Informatie over het verwijderen van de blaas vanwege kanker
INFORMATIE OVER HET VERWIJDEREN VAN DE BLAAS VANWEGE KANKER Deze folder geeft u informatie over het verwijderen van de blaas in verband met blaaskanker (cystectomie). U leest hierin over de voorbereiding, de operatie, de mogelijke risico’s, complicaties en de nazorg. De blaas De blaas is een orgaan in de buik waarin urine wordt verzameld. De urine wordt eerst in de nieren gemaakt en loopt daarna via de urineleider (ureter) naar de blaas. De urine kan daarna via de plasbuis (urethra) worden uitgeplast. De nieren, urineleiders, blaas en plasbuis vormen samen de urinewegen. De arts heeft u geadviseerd om uw blaas te laten verwijderen omdat er een tumor in de blaas groeit. Het verwijderen van de blaas heet cystectomie. Voor een vrouw betekent het mogelijk ook het verwijderen van de baarmoeder, de eierstokken en de voorwand van de schede. Voor een man betekent dit ook het verlies van de prostaat en de zaadblaasjes. De uroloog zal dit met u bespreken. Nadat de blaas is verwijderd, moeten de urineleiders worden omgeleid (deviatie). Na een blaasverwijdering moet de urine het lichaam op een andere manier verlaten. De uroloog zal informeren welke deviaties bij u mogelijk zijn. Voorbereiding De stomaverpleegkundige zal met u een afspraak maken vóór de operatie op de polikliniek: • om informatie te geven over de operatie en mogelijke gevolgen en de voor- en nadelen van de verschillende mogelijkheden; • te u te begeleiden bij een deviatiekeuze; • te leren omgaan met de veranderingen van uw licha melijke functies.
1
Omleidingen van de urinewegen Er zijn verschillende mogelijkheden om de urinewegen om te leiden. • Volgens Bricker • Indiana Pouch • Neoblaas 1. Volgens Bricker Dit is een omleiding van de urinewegen via een nieuwe uitgang naar buiten (incontinent stoma). Er wordt een stukje darm losgemaakt waar de urineleiders op worden aangesloten. De darm wordt vervolgens door een opening in de buik naar buiten geleid en vastgehecht aan de buikwand. Op deze wijze loopt een voortdurende stroom van urine vanuit de nieren door de urineleiders en het nieuw gevormde stoma naar buiten in een stomazakje. Dit betekent dat u • niet meer via de normale weg kunt urineren; • het urineren niet meer onder controle heeft; • een zakje moet dragen om de urine op te vangen, dit kan overdag geleegd worden en ’s nachts worden aangesloten op een urineopvangzak; • altijd reserve opvangmateriaal bij u moet hebben. De voorkeursplaats van de urinestoma is de rechterhelft van uw onderbuik. Voor- en nadelen in vergelijking met andere deviatievormen Voordelen • de duur van de operatie is korter; • u kunt ’s nachts doorslapen omdat de urineopvangzak is aangesloten op een nachtopvangzak; • aan het gewicht van het zakje voelt u of u het moet legen. Nadelen • uw uiterlijk is veranderd, niet alleen vanwege het stoma, maar ook door het dragen van het uitwendige zakje; • er kunnen lekkage of huidproblemen optreden; • het zakje is bij het dragen voelbaar.
