België - Belgique P.B. / P.P. B - 731
JAARGANG 14, NR. 2 - 19 JANUARI 2005 VERSCHIJNT DRIEMAANDELIJKS
Nix inw? e i v r e t In e pagina 2 zi
Waar is de decaan? Ze zijn – op één na – alle vijf ingenieur (van wie drie GROEP T’ers), beschikken over een flinke dosis onderkoelde humor, hebben een voortreffelijke stem en toeren door Vlaanderen met een avondvullend programma. Meer over Fliet Zorro, de groep van de decaan, op p. 5.
COACHING EN REFLECTIE KRIJGT PLAATS IN DE OPLEIDING
Ingenieurs leren reflecteren ritisch kunnen reflecteren’ is één van de basiscompetenties van de academische bachelor en master. De BaMa-profielen van de Associatie K.U.Leuven spreken daaromtrent duidelijke taal. Als je echter in de curricula gaat zoeken waar en wanneer de studenten leren reflecteren, kom je vaak van een kale reis thuis. Bij GROEP T is dat anders: “Coaching en Reflectie” is een herkenbaar onderdeel van het competentiegebied Educating. Geen facultatieve, vrijblijvende aangelegenheid maar een vast ingrediënt van het curriculum en dat al van in het eerste jaar.
heden als coaching, leren leren, reflecteren en dat gericht op de vier pijlers van educatie die UNESCO onderscheidt: leren weten, leren doen, leren samenleven en – als hoogste doel van educatie – leren zijn: het ontdekken, verrijken en ontplooien van je volledige persoonlijkheid en het creatief potentieel in jezelf. In een snel evoluerende economie en technologie waarin kennis vlug veroudert zijn Educatingcompetenties onmisbaar om je levensbreed en levenslang professioneel te blijven ontwikkelen, vandaar de prominente plaats van Educating bij GROEP T.
‘Educating’ is de derde belangrijke pijler van het 3 E-curriculum van GROEP T, naast ‘Engineering’ en ‘Enterprising’. ‘Educating’ staat voor het ontwikkelen van jezelf en van anderen. Het vraagt naar bekwaam-
In het nieuwe ingenieurscurriculum vormt Educating een eigen competentiegebied dat zich over het volledige bachelor/mastertraject uitstrekt. Het begint in het eerste bachelorjaar vrij bescheiden met leren
K
CoRe
communiceren, leren omgaan met informatie en leren reflecteren, maar groeit in de masterjaren uit tot het persoonlijk ontwikkelingsplan. Hierin stippelen de masterstudenten in samenspraak met de hogeschool en de onderneming waarin ze twee semesters gaan leren en werken zelf een leertraject uit van competenties, doelen en verwachte resultaten. Het persoonlijk ontwikkelingsplan is de kern van de masterprogramma’s: de ingenieurs in spe bewijzen ermee dat zij zelf hun leren in handen kunnen nemen en ondernemer van hun leren worden. Het onderdeel Coaching en Reflectie in het eerste bachelor heet niet toevallig CoRe. Omwille van zijn verwevenheid met de hele opleiding raakt dit opleidingsonderdeel effectief aan de kern van de opleiding. De concrete input van CoRe (de dingen waarover je leert reflecteren) Vervolg op pagina 2
foto F. Van Loock
Het mentorenteam van het eerste bachelorjaar: Luc Geurts, Stijn Hannes, Christel Willemaerts, Dirk Smeyers, Chantal De Jonghe, Leni Borremans, Isabelle Geldof, Pieter Roets, Caroline Danneels en Lieve Houwaer.
INNOVATIE
Vervolg van pagina 1
2
komt immers uit de andere opleidingsonderdelen en CoRe wil als ondersteunend traject een rode draad zijn doorheen de hele studieloopbaan. Maar er is meer: CoRe staat ook voor coaching, in dit geval voor de integratie van het mentoraat van de eerstejaarsstudenten in het competentiegebied Educating. De studentenbegeleiding die al sinds jaar en dag bestaat bij GROEP T wordt op die manier opgewaardeerd en geïntegreerd in het curriculum. Doel van CoRe in zijn geheel is de studenten in staat te stellen om via aangepaste coaching en reflectie meer verantwoordelijkheid te nemen voor het leerproces, zelf doelen uit te zetten en kritisch na te denken over de eigen ontwikkeling als student en als aspirant-ingenieur. Concreet wordt van de studenten op het einde van het eerste jaar verwacht dat zij kunnen reflecteren op hun studie, dat zij uit het onderwijsaanbod de meest relevante leerervaringen en-belevenissen kunnen selecteren en ten slotte dat zij zich een beeld hebben gevormd van de ingenieur die ze willen worden.
bedoeling dat reflecteren voor de studenten een ingesteldheid wordt. Reflectief handelen staat tegenover routinematig handelen. In elke situatie opnieuw moet de ingenieur zich afvragen wat hij/zij best doet om een bepaald doel te bereiken. Hij/zij moet ook zelf doelen kunnen stellen en daarnaar toe werken. Daarbij is het belangrijk om te blijven leren van je eigen ervaringen en die van anderen. Dit is wat onder een ‘reflectieve ingesteldheid’ verstaan wordt. Een dergelijke attitude houdt je alert, maakt je handelen doorzichtig, zorgt ervoor dat je naar alternatieven durft kijken en de begane paden verlaten.
“
Het is belangrijk om te blijven leren van je eigen ervaringen en die van anderen
’’
Reflectiecyclus Per groep van ± 20 studenten is er een mentor. Zijn/haar taak bestaat erin om zoals de voorbije jaren de groepsleden te informeren, op te volgen en te coachen. Nu komt er dus ook reflectie bij. Het reflecteren gebeurt onder begeleiding van de mentor aan de hand van een reflectiecyclus. Daarin wordt in een aantal stappen teruggeblikt op een voorbije leerperiode en er wordt nagegaan wat goed was en wat beter kan om op basis daarvan nieuwe leervoornemens te formuleren voor een volgende periode. Na deze periode wordt opnieuw teruggeblikt en begint de reflectiecyclus opnieuw. Het is de
Verspreid over het academiejaar zijn acht groepssessies ingeroosterd. De mentor zorgt telkens voor de nodige informatieverstrekking en begeleidt de reflectiemomenten. Tijdens de eerste sessie ondertekenen de groepsleden en de mentor een overeenkomst waarin zij zich engageren om samen werk te maken van CoRe. De sessies zijn telkens gepland vlak vóór of na de kritische momenten in het academiejaar zoals examenperiodes, vakanties, enz. Zo kunnen coaching en reflectie optimaal aansluiten bij wat op dat moment in de opleiding aan de orde is.
In de loop van het tweede semester stellen de studenten ook een ‘ideale vacature’ op van de ingenieur die ze willen worden. Dit profiel wordt richtinggevend voor de verdere reflectie: bij elk leerdoel kun je je afvragen of het je een stap dichter brengt bij je ideaalbeeld. Uiteraard kan het ideaalbeeld in de loop van het traject worden aangepast, wat dan weer stof oplevert voor een nieuwe reflectie-oefening.
Bewijsstukken Doorheen het academiejaar werken de eerstejaars aan een portfolio. Dit is een map met bewijsstukken waarmee ze laten zien wat ze in CoRe hebben gedaan en geleerd. Aan de hand van producten tonen ze aan dat ze inderdaad kunnen reflecteren, dat ze effectief in staat zijn om relevante leerervaringen en -belevenissen te selecteren en dat ze zich daadwerkelijk een beeld hebben gevormd van een ideale ingenieur. Mogelijke producten zijn reflectieverslagen, verslagen van groepssessies, maar eveneens examenresultaten, tussentijdse evaluaties of appreciaties van docenten en medestudenten. Ook eigen werkstukken, eerder behaalde diploma’s of certificaten, verslagen van buitenschoolse activiteiten, van engagement in de studentenraad of studentenvereniging leveren interessant bewijsmateriaal op. Bij elk product hoort een bijschrift waarin de student verantwoordt waarom hij/zij het product gekozen heeft en hoe het product illustreert welke competentie verworven is. Deze bijschriften moeten de studenten ertoe aanzetten selectief te zijn en enkel representatieve stukken op te nemen in het portfolio. Belangrijker dan de volledigheid is immers de kwaliteit van de producten en de verantwoording. Kunnen kiezen is ook een Educating-bekwaamheid. Y.P.
Nix tekent voor GROEP T In de nieuwe folders en brochures van GROEP T, op de website en ook in Inter-
verschijnen als dagstrip van de kranten maar ook apart in stripbundels. Nix is
view zul je voortaan geregeld illustraties zien opduiken van Marnix Verduyn,
overigens niet alleen cartoonist. Als creatieve duizendpoot treedt hij ook op tij-
alias Nix. Deze bekende cartoonist – in een vorig leven nog burgerlijk ingenieur
dens stripfestivals, hij exposeert en verzorgt striprecensies voor Studio Brussel.
van de K.U.Leuven – is aangezocht om de huisstijl van GROEP T onder handen
Nix is als gastdocent verbonden aan de Kunstschool Sint-Lukas in Brussel. Met
te nemen om te zorgen voor een frisse, jeugdige look. Werk van Nix vind je o.m.
studenten van het stripatelier realiseerde hij onlangs nog een verhalenproject in
in De Morgen, De Standaard en het Algemeen Dagblad, in het jongerentijd-
de Noordwijk dat resulteerde in een nieuw boek “Bruxxxel-Noord/Bruxxxelles-
schrift Max en het striptijdschrift Myx, in het Antwerps stadsmagazine Zone 02
Nord”, nu te koop in de stripwinkel.
en het satirisch weekblad Pan. Bekende figuren van Nix zijn Kinky en Cosy; zij
INTERVIEW,
jg. 14, nr. 2, 19 januari 2005
Y.P.
Team building between Flemish and Chinese students. The element of competition adds a bit of extra atmosphere.
Recipes for team building At the end of October 2004, the third year students of Electronics exchanged the Leuven campus for the Scouts’ clubhouse in a nearby village. There they did not experiment with circuits, programs or electronic devices, but focused on mutual understanding and communication. This second edition of the team building days proved to be a big success, according to Paul Schampaert and Veerle Van Rompaey, members of the Communication department.
G
ROUP T is popular in China, that is a fact. The engineering courses taught in English attract an ever-growing number of students from the People’s Republic. Most of them opt for Electronic Engineering. “For quite some time, the colleagues of the Information Technology department have been pursuing a deliberate integration policy, with students from the Dutch and the English programs cooperating in labs and seminars”, says Paul Schampaert, head of the Communication department. “Moreover, Flemish and Chinese students are encouraged to complete their enterprising project together. The first enterprising project of that type immediately hit the bull’s eye. In 2003, the mixed Flemish-Chinese team of Tanja Stessens and Mina Deng was awarded the Barco prize, one of the most prestigious engineering awards in Belgium. Still, we cannot close our eyes to the fact that the cooperation between Flemish and Chinese students is not always that successful. Cultural difference come into play, and perceptions may interfere with the right understanding of each other’s thinking and acting. In short, it is not always enough to just ask a Chinese and a Flemish student to carry out a few experiments together in the lab to initiate effective intercultural communication. The team building days that the Information Technology department organized for the first time last year are precisely aimed at improving intercultural communication in an informal context, outside the regular lectures, exercises and labs. The basic idea is that, if it works out at the Scouts, it will probably work at the campus as well.”
Name-dropping Lecturers of the Communication department were in charge of coaching the students during this second edition of the team building days. Veerle Van Rompaey coached two groups. She describes the activities. “We started each day with an introduction game. The first task was to get to know each other’s names and, just as
important, remember them. We know from experience that the Flemish students find it hard to remember Chinese names. Chinese students also know this, obviously, and this is why many Westernize their name, or introduce themselves as Jan or John instead of Zhang or Chen. This is actually a pity as Chinese names often have a special meaning that conveys something more about the person. That is why we asked the Chinese students to explain the meaning of their name and why they are called exactly this name. One of the Chinese students told us why her name was “shining star”. Once you have heard the story, you see the person in a different light and all of a sudden, the name is much easier to remember.” In the second part of the introduction game, the students had to think of the animal they felt most connected with. Afterwards, everyone had to guess who had chosen which animal and why. “This was an easy call”, continues Veerle. “Chinese students are used to associate themselves with animals and the Flemish students who have been involved in scouting all remembered their totem.” Once the ice was broken, it was time for some physical exercise. Veerle organized a tug of war, a match of Chinese football and many more games. “The element of competition added a bit of extra atmosphere. The Chinese students, who were a bit apprehensive and hesitant in the morning, now literally took the lead. It was also an excellent opportunity for practicing all the names again.”
Priorities After lunch, the serious work started. The first exercise concerned the organization of a fictitious rescue operation from a cave. Students were presented with the following situation: a group of 6 persons has become trapped in a cave that is gradually filling with water. There is not enough time to rescue everyone. Teams have to decide which persons they are going to rescue
and in which order. “This task revealed a number of cultural differences”, explains Veerle. “The Flemish students, for instance, thought that the Chinese students would give priority to the older persons, as their culture promotes respect for the elderly and their wisdom. In fact, this was not the case at all. The Chinese students decided to rescue the women with children first, the more children they had, the higher the priority. The Chinese students, in their turn, expected the Flemish to think of the mothers first, just like they did, but they were on the wrong track as well. The Flemish decided on the basis of social merit. People with a higher status or with a job involving many responsibilities were rescued first.” The second exercise was the construction of a fictitious obelisk. Every team member received a card with information and tips. The task was to bring together all the pieces of information in order to come to a solution. “The use of fictitious names for measures and weights, locations and times generated additional complications”, says Veerle. “Especially the Chinese students found it hard to imagine a completely fictitious world.”
