E124PROGRAM……HELP
INDEX HELP E124 Vers. 2.0.0 1. TECHNISCHE INFORMATIE……………………………………...pag. 2 2. BEDRIJFSMODUS………………………………………….…….…pag. 3 3. VOOR HET EERST STARTEN…………………………………..…pag. 4 4. TAAL / OPTIES / X-COM BOX CONFIGUREREN………………pag. 5 5. INSTRUMENTEN…………………………………………………….pag. 9 6. PROGRAMMERING…………………………………………………pag. 9 7. BASISPROGRAMMERING…………………………………..….…pag. 10 8. GEAVANCEERDE PROGRAMMERING………...…………….…pag. 11 9. LOGICAFUNCTIES EN SPECIALE FUNCTIES………..…….…pag. 12 10. BEWEGING…………………………………………………………pag. 14 11. FUNCTIES………………………………………………………..…pag. 16 12. BUS-VEILIGHEIDSVOORZIENING………………..……………pag. 18 13. IN / OUT…………………………………………………........……..pag. 19 14. BETEKENIS EN FUNCTIES RADIOINGANGEN………..….…pag. 21 15. CONFIGURATIES UITGANGEN OUT1 EN OUT2……….....…pag. 22 16. TIMER………………………………………………………….....…pag. 24 17. FLASH-PROGRAMMERING………………………………..……pag. 26 18. PASSWORD………………………………………………..………..pag. 28 19. KAARTGEGEVENS EN SET-UPGEGEVENS INSTALLATIE..pag. 29 20. WERKINGSGEGEVENS…………………………………………..pag. 30 21. GEAVANCEERDE DIAGNOSTIEK…………………………..…pag. 35
1
Technische informatie Met de software E124program kan de elektronische kaart E124 vanaf de pc worden bediend en geprogrammeerd. Hiervoor kan een aansluiting met een USB-kabel van het type A-B worden gebruikt, of een draadloze verbinding met behulp van de module X-COM (op kaart gemonteerd) die geassocieerd is met de op de USB-poort van de pc aangesloten X-COM BOX. De zend- en ontvangstapparatuur X-COM is ontworpen om in de elektronische kaart van de FAAC-systemen te worden ingebouwd. De draadloze verbinding tussen kaart en pc gebruikt een proprietary protocol dat de volledige gegevensuitwisseling regelt. De module wordt rechtstreeks door de elektronica van de kaart gevoed, en gebruikt de 868 MHz-band in een modus met een hoge selectiviteit om de ongevoeligheid voor omgevingsstoringen te verhogen. De kaart X-COM is uitsluitend compatibel met de hardwareversies van de kaart E124 vanaf rev.1E (etiket op het relais). X-COM BOX
X-COM
Met de software E124program is toegang mogelijk tot de functies van de kaart E124, uiteenlopend van standaardconfiguraties tot meer gepersonaliseerde instellingen, om aan de wensen van de eindklant te voldoen. Daarnaast kunnen er ingangen en uitgangen van de elektronische kaart worden geconfigureerd, en kan de status daarvan rechtstreeks op de pc worden weergegeven. Via de USB-verbinding (niet via de module X-COM) kan de firmware van de elektronische kaart E124 worden geüpdatet. De software-versie voor pc E124Program vers.2.0.0 is alleen compatibel met de firmware-versies 1.0 en volgende van de elektronische kaart. Zie om de firmware van de E124 te updaten Flash-programmering. Het is belangrijk de instructies van de kaart te lezen alvorens deze software te gebruiken. VEREISTEN VOOR INSTALLATIE SOFTWARE E124Program • Besturingssysteem WINDOWS 2000, XP, VISTA. • Grafische resolutie minimaal 1024x768 Mpixel. 2
bedrijfsmodus De software E124program vers.2.0.0 kan op drie wijzen met de elektronische kaart E124 vers.1.0 communiceren:
1. Aansluiting via USB-kabel mod. A-B
VEREISTEN HW • USB-KABEL MANN. AANSL. A/B
USB-KABEL MANN. AANSL. A/B
CAVO USB A/B
Met deze modus is het mogelijk: • De werking van de kaart E124 te controleren en bewaken • Op de pc een bedrijfsconfiguratie van de installatie te creëren, wijzigen of op te slaan • De firmware-versie van de apparatuur E124 te updaten 2. Draadloze verbinding XCOM VEREISTEN HW • Draadloze zenders X-COM en X-COM BOX. Met deze communicatiewijze is het mogelijk: • De werking van de kaart E124 te controleren en bewaken • Op de pc een bedrijfsconfiguratie van de installatie te creëren, wijzigen of op te slaan
3. Standalone Met deze communicatiewijze kan een nieuwe configuratie worden gecreëerd of een op de pc opgeslagen configuratie worden gewijzigd, die vervolgens op de kaart E124 kan worden geladen via de USB- of X-COM-verbinding.
3
Voor het eerst starten Na de software op de pc te hebben geïnstalleerd, verschijnt op de desktop de volgende icoon:
Klik twee maal op de icoon E124Program om het programma te starten. Als niet in de modus standalone wordt gewerkt, herkent de software bij het starten de aanwezigheid van een communicatie-apparaat, en wordt dus verzocht het type aansluiting in te stellen.
Als er een USB-verbinding is, klik dan op USB-kabel en controleer of onderin het dialoogvenster de communicatiegegevens verschijnen zoals in de onderstaande figuur:
Als we daarentegen de X-COM-communicatie gebruiken, verschijnt, na op de betreffende knop te hebben geklikt, het volgende venster, waarin de X-COMkaart van de gewenste installatie kan worden gezocht en gekozen om de draadloze verbinding tot stand te brengen.
Wat betreft de procedures voor de configuratie van de X-COM BOX zie pag.6
4
STATUS PROGRAMMERING In de menu's Programmering en Bedrijfsstatus is de volgende signalering aanwezig: Als de led rood is, betekent dit dat de pc een programmering naar de kaart aan het overbrengen is; zodra dat voltooid is, wordt de led weer groen.
Configureren In het menu Configureren kunnen de instellingen van de draadloze verbinding (X-COM BOX), de printopties en de taal worden geconfigureerd.
Taal Om van taal te wisselen, ga naar het menu Configureren, kies Taal en kies de gewenste instelling. NB: Sluit en herstart het programma E124Program om de software met de gekozen taal weer te geven.
Opties In dit menu kan het programma worden ingesteld dat u als printbestand wilt gebruiken. Alle instellingen worden normaal gesproken opgeslagen als txt, om te printen moet dus een programma als notepad (default) worden gekozen.
5
X-COM BOX Aansluitingen: Schakel de spanning naar de apparatuur uit en plaats de kaart X-COM in de speciale connector op de kaart E124.
Sluit de module X-COM BOX d.m.v. de speciale USB-kabel op de pc aan.
Selecteer als alle apparaten zijn aangesloten X-COM BOX uit het menu Configureren.
Het onderstaande venster verschijnt, druk op OK op het venster X-COM BOX (dat de eigenschappen van de op de pc aangesloten inrichting aangeeft).
6
We kunnen nu op 2 wijzen verder gaan: 1. Als we met een eerste installatie te maken hebben, klik dan op Configureren X-COM, en activeer op de kaart E124 de werking van de module (zie programmering 2e niveau in de instructies van de kaart). Om naar het tweede niveau van de programmering te gaan moeten de volgende toetsen tegelijkertijd worden ingedrukt:
Zet parameter drukken).
op
(door de toets
Druk op OK op het op de pc verschenen infovenster. De led Reset/Alarm op de E124 knippert snel in afwachting van de verbinding. Het systeem herkent het adres van de op de kaart geïnstalleerde module X-COM.