2
2. Indiana Pouch Een Indiana Pouch is een omleiding via een nieuwe uitgang naar buiten door middel van een inwendig reservoir (continent stoma). De urineleiders worden van de blaas losgemaakt en aangesloten op een stuk geïsoleerde darm dat als een reservoir dient. Het uiteinde van dat stukje darm wordt via een opening naar buiten geleid en vastgehecht aan de buikwand. Op deze wijze loopt een voortdurende stroom urine vanuit de nieren naar het reservoir. De urine stroomt niet spontaan naar buiten door een klepmechanisme. Het reservoir dient regelmatig (4 tot 5 x daags) geleegd te worden met een katheter, die de klep gemakkelijk kan passeren. De voorkeursplaats van de uitgang van de Indiane Pouch is in de navel of in de rechter helft van de onderbuik. Dit betekent dat u: • niet meer via de natuurlijke weg kunt urineren; • het urineren door het legen van het reservoir zelf onder controle heeft; • altijd een katheter bij u moet hebben; • een pleister draagt over de uitgang ter bescherming van uw kleding; • (voor noodgevallen) altijd een medisch rapport bij u draagt met uitleg over het reservoir. Voor- en nadelen in vergelijking met andere deviatievormen Voordelen • u heeft controle over het urineren; • uw uiterlijk is weinig veranderd; • u heeft een normale bewegingsvrijheid. Nadelen • Dit is een grotere operatie, met meer kans op complicaties waarvoor soms een tweede operatie nodig is • u dient rekening te houden met het tijdig legen van het reservoir; u voelt echter geen aandrang; • het is mogelijk dat u ook ’s nachts het reservoir moet legen; • het is mogelijk dat u het reservoir moet spoelen; • de kans op infectie op langere termijn is groter dan 3
bij de omleiding volgens Bricker; • kans op steenvorming in het reservoir. U komt niet in aanmerking voor een Indiana Pouch als u onvoldoende darm heeft of leidt aan een ernstige nierfunctiestoornis. 3. Neoblaas Een neoblaas is een urinereservoir dat is aangesloten op de natuurlijke plasbuis. De urineleiders worden van de blaas losgemaakt en na het verwijderen van de blaas aangesloten op een nieuw gevormd reservoir (neoblaas). Dit reservoir wordt met een vrijgemaakt stuk dunne darm van ongeveer 60 cm zodanig geconstrueerd, dat het een nieuwe blaas vormt (zie tekening). Zo loopt voortdurend urine vanuit de nieren naar de neoblaas. De intact gebleven kringspier zorgt voor de natuurlijke controle van het urineren. De neoblaas bezit niet de eigenschap van een normale blaas om tijdens het plassen samen te trekken. Het legen van de neoblaas gebeurt door het ontspannen van de kringspier en de druk van de buik. Dat betekent dat u: • via de normale weg kunt urineren; • het urineren, als de neoblaas en spieren goed functioneren, zelf onder controle heeft; • (voor noodgevallen) altijd een medisch paspoort bij u draagt met uitleg over het reservoir; • moet leren katheteriseren wanneer het legen van de neoblaas niet lukt. Voor- en nadelen in vergelijking met andere deviatievormen Voordelen • u heeft controle over het urineren; • u urineert via de normale weg; • uw uiterlijk wordt niet veranderd door een stoma of een zakje; • u heeft uw normale bewegingsvrijheid. Nadelen • grotere operatie die langer duurt en meer complicaties kent; 4
• de kans bestaat dat u, bij nog onvoldoende krachtbeheersing van uw bekkenbodemspieren, tijdelijk onvoldoende controle over het urineren heeft; • de kans bestaat dat u bij onvoldoende vermogen om uw neoblaas te legen soms de achtergebleven urine via een katheter moet laten aflopen; • de kans op infecties op langere termijn is groter dan bij de omleiding volgens Bricker. U komt niet in aanmerking voor een neoblaas als uw kringspier en/of plasbuis om medische redenen niet behouden kan worden. Wanneer u over onvoldoende darm beschikt of wanneer u aan een ernstige nierfunctiestoornis leidt, kunt u geen neoblaas krijgen.
