InDetail Kwartaal uitgave van Nationaal Restauratiefonds
| InDetail | jaargang 20 nr. 4 | 2009 |
3 | Adressengids op Monumenten.nl verbeterd en uitgebreid
4 | Nationaal Restauratiefonds financiert ook grote projecten
10 | Het geeft zoveel rust dat je huis goed wordt nagekeken
13 | We hebben echt iets bijzonders op het erf
17 | Als ik vijf jaar ouder was geweest had ik ‘t niet meer gedaan
20 | Een bijzonder verhaal? Win een reportage
Wij willen u graag beter leren kennen! Wat vindt u als klant van Nationaal Restauratiefonds belangrijk? Hoe denkt u over nieuwe producten of diensten? Welke problemen komt u tegen bij een restauratie of financiering van uw monument? Met het antwoord op deze vragen kunnen wij in de toekomst nog beter inspelen op uw wensen en behoeften. Wij doen ons uiterste best om zo goed mogelijk op deze wensen en behoeften in te spelen, maar wij beseffen ons dat dit altijd beter kan. Geef daarom uw mening en neem deel aan ons online klantenpanel.
Waarom een klantenpanel? Nationaal Restauratiefonds is continue bezig met het verbeteren van haar producten en diensten. Met de uitkomsten van dit panel krijgen wij een beter inzicht in de wensen en behoeften van onze klanten. Daarnaast biedt het panel de mogelijkheid om de werkwijze van het Restauratiefonds te toetsen aan uw mening.
Aanmelden Vindt u het leuk om mee te denken met het Restauratiefonds? Kijk dan op www.restauratiefonds.nl/indetail. Daar kunt u zich inschrijven voor het klanten panel. U ontvangt dan een e-mail met een eerste vragenlijst. π
Ook uw mening telt! Of u nu een financiering afneemt, wij een subsidie aan u uitbetalen of u gebruikmaakt van adviesdiensten als de RestauratieWijzer. Ook u kunt zich aanmelden voor het klantenpanel. U ontvangt dan ongeveer zes keer per jaar via e-mail een uitnodiging voor het invullen van een korte vragenlijst. Deelname is geheel vrijwillig Deelname aan het panel is vrijwillig en vrij blijvend. Uw gegevens worden vertrouwelijk en anoniem verwerkt. U kunt zich na aanmelding te allen tijde afmelden als u niet meer deel wilt nemen aan onze onderzoeken.
Verstand van financieren, hart voor monumenten.
Directeur Nationaal Restauratiefonds
In de ban van getallen… In de financiële wereld werken wij graag met getallen. Achter de getallen zit echter vaak een verhaal of gevoel. Het kan gaan om een financieringsbehoefte, een berekening van een restauratieachterstand of het aantal monumenten. Het geeft ons zekerheid. Terwijl ik deze letters op papier zet, merk ik dat ik op dit moment van het jaar ook meer bezig ben met getallen.
Van het jaar van oprichting van het Restauratiefonds in 1986, naar het Restauratiefonds van nu in 2010. In de 25 jaar die achter ons ligt, is het
2
Op de website Monumenten.nl zijn sinds kort de overzichten met monumentenprofessionals uitgebreid. Als u op zoek bent naar een aannemer, architect of het adres van de Monumentenwacht in uw eigen provincie, bent u bij Monumenten.nl aan het goede ‘webadres’.
