INFODOC IRAK De Belgische praktijk in Iraakse asieldossiers 2012 — 2013
VLUCHTELINGENWERK VLAANDEREN | INFODOC KOSOVO · 1
VOOR VRAGEN IN ASIELDOSSIERS KUNT U TERECHT BIJ: VLUCHTELINGENWERK VLAANDEREN Telefonisch op het nummer 02 205 00 55 (maandag van 9u tot 12u30, woensdag van 13u30 tot 17u, vrijdag van 9u tot 12u30) Per mail aan
[email protected] (Uw schriftelijke vragen worden binnen één week beantwoord)
HET BELGISCH COMITÉ VOOR HULP AAN VLUCHTELINGEN, DIENST ‘ASIEL’. www.cbar-bchv.be/nl-nl/onzeprojecten/asiel/hetproject.aspx Telefonisch op het nummer 02 537.82.20, elke werkdag van 14u tot 17u Per mail aan
[email protected]
www.vreemdelingenrecht.be www.vluchtnet.be (extranet, enkel voor advocaten en advocaat-stagairs)
COLOFON
redactie
Sakhi Mir-Baz, Charlotte Vandycke, Dita Demaku, Meron Knikman, Eef Heylighen
eindredactie
Gonnie Put
lay-out
Francis Goethals
Verantwoordelijke uitgever
Els Keytsman, Kruidtuinstraat 75,1210 Brussel Vluchtelingenwerk Vlaanderen vzw
23 april 2013
Uitgave datum
Dit document kwam tot stand met de steun van het Europees Vluchtelingenfonds (EVF). Vluchtelingenwerk Vlaanderen ondersteunt dankzij het project ‘Procedurebegeleiding’ advocaten en hulpverleners bij de behandeling van asieldossiers.
Deze publicatie is ook te downloaden op: www.vluchtelingenwerk.be
2 · INFODOC KOSOVO | VLUCHTELINGENWERK VLAANDEREN
INHOUD 1. Voorwoord
5
2. Aantal Iraakse vluchtelingen wereldwijd, in Europa en in België
6
2.1. Wereldwijd
6
2.2.
In de Europese Unie
6
2.3.
In België
6
3. Veiligheid in Irak
7
3.1.
De algemene veiligheidssituatie in Irak
7
3.2.
De veiligheidssituatie in Bagdad
8
3.3. De veiligheidssituatie in de provincie Bagdad, in Noord-Irak en in KRG-gebieden (Erbil, Sulaimaniya en Dohuk)
9
3.4.
9
De veiligheidssituatie in Zuid- en Centraal-Irak
4. Risicogroepen in Irak
11
4.1. Werknemers van de Iraakse regering of individuen die geassocieerd worden met of als ondersteuners worden gezien van de internationale gemeenschap. 11 4.2. Humanitaire werkers of mensenrechtenactivisten, geassocieerd met de regering of met de internationale gemeenschap 11 4.3.
Journalisten, persmedewerkers of ngo-mederwerkers
11
4.4.
Religieuze groepen
11
4.5. Leden van religieuze minderheden of mensen die beschouwd worden als burgers die de islamitische wet niet respecteren 12 4.6.
Burgers verdacht van steun aan gewapende antiregeringsgroeperingen
13
4.7.
Vrouwen met specifieke profielen
13
4.8.
Kinderen met specifieke profielen
13
4.9.
Slachtoffers van mensenhandel
13
4.10. Leden van etnische minderheden
13
4.11. Bloedwraak
14
4.12. Uitsluiting van de vluchtelingenstatus
14
5. Vooraf: bronnenmateriaal – dublin II - regularisatie
15
5.1. Bronnenmateriaal
15
5.2. Dublin
15
5.3. Regularisatie
15
6. Beleid van cgvs in iraakse asieldossiers
17
6.1. Bij toekenning van het vluchtelingenstatuut, volgt het CGVS doorgaans de UNHCR-richtlijnen 17
VLUCHTELINGENWERK VLAANDEREN | INFODOC KOSOVO · 3
6.2.
Wie krijgt subsidiaire bescherming?
17
6.3.
Wanneer is er volgens het CGVS een binnenlands vlucht– of vestigingsalternatief?
18
6.4.
Focus op de geloofwaardigheid van het asielrelaas
19
6.5.
Beoordeling van geloofwaardigheid
21
6.6.
Beoordeling van de bewijswaarde van Iraakse documenten
22
6.7.
Gebruik van landeninformatie
23
7. Beleid van de RvV in iraakse asielsdossiers
25
7.1. Profielen
25
7.2.
Subsidiaire bescherming
25
7.3.
Rol van de magistraten
26
7.4.
Wanneer vindt de RvV vrees voor vervolging gegrond?
26
7.5.
Beoordeling van de geloofwaardigheid
29
7.6. Documenten
29
7.7.
30
Gebruik van landeninformatie
8. Belgisch terugkeerbeleid voor Iraakse uitgeprocedeerde asielzoekers
31
8.1.
Gedwongen terugkeer aan banden gelegd door Iraakse parlement
31
8.2.
Vrijwillige terugkeer is mogelijk naar alle gebieden in Irak.
31
8.3. Bronnen:
9. Internationale Rechtspraak
32 33
9.1.
Rechtspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens
33
9.2.
Rechtspraak van het Hof van Justitie
33
9.3.
Interim measures
33
10. Conclusie
35
11. Bijlage
36
11.1. Tijdslijn van de oorlog in Irak
36
11.2. Bronnen voor verdere lectuur over de veiligheidssituatie in Irak
38
4 · INFODOC KOSOVO | VLUCHTELINGENWERK VLAANDEREN
1. VOORWOORD Sinds de val van het regime van Saddam Hoessein behoort Irak tot de top tien van de landen waar de meeste asielzoekers in België vandaan komen. Van 2011 tot en met mei 2013 hebben 3 039 Irakezen asiel aangevraagd in ons land. Vluchtelingenwerk Vlaanderen ontvangt dagelijks via onze juridische helpdesk en ons Soep- en Infopunt, vragen over Irak en over asielbeslissingen in Iraakse dossiers. De kennis die we daardoor vergaarden, hebben we gebundeld in dit rapport. Het rapport is bedoeld voor iedereen die in België met Iraakse asielzoekers werkt of daarover meer wil weten. Het bevat achtergrondinformatie die erg nuttig is voor begeleiders van Iraakse asielaanvragers én voor al wie interesse heeft in dit thema. Vluchtelingenwerk verzamelde haar informatie via: —— analyse van de rechtspraak, namelijk beslissingen van het Commissariaat-generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen (CGVS) en arresten van de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen (RvV) die publiek beschikbaar zijn of waarvoor de advocaat zijn toestemming heeft gegeven om ze te gebruiken. —— rechtstreekse contacten met de asielinstanties —— uitgebreide praktijkervaring van eerstelijnswerkers en lidorganisaties van Vluchtelingenwerk Vlaanderen. De informatie over de veiligheidssituatie en de risicoprofielen is gebaseerd op een beperkt aantal recente landenrapporten en op de richtlijnen van de VN-vluchtelingenorganisatie (UNHCR). Een ruimer overzicht van de evoluties in Irak in de voorbije jaren vindt u als bijlage bij dit rapport. De landeninformatie in dit rapport is niet bedoeld om individuele asielclaims of verzoekschriften te staven. De landenrapporten kunnen daarvoor wel gebruikt worden, maar worden best zoveel mogelijk aangevuld met specifieke informatie over de individuele claim. De informatie van websites in deze fiche dateert van mei 2013.
VLUCHTELINGENWERK VLAANDEREN | INFODOC KOSOVO · 5
2. AANTAL IRAAKSE VLUCHTELINGEN WERELDWIJD, IN EUROPA EN IN BELGIË 2.1. WERELDWIJD In 2013 waren er 401 4171 Iraakse vluchtelingen wereldwijd.2 Eind 2013 verbleven de meeste Iraakse vluchtelingen in buurland Syrië (146 200), gevolgd door Jordanië (55 509) en Iran (43 268). Maar liefst 954 100 Irakezen waren op de vlucht binnen de grenzen van Irak (ontheemden of Internally Displaced People – IDP)
2.2. IN DE EUROPESE UNIE In 2013 ontving Europa 11 185 Iraakse asielaanvragen. Dat is 2,6% van alle aanvragen in de EU. Daarmee staat Irak op de elfde plaats in de lijst van landen waarvan asielzoekers in Europa vandaan komen. Ten opzichte van 2012 is dat een lichte daling. Toen telde Europa nog 11 265 Iraakse asielaanvragen, goed voor 3,4% van alle asielaanvragen in de EU. In 2013 werd 38% van de Iraakse asielaanvragen in Europa ingediend in Duitsland. Zweden en Nederland registreerden telkens 13% van de Iraakse asielaanvragen in Europa. België registreerde 8% van de Iraakse asielaanvragen en kwam daarmee op de vierde plaats.. In 2013 resulteerde in Europa3 54% van de Iraakse asielbeslissingen in eerste aanleg in een bescher mingsstatus: 32% kreeg de vluchtelingenstatus, 14% kreeg subsidiaire bescherming en 8% kreeg een andere vorm van humanitaire bescherming.
2.3. IN BELGIË 2011
2012
2013 (tem oktober)
1 948 (waarvan 369 meervoudige)
803 (waarvan 362 meervoudige)
677
Erkenning als vluchteling (eerste aanleg)
410 (31%)
249 (21,8%)
103(21,6%)
Subsidiaire bescherming
588 (45%)
114 (1%)
21(4,4%)
Irak Totaal asielaanvragen
(Cijfers CGVS)4/5
1
Deze cijfers zijn gebaseerd op gegevens van UNCHR, Global Trends 2012.
2
De cijfers van 2013 zijn nog niet beschikbaar.
3 Alle EU-lidstaten min Kroatië, de gegevens voor Kroatië zijn hierover nog niet volledig beschikbaar 4
De opmerkelijke daling van het aantal Irakezen met subsidiaire bescherming heeft te maken met het gewijzigde beleid van het CGVS sinds het begin van 2012 - vanaf dat moment beslist het CGVS om, op basis van de ontwikkelingen in Irak, niet langer automatisch de subsidiaire bescherming toe te kennen aan asielzoekers afkomstig uit Centraal-Irak en Bagdad. Inmiddels komen asielzoekers uit Bagdad weer in aanmerking voor subsidiaire bescherming. Verder in het rapport gaan we hier dieper op in.
5
De beslissingen die in een bepaald jaar genomen worden, gaan niet noodzakelijk over dossiers die in datzelfde jaar ingediend zijn.
6 · INFODOC KOSOVO | VLUCHTELINGENWERK VLAANDEREN
3. VEILIGHEID IN IRAK 3.1. DE ALGEMENE VEILIGHEIDSSITUATIE IN IRAK Volgens een rapport6 van de secretaris–generaal van de Verenigde Naties bleef de veiligheidssituatie in Irak tijdens de verslagperiode7 precair en onvoorspelbaar. De verslagperiode is de periode tussen 16 november 2012 en 31 januari 2013. Toen vielen er in Irak 741 burgerdoden en 2 285 gewonden. In dezelfde periode zijn er 311 leden van de Iraakse veiligheidsdiensten gedood en 532 gewond geraakt. Volgens de cijfers van de niet–gouvernementele organisatie (ngo) Iraq body count steeg het aantal dodelijke slachtoffers in 2013 ten opzichte van 20128. Dagelijks vinden in Irak 19 gewelddadige incidenten plaats.9 Volgens de VN-missie in Irak was april 2013 de dodelijkste maand sinds juni 2008. Zeker 712 mensen kwamen om door bomaanslagen en ander geweld en nog eens 1 633 mensen raakten gewond 'door terreurdaden of geweld'. Een ambtsbericht van het Nederlandse ministerie van Buitenlandse Zaken omschrijft de veiligheidssituatie als volgt: ‘De veiligheidssituatie varieerde sterk per periode en per gebied. Op bepaalde momenten en in bepaalde delen van Irak was de veiligheidssituatie zeer ernstig. Zo werden er ongeveer eens per maand gecoördineerde massa-aanslagen gepleegd, doorgaans opgeëist door soennitische extremisten, waarbij soms in één dag tientallen doden en honderden gewonden vielen. De frequentie van dergelijke aanslagen was vooral in de maanden juni, juli en augustus 2012 hoger, vanwege de sjiitische pelgrimages en de ramadan. Het geweld is meestal gericht op specifieke groepen maar het is onmogelijk om het willekeurige effect ervan uit te sluiten.’10. Soennitische moslims die banden hebben met de terreurbeweging Al Qaeda voeren hun strijd op tegen de sjiitische meerderheid in Irak. Daarmee proberen ze de regering van premier Nuri al-Maliki in problemen te brengen. 11 Het is moeilijk te bepalen waar in Irak het geweld zich voornamelijk situeert. Tellingen wijzen uit dat in 2012 43% van de omgekomen burgers afkomstig was uit twee provincies, namelijk Bagdad en Ninewa. De onderstaande tabel geeft een overzicht van de dodelijke slachtoffers in 2012. Uit deze tabel kunnen we afleiden dat burgers in Diyala, Salah Al-Din en Anbar twee en een half keer meer getroffen werden door het dodelijk geweld dan in Bagdad. Aantal doden in 2012 per provincies / per 100 000 inwoners12 Doden in 2012
Per 100,000
Bevolking
Provinciale hoofdstad
Diyala
560
38 80
1 44 173
Baqubah
Salah al-Din
518
36 79
1 408 174
Tikrit
Anbar
505
32 34
1 561 407
Ramadi
Ninewa
859
26 27
3 270 422
Mosul
Tameem
296
21 21
1 395 614
Kirkuk
Babylon
337
18 51
1 820 063
Hillah
1 099
15 58
7 055 196
Baghdad
Provincie
Baghdad
6
Report by the UN Secretary-General on political and security developments since 16, November 2012. Te raadplegen op www. ecoi.net/file_upload/1226_1363786661_n1325352iraq.pdf
7
Van 16 november 2012 tot 31 januari 2013
8
Geraadpleegd op 27/06/2013, www.iraqbodycount.org/database
9
Iraqi Statement Report te raadplegen op
10
Algemeen ambtsbericht Irak van het ministerie van Buitenlandse zaken van Nederland, november 2012, p. 21
11
Algemeen ambtsbericht Irak van het ministerie van Buitenlandse zaken van Nederland, november 2012, p. 27
12
Geraadpleegd op www.iraqbodycount.org/analysis/numbers/2012/
VLUCHTELINGENWERK VLAANDEREN | INFODOC KOSOVO · 7
Doden in 2012
Per 100,000
Bevolking
Provinciale hoofdstad
Wassit
63
5 20
1 210 591
Kut
Qadissiya
52
4 58
1 134 313
Diwaniyah
102
4 03
2 531 997
Basra
Thi-Qar
65
3 54
1 836 181
Nasiriyah
Kerbala
33
3 09
1 066 567
Kerbala
Missan
20
2 06
971 448
Amarah
Sulaymaniyah
37
1 97
1 878 765
Sulaymaniyah
Erbil
10
0 62
1 612 692
Erbil
Dahuk
6
0 53
1 128 745
Dahuk
Najaf
6
0 47
1 285 484
Najaf
Muthanna
1
0 14
719 069
Samawah
Provincie
Basrah
3.2. DE VEILIGHEIDSSITUATIE IN BAGDAD In 2012 zijn er 1 099 doden gevallen in de provincie Bagdad. In juni 2013 kwamen er 761 mensen om onder wie 685 burgers. Nog eens 1 771 mensen raakten gewond bij terroristische aanslagen. Het merendeel (1 610) waren gewone burgers. De meeste aanslagen vonden plaats in de provincie Bagdad, gevolgd door Salahuddin, Ninewa, Diyala en Anbar.13 Voorbeelden van mediaberichten14 in de periode januari tot juli 2013 tonen aan om welke veiligheidsincidenten het vooral gaat. Bomaanslagen en raketaanvallen komen vaak voor op druk bezochte, openbare plaatsen, maar ook op privéaangelegenheden waar veel mensen samenkomen, zoals bruiloften. —— BBC News - At least 8 people killed in fresh outbreaks of violence15 —— Reliefweb - 10 people killed in attacks in predominantly Sunni Arab areas around the country16 —— Releifweb - Attacks mostly targeting cafes in and around Baghdad have killed 16 people17 —— BBC News - Baghdad - at least 16 people killed in series of bombings that struck crowded cafes in and around the city18 —— Reliefweb - At least 28 people killed and 121 others injured in series of attacks in Baghdad mostly targeting Shiites19 —— Reliefweb - 24 people killed by suicide bomber in a Shiite mosque north of Baghdad20 —— Reliefweb - North-East of Baghdad - rocket attacks against Camp Liberty on 15 June 2013; 2 residents killed and several injured21 —— Bagdad, 2 juli 2013 (AP) - Bomaanslagen en gevechten hebben in Irak aan zeker 57 mensen, onder wie zeven opstandelingen, het leven gekost. Dat hebben bronnen bij politie en medische diensten gezegd. De meeste aanslagen werden in sjiitische wijken gepleegd met autobommen en lijken het werk van soennitische opstandelingen —— Bagdad (ANP/RTR) - Een bom in een tuin waar een partij voetbal aan de gang was heeft zondag 13
Geraadpleegd op http//reliefweb.int/report/iraq/amid-fresh-violence-iraq-un-envoy-tells-authorities-carnage-must-stop
14
Vluchtelingenwerk Vlaanderen gebruikt onder meer Factiva (betalende databank). Deze databank telt meer dan 9.000 internationale nieuwsbronnen waaronder Dow Jones, Reuters Newswires, Financial times en The Wall Street Journal, www.dowjones. com/factiva/index.asp
15
Geraadpleegd op www.bbc.co.uk/news/world-middle-east-22581828#
16
Geraadpleegd op http//reliefweb.int/report/iraq/iraq-attacks-sunni-areas-kill-10
17
Geraadpleegd op www.bbc.co.uk/news/world-middle-east-23088203#
18
Geraadpleegd op www.bbc.co.uk/news/world-middle-east-23088203#
19
Geraadpleegd op http//reliefweb.int/report/iraq/iraq-attacks-kill-31
20
Geraadpleegd op http//reliefweb.int/report/iraq/24-dead-iraq-violence
21
Geraadpleegd op http//reliefweb.int/report/iraq/two-dead-iraq-rocket-attack-iran-exiles
8 · INFODOC KOSOVO | VLUCHTELINGENWERK VLAANDEREN
——
—— ——
——
in Irak het leven geëist van zeker 12 mensen. Nog eens 24 mensen raakten gewond door de ontploffing in Nahrawan, ten zuiden van de hoofdstad Bagdad. Dat hebben medische hulpverleners gemeld. Bagdad, 29 juni 2013 (Dagblad van het Noorden) - Een reeks bomaanslagen op koffiehuizen vol voetbalsupporters in en rond de Iraakse hoofdstad Bagdad heeft aan zeker 36 mensen het leven gekost. Vele tientallen mensen raakten gewond. In eerste instantie werd melding gemaakt van zestien doden. Dat aantal werd gisteren door de autoriteiten voortdurend naar boven bijgesteld. Bagdad, 25 juni 2013 (AP) - Kwamen zeker 16 mensen om door een zelfmoordaanslag vlakbij een soennitische moskee, waar gelovigen bijeen waren om te bidden. Bagdad, 29 mei 2013 (AP) - Bomaanslagen in twee wijken van de Iraakse hoofdstad Bagdad hebben woensdag aan 26 mensen het leven gekost. Tientallen mensen raakten gewond. Dat hebben bronnen bij de Iraakse politie gezegd. De dodelijkste aanslag werd gepleegd in de wijk Hay Jihad. Een autobom kostte aan zestien mensen het leven, 38 raakten gewond. Veel doden waren bezoekers van een bruiloft die net langskwamen toen de bom afging. In de wijk Ghazaliyah ontploften bij een markt een autobom en een bermbom. Tien mensen kwamen om, 25 raakten gewond. Het dodental in mei staat inmiddels al op meer dan 450. Het geweld van de afgelopen weken lijkt verband te houden met de toenemende spanningen tussen de soennitische minderheid en de door sjiieten geleide regering. De toename van het geweld doet vrezen voor een terugkeer van het sektarische bloedvergieten dat Irak in 2006 en 2007 op de rand van een burgeroorlog bracht. In verband met de verslechterde veiligheidssituatie heeft premier Nouri al-Maliki een reorganisatie van de legerleiding aangekondigd. Bagdad, 27 mei 2013 (AP) - De aanslagen tonen dat de veiligheid in Irak te midden van toenemende spanningen tussen soennieten en sjiieten hard achteruit gaat. Alleen al de afgelopen twee weken vielen bij aanslagen in Irak meer dan 350 doden.
