bestuursvergaderingen. De bestuursvergaderingen moeten openbaar zijn, met spreekrecht voor inwoners, en moeten rechtstreeks te volgen zijn op internet, zoals vandaag al gebeurt in het stedelijk energiebedrijf van de stad Sacramento, in de Verenigde Staten. Het is beter voor de stadskas Nu is de Stad Gent voor haar elektriciteit nog altijd klant bij... Electrabel. De energiekosten van de Stad Gent zijn op 11 jaar tijd verdubbeld van 6,4 naar 12,8 miljoen euro/jaar. Door zelf energie te produceren, hoeft de stad geen energie meer te kopen bij grote multinationals. Dat spaart flink wat geld uit. Het is durven! Electrabel & co zijn veel te duur. Elektriciteit werd op vijf jaar 44% duurder. We mogen niet bij de pakken blijven zitten. Laat ons opnieuw als samenleving de hefbomen van onze toekomst in handen nemen. Een actieve rol van de stad – onze stad! - is daarbij broodnodig. Verwarming en verlichting zijn veel te belangrijk om over te laten aan de vrije markt. Het is tenslotte ónze energie. De voorstellen van de PVDA Zes procent btw op gas en elektriciteit. Energie is geen luxe, maar een basisbehoefte. Toch betalen wij 21% btw op gas en elektriciteit. Dat is het tarief voor luxeproducten! De PVDA+ pleit voor een btw-verlaging van 21% naar 6%, zoals voor andere levensnoodzakelijke producten als water en geneesmiddelen. Een verlaagd btw-tarief bestaat trouwens al in Groot-Brittannië en Luxemburg. Waarom kan het dan in België niet? Haal de kosten voor groene stroom uit onze energiefactuur. Subsidies voor zonnepanelen zijn een goede zaak voor gezinnen, die financiële steun goed kunnen gebruiken. Maar bedrijven maken misbruik van het systeem. De PVDA+ pleit ervoor om de subsidiekost niet langer door de gewone gezinnen te laten betalen, maar door Electrabel. Een Gents stadsbedrijf voor duurzame, betaalbare energie. Een eigen Gents stadsbedrijf levert betaalbare, duurzame energie aan de Gentenaars. Een stadsbedrijf zet ook in op energiebesparing en isolatie, en investeert zelf in duurzame energie. Bijvoorbeeld: warmtekrachtkoppeling, windenergie in de Kanaalzone en langs de E40, of kleinschalige biomassacentrales. Inzetten op energiebesparing. Bij nieuwe stadsprojecten, zoals de bibliotheek aan de Waalse Krook, moet passiefbouw de norm worden. Ook sociale woningen moeten zo energiezuinig gebouwd of gerenoveerd worden. De PVDA+ vindt dat elke Gentenaar moet kunnen wonen in een kwaliteitsvolle, energiezuinige woning. Oprichten van een energieloket. De PVDA+ pleit daarom voor de oprichting van een Energieloket, waar Gentenaars terecht kunnen voor alle energievragen, en waar subsidie-aanvragen gebundeld kunnen worden. Alle subsidies moeten ook zoveel mogelijk hervormd worden tot éé simpel, transparant subsidiesysteem. Nu is het soms moeilijk om de bomen door het bos te zien. Een Masterplan voor isolatie. Eén op drie Gentenaars kruist de slechte isolatie van veel woningen in Gent in de enquête van de PVDA+ aan als duidelijk pijnpunt. De PVDA+ wil dat de stad Gent het voortouw neemt, en van isolatie een prestigeproject maakt. Om de isolatieproblemen in de 19e 11
eeuwse volkswijken aan te pakken, wil de PVDA+ inzetten op bouwblokrenovatie, ook in de studentenbuurt. Een wijkgerichte campagne, straat per straat, wijk per wijk, om alle huizen te kunnen voorzien van dakisolatie en hoogrendementsglas. Het Stedelijk Energiebedrijf speelt daarin een belangrijke rol. Energiescanners en -adviseurs van de Stad kunnen huis per huis, wijk per wijk, langsgaan om problemen in kaart te brengen, gericht advies te geven over subsidies en te helpen met administratieve formaliteiten. De PVDA+ pleit ook voor isolatieploegen van de Stad die, in het kader van een sociale economieproject, kunnen helpen om daken te isoleren. Voor gezinnen met lage inkomens moet een derdebetalersysteem voorzien worden, waarbij de Stad de isolatiewerken betaalt, en waarbij de gezinnen de kosten in schijven terugbetalen met de besparingen op hun energiefactuur. Uitbreiden stadsverwarmingsnet. De grootste verwarmingsketel van Gent staat aan de Ham (Dampoort). De SPE-centrale bedient grote gebouwcomplexen, zoals het ziekenhuis Sint-Lucas en enkele universiteitsgebouwen van warmte met de restwarmte van een elektriciteitscentrale. PVDA+ stelt voor om dat warmtenet te vernieuwen en uit te breiden, via het op te richten energiebedrijf van de Stad Gent. Het warmtenet doortrekken naar de nieuwe, geplande woonwijk aan de Oude Dokken, dat pal aan de overkant van het kanaal ligt, moet bovenaan op het to dolijstje komen. Een heffing op het verspillen van restwarmte. Vele bedrijven hebben restwarmte die nuttig gebruikt zou kunnen worden op een andere plaats. Door het instellen van een heffing op het lozen van restwarmte, stimuleer je bedrijven om die warmte nuttig te gebruiken. Een verbod op afsluiting van gas, elektriciteit en water. De Gentse gemeenteraad dient het voortouw te nemen in de strijd tegen energie-armoede. Meer bepaald tegen volledige afsluiting van water en energie. Via een motie engageert het stadsbestuur zich om de bewoners het recht op energie te geven. In de motie wordt een afsluiting van nutsvoorzieningen als ontoelaatbaar beschouwd.
12
2.2. RECHT OP WONEN Enquête De dure woonkost baart de Gentenaars zorgen. Dat blijkt uit onze enquête bij 1.052 Gentenaars. Méér dan de helft kruist de dure huurprijzen aan als topprobleem. Na de dure energieprijzen komt de dure woonkost duidelijk als tweede prioriteit uit de bus. Vaststellingen Eén. De woonkost voor Jan-met-de-strop ontspoort Gent is een mooie stad. Onbetaalbaar mooi zelfs, voor steeds meer Gentenaars. Jan Modaal krijgt het steeds moeilijker om een huis te kopen of te huren. In Gent is meer dan de helft van de bevolking (62%) private eigenaar van een woning. Eén op drie huurt op de privé-markt en ongeveer 7% woont in een sociale woning. Uit onderzoek van het stadsbestuur zelf blijkt dat slechts 22% van de jonge gezinnen met twee kinderen in Gent het zich kan permitteren om een huis te kopen in Gent, binnen een aanvaardbaar budget. Door de crisis neemt het aantal gezinnen dat zijn huishuur niet meer kan betalen toe. Uit onderzoek uit 2009 blijkt dat 18% van de Gentse huurders het afgelopen jaar problemen problemen gehad om zijn huur te kunnen betalen. Maar liefst 30% van de Gentse private huurdershuishoudens heeft een inkomen beneden de Europese armoedegrens. Uit de woonmonitor van de Stad Gent bleek al dat Gent de sterkste stijger in inzake woonprijzen (+191% op 10 jaar) van alle Vlaams agglomeraties. Op 10 jaar tijd zijn de huurprijzen in Gent verdubbeld. Ondertussen steeg de prijs om een appartement te kopen in Gent tijdens dezelfde periode met 140% (= maal 2,4 tegenover 2001). Twee. Een schrijnend gebrek aan sociale woningen De PVDA stelt vast dat de stad er de voorbije 10 jaar niet in is geslaagd om het totale aantal sociale woningen te doen stijgen. Afgelopen bestuursperiode is de gemiddelde wachttijd voor een sociale woning gestegen van 20 tot 27 maanden. Netto zijn er geen sociale woningen bijgekomen, ondanks de nood aan 7.000 extra sociale woningen. Er werden wel sociale woningen gerenoveerd, en nieuwe sociale woningprojecten opgestart, maar er verdwenen ook veel verouderde en vervallen sociale woningen uit het aanbod. Netto kwamen er géén nieuwe sociale woningen bij. Tussen 2006 en 2010 daalde het aantal sociale huurders in Gent van 7,6 naar 7,2%, terwijl het aantal rechthebbenden op een uitkering van het Gentse OCMW steeg met 35%. Ten gevolge hiervan kwam er een bijkomende druk op de woonmarkt (stijgende huurprijzen) en een sterkere concentratie van extreem sociaal zwakkeren in de bestaande sociale woningen, met veel samenlevings- en leefbaarheidsproblemen tot gevolg. Ondertussen zijn veel prijzen en tarieven in sociale huurwoningen sterk gestegen en aangepast naar meer “marktconforme” prijzen. Ondertussen wordt er bespaard op de sociale verhuurkantoren en stijgen de prijzen en kosten voor de bewoners van serviceflats en sociale huurwoningen. Volgens de laatste woonmonitor van de stad Gent moesten er dringend 7.000 sociale woningen bijkomen om de wachtlijsten terug te dringen. In het bestuursakkoord 2001-2006 werden er 2.000 bijkomende sociale woningen vooropgesteld, waarvan er slechts 220 gerealiseerd werden. In het programma van SP.a bij de verkiezingen van 2006 werd opnieuw een belofte gedaan voor “2000 extra sociale woningen in de komende legislatuur”. In het Ruimtelijke Structuurplan Gent werd dit 13
al herleid tot 1.440 extra sociale woningen. Hoewel Groen! In 2011 nog een persbericht de wereld instuurde met de titel: “Aantal sociale woningen laatste 10 jaar gedaald” en spreekt van “een netto daling van 230 woningen tijdens de huidige legislatuur”, zit er in het verkiezingsprogramma van het kartel sp.a-groen bijzonder weinig ambitie. Hoewel Groen de voorbije jaren – terecht – becijferde doelstellingen eiste, is er in de karteltekst geen cijfer te vinden. Er is enkel sprake van “een forse inhaalbeweging”. Dat is een bijzonder vage omschrijving, een bijna letterlijk citaat uit... het laatste bestuursakkoord. Drie. Te weinig betaalbare studentenhuisvesting Volgens de laatste officiële cijfers van 2007 waren er zo’n 55.000 studenten in Gent, waarvan 20.000 kotstudenten. Tegen 2010 waren er ongeveer 65.000 studenten in Gent, waarvan er 8.000 hun domicilie in Gent hebben. De overgrote meerderheid heeft natuurlijk zijn domicilie nog thuis staan. Meer en meer studenten begeven zich op de private huurmarkt en huren samen met een aantal studenten een huurwoning, waardoor zij jonge gezinnen uit de markt concurreren. Omdat de universiteit sinds de jaren ’70 niet meer beroep kan doen op goedkope investeringsmiddelen vanuit de overheid voor de bouw van nieuwe sociale huisvesting voor studenten, doet zij nu beroep op publiek – private partnerschappen om bijkomende kamers te realiseren. Zo werden er op de Kantienberg 650 nieuwe kamers bijgebouwd, waarvoor de universiteit maandelijks een “bruto beschikbaarheids- vergoeding” van 400€ betaalt. Dit bedrag moet betaald worden ongeacht of de kamer verhuurd wordt of niet, dus de private partner is zeker van zijn winst. De kamers worden aan (vooral internationale) studenten doorverhuurd aan meer dan 350€ per maand. Vier. Betaalbaar wonen is geen prioriteit “Alle Gentenaars hebben recht op een gezonde en betaalbare woning”, schreef het stadsbestuur in 2007 in het bestuursakkoord. En: “we willen met ons huisvestingsbeleid in een hogere versnelling gaan.” Helaas, in werkelijkheid komt daar bitter weinig van terecht. Nieuwe bouwprojecten zijn meestal in handen van private projectontwikkelaars, die niet wakker liggen van betaalbaar wonen. Zoals in de Burgstraat, waar een bouwfirma een rij oude arbeidershuisjes mag slopen om ze tegen 2014 te vervangen door 16 nieuwe luxe-woningen. Prijs: tussen 425.000 en 700.000 euro per woning! Wie kan dat betalen? De Stad investeert weliswaar in stadsvernieuwingsprojecten, zoals Ledeberg Leeft, of Bruggen naar het Rabot. Maar de ambitie is beperkt. In de Brugse Poort werden uiteindelijk 89 nieuwe woningen gebouwd, terwijl er volgens de 'Studie West', besteld door de Stad Gent, in het ideale scenario eigenlijk bijna 900 moesten bijgebouwd worden. Volgens het Bestuursakkoord Stad Gent (2007 – 2012) zouden er voor de vernieuwing van de wijk Ledeberg gedurende 6 jaar in het totaal 25 miljoen euro opzij gelegd worden, waarvan er slechts 4 miljoen toegekend werd voor betaalbaar wonen. In heel Gent werd er tijdens deze legislatuur 12 miljoen uitgetrokken voor betaalbaar wonen. Ter vergelijking: de nieuwe Stadshal op het Braunplein kost in totaal 11 miljoen euro. Op één jaar tijd. Dat is bijna evenveel als het totale budget dat de voorbije zes jaar uitgetrokken werd voor betaalbaar wonen. De Stad investeerde de voorbije jaren meer dan 520 miljoen euro in Gent, maar vooral in bedrijventerreinen en prestigeprojecten als Flanders Expo, de Korenmarkt en de Stadshal. Betaalbaar wonen staat véél te laag in het prioriteitenlijstje. De stadsvernieuwingsprojecten lossen maar een héél klein deeltje van het woonprobleem op. Bovendien hebben de stadsvernieuwingsprojecten ook negatieve gevolgen. De huurprijzen in de wijk gaan snel de hoogte in, en de huidige bewoners in de 19eeeuwse gordel rond Gent worden 14
