Ingeleide bevalling
Bij een ingeleide bevalling wordt de bevalling kunstmatig op gang gebracht. Dit gebeurt met medicijnen die de weeën opwekken. Een inleiding vindt altijd plaats in het ziekenhuis onder verantwoordelijkheid van een gynaecoloog. Deze folder geeft algemene informatie. Achterin deze folder leest u aan wie u uw specifieke vragen kunt stellen.
Afspraak ingeleide bevalling Dag
____________________________________________________
Datum ____________________________________________________ Tijd
____________________________________________________
Plaats verpleegafdeling Verloskunde Er is met u een dag afgesproken waarop u aanwezig moet zijn voor de inleiding. Helaas komt het wel eens voor dat er dan een spoed inleiding van een andere patiënt tussen komt. Dat betekent dan, dat uw afspraak niet door kan gaan. Wij begrijpen dat dit heel naar voor u en uw partner is en proberen dat natuurlijk te voorkomen. Helaas lukt dat niet altijd. Uw afspraak wordt dan verplaatst naar een andere datum. Mocht dit het geval zijn, dan nemen wij contact met u op.
Waarom wordt een bevalling ingeleid Een ingeleide bevalling wordt meestal geadviseerd als de gynaecoloog verwacht dat de situatie voor de baby buiten de baarmoeder gunstiger is. De bevalling wordt dan opgewekt op een tijdstip dat de toestand van het kind nog goed is en verwacht wordt dat de baby een normale bevalling aan kan. Ook ernstige klachten van uzelf kunnen een reden zijn voor het inleiden van de bevalling. Redenen voor een inleiding zijn: over tijd zijn, langdurig gebroken vliezen, groeivertraging bij de baby en een verslechtering van het functioneren van de placenta (moederkoek). Over tijd zijn Als u twee weken na de uitgerekende datum niet bevallen bent, wordt er gesproken van 'over tijd zijn'. De medische term hiervoor is serotiniteit. De zwangerschapsduur bedraagt
SPECIALISTEN IN MENSENWERK
dan 42 weken. Vanaf 41 weken zwangerschapsduur kan onderzoek gedaan worden om de conditie van de baby te bepalen. Er wordt een echoscopie gemaakt om de hoeveelheid vruchtwater te beoordelen en een CTG (cardiotocogram) om de harttonen van de baby te registreren. Blijkt uit deze onderzoeken dat de conditie van de baby achteruitgaat. Dan wordt meestal besloten de bevalling al voor de 42e week in te leiden. Zijn in week 41 de resultaten van de onderzoeken goed? Dan kan er afgewacht worden tot de 42 e week van de zwangerschap. Meer informatie vindt u op de website www.nvog.nl. Langdurig gebroken vliezen Het breken van de vliezen kan het eerste teken zijn van het begin van de bevalling. Als de vliezen langer dan 24 uur gebroken zijn, wordt dit ‘langdurig gebroken vliezen’ genoemd. De bevalling kan dan alsnog uit zichzelf op gang komen. De kans op een infectie is wel verhoogd als uw vliezen langer dan 24 uur gebroken zijn. U mag dan ook niet meer thuis of in het bevalcentrum onder begeleiding van uw verloskundige bevallen. De gynaecoloog neemt dan de zorg rondom uw bevalling over. Bij langdurig gebroken vliezen is het verstandig om uw temperatuur op te nemen. Bij koorts (meer dan 38 C) moet u contact opnemen met de verloskamers. Als de vliezen langer dan drie dagen gebroken zijn bij een voldragen zwangerschap, dan is er weinig kans dat de weeën nog spontaan op gang komen. Een inleiding wordt meestal geadviseerd tussen 48 uur en 72 uur na het breken van de vliezen. Breken de vliezen vóór de 36 weken en zijn er geen tekenen van infectie, dan wordt er in principe tot 36 weken afgewacht met inleiden. Groeivertraging van de baby