3.3. DE VEILIGHEIDSSITUATIE IN DE PROVINCIE BAGDAD, IN NOORD-IRAK EN IN KRG-GEBIEDEN (ERBIL, SULAIMANIYA EN DOHUK) De situatie in deze drie provincies is in het algemeen rustig. Toch zijn er af en toe incidenten, zoals blijkt uit onderstaande mediaberichten uit de periode januari tot juli 2013: Mosul, 16 juni 2013, (Associated press) - Bij een schietpartij in de noordelijke stad Mosul lieten zondag vier mensen het leven en raakten er vijf gewond. Onbekenden vielen met vuurwapens agenten aan die een afgelegen deel van een oliepijpleiding bewaakten. —— Bagdad, 16 mei 2013 (AP) - Bij aanslagen met bomauto's in sjiitische wijken in Bagdad en de noordelijke Iraakse steden Mosul en Kirkuk zijn donderdag minstens 21 mensen om het leven gekomen. Woensdag waren bij soortgelijke aanslagen al 33 doden gevallen. Tientallen mensen raakten gewond. —— Bagdad, 14 febr. 2013 (AP) - Bomaanslagen op Iraakse militairen in Mosul en politiemensen in Bagdad hebben dinsdag aan drie mensen het leven gekost. Achttien mensen raakten gewond.
3.4. DE VEILIGHEIDSSITUATIE IN ZUID- EN CENTRAAL-IRAK Volgens het rapport van 13 november 2013 van de VN-secretaris-generaal vinden er in Irak per dag gemiddeld dertig veiligheidsincidenten plaats. Dat is een verdubbeling in vergelijking met dezelfde periode in 201222. De meeste incidenten vinden plaats in Bagdad onder de vorm van bomaanslagen, schietpartijen, moordaanslagen, ontvoeringen en bedreigingen. Het zuiden van Bagdad heeft over het algemeen minder af te rekenen met dergelijke incidenten23. —— 3 juli 2013 (De Morgen) - Een zoveelste dag van geweld heeft gisteren in Irak minstens 44 doden en een honderdtal gewonden geëist. Het zwaarst getroffen was de hoofdstad Bagdad, waar bij een reeks bijna simultane explosies 32 doden en 59 gewonden vielen. De aanslagen, alle met bomauto's, vonden zowel in soennitische als in sjiitische wijken plaats. Voorts ontplofte een bom nabij 22
23
Geraadpleegd op www.ecoi.net/file_upload/1226_1384965008_unsc-unami-n1354552.pdf Ministerie van Buitenlandse Zaken, algemeen ambtsbericht Irak, 19 november 2012. Klik hier voor het ambtsbericht.
VLUCHTELINGENWERK VLAANDEREN | INFODOC KOSOVO · 9
—— —— —— —— ——
een begrafenis in de stad Baquba, met negen doden en 23 gewonden tot gevolg. In Samawah, 300 kilometer ten zuiden van Bagdad, kwamen vier mensen om bij de explosie van een geparkeerde wagen. En in Mosul vielen acht doden bij een reeks aanslagen. Eén van de doden zou een leider zijn van een plaatselijke tak van Al Qaeda. Diwaniya, 1 maart 2013(ANP) - Twee bomexplosies in de stad Diwaniya in het zuiden van Irak hebben vrijdag aan zeker negen mensen het leven gekost. Ongeveer 80 mensen raakten gewond. Op een drukke veemarkt werden twee auto's kort na elkaar tot ontploffing gebracht. Najaf, 16 juni 2013 (Aswat al-Iraq) - Police sources said here today that a bombed car exploded in a market north of the city. The explosion resulted in 15 casualties. Hilla, 27 juni 2013 (NINA)- A car bomb parked near car dealers' shops in Mosayab district, 60 km north of Hilla, exploded on Thursday, June 27, wounding 7 persons, including a policeman. Wasit, 16 juni 2013 (NINA) - One person was killed and 30 others were injured are the causalities of the two car bombs exploded in Wasit province this morning, medical source said. Basra, 16 juni 2013(ANP) - Ook in de zuidoostelijke oliestad Basra vielen vijf doden. Twee bommen ontploften even na elkaar in een drukke straat in het stadscentrum. Negen mensen raakten gewond.
10 · INFODOC KOSOVO | VLUCHTELINGENWERK VLAANDEREN
4. RISICOGROEPEN IN IRAK De volgende risicoprofielen komen terug in verschillende rapporten van mensenrechtenorganisaties. Als basis hanteren we de 'Elegibility Guidelines' van UNHCR van 201224, aangevuld met onder meer het jongste ambtsbericht van het Nederlandse ministerie van Buitenlandse Zaken van 16 november 2012, de ‘UN Assistance Mission for Iraq’25 en de recentste ‘Operational Guidance Note’26 van de UK Border Agency. Andere niet-gouvernementele bronnen, zoals het landeninformatieoverzicht voor Irak van Reliefweb27, het rapport van de ‘Australian Refugee Review Tribunal – Country advice’28 en verschillende rapporten van Amnesty International en Human Rights Watch werden ook gebruikt.
4.1. WERKNEMERS VAN DE IRAAKSE REGERING OF INDIVIDUEN DIE GEASSOCIEERD WORDEN MET OF ALS ONDERSTEUNERS WORDEN GEZIEN VAN DE INTERNATIONALE GEMEENSCHAP. Het gaat bijvoorbeeld om religieuze leiders of personen die behoren tot stammen die voorstander zijn van de huidige regering, om artsen, academici, journalisten, politieke activisten, artiesten en mensen die werken voor de buitenlandse troepen. Volgens een schatting van de VN ontvluchtte 40% van de Iraakse middenklasse het land.29 Lokale medewerkers van de internationale organisaties en buitenlandse overheden en bedrijven kunnen maar op bescherming rekenen zolang zij op de werkplek zijn. Eenmaal buiten worden zij over het algemeen niet door de werkgevende instantie beschermd.
4.2. HUMANITAIRE WERKERS OF MENSENRECHTENACTIVISTEN, GEASSOCIEERD MET DE REGERING OF MET DE INTERNATIONALE GEMEENSCHAP Het gaat om mensen die met de huidige regering samenwerken, (ex-) lokale medewerkers van VN‑agentschappen of ngo's, mensen die voor Amerikaanse of buitenlandse bedrijven gewerkt hebben. Ze worden geviseerd door zowel soennitische als sjiitische gewapende groeperingen.30
4.3. JOURNALISTEN, PERSMEDEWERKERS OF NGO-MEDERWERKERS Journalisten in Irak zijn geregeld het slachtoffer van gericht geweld. Ze worden vervolgd of onderdrukt door de regering en andere gewapende groeperingen als ze een afwijkende politieke overtuiging hebben of over gevoelige thema’s schrijven. Ook ngo-medewerkers worden slachtoffer van gewelddadige aanslagen. Het Nederlandse ambtsbericht beschrijft hun situatie als volgt: ‘Ngo-personeel en mensenrechtenactivisten zijn regelmatig het slachtoffer van bedreigingen en geweld. Vooral personen die zich bezighouden met politiek-, religieusof sociaalgevoelige thema’s, zoals corruptie en mensenrechtenschendingen, lopen een verhoogd risico. Behalve geweld en bedreigingen van de zijde van gewapende groeperingen, zijn ook de Iraakse autoriteiten en veiligheidsorganisaties betrokken bij intimidatie van ngo-personeel en activisten.’31
4.4. RELIGIEUZE GROEPEN Met 62% vormen de sjiieten de grootste religieuze groep van Irak. Ze worden geregeld het slachtoffer van gerichte gewelddadige aanslagen. De meest dodelijke aanslagen waren gericht op sjiitische pel24
www.refworld.org/docid/4fc77d522.html
25
www.ecoi.net/file_upload/1226_1356017111_unami.pdf
26
www.ecoi.net/file_upload/1226_1356018539_iraq-ogn.pdf
27
28
www.ecoi.net/file_upload/1930_1346401769_irq38926.pdf
29
Geraadpleegd op www.intal.be/nl/article/irak-10-jaar-op-de-vlucht
30
Geraadpleegd op www.ecoi.net/file_upload/1226_1356018539_iraq-ogn.pdf
31
Algemeen ambtsbericht Irak van het ministerie van Buitenlandse zaken van Nederland, november 2012, p 83.
Reliefweb is een VN-website die betrouwbare updates geeft over de humanitaire situatie in de wereld.
VLUCHTELINGENWERK VLAANDEREN | INFODOC KOSOVO · 11
grims. Door etnische spanningen zijn sjiieten die in Noord- en Centraal-Irak woonden de afgelopen jaren naar de sjiitische provincies van Zuid–Irak getrokken. Soennieten vormen met 32% de tweede religieuze groep van Irak. Van de soennieten heeft 15% de Koerdische etniciteit. Er zijn ook soennitische Turkmenen. Net zoals sjiieten worden ook soennieten slachtoffer van gewelddadige aanvallen. Sektarische spanningen blijven toenemen en daarom verhuizen soennieten die in sjiitische wijken woonden, naar wijken met minder sjiieten, vooral uit angst voor wraakacties door sjiieten.
4.5. LEDEN VAN RELIGIEUZE MINDERHEDEN OF MENSEN DIE BESCHOUWD WORDEN ALS BURGERS DIE DE ISLAMITISCHE WET NIET RESPECTEREN 4.5.1. RELIGIEUZE MINDERHEDEN De Iraakse grondwet garandeert de vrijheid van godsdienst voor religieuze minderheidsgroepen, maar in de praktijk wordt deze wet zelden toegepast. Leden van religieuze en etnische minderheden worden op grote schaal vermoord of gedwongen zich te bekeren tot de islam en hun religieuze gebouwen worden vernietigd. Tien procent van de bevolking behoort tot een religieuze of etnische minderheid. Het gaat om een kleine drie miljoen mensen. Volgens cijfers van de VN is bijna een kwart van hen het land ontvlucht.32 4.5.2. HOMOSEKSUALITEIT Homoseksualiteit is onacceptabel in Irak. Het Nederlandse thematische ambtsbericht beschrijft de situatie van homoseksuelen als volgt: ‘Homoseksualiteit is een groot taboe in de gehele Iraakse samenleving en wordt beschouwd als onverenigbaar met de cultuur en religie van het land. Mensen met een homoseksuele geaardheid hoeven dan ook geen steun van de Iraakse gemeenschap te verwachten, onder andere omdat ze niet aan de gevestigde maatschappelijke norm van gezinsvorming kunnen voldoen. Tevens wordt homoseksualiteit gezien als een westers fenomeen dat door de Amerikanen naar Irak werd gebracht. Het is niet mogelijk om in Irak openlijk een homoseksuele relatie aan te gaan’.33 4.5.3. EMOS De VN-secretaris-generaal maakt zich zorgen over de aanslagen tegen personen die zich uiten als ’Emo’, een subcultuur uit het Westen, die wordt gekenmerkt door een introverte en depressieve houding. In maart 2012 zijn in Bagdad drie Russische journalisten die een reportage over Emos maakten gearresteerd door de politie.34 4.5.4. OVERSPEL In Irak is overspel een misdaad. Vrouwen die overspel plegen kunnen bestraft worden met een gevangenisstraf van 15 jaar tot levenslang.35
32
Oorlog in Irak roeit minderheden uit, 26 februari 2007, geraadpleegd op www.factiva.com
33
Het thematische ambtsbericht van het ministerie van Buitenlandse Zaken van Nederland over de situatie van lesbiennes, homoseksuelen, biseksuelen en transgenders (LHBT’s) in Irak, juni 2012, p. 6.