verdrongen door meer koopkrachtige nieuwkomers. Dit proces wordt door maatschappijkritische sociologen en geografen geduid met de term ‘gentrificatie’. De opwaardering van een buurt of stadsdeel op sociaal, cultureel en economisch gebied, gaat gepaard met een stijging van de prijzen voor onroerend goed en de verdringing van de lokale bevolking. De Stad Gent beperkt haar eigen rol bij eigen, grootschalige woonprojecten tot die van “regisseur”, terwijl private projectontwikkelaars aangetrokken worden als “acteurs”. Elke regisseur weet nochtans dat je met slechte acteurs geen Oscars wint. Projectonwikkelaars willen zoveel mogelijk rendement. Dat dat rijmt niet op 'betaalbaar wonen'. Een goed voorbeeld hiervan is het project “Oude Dokken”, waarbij een privé ontwikkelaar de opdracht krijgt om 1500 nieuwe woningen te bouwen, waarvan er slechts 20% sociale woningen en 20% betaalbare woningen moeten zijn. De overige woningen zijn dus blijkbaar 'onbetaalbare' woningen voor de nieuwe, kapitaalkrachtige inwoners die de stad wil aantrekken. Lofts met aanlegsteigers voor een jacht, bijvoorbeeld. Maar de gewone Gentenaar valt uit de boot. In de plannen van de projectontwikkelaars is het alvast duidelijk: appartementsgebouwen met gescheiden ingangen voor de luxe-appartementen en de sociale woningen. Is dat het Gent dat wij willen bouwen voor onze kinderen? Er zijn luxe-appartementen en lofts genoeg in Gent. Wat we nodig hebben is betaalbare gezinswoningen. In de Lijnmolenstraat in Sint-Amandsberg bouwt een projectonwikkelaar, in opdracht van de Stad Gent, 31 nieuwe woningen. Vooral onbetaalbare luxe-woningen, maar ook 10 zogenaamde 'bescheiden' woningen. Kostprijs: 250.000 euro! De andere koopwoningen die door de private partner gebouwd worden zullen “marktconform” zijn en dus nog een stuk duurder. De 'bescheiden' woningen zijn 'goedkoper' dan de 'marktconforme' woningen, omdat ze kleiner zijn, en omdat er bespaard wordt op bouwmaterialen. Alleen 'bescheiden' inkomens komen in aanmerking. Maar dat 'bescheiden' inkomen ligt begrensd op een netto belastbaar jaarinkomen van €65.000 per gezin, bijna dubbel zoveel als het gemiddelde inkomen voor een gezin uit SintAmandsberg, dat op €34.000 ligt. In het kader van het stadvernieuwingsproject Ledeberg Leeft worden er door het Autonoom Gemeentelijk Stadsontwikkelingsbedrijf Gent momenteel “betaalbare hoekwoningen” aangeboden aan... €230.000 per stuk. Casco, dus zonder vloer en betegeling, binnendeuren en keuken. Vijf. Leegstand, een onderschat probleem Er is een groot probleem van leegstand en verkrotting in Gent. Deze leegstand situeert zich zowel op de private markt als in de sociale huurwoningen, waar er zich een schrijnend gebrek aan middelen voor renovatiewerken voordoet. In haar beleidsnota geeft de stad aan hier prioritair op in te willen zetten en de huisjesmelkers en de leegstand kordaat aan te willen pakken. In de praktijk wil dat maar niet lukken. Volgens het jaarverslag van WoninGent, de grootste (en gefuseerde) sociale huisvestingsmaatschappij in Gent, stonden er in 2011 in het totaal maar liefst 563 sociale woningen leeg. Een echte schande. Bij dat cijfer zijn de woningen die WoninGent enige tijd geleden overnam van de Stad Gent echter niet meegerekend, waardoor het effectieve cijfer wellicht nog hoger ligt. Dat WoninGent zélf sociale woningen laat leegstaan, terwijl er 7.000 gezinnen op de wachtlijst staan, dat is onaanvaardbaar. Op de private markt zien we dat leegstand en verkrotting in de stad veelal onbestraft blijft en aanleiding geeft tot mensonwaardige woonsituaties. Een groots aangekondigde belasting op 15
leegstand die opnieuw werd ingevoerd vanaf 2009, behaalde in 2010 niet de verhoopte € 4 miljoen, zoals bevoegd schepen Christophe Peeters aankondigde, maar slechts 1 miljoen euro. Naar 2011 toe werden de prognoses nog eens afgezwakt naar €500.000. Volgens de laatst bekende cijfers (2006) zouden er 700 leegstaande woningen zijn op de private markt in Gent. De grote onduidelijkheid over het aantal leegstaande woningen blijkt ook uit het pas is 2012 door de Stad Gent opgerichte “meldpunt leegstand”. De visie van PVDA+ Vanuit een veel te neoliberale visie op het woonbeleid ziet de Stad Gent haar rol in de Gentse woonmarkt als die van een “regisseur”, waarbij de uitwerking van projecten in handen gegeven wordt van een autonoom 'Stadsontwikkelingsbedrijf' en private projectontwikkelaars. De stad formuleert hierbij wel “ambitieniveaus” inzake sociale mix, klimaatneutraliteit en betaalbaar wonen, maar die zijn héél beperkt.... omdat het financieel rendement van de projectontwikkelaars uiteindelijk de ultieme toetsteen blijft. (Letterlijk staat er in de overeenkomsten dan: “Indien de private partner het commercieel mogelijk acht”). Omdat deze projectontwikkelaars naar maximale winst streven, is deze aanpak nefast voor de woonprijzen in Gent. De PVDA heeft een andere visie, een socialistische én publieke visie op het stedelijke woonbeleid. Wij pleiten voor 100% betaalbare woningen in alle nieuwe projecten van de stad. Wij pleiten voor een “Stad op mensenmaat”. Wij willen dat de hefbomen en de regie van het stedelijke woonbeleid opnieuw in publieke handen komen. De komende jaren zal de Gentse woonmarkt immers nog verder onder druk komen te staan. Demografen verwachten een groei van 8% van de Gentse bevolking de komende 8 jaar. Volgens een voorzichtige prognose van de Stad Gent (letterlijk: “in een voluntaristisch scenario om jonge gezinnen in de stad te houden”) is er de komende tien jaar een globale behoefte aan ongeveer 8.500 bijkomende woningen in de stad. Hierbij stelt zich de vraag op welke manier het stadbestuur deze grote uitdagingen wil aangaan. Door opnieuw te vertrouwen op de privé-projectonwikkelaars en de vrije markt? Voor de PVDA+ is betaalbaar wonen een recht, geen luxe. In onze visie zouden de woonkosten voor een gezin (energiekosten en huurlasten inbegrepen) voor een gezin niet meer mogen bedragen dan 30 procent van het gezinsinkomen. Om dat te realiseren, moet de Stad paal en perk stellen aan de stijgende huur- en huizenprijzen, en opnieuw zélf investeren in een actief woonbeleid. Voorstellen van PVDA+ Objectieve maximumprijzen voor huurwoningen. Het huizenhoog probleem van wonen aanpakken betekent de vrije marktmechanismen aan banden leggen. Het betekent dat men durft te vertrekken vanuit een publieke logica. De PVDA stelt voor om een nieuwe huurwet in te voeren, naar Nederlands model. Daar bestaat vanaf 1979 de Huurcommissie die een “wooncode” oplegt en huurprijzen plafonneert op basis van objectieve criteria zoals de kwaliteit van de woning, de isolatie, de ligging, enz. Door het opleggen van objectieve criteria hebben verhuurders er baat bij dat de woningen onderhouden blijven, en kunnen huisjesmelkers geen krotten meer verhuren aan woekerprijzen. Wie iets wil verhuren moet een conformiteitsattest ondertekenen (garantie op kwaliteit, prijs in verhouding met kwaliteit). Uitbouwen van een sterke Stedelijke Woondienst De stad moet de belangrijkste hefbomen voor betaalbaar en kwaliteitsvol wonen opnieuw in eigen handen nemen. De PVDA+ pleit voor een publieke Woondienst, die werk maakt van de bouw, de (versnelde) renovatie, het onderhoud en de isolatie van sociale woningen, en daarnaast een eigen 16
publiek woningpark van betaalbare woningen uitbaat. Zo krijg je als gemeenschap weer meer greep op de woonmarkt, en belet je een overdaad aan studentenkamers, winkels of (lege) kantoorruimtes. Via de Woondienst kan de stad ook verkrotte woningen onttrekken aan de eigenaar, ze in eigen beheer nemen en na renovatie aan betaalbare prijzen verhuren. Op die manier wordt de Woondienst een alternatief voor de de dure immo-kantoren en krijg je meer kwaliteitsvolle en betaalbare woningen op de huurmarkt. Er is dringend nood aan een beleid dat niet uitgaat van de markt en van zwakke normen maar van wat écht nodig is om te zorgen voor betaalbaar wonen in Gent. Een harde aanpak van de leegstand. De PVDA wil dat de stad hard optreed tegen eigenaars van leegstaande en/of verkrotte woningen. Eerst en vooral moet er werk gemaakt worden van een actueel leegstandregister. Eigenaars die hun woningen laten verkrotten en/of niet in orde zijn met de normen van de Vlaamse Wooncode, dienen verplicht te worden de woningen op eigen kosten terug in orde te maken. De stad kan hier een belangrijke rol in spelen door het oprichten van een Stedelijke Woondienst die de woningen die te koop en/of te huur worden aangeboden nakijkt en die woekerprijzen en/of slechte woonkwaliteit bestrijdt. Indien eigenaars niet bereid zijn om hun woningen in orde te brengen, moeten zij onderworpen worden aan hoge boetes en verplicht worden om hun pand in handen te geven van een sociaal verhuurkantoor, of aan de Woondienst, dat als stedelijk verhuurkantoor optreedt. De stad dient te investeren in sociale tewerkstellingsprojecten om deze woningen terug bewoonbaar te maken en moet de nodige middelen voorzien om de activiteiten van de sociale verhuurkantoren en de Stedelijke Woondienst gevoelig uit te breiden. 100% betaalbare woningen. De PVDA vraagt een andere vorm van stadsontwikkeling, waarbij de behoeftes van de bevolking éérst komen, en niet het commercieel rendement van projectontwikkelaars. Bij nieuwe projecten (zoals de Oude Dokken) pleit de PVDA ervoor om minstens 30% sociale woningen en in totaal 100% betaalbare woningen te realiseren. 7.000 bijkomende sociale woningen. Er moeten in Gent 7.000 sociale huurwoningen bijkomen om de wachtlijsten weg te werken. De PVDA+ pleit voor één centraal inschrijvingsregister voor alle sociale huisvestingsmaatschappijen. De stad moet een ambitieus plan opstellen om het aantal sociale woningen fors op te trekken, waardoor zij een reële impact kan hebben op de huurmarkt. Om gettovorming te vermijden wil de PVDA dat er werk gemaakt wordt van een gezonde sociale mix tussen sociale woningen en woningen op de private markt. Dit kan door sociale woningen op kleine schaal te realiseren via sociale verhuurkantoren in leegstaande panden her en der in de stad. De PVDA pleit er ook voor om het maximuminkomen voor alleenstaanden op te trekken van 19.000 euro naar 35.000 euro (of meer) om meer mensen in staat te stellen op een sociale huurwoning beroep te doen. Tot begin de jaren zestig was het sociaal woonbeleid immers gericht op 60 procent van de werkende bevolking, waar het nu enkel toegankelijk is voor de allerarmsten. Meer betaalbare studentenkoten. De PVDA vraagt dat de Stad met de Gentse universiteit en hogescholen aan tafel gaat zitten om het probleem van de studentenhuisvesting aan te pakken. De sleutel voor dit probleem is het voorzien van voldoende betaalbare huisvesting door de onderwijsinstellingen voor de studenten. Door de capaciteit te vergroten en de prijzen te doen dalen zal de druk op de huurmarkt verminderen. De PVDA+ pleit voor de herfinanciering van de universiteiten. Ook de stad kan hier een steentje bijdragen door braakliggende gronden in erfpacht te geven aan de onderwijsinstellingen en door als partner op te treden bij grote investeringsprojecten. De PVDA+ is geen voorstander van publiek – private partnerschappen.Want omdat de privé-partner op zoek is naar een zo hoog mogelijk financieel rendement, drijft stijgt de 17
huurprijs. Zo werden er op de Kantienberg 650 nieuwe kamers bijgebouwd, onder meer in het nieuwe studentenhome 'Groningen', waar een kamer 343€ per maand kost. Geen wonder dat studenten dan met 3 of 4 samen een huis huren in de binnenstad. Geef bewoners de ruimte. De PVDA steunt alle bewonersinitiatieven die stijgende huur- en woonprijzen aanpakken, en de woonkwaliteit in Gent willen verbeteren. Wooncoöperaties bijvoorbeeld, of cohousing-initiatieven en de Community Land Trust. De Stad Gent moet dergelijke woonexperimenten stimuleren en helpen ontwikkelen.
18
2.3. RECHT OP EEN JOB Enquête Eén op drie Gentenaars vindt dat er 'te weinig werk is in Gent'. In de enquête van de PVDA+ ondersteunt 78% van de bevraagde Gentenaars bovendien de eis dat de stad investeert in vaste jobs, via de sociale verhuurkantoren, het OCMW, de zorgsector en het onderwijs. Nu de economische crisis opnieuw hard toeslaat, wordt tewerkstelling steeds meer een bekommernis van de Gentenaars. Vaststellingen Eén. Hoge werkloosheid. Gent heeft een werkloosheidsgraad van 11%. Dat is bijna dubbel zoveel als gemiddeld in Vlaanderen. Eind februari 2012 telt Gent 13.232 werkzoekenden. Bijna de helft is langdurig werkloos. Gent telt ook 1.607 laaggeschoolde werkzoekenden jonger dan 25 jaar. Tegelijk staan er in Gent maar 3.389 vacatures open. Het profiel van de werklozen matcht verre van altijd met de jobs die werkgevers aanbieden. En er zijn ook veel te weinig vacatures. Per vacature zijn er 3,9 werkzoekenden. Twee. De tewerkstelling bij de Stad staat onder druk.
Als het van N-VA-lijsttrekker Siegfried Bracke afhangt, mag één op vier personeelsleden bij de Stad zijn of haar koffers pakken. De N-VA wil in Gent voor een sociaal bloedbad zorgen. Maar ook vandaag al staat de tewerkstelling bij de Stad onder druk. In 2009 besliste de Stad Gent om te besparen op de personeelskosten. De vinger ging op de knip. 'Slank, maar slagvaardig', zo klonk het bij het stadsbestuur. Een verre echo van het 'lean & mean'motto uit het bedrijfsleven. Slechts 6 op 10 personeelsleden die op pensioen gaan worden sindsdien vervangen. Per jaar moest 2 miljoen euro bespaard worden op personeelskosten. Een gevaarlijke evolutie. De Stad is bovendien bezig met een 'kerntakendebat', een denkoefening die moet uitmaken welke taken de Stad nog zelf moet doen, en wat... kan uitbesteed worden aan de privésector. Een gevaarlijke evolutie. Een voorbeeld is de uitbesteding aan privé-partners van de schoonmaak en de exploitatie van sporthallen en zwembaden. Dat is niet de weg die we verder moeten opgaan. De visie van de PVDA+ Méér jobs, niet minder De PVDA+ verzet zich tegen de voorstellen van de N-VA om de tewerkstelling bij de Stad af te bouwen. Stadsambtenaren zijn geen luierikken. De PVDA+ wil het in de gemeenteraad opnemen voor deze duizenden personeelsleden. Zij houden de publieke dienstverlening recht. In plaats van te beknibbelen op personeel, moet de Stad haar actieterrein juist uitbreiden, en investeren in nieuwe jobs. Werk op mensenmaat is een kerntaak van de Stad. Er is werk genoeg!