Voer een naam (bijv.: TEST1) in het speciale veld in, en druk op Enter.
X-COM verbonden, druk op OK
7
op de E124 5 seconden in te
2. Als we te maken hebben met apparatuur E124 waarop de kaart XCOM reeds geïnstalleerd en geactiveerd is, kies dan X-COM zoeken.
In de lijst X-COM verschijnt het apparaat waarmee u wilt communiceren.
Kies hem door er twee maal op de klikken.
X-COM verbonden, druk op OK.
Op de module X-COM BOX zitten 2 leds: -
een RODE led, die het zenden en ontvangen van gegevens aangeeft, en die brandt wanneer het apparaat met de elektronische kaart communiceert.
- een GROENE led, die aangeeft dat de module voeding krijgt via de USB-poort van de pc, en die altijd moet branden wanneer het apparaat op de pc is aangesloten. Controleer of tijdens de werking van de X-COM BOX de GROENE led altijd brandt; als dat niet het geval is, controleer dan de verbinding en kijk of de USB-poort goed werkt. 8
Instrumenten Vanuit dit menu is toegang mogelijk tot de belangrijkste persoonlijke instellingen van de installatie en de programmering, kan de weektimer worden geconfigureerd, het password worden ingesteld en gewijzigd, en de firmware van de elektronische kaart worden geüpdatet. Met het menu Instrumenten is ook het opnieuw verbinden van de pc met de kaart via de USB-kabel of het X-COM-systeem mogelijk, door Herconnecteer USB te kiezen. Het volgende venster verschijnt:
Klik op het type communicatie dat wordt gebruikt. Als een van deze 2 verbindingen actief is, verschijnen onderin het dialoogvenster de verbindingsgegevens.
Voor weergave van de instructies betreffende het menu Instrumenten, klik op de link: - Programmering - Timer - Herconnecteer USB - Verander password kaart - Flash-programmering De firmware-versie van de kaart E124 kan worden geupdated vanuit het menu Flash-programmering (alleen bij USB-verbinding tussen pc en elektronische kaart). Om te kunnen programmeren moet u het firmwarebestand hebben, dat kan worden gedownload van de site www.faacgroup.com (zit niet in dit softwarepakket). U wordt aangeraden de firmware van de kaart tot de versie 1.0 of hoger te updaten voor een correcte werking van deze software.
Programmering In het menu Instrumenten gaat u naar de programmering. Nu moet u kiezen of u de reeds bestaande configuratie rechtstreeks van de KAART wilt laden, een op de pc opgeslagen BESTAND met een gepersonaliseerde configuratie wilt openen, of een NIEUW programmering wilt downloaden. 9
Basisprogrammering Het menu van de programmering bestaat uit twee delen: Basisprogrammering en Geavanceerde programmering. Met de Basisprogrammering kunnen de basisinstellingen van iedere installatie worden geconfigureerd; met de Geavanceerde programmering kunnen verdere parameters voor de installatie worden gekozen en geconfigureerd. Door op de knop Downladen te klikken worden de op de pc ingestelde parameters op de kaart E124 geladen.
Kies Default: De kaart E124 beheert automatische systemen voor vleugelpoorten 24V van FAAC of van andere merken. Kies een Default om een type motor in te stellen. De defaultinstellingen zijn reeds vooringestelde programmeringen voor bepaalde aandrijvingen. NB: Met motoren of aandrijvingen die niet van FAAC zijn, worden aandrijvingen voor vleugelpoorten met 24V voeding bedoeld. Bij alle 24V-motoren waarbij geen gebruik van een encoder is voorzien, wordt de beknellingsbeveiliging beheerd door een virtuele encoder. In dit venster kunnen de Kracht van iedere afzonderlijke motor, de Snelheid, de Pauzetijd en de duur van de Vertraging worden ingesteld. De bedrijfslogica's geven de standaardlogica's van FAAC weer, en zijn beschreven in de handleiding van de kaart. 10
Geavanceerde programmering Met dit menu kunnen alle parameters voor het instellen van de apparatuur E124 worden geperfectioneerd. • De knop Basisprogrammering wordt gebruikt om naar Basisprogrammering terug te keren (LET OP: de in de Geavanceerde programmering aangebrachte wijzigingen zullen verloren gaan). • Met de knop Downladen kunnen de op de pc opgeslagen parameters op de kaart worden OVERGEBRACHT. • De knop Laden wordt gebruikt om de op de elektronische kaart E124 ingestelde parameters in de software op de pc te laden: 1- Op de kaart aanwezig door de knop ”VANAF KAART” te drukken. 2- In (eerder opgeslagen) bestanden aanwezig door op de knop ”VANAF BESTAND” te drukken. • Met de knop Opslaan kunnen onze programmeringen op de pc worden opgeslagen. • Met de knop Printen kan, afhankelijk van de configuratie in het menu Configureren - Opties, de actuele PROGRAMMERING in tekstformaat worden weergegeven en vervolgens worden geprint. Alvorens de installatie te gaan personaliseren, wordt aangeraden in het menu Basisprogrammering een DEFAULT-configuratie te kiezen.
BEDRIJFSLOGICA’S
11
STANDAARD: Een van de volgende logica's kan worden gekozen (de bedrijfslogica's zijn beschreven in de handleiding van de apparatuur): E Halfautomatisch. A Automatisch EP Halfautomatisch "Stap voor stap”. SA Automatisch met omkering tijdens pauze
AP Automatisch "Stap voor stap”. S Automatisch
SP
Automatisch "Veiligheidsvoorzieningen Stap voor
stap”
B Halfautomatisch“b”. BC Gemengd (OP met impuls / CL met dead man). C Dead man. AT Automatisch met timer-functie. A1 Automatisch 1.
"Veiligheidsvoorzieningen”.