34
The Moscow News, geraadpleegd in Facitva.
35
Report on Human Rights in Iraq, July – December 2012. Geraadpleegd op www.ecoi.net/file_upload/1226_1372841203_hrojuly-december2012report.pdf
12 · INFODOC KOSOVO | VLUCHTELINGENWERK VLAANDEREN
4.6. BURGERS VERDACHT VAN STEUN AAN GEWAPENDE ANTIREGERINGSGROEPERINGEN Mensen die geacht worden tegen het huidige regime te zijn, lopen het risico hun publieke functie te verliezen. Ze worden vaak beschuldigd van terrorisme, corruptie en lidmaatschap van de Baathpartij. Het gaat meestal over mensen met een soennitische achtergrond36.
4.7. VROUWEN MET SPECIFIEKE PROFIELEN Na de val van Saddam Hoessein is in Irak de positie van vrouwen enorm verslechterd. Hoewel de Iraakse grondwet formele gelijkheid voor vrouwen garandeert worden ze in de praktijk ongelijk behandeld.37 Zo krijgen ze minder kansen om deel te nemen aan politiek, onderwijs en arbeid. Verder zijn vrouwen vaak het slachtoffer van huiselijk geweld. In artikel 41 van het Iraakse Wetboek van Strafrecht staat dat een man zijn vrouwen mag straffen.38 Vrouwen lopen het risico om slachtoffer te worden van eergerelateerde geschillen. Aanleiding tot eerwraak ontstaat bijvoorbeeld als een vrouw een relatie krijgt of wil trouwen met iemand tegen de wil van haar familie, als ze haar maagdelijkheid verliest voor het huwelijk of als ze wil scheiden tegen de wil van haar familie of betrokken is in een buitenechtelijke relatie. Slachtoffers van eerwraak hebben weinig kans om bescherming in te roepen via het nationale rechtssysteem. De dader, meestal een familielid van het slachtoffer, beroept zich op verzachtende omstandigheden en krijgt zo een lagere straf.39
4.8. KINDEREN MET SPECIFIEKE PROFIELEN Iraakse kinderen kunnen het slachtoffer worden van seksuele uitbuiting en kinderhandel. In het Nederlandse ambtsbericht staat ‘Kinderhandel vindt plaats binnen Irak, maar ook naar andere landen, zoals Saoedi-Arabië en Syrië. Gewapende groeperingen zoals 'Al Qaeda in Iraq' rekruteerden kinderen en gebruikten hen als strijders, zelfmoordterroristen, spionnen of in andere aan gewelddadigheden gelieerde functies. Kinderen van wie de ouders vermist of overleden zijn of die om een andere reden bescherming nodig hebben worden meestal opgevangen door familie, maar kunnen ook in een opvangtehuis geplaatst worden. De verantwoordelijkheid voor de opvang van alleenstaande minderjarigen valt onder het ministerie voor Arbeid en Sociale Zaken. Volgens het ministerie telt Irak ongeveer 4,5 miljoen weeskinderen.’40
4.9. SLACHTOFFERS VAN MENSENHANDEL De moeilijke levensomstandigheden openden de deur voor mensenhandel en gedwongen prostitutie. Volgens de Forced Migration Review zijn tussen 2003 en 2007 ongeveer 3 500 Iraakse vrouwen verdwenen. Volgens de auteur van dit artikel is het zo goed als zeker dat deze vrouwen in de prostitutie terechtgekomen zijn. Meestal werden ze verkocht aan Arabische landen als Jemen, Syrië en Jordanië. Slachtoffers geven vaak aan dat zij onder valse beloftes met mensenhandelaars meereisden.41
4.10. LEDEN VAN ETNISCHE MINDERHEDEN Irak telt diverse etnische groeperingen. De Arabieren zijn de meest prominente etnische groep. Zij wonen hoofdzakelijk in het midden en het zuiden van het land. De meesten zijn sjiieten. Soennitische Arabieren hebben zich in het midden van het land gevestigd en zijn in de minderheid. De soennitische Koerden leven in het noorden, dat als bijnaam 'Iraaks Koerdistan' heeft. 36
UNHCR Eligibility Guidelines For Assesssing The International Protection needs of asylum –seekers from Iraq, p. 17. www. refworld.org/pdfid/4fc77d522.pdf
37
Artikel 14 Iraakse grondwet: “Iraqis is equal before the law without discrimination based on gender, race, ethnicity, nationality, origin, color, religion, sect, belief or opinion, or economic or social status.”
38
At a Crossroads, February 2011 op www.hrw.org/node/95605/section/4
39
Volgens artikel 130 van het Iraaks Wetboek van Strafrecht mag de rechter de doodstraf reduceren tot een jaar gevangenisstraf en een levenslage gevangenisstraf reduceren tot zes maanden gevangenisstraf. Geraadpleegd op www.blikopdewereld.nl/ geschiedenis/midden-oosten/irak/3437-vrouwenrechten-in-irak
40
Algemeen ambtsbericht Irak van het ministerie van Buitenlandse zaken van Nederland, november 2012, p. 80.
41
Henia Dakkak, “Tackling sexual violence, abuse and exploitation", Forced Migration Review, juni 2007, p. 39 en www.fmreview. org/FMRpdfs/Iraq/full.pdf
VLUCHTELINGENWERK VLAANDEREN | INFODOC KOSOVO · 13
4.11. BLOEDWRAAK Bloedwraak komt niet vaak voor in Irak. Bloedwraak is een vorm van eigenrichting waarin de familie of stam van een dode het recht heeft die dood te wreken op de schuldige, ook als de dood het gevolg is van een ongeval. Voor zover bekend komt bloedwraak alleen voor onder mannen van verschillende families of stammen en hebben vrouwen niet voor bloedwraak te vrezen. Volgens het ambtsbericht over Irak zouden de plegers van bloedwraak in het KRG-gebied (Kurdistan Regional Government) als iedere andere moordenaar moeten worden opgepakt en bestraft. In hoeverre dit in de praktijk gebeurt, is niet bekend. Tijdens de verslagperiode is geen nieuwe informatie verkregen over bloedwraak.42
4.12. UITSLUITING VAN DE VLUCHTELINGENSTATUS Volgens de richtlijnen van UNHCR kunnen volgende groepen Iraakse asielzoekers uitgesloten worden van de vluchtelingenstatus.43 —— leden van Baathpartij —— leden van gewapende terroristische organisaties —— leden van het voormalige regime —— leden van gewapende groepen die de tegenpartij vormden van de voormalige regering —— leden van ISF, de Iraakse regering, Koerdische veiligheidskrachten en leden van Sahwa —— leden van gewapende groeperingen —— leden van criminele organisaties
42
43
Supra, voetnoot 26. UNHCR eligibility guidelines for assessing the international protection needs of asylum seekers from Iraq, 31 may 2012, hcr/ eg/irq/12/03.
14 · INFODOC KOSOVO | VLUCHTELINGENWERK VLAANDEREN
5. VOORAF: BRONNENMATERIAAL – DUBLIN II - REGULARISATIE 5.1. BRONNENMATERIAAL Vluchtelingenwerk heeft geen toegang tot alle beslissingen in asieldossiers, onder meer omdat het CGVS zijn beslissingen niet publiceert. De RvV, de beroepsinstantie in asiel, doet dat wel en beheert op zijn website een publiek toegankelijke databank (www.rvv-cce.be). Daarin verschijnen alle arresten van de Raad. In deze arresten is de oorspronkelijke negatieve beslissing van het CGVS integraal aanwezig. Dat ligt anders bij positieve beslissingen omdat het CGVS die niet motiveert. Vluchtelingenwerk had voor dit rapport toegang tot: a. De arresten in asielberoepen, gepubliceerd in de databank van de RvV. b. Beslissingen van het CGVS en arresten van de RvV die Vluchtelingenwerk via advocaten, asielzoekers en begeleiders ontvangt. Onze vaststellingen zijn grotendeels gebaseerd op asielzaken met een eerste negatieve beslissing. Omwille van de beperkte toegang tot asielbeslissingen, kunnen we het beslissingsbeleid van het CGVS niet volledig in kaart te brengen. Toch is het aantal beslissingen voldoende representatief om te komen tot pertinente vaststellingen, onder meer omdat de onderzoeksperiode erg ruim is, namelijk van januari 2012 tot en met april 2013. In die periode publiceerde de RvV 502 beslissingen. Voor dit rapport werden alleen asielberoepen in volle rechtsmacht geanalyseerd. Beslissingen van annulatieberoepen geven immers een te beperkt beeld over de inhoudelijke bescherming van Iraakse asielzoekers. Bovendien zijn de arresten van annulatieberoepen slechts beperkt beschikbaar op de website van de Raad. Verder zijn dit voornamelijk beroepen tegen de bijlage 13quater (niet in overwegingname van een meervoudige asielaanvraag) en de bijlage 26quater (beslissing dat een andere EU-lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van een asielverzoek). Wij bestudeerden 108 (van deze) beslissingen, genomen in volle rechtsmacht en geselecteerd op basis van de voornaamste risicoprofielen van Iraakse asielzoekers. Iraakse dossiers staan hoofdzakelijk op de Nederlandse taalrol.44 Onze bestudeerde dossiers behoren tot de Nederlandse taalrol.
5.2. DUBLIN Er wordt geen speciaal beleid gevoerd voor Iraakse asielzoekers die op basis van de Dublin II-verordening 343/2003 onder de verantwoordelijkheid van een andere EU-lidstaat vallen. Dat betekent dat asielinstanties de Iraakse nationaliteit niet beschouwen als speciaal element waarmee ze rekening moeten houden als ze bepalen welk land bevoegd is op grond van de Dublin II-verordening. Wel draagt België niet langer asielzoekers over aan Griekenland. Reden is dat het Europees Hof voor de Rechten van de Mens in de MSS - zaak tegen Griekenland, België onder andere veroordeelde voor de overdracht van een Afghaanse asielzoeker aan Griekenland. Naar aanleiding daarvan is België gestopt met alle overdrachten aan Griekenland in toepassing van de Dublin II-verordening.45 Er worden geen asielzoekers meer naar Griekenland getransfereerd, dus ook geen Iraakse asielzoekers. Daarom komt dit in deze publicatie niet verder aan bod.
5.3. REGULARISATIE Er is geen bijzonder regularisatiebeleid voor Irakezen. Irakezen kunnen regularisatie aanvragen zoals alle andere vreemdelingen op basis van art. 9bis Vreemdelingenwet op grond van buitengewone om44
45
www.RvV-cce.be,, gecheckt op 29 mei 2013, de RvV publiceerde op zijn website in totaal 1 525 beslissingen. Van de 1 525 beslissingen in beroep bevatten 354 een annulatiebeslissing. 1 171 beslissingen zijn in volle rechtsmacht genomen. EHRM 21 januari 2011, nr. 30696/09, MSS/Belgium/Greece
VLUCHTELINGENWERK VLAANDEREN | INFODOC KOSOVO · 15
standigheden. Een andere mogelijkheid is regularisatie op grond van art. 9ter Vreemdelingenwet voor ernstige medische problemen, waarvoor de behandeling in het land van herkomst niet bestaat of niet beschikbaar is.
16 · INFODOC KOSOVO | VLUCHTELINGENWERK VLAANDEREN
6. BELEID VAN CGVS IN IRAAKSE ASIELDOSSIERS 6.1. BIJ TOEKENNING VAN HET VLUCHTELINGENSTATUUT, VOLGT HET CGVS DOORGAANS DE UNHCR-RICHTLIJNEN Zonder inzage in de positieve beslissingen van het CGVS kunnen we geen volledig beeld geven van profielen die in aanmerking komen voor het vluchtelingenstatuut. Uit de beslissingen die we wel kennen, kan worden afgeleid dat het Commissariaat‑generaal meestal de richtlijnen van UNHCR volgt om het vluchtelingenstatuut toe te kennen. Het CGVS verleent het vluchtelingenstatuut o.a. aan: —— mensen die werkten voor buitenlandse troepen (als tolk of anders) —— mensen die geassocieerd worden met de huidige regering (bv. militairen) —— mensen die sociale normen overschrijden (bv. alleenstaande vrouwen) —— mensen afkomstig van religieuze minderheden (bv. christenen) —— mensen die slachtoffer dreigen te worden van eerwraa —— familieleden van Baathisten —— beroepsmuzikanten —— journalisten en persmedewerkers
6.2. WIE KRIJGT SUBSIDIAIRE BESCHERMING? 6.2.1. STANDPUNT VAN HET UNHCR UNHCR maakte in april 200946 een duidelijk onderscheid tussen de veiligheidssituatie in de vijf Centraal‑Iraakse provincies47 enerzijds en de zuidelijke provincies anderzijds. UNHCR hield rekening met het reële risico op ernstige schade voor burgers in de context van het gewapende conflict en riep nog altijd op om aan Irakezen uit de vijf Centraal-Iraakse provincies automatisch complementaire vormen van bescherming te verlenen. Voor Irakezen uit Zuid-Irak adviseerde het UNHCR een beoordeling te maken van het risico op individuele basis.48 6.2.2. STANDPUNT VAN HET CGVS IRAKEZEN UIT ZUID-IRAK KRIJGEN GEEN SUBSIDIAIRE BESCHERMING
We stellen vast dat het CGVS het standpunt van het UNHCR volgde en sinds maart 2010 geen subsidiaire beschermingsstatus meer toekent aan Iraakse burgers uit Zuid-Irak. Nog volgens het CGVS is de algemene veiligheidssituatie in Irak verbeterd. Het CGVS verwijst in zijn Subject Related Briefing, ‘De actuele veiligheidssituatie in Zuid–Irak naar het feit dat sinds 2011in het zuiden weinig noemenswaardige aanslagen zijn gepleegd. Milities blijven er kleinschalige aanslagen plegen, hoofdzakelijk gericht op de overblijvende Amerikaanse aanwezigheid en op Iraakse veiligheidsdiensten.’49 Het CGVS oordeelt dat er in het zuiden niet langer een reëel risico is op ernstige schade in de zin van art. 48/4 §2, c van de Vreemdelingenwet.
46
www.refworld.org/docid/49f569cf2.html
47
Dit zijn Baghdad, Diyala, Kirkuk, Ninewa en Salah Al-Din
48
"UNHCR Eligibility Guidelines for assessing the international protection needs of Iraqi asylum seekers", april 2009, p.18-21 en "Note on the Continued Applicability of the April 2009 UNHCR Eligibility Guidelines for Assessing the international Protection Needs of Iraqi Asylum Seekers", juli 2010.
49
SRB “De actuele veiligheidssituatie in Zuid-Irak”, 30 november 2011, Commissariaat-generaal30 november 2011.
VLUCHTELINGENWERK VLAANDEREN | INFODOC KOSOVO · 17
VOOR IRAKEZEN UIT CENTRAAL-IRAK EVALUEERT HET CGVS DE TOESTAND
Aan het beleid van het CGVS over Centraal-Irak kwam een einde door het arrest van 5 januari 201250 waarin de RvV stelt dat aan asielzoekers, afkomstig uit de vijf Centraal–Iraakse provincies, geen subsidiaire bescherming meer toegekend mag worden. De Raad verwijst naar een arrest van het EHRM51 dat de precaire veiligheidssituatie in Irak onderkent, maar wijst er tegelijk op dat deze situatie het laatste jaar verbeterd is. Volgens het Hof zorgde de overdracht voor de handhaving van de veiligheidssituatie van de VStroepen naar de Iraakse troepen en het afgekondigde staakt-het-vuren van het Mehdi-leger in augustus 2008 voor een aanzienlijke vermindering van dodelijke slachtoffers bij burgers. Het CGVS heeft eind oktober 2013 bekendgemaakt dat het de veiligheidssituatie in Bagdad de afgelopen maanden geëvalueerd heeft en dat asielzoekers uit Bagdad opnieuw in aanmerking komen voor subsidiaire bescherming. Voor deze groep zal het CGVS eerst onderzoeken of zij in aanmerking komen voor de vluchtelingenstatus. Als dat niet het geval is en de asielzoeker heeft geen veilig vestigingsalternatief in Irak, zal het CGVS de subsidiaire bescherming toekennen.52 In de geanalyseerde arresten waren er geen toekenningen meer van de subsidiaire beschermingsstatus voor het willekeurig geweld waar burgers in Irak het slachtoffer van kunnen zijn. Voor zover bekend heeft het CGVS geen toepassing gemaakt van het artikel 48/4§2 a (doodstraf of executie) en b ( foltering en onmenselijke/vernederende behandeling) van de Vreemdelingenwet in de Iraakse dossiers.