19
De PVDA+ pleit voor een uitbreiding van het stadspersoneel. Straatvegers en vuilsnisophalers, om te zorgen dat niet alleen de toeristische binnenstad, maar ook de woonwijken in de randgemeentes er proper bijliggen. Parkwachters, om te vermijden dat het openbaar domein binnen de kortste keren in een sluikstort herschapen wordt. Kinderverzorgsters, om te zorgen dat elk kind terecht kan in een betaalbare stadscrèche in de eigen buurt. Kleuterjuffen en onderwijzend personeel in de stadsscholen. Straathoekwerkers en buurtbemiddelaars, die kunnen investeren in constructieve projecten met moeilijke doelgroepen. Er is werk genoeg, het zijn de jobs die ontbreken! Ook het op te richten Stedelijk Energiebedrijf van de Stad gent kan voor nieuwe jobs zorgen. Een stadsbedrijf voor energie produceert en levert niet alleen energie, maar kan ook inzetten op isolatie. Om het Masterplan voor isolatie, met bouwblokrenovatie, te realiseren, zijn tientallen jobs nodig. Energiescanners en -snoeiers, en isolatieploegen. Ook bij de Stedelijke Woondienst is veel werk te doen. Om sociale woningen te bouwen en te renoveren, om een Stedelijk Verhuurkantoor uit te bouwen, om leegstand en verkrotting actief op te sporen en aan te pakken. De PVDA+ wil ook investeren in extra buurtagenten uit de eigen wijk, en meer personeel bij De Lijn. Volwaardige jobs bij de stadsdiensten. Zonder een degelijke job en een degelijk inkomen kan je geen eigen leven uitbouwen. Het is aan de openbare overheid, ook die van de steden en gemeenten hier de sleutels in handen te houden. Nu de economische crisis zoveel mensen zonder stabiel inkomen dreigt te zetten, moeten alle publieke overheden daarop een antwoord vinden. Jobs in de openbare diensten bieden zekerheid en stabiliteit. En de noden zijn enorm. Jobs creëren in eigen stadsdiensten is een efficiënte manier om gemeenschapsgeld te investeren in kwalitatieve jobs. Je hebt als overheid zelf vat op de arbeidsvoorwaarden en er is niemand die een deel afroomt voor winst. Het maakt het mogelijk om juist daar tewerkstelling te creëren waar ze vanuit sociaal en ecologisch oogpunt het meest nodig is. Jonge ouders vinden geen opvang voor hun baby, de crèches zitten overvol, voor betaalbare rust- en verzorgingstehuizen blijven de wachtlijsten aangroeien. Investeren in dichtbijgelegen diensten is honderd maal efficiënter dan het huidige subsidiebeleid aan de privé. Iedereen weet dat alle fiscale voorkeursbehandelingen aan bedrijven enkel hun winsthonger hebben gevoed en nooit werden omgezet in bijkomende tewerkstelling. De voorstellen van de PVDA+ 200 nieuwe jobs bij de Stad Gent. De PVDA+ wil 200 bijkomende jobs creëren, onder meer in de kinderopvang, bij het Gents energiebedrijf en de Stedelijke Woondienst. Daarnaast kunnen ook jobs gecreëerd worden in de sociale economie, bijvoorbeeld bij kleinschalige buurtdiensten op wijkniveau. Volwaardige jobs. De PVDA+ komt op voor kwaliteitsvolle banen bij de overheid, met werkzekerheid en sociale bescherming dankzij het statuut van vast benoemde. De PVDA+ pleit voor een motiverend, positief en sociaal personeelsbeleid. Wat de jobs betreft die rechtstreeks van de stad Gent afhangen: de PVDA+ verzet zich nadrukkelijk tegen nieuwe privatiseringen of outsourcing na de verkiezingen van 14 oktober. De kwaliteit van de jobs en de dienstverlening mogen niet verminderen! 20
Help mensen aan een job. In hun activeringsbeleid moet de stad zich tot doel stellen om het aantal schorsingen tot nul te herleiden. Om de voorwaarden te scheppen zodat iedereen aan de samenleving kan deelnemen, moet de stad en het ocmw investeren in integrale begeleidingstrajecten, waar opleiding en ondersteuning hand in hand gaan. Een miljonairstaks op mensenmaat. Om te zorgen voor nieuwe jobs, pleit de PVDA+ voor een miljonairstaks. De 8 miljard die de miljonairstaks kan opbrengen, zou voor de helft besteed worden aan jobcreatie waarvan 1 miljard voor jobs in het onderwijs. Minstens 400 miljoen euro zou besteed kunnen worden aan openbare tewerkstelling: federaal, regionaal, bij openbare bedrijven, in steden en gemeenten. Voor Gent komt dat neer op 200 bijkomende jobs. Regels voor de privé. Gent moet ook sociale clausules voorzien in de openbare contracten met privébedrijven die werken voor de stad. Die contracten zijn in België goed voor 15 miljard euro per jaar. De sociale clausules bepalen dat de bedrijven die de werken uitvoeren, zorgen voor volwaardige tewerkstelling, goede arbeidsomstandigheden en respect voor het milieu.
21
2.4. RECHT OP EEN VEILIGE STAD Enquête Criminaliteit, geweld, onveiligheid, samenlevingsproblemen, overlast... Ook Gent ontsnapt er niet aan. Vooral racisme en discriminatie (34%), nachtlawaai (29%) en hangjongeren (27%) scoren hoog in de enquête. Maar Gentenaars signaleren ook problemen van onveiligheid, diefstal en geweld. Vaststellingen Slachtoffers en hun familie blijven vaak getekend achter na agressie, diefstal... Criminaliteit en onveiligheid raken zo het geheel van de samenleving. Ze blijven in onze kleren hangen en gaan mee bepalen hoe we denken en leven. De grote, georganiseerde misdaad, die onder aan de ladder continu zorgt voor delicten en geweld, blijft al te vaak buiten het vizier. De visie van de PVDA+ Het recht om samen in veiligheid te leven. De PVDA+ wil een veiligheidsbeleid dat gestoeld is op twee pijlers. Met concrete maatregelen tegen wie het samenleven van de gewone vrouw of man verpest en met duurzame oplossingen die de criminaliteit kunnen voorkomen. Geen nepmaatregelen die op lange termijn niets opleveren. Het recht op fysieke integriteit. Veilig kunnen wonen, kunnen buitenspelen, veilig naar de winkel kunnen gaan en kunnen buurten: dat is een basisrecht zoals het recht op onderwijs of werk. Veiligheid is geen ‘rechts thema’. Integendeel, het recht op fysieke integriteit is een basisrecht dat voorop staat bij consequent links. Fysiek geweld en criminaliteit moeten effectief bestraft worden. Bestraffing heeft in een samenleving altijd een afschrikkende rol. Dat betekent niet dat er om ter langst en om ter hardst moet gestraft worden. Het betekent wel dat de straffen effectief worden uitgevoerd. Het kan niet zijn dat daders van ernstige fysieke of seksuele gewelddaden toch nog lange tijd vrij kunnen blijven rondlopen. Net zo min als het mogelijk mag zijn dat daders van ernstig samenlevingsgeweld op vrije voeten blijven: mensenhandelaars, grote drugsbaronnen of economische misdadigers en fraudeurs uit de bankenwereld, de diamantwereld of de industriële wereld. Voor de versterking van het sociale weefsel. Problemen los je niet op met camera's en boetes, je moet investeren in mensen en het sociale weefsel versterken. Buurtanimatoren en straathoekwerkers moeten meer middelen krijgen. De PVDA+ pleit ervoor om de inzet van 'buurtbemiddelaars' uit te breiden over heel Gent. Buurtbemiddelaars kennen 'hun' wijk en de mensen die er wonen, en kunnen conflicten ontmijnen vóórdat de politie er moet aan te pas komen. Conciërges van sociale woningen zouden dezelfde rol kunnen vervullen t.a.v. de sociale woningmaatschappijen. De PVDA+ komt op voor meer straatanimatoren voor de jeugd. Niet om jongeren bezig te houden maar om sociaal en pedagogisch werk te doen in overleg met andere buurtorganisaties. Zij zijn een soort opvoeders die contact hebben met buren en bewoners. Ze kunnen preventief werken in samenspraak met de school, spijbelgedrag tegengaan, huisvestingsproblemen signaleren.
22
De PVDA+ wil voldoende publieke voorzieningen in elke buurt en een actief optreden tegen leegstand en verkrotting. Propere wijken, voldoende verlichte straten en pleinen, buurthuizen en telefooncellen kunnen bijdragen tot een veiliger buurt. Lessen in sociale en openbare samenlevingszin op school. Erkende verenigingen kunnen daarvoor ingeschakeld worden. Denk maar aan het succes van de campagne aan de scholen: ‘Merci om trager te rijden’. De lessen samenleven brengen respect bij voor elkaar (de wijk, de buren,...) en voor de publieke diensten. Ook racisme en discriminatie kunnen zo aangepakt worden. Ontmoetingen met postbodes, met personeel van de Lijn, van de NMBS of van het OCMW op hun werkplaats kunnen de sociale controle ontwikkelen, vandalisme en sluikstorten tegengaan enzovoort. Voor wijkagenten die in de buurt wonen. De PVDA+ ijvert voor de herwaardering van de wijkagent met een goede opleiding, die bereikbaar is en dicht bij de mensen staat. Wijkagenten, die ook effectief in de wijk wonen en de mensen kennen, zijn veel effectiever om overlast en criminaliteit te bestrijden dan tot de tanden gewapende robocops die van buitenuit komen. Wijkagenten kunnen preventiewerk doen en problemen opmerken voor ze ontsporen in crimineel gedrag. De bevolking moet de politie ook nauwer kunnen controleren. Het beleidsplan tegen criminaliteit van een politiezone wordt voorgelegd aan de politieraad, waar gemeenteraadsleden in zetelen. Het zou beter zijn dat dit beleidsplan ook besproken wordt in volksvergaderingen in de wijk. En dat de korpschefs zich daar zouden uitspreken over hun prioriteiten. Tot slot moet de politie ook effectief prioriteit geven aan de strijd tegen de grote georganiseerde criminaliteit: de maffia, de generaals van de drugshandel en de mensenhandel, de grote oplichterij en fraude. Het zijn die generaals van de criminaliteit die overal in de wijken luitenantjes trachten te werven, vaak uit de meest uitgesloten en zwakke bevolkingsgroepen. Veiligheid op het openbaar vervoer. Een tweede begeleider-controleur op de tram en de bus is noodzakelijk om terug ontspannen het openbaar vervoer te kunnen nemen. In Amsterdam en Rotterdam werd daarmee de agressie en criminaliteit sterk teruggedrongen. Het slachtoffer centraal. In het huidige rechtssysteem blijven de slachtoffers dikwijls verweesd achter. Ze blijven zitten met angst en vragen. Waarom ik? Ben ik ergens schuldig aan? Zal mijn schade vergoed worden? Wat bezielt de dader? Het gerecht geeft zelden voldoende plaats aan wat er allemaal door het slachtoffer heen gaat. In die zin moet het goede werk van de dienst slachtofferhulp verder uitgebouwd worden. De PVDA+ is ook voor herstelgerichte straffen voor kleine criminaliteit. Daders moeten beseffen wat ze bij de slachtoffers hebben aangericht. Een herstelgericht strafbeleid is het efficiëntst om te voorkomen dat daders hetzelfde pad blijven kiezen. De tweede pijler: voorkomingsbeleid. Hoe je het ook draait of keert: hoe groter de maatschappelijke tegenstellingen, hoe groter ook de verschillende vormen van criminaliteit. In samenlevingen met meer gelijkheid is er minder geweld en criminaliteit. In samenlevingen met minder gelijkheid is er meer criminaliteit. De ontaarding van het kapitalisme gaat gepaard met brutaal geweld: economisch geweld, fiscale fraude en valsmunterij, de wittenboordencriminaliteit die onbestraft blijft. Maar ook oorlogsgeweld en ontmenselijking in de jacht naar olie en andere grondstoffen, of in de 23
geostrategische plannen om gebieden te overheersen. En er is het opvoedingsgeweld in de barbaarse videogames en in de liters bloed die van het tv-scherm spatten. Terrorisme, gewapende bankovervallen en gijzelingen. Geweld van mensenhandelaars, drugdealers, pooiers en andere afpersers, carjackers, homejackers en georganiseerde bandieten. De georganiseerde criminaliteit is een spiegel van de maatschappij. In de neurose van het kapitalisme wordt veiligheid herleid tot zware repressie. Toch blijft de belangrijkste preventie tegen de zware criminaliteit een samenlevingspreventie. Het gaat erom dat je een hoge mate aan sociale zekerheid en sociale gerechtigheid kan garanderen aan de grootste lagen van de bevolking. Zodat er een gevoel van sociale geborgenheid kan ontstaan, een gevoel van een onbezorgde verwachting voor de volgende dag. Om de georganiseerde vorm van zware criminaliteit weg te kunnen nemen, is het nodig een zekere zorgeloosheid te creëren voor de elementairste levensbehoeften. Zodat criminelen geen netwerk van luitenantjes en dealertjes kunnen rekruteren onder de uitgeslotenen, die geen andere mogelijkheid meer zien of niets anders geleerd hebben dan het snelle geldgewin. Op die collectieve basis van sociale rechtvaardigheid en zekerheid zullen ook andere normen en waarden mogelijk worden en kan er eindelijk een eind komen aan de dubbele moraal. De dubbele moraal, dat is zerotolerantie en massale opsluiting prediken als het over de ene vorm van geweld gaat en intussen oorlogsgeweld, bankiersgeweld en tv-geweld totaal ongemoeid laten. Wanneer de samenleving niet meer draait rond het hoogste ik-rendement, de meedogenloze concurrentie en de oorlog, kunnen waarden als de eenheid van woord en daad, samenwerking en sociale bescherming, solidariteit en respect de bovenhand halen. De herfinanciering van het onderwijs, werk bieden aan jongeren, vechten tegen uitsluiting van hele groepen van de bevolking: het is noodzakelijk. Er zijn partijen die veel roepen over veiligheid maar intussen wel ongestoord een neoliberaal uitsluitingsbeleid voeren. Ze doen niets tegen massa-afdankingen, herstructureringen en sluitingen; ze laten de sociale woningen verkommeren en treden niet echt op tegen de uitsluiting in het onderwijs. Wie effectief wil optreden tegen geweld en criminaliteit zal dus een tweesporenbeleid moeten volgen. De criminaliteit effectief bestraffen én inzetten op een voorkomingsbeleid: dat is wat de PVDA+ wil. De voorstellen van de PVDA+ 1. Geen afbouw van het aantal wijkagenten, maar herwaardering van de wijkagent. 2. Een kordate aanpak voor drugsdealers en amokmakers die veilig samenleven onmogelijk maken. Zero tolerantie voor de grote georganiseerde misdaad. 3. Meer sociale controle, meer buurtwerkers, parkopzichters, jeugdanimatoren en straathoekwerkers dicht bij de mensen, uit de wijk. 4. De PVDA+ pleit voor een wijkgerichte aanpak met inspraak van de bevolking. Op basis van wederzijds respect in de omgang met elkaar. Gent moet een stad zijn waar iedereen zich thuisvoelt. 5. Cursussen in sociale en openbare samenlevingszin in de scholen. 6. Een tweede begeleider-controleur op de tram en de bus. 7. Herstelgerichte straffen voor kleine criminaliteit. 8. Onderwijs, jobs en strijd tegen discriminatie om de problemen bij de wortel aan te pakken.
24
2.5. RECHT OP MOBILITEIT Enquête Als het over mobiliteit gaat, dan willen de Gentenaars in de eerste plaats een beter aanbod van bussen en trams in de avondlijke uurtjes. Meer dan 32% van de Gentenaars kruiste dit als eerste prioriteit aan bij het thema 'mobiliteit', op de voet gevolgd door het gebrek aan degelijke fietspaden. Bovendien scoren ook de gevaarlijke punten in het verkeer (denk maar aan de Sterre of het Dampoort-kruispunt, een echte nachtmerrie!) zeer hoog in het lijstje mobiliteitsproblemen (30,1%). Vaststellingen Eén. Besparingen bij De Lijn Elk mobiliteitsbeleid begint bij een beter aanbod van openbaar vervoer. Maar in Gent gebeurt precies het omgekeerde. De megaparkings in Gent zuigen het autovervoer naar de binnenstad, en in alternatieven wordt veel te weinig geïnvesteerd. Integendeel zelfs: de Vlaamse regeringscollega's van Daniël Termont (sp.a) en Siegfried Bracke (N-VA) besparen 60 miljoen euro bij De Lijn. Dat is kortzichtig en ondoordacht. Zo vermindert De Lijn 's zaterdags de frequentie op de drukke tramlijn 1, de drukste tramlijn van Vlaanderen. Is het zo dat we Gentenaars aanmoedigen om met het openbaar vervoer in Gent te komen winkelen? Ook de afbouw van het laatavond- en nachtnet is onbegrijpelijk. Gent heeft een bruisend nachtleven en een cultureel aanbod dat zijn gelijke niet kent. Maar met het openbaar vervoer geraakt je na een concertje of een laatavondfilm nauwelijks nog thuis. Gent lijkt 's avonds Bokrijk wel. Ook als je na 23u met de trein aankomt in Gent Sint-Pieters, kan je naar je tram of bus fluiten. Tussen 23 en 01u komen nog treinen aan uit alle windstreken. Dan zit er niks anders op dan een taxi of de eigen wagen om thuis te geraken. Natuurlijk moet het openbaar vervoer efficiënt en flexibel zijn. Maar door het aanbod af te bouwen, jaag je de reizigers weg. De oplossing kan voor de PVDA+ niet zijn om dan maar beroep te doen op commerciële sponsors. Sinds 18 mei rijden in Gent 's avonds enkele 'De Koninck Uit-bussen' rond, rijdende reclamezuilen voor de bekende brouwerij van het 'bolleke'. Maar alleen in het weekend. Het blijft voor de PVDA+ onaanvaardbaar dat een openbare vervoersmaatschappij als De Lijn in een grote stad na 23uur nauwelijks nog een service kan verlenen. Is dat niet haar maatschappelijke taak? De Lijn wordt al gesponsord, met ons belastingsgeld. Mag daar misschien ook iets tegenover staan? Een uitgebreid en performant openbaar vervoer, bijvoorbeeld? Twee. Gent, fietsstad? Gent profileert zichzelf graag als een fietsstad bij uitstek. Maar het tekort aan veilige en voldoende fietspaden blijft een pijnpunt. Dat blijkt niet alleen uit de volksbevraging van PVDA+. Ook de tevredenheidscijfers uit de Stadsmonitor liegen er niet om. Slechts 39,3 procent van de Gentenaars vindt dat er voldoende fietspaden zijn. Dat is de op twee na slechtste score van alle 13 Vlaamse centrumsteden. De verkeersveiligheid van die fietspaden scoort nog slechter: nauwelijks 31,7 procent. Daarmee is Gent de hekkensluiter van alle 13 Vlaamse centrumsteden. Om van Gent echt een fietsstad te maken, zal er meer nodig zijn dan 'fietssuggestiestroken', zoals op de Zwijnaardse Steenweg. Gent heeft wel een P-route, die het autoverkeer efficiënt naar de ondergrondse parkeergarages lokt (het Parkeerbedrijf heeft omzet nodig!), maar het ontbreekt Gent aan een volwaardig fietsmobiliteitsplan (F-routes).