Restauratiefonds uitgegroeid van ‘idee’ tot een professionele organisatie waar hard gewerkt wordt om toegevoegde waarde te bieden aan alle belanghebbenden in de monumentenzorg. De overstap van subsidiëren naar laagrentend financieren is voor een aantal deelterreinen bereikt. Hierdoor is er mede sprake van een ‘duurzame’ monumenten zorg. Ik moet zeggen dat het heel prettig is om voor zo’n organisatie te werken. Een andere mijlpaal is InDetail. Een aantal lezers “Vanaf juni kent misschien de voorganger van de kwartaal 2010 gaat het uitgave van het Restauratiefonds nog wel: het Restauratiefonds Rf-bulletin. Van 1990 tot 2010 een, vier keer per twee keer per jaar terugkerende, bron van informatie voor zowel jaar een nieuw de professional, de eigenaar van een monument magazine uitgeven” of anders geïnteresseerde lezer. Aan deze vorm komt een eind. Ook op dit vlak willen wij graag een nieuwe stap zetten. Vanaf juni 2010 gaat het Restauratiefonds twee keer per jaar een nieuw magazine uitgeven. Hiermee willen wij u, net als met de huidige InDetail, op de hoogte houden van de ontwikkelingen in het monumentenveld. Daarnaast krijgt u de mogelijkheid om u te abonneren op de digitale nieuwsbrief die vier keer per jaar gaat verschijnen. Wij staan dus weer op de drempel van het nieuwe jaar. Op een aantal terreinen kunnen wij beginnen met een schone lei, op andere terreinen gaan wij verder op de ingeslagen weg. Ik hoop in ieder geval dat het jaar mag brengen wat wij hier van verwachten. π
Via www.restauratiefonds.nl/indetail vindt u een link naar de adressengids op Monumenten.nl. π
In de adressengids, die ook door de RestauratieWijzer gebruikt wordt, worden bedrijven per provincie en per professie weergegeven. Op die manier kunt u gemakkelijk het geschikte bedrijf bij u in de buurt vinden. Wilt u een bedrijf aanmelden voor de adressengids? Dat kan natuurlijk ook.
Het verzekeren van uw monument In het begin van het nieuwe jaar ontvangt u in veel gevallen van het Restauratiefonds de saldo-opgave van uw hypotheek. Deze gebruikt u bij uw aangifte Inkomstenbelasting. Als u toch met uw papierwerk aan de slag gaat, is het wellicht een goed moment om stil te staan bij de verzekeringen voor uw monument. In 2008 heeft het Restauratiefonds onderzoek gedaan naar de manier waarop klanten hun monument verzekerd hebben. Uit de resultaten blijkt dat veel monumenteigenaren zich niet, of onvoldoende, bewust zijn van het feit dat het verzekeren van een monument meer aandacht vraagt dan het verzekeren van een ‘gewoon woonhuis’. Ook is het afsluiten van een uitgebreide opstalverzekering bij het Restauratiefonds één van de voorwaarden bij het afsluiten van een hypotheek. Het verzekeren van uw monument is een belangrijk onderwerp. Stel dat er brand uitbreekt en deze brand verwoest uw monument gedeeltelijk. Belangrijk is om u te realiseren dat het herstel van monumentale
Nieuws |
De overgang van 2009 naar 2010 hebben wij net achter de rug, dus laat ik beginnen met u al het goeds toe te wensen voor het nieuwe jaar. Met 2009 laat de monumentensector een jaar achter zich waarin veel is gebeurd, met name op het gebied van beleid. De plannen voor de toekomst zijn goed ontvangen en dat stemt positief. Ik kijk er dan ook naar uit om in 2010 deze positieve stemming vast te houden en een eerste stap te zetten in het uitvoeren van de plannen die de minister in de beleidsbrief heeft aangekondigd. Het is namelijk van groot belang om de vertaalslag te maken van beleid naar praktijk. Voor eigenaren is het immers van belang om te weten wat de mogelijkheden zijn en hoe het een en ander in de praktijk gaat. In een goede afstemming met het ministerie van OCW, de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed en het monumentenveld gaat het Restauratiefonds deze uitdaging graag aan.