6.3. WANNEER IS ER VOLGENS HET CGVS EEN BINNENLANDS VLUCHT– OF VESTIGINGSALTERNATIEF? 6.3.1. BIJ TOEKENNING VAN HET VLUCHTELINGENSTATUUT SPEELT BINNENLANDS VLUCHTALTERNATIEF BLIJKBAAR GEEN ROL Als iemand in aanmerking komt voor een erkenning als vluchteling kan er in bepaalde gevallen een binnenlands vluchtalternatief worden tegengeworpen. In de geanalyseerde beslissingen zijn er geen beslissingen waarin een binnenlands vestigingsalternatief werd tegengeworpen. Wel werd soms aangenomen dat er geen gegronde vrees was. Het CGVS lijkt dan ook geen gebruik te maken van het binnenlands vluchtalternatief als het gaat om Iraakse asielzoekers die in aanmerking komen voor erkenning als vluchteling. Als mensen een gegronde vrees voor vervolging hebben, zullen ze het vluchtelingenstatuut krijgen. 6.3.2. BIJ TOEKENNING VAN SUBSIDIAIRE BESCHERMING SPEELT BINNENLANDS VLUCHTALTERNATIEF WEL EEN ROL Als iemand in aanmerking komt voor het statuut van subsidiaire bescherming kan er in bepaalde gevallen een binnenlands vestigingsalternatief worden tegengeworpen. Uit de geanalyseerde beslissingen blijkt dat het CGVS tot februari 2012 wel gebruik maakte van het concept binnenlands vestigingsalternatief in Iraakse asieldossiers. Als er vastgesteld werd dat een persoon afkomstig was uit een regio waarvoor subsidiaire bescherming kon worden gegeven, ging het CGVS na of de persoon zich niet in een andere regio kon vestigen, meestal in Zuid‑Irak. Aan deze praktijk kwam een einde in 2012 door een arrest van de RvV waarin de RvV stelde dat de vijf Centaal–Iraakse provincies niet meer onder de subsidiaire beschermingsstatus vallen.53
50
51
52
53
RvV 5 januari 2012, nr. 72 787: "Hoewel de situatie in Irak in zijn algemeenheid en in de provincie/stad Bagdad in het bijzonder nog steeds als ernstig en zorgelijk moet worden omschreven, is de raad van oordeel dat er actueel geen sprake is van een uitzonderlijke situatie waarbij de mate van het willekeurig geweld in het aan de gang zijnde gewapend conflict in Irak/Bagdad dermate hoog is dat zwaarwegende gronden bestaan om aan te nemen dat verzoeker louter door zijn aanwezigheid aldaar een reëel risico loopt op een ernstige bedreiging zoals bedoeld door artikel 48/4,§2, c) van de vreemdelingenwet”. EHRM 29 januari 2009, nr. 32 621/06, F.H/Zweden. Dat zei Commissaris-generaal Dirk Van den Bulck tijdens een hoorzitting in de Commissie Binnenlandse Zaken van de Kamer op 22 oktober 2013. De situatie in Bagdad zou erg verslechterd zijn en bovendien tien keer problematischer zijn dan in Kaboel (Afghanistan), aldus de Commissaris-generaal. RvV 5 januari 2012, nr. 72 787 .
18 · INFODOC KOSOVO | VLUCHTELINGENWERK VLAANDEREN
Als een vestigingsalternatief werd tegengeworpen ging het om mensen die familieleden of een netwerk hadden in Zuid-Irak. Zoals blijkt uit de beslissing van het CGVS, opgenomen in het arrest van de RvV, van 31 januari 2012, nr. 74 451: ‘Evenmin wordt u de status van subsidiaire bescherming toegekend daar in hoofde van uw persoon – een soennitische Arabier wiens familie oorspronkelijk afkomstig is uit de provincie Basra (zie identiteitsdocumenten) – een redelijk intern vluchtalternatief bestaat naar Zuid-Irak, en in het bijzonder naar Al-Zoubayr gezien – naast uw tantes en nonkels – ook uw moeder, zussen, echtgenote en kinderen, daar sinds november 2010 woonachtig zijn.’ Of uit een andere beslissing van het Commissariaat–generaal van 25 november 2011, RvV 16 maart 2012, nr. 77 398: ‘Daarenboven dient te worden opgemerkt dat er geen aanwijzingen zijn dat dit schietincident op een of andere manier verband houdt met uw activiteiten als cameraman. Wat er ook van zij, zelfs indien aan uw bovenstaande verklaringen nog geloof kan worden gehecht, quod non, dan nog dient er vastgesteld te worden dat u uw problemen in Bagdad kon ontlopen door te verhuizen naar uw familie in al-Moussayeb ( provincie Babil). Uw verklaring dat dit niet mogelijk is omdat terroristen overal aanwezig zijn en dat terroristen je overal kunnen vinden (gehoorverslag CGVS p.8) is niet afdoende, daar dit een blote bewering is die niet op objectieve elementen is gestoeld.’
6.4. FOCUS OP DE GELOOFWAARDIGHEID VAN HET ASIELRELAAS Bij veel van de geanalyseerde negatieve beslissingen is het de geloofwaardigheid van de asielzoeker die een belangrijke rol speelt. In deze negatieve beslissingen blijkt dat het asielrelaas van de asielzoeker meestal niet geloofwaardig werd geacht. Het CGVS gaat eerst na of een asielzoeker zijn profiel en recente tewerkstelling kan bewijzen. Het CGVS vertrekt daarbij altijd vanuit de informatie die iemand met dergelijk profiel geacht wordt te kennen. Ter illustratie een paar citaten uit beslissingen van het CGVS: ‘Het CGVS gelooft niet dat u tot april 2012 als muzikant in Irak heeft gewerkt. Zonder uitspraak te doen over de waarachtigheid van uw werkzaamheid als zanger. U kon geen recente documenten voorleggen betreffende uw werkzaamheden als zanger. Zo is het hoogst merkwaardig dat u voor april 2012 in Irak nooit enig probleem zou hebben gekend omwille van uw werkzaamheden als muzikant/zanger, minstens kunnen vragen worden gesteld bij het feit dat u zonder de nodige voorzorgsmaatregelen uw werk als muzikant uitvoerde tot april 2012. Uit de beschikbare informatie blijkt immers dat muzikanten sinds de val van het regime in 2003 door extremistische groeperingen werden geviseerd, aangevallen en zelfs op grote schaal werden vermoord omwille van hun “on-islamitische gedrag”. Ook al blijkt uit de beschikbare informatie dat deze vervolgingen sinds de val van het regime zich voornamelijk voordeden in de hoofdstad Bagdad alsook in het zuidelijk gelegen Basrah, er wordt eveneens verwezen naar die gebieden die sinds de val onder controle staan van sjiitische en/of soennitische extremistische groeperingen. Dat er bijgevolg in Mosul geen enkel probleem zou geweest zijn voor muzikanten, is geenszins aannemelijk. Hoe dan ook, er kan toch worden van uitgegaan dat u in Mosul op de hoogte was van de veelvuldige aanvallen en moorden op muzikanten alsook het feit dat velen het land ontvluchtten om hun leven te redden en bijgevolg op een meer omzichtige manier te werk zou gaan. Dat u, de algemene situatie indachtig, vaak in verschillende feestzalen ging optreden, bekendheid genoot en vaak geboekt werd voor huwelijksfeesten, twee videoclips opnam en 3 cd's uitbracht na de val van het regime, lijkt binnen deze context reeds weinig aannemelijk. De vaststelling voorts dat u, rekening houdende met de algemene situatie en gezien uw verschillende activiteiten, nooit
VLUCHTELINGENWERK VLAANDEREN | INFODOC KOSOVO · 19
problemen zou hebben gekend, doet het vermoeden rijzen dat u reeds langere tijd voor april 2012 uw werkzaamheden als muzikant/zanger stopzette en /of niet meer in Mosul verbleef.’ 54 Zie ook: ‘Vooreerst weet u uw voormalig lidmaatschap van de Baathpartij niet aannemelijk te maken, hetgeen toch het kernelement uitmaakt van uw asielaanvraag. Zo weet u wel een aantal basisaspecten weer te geven zoals onder andere de verschillende graden binnen de Baathpartij, het basisprincipe en de slogan van de partij ( CGVS, pp. 18-19) maar daartegenover staat dat uw verklaringen betreffende de invulling en de rol van de verschillende partijrangen en de promotie tussen deze rangen dermate haaks staan op de informatie waarover het Commissariaat–generaal beschikt dat wij enkel kunnen besluiten dat u geen lid was van de Baathpartij of althans niet de graad had die u beweert te hebben.’ In sommige gevallen kan een bepaald profiel tegengeworpen worden aan asielzoekers omdat de activiteiten die hiermee in verband staan betrokkene in de negatieve aandacht brengen. Dat illustreert volgend voorbeeld: ‘Het Commissariaat- generaal is er te zelfdertijd geenszins van overtuigd dat u bereid zou zijn om het risico te nemen om expliciet met uw ideeën in de openbaarheid te treden en dat u zelfs medeburgers van uw ideeën zou proberen te overtuigen, goed wetende dat u omwille van deze ideeën ernstige problemen kon krijgen met bepaalde groeperingen.” (….) “Doorheen de jaren had u meermaals getoond dat u uw politieke en religieuze ideeën naar de achtergrond kon schuiven om problemen te vermijden. Uit dit gegeven blijkt ontegensprekelijk dat u zich niet bereid toonde om enige risico’s te nemen door het uiten van uw seculiere ideeën. Het feit dat u in 2011 een boek schreef over democratie en openlijk naar buiten kwam met uw politieke en religieuze opvattingen is dan ook totaal onbegrijpelijk vanuit uw gedrag in het verleden.’ Het CGVS verwacht ook dat een asielzoeker gedetailleerde informatie kan geven over de feiten: ‘U verklaarde in 2006 een dreigbrief te hebben ontvangen in jullie ouderlijke huis, gericht aan uzelf en uw twee oudere broers naar aanleiding van jullie werk voor het Amerikaanse leger in het Taji-kamp. Uzelf en uw broer Sala zouden daarop naar Syrië zijn gevlucht. Uw oudste broer Saad zou nog zijn achtergebleven in Irak. Uw verklaring in dit verband zijn evenwel weinig overtuigend. Vooreerst is het opmerkelijk dat u klaarblijkelijk geen idee heeft wat er met de dreigbrief is gebeurd. U vermoedt zelfs dat de brief is weggegooid, wat op zich al merkwaardig is aangezien deze dreigbrief voor jullie ernstige gevolgen had ( zie gehoorverslag CGVS, vraag 68). Evenzeer opmerkelijk is het feit dat u hoegenaamd niet weet van wie of van welke organisatie de brief afkomstig zou geweest zijn. Bovendien bleek dat u in dit verband niet het minste vermoeden had. U kon zelfs niet op overtuigende wijze aangeven welke terroristische groeperingen er in die tijd in uw regio actief waren.’ 55 Zie ook: ‘Volgens uw verklaring loopt u gevaar omdat u betrokken was bij de arrestatie van vier militieleden en omdat u tegen hen getuigd zou hebben. De vier werden gearresteerd omdat u bommen en wapens bij hen in de auto vond (CGVS, p.13, 14, 17). Vooreerst moet worden vastgesteld dat u opmerkelijk weinig informatie kan geven over dit incident en het verdere verloop van de rechtszaak die hieruit voortkwam. Het is dan ook zeer bevreemdend dat u niet weet over welke wapens of welke explosieven het precies gaat. U weet ook niet uit welk materiaal de explosieven waren vervaardigd (CGVS, p. 18, 19). Gezien uw functie als militair aan een controlepost, uw persoon54
CGVS 10 januari 2012, RvV, nr. 97 731 van 22 februari 2013.
55
CGVS 4 juli 2012, RvV 30 oktober 2012, nr. 90 809.
20 · INFODOC KOSOVO | VLUCHTELINGENWERK VLAANDEREN
lijke rol bij de arrestatie en het feit dat u getuigde voor de rechtbank, mag er worden verwacht dat u een gedetailleerde beschrijving kunt geven van de gevonden wapens en explosieven.’ 56 Een geloofwaardig profiel leidt niet noodzakelijk tot de toekenning van de internationale bescherming. ‘U verklaart dat u op 30 oktober 2010 een dreigbrief kreeg toen u in Bagdad was. De onbekende persoon, die een Irakees accent had (CGVS, Suhad, p. 15), maakte u duidelijk dat u als muzikant niet welkom was in Irak. U weet echter niet wie deze persoon was, noch tot welke strekking hij behoorde (CGVS, Suhad, p. 14). Bovendien begaf u zich in de dagen voor uw vertrek meerdere malen in het openbaar - u vernieuwde onder andere uw lidmaatschap bij de Iraakse muzikantenvereniging (CGVS, Suhad, p. 15) Het is zeer opvallend dat u uw lidkaart ging verlengen daags nadat u omwille van uw muzikale carrière werd bedreigd en terwijl uw lidmaatschap van de vereniging één van de redenen van het dreigement zou zijn (CGVS, Suhad, p.5). Verder liet u zich door uw schoonfamilie rondrijden in Bagdad, zodat u de stad kon bezoeken en kleren kon kopen (CGVS, Suhad, p.15). Dit gedrag staat uiteraard haaks op de ernst van het dreigement. Te meer omdat u verklaart dat er in het verleden meerdere muzikanten werden vermoord, onder andere een dichte vriend van u (CGVS, Suhad, p.16).’ 57 Opvallend is dat het CGVS in de gevallen waarbij het profiel van de asielzoeker geloofwaardig wordt geacht, niet altijd internationale bescherming verleent. Zo leidt het CGVS uit de verklaringen van sommige asielzoekers een ‘desinteresse’ af voor hun persoonlijke situatie in het land van herkomst, na hun vlucht. Als het CGVS dat vaststelt, kan dat de geloofwaardigheid van het asielrelaas aantasten. ‘Niet alleen kent u geen enkel detail over de inval in uw huis (CGVS, pg.14) wat op zich reeds de nodige vragen doet rijzen betreffende de waarachtigheid ervan, maar liet u vervolgens volledig na om u te informeren over eventuele gebeurtenissen na uw vertrek die hiermee verband konden houden, en dit reeds gedurende acht maanden na uw vertrek uit Irak (CGVS,pg.16). U stelt dat u reeds een tijdje niet meer hebt gebeld naar uw moeder omdat het geld dat u zou moeten uittrekken voor een telefoonkaart naar sigaretten gaat (CGVS, pg.16). Er dient geen betoog dat uw prioriteiten duidelijk wijzen op een gebrek aan interesse voor uw actuele situatie in Irak, wat maakt dat de door u ingeroepen vrees voor vervolging in ernstige mate kan worden gerelativeerd. Van een asielzoeker kan immers worden verwacht dat hij moeite onderneemt om zich te informeren betreffende de gebeurtenissen die de aanleiding vormen van zijn vertrek en dat hij zich informeert over de evolutie van zijn persoonlijke problemen.’ 58
6.5. BEOORDELING VAN GELOOFWAARDIGHEID Algemeen besluiten dat het CGVS al of niet juist beslist over de geloofwaardigheid van een asielrelaas kan niet, bij gebrek aan een totaaloverzicht van alle beslissingen. Wel stelden we in de bestudeerde dossiers vast dat het CGVS geen onderzoek voert naar de geloofwaardigheid van een gegronde vrees voor vervolging, wat toch de kern is. Veelal wordt ingezoomd op deelaspecten van het vluchtverhaal zoals de reisroute (precieze dagen, data, cijfers, ….) van het relaas en tegenstrijdige verklaringen van echtgenoten. Hieronder enkele passages uit beslissingen van het CGVS: ‘Waar u verder verklaarde dat W. (…) zijn familie op de hoogte bracht van uw zwangerschap toen jullie in Istanbul waren (zie gehoorverslag CGVS 17), beweerde uw partner dat u pas twee à drie weken geleden, toen jullie al in België waren, hem inlichtte over uw zwangerschap" (Gehoorverslag CGVS, W.(...), p. 17). ’ 59 56
CGVS 30 november 2012, RvV 22 maart 2013, nr. 99 613.