25
De visie van de PVDA+ Het openbaar vervoer uitbouwen, niet afbouwen. PVDA+ wil het openbaar vervoer véél aantrekkelijker maken. Maar dat bereik je niet door te beknibbelen op personeel en lijnen af te bouwen. Dat bereik je ook niet door automobilisten te 'pesten' met dure parkeertarieven. Dat doe je wel door te investeren in een performant en betaalbaar openbaar vervoer. In Brugge kunnen automobilisten bijvoorbeeld aan de rand van de stad gratis parkeren in park&ride-zones. Vandaaruit rijden kleine en wendbare bussen aan een hoge frequentie op en af naar de binnenstad. Het is voor de PVDA+ onbegrijpelijk en onrechtvaardig dat nachtbussen afgeschaft worden en dat de frequentie van andere bussen en trams in Gent verlaagd wordt. Dat is in de eerste plaats een sociale bekommernis. Door te besparen breng je het recht op mobiliteit in gevaar voor wie geen andere opties heeft. De commerciële logica bedreigt de publieke dienstverlening. Wij willen een uitgebreid en toegankelijk openbaar vervoer, op maat van alle Gentenaars. Ten tweede is de uitbouw van het openbaar vervoer, per tram, bus, trolleybus of – waarom niet – watertaxi's, essentieel om van Gent een klimaatvriendelijke, gezonde stad te maken. Als we de CO2-uitstoot en het fijn stof in onze stad willen inperken, dan moeten we resoluut kiezen voor efficiënt, energiezuinig openbaar vervoer. We moeten kiezen voor mobiliteit, milieu en de mensen. Niet voor een kortzichtige besparingslogica, waarbij de gewone Gentenaar de rekening betaalt. Minder bus- en tramaanbod betekent simpelweg méér auto’s op de weg. Dat leidt tot meer CO2-uitstoot en een slechtere luchtkwaliteit. Gent is nu al een hotspot voor fijn stof: de Europese norm wordt in onze stad 41 dagen per jaar overschreden, terwijl 35 dagen eigenlijk het absolute maximum zou mogen zijn. Ten derde is de uitbouw van het openbaar vervoer ook goed voor de tewerkstelling. Een betere mobiliteit schept nuttige jobs. De PVDA+ verzet zich daarom tegen de besparingen op personeel. Door de huidige besparingen bij de Lijn worden er in Vlaanderen meer dan 2 miljoen gereden buskilometers en 600 jobs van chauffeurs geschrapt. Ook bij de bedienden en Technische diensten zouden er 6% personeelsleden verdwijnen Voor een ambitieus Fietsmobiliteitsplan. De PVDA+ pleit voor een ambitieus Mobiliteitsplan 2.0, niet gericht op nog maar eens een nieuwe ondergrondse parkeergarage, zoals meerderheidspartij Open VLD in haar verkiezingsprogramma voorstelt, maar op openbaar vervoer en fietsverkeer. De verkeersinfrastructuur moet worden ingericht en heringericht, waarbij we uitgegaan van het STOP-principe: maximaal inzetten op Stappen, Trappen en Openbaar vervoer, en niet op Parkings in de binnenstad, zoals de voorbije jaren. Mobiliteit voor de Gentenaars moet op de eerste plaats komen, niet het aantrekken van nieuwe verkeerstromen naar de stad van buitenuit. De PVDA+ pleit voor een integraal Fietsmobiliteitsplan, op mensenmaat. De binnenstad moet zo autoluw mogelijk gemaakt worden. Zo maken we ruimte voor fietsers en voetgangers, en maken we de stad aantrekkelijk voor bezoekers en leefbaar voor bewoners. De PVDA+ wil dat wijkbewoners en middenveldorganisaties zoals het Gents MilieuFront, de Fietsersbond en Trapkracht, betrokken worden bij het uitwerken van een heus Fietsmobiliteitsplan, met duidelijke keuzes voor een fijnmazig fietsnetwerk, volwaardige
26
'fietsstraten' van de randgemeentes naar de binnenstad, en met voldoende overdekte (en bewaakte) fietsenstallingen en 'fietsgarages'. De bestaande fietspaden moeten verbeterd, hersteld en uitgebreid worden. Tramsporen die fietsers hinderen maar geen eigen bedding kunnen krijgen, worden best vervangen door buslijnen op elektriciteit (zoals trolleybussen) of bussen op aardgas. De PVDA+ pleit ook, naar het voorbeeld van Antwerpen, voor een netwerk van publieke fietsen. Het Velo-project in Antwerpen voorziet in 1000 stadsfietsen die beschikbaar zijn in 85 Velostations. Voor korte afstanden is de Velo-fiets een prima aanvulling op het openbaar vervoer. Veel korte verplaatsingen in Gent gebeuren nu nog met de wagen. De voorstellen van de PVDA+ 1. Snel, comfortabel en performant openbaar vervoer, met zoveel mogelijk vrije tram- en busbanen. Nu staat het openbaar vervoer al te vaak mee stil in de autofile. Dat maakt het openbaar vervoer onaantrekkelijk voor wie zich snel door te stad wil verplaatsen. 2. De stad moet aandringen bij de NMBS om werk te maken van een Expressnet. Met snelle, flexibele en lichte treinen met frequente bediening en aansluitingen op de belangrijkste pendeltreinen. Eeklo, De Pinte, Drongen, Merelbeke, Wondelgem, Evergem, Gentbrugge moeten beter bediend worden. In Destelbergen, Oostakker, Sint-Denijs-Westrem (daar staat een ongebruikt stationsgebouw leeg, vlakbij Flanders Expo en The Loop), Zelzate en de kanaalgemeenten moet een stopplaats komen. 3. Een volwaardige treinverbinding (ook in het weekend!) tussen Zelzate en Gent, met stops aan alle grote bedrijvensites en kanaaldorpen. In de kanaalzone werken tienduizenden mensen op een beperkt aantal locaties, en toch is deze regio moeilijk bereikbaar met het openbaar vervoer. De sporen liggen er (zelfs tot in Terneuzen!), maar de treinen rijden niet. 4. Het autoverkeer van buiten de stad moet zoveel mogelijk afgeleid worden naar P+R-zones aan de rand van de stad. De PVDA+ steunt ook het voorstel van het Gents MilieuFront voor een snelle P+R treinverbinding tussen The Loop – Gent Sint-Pieters – P+R Gentbrugge – Gent Dampoort en P+R Weba. Dat kan perfect met de nieuwe Desiro-treinstellen van de NMBS. 5. Een ambitieus toekomstplan voor mobiliteit-op-mensenmaat, met investeringen in nieuwe tramlijnen en trolleybussen van De Lijn en milieuvriendelijke, wendbare autobussen op gas, elektriciteit of waterstof. Maar het stadsbestuur moet ook inzetten op autodelen, buurtparkings voor de inwoners van de woonwijken aan de rand van de stad, en de vergroening van haar eigen wagenpark. 6. De PVDA+ steunt het voorstel van het GMF voor een systeem van 'stadsdistributie', een alternatieve bevoorrading van de winkels. Nu rijden er te veel vrachtwagens rond in de stad, vaak slechts om een kleine hoeveelheid goederen te leveren. Zware dieselvoertuigen zijn bovendien de belangrijkste bron van fijn stof en verbruiken overmatig veel energie. Door te kiezen voor 'stadsdistributie' worden de grote vrachtwagens buiten de stad gehouden, terwijl kleine vrachtwagens op schone energie (elektrisch of op gas) of fietskoeriers de winkels in de stad bedienen. Dat kan het beste gebeuren vanuit een op te richten Stedelijk Distributiecentrum. Een proefproject opstarten om een deel van het lichte vrachtvervoer op te vangen met goederentrams, zoals in Amsterdam en andere Europese steden.
27
7. De fly-over aan het Zuidpark afbreken. Deze autosnelwegafrit die de auto's recht in de stad binnen loodst is uit de tijd, en moet vervangen worden door een P+R, met een hoogfrequente en kwaliteitsvolle tramverbinding naar het stadscentrum. 8. Meer verkeersveiligheid, door de aanpak van de 'zwarte punten' zoals de Dampoort en de Sterre. Bij de herinrichting moeten fietsers en voetgangers op deze 'zwarte punten' voorrang krijgen, in tegenstelling tot bijvoorbeeld de huidige plannen voor de Sterre. 9. Meer inzetten op veilig woon-werk- en woon-schoolverkeer, in samenspraak met de buurt. Meer toezicht aan de schoolpoorten. 10. Méér controle op snelheidsduivels die in woonwijken en rechtlijnige straten rakelings langs fietsers scheren. PVDA+ pleit een verkeersveiligheidsplan per wijk, in samenspraak met de wijk (controle op snelheidsheidsduivels, verkeersvertragende inrichting van woonstraten, handhaven en/of uitbreiden zone 30, sensibilisering) 11. Uitbouw van een functioneel en fijnmazig fietsnetwerk. Uitbreiding van het aantal fietsassen, en duidelijke keuze voor fietsstraten – zonder autosluipverkeer - naar de binnenstad en naar de scholen, zoals nu al het geval is aan de Visserij. Waarom moet elke straat een 'autostraat' zijn? 12. Meer fietsstallingen aan de stations. Gent Sint-Pieters heeft nood aan 10.000 tot 15.000 fietsenstallingen, ook het Dampoort station heeft nood aan een volwaardige overdekte (en bewaakte!) fietsparking van 5.000 stuks. In Gent Sint-Pieters kan een deel van de ondergrondse autoparking, die op veel te veel auto's berekend is, omgevormd worden tot fietsparking. Ook in de kleinere stations zijn meer fietstallingen nodig en mogelijk. 13. Meer overdekte fietsparkings, zoals onder de Sint-Michielshelling, in de binnenstad, en in woonstraten. 14. De PVDA+ wil dat de mogelijkheden onderzocht worden van openbaar vervoer over het water. Met Portus Ganda, de Graslei, het nieuwe woonproject aan de Oude Dokken, en het opengooien van de Leie, wordt Gent steeds meer een aantrekkelijke stad-aan-het-water. Waarom niet inzetten op openbaar vervoer over het water? 15. Een netwerk van publieke fietsen uitbouwen, zoals het Velo-project in Antwerpen.
28
2.6. RECHT OP DEMOCRATIE Enquete Voor bijna 20% van de Gentenaars die deelnamen aan de enquête van de PVDA+ is er in Gent te weinig inspraak. Dat is zeker géén barslechte score. Toch vindt de PVDA+ dat het mogelijk én nodig is om de bevolking dichter bij het beleid in Gent te betrekken. Vaststellingen Eén. Inspraak: ja, maar... Het stadsbestuur doet veel inspanningen om, bijvoorbeeld via wijkdebatten, in dialoog te gaan met de bevolking. Maar dat blijft al te vaak beperkt tot strak geregisseerde overlegmomenten, en buurtbewoners hebben achteraf soms het gevoel dat er met hun wensen te weinig rekening wordt gehouden. De PVDA+ pleit ervoor dat beleidsplannen en projecten systematisch uitgewerkt worden samen met de betrokken bevolking. Eén voorbeeld: snelheidsduivels in bepaalde wijken zijn voor één op drie Gentenaars een pijnpunt. Dergelijke problemen kun je – net als bijvoorbeeld sluikstorten, parkeerdruk of verkeersveiligheid – het beste aanpakken door samen met de inwoners van de betrokken wijken rond de tafel te gaan zitten. Twee. Gentse politici, de kampioenen van de cumul Democratie gaat ook over de Gentse schepenen en gemeenteraadsleden, en wat zij met hun verkozen mandaat aanvangen. In augustus jongstleden raakte bekend dat Gentse schepenen en gemeenteraadsleden samen niet minder dan 419 mandaten bezetten in allerlei vzw’s, intercommunales en bedrijven. Ongeveer de helft daarvan is bezoldigd. Dat wil zeggen dat bijvoorbeeld schepenen bovenop hun inkomen nog extra inkomsten putten uit hun 'bijberoepen'. Martine De Regge, Gents schepen voor Openbare Werken en Mobiliteit (sp.a), spant in Gent de kroon met 14 bezoldigde mandaten. "Rijk worden we er niet van", laat schepen De Regge in het Nieuwsblad optekenen, maar toch is voor PVDA+ meer aan de hand. De Gentse schepenen behoren sowieso bij de best betaalde van het land, met een inkomen van 91.907,80 euro bruto per jaar. Vergelijk dat eens met het gemiddelde inkomen van de Gentenaar: dat bedraagt vier keer minder. Als schepenen krijgen deze Gentse politici op zich dus al een hoog loon uit de stadskas. Dat sommigen er daarnaast nog lucratieve extra mandaten in intercommunales en privé-bedrijven op na houden, kan voor de PVDA+ niet door de beugel. Gents OCMW - voorzitter Geert Versnick (Open VLD) bijvoorbeeld ziet zich genoodzaakt om naast zijn wedde als schepen, én zijn bijkomende vergoeding als OCMW-voorzitter van € 4.000 per maand, nog bij te klussen als bestuurder bij NV Optima Group. Hij was tot voor kort ook nog bestuurder bij Electrabel, en krijgt nog altijd een riante bezoldiging als voorzitter van de Raad van Bestuur bij EANDIS en uit zijn mandaten bij Publigas, Intermixt en Water-Link. Dat is geen politiek meer, dat is graaicultuur. Drie. Hebben studenten ook iets te zeggen? Gent is een studentenstad bij uitstek. Er leven en studeren 65.000 studenten in Gent. Maar in plaats van overlegcommissies op te richten over de nadelige gevolgen van de 'studententsunami', moet de Stad de studentenbevolking veel nauwer betrekken bij het zoeken naar oplossingen. De PVDA+ is ook voorstander van gemeentelijk stemrecht voor studenten. Wie hier jaren leeft en studeert, en nadien in vele gevallen blijft wonen, heeft ook recht op inspraak!