De gekozen logica wordt op de monitor weergegeven. LOGICAFUNCTIES: Met iedere Standaard-logica zijn de bijbehorende functies L (logicafuncties) geassocieerd, deze functies kunnen worden gepersonaliseerd, d.w.z. dat er meerdere functies L kunnen worden gekozen (zie tabelLocigafuncties en Speciale functies). Als de logica Standaard wordt veranderd, zal op het display de logica CU (customer) worden weergegeven. Een verkeerde configuratie kan conflictsituaties tot gevolg hebben, daarom is het raadzaam alvorens de registers te wijzigen de beschrijvende TABEL te lezen. In het onderstaande schema staan de Logicafuncties/Speciale functies die met de gekozen Standaard zijn geassocieerd: Standaard E A EP SA AP S SP B BC C AT A1
Logicafuncties/Speciale functies L05-L06 L01 L05-L06-L09 L01-L08 L01-L05-L06-L07 L01-L06-L08-L17-L18-L20-L21 L01-L05-L06-L08-L09-L17-L18-L20-L21 L02 L02-L10 L02-L04-L10 L01-L22 L01-L17-L18
12
LOGICAFUNCTIES EN SPECIALE FUNCTIES L01 L02
L03
L04 L05 L06 L07 L08 L09 L10 L11 L12 L13
L14
L15
L16 L17 L18 L19 L20 L21 L22 L23 L24 L25
L26 L27 L28 L29
Als deze functie wordt geactiveerd, wordt de installatie na de pauzetijd automatisch gesloten. Als deze functie wordt geactiveerd, heeft men een werking met twee afzonderlijke ingangen: OPEN voor het openen en CLOSE voor het sluiten. Activering niveauherkenning van de ingangen OPEN en CLOSE (commando ingedrukt gehouden). D.w.z., de kaart herkent het niveau (bijvoorbeeld als OPEN ingedrukt wordt gehouden en op STOP wordt gedrukt, gaat het automatische systeem, wanneer laatstgenoemde wordt losgelaten, verder met openen). Als L03 is gedeactiveerd, geeft de kaart uitsluitend een commando voor een manoeuvre als de ingang wordt gewijzigd. Activering opening met DEAD MAN (commando steeds ingedrukt). Als het commando OPEN wordt losgelaten, wordt de werking geblokkeerd. Als deze functie wordt geactiveerd, stopt het commando OPEN de beweging tijdens het openen; als de parameter L06 niet actief is, is het systeem gereed voor het openen. Als de parameter 06 actief is, is het systeem gereed voor het sluiten. Als deze functie wordt geactiveerd, keert het commando OPEN tijdens het openen de beweging om. Als de parameters L05 en L06 niet actief zijn, heeft OPEN geen effect tijdens het openen. Als deze functie wordt geactiveerd, blokkeert het commando OPEN tijdens het openen de werking. Als de parameters 07 en 08 niet actief zijn, zorgt OPEN dat de pauzetijd opnieuw begint te lopen. Als deze functie wordt geactiveerd, veroorzaakt het commando OPEN tijdens de pauze de sluiting, als de parameters L07 en L08 niet actief zijn, begint door OPEN de pauzetijd opnieuw te lopen. Als deze functie wordt geactiveerd, blokkeert het commando OPEN tijdens het sluiten de werking; zo niet, dan keert hij de beweging om. Activering sluiting met DEAD MAN (commando ingedrukt blijven houden). Als het commando CLOSE wordt losgelaten, wordt de werking geblokkeerd. Als deze functie wordt geactiveerd, heeft het commando CLOSE prioriteit boven OPEN; zo niet, dan heeft OPEN prioriteit boven CLOSE. Als deze functie wordt geactiveerd, geeft het commando CLOSE het commando voor sluiting wanneer hij wordt losgelaten. Zolang als CLOSE actief is blijft de eenheid voorknipperen bij sluiting. Als deze functie wordt geactiveerd, blokkeert het commando CLOSE tijdens het openen de werking; zo niet, dan geeft het commando CLOSE het commando om de beweging onmiddellijk, of nadat de openingsbeweging is beëindigd, om te keren. (zie ook parameter L14). Als deze functie wordt geactiveerd en als de parameter 13 onderdrukt is, geeft het commando CLOSE het commando voor onmiddellijke sluiting nadat de openingscyclus is beëindigd (slaat CLOSE op); als de parameters L13 en L14 niet actief zijn, geeft CLOSE het commando voor onmiddellijke sluiting. Als deze functie wordt geactiveerd met het systeem geblokkeerd door een STOP, veroorzaakt een daaropvolgend OPEN-commando een beweging in de tegengestelde richting. Als de parameter L15 niet actief is, sluit hij altijd. Als deze functie wordt geactiveerd, blokkeren de VEILIGHEIDSVOORZIENINGEN SLUITING tijdens het sluiten de beweging, en staan ze toe dat de beweging wordt hervat zodra ze vrijkomen; zo niet, dan draaien ze de beweging onmiddellijk om in opening. Als deze functie wordt geactiveerd, geven de VEILIGHEIDSVOORZIENINGEN SLUITING het commando voor sluiting wanneer ze vrijkomen (zie ook parameter L18). Als deze functie wordt geactiveerd, en als de parameter L17 actief is, wacht het automatisch systeem tot de openingscyclus beëindigd is alvorens het sluitingscommando uit te voeren dat door de VEILIGHEIDSVOORZIENINGEN SLUITING is gegeven. NIET GEBRUIKT Als deze functie wordt geactiveerd: als de netvoeding wegvalt en er wanneer de voeding terugkeert geen OPEN-commando actief is, sluit het automatisch systeem onmiddellijk weer. NIET GEBRUIKT Als deze functie wordt geactiveerd, wordt een commando voor openen of sluiten pas gegeven wanneer de veiligheidsvoorzieningen vrijkomen. ADMAP: als deze functie wordt geactiveerd, werken de veiligheidsvoorzieningen conform de Franse regelgeving NFP 25/362. Als deze functie wordt geactiveerd, blokkeren de VEILIGHEIDSVOORZIENINGEN SLUITING tijdens het sluiten de beweging en keren ze de beweging om wanneer ze vrijkomen; zo niet, dan keren ze de beweging onmiddellijk om. NIET GEBRUIKT
13
BEWEGING Op dit paneel kunnen de parameters voor de beweging van de motoren van iedere afzonderlijke vleugel, en de bijbehorende functies worden geconfigureerd.
Type: Het type gebruikte motor moet worden gekozen. Kracht: De kracht van de motor kan voor zowel het openen als het sluiten worden ingesteld op een waarde tussen de 1 en 50. Instellingen die niet geschikt zijn voor het type installatie (type motor en gewicht van de vleugel) kunnen een verkeerde werking tot gevolg hebben. Snelheid: De snelheid tijdens opening, sluiting en de vertragingen kan worden geconfigureerd met waarden van 1 tot 10. Vertraging: De duur van de vertraging kan voor zowel het openen als het sluiten worden geregeld. Deze instelling wordt uitgedrukt in % ten opzichte van een volledige opening van 100%. Aanslag: Deze parameter stelt het zoeken naar de aanslag in. Door het niveau in te stellen tussen 01 en 50, wordt ingesteld hoe veel ruimte ten opzichte van de hele slag van de vleugel wordt gebruikt om de aanslag te zoeken. Bij default 0-1-2-4 komt de waarde 50 overeen met 40% van de hele slag, terwijl bij default 3-5 de waarde 50 overeenkomst met 20% van de hele slag. Als er zich in de ruimte voor het zoeken naar de aanslag een obstakel bevindt, wordt de beweging van de vleugels niet omgekeerd.Deze functie kan voor zowel het openen als het sluiten worden geconfigureerd. 14
Eindschakelaar: De werking van de eindschakelaars kan bij beide motoren worden gepersonaliseerd, voor zowel het openen als het sluiten. • NEE niet gebruikt. • STOP BEW. als de eindschakelaar wordt ingeschakeld, stopt hij de beweging onmiddellijk. • BATT. LAD. als de eindschakelaar wordt ingeschakeld, zoekt hij de aanslag. Time out: De Time out is de maximale duur van de werking; als de in seconden ingestelde waarde verstrijkt, stopt de kaart de motoren en signaleert hij de betreffende fout. Bij deze functie moeten twee afzonderlijke tijdstippen worden ingesteld: • Norm. Bew. Normale beweging • Bew. op bat Beweging op batterijen Aanloop: Met deze functie kunnen de motoren met de maximale benodigde kracht werken (ongeacht de ingestelde kracht) gedurende de tijd die aan het begin van iedere beweging is ingesteld. Vertraging vleugel: Het is mogelijk de vertragingstijd (in seconden) in te stellen van de vleugel die met motor 2 voor het openen, en met motor 1 voor het sluiten is geassocieerd. Pauzetijd: Het is mogelijk de pauzetijd (in seconden) in te stellen die geassocieerd is met het type commando: Open_A volledige opening en Open_B gedeeltelijke opening. Opening Open_B: Mogelijkheid de openingshoek in te stellen van de op motor 1 aangesloten vleugel. Deze instelling is uitgedrukt in % ten opzichte van de volledige openingshoek. Open_B voert geen enkele beweging van vleugel 2 uit.