57
CGVS 23 augustus 2011, RvV 5 juli 2012, nr. 84 248.
58
CGVS 8 juni 2012, RvV, 9 januari 2013, nr. 94 653.
59
CGVS 14 december 2012, RvV 29 maart 2013, nr. 100 182.
VLUCHTELINGENWERK VLAANDEREN | INFODOC KOSOVO · 21
‘Bovendien is het wel zeer opmerkelijk dat u als alleenstaande vrouw, die werd mishandeld en miskend door uw familie, in staat was om voor uw vlucht (en deze van uw kinderen) van het ene op het andere moment 25 000 dollar te betalen, een gigantisch bedrag naar Iraakse normen. U zou 5 000 dollar hebben kunnen lenen van een vriendin, de andere 20 000 dollar kon u gewoon uit eigen zak betalen. U gevraagd hoe u - in de door u opgegeven omstandigheden - aan een dergelijke som geld kon komen, antwoordt u dat u als werkneemster in een kapsalon tussen de 2 000 en 4 000 dollar per maand (!) kon verdienen (CGVS I, pg.14). Dit is wel een bijzonder hoog loon voor een kapster in loondienst. Aan uw uitleg kan dan ook weinig geloof worden gehecht. Dit alles laat vermoeden dat u op een andere manier uw reis naar Europa heeft georganiseerd en gefinancierd, waardoor andermaal de door u voorgehouden vluchtaanleiding in twijfel kan worden getrokken.’ 60 Ten laatste wijzen we op het belang dat het Commissariaat-generaal hecht aan de verklaringen op de vragenlijst die asielzoekers invullen bij de Dienst Vreemdelingenzaken. Het Commissariaat-generaal verwijst regelmatig naar de vragenlijst om de ongeloofwaardigheid van bepaalde verklaringen aan te tonen en confronteert tijdens het verhoor asielzoekers soms met eventuele tegenstrijdige antwoorden op de vragenlijst van DVZ. Zie bijvoorbeeld volgende passages uit beslissingen van het CGVS: ‘Toen u gevraagd werd of u nu beschuldigd werd van informatie door te geven aan de Amerikanen of het Irakese leger, antwoordde u het ministerie van Defensie (CGVS p. 15), zijnde het Irakese leger. Het mag verbazen dat u zich over zo’n centraal element van uw asielrelaas tegenspreekt, eveneens is het opmerkelijk dat u tijdens het eerste interview met geen woord hebt gerept over lid worden van de militie of de 15 000 dollar die van u gevraagd werd. Aangezien dit gesprek en de daaropvolgende gebeurtenissen de kern vormen van uw vrees, mag van u verwacht worden dat u zich hierover niet tegenspreekt en dergelijke belangrijke informatie niet weglaat uit uw verklaringen. Bovendien verklaarde u dat u tijd vroeg om na te denken.’ 61 ‘Tenslotte kan er weinig geloof worden gehecht aan de problemen die u zou hebben met uw familieleden omwille van – volgens u – getrukeerde naaktfoto’s van u en een andere man die door Dawiet al Iraqiya al Islamiya aan uw familieleden zouden zijn bezorgd (gehoorverslag p.12). Gezien deze feiten een belangrijk deel vormen van uw vrees, is het opmerkelijk dat u niets van dit alles vermeldde tijdens het gehoor op de Dienst Vreemdelingenzaken (DVZ) en dit ondanks dat het verslag ook werd voorgelezen (gehoorverslag p.14).’ 62
6.6. BEOORDELING VAN DE BEWIJSWAARDE VAN IRAAKSE DOCUMENTEN Het is voor Iraakse asielzoekers moeilijk om documenten te gebruiken ter ondersteuning van hun asielrelaas. Het CGVS verwijst naar de wijd verspreidde corruptie in Irak en kent aan deze documenten zelden een objectieve bewijswaarde toe. Zie onder meer onderstaande beslissingen van het CGVS: ‘Gezien bovenstaande observaties kan er dan ook geen geloof worden gehecht aan deze door u neergelegde klacht, temeer uit informatie waarover het CGVS beschikt en waarvan een kopie is toegevoegd aan het administratieve dossier (zie blauwe mapje) dan ook nog eens blijkt dat officiële documenten gemakkelijk via corruptie te verkrijgen zijn.’ 63 Het CGVS verwijst soms naar de illegale markt in Irak waar documenten gemakkelijk te verkrijgen zouden zijn. 60
61
62
CGVS 18 juni 2012, RvV 13 juli 2012, nr. 84 679.
63
CGVS 8 maart 2012, RvV 13 juli 2012, nr. 84 652.
CGVS 31 mei 2012, RvV 25 februari 2013, nr. 97 829. CGVS 13 januari 2012, RvV 5 januari 2012, nr. 72 787.
22 · INFODOC KOSOVO | VLUCHTELINGENWERK VLAANDEREN
‘De kopieën van het onderzoeksdossier van uw oom, van zijn overlijdensakte en van zijn identiteitskaart bevestigen zijn overlijden, al kunnen er ook bij deze documenten vragen gesteld worden over de echtheid. Zoals hierboven reeds werd aangehaald, blijkt uit de informatie waarover het CGVS beschikt dat dergelijke documenten in Irak gemakkelijk op de illegale markt verkrijgbaar zijn.’ 64 Anderzijds bekijkt het CGVS ook de overeenkomsten of verschillen tussen de inhoud van de verklaringen van de asielzoeker. Dit kan de geloofwaardigheid van de asielzoeker op de helling zetten. ‘Daarnaast weten uw verklaringen over uw verstoting niet te overtuigen. Uw verklaringen zijn namelijk niet verzoenbaar met de inhoud van de door u voorgelegde verstotingsbrief. U beweert dat de clan enkele dagen na het incident van 22 september 2011 bijeenkwam en dat u een maand de tijd kreeg om uw naam te zuiveren (CGVS, p.19). Tegen die tijd was u echter al in België, waarop de stam overging tot uw verstoting (CGVS, p.19-20). Volgens uw verklaringen werd u dus medio of eind oktober 2011 verstoten. Vreemd genoeg werd de door u voorgelegde verstotingsbrief pas op 26 november 2011 ondertekend, met andere woorden, twee maanden na het incident (Documenten, vertaling verstotingsbrief, toegevoegd aan de groene map van het administratief dossier). Dit doet uiteraard ernstige twijfels rijzen bij de geloofwaardigheid van uw verklaringen.’ 65 En ook: ‘Ter ondersteuning van uw relaas legde u uw badge neer van de ‘Civil Society’, geldig van 2 juli 2011 tot 2 juli 2012. Deze badge roept vragen op. Zo blijkt dit document overduidelijk een perskaart te zijn die niet werd afgeleverd door de ‘Civil society’. Deze perskaart gaat uit van de krant ‘al-Rased’. Hiermee geconfronteerd verklaarde u niet te weten waarom de krant ‘al-Rased’ op de badge voorkomt. Volgens uw collega Ahmed zou ‘al-Rased’ wel de ‘Civil Society’ ondersteunen (zie gehoorverslag CGVS, p.11). Deze uitleg is niet overtuigend. Tevens is het zeer merkwaardig dat u de titel ‘Media Coördinator’ krijgt op deze badge, dit terwijl u aangaf nooit enige journalistieke of media-activiteiten te hebben ontplooid voor ‘al-Rased’ (zie gehoorverslag CGVS, p.9bis, p.11bis).’66
6.7. GEBRUIK VAN LANDENINFORMATIE Bij de beoordeling van de geloofwaardigheid in de geanalyseerde beslissingen doet het CGVS duidelijk een beroep op landeninformatie van de verklaringen van de asielzoeker. Over de vraag of het CGVS gebruik maakt van de landeninformatie bij de beoordeling van de gegrondheid van de vrees in Iraakse dossiers, kan geen conclusie getrokken worden. Er zijn geen beslissingen bekend waarbij het CGVS antwoord geeft op de vraag of de asielzoeker effectief een gegronde vrees voor vervolging heeft. Bij de beoordeling van het reële risico op ernstige schade als gevolg van willekeurig geweld wordt wel nadrukkelijk een beroep gedaan op landeninformatie over de veiligheidssituatie in Irak. Het CGVS verwijst naar de rapporten van CEDOCA, de gespecialiseerde studiedienst binnen het CGVS, naar de SRB67 “De actuele veiligheidssituatie in Centraal-Irak- Bagdad” dd. 5 januari 2012, de SRB “De actuele veiligheidssituatie in Centraal-Irak- Ninewa/Kirkuk” dd. 31 juli 2012 en de “Eligibilty Guidelines for Assessing the International Protection Needs of Asylum-Seekers from Iraq” van 31 mei 2012.
64
65
CGVS 10 mei 2012, RvV 26 oktober 2012, nr. 90 574.
66
CGVS 20 oktober 2011in het arrest RvV 9 februari 2012, nr. 74 793.
67
Subject Related Briefing.
CGVS 21 november 2011, RvV 31 januari 2012, nr. 74 451.
VLUCHTELINGENWERK VLAANDEREN | INFODOC KOSOVO · 23
‘Wat betreft de gebeurtenissen die u op het Tahrirplein zou meegemaakt hebben, legt u bovendien weinig coherente en eerder vage verklaringen af. U zou samen met de driekoppige perscrew elke vrijdag naar het Tahrirplein zijn afgezakt om de betogingen te documenteren (CGVS p.11). Er zou betoogd zijn geweest omwille van de slechte elektriciteits- en watertoevoer (CGVS p.11). Men zou u en niet de andere chauffeurs naar het plein hebben gestuurd aangezien u veel dronk en grappig was, in tegenstelling tot uw depressieve collega’s (A.) en (M.) (CGVS p.13, p.14). Het is opmerkelijk dat u elke vrijdag naar het Tahrirplein moest, aangezien er na de massabetoging van 25 februari 2011 aan de overheid de kans gegeven werd om het probleem binnen een termijn van honderd dagen op te lossen. De betogingen stelden dan ook nog maar weinig voor na deze datum. Er kwamen niet meer dan een paar honderd mensen op af en de ordetroepen hadden weinig te doen (zie infomap). In uw verklaringen sprak u, in tegenstelling tot de voorhanden zijnde informatie, over betogingen waar één tot drie miljoen mensen aanwezig waren. Soms ging het ook over een kleinere groep van zevenduizend mensen, zo zegt u (CGVS p.18). Dat het nog slechts over enkele honderden personen ging, is u klaarblijkelijk ontgaan.’ 68 En ook in de volgende beslissing: ‘De twijfel aangaande uw beweerde problemen wordt verder ondersteund door uw incoherente en ongeloofwaardige verklaringen aangaande een aantal kernelementen van uw relaas. Zo is het hoogst merkwaardig dat u voor april 2012 in Irak nooit enig probleem zou hebben gekend omwille van uw werkzaamheden als muzikant/zanger, minstens kunnen vragen worden gesteld bij het feit dat u zonder de nodige voorzorgsmaatregelen uw werk als muzikant uitvoerde tot april 2012. Uit de beschikbare informatie blijkt immers dat muzikanten sinds de val van het regime in 2003 door extremistische groeperingen werden geviseerd, aangevallen en zelfs op grote schaal werden vermoord omwille van hun “on-Islamitische gedrag”.’ 69
68
CGVS 18 januari 2012, RvV 13 april 2012, nr. 79 133.
69
CGVS 7 november 2012, RvV, 22 februari 2013, nr. 97 731.
24 · INFODOC KOSOVO | VLUCHTELINGENWERK VLAANDEREN
7. BELEID VAN DE RVV IN IRAAKSE ASIELSDOSSIERS Uit onze analyse is gebleken dat de RvV de vluchtelingenstatus toekent aan asielzoekers die hun risicoprofiel alsnog genoegzaam aantonen. De Raad heeft de bevoegdheid om de beslissing van de Commissaris–generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen te hervormen of te bevestigen. Voorst kan de Raad een beslissing van het CGVS vernietigen als blijkt dat er essentiële elementen ontbreken om een beslissing van het CGVS te hervormen of te bevestigen. Na vernietiging zendt de Raad het dossier terug naar het CGVS voor een nieuwe beslissing.
7.1. PROFIELEN In een positieve beslissing van 5 juli 2012 (nr. 84 248) erkende de RvV een Iraakse asielzoeker die genoegzaam zijn profiel van beroepsmuzikant kon aantonen. “Uit het administratieve dossier blijkt dat hij op hoog niveau muziek speelt en dat het musiceren een essentieel onderdeel vormt van zijn persoon(lijkheid). Bovendien was hij de zoon van een hoge overheidsfunctionaris”. Bij de erkenning baseerde de RvV zich op de profielen die worden vernoemd in de geüpdate versie van de UNHCR ‘Eligibility Guidelines’ over Iraakse asielzoekers van 31 mei 2012. In een andere positieve beslissing van 26 oktober 2012 (nr. 90 572) erkende de RvV een Iraakse asielzoeker met seculiere overtuigingen die zich zeer kritisch opstelde ten aanzien van de Iraakse politici en politieke partijen. In een ander dossier70 kende de RvV de vluchtelingenstatus toe aan een asielzoeker omdat de moeder van deze asielzoeker eerder door het CGVS werd erkend. De Raad baseerde zich op het principe van “eenheid van familie” zoals voorzien in hoofdstuk 6 van de UNHCR.71 Bij gebrek aan andere beslissingen waarin de RvV de vluchtelingenstatus toekent, is niet duidelijk in welke mate andere profielen volgens de RvV in aanmerking komen voor het vluchtelingenstatuut.
7.2. SUBSIDIAIRE BESCHERMING De RvV heeft in een arrest van 5 januari 201272 besloten om aan asielzoekers afkomstig uit de vijf Centraal–Iraakse provincies geen subsidiaire bescherming meer toe te kennen. De RvV verwijst naar een arrest van het EHRM73 waarin het de precaire veiligheidssituatie in Irak onderkent, maar erop wijst dat deze situatie in het laatste jaar verbeterd is. Naast de toekenning van subsidiaire bescherming op basis van artikel 48/4 §2, c Vreemdelingenwet, kan een asielzoeker zich ook beroepen op artikel 48/4§2, a (doodstraf of executie) en b (foltering of onmenselijke/ vernederende behandeling) Vreemdelingenwet. De RvV heeft geen toepassing gemaakt van deze laatste artikelen in de geanalyseerde Iraakse dossiers. Ter illustratie worden hieronder een paar arresten geciteerd: ‘Hoewel de situatie in Irak in zijn algemeenheid en in de provincie Bagdad in het bijzonder nog steeds als ernstig en zorgelijk moet worden omschreven, zoals ook blijkt uit de door verwerende partij aan de nota toegevoegde informatie (Subject Related Briefing van 17 mei 2011(hierna SRB) “De actuele veiligheidssituatie in Centraal-Irak”) is de Raad van oordeel dat er actueel geen sprake is van een uitzonderlijke situatie waarbij de mate van het willekeurig geweld in het aan de gang zijnde gewapend conflict in Irak/Bagdad dermate hoog is dat zwaarwegende gronden bestaan om aan te nemen dat verzoeker louter door zijn aanwezigheid aldaar een reëel risico loopt op een ernstige bedreiging zoals bedoeld door artikel 48/4, § 2, c) van de vreemdelingenwet.’ 74 70
71
72
RVV 5 januari 2012, nr. 72 787.
73
EHRM nr. 32 621/06, F.H. v. Zweden van 29 januari 2009.