Het kan zijn dat de verloskundige of gynaecoloog vindt dat uw baby aan de kleine kant is. Met een echo wordt bekeken of dit inderdaad zo is. Met behulp van regelmatige echo's wordt de groei van de baby dan gecontroleerd. Zo nodig wordt de conditie van de baby gecontroleerd met een CTG. Vindt de gynaecoloog dat de baby onvoldoende groeit of dat zijn conditie achteruit dreigt te gaan, kan hij een inleiding adviseren. Achteruitgaan van de functie van de placenta De baby krijgt voeding en zuurstof via de placenta (moederkoek). Wanneer de moeder bijvoorbeeld een te hoge bloeddruk of suikerziekte heeft tijdens de zwangerschap, kan de placenta minder goed gaan werken. Daarom kan de gynaecoloog vinden dat het voor de baby beter is als hij eerder geboren wordt en wordt een inleiding met u besproken. Andere redenen Er zijn nog vele andere redenen om een bevalling in te leiden. Deze kunnen te maken hebben met het verloop van de vorige bevalling of met andere bijkomende problemen tijdens de huidige zwangerschap. Bij uitzondering wordt op verzoek van de zwangere vrouw een inleiding afgesproken zonder dat hiervoor een medische reden bestaat.
Wanneer is een inleiding mogelijk Inleiden betekent dat met medicijnen de bevalling op gang wordt gebracht. Deze medicijnen werken pas goed als de vliezen gebroken zijn. Om de vliezen te kunnen breken moet de baarmoedermond al een beetje open zijn (ontsluiting hebben). En moet de baarmoedermond week zijn. De gynaecologen gebruiken hiervoor de term “rijpheid”. Als de baarmoedermond rijp is dan is de baarmoedermond kort, week en met wat ontsluiting. Als de baarmoedermond rijp is kan een inleiding worden afgesproken.
Ingeleide bevalling | pagina 2
Als de baarmoedermond onrijp is Wanneer de baarmoedermond onrijp is en er toch een dwingende reden is om de bevalling op gang te brengen, kan de gynaecoloog adviseren de baarmoedermond 'rijp' te maken. In medische termen wordt dan van 'primen' (Engels voor voorbereiden) gesproken. De baarmoeder ‘rijp’ maken kan op twee manieren. Met een ballonkatheter of met hormonen. Met een ballonkatheter heeft meestal de voorkeur.
“Primen” (rijp maken) met ballonkatheter Met behulp van een speculum (eendebek) wordt een katheter in de baarmoedermond geschoven. Na het inbrengen wordt er een ballon, die in de katheter zit, met water gevuld. Het inbrengen van het speculum of de katheter kan een onaangenaam gevoel geven. Door de ballonkatheter komt er spanning op de baarmoedermond te staan. Hierdoor ontstaat de ontsluiting. Vaak valt de katheter er uit wanneer er ontsluiting is. Opname/Aanwezig zijn Voor het inbrengen van een ballonkatheter moet u ‘s morgens om 08.30 uur op de verloskamers zijn. Na het CTG wordt de ballonkatheter ingebracht. Na het inbrengen van de ballonkatheter krijgt u nogmaals een CTG. Hierna wordt u overgebracht naar de afdeling Verloskunde/Gynaecologie. U blijft dus opgenomen in het ziekenhuis. Bent u opgenomen in het ziekenhuis? Dan wordt u voor het inbrengen van de ballonkatheter ook naar de verloskamers gebracht. Na het inbrengen en het CTG wordt u weer naar uw kamer terug gebracht. De volgende morgen rond 06.00 uur wordt de ballonkatheter eruit gehaald. Hierna wordt er gekeken met een inwendig onderzoek of u kan worden ingeleid. Kunt u niet worden ingeleid? Dan wordt er nogmaals voor 24 uur een ballonkatheter geplaatst. De arts bespreekt dan met u wat er verder zal gebeuren. Na afloop Na het inbrengen van de ballonkatheter kunt u wat bloedverlies hebben. Daar hoeft u niet van te schrikken.