Cooking together Dinner, also presented as a cooperative task, was the highlight of the day. First, a menu was decided on, and then the ingredients were bought, students cooked, ate together and cleaned up afterwards. “The Chinese made the first move” according to Veerle. “While the Flemish inspiration was, in most cases, limited to spaghetti and pizza, the Chinese proposals were much more creative. The Chinese girls took the lead in the kitchen: they did not hesitate to ask the Flemish students in their team to start cutting and chopping, and doing the dishes. There was no more timidity or shyness towards the evening. Students who had not even known each others’ names that same morning were now like old friends.” Y.P. INTERVIEW,
jg. 14, nr. 2, 19 januari 2005
STUDENT
FLEMISH AND CHINESE STUDENTS BUILDING TEAM SPIRIT
3
EDUCATIEVE FACULTEIT AMSTERDAM: EEN PORTRET
Van experiment naar expeditie GROEP T Pedagogische Hogeschool Leuven onderhoudt al geruime tijd contacten met EFA, de Educatieve Faculteit Amsterdam. In de komende tijd worden die contacten verdiept tot concrete vormen van samenwerking. In november 2004 was een delegatie van EFA op bezoek in Leuven. Douwe Wielenga werkte bij EFA, in de laatste jaren als educational change agent. Nu, gepensioneerd, adviseert hij de lerarenopleiding van GROEP T bij haar vernieuwingen. Hij geeft hier een impressie van de expeditie van EFA.
E
lsschot dichtte het weliswaar voor een andere context, maar het blijft een intrigerende zinsnede: “tussen droom en daad staan wetten in de weg en praktische bezwaren”. En hij voegde eraan toe: “en ook weemoedigheid die niemand kan verklaren.”
nele praktijk, behelst dus niet alleen het werk maar ook het leerproces dat daarmee samenhangt, inclusief de toetsing. Dat is makkelijk gezegd, maar het vergt veel van student en opleiding om dit te realiseren. Een portfoliosysteem (het eerste digitale in Nederland) en een herontwerp van het toetsingssysteem bleken essentieel om de zaak in beweging te krijgen.
PARTNER
Droom
4
EFA’s droom werd erkend door de toekenning van de status van experimentele lerarenopleiding. De aanleiding was de uitspraak van de staatsadviescommissie COMMITT dat de kracht van de invloed van ICT op onderwijs niet zozeer gezocht moet worden in het efficiënter maken van bestaande vormen van onderwijs. Informatie- en communicatietechnologie verandert geleidelijk de wijze waarop mensen werken, spelen en leren - de samenleving dus - en daarmee ook de rol van het geïnstitutionaliseerde leren in de maatschappij. EFA won destijds de wedstrijd tussen hogescholen door de nadruk te leggen op plannen voor een volledig nieuw opleidingsconcept dat toekomstige leraren een zeker gevoel kan geven in hun onzekere rol in de veranderende samenleving. Dat werd door de jury expliciet vermeld. EFA kreeg geld om met dit concept te experimenteren. Dit concept koppelt “leren” aan zinnig, liefst authentiek werk. Het betreft twee soorten van leren. Leren-van-de-eerste soort gaat om kennis en vaardigheid die nodig blijkt te zijn om dat werk goed te kunnen uitvoeren. Later moet een leraar dat zelf immers kunnen onderkennen en zich eigen kunnen maken. Dus waarom niet tijdens de opleiding studenten zo snel mogelijk zelf laten bepalen welke “bronnen en trainingen” ze denken nodig te hebben? Het stuurmechanisme is daarbij het authentiek werk in de “Leerpraktijken” waar ze verantwoordelijkheid in dragen. En ICT faciliteert dit productie- en leerwerk, net zo als in de samenleving. Het leren-van-de tweede-soort betreft het “Metawerk”. Hier gaat het om de bekwaamheid te leren van opgedane ervaring, doelen te stellen en doelbewuste acties te plannen om dichter bij die doelen te komen en dat te kunnen meten. De verantwoordelijkheid die een student te dragen krijgt, net als later in de professio-
“
Je weet de richting waarin je wilt gaan, maar de weg er naar toe ligt niet dogmatisch vast
Daad
’’
Dat was de droom. En nu de daad. Onderwijswetten, psychologische wetten, praktische onmogelijkheden en een weemoedig vroeger-gevoel zijn taaie tegenstanders. Zo’n taaie is het feit dat de instelling niet mocht vergeten dat de bestaande winkel ook open moet blijven en dat de organisatie wordt gedragen door aanwezige mensen met hun ervaring, trots en gevoelens. Een manier om daarmee om te gaan is het begrip “Expeditie”. Je weet de richting waarin je wilt gaan, maar de weg er naar toe ligt niet dogmatisch vast. We kappen ons een weg door de jungle, geleid door richtingsgevoel. Komen we een onoverkomenlijk moeras tegen dan gaan we eromheen, maar houden wel de richting vast, tenzij de nieuwe positie uitzichten biedt die aanleiding zijn om iets aan het kompas te verstellen. Zoals er, volgens het opleidingsconcept, voor de verschillende studenten verschillende wegen naar het Rome van de leraarsbekwaamheid zullen zijn, zo zal de ontwikkelingsroute van de EFA bij de realisering van de droom ook voor verschillende afdelingen verschillend mogen zijn. Zo proberen we “bottom up” en “top down” te verenigen.
Een voorbeeld van een aanpassing van het kompas was de opkomst van aandacht voor het verschuiven van grotere delen van de opleiding naar de scholen: een logisch vervolg overigens op het principe van de koppeling van leren aan zinnig werk. En een uitstekend voertuig voor realiseren van de oorspronkelijke dromen.
Realiteit De realiteit blijkt weerbarstig te zijn. Zoals de huidige directeur van EFA het uitdrukt: een organisatie heeft de sterke neiging, net als een menselijk organisme, om bij verstoring actief te streven het evenwicht te herstellen. En zoiets is met de EFA ook het geval. De één noemt het realisme, de ander treurt om de droom. Gelukkig is het evenwichtspunt behoorlijk verschoven, dat wel. De Pedagogische Hogeschool van GROEP T heeft vergelijkbare dromen en kan veel opsteken van de realiteit van EFA en de valkuilen die ze vulde of omzeilde of niet zag. En zo kan EFA profiteren van het gemak waarmee men in Leuven sommige veranderingen heeft gerealiseerd die bij EFA nog steeds bloed, zweet en tranen kosten. De realiteit blijkt intussen ook sterk beïnvloed te zijn door de droom. Mede door de inspiratie die van EFA uitging is in de periode 2000- 2003 veel in gang gezet in de gezamenlijkheid van de Nederlandse lerarenopleidingen: portfolio en assessment, leerpraktijken, onderzoek naar implementatieproblematiek en naar effecten, systeem voor competentiebeschrijvingen, kennisbasis met voortgangstoetsen. ICT heeft bij al deze zaken de rol zoals bedoeld: geen doel maar middel. Die gezamenlijkheid van de opleidingen is een sterk wapen gebleken tegen sceptici: dromen zijn niet altijd bedrog. De ontwikkelingen bij de lerarenopleidingen zijn onderdeel geworden van een brede stroming waaraan technische, economische, kunstzinnige, maatschappelijke en vele andere typen opleidingen deelnemen. De EFA heeft in dit krachtenveld haar innovatieve positie weten te behouden. Douwe Wielenga
Bezoek uit Amsterdam. Vlnr: Marco Snoek, lector; Jos Beelen, coördinator internationalisering; Wietske Miedema, coördinator EFA-breed; Jan Lindhout, relatiebeheerder scholen; Jacqueline Kösters, coördinator metawerk; Peter Ale, coördinator basisonderwijs; Douwe Wielenga, educational change agent; Dick de Wolff, directeur EFA en de decanen Stijn Dhert en Johan Heyvaert. INTERVIEW,
jg. 14, nr. 2, 19 januari 2005
Geert Feytons, Jan Aerts, Hendrik Van Hooreweghe, Peter Bemelmans en Luc Geurts, alias Fliet Zorro. “Wat het betekent of waar het juist op slaat weten we niet, maar het klinkt goed.”
ALUMNI IN DE KIJKER
Ze zijn – op één na – alle vijf ingenieur, beschikken over een flinke dosis onderkoelde humor en hebben ook nog een voortreffelijke stem waarmee ze de meest uiteenlopende muziekstijlen aankunnen. In november 2003 waren ze nog finalist van de Nekkawedstrijd, vandaag toeren ze door Vlaanderen met een avondvullend programma. Een portret van Fliet Zorro, de a capellagroep van Luc Geurts, decaan van GROEP T’s ingenieursopleiding.
F
liet Zorro is het antwoord van vijf jonge dertigers op het stereotiepe beeld dat a capella ofwel om vocale bewerkingen van populaire songs ofwel om oubollige barbershops gaat”, lezen we op de website van de groep. Hiermee is de toon meteen gezet. Fliet Zorro is een vreemde eend in de a capella-bijt, waar kitsch en cliché nooit veraf zijn. “Om te beginnen brengen we zoveel mogelijk eigen nummers, zingen consequent in het Nederlands en nemen onszelf en onze boodschap niet erg au sérieux”, zegt Hendrik Van Hooreweghe, woordvoerder en PRman van de groep. “We willen muziek en humor creatief combineren zonder evenwel in de val van de slapstick te trappen. Op één punt doen we geen toegevingen: de muzikale kwaliteit gaat boven alles.”
Repertoire Het waren Luc en Hendrik die tijdens de nieuwjaarsnacht van 1999-2000 op het idee kwamen een a capellagroep op te richten. Luc sprak Jan Aerts aan die hij kende via gemeenschappelijke vrienden bij GROEP T. En Jan nam contact op met Geert Feytons, zijn jeugdvriend uit Linden. Zij gingen in 2001 samen aan het zingen. Peter Bemelmans is pas recent lid van de club geworden; hij werd door Luc geheadhunted bij een andere band. De naam ‘Fliet Zorro’ kwam in 2002 uit de lucht gevallen. “We hadden ons ingeschreven voor een wedstrijd van a capella amateurgroepen in Maaseik”, vervolgt Luc. “Dus hadden we dringend een naam nodig. Een intensieve brainstormsessie daags vóór de wedstrijd leverde Fliet Zorro op. Wat het precies betekent of waar het juist op slaat weten we nog altijd niet maar het klonk goed. En… we wonnen er de wedstrijd mee.” Het eerste optreden van Fliet Zorro in Maaseik was meteen een schot in de roos. “We stonden daar als groentjes te midden van doorgewinterde groepen met een rijkgevuld repertoire”, zegt Geert. “We hadden net
genoeg nummers in voorraad om de wedstrijd uit te zingen. Om eerlijk te zijn, we waren misschien niet de besten, maar we brachten wel het beste entertainment. En dat heeft uiteindelijk de doorslag gegeven.”
Finalist Na de overwinning in Maaseik begon het publieke leven van Fliet Zorro. Een volgend hoogtepunt kwam een jaar later tijdens de derde editie van de Nekka-wedstrijd van het Nederlandstalige lied, een zoektocht naar nieuw talent. Na een lange weg van provinciale selecties, voorrondes en een halve finale, belandde Fliet Zorro in de finale. “Van de 90 groepen die meededen bleven er in de halve finale nog 19 over en in de finale 6”, zegt Jan. “De opdracht tijdens de finale was geen lachertje: 2 nog niet eerder gebrachte eigen nummers én een nieuwe muzikale creatie op een opgelegde tekst. Winnen deden we niet, maar we waren al heel blij met de finaleplaats.” De wedstrijdjury noemde Fliet Zorro een “frisse klank in het overwegend Engelstalige a capellawereldje met vijf mannen die met beide voeten op de grond staan.” Het wedstrijdverslag maakt ook nog melding van een “zeer aangename verrassing”. In De Standaard beschreef Karel Michiels het optreden als “grappig” en “technisch hoogstaand, minstens even goed als Voice Male”.
Kleine avonden De finaleplaats in Nekka opende voor de jonge a capellagroep nieuwe deuren. Om te beginnen die van de culturele centra in Vlaanderen. Sinds kort maakt Fliet Zorro deel uit van het circuit van “De kleine avonden”, dit is een initiatief dat het Nederlandstalige lied hier te lande wil promoten. “De kleine avonden biedt jong muzikaal talent met een Nederlandstalig repertoire een podium aan”, vertelt Peter. “In de praktijk is het een toernee langs de Vlaamse culturele centra. Het project
voorziet ook in op maat gesneden ondersteuning en begeleiding door een professionele artiest. Onze coach is Wim De Wulf, de regisseur van Kommil Foo.” Muzikaal is Fliet Zorro alvast niet voor één gat te vangen. Als je de groep hoort, herken je diverse muziekstijlen gaande van disco over hardrock in een renaissance verpakking tot wat zij zelf “etherische beslommeringen en generische (echt) boysband-nummers” noemen. Het leidmotief doorheen deze veelzijdigheid is duidelijk humor.