Producten |
Uitgesproken |
Adressengids op Monumenten.nl verbeterd en uitgebreid
Pieter Siebinga,
onderdelen vaak duurder is dan het herstel van een gewoon object. Het is dus van belang om extra dekking voor deze monumentale onderdelen goed met uw verzekeraar af te stemmen. U wordt dan, in het geval van schade, niet verrast door een te laag bedrag als uitkering. Een belangrijke basis voor het afsluiten van de opstalverzekering is het vaststellen van de herbouwwaarde. Bij een modern rijtjeshuis kan deze gemakkelijk worden vastgesteld aan de hand van een vragenlijst of op basis van kubieke meters. U raadt het al, bij een monument is deze werkwijze niet nauwkeurig genoeg. Het is dan ook raadzaam om de herbouwwaarde vast te stellen aan de hand van een inspectie van uw verzekeringsmaatschappij ter plaatse of aan de hand van een taxatierapport van een gespecialiseerd bureau. Meer informatie over het verzekeren van uw monument leest u op www.restauratiefonds.nl/ verzekeren. π
| InDetail | jaargang 20 nr. 4 | 2009 |
3
Interview |
Nationaal Restauratiefonds financiert ook grote projecten Het Restauratiefonds wordt vooral geassocieerd met het financieren van de restauratie van rijks monumentale woningen. Wat niet iedereen weet, is dat het Restauratiefonds ook de financier is van restauraties van grote projecten die qua financiering een stuk complexer zijn. Twee voorbeelden: een bijzonder bedrijfspand in Beverwijk en de Joods-Portugese synagoge in Amsterdam. Eerst was zijn werkterrein alleen Amsterdam en de provincie Utrecht, maar sinds vijf jaar ressorteert ook de provincie Noord-Holland onder Harry Kers, financieel accountmanager bij het Restauratiefonds. Kers: “Over het algemeen gaat het in Noord-Holland en Utrecht om wat grotere en duurdere projecten dan elders in het land, hoewel de meerderheid ook in deze twee provincies de monumentale woonhuizen betreft.” Brandwondenziekenhuis Een voorbeeld van een groot project is een bedrijfs pand dat ooit onderdeel uitmaakte van het brandwondenziekenhuis in Beverwijk. Kers: “De eigenaar van het pand was al bekend met monumenten en wat daarbij komt kijken, omdat hij zelf ook een monument bewoont. Zijn bedrijf was gevestigd op twee afzonderlijke locaties, maar hij wilde dit graag op één locatie hebben. Bij dit object kwam heel veel samen. De eigenaar zocht een groot onder komen voor zijn bedrijf, met mogelijkheden tot groei. Daarnaast was het pand gevestigd op een
mooie locatie, iets wat hij ook zocht. Het eerste wat wij in zo’n geval doen, is contact zoeken met de aspirant-koper om de plannen en de mogelijk heden door te spreken. Vervolgens wordt er contact gezocht met de huisbankier. In dit geval was dat de Rabobank. Door een goede samenwerking hebben wij voor dit monumentale bedrijfspand een gezamenlijke financiering aan kunnen bieden. De risico’s van beide financiers zijn op deze manier gespreid. Dat is voor het Restauratiefonds aantrekkelijk, omdat wij vaker in de ‘staart’ van het risico zitten. Eerst wordt de aankoop gefinancierd en daarna pas de restauratie. Als het mis gaat, is het Restauratiefonds de klos. Daarom is deze vorm van risicospreiding zo prettig. En dat geeft deze samenwerking met de Rabobank een duidelijke toegevoegde waarde”, zegt Kers. En wat betreft het object in Beverwijk: omdat het een bedrijfseconomische functie heeft, verdient het zichzelf terug.
Bedrijfspand Beverwijk Dit monumentale pand is geruime tijd gebruikt door het Rode Kruis-ziekenhuis als onderkomen voor de Raad van Bestuur. Nadat zij uit dit pand zijn vertrokken, kwam het leeg te staan. Het pand ging vervolgens bouwtechnisch zienderogen achteruit en er werd geopperd het pand te slopen. De combinatie van een laagrentende lening (Restauratiefonds-hypotheek), een marktconforme lening en de aanwezigheid van eigen middelen bij de nieuwe eigenaar, maakt het echter mogelijk dat het pand duurzaam gerestaureerd kan worden. Hierna behoort het pand weer tot een van de kroonjuwelen van Beverwijk.