“Primen” (rijp maken) met hormonen De baarmoedermond kan dus ook met prostaglandines (hormonen) ‘rijp’ gemaakt worden. Prostaglandines zijn er in tabletvorm, gel vorm en in de vorm van een ‘veter’. De veter (Propess genaamd) is een soort touwtje dat aan één uiteinde prostaglandine bevat. In het Spaarne Ziekenhuis wordt voor het rijp maken van de baarmoedermond met hormonen de veter gebruikt. Tijdens een inwendig onderzoek wordt de veter diep in de schede in de buurt van de baarmoedermond ingebracht. Dit is meestal niet pijnlijk, hoewel het inwendig onderzoek onplezierig kan zijn. Opname/Aanwezig zijn Voor het laten rijpen van de baarmoedermond met de veter, wordt u 's avonds om 20.00 uur opgenomen op de verloskamers. De veter wordt ingebracht tijdens een inwendig onderzoek. Hierna vindt er een CTG-controle van één uur plaats. De hele nacht blijft u op de verloskamers opgenomen ter observatie. De volgende ochtend wordt er gekeken met een inwendig onderzoek of u kunt worden ingeleid. Als u niet ingeleid kan worden bespreekt de
Ingeleide bevalling | pagina 3
dienstdoende (arts assistent-) gynaecoloog met u of, en wanneer er een nieuwe veter wordt ingebracht. En of u deze dag naar huis gaat met een nieuwe afspraak. Bent u al opgenomen? Dan gebeurt het inbrengen van de veter op de verloskamers en blijft u daar tot na de bevalling. Als u niet inleidbaar bent gaat u terug naar uw kamer en bespreekt de arts met u wat er verder gaat gebeuren. Het komt voor dat na het inbrengen van de veter de bevalling op gang komt en/of dat de vliezen breken. In dat geval wordt de veter eruit gehaald. Na afloop Na het inbrengen van de veter kunt u wat bloedverlies hebben. Daar hoeft u niet van te schrikken. U kunt met vragen altijd contact opnemen met de verloskamers:
(023) 890 80 45.
Het inleiden van de bevalling Voorbereiding Over het algemeen moet u dezelfde spullen meenemen als bij een 'gewone' bevalling: kleding voor uzelf voor tijdens en na de bevalling, uw toiletartikelen en babykleertjes. Neem wat mee ter ontspanning en tijdverdrijf. De eerste uren zijn er soms nog niet zoveel weeën. Wat afleiding kan dan plezierig zijn. Zie de folder “Bevallen in het Spaarne Ziekenhuis”. U kunt al voor de inleiding een kijkje op de verloskamers nemen. Het Spaarne Ziekenhuis organiseert informatieavonden over bevallen in het ziekenhuis. Meer informatie hierover vindt u op de website van het Spaarne Ziekenhuis www.spaarneziekenhuis.nl of bij de afdeling Patiëntenvoorlichting (023) 890 83 60. Opname/Aanwezig zijn Wanneer u ingeleid gaat worden kunt u thuis gewoon (licht) ontbijten. Om 05.30 uur belt u met de verloskamers of uw inleiding door kan gaan. Omdat een verloskamer ook spoedeisende bevallingen en situaties moet behandelen kan het voorkomen dat u pas later op de dag of een andere dag wordt ingeleid. Wanneer de inleiding doorgaat moet u om 07.00 uur op de verloskamers aanwezig zijn. Er wordt dan een CTG gemaakt. De verpleegkundige zal uw bloeddruk, temperatuur en polsslag opmeten. Verder stelt zij u een aantal vragen over het verloop van de zwangerschap, bij welk kraamcentrum u ingeschreven staat en of u borst- of flesvoeding wilt geven. Aanwezigen in de verloskamer Het Spaarne Ziekenhuis is een opleidingsziekenhuis. Tijdens de bevalling kunnen daarom de volgende personen in de verloskamer aanwezig zijn: • De gynaecoloog (afhankelijk van de omstandigheden). • De arts-assistent gynaecologie (een arts in opleiding tot gynaecoloog). • Een klinisch verloskundige (een verloskundige in dienst van het ziekenhuis). • Een co-assistent (een arts in opleiding). • Een gespecialiseerd verpleegkundige, soms samen met een verpleegkundige die de opleiding verloskunde/gynaecologie volgt. In overleg met de verpleegkundige mag er behalve uw partner nog iemand anders bij uw bevalling aanwezig zijn. Het liefst niet meer dan één persoon extra.