Onvermijdelijke stilte Inmiddels pakt Fliet Zorro uit met ‘De onvermijdelijke stilte’, een avondvullend programma met veel eigen nummers en bewerkingen. Met ‘De kleine avonden’ treedt de groep minstens een keer per maand op ergens in Vlaanderen. “Veel meer optredens kunnen we als hardwerkende mensen met een drukke dagtaak niet aan”, zegt Luc. “We moeten trouwens ook nog repeteren en eigen nummers maken. Als de druk te groot wordt, is het niet leuk meer en dan verliest onze groep zijn bestaansreden.” Dit brengt ons bij het professionele leven van de Fliet Zorro’s. Wie zijn de mannen achter de stemmen? Luc Geurts stelden we al voor maar we hadden het nog niet over de drie andere ingenieurs die nota bene allemaal een GROEP T-diploma op zak hebben. Geert Feytons is webdesigner bij Atmosphere, een reclamebureau van de BBDO-groep, Hendrik Van Hooreweghe werkt als zelfstandig IT-consultant voor grote bedrijven uit de chemische sector en Jan Aerts ontwerpt en bouwt waterzuiveringsstations bij Enprotech. Rest nog Peter Bemelmans. Hij is vrachtwagenchauffeur en doorkruist het hele land met koolzuurgas (voor de bubbels in het bier). Volgens Luc is hij de beste bas van België. “Ingenieurs voeren steeds het hoogste woord, daarom vind je bij die kerels geen goede bassen”, aldus de decaan. Y.P. INTERVIEW,
jg. 14, nr. 2, 19 januari 2005
ALUMNI
Fliet Zorro op toernee in Vlaanderen
5
BUITENLANDSE STAGES IN DE LIFT
Plastische opvoeding in Zambia Ook dit jaar zwermen de laatstejaars in de lerarenopleiding tijdens het tweede semester uit over de hele wereld. Zij gaan voor een periode van 6 tot 9 weken op zelfstandige stage en nemen in een school ter plaatse de taken van de leraar over. Zo ook Lieve Aerts en Hilke Swings, derdejaars Plastische Opvoeding. Zij wilden al langer naar zwart Afrika, liefst naar een land waar het toerisme nog niet heeft toegeslagen. Nu ze de kans krijgen om te vertrekken, zijn ze niet meer te houden. Van 31 januari tot 12 maart 2005 zijn Lieve en Hilke aan de slag in de Firm Foundation Elementary School in Mazabuka (Zambia).
INTERNATIONAAL
S
6
inds vier jaar geleden de zelfstandige stage in het laatste jaar van de lerarenopleiding is ingevoerd, trekken almaar meer studenten naar het buitenland. Sommigen maken gebruik van het aanbod van het Socrates/Comeniusprogramma binnen de Europese Unie, maar de meesten kijken verder. Thailand, Guatemala, Venezuela, Peru, Zuid-Afrika, Jamaica, Curaçao, Gambia zijn stilaan ‘alledaagse’ stagebestemmingen geworden. GROEP T-studenten geven er niet alleen les, ze verzorgen ook taal- en sporttrainingen, staan in voor de opvang van straat- en weeskinderen of functioneren in proefprojecten in experimentele scholen. Wie na zo’n grensverleggende ervaring terugkeert kijkt anders tegen zijn/haar beroep en de wereld aan. Het maakt van jou niet alleen een betere allround leraar, maar niet zelden ook een ander mens. “Dat het Zambia is geworden is eerder toevallig,” vertelt Lieve. “Een school in dat land kwam voor op de lijst van Nele Verboven, de coördinatrice van de buitenlandse stage. De info en de foto's van de school in Mazabuka, ten zuiden van Lusaka, die we dan op het internet hebben gevonden hebben ons over de streep gehaald.”
Teacher training “Het is een Christelijke basisschool die is opgericht door een Nederlander en zijn Zambiaanse vrouw”, vervolgt Hilke. Het onderwijs is in het Engels maar dat is voor ons geen probleem. De school is zelf vragende partij. Zij zien stagiairs graag komen omdat die de taakbelasting kunnen verminderen, maar ook omdat die nieuwe werkvormen en evaluatieprocedures kunnen introduceren. Wij gaan dus in zekere zin ook als 'teacher trainers' van wie innovatie en creativiteit worden verwacht. Wij studeren allebei Plastische Opvoeding; Lieve heeft gekozen voor Geschiedenis als keuzevak en ik voor Project Algemene Vakken. We hebben beiden ook de optie Godsdienst met lesbevoegdheid gekozen”, vertelt Hilke. “We zullen ons dus op verschillende gebieden verdienstelijk kunnen maken. Ongeveer 35% van de
bevolking maakt de lagere school niet af en over het algemeen is deze van slechte kwaliteit. Firm Foundation Elementary School wil hier verandering in brengen door kwalitatief goed onderwijs aan te bieden aan iedereen, ongeacht religie, financiële of sociale achtergrond. Voor de leerlingen die van verderaf komen, biedt de school onderdak. De school besteedt extra aandacht aan de kinderen die in de Zambiaanse samenleving verwaarloosd worden. Dit zijn vooral gehandicapten, HIV-geïnfecteerden en seksueel misbruikte kinderen. Op school wordt de kinderen die zonder eten naar school komen een lunch aangeboden. Wij gaan daar dus niet alleen lesgeven, maar ook begeleiden. We bekijken het waarschijnlijk erg idealistisch, maar we denken toch dat we daar zinvol werk zullen kunnen verrichten.”
avontuurlijk zijn aangelegd zouden we het waarschijnlijk toch niet op ons ééntje hebben aangedurfd. Maar samen staan we sterk.” John Caluwaerts
Zelfstandige buitenlandse stages Tweede semester 2005 Vijfendertig laatstejaarsstudenten in de lerarenopleiding of 20% van de lichting die in 2005 afstudeert, is tijdens het tweede semester gedurende 6 tot 9 weken aan de slag in het buitenland. De bestemmingen en de betrokken scholen of organisaties zijn opgesomd in onderstaande tabel: Bolivië:
Leren van elkaar “Ja, en aangezien ik Geschiedenis doe ga ik daar voor mijn porfolio een aantal geschiedkundige thema's uitdiepen. Ik wil niet alleen die school maar ook het land leren kennen”, vertelt Lieve nog. “Wij zullen daar zeker ook een stuk van de Zambiaanse cultuur leren kennen, en misschien met een andere kijk op onze eigen cultuur terug komen. We hopen daar ook een beetje te kunnen ‘onthaasten’ en een dosis Westerse stress van ons af te kunnen schudden.” “We zullen zeker ook van hen kunnen leren, bijvoorbeeld hoe je allerlei recuperatiemateriaal creatief kan gebruiken voor Plastische Opvoeding. Dat zal ons bewuster maken van de waarde der dingen. Hier werken we als vanzelfsprekend meteen met dure verf. Toch gaan we op hun verzoek heel wat materiaal meenemen,” aldus Hilke. “We zijn ons ervan bewust dat een stage van zes weken niet lang is, maar bovendien heb ik nog een interessante alternatieve stage met allochtone kinderen in Schaarbeek in het verschiet en ook Lieve heeft nog wat op stapel staan in Mechelen.” “En wat zullen we niet te vertellen hebben als we terug zijn ... Voorlopig kunnen we alleen zeggen dat het onbekende ons wenkt, en hoewel we beiden nogal
Curaçao: Frankrijk: Gambia: GrootBrittannië: Guatemala: Hongarije: Italië:
Mexico: Peru: Portugal: Suriname: Thailand: Turkije: U.S.A.: Zuid-Afrika:
Lieve Aerts en Hilke Swings, derdejaars Plastische opvoeding, gaan lesgeven in de Firm Foundation Elementary School in Mazabuka (Zambia). INTERVIEW,
jg. 14, nr. 2, 19 januari 2005
American International School of Bolivia Peter Stuyvesant College Collège Louis Pasteur The Swallow School University College London Centro educativo ‘20 de Mayo’ Avasi Gimnázium Istituto Comprensivo Giacomo Matteotti Liceo Classico ‘Beda Weber’ Montessorischool Chico Latino St. Dominic’s International School Matoekoe, Centrum voor opvang van jong volwassenen met een handicap Rajabhat Institute Suan Dusit Bangkok Hamdullah Emin Pasa College M.R. Weaver Elementary School – Los Angeles Jim van Tonderskool Brandwacht Primary School Laerskool Fleur
Chen Chi and Andy Motten are fourth-year students in Electronic Engineering. Together they design a new wireless home control system for the Philips Digital Systems Laboratories in Shanghai.
INTERNATIONAL
ANDY AND CHEN CARRY OUT PROJECT IN SHANGHAI
Mixed Flemish – Chinese projects take off
7
In the course of 2001-2002 the first six Chinese engineering students arrived at GROUP T in Leuven. Four years later their number has increased to 115 or 10% of the total number of students in the engineering school. A considerable effort is being made to integrate foreign students. This form of cooperation is resulting in more and more collective final-year projects by Chinese and Flemish students. Andy Motten and Chen Chi, two fourth-year students in Electronic Engineering form just such a duo.
T
he arrival of the Chinese students has undoubtedly been an enrichment of the study programme and for life and work on the campus. It has however led to GROUP T being faced with a number of new challenges. Management, professors and students are all in their own way making an effort to further and hasten the process of integration. This can range from Chinese students accompanying their Flemish counterparts during the annual Asian Project study trip, to professors initiating extra-mural team-building sessions. But there is much more. Chinese students are invited to spend Christmas with Flemish families while the student’s union helps out with the catering during the Chinese New Year festivities. There is a high degree of interest in the Dutch courses on offer and Chinese graduates are employed in the International Office in order to familiarize newcomers with their studies and with the city of Leuven itself. Of course it doesn’t always run according to plan, but no one can be accused of resting on their laurels. Yet another positive development is that more initiatives are being taken with regard to the study programme in order to boost cooperation between Flemish and Chinese students. In this respect the engineering students in Electronics are those with the most experience. They have for some considerable time been working together in the laboratories and are submitting an increasing number of proposals for the company project which represents the final part of the study programme for engineers.
Guide in Shanghai Andy and Chen got to know each other during the mixed practical sessions. Both are engineering students in Electronics specializing in Design Technology. Chen is originally from Shanghai and began his studies at the prestigious Beijing Jiaotong University, one of the first partner universities in China to take part in the Joint Undergraduate Programme in Engineering. This pro-
gramme consists of Chinese students doing their first year at their home university before enrolling for the second year at GROUP T. An agreement has been reached with the Beijing Jiaotong University whereby those graduating from Leuven are awarded both a Flemish as well as an official Chinese degree. Chen enrolled three years ago for the Joint Undergraduate Programme and has no regrets about doing so. He appreciates GROUP T’s programme of engineering education because of its practical approach, the high degree of independence, the teamwork and the cooperation with Flemish students. During the 2004 Asian Project Chen acted as a guide for his Flemish friends showing them around Beijing and Shanghai. The busy itinerary of the students in Electronic Engineering included among other things a visit to the Philips Digital Systems Laboratories in Shanghai. Their host and German General Manager of the company, dr. ing. Thomas Boltze, spoke to the students. “There was a relaxed, almost family atmosphere in the company. We also saw a considerable number of foreigners on placement. The General manager was a friendly man who spoke excellent Dutch and has good contacts in Leuven with among others the sister company Philips Digital System Lab in Heverlee”. When dr. Boltze suggested carrying out a company project in the company, Andy and Chen realized at once that a unique opportunity had arisen. Three months later they found themselves once again in Shanghai not for a visit this time but for an intensive two-month study and work placement in the company.
Complementary Andy and Chen’s work lies in the field of home automation. Their task consists of designing a new wireless home control system, a sort of integrated remote control which enables you to switch on and off the lighting in your home, regulate the temperature and operate appliances and installations etc. During their place-
ments in Shanghai Andy and Chen familiarized themselves with all sorts of software programmes which could be used in their design. These included new technologies developed at Philips in Leuven. Back at GROUP T they are concentrating on the hardware. “In principle, we don’t have to return to Shanghai to finish our project”, says Chen. “We have excellent support here from our promoter Professor Luc Bienstman. Later in the year dr. Boltze is coming to Leuven giving us the opportunity for an in-depth exchange of ideas. In addition we can rely on Philips in Leuven for extra information or advice”. Both students agree that working in mixed teams offers numerous advantages. “We actually complement each other”, says Andy. “Chen in the first instance looks at things from a theoretical angle and thinks everything through very carefully before getting down to work. I prefer to take a more practical approach, see how it works in concrete terms and then ask which principles or patterns lie at the bottom of it. These different approaches mean that we can learn a great deal from each other”.
Further study Though working hard on their project, both team members are looking forward to the future. After GROUP T Chen is determined to do more specialized study in Electronics at the K.U.Leuven. He then intends to gain a few years experience in a European high technology company before returning to China to build a career as an engineer in Research and Development. Likewise Andy has no plans to bring his student days to an end in June 2005. He wants to deepen his knowledge of his subject area with a view to a job in R & D in a company. If the latter is in China is yet to be decided. “I'll first wait for three years until my girlfriend has graduated … as Sinologist”, he says wisely. Y.P. INTERVIEW,
jg. 14, nr. 2, 19 januari 2005
DOCENT IN DE KIJKER
De coördinator van de kampioenen Bij GROEP T studeren dit jaar 11 topsporters, 7 in de lerarenopleiding en 4 in de ingenieursopleiding. “Geen slechte score voor een hogeschool met 2 000 studenten”, vindt Roel Van der Auwera, lector Lichamelijke Opvoeding in de Pedagogische Hogeschool en coördinator van het Topsportgebeuren. Sinds GROEP T vorig jaar het Topsportconvenant Hoger Onderwijs van het Bloso ondertekende, is de hogeschool officieel erkend als “topsportonderwijsinstelling”.