15
FUNCTIES Met het functiepaneel kunnen de bedrijfsparameters verder worden gepersonaliseerd.
Sens. Obstakel: De gevoeligheid van de obstakeldetectie van iedere afzonderlijke motor kan worden geconfigureerd, met onderscheid tussen de bewegingsfase (In.Bew.) en de vertragingsfase (Vertr.), waarbij wordt ingesteld hoe lang het duurt voordat de kaart het obstakel herkent alvorens de beweging van de vleugels om te draaien, of het stop-commando geeft als de vleugels zich in de ruimte voor het zoeken van de aanslag bevinden. Soft-touch : Als deze functie wordt geactiveerd d.m.v. de speciale flags (OP Activeren SL Activeren),gaan de vleugels, na de aanslag te hebben geraakt iets terug, om vervolgens er zachtjes tegenaan te worden gezet. De instelbare parameters zijn: • de T.omk.SL Omkeringstijd tijdens het sluiten. • de T.omk.OP Omkeringstijd tijdens het openen. • de Kracht Kracht die bij de soft-touch per afzonderlijke motor wordt uitgeoefend. Deze functie kan nuttig zijn om de door de geldende regelgeving vereiste impactcurve te respecteren. Drukstoot: Door de flag Tijd CL aan te vinken wordt de drukstoot ingesteld bij het sluiten. Door de flag OP Activeren aan te vinken wordt de drukstoot ingesteld bij het openen. Deze functie is nuttig om de vleugel in het elektroslot te krijgen, en kan worden geactiveerd op beide motoren, afhankelijk van de positie daarvan. De tijd voor het openen en/of sluiten en de kracht van de afzonderlijke motor kunnen worden ingesteld. Het is belangrijk een grotere kracht in te stellen dan die voor de motor is gekozen, en de tijd die benodigd is om in het elektroslot te komen. 16
De drukstoot kan niet worden gekozen bij motoren die niet van FAAC zijn, en die met de functie Soft-Touch geactiveerd. Reverse Stroke Door de flag Tijd CL aan te vinken wordt de korte tegengestelde beweging ingesteld bij het sluiten. Door de flag Tijd OP aan te vinken wordt de korte tegengestelde beweging ingesteld bij het openen. Deze functie is nuttig om de vleugel uit het elektroslot los te krijgen, en kan worden geactiveerd op beide motoren, afhankelijk van de positie daarvan. Voordat de beweging waarvoor een commando is gegeven wordt uitgevoerd, duwen de motoren in de tegengestelde richting gedurende de ingestelde tijd en met de ingestelde kracht. De tijd voor het openen en/of sluiten en de kracht van de afzonderlijke motor kunnen worden ingesteld. Voorknipperen De voorknipperfunctie kan worden geprogrammeerd door de beweging waarop deze functie moet worden toegepast te configureren, d.w.z.: alle bewegingen, sluitingsbeweging, openingsbeweging of tijdens pauze.De voorknippertijd kan ingesteld in seconden. Hold-Close: Als deze functie wordt geactiveerd d.m.v. de speciale flag, geeft de kaart automatisch het commando voor een sluitingsbeweging zo lang als nodig is om de conditie "DICHT" te herstellen, mocht het commando niet ingedrukt blijven.De inschakeltijd van de functie kan worden ingesteld. Ultra Sense: Als deze flag wordt aangevinkt, wordt een systeem voor obstakeldetectie geactiveerd dat is gebaseerd op het regelen van de variatie van door de motor opgenomen stroom, waardoor de beweging van de vleugels onmiddellijk wordt omgekeerd. Overl.bev. : Als deze flag wordt aangevinkt, wordt de functie geactiveerd die voorkomt dat de vleugels elkaar overlappen.Vleugel 1 blijft op het punt waar de vertraging begint stilstaan, tot vleugel 2 zijn beweging heeft voltooid, om vervolgens de beweging te hervatten tot de vleugel helemaal dicht is. 17
VEILIGHEIDSVS-BUS Vanaf het paneel BUS-veiligheidsvoorzieningen kan de functie van de fotocellen of andere BUS-veiligheidsvoorzieningen worden geconfigureerd.
ADRESSERING FOTOCELLEN MET BUS-2EASY De kaart E124 heeft een vooruitrusting om Bus-2easy-fotocellen aan te sluiten. De 2easy-voorzieningen worden via 2 kabels zonder polariteit aangesloten op één connector, om deze reden moet aan ieder paar fotocellen een ander adres worden toegewezen. De adressering moet worden uitgevoerd op de DS1 van de fotocellen (RX en TX). De microschakelaar op stand ON wordt als 1 beschouwd, op stand OFF als 0, het voorbeeld in de figuur is het adres 1111. Iedere keer dat er een Busvoorziening wordt toegevoegd moet deze in het geheugen worden opgeslagen door op de knop Regist.2EASY op het paneel van de werkingsgegevens te drukken.
Het is van belang dat aan de zender en de ontvanger hetzelfde adres wordt gegeven. Zorg ervoor dat er geen twee of meer paren fotocellen met hetzelfde 2easy-adres zijn. Het wordt aangeraden de instructies van de apparatuur E124 te raadplegen. 18
Als eenmaal de adressen zijn geconfigureerd, kan aan iedere BUSvoorziening een functie worden toegewezen. We kunnen met ieder adres de volgende commando's associëren: • OPEN veiligheidsvoorziening geactiveerd om een openingscommando te kunnen geven • OPENEN de veiligheidsvoorziening grijpt in tijdens de openingsfase • SLUITEN de veiligheidsvoorziening grijpt in tijdens de sluitingsfase • OP/CL de veiligheidsvoorziening grijpt in tijdens de sluitings- en openingsfase Fail-safe: Als deze functie wordt geactiveerd, wordt vòòr iedere beweging van de poort een controle op de BUS-fotocellen uitgevoerd. Als de uitkomst van test niet positief is (fotocellen buiten gebruik), start het automatisch systeem de beweging niet. Door de bijbehorende flag aan te vinken wordt de functie geactiveerd.
IN / OUT Op het onderstaande paneel kunnen de ingangen worden gepersonaliseerd. De configuraties betreffen dus klemmenbord J4.
De ingangen In1 tot In5 kunnen worden geconfigureerd met de functies in de tabel BETEKENIS EN FUNCTIES INGANGEN. Door de bijbehorende flag NC aan te vinken kan de status van de ingang worden omgezet van normaal open NO naar normaal gesloten NC. Als een veiligheidsfunctie wordt gekozen, bijvoorbeeld standaardfotocellen, kan aan deze ingangen de controle FailSafe FS (test fotocellen) worden gekoppeld door de betreffende flag aan te vinken en de uitgang OUT1 of OUT2 met de functie FailSafe te activeren. Een aantal voorbeelden van standaardfotocellen en andere voorzieningen staan in de handleiding van de apparatuur E124.