Ingeleide bevalling | pagina 4
Het starten van de inleiding Tijdens inwendig onderzoek worden de vliezen gebroken en wordt een draadje op het hoofdje van de baby geplaatst (schedelelektrode). Via dit draadje wordt de hartslag van de baby tijdens de bevalling in de gaten gehouden. De baby voelt hier niets van. Het op gang brengen van de weeën gebeurt met een infuus. Er wordt een naaldje in een bloedvat van uw hand of onderarm ingebracht. Daarop wordt een dun slangetje aangesloten. Via een infuuspomp worden medicijnen (oxytocine) toegediend om de weeën op gang te brengen. De dosering gaat stapsgewijs omhoog. Geleidelijk gaan dan de weeën beginnen. Controle van de baby en de weeën De conditie van uw baby wordt continu gecontroleerd met een CTG. Dit kan uitwendig via de buik of via de schedelelektrode gebeuren. De regelmaat van de weeën worden door middel van een knop op de buik geregistreerd. Deze wordt met een elastische band om de buik op zijn plek gehouden.
Risico's en complicaties Bij elke bevalling kunnen complicaties optreden, of de bevalling nu wordt ingeleid of niet. We bespreken hier een aantal complicaties die met een inleiding kunnen samenhangen. Mislukken van het infuus. Dit is geen complicatie die de bevalling beïnvloedt, maar vrouwen vinden het vaak vervelend als er opnieuw een naaldje in de hand of in de arm ingebracht moet worden. Langdurige bevalling. Als de inleiding begonnen wordt terwijl de baarmoedermond nog niet goed rijp is, bestaat er een grotere kans dat de bevalling wat langer duurt. Hyperstimulatie. Hierbij komen er te veel weeën te snel achter elkaar. Als dit lang duurt kan de hartslag van de baby hierop reageren. Meestal kan hyperstimulatie verholpen worden door de stand van de infuuspomp te verlagen. Soms moet een weeënremmend medicijn gegeven worden. Daardoor keren de weeën weer met normale pauzes terug. Infectie van de baarmoeder. Als de vliezen gedurende lange tijd gebroken zijn, is er een iets groter risico op een infectie van de baarmoeder tijdens en na de bevalling. Dit is eigenlijk ook geen echte complicatie van de inleiding zelf, maar hangt samen met de reden van de inleiding. Uitgezakte navelstreng. Bij het breken van de vliezen kan de navelstreng uitzakken langs het hoofd als dit niet goed is ingedaald, of bij een stuitligging langs het stuitje. Een spoedkeizersnede is dan noodzakelijk. Gelukkig komt deze situatie heel zelden voor. De meeste inleidingen verlopen zonder complicaties. De risico's van een ingeleide bevalling zijn meestal niet groter dan die van een normale bevalling. Wel is een goede controle en begeleiding nodig. Of een ingeleide bevalling pijnlijker is dan een normale bevalling weten we niet, omdat iedere bevalling weer anders is. Een andere keuze Heeft u bezwaren tegen een inleiding? Bespreek dit dan met uw verloskundige of gynaecoloog. Soms kan er een alternatief gevonden worden en wordt afgewacht tot de bevalling uit zichzelf op gang komt. De conditie van de baby wordt dan nauwkeurig gecontroleerd. Een andere mogelijkheid om de bevalling zonder inleiding op gang te brengen is 'strippen'. De verloskundige of gynaecoloog maakt met de vingers tijdens het toucher de
Ingeleide bevalling | pagina 5
baarmoedermond los van de vliezen. Dit kan pijnlijk zijn en er kan naderhand bloedverlies optreden. Bij een onrijpe baarmoedermond heeft strippen weinig zin. De kans dat een bevalling daarna spontaan begint is klein. Er is niet zoveel wat u zelf kunt doen om de bevalling op gang te brengen. Het nut van wonderolie is nooit bewezen. Wel kunnen er vervelende darmkrampen door ontstaan.