DOCENT - PH
E
8
en van de parels aan de kroon van GROEP T’s lerarenopleiding is ongetwijfeld de afdeling Lichamelijke Opvoeding. L.O. is niet alleen een van de grootste studierichtingen, maar ook een van de meest dynamische. Hiervan getuigen initiatieven zoals de 100 Sportprikkels, één van de hoogdagen in de Vlaamse scholensport. “Wij hechten veel belang aan zelfstandigheid en ondernemingszin”, bevestigt Roel. “De leraars en leraressen L.O. die bij ons afstuderen kunnen letterlijk en figuurlijk hun mannetje staan. Als lid van het schoolteam, maar ook als trainer van een sportclub, als beheerder van een fitnesscentrum of als manager van een outdoorbedrijf.” In de lerarenopleiding doceert Roel Biomechanica in het eerste, tweede en derde jaar en het keuzevak Bewegingsrecreatie in het tweede jaar. Zoals het een echte L.O.-er past, combineert Roel theoriecursussen met praktijkvakken als voetbal en atletiek.
Statuut Dit academiejaar kreeg Roel er een job bij: topsportcoördinator van GROEP T. “Het is een functie die dringend invulling behoefde, want het aantal studenten dat het statuut van topsporter aanvraagt neemt jaarlijks toe”, merkt Roel op. “Bovendien vraagt het topsportconvenant dat GROEP T vorig jaar ondertekende om een professionele aanpak en sportwetenschappelijke expertise. Zo komt het dat elke student die als topsporter erkend wil zijn voortaan eerst langs mij passeert.” GROEP T telt eigenlijk twee categorieën van topsporters. Tot de eerste en grootste groep behoren de studenten die door de hogeschool als topsporter erkend zijn. “Daarbij hanteren we twee belangrijke criteria”, verduidelijkt Roel. “Wat de ploegsporten betreft, moet je speler zijn in de eerste of tweede klasse van de nationale competitie. Beoefen je een individuele sport, dan moet je tot de 16 besten van België behoren in je discipline. Wie in dat geval is, krijgt het statuut van top-
sporter en heeft recht op de nodige aanpassingen in zijn/haar studie- en examenorganisatie om studeren en sporten te kunnen combineren. In de praktijk komt het erop neer dat er voor de student-topsporter een regeling wordt uitgewerkt zodat hij/zij in de loop van het academiejaar en tijdens de examenperiodes aan de competitie en de trainingen kan blijven deelnemen.” Vanaf dit academiejaar worden alle dossiers dus gecentraliseerd bij Roel. Bij elke aanvraag horen bewijsstukken zoals een aanbeveling van je sportfederatie en je trainer en een overzicht van de resultaten die je het voorbije jaar behaalde. Als Roel het licht op groen zet, gaat het dossier naar de studentendecaan die de docenten op de hoogte brengt en erover waakt dat de afspraken effectief worden nageleefd.
Convenant Tot de tweede categorie topsporters behoren de studenten die ressorteren onder het Topsportconvenant Hoger Onderwijs van het Bloso. “Hierbij wordt echt gemikt op de crème de la crème”, aldus Roel. “Elitesporters die uitblinken op de Olympische Spelen of in wereld- of Europese kampioenschappen en beloftevolle jongeren die het potentieel hebben om internationaal te schitteren.” Het convenant bestaat erin dat een aantal direct betrokken partijen – het Bloso, het Belgisch Olympisch en Interfederaal Comité, de universiteit of hogeschool en de sportfederatie van de student – een overeenkomst afsluiten waarin zij zich engageren de combinatie van studie en sportbeoefening zo goed mogelijk te laten verlopen. “De overeenkomst voorziet niet alleen in een op maat gesneden coaching en ondersteuning maar ook in de nodige financiering”, vervolgt Roel. “Zo krijgt iedere student-topsporter in zijn/haar universiteit of hogeschool een privé-mentor ter beschikking die het leertraject opvolgt en de student begeleidt bij zijn/haar tijdbeheersing, studiemethode en -planning. Hiervoor ontvangt de instelling een forfaitair werkingskrediet
Roel Van der Auwera, docent Lichamelijke Opvoeding in de lerarenopleiding, is topsportcoördinator van GROEP T. INTERVIEW,
jg. 14, nr. 2, 19 januari 2005
van Bloso. De student-topsporter krijgt eveneens een financiële tegemoetkoming in de vorm van een arbeidscontract of terugbetaling van het inschrijfgeld. Het BOIC zorgt op zijn beurt voor een extra-subsidie van de sportfederatie zodat de student-topsporter ook op sportief, logistiek, medisch en paramedisch gebied van een optimale ondersteuning kan genieten.”
Selectief Voor dit bijzonder statuut kun je jezelf niet kandidaat stellen. Dit moet gebeuren door je sportfederatie bij het Bloso dat elk jaar een lijst opstelt van de erkende studenten-topsporters. “Hoe selectief men wel is, blijkt uit de aantallen”, zegt Roel. “In heel Vlaanderen zijn er maar tien, van wie één GROEP T-er, Pieter Gysel, de shorttrackkampioen. Hij bevindt zich in het selecte gezelschap van atleten als Cedric Van Branteghem, Wouter D’Haene en Peter Croes.” Een taai misverstand wil Roel nog uit de wereld helpen. Het vooroordeel dat wie erkend is als topsporter het gemakkelijker heeft dan de doorsnee student. “Volkomen fout is dat”, vindt Roel. “Voor studenten-topsporters ligt de lat even hoog als voor de anderen, alleen hun leertraject is verschillend. Dit zal trouwens binnenkort niet meer uitzonderlijk zijn want het flexibiliseringsdecreet maakt precies een meer geïndividualiseerde studieloopbaan mogelijk voor iedereen. Wie studie met topsport wil combineren, kiest helemaal niet voor de simpele weg. Ook met de extra-aandacht en begeleiding blijft het keihard knokken. Wie studie en topsport kan combineren is twee keer kampioen.” Y.P. Meer informatie over het statuut van topsporter en het Topsportconvenant Hoger Onderwijs bij
[email protected]
Dr. Ingrid Ilsbroux, head of the Life Technology Department at GROUP T: “Water management is increasingly becoming a question of conflict management”.
UNESCO INTERNATIONAL CONFERENCE ON WATER
One of the biggest problems facing the world is the lack of drinkable water. Experts predict serious conflicts and tensions between countries and regions where water supplies are or have to be shared. However, according to UNESCO’s Division of Water Sciences in Paris it doesn’t need to get that bad. In the framework of the PCCP project (from Potential Conflict to Co-operation Potential) UNESCO organized an international conference in the Spanish city of Zaragoza to discuss water related problems. Dr. Ingrid Ilsbroux, head of the Life Technology Department at GROUP T was there. Here she takes a look back at a refreshing learning experience.
W
ater is unmistakably a scarce commodity”, confirms Ingrid Ilsbroux. “It appears from research carried out by the United Nations that at present 1.4 billion people on the planet have no access to drinkable water. If this situation continues, by the year 2025, 2.3 billion people in over fifty countries will be suffering from an acute water shortage, with all the inevitable consequences not only for health and welfare but for the economy and agriculture as well. Water may not always and everywhere be a direct cause of war but can undoubtedly be an element giving rise to new conflicts or reinforcing existing tensions”. UNESCO has been preoccupied for some considerable time with water-related issues. In the European headquarters in Paris a Division of Water Sciences is concentrating on the development of a new integrated water management programme. “A principal characteristic of the new approach is the international dimension”, says Ingrid Ilsbroux. “Due to many catchment basins extending over international boundaries, conflicts involving water will have to be resolved more and more at an international level. A second characteristic is the multidisciplinary approach. Water issues have long been considered the domain of engineers and technologists. In the meantime we have come to realize that technological competencies can’t achieve everything. For a start, technology cannot compensate for the shortages. And assuming that technologists can solve the problem in one way or another, it is by no means certain that the parties involved in the border areas will find these solutions acceptable. Decisionmaking involving water resources also requires competencies in communication, negotiating and in the art of dialogue. Water management is increasingly becoming a question of conflict management. And so we arrive at the aims of the UNESCO PCCP project: how do we change water issues from Potential Conflict to Co-operation Potential? This is precisely what the international conference in Zarogoza was all about. Not only were water professionals in attendance, but a wide range policy makers, diplomats, educators, students and other interested parties were provided with a forum which would help bring them in touch with an alternative approach to problems involving water." According to Ingrid Ilsbroux it was by no means a coincidence that the conference took place in
Zaragoza. “The city is a candidate for the organization of the world exposition of 2008 and the precise theme of this is ‘Water and Sustainable Development’. The local authorities have gone to great pains to promote their candidature. Organizing the UNESCO conference was the ideal opportunity of letting a broad international audience see what they are really made of.” Large international conferences are mostly a succession of long speeches and have gained the reputation of being monotonous. According to Ingrid Ilsbroux, this could never be said of the conference in Zaragoza.
“
Technology cannot compensate for the shortages
’’
“The programme consisted of a series of interactive sessions in which a specific catchment basin or river mouth was at centre stage. Examples of these are the Pedernales in Haiti and the Dominican Republic, the Chu and the Talis in Kirgiz and Kazakhstan or the Nahr el -Kabir in Lebanon and Syria all of which straddle international boundaries and are areas where conflict can flare up. Each session was in the form of a role play. Following a short keynote speech by a water expert a small group of players would begin working on a problem area. There was a minimum of two players for each country involved. They defended the interests of their country but were not originally from that region. As a player you had to imagine yourself in a new situation. The role-play was led by an expert. He first proposed a number of ways to manage a conflict and then assumed the role of facilitator which meant that he assisted in the definition and analysis of the problem the development of an alternative and in the execution of the agreed solution. During each session there were observers from the party who were familiar with the local problem. They provided input and on occasion acted as a coach. At the beginning of the role-play reporters were chosen for the purpose of assessment and for the drawing up of the report. Each session was brought to an end with a debriefing during which the players reflected upon
their presentation and the observers evaluated the players. The expert also reflected upon his style of conflict management."
Methodology “Thanks to this original formula we are provided with a refreshing and totally different view of water-related issues”, says Ingrid Ilsbroux. “It was absolutely clear that the emphasis lay not on the technical and scientific aspects but rather on the methodology and strategies necessary for conflict management. How do you prevent water from becoming a conflict? Or – better still- how do you make an actual or potential conflict an exercise in communication? This methodology and these strategies are perfectly applicable to other sectors where problems are present. The underlying idea is that if it works for something as necessary in life as water, it has a real chance of success involving other tricky questions.” As head of the Life Technology Department, Ingrid Ilsbroux is actively involved in the introduction of the Bachelor / Master’s structure in the programme of education for engineers and in the modernization of the curriculum which accompanies this. During the conference in Zaragoza she recognized in the approach being taken a number of aspects which are being discussed with respect to the process of innovation at GROUP T. She refers to the changing role of the professor who is increasingly becoming a facilitator and coach instead of one who conducts lessons, the importance of reflection where the student via retrospection and prospection assumes more responsibility for his learning process, the relevance of dialogue and the necessity of acquiring not only scientific and technological knowledge but also social and communicative competencies. “This conference proved that we are on the right track as far as our innovation process is concerned” according to Ingrid Ilsbroux. “In addition I am more convinced than ever that integrated water management must be included in the Master’s program at GROUP T. And not only because issues surrounding water have become highly topical but also because in the approach to these you acquire competencies which make you a better engineer and a better person”. Y.P. INTERVIEW,
jg. 14, nr. 2, 19 januari 2005
DOCENT - TH
Water: a source of conflict?
9
Willem Lemmens, ingenieur Elektromechanica van GROEP T, toonde aan dat energiebesparende maatregelen geld kunnen opbrengen.
PROJECT
GROEP T-INGENIEUR ZORGT VOOR PRIMEUR
10
Haalt Leuven de Kyotonorm? 450 000 ton per jaar. Dat is de totale hoeveelheid CO2 die de Leuvense bevolking jaarlijks de lucht injaagt. Deze massa kan volgens Willem Lemmens, ingenieur Elektromechanica van GROEP T, tegen 2010 vrij gemakkelijk met meer dan 10% verminderd worden. De Leuvenaars halen hiermee ruim de Kyotonorm en doen er bovendien ook financieel hun voordeel mee. Willems studie wordt ongetwijfeld een van de hoekstenen van het toekomstig energiebeleid van de stad.
C
O2 of koolstofdioxine is het broeikasgas bij uitstek, verantwoordelijk voor de langzame opwarming van de aarde en de klimaatveranderingen die hiermee gepaard gaan. In Kyoto werd in 1997 afgesproken om tegen 2010 wereldwijd de uitstoot van broeikasgassen beduidend te verminderen. Voor België gaat het om een reductie van 7,5% t.o.v. 1990.”Om deze norm de halen is er een nationaal klimaatplan nodig, maar zeker even belangrijk zijn lokale initiatieven”, legt Willem uit. “Het zijn immers niet alleen grote bedrijven die gassen uitstoten, ook de bevolking draagt bij tot het broeikaseffect. Verwarming, verkeer, elektriciteitsgebruik nemen een flinke portie van de CO2-emissie voor hun rekening. De bevolking in steden en gemeenten bereik je het gemakkelijkst met lokale acties. Dit is precies wat de Leuvense afdeling van Lokale Agenda 21 beoogt. Twee jaar geleden ging zij op zoek naar een thesisstudent die de wetenschappelijke basis zou leggen voor het uitwerken van een lokaal energiebeleidsplan. Op dat aanbod ben ik ingegaan en meteen had ik een uitermate interessant onderwerp voor m’n afstudeerproject op zak.”