19
BETEKENIS EN FUNCTIE INGANGEN INGANGEN IN1-2-3-4-5 Noodbed. CL met geh
Noodbed. OP met geh
Noodbed. CL znd geh Noodbed. OP znd geh STOP
BESCHRIJVING VAN DE FUNCTIE Hiermee wordt een sluiting met geheugen geactiveerd, de vleugels gaan dicht en blijven dicht. Tijdens deze functie worden andere commando's gedeactiveerd. Het systeem verlaat de noodsituatie pas na een Reset. Hiermee wordt een opening met geheugen geactiveerd, de vleugels gaan open en blijven open. Tijdens deze functie worden andere commando's gedeactiveerd. Het systeem verlaat de noodsituatie pas na een Reset. Hiermee wordt een sluiting geactiveerd, de vleugels gaan dicht en blijven dicht tot het commando wordt losgelaten. Hiermee wordt een opening geactiveerd, de vleugels gaan open en blijven open tot het commando wordt losgelaten. Blokkeert de werking
OPEN_A
Commando voor volledige opening
OPEN_B
Commando voor gedeeltelijke opening (vleugel losgekoppeld)
CLOSE OPEN_AA
OPEN_BA
CLOSE PRIO OPEN_A_PRIO OPEN_B_PRIO FSW Impulsgever FSW OP
FSW CL
FSW OP/CL Timer ACTIEF Uitgeschakeld
Commando voor sluiting Commando voor volledige opening met automatische logica. Als op het systeem andere logica's zijn ingesteld, activeert dit commando een opening met een pauzetijd die kan worden geconfigureerd in het menu Beweging (pauzetijd open A). Commando voor gedeeltelijke opening met automatische logica. Als op het systeem andere logica's zijn ingesteld, activeert dit commando een opening met een pauzetijd die kan worden geconfigureerd in het menu Beweging (pauzetijd open B). Commando voor sluiting met prioriteit, hiermee wordt de sluiting geactiveerd (zie commando's met prioriteit). Commando voor volledige opening met prioriteit. (zie commando's met prioriteit) Commando voor gedeeltelijke opening met prioriteit. (zie commando's met prioriteit) Standaardfotocel geconfigureerd als impulsgever, geeft commando voor opening (belangrijk NC-ingang configureren) Standaardfotocel geconfigureerd als veiligheidsvoorziening voor opening (belangrijk als standaardfotocellen worden gebruikt, NCingang configureren) Ingang geconfigureerd als veiligheidsvoorziening voor sluiting (belangrijk als standaardfotocellen worden gebruikt, NC-ingang configureren) Ingang geconfigureerd als veiligheidsvoorziening voor opening en sluiting (belangrijk als standaardfotocellen worden gebruikt, NCingang configureren) Hiermee wordt de timerfunctie geactiveerd, belangrijk: het commando mag geen impulscommando zijn. (zie instructies timer) Deactiveert de ingang
20
Op het onderstaande paneel kunnen de radio-ingangen worden gepersonaliseerd.
BETEKENIS EN FUNCTIE RADIOINGANGEN RADIOKANALEN Dec/Rp Omnidec Noodbed. CL met geh
Noodbed. OP met geh
Noodbed. CL znd geh Noodbed. OP znd geh STOP
BESCHRIJVING VAN DE FUNCTIE Hiermee wordt een sluiting met geheugen geactiveerd, de vleugels gaan dicht en blijven dicht. Tijdens deze functie worden andere commando's gedeactiveerd. Het systeem verlaat de noodsituatie pas na een Reset. Hiermee wordt een opening met geheugen geactiveerd, de vleugels gaan open en blijven open. Tijdens deze functie worden andere commando's gedeactiveerd. Het systeem verlaat de noodsituatie pas na een Reset. Hiermee wordt een sluiting geactiveerd, de vleugels gaan dicht en blijven dicht tot het commando wordt losgelaten. Hiermee wordt een opening geactiveerd, de vleugels gaan open en blijven open tot het commando wordt losgelaten. Blokkeert de werking
OPEN_A
Commando voor volledige opening
OPEN_B
Commando voor gedeeltelijke opening (vleugel losgekoppeld)
CLOSE
Commando voor sluiting
Commando voor volledige opening met automatische logica. Als op het systeem andere logica's zijn ingesteld, activeert dit OPEN_AA commando een opening met een pauzetijd die kan worden geconfigureerd in het menu Beweging (pauzetijd open A). Commando voor gedeeltelijke opening met automatische logica. Als op het systeem andere logica's zijn ingesteld, OPEN_BA activeert dit commando een opening met een pauzetijd die kan worden geconfigureerd in het menu Beweging (pauzetijd open B). Commando voor sluiting met prioriteit, hiermee wordt de CLOSE PRIO sluiting geactiveerd (zie commando's met prioriteit). Commando voor volledige opening met prioriteit. OPEN_A_PRIO (zie commando's met prioriteit) Commando voor gedeeltelijke opening met prioriteit. OPEN_B_PRIO (zie commando's met prioriteit) Uitgeschakeld/Activeren Geeft enkel commando voor activering van OUT T PROG of OUT IMP Uitgeschakeld
Deactiveert de ingang
21
In het onderstaande paneel kunnen OUT1 en OUT2 worden gepersonaliseerd. De configuraties betreffen dus klemmenbord J5 en J8. OUT1-2 zijn configureerbare uitgangen van 24Vdc. Alle uitgangen kunnen worden geconfigureerd als NC-contacten (normaal gesloten).
CONFIGURATIE VAN DE UITGANGEN OUT1 EN OUT 2 UITGANGEN OUT1-2
BESCHRIJVING VAN DE FUNCTIE
Altijd
Uitgang altijd geactiveerd 24 Vdc.
Failsafe
Als deze functie wordt ingeschakeld, is het mogelijk om vòòr iedere beweging van de poort een werkingstest op de standaardfotocellen uit te voeren. Als de uitkomst van de test niet positief is (fotocellen buiten gebruik), start het automatisch systeem de beweging niet.
Werking indicatielamp
De uitgang functioneert als standaard controlelampje, dat brandt tijdens het openen en de pauze, knippert tijdens het sluiten, en gedoofd is als de poort gesloten is.
Werking verlichting Werking Batterij Actief in OP / Pauze
De uitgang functioneert als verlichting (tijd instelbaar van 1 tot 100 minuten). De uitgang wordt actief wanneer de noodbatterij in werking is (alarm). De uitgang wordt actief tijdens de openingsfase en de pauze.
Gesloten
De uitgang is actief wanneer de poort dicht is.
Beweging
De uitgang is actief wanneer de poort in beweging is.
Noodbediening
De uitgang is actief wanneer het systeem zich in een noodsituatie bevindt.
Opening
De uitgang is actief tijdens de openingsbeweging.
Sluiting
De uitgang is actief tijdens de sluitingsbeweging.
Lock voor CL
De uitgang is actief voordat de vleugel wordt gesloten (tijd instelbaar van 1 tot 100 minuten).
veil. geactivieerd
De uitgang is actief wanneer een veiligheidsvoorziening ingrijpt.
Verkeerslichten
De uitgang wordt actief tijdens de openingsfase en de pauze.
XF2 OUT T PROG
Uitgang met timer, kan worden geactiveerd d.m.v. het tweede radiokanaal (tijd instelbaar van 1 tot 100 minuten)
XF2 OUT IMP.
De uitgang kan worden geactiveerd d.m.v. het tweede radiokanaal (functie stap voor stap).
Lock voor OP
De uitgang is actief voordat de vleugel wordt geopend (tijd instelbaar van 1 tot 100 minuten).
22
Overig In het paneel Overig kunnen we onze installatie verder personaliseren.