De bevalling Nadat de inleiding gestart is, is het verloop meestal hetzelfde als bij een 'normale' bevalling. De bevalling is op te splitsen in een drietal perioden: • de ontsluitingsperiode • de uitdrijvingsperiode • de periode van de nageboorte De ontsluitingsperiode Tijdens de ontsluitingsperiode kunt u de weeën opvangen zoals u dat prettig vindt. De verpleegkundige kan u daarbij advies geven. Het is daarbij heel belangrijk dat u zelf aangeeft wat voor u prettig is. Alleen als het medisch gezien noodzakelijk is, moet u op bed blijven. Als dit niet het geval is kunt u wat rondlopen, zitten, staan of liggen, net wat voor u aangenaam is. Door het infuus en het CTG apparaat, waaraan u vastzit tijdens de ontsluitings- en uitdrijvingsperiode, bent u wel beperkt in uw bewegingsvrijheid. De verpleegkundige zal tijdens deze periode u en uw baby controleren en u ondersteunen bij het opvangen van de weeën en het ontspannen. Ook is er voor u en uw partner eten en drinken aanwezig. Zijn de ontsluitingsweeën te pijnlijk? Dan kunt u om pijnstilling vragen. Er zijn verschillende vormen van pijnstilling mogelijk. U kunt een prik krijgen met een sterk pijnstillend middel (pethidine), ook een ruggenprik (epidurale anaesthesie) is in het Spaarne Ziekenhuis zeven dagen per week en dag en nacht mogelijk. Lees hier meer over in de folder: “Pijnbestrijding tijdens de bevalling”. Welke vorm van pijnstilling voor u het beste is wordt bepaald door de conditie van uw kind en de mate van ontsluiting. Tegen het einde van de ontsluitingsperiode zet de verpleegkundige een tafeltje klaar met steriele instrumenten die nodig (kunnen) zijn bij de bevalling. De kleertjes voor de baby worden klaargelegd en de wieg wordt alvast verwarmd. De uitdrijvingsperiode Als de arts-assistent, de gynaecoloog of de klinisch verloskundige vaststelt dat u volledige ontsluiting heeft en mag gaan meepersen, dan krijgt u daarbij instructies en aanwijzingen. Er zijn diverse houdingen mogelijk om te bevallen, de meest voorkomende houding is op bed. Bespreek de door u gewenste houding van tevoren met uw verloskundige of arts. Op de verloskamers zijn een baarkruk en een skippybal beschikbaar. De verpleegkundige heeft tijdens deze periode een ondersteunende functie. Zij houdt een verslag van de bevalling bij in de computer die op elke verloskamer staat. Tijdens de uitdrijvingsperiode is het CTG ook aangesloten. Als u dat wilt, kunt u de geboorte van uw baby zien door in de spiegel mee te kijken. Direct na de geboorte wordt uw baby bij u gelegd. De verpleegkundige maakt de mond van de baby goed schoon, droogt de baby af en dekt de baby warm toe. De arts of verloskundige navelt uw baby af: twee klemmen komen op de navelstreng. Hierna mag u of uw partner de navelstreng doorknippen. Hier voelt de baby niets van. Als u het wilt kan de verpleegkundige hiervan een foto maken, vergeet dus uw fototoestel niet!