74
RvV 5 januari 2012, nr. 72 787.
RVV nr. 90 822 van 30 oktober 2012. UNHCR, Handbook on Procedures and Criteria for Determining Refugee Status under the 1951 Convention and the 1967 Protocol relating to the Status of Refugees.
VLUCHTELINGENWERK VLAANDEREN | INFODOC KOSOVO · 25
RvV 28 maart 2013, nr. 100 105: ‘Naar aanleiding van de stelling van verzoeker dat hij als voormalig militair en bewaker deel uitmaakt van een risicogroep en daarom op grond van de UNHCR Eligibility Guidelines bescherming dient te krijgen, merkt de Raad op dat een verwijzing naar de UNHCR-richtlijnen niet volstaat om aan te tonen dat er in zijnen hoofde sprake is van een gegronde vrees voor vervolging in vluchtelingenrechtelijke zin of van een reëel risico op ernstige schade om de subsidiaire beschermingsstatus te kunnen verkrijgen. Immers dient verzoeker deze vrees of dit risico in concreto aannemelijk te maken. Aangezien er, zoals hierboven uitvoerig toegelicht, geen geloof kan worden gehecht aan de problemen die verzoeker beweert te hebben gekend ingevolge zijn tewerkstelling, kan hij niet worden gevolgd waar hij meent louter door toedoen van deze tewerkstelling een vrees te moeten koesteren als bedoeld in het Vluchtelingenverdrag. Verzoeker toont immers op geen enkele wijze aan dat hij omwille van deze tewerkstelling persoonlijk dreigt te worden geviseerd bij een terugkeer naar zijn land van herkomst en aldus internationale bescherming behoeft. Aldus volstaat de loutere verwijzing naar verzoekers tewerkstelling niet om te besluiten tot het bestaan in zijnen hoofde van een gegronde vrees voor vervolging of reëel risico op een onmenselijke behandeling. Verzoeker dient immers aan de hand van concrete, op zijn persoonlijke situatie betrokken feiten aan te tonen dat de beweerde vrees of het beweerde risico op ernstige schade reëel is.’ In deze dossiers was er geen twijfel over het profiel van de asielzoekers. De asielzoekers werkten samen met de Amerikanen en waren hierdoor herkenbaar en dus ook kwetsbaar. De RvV verwijst in deze arresten naar de Elgafaji-zaak van het Hof van Justitie, maar houdt geen rekening met de “sliding scale”75 die Het Hof in dit arrest verwoordt. Nochtans hebben in het artikel 15, sub b van de kwalificatierichtlijn gebruikte term “foltering en onmenselijke of vernederende behandeling of bestraffing van een verzoeker”, betrekking op situaties waarin degene die om subsidiaire bescherming verzoekt, specifiek wordt blootgesteld aan het risico op een bepaald soort schade.76
7.3. ROL VAN DE MAGISTRATEN In volle rechtsmacht worden de Iraakse dossiers hoofdzakelijk behandeld door de IVe Kamer, meestal door twee rechters.77 Er is een duidelijk verschil tussen de manier waarop de dossiers door beide rechters worden behandeld. Eén rechter gaat over het algemeen volledig mee in de overwegingen van het CGVS. Deze rechter maakt doorgaans geen eigen beoordeling over de erkenning als vluchteling. Bij subsidiaire bescherming doet de rechter dat wel. Tegelijk gaat hij na of er bij terugkeer mogelijk een reëel risico is op een inbreuk op artikel 3 EVRM omwille van willekeurig geweld in een gewapend conflict. De beslissingen van de andere rechter zijn uitgebreider gemotiveerd en houden een eigen beoordeling in van de situatie van de asielzoeker. Deze rechter neemt over het algemeen het profiel van de asielzoeker mee in overweging.
7.4. WANNEER VINDT DE RVV VREES VOOR VERVOLGING GEGROND? De kern van de beslissingen van de RvV gaat over de geloofwaardigheid van verklaringen van de asielzoeker. Volgens de RvV moet de beweerde vrees gegrond zijn. Dit wil zeggen dat deze vrees niet enkel subjectief bij de asielzoeker moet bestaan maar ook moet kunnen worden geobjectiveerd.
75
Hoe meer de asielzoeker het bewijs kan leveren dat hij specifiek wordt geraakt om redenen die te maken hebben met zijn persoonlijke omstandigheden, hoe lager de mate van willekeurig geweld zal zijn die vereist is opdat hij in aanmerking komt voor subsidiaire bescherming.
76
Bijvoorbeeld: als vaststaat dat in een bepaalde regio ziekenhuizen veelal het slachtoffer zijn van aanslagen, op basis van de ‘sliding scale’ onderzocht moet worden of werknemers van ziekenhuizen (dit zijn de persoonlijke omstandigheden) meer blootgesteld worden aan een risico op ernstige schade. En dus alsnog een toekenning van de subsidiaire bescherming kunnen verkrijgen hierdoor.
77
Respectievelijk 334 en 305 beslissingen.
26 · INFODOC KOSOVO | VLUCHTELINGENWERK VLAANDEREN
Er is slechts sprake van objectivering onder de drievoudige voorwaarde: vooreerst moeten de feiten die aan de basis liggen van de vrees bewezen worden geacht, vervolgens moet er een causaal verband bestaan tussen de feiten en de vrees voor vervolging en ten slotte moet de vrees op het ogenblik van het onderzoek nog actueel zijn. 7.4.1. BEOORDELING VAN DE FEITEN DIE AAN DE BASIS VAN DE VREES LIGGEN. Ter illustratie een paar citaten uit de arresten: ‘In de mate verzoeker zijn persoonlijke vrees voor vervolging wil aantonen door te verwijzen naar het huidige klimaat waarbij voormalige medewerkers van de overheid geviseerd worden door gewapende bendes om hen te straffen als zouden ze hebben meegeheuld met de “vijand”, wijst de Raad erop dat verzoeker niet verder komt dan blote beweringen. Derhalve toont verzoeker niet aan dat hij persoonlijk en actueel wordt geviseerd omwille van zijn tewerkstelling bij de grenspolitie die eindigde in december 2008.’ 78 In de enkele gevallen waarin de RvV de feiten die aan de basis liggen van de vrees bewezen achtte, bestaat er volgens de rechter ofwel geen causaal verband tussen de feiten en de vrees voor vervolging ofwel is de vrees niet meer actueel. Ter illustratie een paar citaten uit de arresten van de RvV: ‘Hoe dan ook dient te worden opgemerkt dat verzoeker, te meer gelet op de hoger gedane vaststellingen inzake de beweerde aanslag en ontvoering op zijn collega’s en het incident bij de kerk Najant, niet aantoont dat de beschieting waarvan hij slachtoffer zou zijn geworden zou kaderen in een systematische en individuele vervolging, gericht ten aanzien van zijn persoon, noch dat dit enig verband zou vertonen met zijn beroepsactiviteit. Wanneer aan verzoeker werd gevraagd waarom men hem zocht, antwoordde hij immers: “ik heb er geen enkel idee van” (ibid., p.11). Verzoeker houdt in onderhavig verzoekschrift weliswaar voor dat zijn naam zou zijn geroepen tijdens het incident doch deze verklaring vindt geen steun in het administratief dossier en ontbeert derhalve geloofwaardigheid. Indien men zijn naam had geroepen tijdens het incident kan immers redelijkerwijze worden aangenomen dat hij dit in de vragenlijst of bij het CGVS zou vermelden doorheen de uiteenzetting van het concrete verloop van de beschieting.’79 Het profiel van de asielzoeker werd hier niet in twijfel getrokken. De feiten die aan de basis liggen van de vrees evenmin. Toch oordeelt de RvV in dit dossier dat er geen verband bestaat tussen de beschieting en de beroepsactiviteiten van de betrokkene. In het arrest nr. 81.235 van 14 mei 2012 stelt de RvV: ‘Zo verzoeker stelt dat hij wordt gelinkt aan de organisatie van zijn moeder en dergelijke organisatie voor moslim–extremisten een doorn in het oog is en zijn familie omwille van bedreigingen naar Nederland vluchtte waar ze een asielstatus verkreeg, kan de Raad slechts vaststellen dat uit de bestreden beslissing blijkt dat de vereniging van verzoeker's moeder ophield te bestaan in 2008 en verzoeker tot februari 2011 geen problemen meer heeft gekend in Bagdad zodat hij bezwaarlijk de vereniging kan aanwenden als vluchtmotief.’ Een ander knelpunt is dat er weinig rekening gehouden wordt met het profiel van alleenstaande vrouwen uit Irak. Zie onder meer het arrest van de RvV 12 juli 2012, nr. 84 584: ‘Er wordt niet verwacht van verzoekster dat zij elk detail van het beroep kent, maar van een persoon die samenleefde met een man die een beroep uitoefende dat mogelijk een grote impact zou kunnen kennen op haar leven, gelet op de periode van onveiligheid waarin hij zijn beroep als
78
RvV 14 mei 2012, nr. 81 235.
79
RvV 16 maart 2012, nr. 77 398.
politieagent uitoefende, mag verwacht worden dat zij de grote lijnen of bepaalde zaken, zoals de taken die hij verrichtte, kan weergeven.’ Het afstemmen van de vragen aan het profiel van de asielzoeker zou alvast een stap in de goede richting zijn, want in moslimlanden praten mannen in het algemeen niet over hun werk met hun vrouwen. Zoals boven aangehaald worden de verklaringen van een asielzoeker over het vluchtrelaas weinig geloofwaardig geacht. De RvV volgt dus volledig de beslissing van het CGVS. Gevolg is dat ook de RvV in zijn beslissingen niet of nauwelijks onderzoekt of er een gegronde vrees voor vervolging is. De RvV doet daarbij een beroep op de medewerkingsplicht van de asielzoeker. Zie bijvoorbeeld RvV februari 2013,nr. 96 632: ‘De Raad is van oordeel dat de commissaris–generaal voor de vluchtelingen en de staatlozen terecht concludeerde dat verzoekster niet in aanmerking komt voor de vluchtelingenstatus noch voor het subsidiaire beschermingsstatuut. (…). De Raad stelt vooreerst vast dat hoewel dit een essentieel element is in iedere procedure, verzoekster geen begin van bewijs neerlegt omtrent haar identiteit of nationaliteit en zij dienaangaande geen aannemelijke verklaring heeft. Bij het Commissariaat‑generaal verklaarde verzoekster haar nationaliteitsbewijs en identiteitsdocumenten te hebben afgegeven aan de smokkelaar. (…) De vaststelling dat verzoekster dienaangaande tegenstrijdige verklaringen aflegt, ondermijnt de geloofwaardigheid ervan en sterkt het vermoeden dat verzoekster doelbewust bepaalde informatie wil achterhouden ten aanzien van de Belgische overheden. De asielinstanties mogen van een asielzoeker immers correcte verklaringen en waar mogelijk documenten verwachten over de door hem afgelegde reisroute ( artikel 4 tweede lid van Richtlijn 2004/83/EG van 29 april 2004). (…)Terecht stelde de bestreden beslissing vast dat het, gezien de conservatieve context en de cultuur waar de eer van de familie hoog in het vaandel gedragen wordt, niet aannemelijk is dat verzoekster na het aanzoek niet sterker in haar bewegingsvrijheid werd beperkt doch in tegendeel H. kon blijven ontmoeten, haar gsm mocht behouden en ondertussen blijven studeren en verder werken en bovendien in het bezit werd gesteld van een internationaal paspoort een maand na het laatste huwelijksaanzoek van H. (…) In het kader van de devolutieve kracht van het beroep volstaan deze vaststellingen om de overige in het verzoekschrift aangevoerde argumenten niet verder te onderzoeken, aangezien zo’n onderzoek niet tot een ander besluit over de gegrondheid van de asielaanvraag kan leiden.’ De RvV bevestigt de motivering van het CGVS en liet zelfs na om de overige in het verzoekschrift aangevoerde argumenten te onderzoeken. Er is dus tot aan het einde van de asielprocedure geen grondig onderzoek geweest naar de individuele nood aan bescherming van de asielzoeker. Het is inderdaad in de eerste plaats aan de asielzoeker om alle elementen naar voren te brengen die zijn gegronde vrees voor vervolging of reëel risico op ernstige schade kunnen aantonen. Maar hoever reikt de onderzoeksplicht van het CGVS en de RvV als de asielzoeker om welke reden dan ook in gebreke blijft? Artikel 4 (1) van de EU Kwalificatierichtlijn en de jurisprudentie van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) over de informatie die bij lidstaten bekend is of zou moeten zijn bij de beoordeling van een reëel risico80, tonen dat die onderzoeksplicht verder reikt dan wat het CGVS of de RvV nu onderzoeken. Het CGVS en de RvV beperken zich tot het onderzoek naar de geloofwaardigheid van het vluchtverhaal, maar onderzoeken niet of er werkelijk nood is aan bescherming. Daarom komt de vraag naar het reële risico op ernstige schade (artikel 3 EVRM), in tegenstelling tot wat de RvV beweert,81 te liggen 80
EHRM 2 oktober 2012, 33 210/11, Singh/België; EHRM 21 januari 2011, 30 696/09, MSS/België/Griekenland; EHRM 23 februari 2012, 27 765/09, r.o. 121 en verder, Hirsi Jamaa and others/Italië, EHRM, 12 mei 2011, 52 254/10 over interim measure die werd afgegeven aan een Somaliër tegen Nederland, waarin Nederland werd opgedragen een taalanalyse uit te voeren om de afkomst te bepalen – met een beroep op artikel 49 EVRM wordt een taalanalyse gelast (VWN update nr. 37 van 14 september 2011).
81
Daargelaten de vaststelling dat de Raad te dezen in het kader van zijn op grond van artikel 39/2, §1 van de Vreemdelingenwet bepaalde bevoegdheid geen uitspraak doet over een verwijderingsmaatregel (RvS 24 juni 2008, nr. 184 647), stemt artikel 3 van het EVRM inhoudelijk overeen met artikel 48/4, § 2, b) van de Vreemdelingenwet. Aldus wordt getoetst of in hoofde van verzoekster een reëel risico op ernstige schade bestaande uit foltering of onmenselijke of vernederende behandeling of bestraffing voorhanden is (cf. HvJ C-465/07, Elgafaji v. Staatssecretaris van Justitie, 2009, http//curia.europa.eu (RvV 25 april 2013, nr. 10 1704.
28 · INFODOC KOSOVO | VLUCHTELINGENWERK VLAANDEREN
bij de DVZ en de RvV in annulatie. Maar bij de afgifte van het bevel om het grondgebied te verlaten verwijst de Dienst Vreemdelingenzaken enkel naar de negatieve beslissing van het CGVS of van de RvV. Er wordt verder geen onderzoek gedaan naar het reële risico bij terugkeer. De RvV heeft bij een annulatieberoep nog de mogelijkheid om te toetsen of de DVZ dit reële risico zorgvuldig heeft beoordeeld bij de afgifte van het bevel om het grondgebied te verlaten. Dat betekent dat de RvV kan onderzoeken of er een mogelijke schending is van artikel 3 EVRM als België het bevel uitvoert en de asielzoeker terugstuurt naar Irak. Maar bij de grondigheid van dit onderzoek kunnen heel wat vraagtekens geplaatst worden.82 Voor deze groep Iraakse asielzoekers ontstaat een ‘protection gap’. Niet alleen krijgen zij geen status in België, ook dreigen ze te worden uitgezet naar hun land van herkomst zonder dat de nood aan bescherming effectief grondig onderzocht is.