Aantal obstakels: Als de vleugels tijdens de beweging een obstakel tegenkomen, kunnen ze dankzij het encodersysteem de beweging omkeren, om vervolgens de beweging waarvoor een commando was gegeven, uit te voeren. Als de vleugels opnieuw het obstakel tegenkomen, herhaalt de kaart de procedure het ingestelde aantal keren (default 3 obstakels), om vervolgens te stoppen . Aantal cycli assistentie: Wordt geactiveerd door de flagActiveren aan te vinken. Na het aftellen, geprogrammeerd in het veld aantal cycli, wordt 8 seconden voorgeknipperd na iedere Open-impuls (opgeteld bij het reeds geconfigureerde voorknipperen) waarmee een verzoek om geprogrammeerd onderhoud wordt gesignaleerd. Lock Vleugel 2: Activeert het elektroslot op de tweede vleugel. Timer: Door de flag Activeren aan te vinken kan de timerfunctie worden geactiveerd. Zomertijd: Activeert de automatische instelling van de zomertijd, nuttig als de TIMERfunctie wordt gebruikt.
23
Batterij opladen: De elektronische kaart E124 is uitgerust voor de werking op batterijen (2 batterijen 12v 4Ah). Het herladen van de batterij wordt beheerd door de kaart, als we het herladen willen deactiveren, moet de flag Deactiveren worden aangevinkt op het onderstaande paneel. Geen omk. obstakel Door de flag Activeren aan te vinken kan de beweging worden stopgezet als een obstakel wordt gedetecteerd.
TIMER De timer is een aanvullende functie van de kaart en kan worden geconfigureerd om een hele week te beheren. Deze applicatie kan worden geactiveerd door haar te activeren vanuit de programmering Overig, of er kan een programmeerbare ingang worden geconfigureerd als TIMER ACTIEF. Het commando TIMER ACTIEF kan worden geconfigureerd in een van de vijf programmeerbare ingangen In1-5 en moet worden ingesteld als schakelaar. Configuratie van de timer: Het paneel TIMER kan worden gepersonaliseerd in 7 tijdblokken voor iedere dag van de week, en daarnaast kan ieder tijdblok 7 verschillende commando's activeren: 1. Normaal 2. Altijd gesloten 3. Altijd open OPEN_A 4. Altijd open OPEN_B 5. IN1 uitsluiten 6. IN1 en IN2 uitsluiten 7. Radio uitsluiten
24
De tijdblokken moeten opeenvolgend worden geprogrammeerd (zie het voorbeeld in de onderstaande figuur) en ingesteld voor iedere dag van de week. Om de instellingen van het paneel naar de elektronische kaart over te brengen moet op de knop Wissen op de maskers van alle dagen worden geklikt. Door op de knop Laden te drukken kan de reeds op de kaart aanwezige programmering worden weergegeven. Door op de knop Annulleren te drukken worden de op het scherm van de pc ingevoerde parameters gewist, en wordt de begintoestand hersteld.
25
Flash-programmering Het wordt aangeraden deze procedure alleen uit te voeren op indicatie van technisch personeel van FAAC. Om te kunnen programmeren moet u het firmware-bestand hebben, dat niet in dit softwarepakket zit. De updates kunnen worden gedownload vanaf de site www.faacgroup.com .
De programmering kan alleen worden uitgevoerd met de USB-verbinding tussen pc en kaart E124. De te gebruiken kabel is een USB-kabel type A-B
Klik op Tools / Flash-programmering
De volgende waarschuwing verschijnt:
Als u verder wilt gaan, druk dan op JA. Het programma opent nu het volgende venster, kies het bestand met de firmware en klik op OPEN.
26
Vervolgens verschijnt het volgende venster:
Voer het password 0000 in (default) en klik op OK, het volgende venster verschijnt:
Wacht tot de balk “Status proces” tot het einde komt. Controleer na afloop of in het venster de volgende woorden verschijnen: Flash-programmering beëindigd
27
Password Het systeem kan worden beschermd met een password, om te voorkomen dat de kaart E124 door derden wordt geprogrammeerd via USB-kabel dan wel via de X-COM. Er moet wel bij worden gezegd dat als het password eenmaal is ingesteld, dat niet noodzakelijk is om toegang tot de software te krijgen, aangezien de gegevens van de installatie ook kunnen worden bekeken in de modus read only. Het password is wel verplicht voor de configuratie van de parameters van de kaart, en om commando's te versturen (bijv. OPEN). De bescherming van de kaart d.m.v. een password wordt alleen geactiveerd nadat het default-password (0000) is gewijzigd in het menu “Instrumenten” – “Password wijzigen” van de software E124Program . Het systeem blijft namelijk onbeschermd tot het default-password is gewijzigd. Daarnaast wordt medegedeeld dat het password wordt opgeslagen op de kaart E124 en dus, volgens de privacywetten, eigendom is van de eindklant en niet van de installateur, en daarom aan de eindklant moet worden medegedeeld. Tot slot wordt erop gewezen dat het password goed moet worden bewaard, aangezien als u het kwijt bent, het niet kan worden achterhaald. Als u het password kwijt bent, kan de kaart E124 niet meer worden geconfigureerd, noch d.m.v. de software E124Program, noch d.m.v. de knoppen op de kaart en het display.
Venster dat verschijnt wanneer in het menu Verander Password wordt gekozen)
Venster dat verschijnt wanneer wordt verzocht het Password in te voeren
28
status Met het menu Status kunnen alle parameters, fouten, ingangen en eventuele alarmmeldingen van de kaart in detail worden weergegeven. De hele installatie kan tot in het kleinste detail worden geregeld.
kaartgegevens en set-upgegevens installatie De Kaartgegevens zijn parameters betreffende de productie van de apparatuur, terwijl de Set-upgegevens systeem de tijdens de set-up geladen instellingen betreft.De gegevens van de kaart en de set-up van het systeem kunnen niet worden gewijzigd, ze bevatten nuttige informatie voor eventuele analyses door FAAC-personeel.
29
werkingsgegevens Met het venster Monitor kunnen de voornaamste technische gegevens over de installatie worden weergegeven, commando's worden gegeven en fouten worden gecontroleerd.
We kunnen een aantal programmeringsparameters weergeven, zoals de bedrijfslogica, de pauzetijd, de timer etc.. De tijd kan worden ingesteld en er kunnen meerdere commando's worden gegeven, ook d.m.v. de aangegeven toetsen van het toetsenbord (), om veiligheidsvoorzieningen of andere nuttige condities te simuleren, om na te gaan of de kaart goed werkt. Als op de knop Geavanceerd… wordt geklikt, gaat er een dialoogvenster open dat in detail alle soorten fouten of storingen weergeeft. Als op Ingangen wordt geklikt, kan de actuele logicastatus van alle ingangen worden weergegeven.
BESCHRIJVING VAN DE MONITOR Monitor kaart V primair: door de stroomschakelaar geleverde stroom. V Batt: voedingsspanning batterij. V Acc: voedingsspanning accessoires 30
Motor 1 en Motor 2 Snelheid: geeft tijdens de beweging van de motor de snelheid weer, uitgedrukt in % van de maximale snelheid die tijdens de set-up is gemeten. Stroom: opgenomen stroom tijdens de bewegingsfasen. Positie: geeft de exacte positie aan, uitgedrukt in %, van de volledige opening, die tijdens de set-up is gemeten. LED Leds behorend bij de programmeerbare ingangen (In1-5) en uitgangen (Out1-2).