Ingeleide bevalling | pagina 6
Soms heeft een baby direct na de geboorte wat meer zorg nodig. Dit gebeurt in een kamer vlakbij de verloskamer. De baby wordt daarna zo snel mogelijk weer bij u gebracht. De kinderarts (assistent) kan door de korte afstand naar de verloskamers snel aanwezig zijn op de verloskamers. De periode van de nageboorte Na de geboorte van uw baby wordt er een bakje op uw bed gezet om de placenta (moederkoek) in op te vangen. Na de geboorte van de baby wordt een injectie toegediend die ervoor zorgt dat de placenta sneller geboren wordt en dat u minder bloed verliest. Meestal is het nodig nog een keer mee te persen om de placenta geboren te laten worden. De placenta wordt door de arts nagekeken of deze compleet is.
Na de bevalling Nadat de placenta is geboren wordt het infuus langzaam afgebouwd en binnen twee tot drie uur verwijderd. Dit hangt af van het bloedverlies en de hoogte van de baarmoeder. Als u ingescheurd of ingeknipt bent tijdens de uitdrijving van het kindje wordt u gehecht. U krijgt hiervoor een plaatselijke verdoving. Na het hechten wordt het bed verschoond. Als de conditie van uw baby en u goed is blijft de baby tot ten minste een uur na de geboorte bloot bij de moeder op de buik liggen. Gaat u uw baby borstvoeding geven? Dan is dit het moment om de baby aan te leggen. De baby wordt nagekeken door de arts-assistent of de coassistent. De baby krijgt een naambandje om. De baby gaat niet altijd meer in bad na de geboorte. De baby wordt gewogen, gemeten en de temperatuur wordt opgenomen. De baby krijgt vitamine K. Dit gebeurt bij u op de kamer. Hierna kunt u samen met uw partner en uw baby even tot rust komen. U krijgt beschuit met muisjes en wat te drinken. U mag op de verloskamers gebruik maken van uw mobiele telefoon.
Verzorging van de kraamvrouw Nadat u wat bent uitgerust van de bevalling controleert de verpleegkundige (uitwendig) hoe de stand van uw baarmoeder is, hoe veel het bloedverlies is en zij meet uw temperatuur, polsslag en bloeddruk. U kunt de familie bellen. Afhankelijk van hoe u zich voelt en hoe de bevalling is verlopen kunt u nadat u iets heeft gegeten en gedronken onder de douche. Als dit niet kan wordt u op bed gewassen. Na het wassen krijgt u een schoon bed en de verpleegkundige brengt u naar de afdeling. Het wiegje met uw baby staat dag en nacht naast uw bed op de verpleegafdeling. Op de verpleegafdeling worden u en de baby volledig verzorgd. Wanneer de bevalling goed is verlopen en de conditie van u en uw baby is goed. Is het na overleg met de arts mogelijk om ongeveer 3 uur na de bevalling naar huis te gaan. Er moet dan geen medische reden zijn om te moeten overnachten op de verpleegafdeling. Wel moet dan de zorg en opvang thuis goed geregeld zijn voor moeder en kind. Voor het naar huis gaan moet u ook zelf hebben kunnen plassen.
Het voeden van de baby Wanneer u borstvoeding gaat geven proberen wij om de baby binnen 1 uur na de geboorte voor het eerst aan de borst te leggen. Het Spaarne Ziekenhuis heeft het
Ingeleide bevalling | pagina 7
borstvoedingscertificaat. Als u flesvoeding gaat geven mag u zelf de baby de fles geven. De flesvoeding kan direct na de bevalling gestart worden. Zorg ervoor dat u de flesvoeding die u wilt gaan geven in huis hebt.
De afdeling Verloskunde/Gynaecologie De kraamafdeling is onderdeel van de afdeling Verloskunde/Gynaecologie. Hier verblijft u op een één -, twee- of driepersoonskamer. Het wiegje met uw baby staat dag en nacht naast uw bed. Tenzij de baby om medische redenen is opgenomen op de afdeling Neonatologie.