29
De visie van de PVDA+ Inspraak, bevraging en participatie: dat zet de PVDA+ voortdurend om in praktijk. Zo zijn we deze verkiezingscampagne gestart met onze bevraging van in totaal 1.052 Gentenaars en met de vijf gespreksavonden in verschillende Gentse wijken om de resultaten ervan te bediscussiëren. Daarmee was de basis gelegd van dit verkiezingsprogramma. Inspraak, dat is voor de PVDA+ geen modewoord, maar een werkwoord. ‘Straat-raad-straat’ is het basisprincipe van elk PVDA+ raadslid. Daarbij brengen onze raadsleden problemen van de straat in de districts- of gemeenteraad. Onze verkozenen gaan op zoek, bevragen de problemen van gewone mensen en mobiliseren hen om druk te zetten. Ze doen het niet in hun plaats, maar doen het samen met de mensen. Deelname als publiek aan de raad en/of terugkoppeling wordt regelmatig georganiseerd en dient voor eventuele nieuwe mobilisatie. Op die manier bouwen we krachtsverhoudingen op die zaken kunnen veranderen. Op die manier nemen mensen hun lot in eigen handen. Op die manier maken de PVDA+ verkozenen dikwijls het verschil. Meer overleg tussen stadsbestuur en wijkbewoners. Met daarbij speciale aandacht voor participatie van zwakkere wijkbewoners, wijkbewoners die het sociaaleconomisch moeilijker hebben, wijkbewoners met taalachterstand... Dat stedelijk wijkoverleg dient ook mee te kunnen beslissen. Wij willen regelmatig wijkfora georganiseerd zien rond bepaalde thema’s. Het komt erop aan wijkbudgetten toe te kennen of uit te breiden. Het komt erop aan bewonersgroepen initiatieven te laten indienen zodat ze er aanspraak op kunnen maken. Een wijkforum met stemrecht van de wijkbewoners dient te beslissen welke initiatieven welk budget krijgen. Wij willen ook inzetten op meer transparantie, door live-streaming van gemeenteraden en commissies op het internet, en het online zetten van alle relevante beleidsdocumenten. Zo krijgt de bevolking meer zicht op wat er in het Stadhuis besproken en beslist wordt. Geen privé-mandaten voor verkozen politici. De PVDA+ stelt zich vragen bij de zitpenningen die veel Gentse politici innen bij allerhande intercommunales. Veel staat daar voor de bevolking niet tegenover. De vertegenwoordigers van de gemeente bij deze intercommunales zijn er de afgelopen jaren niet in geslaagd om de peperdure facturen voor energie, water en afvalverwerking voor de Gentenaars te doen dalen. Integendeel, Eandis en Imewo verhoogden de elektriciteitprijs voor de Gentenaars met 97 euro. Nog meer bezwaar maakt de PVDA+ tegen schepenen en gemeenteraadsleden die extra inkomsten puren uit bezoldigde mandaten in de privé-sector. Publieke vertegenwoordigers verdienen geld genoeg, zij moeten geen bijkomende vergoedingen meer ontvangen uit mandaten in private ondernemingen. De voorstellen van de PVDA+ 1. Voor een versterking van het stedelijk wijkoverleg met beslissingsrecht voor de bewoners. Dat is essentieel om bijvoobeeld samenlevingsproblemen, sluikstorten, (verkeers)veiligheid aan te pakken. 2. Schepenen mogen naast hun verkozen functie géén bezoldigde mandaten meer opnemen in privé-bedrijven. 3. Live-streaming van gemeenteraden en commissies. 4. Gemeentelijk stemrecht voor studenten. 30
2.6. RECHT OP KINDEROPVANG Enquête Voor 28% van de Gentenaars is het tekort aan opvang voor jonge kinderen een probleem, zo blijkt uit de enquête van de PVDA+. Vaststellingen Gent is een jonge stad. Gent telt momenteel 10.553 kleuters. Dat is heel wat. Voor beleidsmakers komt het erop aan keuzes te maken die de combinatie werk en gezin mogelijk maken. Wie kinderen heeft, kan ervan meespreken: de combinatie van een baan − of het zoeken ernaar − met de opvoeding van de kinderen en het zorgen voor kinderopvang en babysit loopt niet altijd van een leien dakje. Ondernemingen eisen meer flexibiliteit met almaar variabeler uurroosters, de ouders moeten dat zien te bolwerken. Jonge ouders moeten puzzelen om hun kinderen een betaalbare en goede zomervakantie te bezorgen. Nood aan bijkomende, betaalbare kinderopvang in de eigen buurt In Gent waren in 2006 nog 600 plaatsen in de kinderopvang te weinig, terwijl er minder kleuters waren dan vandaag. Vandaag is het tekort grotendeels weggewerkt. Het stadsbestuur heeft hier wel degelijk inspanningen geleverd. In totaal zijn er op zes jaar tijd ongeveer 1.200 plaatsen bijgekomen. Toch is daarmee niet alles gezegd. Ten eerste, er blijft wel degelijk een opvangprobleem in de 'jonge' buurten van Gent, waar de vraag veel groter blijft dan het aanbod. Vooral in wijken met veel jonge gezinnen is er nog steeds een tekort aan crèches op wandel- of fietsafstand. Met name in het Rabot, Ledeberg, Brugse Poort, Macharius, Muide, Meulestede, Sint-Amandsberg en Gentbrugge. Voor het nieuwe stadsbestuur moeten bijkomende crèches in Sint-Amandsberg, de Oude Dokken, de Gasmetersite, Gentbrugge en Oostakker de eerste prioriteit zijn. Ten tweede, kinderopvang is duur, zelfs in gesubsidieerde stadscrèches. In een stadscrèche betaal je een bijdrage per kind en per dag op basis van je inkomen. Maar niet alle (nieuwe) kinderopvang is inkomensgerelateerd. Veel kinderkribbes zijn niet-gesubsidieerde privé-initiatieven waar je als ouder 'de volle pot' betaalt. Zo zijn er in Gent kinderkribbes waar je per kind meer dan 30 euro per dag betaalt. Onbetaalbaar voor de meeste mensen. De visie en voorstellen van de PVDA+ Recht op kinderopvang. Vandaag is het voorzien van kinderopvang geen obligate dienst. Je kan je als ouder nergens op beroepen indien je er geen vindt. De PVDA is voor het recht op voorschoolse en buitenschoolse kinderopvang, goedkoop en dichtbij huis. Niet alleen voor de ouders, om werk en gezin te combineren, maar ook voor het kind. Het is ondertussen algemeen aanvaard dat kinderopvang positieve impulsen geeft aan de ontwikkeling van het kind. Vanaf de geboorte heeft het kind behoefte aan voldoende gevarieerd contact om zich tijdens de eerste levensmaanden en -jaren te leren aanpassen aan de omgeving. ‘Externe opvoeding’ is een positieve pedagogische bron voor de ontwikkeling van het kind.
31
De PVDA wil het gebrek aan bijkomende betaalbare kinderopvangplaatsen in de eigen wijk aanpakken vanuit een publieke visie: door het op korte termijn creëren van extra kindercrèches van de stad Gent. Stadscrèches hebben ook voordelen tegenover privécrèches. - Ze kunnen zeer efficiënt worden gebouwd in de wijken met de grootste noden. - Ze hanteren de democratische prijzen van Kind en Gezin, in verhouding tot het inkomen. - De stadscrèches volgen ook per definitie de kwaliteitsnormen van Kind en Gezin. Om in de erkende en gecontroleerde kinderopvang te werken, moet je voldoende opgeleid zijn en blijven. - Meer stedelijke crèches levert ook nieuwe, kwalitatief goede jobs op.
32
2.7. RECHT OP JONG ZIJN Vaststellingen Eén. Er is nood aan een divers aanbod. Jeugd is bijzonder divers, dus moet het aanbod voor hen dat ook zijn. In het beste geval laten gemeentes ruimte voor het initiatief van de jongeren maar dat beperkt zich dikwijls tot de kleine groep die de weg naar het gemeentehuis al kent of die al deel uitmaakt van jeugdraden. Om te weten aan welke noden ze tegemoet moet komen, moet de stad niet wachten op het initiatief van de jongeren. Ze moet ook zelf de mening vragen van alle jongeren, ongeacht hun afkomst. Twee. Inspraak. De meeste jongeren mogen nog niet stemmen en niet alle jongeren zijn even mondig. Er moeten dus alternatieven geboden worden opdat er wel naar hen geluisterd zal worden. Want de maatschappelijke onverdraagzaamheid ten aanzien van jongeren groeit. In plaats van de jeugd te zien als de toekomst, wordt ze meer en meer gezien als bron van overlast. Drie. Langetermijnstrategie. De gemeente dient ruimte en infrastructuur te voorzien voor alle tieners, met speeltuinen maar ook met fuifzalen, lokalen en publieke ruimtes waar jongeren zich kunnen laten zien en horen. Het tekort aan ruimte voor de opgroeiende jeugd manifesteert zich in heel wat steden en gemeenten op twee niveaus. Enerzijds is er een tekort aan (goedkope) fuifzalen en andere uitgaansmogelijkheden. Ook zelf iets organiseren is niet goedkoop want het gros van de zaken is in privéhand. Zo wordt uitgaan duur en dikwijls onbereikbaar. De steden trachten dat op te lossen door tussen te komen met subsidies voor bepaalde projecten of organisaties maar die subsidies komen toch terecht bij de privéeigenaars. Beter ware het dat de stad opnieuw betaalbare zalen in eigen beheer zou hebben. Anderzijds is er in veel steden en gemeenten ook een tekort aan publieke ruimte waar jongeren gewoon kunnen samenzijn zonder daarvoor diep in de portefeuille te moeten tasten. Pleintjes of parken met ontspanningsmogelijkheden zoals skaten, voetbal- of basketbalveldjes zijn er te weinig en bijna nergens is er sanitair aanwezig of overdekking voor slecht weer. De meeste publieke plaatsen worden gedeeld door verschillende soorten gebruikers. De verschillende verwachtingen en behoeftes kunnen hier voor conflicten zorgen. Als er meer specifieke plaatsen voor jongeren komen, vooral pleininfrastructuur voor +14-jarigen, kan dat probleem verminderen. Vier. GAS-boetes voor minderjarigen. De Vlaamse regering verlaagt de maximumleeftijd voor GAS-boets ('overlastboetes') van 16 jaar naar 14 jaar, tot groot ongenoegen van de Kinderrechtencommissaris en een hele resem jongerenorganisaties. Het zijn Open Vld en de N-VA die in het parlement hebben aangedrongen op de verlaging van de leeftijd voor GAS-boetes van 16 jaar naar 14 jaar. Maar burgemeester Termont van Gent wil samen met burgemeester Janssens van Antwerpen de leeftijdsgrens nog verder verlagen, naar 12 jaar.Dat is niet de weg die PVDA+ op wil. De visie van de PVDA+ Geen GAS-boetes voor -16jarigen. Boetes voor 12-jarigen, dat is volkomen onwettelijk. Minderjarigen onder de 16 jaar kunnen niet simpelweg als gewone meerderjarigen worden behandeld. Dat staat in het Kinderrechtenverdrag, dat ook door België is ondertekend. Er is een
33
specifieke aanpak nodig voor jongeren die in de fout gaan, waarbij rekening gehouden wordt met hun leeftijd, en waarbij de klemtoon in elk geval moet liggen op preventie en sensibilisering van jongeren en hun ouders. Dat het stadsbestuur daarin investeert, in plaats van meteen boetes voor 12-jarigen in te willen voeren. Een lik-op-stuk-beleid met boetes lost niets op. Natuurlijk zijn er jongeren die voor onaanvaardbare overlast zorgen, ook jongeren tussen 12 en 16 jaar. Maar boetes bestrijden de symptomen, niet de oorzaken. Wij zijn niet bereid om jongeren van 12, 14 jaar zomaar op te geven. We moeten jongeren een toekomst geven, geen boetes. De PVDA+ pleit voor een constructieve, positieve aanpak die gericht is op resultaten. Met preventie, overleg, daadwerkelijke begeleiding van jongeren en hun ouders. En met contracten waarbij de jongeren in kwestie zich kunnen – en moeten – herpakken. Daarbij moeten ook de school en andere actoren zoals CLB en straathoekwerkers betrokken worden. Investeren in (ruimte voor) jongeren. Kinderen en jongeren hebben recht op hun plekken in de stad. Investeringen zijn hier nodig: in extra ruimte maar ook in buurtwerkers en jeugdanimatoren om de ontmoeting tussen verschillende gebruikers te stimuleren en wederzijds respect te ontwikkelen. Zo kan je de perceptie vermijden dat ‘jongeren enkel voor overlast zorgen’, in de publieke opinie en ook in de buurt zelf. Zo kan je bij problemen ook naar oplossingen zoeken die rekening houden met alle betrokkenen. Nu is het plaatje: in de stad met een gebrek aan publieke ruimte eisen jongeren hun eigen plek op en daardoor worden ze dan in een slecht daglicht geplaatst. ‘Hangjongeren’ werd een scheldwoord maar ook de benaming voor een subgroep bij de delinquente jongeren. ‘Hangjongeren’ zijn niet meer welkom en voor elk gedrag dat als storend ervaren wordt, hoor je pleidooien om dat strafbaar te maken. Maar het blijft onduidelijk wat de norm is en wie deze norm bepaalt. Feit is dat er dikwijls geen oog is voor de leefomstandigheden van de jongere, die nochtans mee aan de basis liggen van zijn of haar gedrag. Fuifzalen en jeugdlokalen. Naast investeringen in publieke ruimtes, moet de stad ook investeren in extra fuifzalen – in handen van de stad – die goedkoop en goed bereikbaar zijn. Ook op het vlak van jeugdhuizen en jeugdlokalen moeten steden extra investeren. Niet alleen voor bestaande initiatieven maar ook voor nieuwe. De jeugdhuizen vormen binnen de jongerencultuur een specifiek segment dat gericht is op participatie. Daar kunnen jongeren uit de buurt elkaar ontmoeten, meehelpen aan een aanbod voor de rest van de buurt, mee een programma ontwikkelen, uitwisselingen creëren met jeugdcentra en jeugdbewegingen in andere buurten… De voordelen zijn zo talrijk, dat extra investeringen hier heel nuttig zijn. Ook voor de vrijetijdsbesteding is er nood aan investeringen. Extra lokalen waar organisaties terechtkunnen, vernieuwing van bestaande lokalen… Die lokalen moeten niet per se bovenop de bestaande infrastructuur komen: je kan ook creatief omspringen met het bestaande stadspatrimonium. Recht op blokken. De PVDA+ wil dat de stedelijke, publieke voorzieningen beter rekening houden met de noden van studenten. In de blokperiode is er een grote nood aan bijkomende plaatsen waar studenten in alle rust en ruimte kunnen studeren. In universiteitsbibliotheken en stedelijke bibliotheken is de plaats beperkt, en bibliotheken zijn 's avonds bovendien niet open. De voorstellen van de PVDA+ 1. Elk jaar in elke gemeente een jongerenenquête bij alle jongeren om de behoeftes in kaart te brengen. 2. Cultuur voor en door jongeren: samen met jeugdwerkers en buurtwerkers oplossingen aanreiken en uitvoeren. 34
3. Voldoende fuifzalen onder het motto: betaalbaar en bereikbaar. 4. Publieke ruimte openstellen voor jongeren in elke wijk, met mogelijkheid tot ontspanning, publieke toiletten en schuilmogelijkheden bij slecht weer. 5. Extra blokvoorzieningen voor studenten. 6. Initiatieven voor wederzijds respect aanmoedigen. Meer inzetten op buurtwerkers en jeugdmonitoren. 7. Geen GAS-boetes uitdelen aan minderjarigen. 8. Lokalen en speelpleinen van buurtscholen en andere gebouwen van de stad gratis openstellen voor jongereninitiatieven.