Inventaris Lokale Agenda 21 is een actieprogramma voor een sociaal rechtvaardige en milieuvriendelijke 21ste eeuw dat in 1992 door de UNO werd geïnstalleerd. Het uitgangspunt van dit initiatief is dat je wereldwijde problemen best eerst lokaal aanpakt. Leuven was de eerste stad in België die in 2002 een eigen afdeling van Lokale Agenda 21 oprichtte. Het platform houdt zich o.m. bezig met duurzaam aankoopbeleid, mobiliteit, ruimtelijke structuurplanning en ook energiebesparing. De werkgroep Energie van de Leuvense afdeling fungeerde als opdrachtgever van Willems project. Het onderzoek dat Willem uitvoerde bestaat uit twee delen. Om te beginnen een gedetailleerde inventaris van de uitstoot van broeikasgassen in 1990 en 2000, de zogenaamde nulpuntmeting en vervolgens een becijferd overzicht van de maatregelen die nodig zijn om tegen 2010 de uitstoot beduidend in te perken. Het eerste deel was echt monnikenwerk”, vertelt Willem. “Nog nooit is er een raming, laat staan een berekening gemaakt van de hoeveelheid CO2 die de bevolking van een stad als Leuven jaarlijks de lucht injaagt. Na veel zoeken, vergelijken en rekenen kwam ik tot een cijINTERVIEW,
jg. 14, nr. 2, 19 januari 2005
fer van 450 000 ton per jaar. En dan hebben we het enkel over het residentiële energieverbruik, dus de bedrijven en de industrie niet meegeteld !” De grote vervuilers zijn verwarming (goed voor 60%), gevolgd door autoverkeer (27%) en ten slotte elektriciteitsverbruik (13%). “Dit zijn precies de bronnen die we moeten aanpakken om de residentiële uitstoot tegen 2010 te verminderen”, vervolgt Willem. “Neem nu de verwarming van de woningen. Die gebeurt nog al te vaak met oude ketels die tot 25% meer verbruiken dan de nieuwe. Ook op het gebied van isolatie is nog veel werk aan de winkel. Meer dan de helft van de huizen in Leuven heeft bijvoorbeeld geen geïsoleerde buitenmuren, 40% geen geïsoleerd dak, 35% geen geïsoleerde verwarmingsbuizen. Daar is dus een forse energiebesparing mogelijk. Hetzelfde geldt voor het elektriciteitsverbruik: zuinigere huishoudtoestellen, minder sluimerverbruik, meer spaarlampen kunnen allemaal bijdragen tot minder uitstoot. Wist je dat op dit moment een Leuvens gezin gemiddeld maar twee spaarlampen heeft? Als we dit aantal tegen 2010 kunnen verdubbelen, haal je zo 1 500 ton CO2 uit de lucht.”
“
Een windmolen produceert gemakkelijk 3 gigawattuur per jaar en kan 1000 gezinnen permanent van stroom voorzien
Rendabiliteit
’’
Het voorbeeld van de spaarlamp brengt ons bij het tweede deel van Willems studie. Welke maatregelen zijn nodig om de uitstoot te reduceren en de Kyotonorm te halen? Hierbij onderscheidt Willem twee mogelijkheden: “Enerzijds heb je het ‘technisch potentieel’: wat kun je bereiken met de optimale inzet van de huidige technologie? Aan de andere kant is er het ‘socio-economisch potentieel’: wat is economisch haalbaar en rendabel? Het verschil tussen beide is frappant: -40% met
het technisch potentieel tegenover -11,5% met het socio-economisch potentieel. Conclusie: energiebesparende ingrepen hoeven niet per se pijn te doen of ten koste te gaan van comfort. Integendeel, je kunt gemakkelijk de Kyotonorm halen (7,5% voor België) én er financieel beter van worden. Of, om nog even terug te komen op de spaarlampen: de duurdere aankoopprijs verdien je op korte termijn terug door een lagere energierekening.”
Windmolens Willem rekende uit dat huishoudelijke energiebesparing kan zorgen voor 67% van de CO2-reductie in Leuven. Daarnaast zijn er nog tal van andere mogelijkheden zoals meer gebruik van het openbare vervoer, de fiets, carpooling, biobrandstof, enz. Een interessante optie zijn ook de hernieuwbare groene energiebronnen zoals wind- en watermolens, zonnepanelen, warmtepompen die energie uit de grond halen en warmtekrachtcentrales die tegelijkertijd elektriciteit en warmte opwekken waardoor ze een hoger rendement halen dan de traditionele elektriciteitscentrales waar de warmte door de koeltorens verdwijnt. In zijn studie breekt Willem een lans voor de windmolens. “Een grote windmolen produceert gemakkelijk 3 gigawattuur per jaar en kan 1000 gezinnen permanent van stroom voorzien. In Leuven kunnen er zeker drie op een rendabele manier geëxploiteerd worden: in tien jaar tijd is de investering terugverdiend.” Willem weet zelfs te vertellen waar je het best een windmolen optrekt: de strook tussen de Vaart en de Dijledreef is de winderigste plek in Leuven. Willems werk is een primeur in België. Het is de eerste keer dat zo’n gedetailleerde studie is uitgevoerd over het lokaal residentieel energiegebruik. Een vette kluif voor de werkgroep Energie van Lokale Agenda 21 en het Leuvense stadsbestuur. “We weten nu wat mogelijk en haalbaar is, de volgende stap is de praktische realisatie”, besluit Willem. “Als we de Leuvenaars kunnen overtuigen dat energiebesparende maatregelen ook geld opbrengen, halen we moeiteloos de Kyotonorm.” Y.P. Meer informatie over www.LA21Leuven.be
Lokale
Agenda
21
op
NIEUWE G.P.B.-OPLEIDING IN LEUVEN
Leraar worden: een tweede roeping Ook al heb je een hoger diploma op zak en ben je al aan de slag in een leuke job, je andere interesses uitdiepen loont altijd de moeite. Bij ACE, het Centrum voor Volwassenenonderwijs van GROEP T, vind je een ruim assortiment van opleidingen om je blikveld resoluut te verruimen. Vanaf dit academiejaar is daar nog een nieuw programma bijgekomen: het Getuigschrift Pedagogische Bekwaamheid (G.P.B.), een gezamenlijk initiatief van ACE-GROEP T en de Sint-Lukas Hogere Leergangen Brussel.
H
et nieuwe G.P.B. is een lerarenopleiding in avondonderwijs bedoeld voor hoger gediplomeerden die graag les zouden geven in het secundair onderwijs, het hoger onderwijs of het volwassenenonderwijs. ACE-GROEP T speelt hiermee in op een groeiende vraag. Elk jaar zien we meer en meer professionals hun kennis en ervaring delen met jongeren of andere volwassenen. Voor wie leraar worden een eerste roeping is, zijn er de initiële lerarenopleidingen in de pedagogische hogescholen. Voor wie zich evenwel later geroepen voelt – na een opleiding in het hoger onderwijs bijvoorbeeld of na een paar jaar beroepsactiviteit – is er het Getuigschrift Pedagogische Bekwaamheid (de vroegere D-cursus). In zo’n G.P.B.-opleiding verwerf je de nodige pedagogische en onderwijskundige bekwaamheden om aan de slag te gaan in het onderwijs en je nieuwe roeping als leraar waar te maken. Het G.P.B. heeft overigens nog andere troeven. Het geeft je eveneens een stevige pedagogisch-didactische basis om carrière te maken als opleidingsdeskundige in een onderneming of organisatie.
Veranderingsbekwaam
“
Elk jaar zien we meer en meer professionals hun kennis en ervaring delen met jongeren of andere volwassenen
’’
Zoals de graduaten in technologie en management van ACE kunnen profiteren van de knowhow en de infrastructuur van de Technologische Hogeschool van
GROEP T, laat de G.P.B. zich duidelijk inspireren door de onderwijsvernieuwing in GROEP T’s Pedagogische Hogeschool. Daar is een paar jaar geleden gestart met de uitbouw van een competentiegerichte lerarenopleiding: het curriculum wordt geconcipieerd vanuit en werkt naar de competenties van de startbekwame leraar toe. Belangrijke kenmerken van deze aanpak zijn: meer verantwoordelijkheid van de student om zijn/haar leerproces te sturen, leren al doende, optimale aansluiting bij de latere beroepspraktijk, producerend leren en teamwork in projecten, hoor- en werkcolleges met ondersteunende functie, nieuwe vormen van toetsing, meer reflectie op het leerproces, een nieuwe rol voor de docent als coach, verhoogde inzet van ICT, mogelijkheid tot personalisering van het leertraject en focus op de lokale en internationale ontwikkelingen in het lerarenberoep. Doel van dit alles is veranderingsbekwame leraren op te leiden die soepel kunnen inspelen op de snel wijzigende omstandigheden in het beroep en de samenleving.
Modulair en flexibel De nieuwe G.P.B.-opleiding is geconcipieerd vanuit zes belangrijke competenties die de leraren in spe voorbereiden op het professioneel handelen in de klas en in de school, nl. 1. de leraar als onderwijsdeskundige, dit omvat o.a. de studie van het onderwijslandschap, basisconcepten en -opties en de sociale en psychologische verantwoording ervan, 2. de leraar als opvoeder met onderdelen uit de opvoedkunde en de psychologie, 3. de leraar als vakinhoudelijk expert, bestaande uit o.m. didactiek en leerpsychologie, toegepast op het eigen vakgebied, 4. de leraar als organisator, waarbij de samenwerkingsvormen in het onderwijs centraal staan, 5. de leraar als communicator met o.m communicatieve en agogische vaardigheden en het didactisch gebruik van media en ICT en ten slotte 6. de leraar als professional tijdens o.m. praktische oefeningen en stages. Deze zes competenties zijn gegroepeerd in drie grote modules: een module Communicatieve competenties, een module Opvoedings- en onderwijscompetenties en een module Organisatorische competenties. Elke module bestaat op haar beurt uit een aantal eenheden die zich richten op specifieke deelcompetenties. In de eerste module vind je de eenheden agogiek, communicatievaardigheid en mediakunde. In module 2 tref je de eenheden opvoedkunde, psychologie, algemene didactiek, vakdidactiek en stages aan en in module 3 de eenheden onderwijsdeontologie, onderwijsorganisatie en -wetgeving. Iedere eenheid bestrijkt één semester en leidt tot een deelattest. Wie alle attesten van een module heeft behaald, ontvangt het certificaat van de module. Heb je alle modulecertificaten op zak, dan bekom je het Getuigschrift Pedagogische Bekwaamheid. Op een paar beperkingen na beslis je zelf over de volgorde van de modules en de eenheden. De hele opleiding duurt minimum 4 semesters (2 academiejaren), maar wie dat wil, kan de studie ook spreiden over 6 semesters.
Vrijstelling Zoals gezegd, richt de nieuwe G.P.B.-opleiding zich specifiek tot gediplomeerden van het hoger onderwijs. Afhankelijk van de studierichting die je eerder volgde kun je vrijstelling krijgen voor een of meerdere eenheden, zodat je de studiekeuze nog kunt inkorten. Er zijn twee inschrijvingsperiodes: een eerste van midden augustus tot begin oktober (semester 1), een tweede van 1 december tot eind februari (semester 2). De G.P.B.opleiding wordt ingericht in de Pedagogische Hogeschool van GROEP T op Campus Comenius, vlakbij het station van Leuven. Y.P. Meer info op www.groept.be, klik op “opleiding”. De opleidingsbrochure kun je aanvragen via
[email protected] Stijn Dhert, decaan van de lerarenopleiding is de programmacoördinator van het Getuigschrift Pedagogische Bekwaamheid. INTERVIEW,
jg. 14, nr. 2, 19 januari 2005
ACE
Met een G.P.B. kun je in principe aan de slag in alle graden van het secundair onderwijs, zowel algemeen vor-
mend als technisch, beroeps- en kunstonderwijs. Het G.P.B. geeft ook toegang tot het volwassenenonderwijs en is in een aantal gevallen een vereiste in het hoger onderwijs. Hoe je onderwijsbevoegdheid er precies uitziet, hangt af van de opleiding die je volgde aan universiteit of hogeschool. Een gegradueerde Elektromechanica bijvoorbeeld zal in eerste instantie leraar technische vakken of beroepsvakken worden. Een ingenieur zal allicht vooral bevoegd worden voor wetenschappelijke en/of technologische vakken, een jurist voor economische of algemeen maatschappelijke vakken, enz.
11
ALUMNUS IN DE KIJKER
Als gebaren spreken… Een beeld zegt meer dan duizend woorden. Zo ook kan een enkel gebaar een wereld van gevoelens tot leven brengen. Hierin schuilt de geheime kracht van de mime. Het centrum van deze jonge en nog relatief onbekende podiumkunst bevindt zich in het Vlaams-Brabantse Aarschot. Daar strijken elk jaar in oktober topartiesten en -groepen van over de hele wereld neer voor het Internationaal Mimefestival. Coördinator van dit uniek evenement is Eva D’Haenens, oud-studente van de Pedagogische Hogeschool.