Voorbereiding voor bovenstaande operaties U wordt een dag voor de operatie opgenomen op de gecombineerde verpleegafdeling urologie en gynaecologie. U heeft een gesprek met de zaalarts en de verpleegkundige. De stomaverpleegkundige zal ook bij u langskomen om de plaats van het stoma te bepalen. U krijgt een klysma toegediend en een middel te drinken om de darmen te reinigen. Een deel van de schaambeharing wordt geschoren en ter voorkoming van trombose (bloedstolsels) krijgt u dagelijks een prikje Fraxiparine. 5
De operatie Vlak voor de operatie krijgt u een epiduraal katheter, dit is een dun slangetje dat door de anesthesioloog wordt ingebracht tussen de wervels in de rug. Hierop kan een pijnpompje worden aangesloten om de pijn gedurende de eerste dagen na uw operatie te verminderen. Meestal krijgt u een gewoon infuus; vaak krijgt u een infuus vlak onder de schouder in een diep liggend bloedvat. Dit bespreekt de anesthesioloog te voren met u. Hierdoor krijgt u de benodigde voedingsstoffen en indien nodig kan de medicatie ook via dit infuus worden gegeven. Twee wonddrains blijven na de operatie achter in het wondgebied om het wondvocht te laten afvloeien. Bij de Bricker deviatie blijft aan beide zijden een uretersplint achter. Dit zijn slangetjes die vanuit de nieren via de ureteren en het darmlisje in het stoma uitkomen. Daaraan vast zit een zakje om de urine op te vangen. Het operatiegebied krijgt zo rust om te herstellen. Ongeveer tien dagen na de operatie worden de splints verwijderd. Bij de neoblaasoperatie blijft een driewegspoelkatheter achter, bij de Indiana Pouchoperatie zijn er een stomakatheter en een buik(spoel)katheter aanwezig. Na de operatie Omdat het een grote, langdurige operatie betreft, gaat u tijdelijk naar de intensive care unit. Als alle controles stabiel blijven, kunt u al snel weer terug naar de verpleegafdeling. Door de narcose liggen uw darmen een tijd stil tijdens de operatie. Ook is er een stuk darm verwijderd. De darmen hebben na de operatie wat tijd nodig om weer op gang te komen. Hierdoor kan de maag geen maagsappen afvoeren. Daarom heeft u tijdelijk een slangetje in de maag om de maagsappen af te voeren. U mag niets eten en drinken de eerste dagen. Vanaf dag drie na de operatie mag u in, overleg met de arts, voorzichtig beginnen met drinken wat de dagen daarna uitgebreid wordt tot vast voedsel. Op de derde dag
6
begint u ook met uit bed komen. Afhankelijk van uw herstel worden wonddrains, epiduraal katheter, infuus, maaghevel en op dag tien de ureterdrains verwijderd. De hechtingen van de wond worden, in overleg met de uroloog, rond de tiende dag na de operatie verwijderd. Aandachtspunten De stomaverpleegkundige zal u begeleiden en het nodige materiaal voor het stoma, de katheters en het incontinentiemateriaal verzorgen. Naar huis U gaat naar huis als u • geen koorts heeft; • zichzelf en de stoma goed kunt verzorgen; • weer gewoon eten verdraagt; • een normale stoelgang heeft; • zonodig de nieuwe blaas kunt katheteriseren. Weer thuis De eerste zes weken doet u het rustig aan. U zult merken dat u snel vermoeid raakt. Luister naar uw lichaam. Bij pijn kunt u paracetamol innemen of de pijnstillers die de arts daarvoor heeft voorgeschreven. Contact opnemen U neemt contact op met uw arts als u: • aanhoudende buikpijn heeft en die ondanks pijnstillers niet overgaat; • koorts ontwikkelt boven 38,5 ˚C; • bloedt uit het stoma of uw plasbuis; • geen urineproductie meer heeft uit uw stoma of niet kunt plassen. Als u nog vragen heeft, kunt u die stellen aan de arts of de verpleegkundig consulent oncologie gynaecologie/ urologie, telefoon polikliniek urologie (023) 545 31 60. Telefonisch spreekuur consulenten Maandag tot en met donderdag van 8.30 tot 17.00 uur via nummer 06-1103 8957 of 06-1103 8958. Indien u geen contact krijgt, kunt u de voice-mail inspreken; u wordt dan zo spoedig mogelijk teruggebeld.
www.kg.nl
Locatie noord Vondelweg 999 Haarlem Locatie zuid Boerhaavelaan 22 Haarlem Postadres Postbus 417 2000 AK Haarlem Telefoon: (023) 545 35 45 e-mail:
[email protected]
1092264-08-2010