35
2.8. RECHT OP CULTUUR EN SPORT De visie van de PVDA+ Wij streven ernaar dat het beleid ervoor zorgt dat vrije tijd, sport en cultuur populair zijn in de werkelijke zin van het woord. Met toegang voor allen, met deelname van allen. Sport, cultuur en vrije tijd dragen bij tot een solidaire samenleving waarin mensen elkaar kennen en waarin ze hun talenten kunnen ontwikkelen. Veel talent wordt door de commerciële sector niet gewaardeerd. Wij pleiten voor een solidair, tolerant en gedifferentieerd sport-, cultuur- en verenigingsleven. Op mensenmaat De PVDA+ onderstreept dat veel van het populaire vrijetijdsleven ‘op mensenmaat’, lokaal en toegankelijk georganiseerd is en draait op vrijwilligers: de plaatselijke sportclubs, wandelclubs, kunst- en muziekgroepen, jeugdbewegingen, theatergroepen, jeugdhuizen, seniorengroepen enzovoort. De overheid, ook de gemeentelijke, erkent en ondersteunt dat te weinig. De overheid beschouwt verenigingen nog te veel als ‘uitvoerders’ van het stedelijk beleid. Verhoudingsgewijs steekt ze er erg weinig in, vergeleken met de prestigeprojecten. De meeste van die initiatieven en verenigingen moeten op zoek naar geld via allerlei kaas- en wijnavonden, fuiven enzovoort. En zelfs dat wordt tegenwoordig moeilijk door het gebrek aan goede (reglementaire) zalen. De gemeenten moeten hier financieel meer bijspringen. Het aanvragen van subsidies en logistieke ondersteuning zou duidelijk, eenduidig en laagdrempelig moeten zijn (zowel op papier als digitaal). Ruimte voor kunstenaars, geen besparingen Geen kunst en cultuursector zonder kunstenaars en culturele huizen. De PVDA+ protesteert tegen de beparingen in de cultuursector door de Vlaamse regering, die hardwerkende en kwalitatieve initiatieven als Campo onterecht afstraft. PVDA+ pleit ook voor een degelijk kunstenaarsstatuut en respect voor de eigenheid van het kunstonderwijs. In plaats van de kunstscholen 'in te kantelen' en in te kapselen in het gewone, academische onderwijs, moet het kunstonderwijs kaderen in een progressief cultuur- en kunstenbeleid. Het geld dat nu naar de 'academisering' van kunst vloeit, wordt beter rechtstreeks geïnvesteerd in kunstenaars en kunsteninstellingen. De diversiteit van het aanbod garanderen De gemeenten en de Vlaamse overheid moeten de diversiteit van het aanbod blijven garanderen, door financiële en praktische ondersteuning. Dan kunnen initiatieven opboksen tegen de druk van de commercie. Dat impliceert: de opwaardering van het vrijwilligersstatuut, meer support van ondersteunende organisaties die vormingen organiseren voor die vrijwilligers, vernieuwing van infrastructuur… Verenigingen die werken aan ontmoeting en sociale cohesie moeten ondersteund worden. Zeker sport- en cultuurinitiatieven met een specifieke missie naar moeilijk bereikbare doelgroepen moeten financieel en structureel beloond worden voor hun inspanningen: in maatschappelijk kwetsbare wijken, initiatieven voor mensen met een handicap of voor senioren die uit de boot vallen... De mogelijkheden bieden om sport, cultuur en vrije tijd te organiseren. De gemeente moet de inwoners de middelen en mogelijkheden aanreiken om op hun niveau aan sport, cultuur en vrije tijd te kunnen doen, en dat indien nodig zelf te organiseren. Dat wil allereerst zeggen: infrastructuur voorzien (sportvelden, buurtcentra, zalen, lokalen voor de jeugdbeweging, vormingscentra, kampeerterreinen...).
36
Dat is een breuk met de trend van de laatste jaren: veel gemeenten hebben sportgebouwen en cultuurinfrastructuur gesloten. Ook het wegvallen van de parochiezaaltjes heeft hier wellicht een groter gat geslagen dan gedacht. Het circuit van kleine muziekbandjes, fuiven en het specifieke populaire uitgaansleven daarbij is weggeconcurreerd door de commercie. Dat is ook waarom het nefast is resterende infrastructuur geheel of gedeeltelijk te privatiseren via publiek-private samenwerkingen… Integratie van sport, cultuur en vrije tijd in het onderwijs. Hoe jonger mensen met sporten beginnen, hoe langer zij doorgaans sportief actief blijven. En dat geldt ook voor cultuur. Daarom is het verstandig dat kinderen vanaf de basisschool kennismaken met sport en cultuur, niet alleen binnen de schooluren maar ook tijdens de middagpauze en na schooltijd. Dat is ook handig als alternatief voor opvang en studie, en niet duur. Hier en daar lopen al initiatieven. Ouders, kinderen en school zijn er heel tevreden over. Ook jeugdbewegingen kunnen met dit brede schoolconcept hun voordeel doen, alsook het verenigingsleven in de wijk. De gemeenten moeten het voorbeeld geven door dit concept van brede buurtscholen toe te passen op het gemeentelijk onderwijs. De voorstellen van de PVDA+ 1. Meer investeringen in een vrije tijd op mensenmaat. 2. Het vrijwilligersstatuut opwaarderen. 3. Investeren in nieuwe zalen en voorzieningen voor het verenigingsleven. Geen privatisering van de bestaande infrastructuur. 4. Schoolpleinen openstellen als sport- en speelruimte. 5. De samenwerking tussen scholen en sport- en cultuurverenigingen bevorderen. 6. Gratis cultuurpas + sportpas voor jongeren. 7. Recente tariefverhogingen terugschroeven. 8. Toegang tot de musea gratis voor de inwoners van de stad of gemeente. 9. Oprichten van een infoloket ‘sport, cultuur en ontspanning'. Het loket helpt verenigingen bij de organisatie van evenementen in de buurt en zoekt mee naar subsidiëring en voorziet gratis materiële ondersteuning vanuit de gemeente.
37
2.9. RECHT OP EEN PROPERE, GROENE STAD Enquête Het thema milieu en 'propere stad' komt als derde belangrijkste thema uit de enquête van PVDA+. Niet onbelangrijk dus. Bij de min-veertigers is milieu en duurzaamheid zelfs het tweede thema. Bij de subthema's steekt 'sluikstorten' er met kop en schouders bovenuit. Niet minder dan 60% van de Gentenaars ligt er wakker van. Gevolg door: te veel auto's in de stad (30,5%) en de soms povere luchtkwaliteit (27%). Evenveel Gentenaars (27%) vinden dat er meer geïnvesteerd moet worden in duurzame energieproductie. Over de parken is de Gentenaar dan weer méér tevreden: slechts 18% vindt dat er te weinig parken zijn. Vaststellingen Eén. Sluikstorten is een heet hangijzer. Het stadsbestuur slaagt er niet in om het probleem van het sluikstorten onder controle te krijgen. De Stad zet via de gemengde intercommunale IVAGO fors in op het schoonmaken van het toeristische hart van Gent, zeker bij evenementen. Maar buurtparkjes en woonwijken in de rand van de stad liggen er al te vaak als een sluikstort bij. Het probleem is complex en niet op één-twee-drie op te lossen. Sluikstorten is geografisch sterk gekoppeld aan wijken met meer armoede en sociale miserie. Maar ook de aanpak vanuit de stedelijke overheid loopt duidelijk mank. In buurten met veel instroom van nieuwe Gentenaars moeten buurtwerkers meer inzetten op actieve huis-aan-huisbezoeken om het sorteer- en afvalbeleid van de Stad uit te leggen. Vierkleurenfolders in zesendertig talen halen niets uit, als die gewoon in de buurtcentra blijven liggen. In de nieuwe buurtparken zijn er te weinig vuilnisbakken die te klein zijn en te weinig leeg worden gemaakt. In het weekend worden de parkjes, speelpleinen en openbare BBQ's druk bezocht, maar 's maandags staat het rond de vuilnisbakken vol met (netjes dichtgeknoopte) zakjes afval. De systematische gratis ophaalrondes van 'grof vuil' door IVAGO zijn afgeschaft, waardoor het risico op sluikstorten toeneemt. Twee. Mobiliteit en energievoorziening zijn hoekstenen van een stedelijk milieubeleid. Om greep te krijgen op de luchtkwaliteit in de Stad en het aantal auto's in de stad te beperken, is een ambitieus mobiliteitsbeleid van de Stad, in samenwerking met de Vlaamse regering, essentiëel. Ook om te kunnen investeren in hernieuwbare energie is de rol van de Stad cruciaal. De PVDA+ pleit voor een Gents energiebedrijf dat zelf investeert in duurzame energieproductie, en die elektriciteit goedkoop levert aan de Gentse gezinnen. Drie. Blijven investeren in groen op mensenmaat In een dichtbevolkte stad als Gent kan niet elk huisje een eigen tuintje hebben. Gelukkig zijn er tussen 2008 en 2012 heel wat parkjes en wijkgroen bij gekomen. De stad legt zichzelf de ambitieuse norm op dat elke inwoner (= 100% van de bevolking) binnen een straal van 400 meter van zijn woning over 10m² buurt- en wijkgroen moet kunnen beschikken. In 2009 was dit echter nog altijd slechts 39 %. Deze doelstelling wordt dus nog lang niet gehaald. Ook het objectief dat elke Gentenaar binnen de 5 kilometer van zijn woning over minstens 100 m2 stadsgroen moet beschikken is nog niet in zicht. Het onbreekt Gent vooral aan bosgebieden. De totale oppervlakte aan bos in Gent bedraagt slechts 860 hectare. Dat is bijzonder weinig. Het overgrote deel van de bossen in Gent is bovendien privé-bos en niet toegankelijk voor het publiek.
38
De visie van de PVDA+ Voor meer groene publieke ruimte. De PVDA+ pleit ervoor om te blijven investeren in buurt- en wijkparken. Ook woonstraten kunnen heel wat groener, door tegeltuinen en gevelgroen blijvend te promoten, maar ook door als stad bij de heraanleg van straten en pleinen meer in te zetten op groen. De heraanleg van de Korenmarkt is daarbij een voorbeeld van hoe het vooral niét moet. In plaats van stenen woestijnen moeten pleinen en pleintjes (her)ingericht worden als aantrekkelijke, publieke ontmoetingsplekken voor de Gentenaars, met zitbankjes en groen. De pleintjes bij SintJacobs en de Vlasmarkt bijvoorbeeld snakken naar een dergelijke herinrichting! Sluikstorten aanpakken. Mensen hebben recht op een leefbare, propere stad. Sluikstorten is geen 'klein' probleem. Het zorgt voor hinder en overlast, en verpest de sfeer. De PVDA+ wil inzetten op actieve sensibilisering, maar ook op het daadwerkelijk opruimen van sluikstorten door IVAGO. We moeten kiezen voor een mix van maatregelen. Wildplassen tegengaan met publiek sanitair. Veel GAS-boetes worden uitgedeeld aan wildplassers. Vooral op de Gentse Feesten. De PVDA+ pleit voor een groter aanbod van publiek sanitair, gratis en in openbare handen. Tijdens de Gentse Feesten moeten er extra maatregelen komen. Nu zijn er wel gratis plaszuilen voor mannenblazen, maar vrouwen kunnen de pot op: in de 16 toiletwagens van privé-firma SOGEFICO met name, waar een toiletbezoekje cash betaald wordt. De PVDA+ wil een p(l)assend Plasplan voor de Gentse Feesten met gratis sanitair voor iedereen, in plaats van sanitair seksisme. We steunen het voorstel van de Gentse Plasactie, die pleit voor 'plasbekers'. Wie een drinkbeter inlevert, krijgt een gratis toiletbezoek. Met de plasbeker pak je tegelijk wildplassen en afvalbergen aan. De voorstellen van de PVDA+ 1. Een mobiliteitsplan dat gericht is op de uitbouw van een performant openbaar vervoer en een fijnmazig fietsnetwerk naar en in de Stad. 2. Oprichting van een Gents energiebedrijf dat zelf investeert in duurzame energieproductie en de groene stroom rechtstreeks en goedkoop levert aan de Gentenaars. 3. Investeren in publiek groen: buurtparken, groene woonstraten, gevelgroen en tegeltuinen. Blijven investeren in de voorziene groenpolen, zoals het Parkbos. Pleinen in de binnenstad (her)inrichten als groene, rustige ontmoetingsplekken. 4. Een sensibiliseringscampagne huis-aan-huis in buurten met veel zwerfvuil. 5. Behoud de gratis beurten in de containerparken, om zwerfvuil tegen te gaan. Geef ook studenten toegang tot het containerpark. Ze studeren en leven in Gent, maar krijgen geen kaart voor het containerpark. 6. Herinvoering van de gratis ophalingen van grof huisvuil. 7. Meer en grotere openbare vuilnisbakken op drukbezochte plaatsen, zoals wijkparkjes. En meer sociale controle door parkwachters, om het openbaar domein in ere te helpen houden. 8. Experimenteer met gratis (al dan niet ondergrondse) vuilniscontainers op plaatsen waar veel zwerfvuil slingert, zoals parkings van winkelcentra, of pleintjes. 9. Meer gratis en publiek sanitair in de stad. Een Plasplan voor de Gentse Feesten, met invoering van de Plasbeker. 1 beker = 1 gratis toiletbezoek.
39
2.10. RECHT OP DIVERSITEIT Enquete Racisme en discriminatie worden als grootste leefbaarheidsprobleem aangeduid door de meer dan 1.000 Gentenaars die deelnamen aan de enquête van PVDA+. 34% van de respondenten vindt dit een probleem. 22% van de Gentenaars wijst op 'discriminatie op de huurmarkt', niet alleen van allochtonen, maar ook van alleenstaanden en mensen zonder stabiel inkomen (jongeren met een interim-job). Ook voor de integratie van mindervaliden is er nog werk aan de winkel. 33% van de Gentenaars wijst op het gebrek aan aangepaste voorzieningen (in straten en gebouwen) voor minder valide stadsgenoten. Vaststelling Een smeltkroes van nationaliteiten. België telt 20% inwoners met allochtone roots. In de steden ligt dat aantal uiteraard hoger, 25% van de Gentse bevolking heeft roots in een ander land (Jan Hertogen, KUL Leuven). Binnen de werkende bevolking lijden deze nieuwe Gentenaars het hardst onder de crisis. De armoede en werkloosheidscijfers liggen in deze groep heel hoog. Daarnaast wordt een aanzienlijk deel van deze mensen uitgesloten op de arbeidsmarkt op grond van zijn nationaliteit waardoor zij in precaire en illegale arbeidsomstandigheden terecht komen en in een spiraal van segregatie terecht komen. In Gent zijn 201 buurten. Toch is het is maar een handvol buurten die het gros van de migranten opvangt en dus ook de specifieke problemen hebben: hoge werkloosheid, lage scholing, huisvestingsproblemen, sluikstorten,... Het zijn dus voornamelijk de sociaaleconomisch zwakkere wijken die de (nieuwe) migratiegolven opvangen. De inwijking van intra-europese migranten De laatste jaren wordt Gent geconfronteerd met een grote instroom van intra-europese migranten in Gent, vooral uit Slovakije, Bulgarije en Roemenië. Die komen in sociaaleconomisch zwakkere wijken terecht. Dat zorgt dikwijls voor samenlevingsproblemen, maar dat is geen reden voor discriminatie. Wij willen werk maken van integratie, zodat ook intra-europese migranten een plaats als volwaardige burgers kunnen innemen in onze maatschappij. Dat moet gebeuren in overleg en samenwerking met het OCMW, buurtstewards, straathoekwerkers, VDAB, werkwinkels... De visie van de PVDA+ De PVDA+ komt op voor de rechten van de werkende mensen en voor het recht op werk voor ieder mens, van welke origine ook. Alleen door de erkenning en de bescherming van elk mens in zijn diversiteit kan een gebalanceerde Gentse samenleving in stand worden gehouden. De diversiteit in de Gentse samenleving is geen tikkende tijdbom maar een grote troef voor een stad als Gent. Maar enkel en alleen als daar gelijke rechten en kansen voor iedereen tegenover staan. De besparingen in de gemeentediensten, in het OCMW en in het culturele aanbod maken het steeds moeilijker om dat te realiseren. Het ontbreekt de stad aan een duidelijk cultuursensitief beleid in de geledingen van de stadsdiensten waardoor een diversiteitsbeleid slechts vorm krijgt in versnipperd projectwerk.