Werkingsstatus Display: geeft de toestand van de poort en de alarmmeldingen weer zoals aanwezig op de apparatuur. Status: geeft de status van de poort weer (bijv. pauze, open, dicht etc.). Pauze: als de pauzetijd is geprogrammeerd, wordt het aftellen tijdens de pauze tussen de opening en automatische sluiting weergegeven. Logica: geeft de Bedrijfslogica weer die op de apparatuur is geladen. Signalen: dit lampje gaat branden als er zich abnormale omstandigheden voordoen die de installatie niet blokkeren (te grote opname motor, kortsluiting op hulpapparatuur etc.). Fouten: dit lampje gaat branden als er defecten zijn die de werking van de installatie blokkeren. Als het defect is verholpen, verdwijnt dit signaal zodra een commando voor een beweging wordt gegeven. Cycli: geeft het aantal volledige bewegingen aan (opening/sluiting) dat de installatie heeft uitgevoerd. Deze teller kan op nul worden gezet door op de knop Reset te drukken. Kalender/Tijd: geeft de op de apparatuur ingestelde tijd en de datum aan. Zonder speciale bufferbatterij zijn de functies Kalender e Tijd onderdrukt. Om de kalender van de kaart te wijzigen, druk op:
31
COMMANDO'S - VEILIGHEIDSVOORZIENINGEN - Noodcommando's Met het onderstaande paneel kunnen losse of meerdere commando's naar de kaart worden gestuurd.
Commando's en veiligheidsvoorzieningen: Er kunnen commando's voor beweging of veiligheidsvoorzieningen (bijv. fotocellen) worden gegeven door rechtstreeks op de betreffende knoppen te drukken. Er kunnen meerdere commando's worden gegeven d.m.v. het toetsenbord (ieder commando is met een letter geassocieerd). Met veiligheden Impulsgever bedoelen we een veiligheidsvoorziening (bijv. een fotocel) die geprogrammeerd is om een OPEN-commando te geven. Commando's met prioriteit Voorr.: dit zijn commando's voor opening (A-B) of sluiting die absolute prioriteit hebben. Deze commando's kunnen van het type impuls of dead man (commando altijd ingedrukt) zijn. Als tijdens de openings- of sluitingsbeweging of tijdens het ingrijpen van veiligheidsvoorzieningen een dead man commando met prioriteit wordt gegeven (knop ingedrukt), voert de kaart onmiddellijk met prioriteit de beweging uit waarvoor het commando is gegeven. In geval van een impulscommando met prioriteit, voert de kaart met prioriteit de beweging waarvoor het commando is gegeven alleen uit als de veiligheidsvoorzieningen vrij zijn. Noodcommando's: De noodcommando's kunnen commando's voor opening en sluiting met prioriteit activeren. De noodcommando's met geheugen geven een commando voor sluiting-opening en blokkeren de installatie, het systeem verlaat de noodsituatie pas na een reset. Met het commando Reset kaart wordt de kaart opnieuw ingeschakeld. Met het commando Setup wordt de zelflerende procedure voor de bedrijfsparameters uitgevoerd, en wordt automatisch het commando Registratie 2easy uitgevoerd. Met het commando Regist.2easy worden de bus-veiligheidsvoorzieningen (encoder en veiligheidsvoorzieningen 2easy) opgeslagen.
32
Ingangen Het paneel ingangen geeft de logische status van alle door de kaart beheerde ingangen weer. Als de led die bij de betreffende ingang hoort gaat branden, betekent dit dat het commando actief is.
NB: De ingangen Encoder in dit venster horen bij de klemmen bestemd voor het apparaat GATECODER, die zijn beschreven in de instructies van de apparatuur.
33
BESCHRIJVING VAN DE INGANGEN INGANGEN In1 In2 In3 In4 In5
BESCHRIJVING VAN DE FUNCTIE ZIE PROGRAMMEERBARE INGANGEN
XF Radio 1
Radiokanaal1 OMNIDEC actief
XF Radio 2
Radiokanaal2 OMNIDEC actief
Radio 1DEC/RP
Radiokanaal2 DEC/RP actief
Radio 2DEC/RP
Radiokanaal2 DEC/RP actief
Eindschakelaar OP1
Eindschakelaar voor openen vleugel 1 actief
Eindschakelaar CL1
Eindschakelaar voor sluiten vleugel 1 actief
Eindschakelaar OP2
Eindschakelaar voor openen vleugel 2 actief
Eindschakelaar CL2
Eindschakelaar voor sluiten vleugel 2 actief
Noodbd. OP met geh.
Noodcommando bij openen actief met geheugen
Noodbd. CL met geh.
Noodcommando bij sluiten actief met geheugen
Noodbd. OP geen geh.
Noodcommando bij openen actief
Noodbd. CL geen geh.
Noodcommando bij sluiting actief
Voorrang open_A
Commando voor open_A met prioriteit actief
Voorrang open_B
Commando voor open_B met prioriteit actief
Voorrang close
Commando voor sluiten met prioriteit actief
Open_A
Commando open_A actief
Open_B
Commando open_B actief
Close
Commando voor sluiten actief
STOP
Commando voor stop actief
Open_AA
Commando open_A in logica A actief
Open_BA
Commando open_B in logica A actief
FSW. OP
Veiligheidsvoorziening voor openen actief
FSW. CL
Veiligheidsvoorziening voor sluiten actief
Veiligheid OPEN
Veiligheidsvoorziening voor impulsgever om een OPEN-commando te geven.
34
Geavanceerde diagnostiek Als er zich een storing voordoet, gaat de led voor fouten of signalen branden. Om de geavanceerde diagnostiek in detail weer te geven, druk dan op de knop Geavanceerd.
Signalen / Fouten
DE SIGNALEN betreffen werkingen die niet standaard zijn voor de installatie, maar geen storing vormen die het automatisch systeem blokkeert. Reset encoder 1: De encoder van motor 1 is nog niet gereset, en laat dus geen beweging toe met de geselecteerde snelheid. Reset encoder 2: De encoder van motor 2 is nog niet gereset, en laat dus geen beweging toe met de geselecteerde snelheid. Absorptie Mot 1 of 2: Motor 1 of 2 vertoont tijdens de beweging een te grote absorptie. Het signaal zal in ieder geval actief zijn wanneer de vleugels in de buurt van de aanslagen zijn. Als de kracht van de motor niet geschikt is voor het type installatie (type motor en gewicht van de vleugel), zal dit signaal actief zijn. 35
Geh. obstakels openen: Tijdens de volgende openingsbeweging zal het obstakel dat tegengekomen als eindaanslag worden beschouwd.(zie Aant. Obstakel)
wordt
Geh. obstakels sluiten: Tijdens de volgende sluitingsbeweging zal het obstakel dat wordt tegengekomen als eindaanslag worden beschouwd. (zie Aant. Obstakel) Closure booked: Het boeken van een sluitingsbeweging, die zal worden uitgevoerd zodra de in gang zijnde beweging zal zijn voltooid. Obstakel Mot1 en Obstakel Mot2: De beknellingsbeveiliging heeft een obstakel gedetecteerd. Hold Close: Activering van de functie HOLD CLOSE. Geheugen radio vol: Ieder verzoek om nieuwe codes op de codificering Omnidec op te slaan zal NIET worden voldaan omdat er al 265 radioafstandsbedieningen zijn geregistreerd. Radiocodes Wissen: Als deze led gaat branden, betekent dit dat het radiogeheugen wordt gewist. Opname Radiokanaal 1-2: De kaart is bezig een radiocode van het kanaal 1 of 2 in te lezen. Verlies tijd: De tijd moet via de pc opnieuw worden ingesteld. Dit alarm verhindert de werking van de TIMER-functie. Std Paswoord: Het opgeslagen paswoord is standaard (0000). Geen XCom: De kaart heeft GEEN enkele module X-COM gereed voor de draadloze verbinding gedetecteerd. Kortsl. Lock : Kortsluiting uitgang elektroslot. Kortsl. Lamp: Kortsluiting uitgang waarschuwingslamp 24V. 36
STD Configuratie: De apparatuur is geprogrammeerd met een van de 4 default-configuraties. Fout timer: Fout bij de programmering van de Timer. Werking op Batt.: De kaart wordt alleen door de batterij gevoed. Batterij niet geladen: Dit alarm wordt alleen weergegeven als het gebruik van een batterij is toegestaan, en signaleert dat de lading van de batterij zo laag is dat deze geen enkele beweging kan garanderen als de stroom uitvalt. Batterij leeg: De op de elektronische kaart aangesloten batterij blijkt leeg te zijn. Batterij wordt geladen: De elektronische kaart is de aangesloten batterij aan het opladen. DE FOUTEN betreffen dusdanige storingen dat het automatisch systeem wordt geblokkeerd.