Nazorg Meestal kunt u binnen 24 uur weer naar huis. Vaak is dit de volgende ochtend. Soms wordt geadviseerd om langer te blijven, zoals bij langdurig gebroken vliezen of bij suikerziekte. Uw baby wordt dan nog een of enkele dagen in het ziekenhuis geobserveerd. Bij een kind met een laag geboortegewicht, of bij een te vroeg geboren baby kan opname op de kinderafdeling langer duren. Meestal mag u zelf in die gevallen maximaal 7 dagen in het ziekenhuis blijven (inclusief de dag van de bevalling). Het is verstandig om van tevoren bij uw ziektekostenverzekering te informeren welke periode er in uw geval vergoed wordt, om te voorkomen dat u een rekening krijgt die u gedeeltelijk zelf moet betalen. Ook kan uw eigen gezondheid het nodig maken om langer te blijven, bijvoorbeeld in verband met complicaties tijdens de bevalling, zoals ruim bloedverlies waarvoor een bloedtransfusie nodig is. Als u opgenomen bent geweest voor hoge bloeddruk blijft u tot 48 uur na de bevalling in het ziekenhuis voor extra observatie.
Aangifte Omdat uw baby in Hoofddorp in de gemeente Haarlemmermeer is geboren, moet hij ook bij de sector Burgerzaken van de gemeente Haarlemmermeer worden aangegeven. U krijgt van de verpleegkundige een aangiftekaart met aan de achterzijde een routebeschrijving naar het Raadhuis in Hoofddorp waar de baby moet worden aangegeven. De baby moet binnen drie werkdagen aangegeven worden, de dag van de bevalling niet meegerekend. Als u hierover meer wilt weten kunt u terecht bij uw verpleegkundige. Het is ook belangrijk dat u uw kind aanmeld bij uw zorgverzekering en bij uw huisarts.
Bezoek De bezoektijden op de afdeling verloskunde/gynaecologie zijn anders dan die op andere afdelingen in het ziekenhuis. Uw partner mag de gehele dag op bezoek komen met uitzondering van het rustuur van 13.00 tot 14.30 uur. Na 22:00 uur moet uw partner ook uw kamer verlaten zodat u kunt rusten. Voor ander bezoek dan uw partner gelden de volgende bezoektijden: • 10.30-11.00 uur • 16.00-17.00 uur • 19.00-20.00 uur
Ingeleide bevalling | pagina 8
Wilt u buiten deze tijden bezoek ontvangen, overleg dit dan met de verpleegkundige die voor u zorgt. Wij realiseren ons dat het u en uw partner graag uw naaste omgeving wil laten deelnemen in uw geluk. Neem echter wel voldoende tijd voor u samen om te wennen aan de nieuwe gezinsituatie en geef u lichaam de tijd en de rust om te herstellen van de bevalling.
Vragen Heeft u na het lezen van deze folder nog vragen, dan kunt u contact opnemen met uw gynaecoloog of met de verpleegkundige die u verzorgt. U kunt met vragen ook altijd contact opnemen met de verloskamers.
Suggesties en klachten Wij vinden het belangrijk dat patiënten en bezoekers tevreden zijn. Toch kan het gebeuren dat u niet tevreden bent over hoe het in ons ziekenhuis gaat. Heeft u klachten over uw verzorging, behandeling of hoe er met u wordt omgegaan? Bespreek dit met de persoon om wie het gaat of iemand van de afdeling. Zo kan de klacht of het probleem misschien direct worden opgelost. Ook kunt u gebruik maken van onze klachtenregeling. De folder hierover vindt u in het folderrek op de afdeling, bij de receptie, bij de afdeling Patiëntenvoorlichting of op www.spaarneziekenhuis.nl. Hier vindt u ook het digitale klachtenformulier. Deze regeling garandeert dat op zorgvuldige wijze aandacht wordt besteed aan uw klacht.