7.5. BEOORDELING VAN DE GELOOFWAARDIGHEID Als de rechter zelf oordeelt of het asielrelaas geloofwaardig is, volgt hij doorgaans de beoordeling van het CGVS, want de beslissingen van de RvV verwijzen naar dezelfde inconsistentie, incoherenties en onaannemelijkheden. Zie bijvoorbeeld RvV 14 maart 2013, nr 98 880. Dezelfde opmerkingen als bij de beoordeling van de geloofwaardigheid door het CGVS gelden dus ook voor de beoordeling van de geloofwaardigheid door de RvV. Ook hier kunnen we ons afvragen of de Raad tijdens zijn onderzoek voldoende rekening houdt met het profiel van de asielzoeker en niet te veel nadruk legt op details over de afkomst, op randdetails over het asielrelaas en op het eerste gezicht minder relevante tegenstrijdigheden tussen echtgenoten. Ook de RvV neemt bepaalde onaannemelijkheden gewoon aan zonder ze verder te stofferen. Zeker nu de RvV zich in principe alleen kan baseren op het administratief dossier en op dat wat wordt aangebracht door de asielzoeker in het verzoekschrift. Daarbij hecht de RvV blijkbaar meer waarde aan het gehoorverslag en aan de eerdere beslissing van het CGVS, dan aan de verklaringen van de asielzoeker in het verzoekschrift of eventueel tijdens de hoorzitting. Die verklaringen zijn voor de RvV meestal niet voldoende om tegenstrijdigheden te rechtvaardigen of leiden tot nog meer tegenstrijdigheden.
7.6. DOCUMENTEN Ook de RvV kent maar in zeer beperkte mate bewijswaarde toe aan Iraakse documenten. De Raad kent geen bewijswaarde toe aan documenten die in kopie voorgelegd worden omdat ze gemakkelijk door knip- en plakwerk gemaakt zouden kunnen worden. Originele documenten moeten altijd gepaard gaan met geloofwaardige, coherente en consistente verklaringen. Zie RvV 10 september 2012, nr 87 263, voor de standaardredenering van de RvV. ’(…) de Raad benadrukt dat aan voorgelegde documenten slechts bewijswaarde kan worden toegekend wanneer ze worden voorgelegd ter ondersteuning van geloofwaardige, coherente en plausibele verklaring, wat in casu niet het geval is. Documenten hebben immers enkel een ondersteunende werking, namelijk het vermogen om de intrinsieke bewijswaarde van een plausibel en geloofwaardig relaas kracht bij te zetten. Op zichzelf vermogen documenten evenwel niet de geloofwaardigheid van een ongeloofwaardig asielrelaas te herstellen.’ De Raad gaat eerst na of de inhoud van de documenten overeenstemt met de verklaringen van de asielzoeker. Zie RvV 26 oktober 2012, nr. 90 574: ‘Bovendien kan de inhoud van deze documenten niet worden gerijmd met verzoekers verklaringen. Verzoeker beweerde immers dat zijn echtgenote wist dat het K. was die hun dochter trachtte te ontvoeren omdat zij bij deze poging tot ontvoering K. in de wagen zag zitten ( administratief dossier, stuk 4, p. 24-25). Blijkens de vertaling van deze documenten diende verzoekers echtgeno82
Vluchtelingenwerk, CIRÉ, BCHV, 60 jaar Vluchtelingenverdrag – analyse van de Belgische praktijk en het internationale en Europese kader, juni 2012, hoofdstuk 5.2, blz 70.
VLUCHTELINGENWERK VLAANDEREN | INFODOC KOSOVO · 29
te echter klacht in tegen onbekenden en gaf zij duidelijk aan dat zij de daders niet kenden en nog nooit had gezien (administratief dossier, stuk 12 - documenten; rechtsplegingsdossier, stuk 10)’ Sommige documenten worden niet in twijfel getrokken, maar de Raad stelt dat uit deze documenten niet afgeleid kan worden dat betrokkene een vrees voor vervolging heeft. Zie RvV 25 februari 2013, nr. 97 829: ‘Wat betreft het medische attest dat verzoekster reeds eerder neerlegde en dat zich reeds in het administratief dossier bevindt en waarvan verzoekster thans er op wijst dat dit haar medische problemen staaft, stelt de Raad vast dat dit attest melding maakt van enkele objectieve vaststellingen, met name enkele littekens en een zwelling; doch zoals reeds correct gesteld door de commissaris–generaal geeft dit attest geen informatie betreffende de omstandigheden waardoor deze littekens en zwelling zijn ontstaan en vormen zij evenmin een bewijs van de door verzoekster aangehaalde problemen.’ RvV 22 maart 2013, nr. 99 613: ‘Met betrekking tot de door verzoeker ter terechtzitting neergelegde beëdigde vertaling stelt de Raad vast dat dit de vertaling betreft van de legerbadge die verzoeker op het Commissariaatgeneraal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen heeft neergelegd en die terug te vinden is in het administratief dossier. Dit document kan echter de hierboven vastgestelde ongeloofwaardigheid van het asielrelaas van verzoeker niet weerleggen. De legerbadge van verzoeker kan immers hooguit aantonen dat hij effectief werkzaam was bij het Iraakse leger, doch vormt geenszins een bewijs van de door hem aangehaalde vervolgingsfeiten.’ Tot slot verwacht zowel het CGVS als de RvV dat documenten van de Iraakse politiediensten en het Iraakse gerecht getypt moeten zijn. Daarbij rijst de vraag of overheidsdocumenten overal in de wereld getypt zijn. Voor zover bekend, staat nergens in CEDOCA-documenten beschreven dat politie- of gerechtsdocumenten uit Irak steeds getypt zijn. ‘Wat betreft de documenten inzake de klachtneerlegging bij de politie dient vooreerst te worden opgemerkt dat het bevreemdend is dat al deze stukken, ondanks dat zij zouden uitgaan van de Iraakse politiediensten en het Iraakse gerecht, handgeschreven documenten betreffen.” (Zie RVV nr. 77 398 van 16 maart 2012).’
7.7. GEBRUIK VAN LANDENINFORMATIE Uit de geanalyseerde beslissingen blijkt dat er niet of nauwelijks een beroep wordt gedaan op landeninformatie bij de beoordeling van de geloofwaardigheid. Voor zover bekend, werd er in een van de geanalyseerde dossiers83 verwezen naar informatie die aan het administratieve dossiers werd toegevoegd. De Raad komt in de negatieve beslissingen niet toe aan de vraag of de persoon effectief een gegronde vrees voor vervolging heeft. De Raad doet geen onderzoek naar het reëel risico bij terugkeer. Daarom hebben we geen zicht op het gebruik van landeninformatie door de Raad bij de beoordeling van de gegronde vrees voor vervolging in Iraakse dossiers. Bij de beoordeling van het reële risico op ernstige schade als gevolg van willekeurig geweld wordt verwezen naar de SRB van 17 mei 2011, “De actuele veiligheidssituatie in Centraal-Irak”, Eligibilty Guidelines for Assessing the International Protection Needs of Asylum-Seekers from Iraq” van 31 mei 2012; SRB, Actuele Veiligheidssituatie in Centraal-Irak-Bagdad, 16 juli 2012; bijgevoegde SRB “De actuele veiligheidssituatie in Centraal – Irak - Ninewa/kiruku”, dd. 31 juli 2012 en Nota met opmerkingen, bijlage 1, update, De actuele veiligheidssituatie in Zuid-Irak van 26 september 2012.
83
RvV 9 februari 2012, nr. 74 793.
30 · INFODOC KOSOVO | VLUCHTELINGENWERK VLAANDEREN
8. BELGISCH TERUGKEERBELEID VOOR IRAAKSE UITGEPROCEDEERDE ASIELZOEKERS 8.1. GEDWONGEN TERUGKEER AAN BANDEN GELEGD DOOR IRAAKSE PARLEMENT Het Iraakse parlement besliste eind oktober 2011 om gedwongen repatriëringen vanuit Europa niet langer toe te laten. Oorzaak was onder meer de druk die Iraakse vluchtelingen van de 'International Federation of Iraqi Refugees' in Londen uitoefenden. Volgens hen was het te gevaarlijk om asielzoekers terug te sturen naar een land waar ze risico lopen om slachtoffer te worden van mishandeling of oorlogsmisdaden. Gevolg van de Iraakse beslissing is dat België Irakezen alleen maar gedwongen kan terugsturen als zij in het bezit zijn van een geldige paspoort. Als de persoon geen geldig paspoort heeft, moet de DVZ een reisdocument aan de Iraakse autoriteiten vragen. Die weigeren systematisch reisdocumenten af te leveren voor Irakezen die niet instemmen met een terugkeer naar Irak. De DVZ kan Irakezen administratief opsluiten om hen te identificeren. De identificatie gebeurt door een interview op de Iraakse ambassade, waar de interviewer vraagt of betrokkene instemt met zijn terugkeer. Als dat niet het geval is, moet de DVZ de Irakees weer in vrijheid stellen. Terugkeerders zonder geldig of vervallen paspoort kunnen na binnenkomst op de luchthaven van Bagdad aangehouden worden en in detentie belanden. Daar lopen ze het risico op een behandeling in strijd met artikel 3 EVRM.
8.2. VRIJWILLIGE TERUGKEER IS MOGELIJK NAAR ALLE GEBIEDEN IN IRAK. In 2012 keerden in totaal 435 Irakezen terug met het vrijwillige terugkeerprogramma van IOM, de Internationale Organisatie voor Migratie. Dit is 8% van het totaal aantal terugkeerders. Irak staat in België als vierde op de lijst van terugkeerlanden. Er is een grote terugkeer naar Bagdad en naar de veilige Koerdische Autonome Regio (KAR) in noordelijk Irak. Erbil is het economische centrum van de KAR. Andere belangrijke steden in de KAR zijn Dohuk en Sulaymaniya. In Kirkuk zijn er veel minder terugkeerders door de onveiligheid en de slechtere economische situatie. Daarnaast keren Irakezen ook terug naar Basra in het zuiden. 8.2.1. RE-INTEGRATIESTEUN NA TERUGKEER VOOR ONDERNEMERS, WERKNEMERS ÉN WERKZOEKENDEN In 2012 kregen 273 terugkeerders bijkomende steun bij hun re-integratie in Irak. Deze materiële steun wordt georganiseerd via de lokale partner van Caritas met kantoren in Suleymaniya, Erbil en Dohuk of via de kantoren van de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM) in Bagdad, Erbil en Basra. Terugkeerders kunnen ondersteuning krijgen als ze in Irak een kleine onderneming willen opstarten en ze kunnen een ‘Business Startup Course’, computer- en taallessen volgen. Verder kunnen terugkeerders die zelf een job vinden loonsubsidies en begeleiding krijgen. Tot slot kunnen terugkeerders via het Magnet-programma van IOM bijkomende ondersteuning krijgen bij hun zoektocht naar een job. 8.2.2. DE TERUGKEERREIS IOM staat in voor de praktische organisatie van de vrijwillige terugkeer en boekt de vluchten naar één van de vier internationale luchthavens in Irak: Bagdad, Basra, Erbil en Sulaymaniya. Dit is meestal met Turkish Airlines via Istanboel. Terugkeerders naar de Koerdische regio keren best terug via de luchthaven van Erbil. De grensinspectie in de luchthaven van Erbil gaat na of de terugkeerder niet geseind is door de Koerdische veiligheidsdienst (‘Asayish’). Onderdanen van de KAR geraken heel gemakkelijk door de controle van de veiligheidsdienst. Onderdanen van een andere regio worden aan meer vragen onderworpen. Zij moeten kunnen aantonen
VLUCHTELINGENWERK VLAANDEREN | INFODOC KOSOVO · 31
dat ze een ‘sponsor’ hebben in de KAR die de verantwoordelijkheid wil dragen voor de terugkeerder. Deze ‘sponsor’ kan de overheid zijn, een bedrijf, een kennis, vriend of familielid. IOM kan niet optreden als ‘sponsor’. Dit sponsorshipsysteem is niet gestandaardiseerd en lijkt in sommige gevallen willekeurig te worden toegepast, aldus UNHCR. Een terugkeer via de luchthaven van Bagdad is ook mogelijk, zelfs voor personen afkomstig uit de KAR. Maar omdat de veiligheid van de terugkeerder niet kan worden gegarandeerd als hij vanuit Bagdad over land naar de KAR wil reizen, stelt IOM voor dat alle terugkeerders die zich in de KAR willen vestigen via de luchthavens van Erbil of Sulaymaniya reizen.
8.3. BRONNEN: —— —— —— —— —— ——
Verslag observatiemissie Noord-Irak oktober 2012, Bart Vanderstraeten, Rode Kruis Vlaanderen IOM Country Office for Belgium and Luxembourg, Year Report 2012 Verslag observatiemissie Irak, Hermien Wittouck, Caritas International, 2013 The Guardian, 2 juli 2012 Operationele richtlijnen van het Britse Border Agency, december 2012 IOM Assisted Voluntary Return and Reintegration Assistance to Iraq, update 30/07/2013
32 · INFODOC KOSOVO | VLUCHTELINGENWERK VLAANDEREN
9. INTERNATIONALE RECHTSPRAAK 9.1. RECHTSPRAAK VAN HET EUROPEES HOF VOOR DE RECHTEN VAN DE MENS Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) is een Europees gerechtshof waar individuen, groepen, organisaties en landen een klacht kunnen indienen tegen een lidstaat van de Raad van Europa. Het Hof spreekt zich uit over de rechten die gewaarborgd worden door het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. In de asieldossiers wordt meestal de schending van artikel 3 EVRM84 ingeroepen. Ter illustratie geven wij twee interessante arresten van het Hof over de schending van artikel 3 EVRM. EHRM 20 januari 2009, nr. 32 621/06, F.H./Zweden In de zaak F.H. tegen Zweden heeft het EHRM geoordeeld dat, hoewel de algehele veiligheidssituatie in Irak nog steeds onveilig en problematisch is, deze niet zo ernstig is dat de betrokken vreemdeling enkel vanwege terugkeer naar Irak reeds een risico loopt op een behandeling die een schending van artikel 3 EVRM inhoudt (§93) EHRM 27 juni 2013, nr. 66 523/10, S.A/Zweden; EHRM 27 juni 2013, nr. 50 859/10, M.Y.H en andere/Zweden ; EHRM 27 juni 2013 nr. 68 411/10, N.A.N.S/Zweden; EHRM 27 juni 2013, nr.68 335/10, N.M.B./Zweden, In verschillende arresten meent het EHRM dat er op dat moment in Irak geen sprake is van een situatie waar er voor terugkeerders automatisch een risico op schending van artikel 3 EVRM bestaat. In bovenvermeld arrest van 20 januari 2009, nr. 32 621, F.H./Zweden nam het EHRM al eenzelfde standpunt in. Uit bekende landeninformatie blijkt dat de situatie in Irak zeer langzaam verbetert, zodat het EHRM geen reden ziet om haar standpunt van 2009 te herzien. Voor christenen uit Irak geeft het Hof intussen wel aan dat de situatie de afgelopen vier jaar ernstig verslechterd is en dat de autoriteiten niet in staat zijn om bescherming te bieden. Toch is in het specifieke geval geen daadwerkelijke beoordeling van het risico op een schending van artikel 3 EVRM omdat het Hof oordeelde dat betrokken asielzoekers over een vestigingsalternatief in de drie noordelijke provincies beschikken.
9.2. RECHTSPRAAK VAN HET HOF VAN JUSTITIE HvJ 17 februari 2009, nr. 2009/111, Elgafaji/Nederland. In dit arrest oordeelde het Hof dat het voor vluchtelingen uit oorlogsgebieden, die in Europa internationale bescherming willen, niet noodzakelijk is om aan te tonen dat zij specifiek en persoonlijk worden bedreigd als zij zouden worden teruggestuurd. Dit betekent dat asielinstanties bij beslissingen over de internationale bescherming niet alleen moeten kijken naar de specifieke bedreiging waaraan een aanvrager bij terugkeer zou worden blootgesteld, maar ook naar ”een algemener risico op schade.”85
9.3. INTERIM MEASURES Een ‘interim measure’ schorst de uitzetting van vreemdelingen op tot het EHRM de zaak ten gronde heeft behandeld. Er zijn een aantal ‘interim measures’ afgegeven aan Irakezen die momenteel in Nederland verblijven. Nederland mag deze mensen voorlopig niet terugsturen. Het gaat onder meer om een Iraakse christen uit Mosul, die voor de Amerikanen heeft gewerkt. In de Nederlandse procedure vonden de bevoegde instanties het niet geloofwaardig dat een ontvoering en bedreigingen verband houden met het feit dat betrokkene christen is. Bijkomend argument was volgens de asielinstanties dat betrokkene in het laatste jaar van zijn verblijf in Irak geen probleem had 84
85
Artikel 3 EVRM - Verbod van foltering - Niemand mag worden onderworpen aan folteringen of aan onmenselijke of vernederende behandelingen of bestraffingen. Geraadpleegd op - http - //www.echr.coe.int/Documents/Convention_NLD.pdf HvJ 17 februari 2009, JV, 2009/111, noot Spijkerboer.