40
Hoe meer de overheid verzaakt aan haar plicht tot het voorzien in basisrechten als het recht op werk, hoe meer ze de verantwoordelijkheid exclusief legt bij de individuele plichten van haar bevolking. Maar hierbij wordt vergeten dat nationaliteit de eigenlijke hefboom voor het recht op werk is geworden. De besparingen in de gemeentediensten, in het OCMW en in het culturele aanbod zetten een feitelijke demper op de ontplooiing van elke, en vooral nieuwe Gentenaars. Op federaal niveau komt de plicht op inburgering boven het recht op arbeid te staan terwijl de plicht op inburgering in Gent niet consequent opgevolgd kan worden door onder andere een te lage capaciteit op vlak van Nederlandse lessen. Elke discriminatie bestrijden. De instanties van de gemeente zoals bijvoorbeeld meldpunt discriminatie moeten meer slagkracht krijgen. Er moet meer promotie voor komen en de toegang moet laagdrempeliger kunnen. Het takenpakket dient uitgebreid. Deze instanties moeten niet alleen reactief werken maar ook proactief en meer aan preventie doen. Ze moeten bijvoorbeeld praktijktesten kunnen organiseren, vooral op het vlak van werk, huisvesting, onderwijs en dienstverlening, waardoor sensibiliseringscampagnes aanzienlijk aan slagkracht kunnen winnen. De PVDA+ komt op voor de gelijke rechten van iedereen, los van afkomst, geslacht of sexuele voorkeur. Wij komen op voor de rechten van homo’s, lesbiennes, biseksuelen, transgenders en andere ‘seksuele minderheden’. De holebibeweging heeft de voorbije decennia heel wat bereikt. De PVDA+ wil er mee voor zorgen dat die verworvenheden bewaard blijven. De homofobie en transfobie die voortkomt uit extreem-rechts of religieus fanatisme en conservatisme zorgen voor negatieve gevolgen voor holebi’'s: in hun dagelijks leven en hun relatiebeleving en coming-out. Wat begint met stemmingmakerij tegen holebi’s in woorden resulteert in geweld op straat. De gemeente als het goede voorbeeld. Onderzoek maar ook de dagelijkse ervaring van jongeren toont dat nogal wat werkgevers en interimkantoren een sollicitant geen kans geven als hij Mohamed heet, maar wel als zijn naam Jan is. Ook als ze allebei net hetzelfde profiel hebben en exact dezelfde antwoorden gaven bij sollicitatietests. In de zomer van 2011 publiceerde de PVDA op haar website een lijst van tientallen bedrijven die aan het uitzendkantoor Adecco gevraagd hebben geen allochtone werknemers voor hen aan te werven. De lijst ‘Blanc Bleu Belge’. Op de lijst stonden grote namen zoals Electrabel, C&A en Delhaize. Een ernstige discriminatie, die door de rechtbank veroordeeld werd. De gemeente moet als werkgever een andere koers varen. Ze moet willen dat haar personeel een afspiegeling is van de diversiteit van de bevolking. De gemeente moet zichzelf ambitieuze streefcijfers opleggen voor meer diversiteit in alle geledingen van het stadspersoneel. In haar aanwervingsbeleid moet de gemeente bepaalde barrières opheffen. Zo moet ze bijvoorbeeld meer rekening houden met verworven competenties of met diploma’s behaald in het herkomstland van sollicitanten. Investeren in interculturele ontmoeting. Ook interculturele ontmoetingsplekken en VZW’s worden door besparingen getroffen. VZW’s en NGO’s komen in een concurentiële positie tegenover elkaar te staan door versnipperde subsidies waardoor hun hoofddoel van het samenbrengen van mensen in het gedrang komt. Wij vinden dat er geïnvesteerd moet worden in initiatieven die duurzame interculturele ontmoeting toelaten voor alle inwoners van Gent. Zo wordt niet alleen de nieuwe maar evengoed de oude Gentenaar 41
aangepord actiever deel te nemen aan de samenleving en deel uit te maken van de interculturele samenleving. Geweld tegen holebi’s en discriminatie op dat vlak voorkomen. De PVDA+ pleit voor doeltreffende seksuele opvoeding in het onderwijs en voor preventiecampagnes rond seksueel en homo/transfoob geweld in scholen en jongerenbewegingen. Maak voldoende financiële middelen vrij voor de homo- en transgenderbeweging zodat die haar rol van expertisecentrum volop kan spelen. Nieuwkomers opvangen en beschermen tegen uitbuiting. Het recht op wonen en werk moet opnieuw boven de plicht op inburgering komen te staan. Wettelijk gezien kan een stad als Gent dit niet op zijn eentje bewerkstelligen. Wel kan Gent ervoor kiezen ten volle in het recht op inburgering te voorzien door ondersteuning op elk vlak. Huisjesmelkers en malafide werkgevers zien in nieuwe Gentenaars een gemakkelijke prooi. Gent moet meer en structureel tussenkomen om mensen te beschermen tegen deze wanpraktijken. Gent mag niet alleen inzetten op het mondiger maken van culturele minderheden maar moet elke Gentenaar in dezelfde rechten voorzien. Voldoende lessen Nederlands & tolken Iedereen die hier woont heeft het recht de Nederlandse taal te leren. Ook mensen zonder papieren. De lange wachtlijsten voor taallessen in het volwassenenonderwijs moeten prioritair aangepakt worden. Kennis van het Nederlands is belangrijk om te kunnen genieten van sociale voorzieningen, sociale huisvesting of OCMW-steun maar het mag geen toelatingsvoorwaarde zijn. Taallessen kunnen optimaler door ze meer op maat te organiseren, ingebed in de sociale context, bijvoorbeeld als huurder, werknemer, wijkbewoner, ouder… De Stad moet maatregelen nemen zodat het aanbod aan taallessen de vraag kan volgen. Er moeten ook voldoende tolken beschikbaar zijn. De voorstellen van de PVDA+ − Elke discriminatie bestrijden. De gemeente moet zelf het goede voorbeeld geven door de stadsdiensten een actief pluralistisch profiel te geven. − Kordate aanpak van discriminatie op de huurmarkt, bijvoorbeeld door praktijktests en een impulsfonds voor samenwerking tussen VZW’s die hier expertise in hebben. − Investeer in interculturele ontmoeting en in preventiecampagnes tegen homfobie en seksueel geweld. Stop de besparingen op dit terrein. − Vang nieuwkomers op en bescherm ze tegen uitbuiting van huisjesmelkers of malafide werkgevers. Erkenning van VZW’s die hier hun diensten reeds in bewezen hebben. − Gratis lessen Nederlands, en een voldoende groot aanbod. − Concrete acties om scholen zowel praktisch als inhoudelijk te ondersteunen in het omgaan met diversiteit in de school en klas. − Een brugfiguur in elke school, ook in het secundair onderwijs. Het bestaande proefproject in het Gentse basisonderwijs uitbreiden en ook in het secundair onderwijs opstarten. − Voldoende tolken, ook in niet-courante talen als Farsi of Bulgaars.
42
2.11. RECHT OP SOLIDARITEIT De visie van de PVDA+ Ontwikkelingssamenwerking: mag het iets meer zijn? Voor de PVDA+ is ontwikkelingssamenwerking in de eerste plaats een nationale bevoegdheid, waarvoor we blijven eisen dat de federale overheid de wettelijk vastgelegde verplichting nakomt om minstens 0,7% van het bbp uit te geven aan ontwikkelingssamenwerking. Maar ook in onze gemeenten, waar mensen uit de hele wereld samenwonen, zijn ontwikkelingssamenwerking en internationale solidariteit heel belangrijk, omdat ze bijdragen tot een meer open en solidaire samenleving. Gent telt verschillende organisaties die actief zijn rond landen uit het Zuiden (de derde wereld), en het gemeentebestuur ontwikkelde een noordzuidbeleid waaraan die organisaties kunnen meewerken. Hun initiatieven (bv. noche cubana, Belmundo, feria mundial, 11.11.11, Eye on Palestine, enz.) betrekken duizenden Gentenaars bij die solidariteit, en dat is een goede zaak. Heel wat leden van de PVDA werken daar trouwens al jaren aan mee. Gent, een vredesstad Gent is lid van het internationale netwerk "Mayors for Peace" (Burgemeesters voor Vrede), en de vredesvlag wappert regelmatig op stadsgebouwen en hangt bij talrijke Gentenaars uit. Gentenaars kwamen al dikwijls op straat tegen de al of niet door “onze” NATO, de EU of de VS aangewakkerde oorlogen. Het verzet tegen illegale bezettingen en oorlogen moet meer aandacht krijgen. De PVDA wil diverse vredesinitiatieven ondersteunen. Gent, stad tegen splitsing Gent is geen stad van bekrompen nationalisme en splitsingsdrang. Wij stellen voor dat Gent ook effectief verbroedert met een stad over de taalgrens. Gent heeft 7 zustersteden in 6 verschillende landen: Tallinn (Estland, sinds 1982), Kanazawa (Japan, sinds 1971), Wiesbaden (Duitsland, sinds 1969), Melle (Duitsland, sinds 1977), Nottingham (Groot-Brittannië, sinds 1985), Saint-Raphaël (Frankrijk, sinds 1958), Mohammedia (Marokko, sinds 1982. We hebben echter geen enkele zusterstad in Wallonië. Gent kan een voortrekkersrol spelen in de strijd tegen het nationalisme door een Waalse zusterstad te verkiezen en hier jaarlijkse activiteiten mee te organiseren om zo de mensen van aan de andere kant van de taalgrens beter te leren kennen. De voorstellen van PVDA+ 1. Het budget voor ontwikkelingssamenwerking moet jaarlijks met 10 procent omhoog. 2. De PVDA+ steunt het Memorandum van het GONZ (Gents Overleg Noord- Zuid) dat hiervoor een aantal krachtlijnen uittekent: een grotere zichtbaarheid van de vele solidariteitsinitiatieven, overleg, integratie van het noord-zuidbeleid in de andere beleidsdomeinen, fair trade, ethisch beleggen, voldoende stadspersoneel om dat allemaal te ondersteunen, enz. 3. Verbroederingsprojecten opzetten met steden uit het Zuiden, maar ook over de taalgrens, met een gemeente in Wallonië.
43
2.12. RECHT OP GEZONDHEID Vaststellingen Eén. De sociale ongelijkheid heeft een weerslag op de gezondheid. De levensverwachting van iemand uit de lagere sociale klasse is drie tot vijf jaar lager dan de levensverwachting van iemand uit de hogere klasse. De verwachting in goede gezondheid te blijven ligt voor een arbeider of werkloze zelfs achttien à vijfentwintig jaar lager dan voor een hoog opgeleide met een goede baan. Werksituatie, huisvesting en inkomen bepalen dus veel als het op gezondheid aankomt. De gezondheidszorg wordt door privatisering en commercialisering meer en meer een koopwaar i.p.v. een basisrecht. Dat versterkt de sociale ongelijkheid op het vlak van gezondheid nog. Twee. De gezondheidszorg is duur. Gent kent, zoals vele grote steden, een toename van (vaak jonge) gezinnen met een lager sociaal profiel. Daarnaast is er de vergrijzing. De crisis maakt het plaatje compleet: een groeiende groep kan de gezondheidszorg niet meer betalen. De visie van de PVDA+ Het recht op gezondheid is veel breder dan het recht op geneeskundige verzorging. Preventie, in de ruime betekenis, is gebaseerd op een goede sociale zekerheid, een gezond leefmilieu, een betere bescherming op het werk en degelijke woningen. Als de gemeente op die terreinen goed voor haar inwoners zorgt, is dat de beste preventieve gezondheidszorg. De PVDA wil extra aandacht voor een fatsoenlijke job voor iedereen, voldoende gezonde en betaalbare woningen, meer publiek groen, meer speelpleintjes, gezonde voeding voor iedereen met meer sociale wijkrestaurants en drinkfonteintjes in scholen, wijken en openbare gebouwen, veilige wandel- en fietspaden, en toegang tot sport voor iedereen. In de praktijken van Geneeskunde Voor Het Volk verzorgen we 25000 patiënten in elf multidisciplinaire gezondheidscentra die gratis zorg verstrekken. Elke dag worden we geconfronteerd met mensen die op zoek zijn naar een huisarts. De PVDA geeft prioriteit aan de eerstelijnsgezondheidszorg. De huisarts kent de patiënt het beste. Hij/zij beheert het medische dossier, is de vertrouwenspersoon en is het best geplaatst om de patiënt, indien nodig, door te verwijzen naar een specialist. De steden moeten publieke ziekenhuizen uitbouwen tot een bastion van sociale geneeskunde. De steden hebben nog altijd, ondanks de verzelfstandiging, grote invloed en bevoegdheid bij het beleid van die ziekenhuizen en hun specialisten. Die ziekenhuizen moeten de conventionering verplicht opleggen aan de specialisten. De voorstellen van de PVDA+ − Het verder stimuleren en uitbouwen van de wijkgezondheidscentra, naar het model van Geneeskunde Voor Het Volk. Gent is daarin nu al een voorloper, en moet op die weg verder gaan. Een gezondheidscentrum in elke wijk, met gratis en kwaliteitsvolle zorg. − De raadplegingen bij de huisarts moeten gratis zijn, ofwel door het forfaitsysteem, door volledige terugbetaling door het ziekenfonds, of door veralgemening van de derdebetalersregeling. 44
− Opnieuw uitbouwen van publieke ziekenhuizen tot een net van volwaardige buurtziekenhuizen, met toegankelijke en kwaliteitsvolle gezondheidszorg. − Verbod op ereloonsupplementen en verbod op deconventionering van alle specialisten tijdens hun werktijd in die ziekenhuizen. − Afschaffing van de verplichte waarborgregeling in de ziekenhuizen. − Toepassing van een veralgemeende derdebetalersregeling. − Al het medische materiaal, (wegwerpmateriaal, contraststoffen, toestellen, implantaten, prothesen, geneesmiddelen...) moet door de ziekenhuizen gezamenlijk via openbare aanbesteding (kiwimodel) worden aangekocht. − Uitbouw van toegankelijke en betaalbare tandartspraktijken. − Uitbouw van toegankelijke en betaalbare wijkcentra van Geestelijke Gezondheidszorg. − Sport voor iedereen.
45
2.13. RECHT OP KWALITEITSVOL ONDERWIJS Vaststellingen Eén. Talenten blijven onbenut. Ons onderwijs slaagt onvoldoende in om alle kinderen zich maximaal te laten ontplooien. Op het einde van het lager onderwijs heeft een belangrijk deel van de leerlingen al minstens één jaar schoolse vertraging opgelopen. De ongelijkheid in het onderwijs speelt hier een belangrijke rol. Twee. Het onderwijs is duur. Een deel van de gezinnen heeft problemen met het betalen van de schoolrekeningen. In het basisonderwijs moet de school alle materiaal dat nodig is om de eindtermen te bereiken gratis ter beschikking stellen. De kosten voor daguitstappen en meerdaagse uitstappen worden begrensd door de wettelijke maximumfactuur. Wat daar bovenop komt, is niet kosteloos. Zo zijn er scholen die gedurende één schooljaar het leren zwemmen, een eindterm, gratis aanbieden maar daarna niet meer. In het secundair onderwijs bestaat er geen veralgemeende maximumfactuur. De schoolkosten kunnen in de derde graad tot meer dan 1.000 euro oplopen. Drie. Klassen zijn overbevolkt. Vandaag zijn er in het Vlaams onderwijs heel wat kleuterklassen met meer dan 25 kinderen. Dat stelt kleuterjuffen voor een onmogelijke opdracht. Hetzelfde probleem stelt zich voor de onderwijzers: hoe kan een leerkracht zwakke leerlingen remediëren en sterke leerlingen uitdagen in een te grote klas? Vier. Nood aan scholen met een sociale mix Vooral in de dichtbevolkte en volgebouwde 'armere' wijken van Gent groeit de bevolking en zullen er in de toekomst scholen tekort zijn. Een enorme uitdaging voor de stad om hierop in te zetten. Ook in de 'moeilijke' wijken moeten er voldoende scholen gebouwd worden. Vijf. Er is een grote sociale ongelijkheid in het onderwijs. In sommige scholen zijn negen op de tien leerlingen kansarm terwijl je een paar kilometer of bushaltes verder scholen vindt met nauwelijks een vijfde kansarme kinderen. De sociale segregatie in het onderwijs is nooit zo groot geweest. En ze is ook groter dan de segregatie tussen armere en rijkere buurten. Alle statistieken bevestigen hoe bepalend de sociaaleconomische herkomst is voor de schoolloopbaan. De 15-jarige leerlingen van wie de ouders tot de bevolkingslaag van de tien procent rijksten behoren, zitten voor 90 procent in het ASO. De leerlingen met ouders uit de laag van de tien procent armsten zitten slechts voor 8 procent in het ASO. Veel Gentse secundaire scholen krijgen te maken met een grote instroom van jongeren met een zeer lage scholingsgraad en een leerachterstand. De problemen concentreren zich vooral in de scholen met een hoog GOK-percentage: scholen met veel laag geschoolde ouders, kansarmoedegezinnen, allochtone gezinnen en nieuwkomers, vooral nieuwe EU-burgers. Ook het analfabetisme is groot, zowel bij de ouders als bij de jongeren. De ouders leven dikwijls in een acute armoede-situatie waarbij overleven op de eerste plaats komt. School vormt in dit verhaal geen prioriteit. De leerachterstand bij jongeren neemt toe omdat ze veel spijbelen.