ALUMNUS - PH
E
12
va studeerde in juni 2002 af als lerares Frans, Nederlands, Geschiedenis. Daarvoor had zij bijna vier maanden doorgebracht in Peru. Hoog in het Andesgebergte in het afgelegen Calca gaf zij les aan kinderen en volwassenen. Eva – en met haar nog 2 medestudenten – waren de eersten die de buitenlandse zelfstandige stage in de Pedagogische Hogeschool introduceerden. Als echte pioniers effenden zij het pad voor stageprojecten over de hele wereld en het praktijksemester in het derde jaar van de lerarenopleiding. Na haar studie ging Eva op zoek naar een job waarin zij zich zowel creatief als organisatorisch kon uitleven. Na een maand vakantiewerk in een cultureel centrum in Memphis (USA) meldde Eva zich als vrijwilliger aan bij de organisatoren van het Internationaal Mimefestival in haar geboortestad Aarschot. Tijdens de editie 2002 verkocht zij tickets, baatte de boekenshop uit en klaarde honderdenéén klussen. Toen een paar maanden later een medewerker de organisatie verliet, stond er meteen een opvolger klaar. Sinds februari 2003 is Eva coördinator van het festival en rechterhand van de artistiek directeur.
Volwaardige podiumkunst ”Mime is nog maar een paar jaar officieel erkend als podiumkunst”, vertelt Eva. “Mime was en is eigenlijk nog altijd een relatief onbekende kunstvorm. Een en ander heeft te maken met het feit dat mime aan de vertrouwde categorieën ontsnapt. Mime is niet hetzelfde als theater en het is ook niet te groeperen bij dans of muziek. Het is van alles wat. Omdat mime niet te classificeren is, hebben heel wat mensen het er moeilijk mee. Een van de doelstellingen van het Internationaal Mimefestival bestaat er precies in mime te promoten als een aparte, volwaardige podiumkunst die een plaats verdient in het reguliere circuit.” Het Internationaal Mimefestival was in 2004 aan zijn achtste editie toe. Marc Crauwels startte het project op in Antwerpen; sinds drie jaar mag Aarschot zich de mimestad van België noemen. “De artistiek directeur slaagt er elk jaar opnieuw in de wereldtop naar hier te halen”, bevestigt Eva. “In 2004 hadden we groepen uit 15 landen te gast, niet alleen uit Europa, maar ook uit Rusland en Taiwan. Als eenmaal de selectie is gemaakt, begint mijn werk: uitnodigingen sturen, contracten afsluiten, logies zoeken, promotiemateriaal
aanmaken, teksten schrijven, de website onderhouden, noem maar op. De drukste periode is uiteraard het festival zelf. Gedurende 10 dagen brengen we 34 opvoeringen op 3 verschillende locaties in de stad. De programmatie is zodanig dat wie dat wil alle voorstellingen kan zien.”
“
Mime is een universele taal. Wat ook je leeftijd, cultuur of achtergrond is, iedereen begrijpt ze
Kruisbestuiving
’’
”Wie mime nog altijd associeert met witte gezichten, amateuristisch straattheater of andere clichés, moet dringend zijn mening herzien”, vindt Eva. “Mime is in volle ontwikkeling en evolueert mee met de meest recente stromingen in de visuele kunst. Ik had het al over de verwevenheid met theater, dans en muziek, welnu daar is recent ook video bijgekomen. Tijdens het jongste festival was bijvoorbeeld een productie te zien van mimespelers én animatiefilmmakers. Samen creëerden ze een personage: de animatoren visualiseerden de gedachtewereld ervan en de mime-acteurs speelden het. Acteren en animatie in interactie, een boeiend experiment. Maar er zijn nog veel meer interacties, onder meer met het figurentheater, poppenspel, masker- en schimmenspel en met het circus. De jongste tijd winnen de meer experimentele vormen van het lichamelijk theater veld. Zo hadden we tijdens het festival een Spaans-Chileense groep te gast die een synthese bracht tussen de butohdans en het bewegingstheater wat een heel aparte visuele stijl opleverde.” Mime-artiesten komen niet alleen uit de meest diverse kunstrichtingen en disciplines. Een andere bron van permanente kruisbestuiving is volgens Eva de interculturele uitwisseling. “Tal van topgezelschappen hebben een internationale samenstelling. Bovendien reizen deze groepen de wereld rond en doen overal waar
zij komen inspiratie op. Neem bijvoorbeeld het Shang Orienttheatre uit Taiwan. De artistiek directeur ervan studeerde in Parijs en werkte met artiesten uit Frankrijk en Oost-Europa. Dat is in de producties ook heel goed te zien. Deze groep verenigt Europese mimetechnieken met Chinese Taiji Quan en Qi-Gong en verwerkt ook symbolen uit het taoisme, het confucianisme en het boeddhisme in een schitterend mimisch drama. Het optreden van deze groep was een van de hoogtepunten van het jongste festival.”
Jong talent Als coördinator van het festival is Eva ook nauw betrokken bij de Pinokkioprijs. “Met deze prijs willen we jong talent opsporen en beginnende artiesten een duwtje in de rug geven”, zegt Eva. “Aan deze prijs werken organisaties mee uit België, Frankrijk, Spanje, Duitsland en Tsjechië. De preselectie van de kandidaten gebeurt in hun land, de finale heeft plaats tijdens het festival. De winnaars uit de preselecties brengen dan hun voorstelling in première voor het publiek en een internationale jury. De winnaar ontvangt 3 000 euro en krijgt de kans om in ieder land tweemaal een productie op te voeren.” Elk jaar bezoekt Eva de partnerorganisaties om de nodige afspraken te maken voor de preselecties en de finale. In de mate van het mogelijke probeert ze ook andere belangrijke mime- en theaterfestivals in Europa bij te wonen. De voorbije editie van het Internationaal Mimefestival in Aarschot telde ruim 8 000 bezoekers, een derde meer dan drie jaar geleden. Veelbelovend vindt Eva dat het publiek almaar jonger wordt en internationaler. Het bewijst dat het festival aanslaat en mime stilaan de aandacht krijgt die ze verdient. “Mime is een universele taal. Wat ook je leeftijd, cultuur of achtergrond is, iedereen begrijpt ze. Mime is ook magie die inspeelt op je onderbewuste en emoties en associaties in je oproept die vreemd maar ook herkenbaar zijn. Maar mime is bovenal creativiteit. Waar zoëven niets was, wordt vóór je ogen een nieuwe wereld geschapen en vult de leegte zich met beelden en gevoelens. Dit scheppingsverhaal begint niet met het woord, in dit verhaal spreekt het gebaar”, aldus Eva. Y.P. Meer info op www.mime.be
Eva D’Haenens, oud- studente van de Pedagogische Hogeschool, is coördinator van het Internationaal Mimefestival. De voorbije editie in oktober 2004 telde ruim 8 000 bezoekers. INTERVIEW,
jg. 14, nr. 2, 19 januari 2005
Peter Sterck bouwde zijn bedrijf uit tot nummer 1 in België op het gebied van software-testing.
ALUMNUS - TH
ALUMNUS IN DE KIJKER
Peter Sterck: ondernemer & kasteelheer
13
“Een ondernemer kun je niet maken, wel wakker maken”, is één van de oneliners van Peter Sterck. Deze elektronica-ingenieur nam in 1993 het bedrijfje waar hij werkte over en bouwde het uit tot nummer 1 in België op het gebied van software-testing. Sinds 1999 resideren Peter en zijn medewerkers in een charmant kasteel even buiten Leuven. Inmiddels is ook de kasteelheer in hem wakker geworden en heeft hij in zijn domein z’n tweede passie gevonden.
I
n 1986 studeerde Peter bij GROEP T af als ingenieur Elektronica in de toenmalige afstudeerrichting Telecommunicatie. Zijn keuze voor GROEP T vier jaar eerder was vlug gemaakt: “Na een dagje les volgen en een avondje fuiven bij Industria stond m’n besluit vast. Bij GROEP T vond ik de geknipte combinatie van studie en het studentikoze, van ernst en plezier. Ook de opleiding zelf sprak mij aan, vooral dan de mix van technologie, management en communicatie, de aandacht voor teamwerk, de balans tussen theorie en praktijk en uiteraard de contacten met de ondernemingen”. Peter liet zich ook niet onbetuigd in het studentenleven; in zijn laatste jaar schopte hij het zelfs tot vice-preses van Industria. Na GROEP T en een Maîtrise en Administration d’Entreprise aan de UCL ging Peter aan de slag bij CMB in Antwerpen als business analyst. Hij creëerde er software om containertrafieken over de hele wereld in kaart te brengen. “Interessant werk was het zeker, alleen mag het niet te lang duren”, aldus Peter. “Na twee jaar op kantoor wou ik naar buiten, de commerciële toer op. Via via en met wat geluk kwam ik in contact met Performance Software, een Engels bedrijf dat net een verkoopafdeling in Haasrode had opgezet en op zoek was naar een sales manager om zijn software testprogramma’s in de Benelux de verdelen.”
Van product naar dienst Peters carrière als sales manager was maar van korte duur want na amper één jaar hield Performance Software het in de Benelux voor bekeken. “Onze producten waren erg toekomstgericht en in de toenmalige IT-sector moeilijk te verkopen”, legt Peter uit. “Bovendien zaten we begin van de jaren 90 in een dieptepunt in de ITmarkt. Toch voelde ik bijna intuïtief aan dat zich hier een unieke opportuniteit voordeed. Daarom stelde ik het bedrijf voor om de activiteiten in Haasrode op zelfstandige basis voort te zetten.” Na het fiat uit Engeland werd Performance Software in
Haasrode omgedoopt tot PS_Testware en veranderde Peter zijn visitekaartje in chief executive officer. Aanvankelijk bleef het nieuwe bedrijfje in eerste instantie een distributeur van software testtools, maar na twee jaar gooide Peter het roer helemaal om en begon als eerste in België met het aanbieden van diensten. Hij maakt hieromtrent de volgende vergelijking: “Het is niet omdat je een goede hamer hebt, dat je ook een professionele schrijnwerker of meubelmaker bent. Dat was precies het probleem waarmee we geconfronteerd werden. Wij hadden uitstekend gereedschap maar er waren geen vaklui die ermee aan de slag konden. Dus besloten we geen hamers meer te verkopen maar wel schrijnwerkers op te leiden.” Eind 1995 pakt PS_Testware uit met een nieuwe methodologie gebaseerd op het V-model van Glenford Myers. De basisidee is dat je met het testen van software niet moet wachten tot het hele programmeerwerk klaar is, maar dat je in elke fase van het ontwikkelingsproces in een aangepaste testing voorziet. “Software ontwikkelen kost handenvol geld en zelfs een kleine fout kan grote gevolgen hebben. Die fouten hoeven trouwens niet altijd van technische of programmatorische aard te zijn. Veel loopt mis omdat de ontwikkelaars onvoldoende rekening houden met of te weinig weten van de precieze behoeften van de klant. Ze leveren dan wel een in technisch opzicht perfect product af, maar de klant is toch niet tevreden. Onze testmethodiek is erop gericht om ook dergelijke fouten te voorkomen.”
Parallel proces Ontwikkelen en testen gaan volgens Peter hand in hand. “Stel iemand wil CD’s via het internet verkopen en bestelt hiervoor de nodige software. Welnu, dan bestaat de eerste taak van de ontwikkelaar erin de ‘user requirements’ zo precies mogelijk in kaart te brengen: waaraan heeft de klant in kwestie juist behoefte? Daarna volgen de logische analyse en de fysische analyse en pas dan begint het technische gedeelte, met
name het programmeren en het schrijven of genereren van de code. Onze methodologie bestaat erin om naast het ontwikkelingstraject ook een parallel testparcours uit te tekenen waarbij in elke fase ook een passende testing gebeurt. In de eerste fase zijn dat vooral acceptatietests en systeemtests gelinkt aan de business, de specifiek technische tests komen pas later. Software testen is dus heel wat meer dan debugging, het is van bij het begin actief meedenken in het proces.” Peters ommezwaai in 1995 heeft het bedrijf geen windeieren gelegd. PS_Testware telt inmiddels al 55 medewerkers en kent zelfs in deze barre economische tijden een jaarlijkse groei van 10%. Naarmate zijn onderneming groeide, zag Peter zijn rol evolueren van ondernemer naar manager. Daarom besloot hij om vanaf 1 oktober 2004 het dagelijks beheer toe te vertrouwen aan een opvolger. Hijzelf werd voorzitter van de raad van bestuur waardoor hij met meer afstand op de zaken kan toezien.
Kasteel met domein In 1998 betrok PS-Testware kasteel de Bunswyck even buiten Leuven. Een klein software bedrijf in een klassiek kasteel met domein, het leek wel op grootheidswaanzin, maar Peter wist goed wat hij deed. “Mijn eerste plan bestond erin om een campus te creëren voor opleidingen en R & D, een plaats waar ook andere bedrijven in onze branche zich zouden komen vestigen, vergelijkbaar met de technologievalleien die toen overal in Vlaanderen verschenen.” Zo’n Testing Hill Campus is er evenwel nooit gekomen, daarvoor was en is nog altijd de concurrentie in de sector te groot. Dus kregen kasteel en domein de Bunswyck een nieuwe bestemming als centrum voor seminaries, congressen, vergaderingen en recepties. Een oase van rust en groen aan de drukke Tiensesteenweg op een boogscheut van het stadscentrum. De ondernemer begon een tweede carrière als kasteelheer. Y.P. INTERVIEW,
jg. 14, nr. 2, 19 januari 2005
CULTUUR OP DE CAMPUS
Parelduiken in Vlaams-Brabant Vanaf 22 februari tot 17 maart 2005 biedt GROEP T aan haar studenten en personeel een cultureel festival aan: Parelduiken in Vlaams-Brabant. Een maand lang, bijna dagelijks, worden taal en andere studenten verwend met workshops, tentoonstellingen, demonstraties, ... Manuela Caniato en Anna Selga Feixas, beide taaldocenten en organisatrices van het festival, vertellen.