VLUCHTELINGENWERK VLAANDEREN | INFODOC KOSOVO · 33
ondervonden. Zo vonden ze het niet geloofwaardig dat een bomaanslag voor het huis van betrokkene tegen hem persoonlijk zou gericht zijn. De vrouw van betrokkene heeft de Armeense nationaliteit.86 Het EHRM schort de uitzetting via een interim measure op tot het de zaak ten gronde heeft kunnen behandelen.
86
EHRM 11 augustus 2011, nr. 33319/11, Interim Measure Iraaks christen
34 · INFODOC KOSOVO | VLUCHTELINGENWERK VLAANDEREN
10. CONCLUSIE Uit de gelezen arresten stellen we vast dat de RvV de vluchtelingenstatus toekent aan asielzoekers die hun individuele vrees voor vervolging omdat zij behoren tot een risicoprofiel, voldoende kunnen aantonen. In de beoordeling van het relaas van Iraakse asielzoekers valt de belangrijke rol op van de geloofwaardigheid. In een eerste instantie wordt de geloofwaardigheid van het (risico)profiel, en aspecten zoals bijvoorbeeld de tewerkstelling, getoetst. Het CGVS gaat na of een asielzoeker zijn (risico-) profiel en recente tewerkstelling effectief kan bewijzen. Het is belangrijk om te weten dat het CGVS daarbij het verhaal van de asielzoeker beoordeelt ten opzichte van informatie die iemand met een dergelijk profiel volgens het CGVS geacht wordt te kennen. Ook leidt een geloofwaardig profiel niet noodzakelijk tot de toekenning van bescherming. Een asielzoeker moet bewijzen hoe hij zelf, met dit profiel, het risico loopt om slachtoffer te worden van vervolging. We vestigen eveneens de aandacht op de moeilijkheid voor Iraakse asielzoekers om ter ondersteuning van hun asielrelaas, documenten te gebruiken. Regelmatig verwijst het CGVS naar de wijd verspreidde corruptie in Irak, en kent daarom aan documenten weinig objectieve bewijswaarde toe. Opdat aan Iraakse documenten voldoende bewijswaarde wordt toegekend in de beoordeling van het asielrelaas, moeten ze ook ondersteund worden door geloofwaardige verklaringen.
VLUCHTELINGENWERK VLAANDEREN | INFODOC KOSOVO · 35
11. BIJLAGE 11.1. TIJDSLIJN VAN DE OORLOG IN IRAK Een tijdslijn van de oorlog in Irak kan nuttig zijn wanneer u met een asielzoeker het vluchtverhaal bespreekt. Hieronder geven we de tijdslijn mee, zoals gepubliceerd door het persagentschap Associated Press op 18 maart 2013, naar aanleiding van de tien jaar die verstreken zijn sinds de start van “Operation Iraqi Freedom”. Tijdlijnen zijn een handig referentiekader met belangrijke data van de ontwikkelingen in het land van herkomst van de asielzoeker. Toch blijft elke tijdslijn een selectieve weergave van de werkelijkheid. 87 2003 —— 20 maart - Amerikaanse militairen vallen Bagdad aan. Operation Iraqi Freedom gaat van start met een bombardement en met raketaanvallen in een poging Saddam Hoessein te doden. Amerikaanse troepen en coalitietroepen vallen vanuit Koeweit Irak binnen. —— 9 april - Amerikaanse militairen bestormen Bagdad en het standbeeld van Saddam Hoessein op het Firdous-plein wordt neergehaald. Dit symboliseert de val van het regime van Saddam. —— 1 mei - De Amerikaanse president George W. Bush maakt bekend dat er een einde is gemaakt aan grote militaire operaties. —— 22 juli - De twee zonen van Saddam, Oday en Qusay, komen om het leven bij een vuurgevecht in de stad Mosul. —— 7 augustus - Een autobom ontploft bij de Jordaanse ambassade. Het is de eerste keer dat een dergelijke aanslag wordt gepleegd. Twaalf dagen later ontploft een autobom bij het hoofdkantoor van de Verenigde Naties in Bagdad. De aanslag kost aan 22 mensen het leven, onder wie VN-gezant Sergio Vieira de Mello. —— 3 september - De Verenigde Staten maken de nieuwe Iraakse regering bekend. De regering bestaat grotendeels uit Iraakse ballingen. —— 13 december – Saddam Hoessein wordt opgepakt in een ondergrondse schuilplaats nabij zijn geboorteplaats Tikrit. 2004 —— 1 februari -Twee zelfmoordterroristen plegen een aanslag op Koerdische politieke kantoren in Irbil. Daarbij komen 117 mensen om het leven, nog eens 133 mensen lopen verwondingen op. —— 2 maart - Bagdad en Karbala worden op het hoogtepunt van een sjiitisch feest opgeschrikt door aanslagen. Bijna tweehonderd mensen vinden de dood. —— 31 maart - Vier medewerkers van het private beveiligingsbedrijf Blackwater worden in Fallujah in een hinderlaag gelokt en vermoord. Het is het eerste gevecht in de strijd tegen de opstandelingen. —— 4 april - Aanhangers van de radicaal islamitische geestelijke Muqtada al-Sadr plegen aanslagen in het zuiden van Irak nadat de VS geprobeerd hebben hun krant te sluiten. De gevechten houden aan tot augustus. —— 18 april - De VS kondigen een onderzoek aan naar mishandeling van gevangenen die worden vastgehouden in de Abu Ghraib-gevangenis. Er duiken schokkende foto's op waarop te zien is hoe Iraakse gevangenen worden vernederd. —— 17 mei - Het hoofd van de Iraakse regeringsraad, Ezzedine Salim, komt om het leven bij een zelfmoordaanslag. —— 28 juni - De VS dragen de soevereiniteit over aan de Irakezen, maar houden de meeste touwtjes in handen. Paul Bremer, het civiele hoofd van de bezettende autoriteit, verlaat Irak. —— 1 juli - Het proces tegen Saddam Hoessein gaat officieel van start. —— 7 november - Amerikaanse militairen en mariniers lanceren een groot offensief met als doel het 87
Geraadpleegd in een artikel van 18 maart 2013 op de website van factiva (betalend): www.dowjones.com/factiva/index.
asp
36 · INFODOC KOSOVO | VLUCHTELINGENWERK VLAANDEREN
opstandelingenbolwerk Fallujah te veroveren. —— 2005 —— 30 januari - De Iraakse bevolking kiest een nieuw parlement. Het zijn de eerste verkiezingen sinds de val van Saddam. Sjiitische en Koerdische partijen boeken grote winst en behalen een meerderheid. De soennieten boycotten de verkiezingen. —— 28 februari - In Hillah, in het zuidwesten van Irak, komen bij de ontploffing van een autobom 127 mensen om het leven. —— 28 augustus - Een speciale commissie dient een ontwerpgrondwet in bij het parlement. —— 31 augustus - Geruchten over een zelfmoordterrorist leiden tot grote paniek bij sjiieten die deelnemen aan een religieuze processie in Bagdad. Naar verluidt vinden bijna tienduizend mensen de dood, omdat ze vertrappeld of doodgedrukt worden. —— 14 september - Een reeks bomaanslagen in Bagdad kost aan 160 mensen het leven. De aanslagen zijn een teken dat de strijd van de opstandelingen escaleert. —— 15 oktober - De Iraakse bevolking keurt in een referendum de nieuwe grondwet goed. —— 15 december - Irak kiest een nieuw parlement. 2006 —— 22 februari - Soennitische strijders plegen een aanslag op de koepel van de Al Askari-schrijn in Samarra. De aanslag leidt tot een golf van sektarisch geweld die Irak op de rand van een burgeroorlog brengt. —— 7 juni - De leider van Al Qaeda in Irak, Abu Musab al-Zarqawi, komt om het leven bij een Amerikaans bombardement in het noordoosten van Bagdad. —— 9 juli - De sektarische strijd bereikt nu ook Bagdad. Sjiitische militanten vermoorden veertig soennieten in de wijk Jihad. —— 23 november - Bomaanslagen in Sadr City, een wijk in Bagdad, kosten aan meer dan tweehonderd sjiieten het leven. —— 30 december - Saddam wordt ter dood veroordeeld door een Iraakse rechtbank. 2007 —— 10 januari - De Amerikaanse President George W. Bush geeft opdracht dertigduizend extra militairen naar Irak te sturen om de sektarische oorlog een halt toe te roepen en Bagdad te stabiliseren. —— 28 januari - Aanhangers van een sjiitische groep plegen een aanslag in Najaf waarbij bijna driehonderd mensen omkomen. —— 3 februari - Een bomaanslag op een markt in Bagdad heeft 135 doden tot gevolg. —— 27 februari - Sjiitische opstandelingen belegeren de Britse basis in Basra. De belegering leidt ertoe dat de meeste Britse militairen het land verlaten. —— 14 augustus - Een reeks aanslagen gericht tegen de religieuze gemeenschap Yazidi in het noorden van Irak eist de levens van bijna achthonderd mensen. —— 29 augustus - Muqtada al-Sadr kondigt een staakt-het-vuren aan. Het aantal aanvallen op Amerikaanse militairen in sjiitische gebieden neemt af. —— 16 september - Bewakers van Blackwater, die ten onrechte denken dat ze worden aangevallen, vermoorden 17 burgers op het Nisoor-plein in Bagdad. 2008 —— 8 januari - Amerikaanse en Iraakse troepen lanceren een offensief in Bagdad om de veiligheid in de hoofdstad te herstellen. —— 23 januari - In Mosul wordt een begin gemaakt van een operatie die de stad moet bevrijden van Al Qaeda. Mosul is het laatste grote bolwerk van Al Qaeda. —— 25 maart - Zware gevechten breken uit in Basra. Iraakse militairen hebben de strijd aangebonden met sjiitische milities, die tegenaanvallen doen in Bagdad. De gevechten houden ruim een maand aan tot de sjiieten akkoord gaan met een wapenstilstand. —— 27 november - De Iraakse regering bereikt overeenstemming met de Amerikaanse regering over de terugtrekking van alle Amerikaanse troepen in 2011.
VLUCHTELINGENWERK VLAANDEREN | INFODOC KOSOVO · 37
2009 —— 27 mei - Het laatste contingent Britse militairen vertrekt uit Irak. —— 19 augustus - Bij de explosie van een enorme autobom in Bagdad vinden ongeveer honderd mensen de dood. —— 25 oktober - Aanslagen gericht tegen overheidsgebouwen in Bagdad eisen de levens van 127 mensen. 2010 —— 7 maart - Bij de Iraakse parlementsverkiezingen is er geen duidelijke winnaar. Dit leidt tot maanden van politieke onderhandelingen en gekissebis. Uiteindelijk wordt er in november toch een akkoord bereikt over de machtsdeling. —— 18 augustus - De VS staken de gevechtshandelingen in Irak en de laatste gevechtseenheid vertrekt uit Irak. Duizenden militairen blijven achter om ondersteuning te bieden. —— 2011 —— 21 oktober - De Amerikaanse president Barack Obama maakt bekend dat alle Amerikaanse militairen Irak tegen het eind van het jaar zullen verlaten. —— 15 december - Het Amerikaanse leger maakt het einde van zijn missie in Irak bekend. —— 19 december - De Iraakse autoriteiten vaardigen een arrestatiebevel uit tegen de soennitische vicepresident Tariq al-Hashemi. Hij wordt verdacht van betrokkenheid bij terrorisme. Al-Hashemi zelf ontkent de aanklachten en noemt ze politiek geladen. 2012 —— 25 maart - Irak is gastheer voor een top van Arabische leiders. Het is de eerste keer in lange tijd dat een dergelijke top in Irak wordt gehouden. —— 9 september - Een rechtbank in Bagdad veroordeelt vicepresident Al-Hashemi tot de doodstraf. Het hof meent dat Al-Hashemi het meesterbrein is achter de aanslag op een advocaat en een beveiliger. —— 16 november - Regeringstroepen uit Bagdad en Koerdische bewakers raken slaags. Aanleiding voor de gevechten is een klopjacht van de politie op een smokkelaar. De smokkelaar zou in een kantoor van een Koerdische politieke partij een veilig heenkomen hebben gezocht. Bij de onlusten komt een burger om het leven. —— 18 december - President Jalal Talabani wordt in Bagdad in het ziekenhuis opgenomen na een hersenbloeding. Enkele dagen later wordt hij naar Duitsland overgebracht. —— 20 december - Iraakse veiligheidstroepen bestormen het kantoor van de soennitische minister van Financiën Rafia al-Issawi. Een aantal lijfwachten van de minister wordt gearresteerd. Dit leidt tot grote demonstraties in soennitische regio's in Irak. 2013 —— 25 januari - Iraakse militairen openen het vuur op soennitische betogers in Fallujah die met stenen gooien. Bij de beschietingen komen vijf betogers om het leven. Er wordt al een maand gedemonstreerd, maar het is de eerste keer dat er doden vallen bij een betoging. —— 4 maart – Ten minste 48 Syrische militairen die vanwege de burgeroorlog in Syrië naar Irak zijn gevlucht worden in het westen van het land in een hinderlaag gelokt en gedood. De internationale gemeenschap (VN) vreest dat Irak meegesleept wordt in de burgeroorlog in Syrië.
11.2. BRONNEN VOOR VERDERE LECTUUR OVER DE VEILIGHEIDSSITUATIE IN IRAK —— Irak country page op ecoi.net biedt een up-to-date overzicht van de nieuwsfeiten met betrekking tot Irak.88, —— Report by the UN Secretary-General on political and security developments, 16 November 2012.89 —— Report by the UN Secretary – General on political and security developments, 13 November 88
89
Geraadpleegd op www.ecoi.net/iraq Geraadpleegd op www.ecoi.net/file_upload/1226_1363786661_n1325352iraq.pdf
38 · INFODOC KOSOVO | VLUCHTELINGENWERK VLAANDEREN
—— —— —— —— ——
201390. Iraqi body count report. Een website dat het aantal dodelijke slachtoffers van de oorlog in Irak opsomt.91 Het algemeen ambtsbericht Irak van het ministerie van Buitenlandse zaken van Nederland, november 2012, p. 21.92 Het ‘Iraqi Statement Report’93 Rapport van Reliefweb94 FIDH (International Federation for Human Rights): Human Rights at a Crossroads - need for a rights-centred approach to peace and reconciliation in Afghanistan – juni 2012.95
90
Geraadpleegd op www.ecoi.net/file_upload/1226_1384965008_unsc-unami-n1354552.pdf
91
Geraadpleegd op www.iraqbodycount.org/database
92
Geraadpleegd op www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/ambtsberichten/2012/11/19/irak-2012-11-19.html
93
Geraadpleegd op http//reliefweb.int/sites/reliefweb.int/files/resources/War%20Child%20UK%20Iraq%20report_May%20 2013%231..pdf
94
Geraadpleegd op http//reliefweb.int/sites/reliefweb.int/files/resources/War%20Child%20UK%20Iraq%20report_May%20 2013%231..pdf
95
Geraadpleegd op www.fidh.org/en/asia/Afghanistan,567/Human-rights-at-a-crossroads-The
VLUCHTELINGENWERK VLAANDEREN | INFODOC KOSOVO · 39
.
Deze publicatie is een uitgave van
VLUCHTELINGENWERK VLAANDEREN VZW KRUIDTUINSTRAAT 75, 1210 BRUSSEL T 02 225 44 00 - F 02 201 03 76
[email protected] WWW.VLUCHTELINGENWERK.BE TRIODOS BANK BE06 5230 8056 2922
40 · INFODOC KOSOVO | VLUCHTELINGENWERK VLAANDEREN