46
De visie van de PVDA+ Gratis onderwijs: een basisrecht. Onderwijs is net als gezondheidszorg en wonen een basisrecht. De overheid heeft dus de plicht voor iedereen onderwijs te garanderen. De leerplicht is een verworvenheid van de historische arbeidersbeweging die ijverde voor het verbod op kinderarbeid en voor de eis dat ieder kind moest leren lezen en schrijven. Die eis geldt vandaag ook nog, alleen is de rol van de school gewijzigd. De socialisatie van de negentiende eeuw is niet die van de eenentwintigste eeuw. Leren lezen en schrijven alleen volstaat niet meer. Daarom is het goed dat bijvoorbeeld zwemmen en seksuele opvoeding in de eindtermen zijn opgenomen. Het is allemaal onderdeel van: de kinderen voorbereiden op de complexe maatschappij. Hen kritisch en weerbaar maken en hun hele persoonlijkheid helpen ontwikkelen. We willen immers op alle creativiteit en vindingrijkheid beroep doen om aan de uitdagingen van de wereld van morgen te werken. Het onderwijs moet een hefboom zijn voor sociale emancipatie en gelijkheid. Vanuit deze visie komt de PVDA+ op voor gratis lager en secundair onderwijs. De PVDA eist dat het onderwijsbudget wordt opgetrokken naar 7 procent van het bruto binnenlands product, zoals dat voor 1980 het geval was. Als we het erover eens zijn dat het onderwijs een van de basispijlers van de moderne democratie is, als we het erover eens zijn dat het onderwijs een emanciperende en socialiserende rol kan spelen, dan is 7 procent – nog geen tiende – van het bbp het minimum. En zijn de klassen niet te groot, Is de infrastructuur niet aan renovatie toe? Er is echt nood aan een Masterplan om grondig te investeren in het onderwijs. De PVDA+ komt op voor kleinere klassen. Ze zijn cruciaal voor het slagen op school. Met kleinere klassen kan je sneller ingrijpen en problemen verhelpen. Het Amerikaanse STAR-onderzoek heeft de resultaten gemeten als leerlingen gedurende vier leerjaren (op de leeftijd van 6 tot 10 jaar) met 13 à 15 dan wel met 22 à 25 in een klas zitten. De leerlingen uit de kleinere klassen boekten over de hele schoolloopbaan een gemiddelde leerwinst van meer dan een jaar en behaalden aanzienlijk betere resultaten in het hoger onderwijs. De leerlingen van lage sociaaleconomische afkomst haalden het meest voordeel bij kleine klassen. Kleinere klassen, dat vergt extra leerkrachten. Te veel jonge leerkrachten verlaten al snel het onderwijs. Daarom moet de werkdruk naar beneden, en moeten jonge leerkrachten ook beter begeleid worden. In plaats van de mentor-uren af te schaffen, moet er opnieuw geïnvesteerd worden in coaching. Jonge leerkrachten moeten sneller vast benoemd kunnen worden, kans krijgen op bijscholing en doorgroeimogelijkheden. De PVDA+ wil via de miljonairstaks (opbrengst: 8 miljard euro per jaar) het onderwijs in België met 1,6 miljard euro herfinancieren. Daarvan zou 1 miljard euro dienen voor de aanwerving van 25.000 extra leerkrachten. Investeren in scholen en in onderwijs. De PVDA+ stelt voor jaarlijks 300 miljoen van de opbrengst van de miljonairstaks te investeren in de bouw en renovatie van scholen. Een brugfiguur in elke school De PVDA+ pleit voor brugfiguren, zowel in het lager als het secundair onderwijs, die de drempel naar de school verlaagt door een vertrouwensrelatie op te bouwen met de families. Brugfiguren werken preventief en proberen schooluitval te voorkomen. Ze bouwen een brug tussen de
47
jongere, het gezin en het lerarenteam. De brugfiguur motiveert de ouders om te bouwen aan de toekomst van hun kinderen door hen naar school te sturen. We moeten Voor een polyvalente scholing en ontwikkeling. De PVDA+ komt op voor een veelzijdige vorming waarin iedereen een goede basis krijgt van algemene, wetenschappelijke en technische kennis en vaardigheden. Een vorming die ook handvaardigheden, lichamelijke opvoeding en sport, muzische en beeldende vorming (expressie) bevat. Wij willen een school waarin alle kinderen slagen, ook diegenen die het van thuis uit sociaal en financieel moeilijk hebben. Dat is mogelijk, als de wil en de nodige middelen voorhanden zijn. Het onderwijs dat de PVDA+ droomt, heeft de volgende doelstellingen: − Bijdragen tot een evenwichtige en alzijdige ontwikkeling van het hoofd, het hart en de handen. − Jongeren voorbereiden om in de maatschappij hun weg te vinden. Als burger, consument, werknemer, ouder… − Alle jongeren de nodige kennis en vaardigheden bijbrengen om de wereld in al zijn dimensies te begrijpen. − Grijpen, begrijpen, ingrijpen. Inzicht is beste basis om op te komen voor een rechtvaardige wereld. − Voorbereiden op de beroepsloopbaan. − Met wetenschappelijk onderzoek in dienst van het volk. De voorstellen van de PVDA+ 1. Betaalbaar onderwijs. Gratis lager en secundair onderwijs. Maak alle uitgaven voor schoolmateriaal en schoolactiviteiten die noodzakelijk zijn voor het bereiken van de eindtermen in het basis- en secundair onderwijs kosteloos. Indexeer hiertoe de werkingsmiddelen opnieuw. Nu zijn ze door de Vlaamse regering (CD&V, SP.a, N-VA) geblokkeerd. 2. Kleinere klassen, dus meer leerkrachten. Beperk de klassen van het kleuteronderwijs en de eerste drie leerjaren tot 15 leerlingen en in de drie hoogste jaren van het lager onderwijs tot 20 leerlingen. 3. Engageer extra leerkrachten in alle onderwijsnetten. Voor elk kind een plaats in een sociaal gemengde kwaliteitsschool. De PVDA+ pleit voor een inschrijvingsbeleid dat alle kinderen een plaats garandeert in een toegankelijke en sociaal gemengde school: in de buurt of gemakkelijk bereikbaar via openbaar vervoer of schoolbus. 4. Concrete acties om scholen zowel praktisch als inhoudelijk te ondersteunen in het omgaan met diversiteit in de school en klas. 5. Een brugfiguur in elke school, ook in het secundair onderwijs. Het bestaande proefproject in het Gentse basisonderwijs uitbreiden en ook in het secundair onderwijs opstarten.
48
2.14. RECHT OP EEN FINANCIEEL GEZONDE GEMEENTE Vaststellingen Eén. De gemeenten staan er door de crisis financieel slecht voor. Elke beleid moet rekening houden met de financiële mogelijkheden. En die zijn sinds de crisis in 2008 uitbrak niet rooskleurig. De voornaamste oorzaken? De daling van de energiedividenden, de onzekerheid over de Gemeentelijke Holding door de problemen bij Dexia en de toenemende uitgaven van het OCMW. Verder wordt de kostprijs voor (nieuwe) leningen van de gemeenten wellicht duurder. Twee. De PPS-structuur is duurder. Door de krappe financiële ruimte worden allerlei projecten opgezet via een structuur van publiekprivate samenwerking (PPS) of ge-outsourced aan privébedrijven. PPS lijkt zeer aantrekkelijk. Voorstanders beweren dat de gemeenten op die manier bijvoorbeeld een nieuw ziekenhuis, zwembad of school kunnen realiseren zonder dat het hen een frank kost. De werkelijkheid is anders. Studies hebben uitgewezen dat PPS gemiddeld 3 procent duurder is dan de klassieke publieke financiering. Drie. Fiscaal twee maten en twee gewichten. Door de crisis zullen de noden de volgende jaren toenemen. Iedereen verwacht dan ook dat de nieuwe gemeentebesturen nieuwe belastingen en taksen zullen heffen ten laste van de inwoners, de horeca en kleine middenstandszaken: hogere riooltaks, duurdere vuilniszakken, betaling voor containerparken… Dat staat in schrille tegenstellingen met de twee belastingen waarvan de opbrengst de laatste jaren daalt: de drijfkrachtbelasting en de vestigingsbelasting. Die twee belastingen treffen in hoofdzaak de grote bedrijven. De visie van de PVDA+ Voor de PVDA+ is het uitgesloten dat de werkende mensen de crisis moeten betalen die is veroorzaakt door speculanten, bankiers en miljonairs. Het is uitgesloten dat de werkende mensen ook nog eens op gemeentelijk vlak de tekorten moeten ophoesten. Het geld zal van elders moeten komen. Dat standpunt komt overeen met de resultaten van onze bevragingen bij vele duizenden mensen in de verschillende gemeenten. Zij willen de grote bedrijven meer gemeentelijke belastingen doen betalen en vinden dat ze zelf al genoeg betalen en dat bepaalde gemeentelijke taksen naar beneden moeten. De PVDA+ is dan ook voor een moratorium op nieuwe lasten, taksen en tariefverhogingen voor gemeentelijke diensten die de werkende mensen en de kleine middenstanders treffen. Sommige lasten, taksen en belastingen moeten zelfs naar omlaag. De containerparken moeten gratis blijven, wat de Vlaamse regering daar ook over mag zeggen. De sterkste schouders moeten de zwaarste lasten dragen. Een Gentenaar betaalt al snel 30% tot 40% belastingen op zijn inkomen. Maar wist je dat multinationals en multimiljonairs in België nauwelijks belastingen betalen? Stop de pak-de-poenshow. De PVDA wil dat de sterkste schouders de zwaarste lasten dragen. De crisis is niet jouw fout, noch van de Walen of werkzoekenden, en al helemaal niet van de Spanjaarden of Grieken. De 49
echte schuldigen zijn de topbankiers, speculanten, multinationals en multimiljonairs die onze kassa's plunderen. Zij moeten de crisis betalen, niet jij! Wist je dat multimiljonair Michel Moortgat, de eigenaar van brouwerij Duvel, uit Sint-MartensLatem heeft een persoonlijk fortuin van 139 miljoen euro. Hij betaalt nul euro miljonairstaks! Of dat Staalbedrijf Arcelor-Mittal, uit de Gentse Kanaalzone, op een winst van 1,4 miljard euro nul euro bedrijfsbelastingen betaalt? De PVDA+ wil een miljonairstaks. Een miljonairstaks van 1% op het fortuin van de 1% rijkste multimiljonairs brengt jaarlijks 8 miljard euro op. Dat geld hebben we nodig om te investeren in betaalbare woningen, kindercrèches, nieuwe jobs en beter openbaar vervoer. De PVDA+ wil meer gemeentelijke belastingen voor de grote bedrijven. De PVDA+ is er voorstander van dat de grote bedrijven meer gemeentelijke belastingen betalen. Zij profiteren van de gemeentelijke infrastructuur om zaken te doen en hun winsten te realiseren. Het is dan ook logisch dat ze een navenante bijdrage leveren aan de gemeentelijke financies. De sterkste schouders moeten de zwaarste lasten dragen. De belasting op drijfkracht en de vestigingstaks lijken ons daar het meest geschikt voor. In Gent betaalt Arcelor Mittal bijvoorbeeld 5 miljoen euro drijfkrachttaks ('belasting op de motoren'). Volgens een studie van Arcelor Mittal zelf zouden ze in Genk met dezelfde productie 7,3 miljoen betalen. Er zijn meer middelen nodig voor het Gemeentefonds. De PVDA+ wil dat er meer financiële middelen komen van de federale en gewestelijke overheden om de stijgende behoeften op gemeentelijk vlak te lenigen. De transfer van deze middelen naar de gemeenten gebeurt vandaag via het Gemeentefonds. In België maken de drie gewestelijke Gemeentefondsen (Vlaanderen, Wallonië en het Brusselse gewest) samen 4 miljard euro over aan de gemeenten. De PVDA+ stelt voor om het budget van de drie Gemeentefondsen met 15 procent of 600 miljoen te verhogen zodat de dotaties die iedere gemeente krijgt ook met 15 procent kunnen stijgen. Om deze 600 miljoen euro te kunnen financieren kan er federaal en gewestelijk bespaard worden op bepaalde fiscale cadeaus aan de grote bedrijven, die alleen de winsten van die bedrijven doen stijgen en niet de werkgelegenheid. Er valt bij de berekening van de gemeentelijke personenbelasting een gat te dichten. De PVDA+ stelt vast dat er op de inkomens uit fortuinen (aandelen, intresten, dividenden…) geen gemeentelijke aanvullende personenbelasting betaald wordt . Zodat zij die (een deel van) hun inkomen uit fortuin verkrijgen, dus geen gemeentelijke belastingen op dit inkomen betalen. Het is alleen maar eerlijk en billijk dat er een herziening van de berekening van de personenbelastingen komt zodat in de toekomst ook de inkomsten uit fortuinen in rekening worden gebracht. Wat dus ook moet resulteren in een verhoging van de aanvullende personenbelastingen die de gemeenten jaarlijks innen. Een privébedrijf heeft een andere focus dan een publieke dienst. De PVDA+ is tegen het opzetten van PPS-projecten of het outsourcen van projecten aan de privé. Binnen PPS-constructies staat de stad regulerende en uitvoerende bevoegdheden af aan de private partner. Hierdoor geeft de stad de hefbomen voor het voeren van een coherent sociaal beleid uit handen. Een privébedrijf heeft immers een andere focus: winst maken. Daardoor komt de kwaliteit van de dienstverlening in het gedrang. Daardoor is ook de tewerkstelling in het kader van het project meestal onderhevig aan slechtere arbeidsvoorwaarden. PPS-constructies zijn bovendien duurder dan de klassieke publieke financiering. Wat logisch is omdat de privé er ook 50
moet aan verdienen. Faillissementen, overname door een ander bedrijf en het afstoten van weinig winstgevende onderdelen, kunnen verder de continuïteit van de dienstverlening in het gedrang brengen. De PVDA+ laakt de hypocrisie van de partijen die al jaren in de gemeentebesturen de dienst uitmaken. Zij verwijzen al te gemakkelijk naar de gevolgen voor de stad van deze of gene regeringsmaatregel. Bijvoorbeeld de ontoereikende dotaties van het Gemeentefonds… Terwijl dikwijls zijzelf als parlementslid en/of hun partijgenoten deze maatregelen in de federale en gewestelijke parlementen goedgekeurd hebben. De PVDA+ wijst vandaag al toekomstige verwijzingen in de zin van ‘We kunnen er niet onderuit’, van de hand. De voorstellen van de PVDA+ 1. Een miljonairstaks invoeren op de 1% rijkste multimiljonairs van het land. Dat brengt 8 miljard euro op. 2. Afschaffing van de notionele interest, waardoor banken en multinationals nauwelijks vennootschapsbelasting betalen. 3. Laat de grote bedrijven meer gemeentelijke belastingen betalen via een tariefaanpassing van de belasting op drijfkracht en op de vestiging. 4. Geen verhoging van de taksen, retributies, belastingen en tarieven voor de werkende mensen en de kleine middenstanders in de volgende legislatuur. 5. Stop de PPS-constructies. Stop de outsourcing van gemeentelijke taken aan de privé. De hefbomen voor een coherent sociaal beleid mag je niet uit handen geven. 6. De gemeenten moeten bij de federale en gewestelijke overheden aandringen op een herziening van de berekening van de personenbelasting waarbij de inkomens uit vermogen opnieuw in rekening gebracht worden voor de berekening van de personenbelasting en bijgevolg ook voor de gemeentelijke aanvullende personenbelasting. De PVDA+ pleit voor een verhoging van de dotatie van het Gemeentefonds met 15 procent.
51
gent.pvdaplus.be 52