Verdere informatie Voor verdere informatie over wat u meekrijgt uit het ziekenhuis, de kraamzorg thuis, adviezen voor de verzorging van uzelf en de baby en aanvullende informatie voor thuis kunt u lezen in de folder “Bevallen in het Spaarne Ziekenhuis”.
Telefoonnummers • • • •
Spaarne Ziekenhuis (vragen naar de verloskamers) Verloskamers (rechtstreeks) afdeling Verloskunde/Gynaecologie polikliniek Verloskunde/Gynaecologie (Hoofddorp en Heemstede) • Spaarne Ziekenhuis afdeling Patiëntenvoorlichting
(023) (023) (023) (023)
890 890 890 890
89 80 79 75
00 45 90 40
(023) 890 83 60
Websites • NVOGnet website van de Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie (informatie over gynaecologie, verloskunde en fertiliteit) • Consument en Veiligheid organisatie die gevaarlijke situaties in kaart brengt en adviseert hoe je deze situaties kunt voorkomen
Ingeleide bevalling | pagina 9
www.nvog.nl
www.veiligheid.nl
• Veilig slapen • Informatie over Borstvoeding • Informatiefolders en inschrijven informatiebijeenkomsten ‘Bevallen in het Spaarne Ziekenhuis’ en ‘Borstvoedingsinformatieavond’
www.veiligslapen.info www.borstvoeding.nl www.spaarneziekenhuis.nl
Woordenlijst ballonkatheter
CTG eendenbek epidurale anaesthesie
inleiden oxytocine pethidine placenta portio primen prostaglandine ruggenprik
schedel-elektrode serotiniteit speculum/spreider vaginaal toucher
dun slangetje dat gebruikt wordt bij het rijp maken van de baarmoedermond; via dit slangetje wordt een ballonnetje onderin de baarmoeder opgepompt, waardoor druk wordt uitgeoefend op de baarmoedermond cardiotocogram; registratiemethode om de conditie van de baby in de gaten te houden instrument waarmee via de schede naar de baarmoedermond gekeken wordt (ook: speculum) een vorm van pijnstilling tijdens de ontsluiting, waarbij via een prik tussen twee ruggenwervels pijnstillende medicijnen worden toegediend (ruggenprik) door de anaesthesist het op gang brengen van de bevalling medicijn dat de weeën op gang brengt; andere namen zijn Piton en Syntocinon sterk pijnstillend middel moederkoek baarmoedermond rijp maken van de baarmoedermond zodat deze geschikt wordt voor inleiding hormoon dat de baarmoedermond rijp maakt of de bevalling op gang brengt een vorm van pijnstilling tijdens de ontsluiting, waarbij via een prik tussen twee ruggenwervels pijnstillende medicijnen worden toegediend (epidurale anaesthesie) dun draadje dat op het hoofd van de baby geplaatst wordt om de harttonen te registreren een zwangerschap die langer dan 2 weken na de uitgerekende datum blijft bestaan instrument waarmee via de schede naar de baarmoedermond gekeken wordt (ook: eendenbek) inwendig onderzoek met twee vingers in de schede om de opening van de baarmoedermond te beoordelen
Algemene adresgegevens Spaarne Ziekenhuis: Algemeen nummer: (023) 890 89 00 Locatie Hoofddorp Postadres: Postbus 770, 2130 AT Spaarnepoort 1, 2134 TM Hoofddorp Hoofddorp Alle voorzieningen Internet: www.spaarneziekenhuis.nl E-mail:
[email protected] Locatie Heemstede Händellaan 2A, 2102 CW Heemstede Dagbehandeling en poliklinieken
© Spaarne Ziekenhuis | eindredactie: Patiëntenvoorlichting | Foldernummer DSZ.204 | februari 2013
Ingeleide bevalling | pagina 10