Parelduiken in Vlaams-Brabant Dinsdag 22 februari: Duitse oude textieltechnieken zijn opnieuw in de mode. Atrium Vesalius vanaf 18uur Woensdag 23 februari: Cineforum: Pane e tulipani van Silvio Soldini. Monseigneur Sencie Instituut 00.08 om 19u45uur Donderdag 24 februari: Culinair treffen België-China: Chinezen aan zet. Atrium Vesalius vanaf 18uur Vrijdag 25 februari: Thaise voetmassage, of hoe kleinkinderen hun grootouders verwennen. Atrium Vesalius vanaf 12uur
EVENT
W 14
e bieden een heel gevarieerd programma”, zegt Anna. “De boekenbeurs die vorig jaar een onverwacht succes was, wordt dit jaar grootser opgevat. We zorgen voor tweedehandsboeken in acht verschillende talen en, jawel, er zullen ook boeken zijn in het Chinees en in Thai. Voor de studenten Nederlands zal er worden samengewerkt met de toeristische dienst van Leuven. Ze waren meteen bereid een aangepast programma te maken. Verder realiseren we dit jaar een idee dat al lang leeft onder de Spaanse studenten: Argentijnse tango. De cursussen salsa in Leuven zijn ondertussen niet meer te tellen; maar Argentinië heeft ook een heel eigen dansstijl te bieden, en daarvan zullen de studenten nu mogen proeven. We hebben dit jaar onze inspiratie gehaald uit de oude kolonies. Voor Spaans en Engels was dat niet zo moeilijk, maar voor Frans heeft het méér voeten in de aarde gehad. De Franse taal is nog heel levendig in de Magreblanden, een streek waar ik via mijn werk als lerares Arabisch
in Mechelen heel wat voeling mee heb. Maar van de Franse cultuur is er na het vertrek van de kolonisator niet meer zo veel overgebleven. Uiteindelijk hebben we een percussionist, werkzaam in Brussel, bereid gevonden de cursisten Frans op verschillende workshops Magrebijnse percussie op de derbouka, de rik, of de tar te vergasten.” “Voor de Engelse studenten hebben we ook de mosterd van overzee gehaald”, vervolgt Manuela. “Verder heb ik twee bijzonder interactieve belevenissen gepland. Voor Chinees, een kookwedstrijd, en voor Italiaans een avond over design, waarbij een tentoonstelling opgezet zal worden door de hele GROEP T - populatie zelf. Italiaans design vinden we overal, ook in de Vlaamse huiskamers. Het festival zal geopend worden met een programma voor de Duitse cursisten: een workshop waar ze kunnen werken met vilt dat we kennen van de Kerst- en andere versieringen.” Nele Verhenne
Maandag 28 februari: Polyglotte boekenbeurs. Atrium Comenius vanaf 12uur, Atrium Vesalius vanaf 15uur Dinsdag 1 maart: Italiaans design binnen handbereik. Atrium Vesalius vanaf 18uur Donderdag 3 maart: Culinair treffen België-China: Belgische boter bij de vis. Atrium Vesalius vanaf 18uur Maandag 7 maart: Charmant Leuven voor anderstaligen. Atrium Vesalius 18u en Leuven Centrum vanaf 18.50uur Maandag 7 maart: Cineforum: La lingua del santo van Carlo Mazzacurati. Monseigneur Sencie Instituut 00.08 om 19u45uur Dinsdag 8 maart: Magrebijnse percussie. Atrium Vesalius vanaf 18uur Donderdag 10 maart: Culinair treffen België-China: Chinezen laten het niet koud worden. Atrium Vesalius vanaf 18uur Dinsdag 15 maart: Australian national games. Atrium Vesalius vanaf 18uur Woensdag 16 maart: Argentijnse tango voor beginners. Atrium Vesalius vanaf 18uur Donderdag 17 maart: Culinair treffen België-China: Belgen hakken in de pan. Atrium Vesalius vanaf 18uur
REALIA NIEUW BIJ GROEP T Luc Vandeurzen, docent Technologische Hogeschool Geert Van Aerschot, lector Pedagogische Hogeschool Nele Van Dael, praktijklector Pedagogische Hogeschool Bram Janssens, medewerker IT-team Jonas Hermans, medewerker IT-team Maaike Schunselaar, medewerker IT-team Ilse Vandormael, medewerker IT-team Kevin Vaesen, medewerker IT-team Roman Nekrashevych, medewerker Faciliteiten
J. De Graeve (Algemeen Directeur), J. Van Maele en Li Wei (eenheid Strategie & Communicatie) waren van 13 tot 23.12.2004 op werkbezoek in Thailand. Zij voerden gesprekken met o.a. UNESCO, Thammasat University, het Ministerie van Onderwijs, dr. Tong-In (Algemene vergadering GROEP T) en verschillende academici en opinion leaders in het kader van het Research Fellowship van J. De Graeve. S. Dhert en J. Heyvaert (decanen PH) namen deel aan de conferentie “Lerarenopleiders professionaliseren”, georganiseerd door VELON in Gent op 15.10.2004. S. Dhert (decaan PH) nam deel aan de studiedag “Hoe stuurbaar is ons onderwijs?” aan de K.U.Leuven op 16.09.2004.
J. Cauwerts (TH – eenheid Informatie) woonde de “Brussels SQL server day” bij op 26.10.2004.
A. François (TH – eenheid Materie) nam deel aan: - “Herkennen en classificeren van spuitgietfouten” bij de Vlaamse Ingenieurskamer in Wommelgem op 08.11.2004; - de Chinadag bij Kunststof en Rubber Veldhoven – Eindhoven op 19.11.2004; - de workshop “Indienen van een onderzoeksproject” aan de K.U.Leuven op 24.11 en 01.12.2004.
P. Daman (eenheid Administratie & Financiën) nam deel aan de studiedag “Tewerkstelling van buitenlandse werknemers in België” bij Kluwer – Diegem op 02.12.2004.
J. Gevaert, (PH – eenheid Humane Wet.) nam deel aan: - de lectorenvergadering NC-zedenleer in Brussel op 07.10.2004;
OP STUDIEDAG C. Block (TH – eenheid Materie) nam deel aan: - IFEST Beurs en lezing Eco-efficiëntie in Flanders Expo-Gent op 19.10.2004; - de conferentie Engineering Education in Sustainable Development aan de Universidad de Catalonia – Barcelona van 27 tot 29.10.2004.
INTERVIEW,
jg. 14, nr. 2, 19 januari 2005
- de studiedag “Goede minnaars” bij JIP & Jeugddienst – Mechelen op 16 en 17.10.2004.
aan de studiedag “The health is on” in het Congrescentrum van Turnhout op 20.11.2004.
aan het Wetenschapsfeest in Hasselt van 22 tot 24.10.2004.
A. Jans (TH – eenheid Fysica) werkte mee aan de wetenschappelijke stand over Mars tijdens “125 jaar Belang van Limburg” in Hasselt op 30 en 31.10 en 01.11.2004.
H. Van de Water (PH – eenheid Wetenschappen) nam deel aan “Sensoren en beveiliging” bij CNO Antwerpen op 17.11.2004.
W. Vuylsteke (TH – eenheid Energie) volgt de opleiding “Arbeidsveiligheid niveau 2” bij Lucina in Leuven.
R. Van der Auwera (PH – eenheid L.O.) nam deel aan de “Dag van de Trainer” bij BLOSO in Gent op 18.12.2004.
M. Willems (PH – eenheid Humane Wet.) nam deel aan de studiedag “Interreligieus leren op de basisschool”, georganiseerd door het Instituut voor Katholiek Onderwijs in Nijmegen op 10.11.2004.
R. Kelchtermans (PH – eenheid Humane Wet.). Woonde de info-avond over ADHD bij aan het Centrum Zit Stil in Heverlee op 07.12.2004. H. Loenders (PH – eenheid Humane Wet.) nam deel aan de studiedag “Inclusief onderwijs. Tips voor en door ouders” in Leuven op 05.10.2004. G. Meurrens (PH – eenheid Expressie) nam deel aan “De seizoenen door dansen”, georganiseerd door het Centrum Permanente Vorming – Antwerpen op 09.11.2004. H. Renders (eenheid Energie) nam deel aan de “Scores workshop Systems Control and Optimalization Services” in Leuven op 12 en 13.10.2004. C. Schuttyser (TH – eenheid Informatie) nam deel aan de Silica Seminar Day in Beersel op 19.10.2004. A. Schollen (ACE-Talen) woonde het Colloquium “De-mystifying the European Language Portfolio” bij, georganiseerd door de British Council in Brussel op 01.12.2004. F. Stroobans (TH – eenheid Biologie) nam deel
J. Van Maele (eenheid Strategie & Communicatie), E. Schoeters (TH – eenheid Communicatie), B. Meeus (PH – eenheid Humane Wet.) en J. Caluwaerts (PH – eenheid Talen) namen op 09.12.2004 deel aan de studiedag van de Vlaamse UNESCO Commissie over de conventie die UNESCO voorbereidt over culturele diversiteit. A. van Uffelen (PH – eenheid L.O.) nam deel aan: - “Fitness tussen muzen” op 30.09.2004; - de voorbereiding “100 Sportprikkels 2005” op 21.10.2004 bij SVS-BLOSO in Hasewinkel; - de coördinatievergadering BVLO in Gent op 21.10.2004. N. Verboven (PH – eenheid Talen) nam deel aan de nascholing Frans voor onderwijzers op 24.11.2004. L. Vingerhoets (PH – eenheid Wetenschappen) en A. Jans (TH – eenheid Fysica) namen deel
GASTDOCENTEN – TH E. Verhenne, FAVV: “Voedselveiligheid en traceerbaarheid” (18.11.2004). L. Beckers, directeur Audit Supply Global: “Distributiemodellen” (24.09.2004). J. Vanthienen, K.U.Leuven : “Introductie informatiesystemen” (05.10.2004). K. Van Doorselaer, Hogeschool Antwerpen:”Design met kunststoffen” (12.10.2004). T. Tollenaere, software ingenieur: “Ontwikkelmethodologieën van software” (26.10.2004). V. Fonderie, QA Manager IMEC: “Kwaliteitszorg” (17.11.2004). I. Dresselaers, consultant Deloitte & Touche: “Entrepreneurship” (19.11.2004). A. Pardon, hoofd veiligheid IMEC: “Learning from accidents” (24.11.2004). G. De Meutter, managing director Connecto: “Getuigenis van een alumnus-ondernemer” (29.11.2004).
JOB- EN PROJECTENBEURS
23 februari 2005: ondernemersdag! Studenten, docenten en ondernemers zijn de drie “natuurlijke” partners van GROEP T’s ingenieursopleiding. Een van de topdagen van dit partnership is ongetwijfeld de jaarlijkse ondernemersdag. De hele campus wordt dan één groot forum voor contacten en gesprekken. De editie 2005 heeft plaats op woensdag 23 februari.
D
e ondernemersdag wil studenten, docenten en ondernemers met elkaar in contact brengen met het oog op de rekrutering van nieuwe medewerkers en/of samenwerking in het kader van projecten, eindwerken en stages. Het concept is dus dubbel. Aan de ene kant is de ondernemersdag een jobmarkt voor de laatstejaars van de ingenieursopleiding, van het masterprogramma e-Media en van de graduaten van ACE, GROEP T’s Centrum voor Volwassenenonderwijs. Aan de andere kant is de ondernemersdag ook een projectenmarkt met als doelgroep de voorlaatstejaarsstudenten ingenieur die in het tweede semester uitkijken naar een onderwerp voor hun eindwerk, bij GROEP T niet toevallig “Ondernemingsproject” genoemd. Maar ook wie na zijn opleiding bij GROEP T verder wil studeren vindt zijn/haar gading op de ondernemersdag: verschillende universiteiten en hogescholen verstrekken er informatie over hun voortgezette opleidingen.
Aan de editie 2004 namen vijftig bedrijven deel. Al bij al geen slechte opkomst gelet op het krimpende jobaanbod op de arbeidsmarkt. Bij de deelnemers niet alleen multinationals, maar ook KMO’s, selectiebureaus, banken en overheidsdiensten. Dankzij de medewerking van VOKA – Kamer van Koophandel van het arrondissement Leuven die de ondernemersdag patroneert was ook in 2004 de Leuvense bedrijfswereld goed vertegenwoordigd met o.m. Donaldson, Egova, ICOS, Imec, Terumo Europe,… Overigens is de ondernemersdag geen specifiek
nog altijd de beste manier om je toekomstige werknemer of werkgever te kiezen. Het succes van de ondernemersdag is daar telkens opnieuw het bewijs van. Y.P. De ondernemersdag start om 13 uur en duurt tot 17 uur. Ondernemingen kunnen zich inschrijven via www.groept.be, klik op “ondernemersdag”.