Fout Enc1: Fout bij aflezen encoder Bus motor1, kijk de aansluitingen na. Fout Enc2: Fout bij aflezen encoder Bus motor 2, kijk de aansluitingen na. Storing Motor 1 of 2: Fout besturingsdriver van motor 1 of 2 Blokkering kaart: Kaart geblokkeerd, als na een reset de situatie niet verandert, controleer dan alle signalen en eventueel de elektriciteitsaansluitingen.
37
Time-out bew: De laatste beweging heeft te lang geduurd. Thermobeveiliging: Geeft aan dat de temperatuur gedurende het vermogensstadium van de kaart te hoog is opgelopen, als gevolg van een te grote of te langdurige stroomopname in de motoren. Wacht tot deze signalering verdwijnt. Fout eindschakelaar 1 of 2: Controleer de correcte positie en aansluiting. Bus 2EASY niet actief: Het Bus-systeem wordt in geval van kortsluiting gedeactiveerd. Fout set-upgegevens: De kaart heeft de set-upgegevens van de installatie niet correct opgeslagen. Accessoires Met het volgende paneel worden alle bus-voorzieningen geregeld en weergegeven op grond van de adressering zie instructies veiligheden bus. Als een voorziening correct is geconfigureerd, zal de betreffende registratieled branden.
BUS STATUS Fout apparaten 2EASY: Deze led geeft een fout aan van een veiligheidsvoorziening 2easy (encoders of veiligheden) (verkeerd adres, verbindingen verbroken, geen communicatie etc.). Met de knoppen Zoek Fout kan worden weergegeven welke voorziening storing heeft. 38
Opvragen 2easy: Het appel is een procedure waarmee de adressen op de Bus-lijn worden gecontroleerd, die de kaart E124 vòòr iedere beweging uitvoert. Dit signaal gaat branden als een voorziening 2easy niet correct is geregistreerd. Registratie 2easy: Deze led gaat branden als een commando Registratie 2easy is verstuurd. Fail-Safe: De fail-safe is een functionele TEST voor de fotocellen, als een apparaat niet correct reageert, geeft de kaart geen toestemming voor enige beweging. Deze controle kan worden uitgeschakeld in het menu programmering BUSVEILIGHEIDSVOORZIENINGEN. In het systeem 2easy schakelt dit commando sequentieel alle in de BUS geregistreerde paren uit en weer in, om de goede werking ervan te controleren. Als tijdens de fail-safecontrole een van de signaleringsleds Status bij een adres blijft branden, betekent dit dat die voorziening defect is. VEILIGHEIDSVOORZIENINGEN. Registratie: Als een bus-veiligheidsvoorziening correct is opgeslagen, gaat de led bij het geassocieerde adres branden (zie instructies Adressering bus-fotocellen). Status: Deze led geeft aan of een veiligheidsvoorziening waarmee hij is geassocieerd, bezet is, of gaat branden na de failsafe-test. Fout: Deze led geeft aan of een veiligheidsvoorziening een werkingsstoring vertoont (bijv. verkeerd adres, verbindingen verbroken, geen communicatie etc. ) ENCODERS Registratie: Wanneer de bus-encoders correct zijn opgeslagen, gaat de bijbehorende led branden (zie instructies van de apparatuur). Fout: Deze led geeft aan of een veiligheidsvoorziening een werkingsstoring vertoont (bijv. verkeerd adres, verbindingen verbroken, geen communicatie etc. ) NB: De BUS-2EASY-ingang in de elektronische kaart wordt aangesloten door middel van de tweepolige kabels die uit de encoder zelf steken. Anders dan bij de BUS-fotocellen, bepaalt de polariteit van de aansluiting van de ENCODERS in de lijn BUS-2EASY of de encoder bij de ene vleugel of de andere hoort. 39
Le descrizioni e le illustrazioni del presente manuale non sono impegnative. La FAAC si riserva il diritto, lasciando inalterate le caratteristiche essenziali dell’apparecchiatura, di apportare in qualunque momento e senza impegnarsi ad aggiornare la presente pubblicazione, le modifiche che essa ritiene convenienti per miglioramenti tecnici o per qualsiasi altra esigenza di carattere costruttivo o commerciale. The descriptions and illustrations contained in the present manual are not binding. FAAC reserves the right, whilst leaving the main features of the equipments unaltered, to undertake any modifications it holds necessary for either technical or commercial reasons, at any time and without revising the present publication. Les descriptions et les illustrations du présent manuel sont fournies à titre indicatif. FAAC se réserve le droit d’apporter à tout moment les modifications qu’elle jugera utiles sur ce produit tout en conservant les caractéristiques essentielles, sans devoir pour autant mettre à jour cette publication. Die Beschreibungen und Abbildungen in vorliegendem Handbuch sind unverbindlich. FAAC behält sich das Recht vor, ohne die wesentlichen Eigenschaften dieses Gerätes zu verändern und ohne Verbindlichkeiten in Bezug auf die Neufassung der vorliegenden Anleitungen, technisch bzw. konstruktiv/kommerziell bedingte Verbesserungen vorzunehmen. Las descripciones y las ilustraciones de este manual no comportan compromiso alguno. FAAC se reserva el derecho, dejando inmutadas las características esenciales de los aparatos, de aportar, en cualquier momento y sin comprometerse a poner al día la presente publicación, todas las modificaciones que considere oportunas para el perfeccionamiento técnico o para cualquier otro tipo de exigencia de carácter constructivo o comercial. De beschrijvingen in deze handleiding zijn niet bindend. FAAC behoudt zich het recht voor op elk willekeurig moment de veranderingen aan te brengen die het bedrijf nuttig acht met het oog op technische verbeteringen of alle mogelijke andere productie- of commerciële eisen, waarbij de fundamentele eigenschappen van de apparaat gehandhaafd blijven, zonder zich daardoor te verplichten deze publicatie bij te werken.
FAAC S.p.A. Via Calari, 10 40069 Zola Predosa (BO) - ITALIA Tel. 0039.051.61724 - Fax. 0039.051.758518 www.faac.it www.faacgroup.com