CV’s en profielen Cruciaal voor het welslagen van de ondernemersdag is de voorbereiding van de deelnemers. Daar wordt dan ook bijzondere aandacht aan besteed. Zo kunnen de ondernemers vooraf de C.V.’s van de laatstejaarsstudenten ingenieur en van de ACE-cursisten online consulteren. Dit stelt hen in staat om vooraf interessante kandidaten op het spoor te komen en eventueel al een afspraak met hen te maken. Dit voorkomt tijdverlies en maakt een minutieuse planning van de ondernemersdag mogelijk. Maar ook de studenten komen niet onbeslagen op het ijs. Zij kunnen vooraf de bedrijfsprofielen van de deelnemers inkijken om zich te informeren over wie wie zoekt en hoe het job- en projectenaanbod er concreet uitziet. Tijdens de communicatieseminaries in de hogeschool leren de studenten bovendien hoe je een goed CV opstelt en een sollicitatiegesprek voert. Voor wie zich daar nog verder in wil bekwamen, wordt er tijdens de ondernemersdag zelf een sollicitatietraining georganiseerd, verzorgd door een professioneel selectiebureau. Want hoe belangrijk jobsites en online solliciteren ook zijn, een gesprek van mens tot mens blijft
Wil je INGENIEUR of LERAAR (m/v) worden? Kom het nu al eens beleven! Een infodag die je moet méé-maken: Woensdag 23 februari 2005 (tijdens Ondernemersdag) zaterdag 19 maart 2005 zaterdag 16 april 2005 zaterdag 21 mei 2005 zaterdag 25 juni 2005 zaterdag 27 augustus 2005 zaterdag 17 september 2005 telkens van 13.30 uur tot 17.30 uur op campus Vesalius, Vesaliusstraat 13, 3000 Leuven
WAT MAG JE VERWACHTEN? een individueel onthaal activiteiten en gesprekken in kleine teams interactieve demo’s en leerbelevenissen persoonlijk contact met docenten begeleiding door studenten alle info over de bachelor/masterstructuur een voorsmaakje van onze cultuurparels een leuke verrassing na afloop
RESERVEER JE INFODAG Bel: 016-30 10 30 E-mail:
[email protected] Surf naar: www.groept.be, klik op “Infodagen” Ook ouders, vriend of vriendin zijn welkom!
J. Cumps, consultant Faros: “Workflow management” (30.11.2004). M. Mommaerts, CEO Software Holding & Finance: “Getuigenis van een alumnusondernemer” (30.11.2004). S. Mulier, alumnus: “Getuigenis van een alumnus-ondernemer” (30.11.2004). J. De Clippeleir, technical manager Basell: “Case study kunststoffen” (14.12.2004). P. Moreau, MOS-begeleider: “MOS: structuur en stappenplan” (18.10.2004). GASTSPREKERS – PH PROJECT II, 2: INTERCULTUREEL ONDERWIJS – TWEEDE JAAR E. Berinyuy Ngaikpu, Integratiedienst Leuven (15.12.2004). M. Khalidova, Integratiedienst Leuven (15.12.2004). N. Puertas, Integratiedienst Leuven (15.12.2004). S. Mahani, Integratiedienst Leuven (15.12.2004). R. Ronak, Integratiedienst Leuven (15.12.2004). L. Van Belleghem, VLIO (13, 16 en 17.12.2004). T. Roose, Alians, Studio Globo-Gent (16 en 17.12.2004). R. Verbist, Muzieklabyrint – Mechelen (16.12.2004). F. Ramon, Studio Globo – Brussel (13.12.2004). H. Martens, Djapo-Alken (21.12.2004). B. Cuppens, Djapo – Alken (21.12.2004).
PROJECT III, 2: OMGEVING VAN DE SCHOOL (DERDE JAAR) Lot Lippeveld, directie GPB-Turnhout (16.12.2004). Marcel Van Hellemond, vertegenwoordiger KBCLeuven (16.12.2004). PROJECT III, 3: OVER DE GRENZEN (DERDE JAAR) C. Bols, leraar L.O.: “Multiculturalisme en sport” (11.10.2004). E. Roossens, K.U.Leuven : “Onderwijs en multiculturaliteit” (11.10.2004). J. De Roy, coördinator Brussel-Variant: “De Brussel-Variant” (11.10.2004). D. Bunkens, leraar NT2: “De Brussel-Variant (11.10.2004). H. Sezgin, integratieambtenaar Leuven: “Integratie en onthaalklassen (11.10.2004). ANDERE GASTDOCENTEN E. Triest: Swijsen Infoboek: “Schatkist rekenen” (16.11.2004). B. Smulders, Natur-Natur: “Muurklimmen” (25.11.2004). I. Vervaeke, K.U.Leuven : “In vitro lab” (18.12.2004). EXTERNE ACTIVITEITEN – TH BEDRIJFSBEZOEKEN 2DE KANDIDAATSJAAR Groep 1. INTERBREW – Leuven
2. BP CHEMBEL – Geel 3. SCHERING PLOUGH – Heist-op-den-Berg (03.12.2004) 4. DSM SPECIALITY COMPOUNDS – Genk (08.12.2004) 5 BROUWERIJ HAACHT – Boortmeerbeek (21.10.2004) 6. TUPPERWARE BELGIUM – Aalst (25.11.2004) 7. PB GELATINS – Vilvoorde (29.10.2004) 8. ALCON BELGIUM – Puurs (17.12.2004) 9. TESSENDERLO CHEMIE – Tessenderlo (09.11.2004) 10. DUVEL MOORTGAT – Breendonk (02.12.2004) ANDERE ACTIVITEITEN Teambuildingsdagen Elektronica (van 26 tot 28.10.2004). Organisatie: V. Van Rompaey en D. Serré (eenheid Communicatie) en A. Van Haesendonck, L. Janssens, A. Stynen en J. Van Aken (eenheid Informatie). InBev-Leuven (24.11 en 10.12.2004). Organisatie: I. Vanderwegen en G. Waeyenberg (eenheid Management). Watermolen Rotselaar (06.10.2004). Organisatie: T. Nobels (eenheid Energie). Kunststoffenbeurs Düsseldorf (22.10.2004). Organisatie: A. François (eenheid Materie). Werkbezoek IFEST - Gent (22.10.2004). Organisatie: P. Lievens (eenheid Leven). Waterzuiveringsinstallatie Interleuven (08.11.2004). Organisatie: C. Block (eenheid Materie). MOS-projecten in Halle, Ternat (08 en
21.11.2004). Organisatie: F. Stroobans (eenheid Biologie). Vakbeurs Aandrijftechniek – Expo Namen (01.12.2004). Organisatie: H. Renders (eenheid Energie). Studiebezoek rioolwaterzuivering Kessel-Lo (07.12.2004). Organisatie: P. Lievens (eenheid Leven). EXTERNE ACTIVITEITEN - PH Wateronderzoek en bezoek educatief centrum NME (18.10.2004). Organisatie: F. Stroobans (eenheid Wetenschappen). Praktijkseminarie groenten en fruitteelt bij HortecoVilvoorde (20.10.2004). Organisatie: P. Sieuw (eenheid Wetenschappen). Bodemkundige dienst van België K.U.Leuven (21.10.2004). Organisatie: P. Sieuw (eenheid Wetenschappen). Tentoonstelling “Historisch tijdperk” in Provinciehuis (26.10.2004). Organisatie: K. Vercammen (eenheid Humane Wet.). Earth Education VME Centrum (10 en 29.11.2004). Organisatie: G. Meurrens (eenheid Expressie). In vitro oefening K.U.Leuven (18.11.2004). Organisatie: P. Sieuw (eenheid Wetenschappen). Bezoek nulenergiebalanswoning (19.11.2004). Organisatie: J. De Cuyper (eenheid Wetenschappen). Bezoek Cofabel/John Deer – Erps-Kwerps (03.12.2004). Organisatie: P. Sieuw (eenheid Wetenschappen).
GROEP T – Leuven Hogeschool Vesaliusstraat 13, 3000 Leuven tel. 016-30 10 30 – fax 016-30 10 40 e-mail:
[email protected] http://www.groept.be 14de jaargang, nr. 2, 19 januari 2005 INTERVIEW verschijnt vier keer per academiejaar Verantwoordelijke uitgever: Johan De Graeve, Vesaliusstraat 13, 3000 Leuven Hoofdredactie: Yves Persoons Redactiesecretariaat: Martine Groffils Interview on-line: Seany Geuns Redactieraad: Arthur D'Huys, John Caluwaerts, Guido Vercammen, Stijn Dhert, Paul Goossens, Luc Geurts, Wim Polet, Jan Van Maele, Kristien Van Hoegaarden, Nele Verhenne, Ruben Huylenbroeck Engelse vertaling: Martin Hughes - English Excellence Team Foto ’ s: Filip Van Loock Vormgeving: EDISON, Leuven, 016-29 24 00 Drukkerij: Artoos, Kampenhout Oplage: 23.000 exemplaren Wettelijk Depot: D/2005/2134/3
INTERVIEW,
jg. 14, nr. 2, 19 januari 2005
EVENT
Internationaal karakter
Vlaams evenement meer. De aanwezigheid van de vele buitenlandse studenten, van wie de meerderheid uit Azië, geeft aan het gebeuren een internationaal karakter. Zij vormen een interessante doelgroep voor de ondernemingen die op internationale schaal werken. Een aantal bedrijven die in Azië actief zijn, waren in 2004 vertegenwoordigd door de Belgian Chinese Economic and Commercial Council.
15
FROM BEIJING TO LEUVEN AND VICE VERSA
New Joint Master’s Program being drawn up At the end of November 2004 GROUP T received an important delegation from the Beijing Jiaotong University (BJTU), led by Professor Tan Zhenhui, President of that prestigious institute. The BJTU belongs to the top universities in the field of engineering education in China and for the past ten years has been one of the corner stones of GROUP T’s international network. In September 2006, GROUP T and BJTU will start a new Joint Master Program in Electromechanical Engineering.
A
t the present time 69 students from the BJTU are following the program for engineering education given in English at GROUP T. In the framework of the International Engineering Program they followed the first year at their home university before enrolling in the second year at GROUP T. Upon graduating they receive a Flemish as well as a Chinese degree. During the visit discussions were held regarding the adaptation of the International Engineering Program to the new Bachelor – Master’s structure introduced this academic year at GROUP T. At the same time specific agreements were reached with respect to the development of a new Joint Master Program in Electromechanical Engineering due to start in September 2006. Within this framework the BJTU students can obtain a Master’s in Leuven while GROUP T students are afforded the opportunity of going to Beijing. From the next academic year onward, programs will be taught in English at the School of Mechanical Engineering at the BJTU.
Two-year formula As with the other master programs at GROUP T, the new Joint Master’s in Electromechanical Engineering will be offered on the basis of a two-year formula: 2 semesters on the campus and 2 semesters in a company. In the course of 2005 a steering committee will be established to give form and content to the common curriculum and student exchange. Parallel exchange of professors between Beijing and Leuven will also begin. INTERVIEW,
jg. 14, nr. 2, 19 januari 2005
A critical factor for the success of the new master’s program is cooperation with entrepreneurs. The learning and working process of the master’s students over two semesters in a company leads to these becoming indispensable partners. During their stay at GROUP T, Professor Tan Zhenhui and his delegation visited a number of prominent companies in Leuven including the brewery InBev, the Interuniversity Microelectronics Centre (IMEC), Icos Vision Systems and Leuven Measurement Systems (LMS International). Each one is a preferential partner of GROUP T and will play an important role in the two-year master’s program. It is precisely this form of cooperation with the business community that the BJTU finds especially interesting.
“
A critical factor for the success of the new master’s program is cooperation with entrepreneurs
’’
Recently the university has become the host institution of the UNESCO Chair and Network on cooperation between higher engineering education and industries, an initiative that receives strong support from the Chinese Minister of Education, dr. Zhou Ji. This project is being led by Profesor Cha Jianzhong, Vice-chairman of the Academic Committee and member of the
board at GROUP T. According to him the way in which GROUP T cooperates with the entrepreneurs served as a model for the UNESCO Chair. It is clear that through this initiative the BJTU wishes to play a pioneering role in the development of a network between engineer educators and entrepreneurs. GROUP T is listed as one of the seed members of this UNESCO Network thanks to its structural involvement of enterprises in its higher engineering education.
Alumni network An important event during the visit was when the BJTU delegation met Chinese students at GROUP T. The reunion of the BJTU alumni who have already graduated from GROUP T was a heart-warming experience. A number of them including Liang Lisu and Wang Fan are continuing their studies at the K.U.Leuven . Deng Mina is preparing a PhD, Li Haibin is working as a support engineer with Option International, Wei Jun is working as a sales engineer at Barco and Sun Zhi Bin studies at the University of Brussels. He and Liang Lisu are still at GROUP T. In their capacity as assistants at the Foreign Office, they are responsible for the reception and coaching of the international students. Together they form the first members of the new BJTU-GROUP T Alumni Network established on the occasion of the visit by Professor Tan Zhenhui and his delegation. Y.P.
EDISON 00118
INTERNATIONAL 16
A delegation from the Beijing Jiaotong University (BJTU), led bij President Tan Zhenhui, visited GROUP T. From left to right: Mr. Liu Rui, Foreign Affairs Officer BJTU; Mr. Wim Polet, Foreign Affairs Officer GROUP T; Mr. Liu Guanglei, Director of the School of Distance Learning; dr. Luc Geurts, Dean of GROUP T Leuven Engineering School; Prof Tan Zhenhui, President of BJTU; Prof. Cha Jianzhong, Director of the School of Mechanical Engineering; Mr. Zheng Tiechui, Deputy Director of the President’s office and Prof. Guido Vercammen, GROUP T.