4
Eigenaar bedrijfspand Beverwijk, dhr. De Wilde
“Wij proberen contacten te leggen tussen de verschillende partijen”
Portugese synagoge Een totaal ander project van het Restauratiefonds is de Portugese synagoge in Amsterdam: een uniek historisch object, waarvan het echter niet gemakkelijk was de financiering rond te krijgen. Kers: “En eigenlijk is de financiering nog steeds niet rond. Het moeilijke van dit project is dat het geen economische drager heeft. Daarom speelt het Restauratiefonds hierbij een andere rol dan normaal. Wij zijn meer een soort wegwijzer. Wij proberen contacten te leggen tussen de verschillende partijen. Het gaat tenslotte om acht miljoen euro, terwijl er eigenlijk geen geld beschikbaar is. Toch moet je de financiering rond hebben, voordat je ook maar ergens mee kunt beginnen. Wij maken hierbij dankbaar gebruik van ons grote netwerk bij verschillende fondsen, gemeenten, provincies en andere subsidieverstrekkers. Bij de Portugese synagoge zijn wel tien verschillende subsidiegevers betrokken. De gemeente Amsterdam heeft bijvoorbeeld twee miljoen euro beschikbaar gesteld voor deze restauratie. Onze rol was om potentiële fondsenverstrekkers met een aantrekkelijke financiering over de streep te trekken. Dat is nu bijna gelukt. Wat nog ontbreekt, is een bedrag van één miljoen euro.
Om dit probleem op te lossen, hebben wij als kortstondige faciliteit een rekening-courant geopend (waarvan wij natuurlijk hopen dat hij nooit gebruikt hoeft te worden). Hiermee is in theorie de gehele financiering van acht miljoen euro gedekt. Dat betekent dat het bestuur van de synagoge kan beginnen met de restauratie, maar wel met een volledige dekking van die acht miljoen euro. Het voordeel hiervan is dat het bestuur van de synagoge in één keer de volledige opdracht voor de restauratie kan geven aan een aannemer. Dit kan omdat het gebouw bouwkundig uit één stuk bestaat. In de tussentijd heeft het bestuur de mogelijkheid om een partij te vinden die de ontbrekende één miljoen kan bijdragen. Zo kan de restauratie, die ongeveer twee jaar duurt, gewoon doorlopen. Als over anderhalf jaar blijkt dat er alsnog één miljoen euro is binnengekomen, dan is de rekening-courant niet nodig geweest. De belangrijkste rol die het Restauratiefonds dan heeft vervuld, is dat de restauratie eerder van start heeft kunnen gaan. Als de synagoge had moeten wachten totdat dat laatste miljoen binnen was, had dat tot onnodige vertraging van de restauratie geleid. Met alle bijkomende kosten van dien.
| InDetail | jaargang 20 nr. 4 | 2009 |
5
Portugese synagoge Aan het huidige Jonas Daniël Meijerplein in Amsterdam verrees tussen 1671 en 1675 de Portugese synagoge, destijds de grootste synagoge ter wereld. De bijbelrollen in de collectie zijn werelderfgoed. De gelden voor de restauratie zijn onder andere afkomstig van de gemeente Amsterdam, het Rijk, de Maror-gelden (joodse gelden), SNS REAAL Fonds en particuliere sympathisanten.
Met dit soort grote projecten probeert het Restauratiefonds actief mee te denken. Als stichting hebben wij geen winstoogmerk, maar wij moeten ons wel zelf kunnen bedruipen. Bij dit voorbeeldproject is dat een lastige opgave, wij steken er heel wat tijd en arbeid in. Het is ook een uitdaging om zo’n groot project tot een goed einde te brengen. Vergeleken met andere objecten in Amsterdam heeft de Portugese synagoge weinig potentie om veel inkomsten te genereren. Daarom is het van levensbelang dat een restauratie financieel gedekt is door subsidies. Daarnaast is het een goede zaak dat de synagoge gaat samenwerken met het Joods Historisch
In- en exterieur Portugese synagoge
Museum op gebied van museale activiteiten, fondsenwerving, onderhoud, et cetera. Een probleem met de synagoge is dat het gebouw volgens de Joodse tradities geen elektriciteit mag hebben. Dat heeft vanzelfsprekend gevolgen voor de restauratie en voor de bouwkundige planning: wat doe je met een draaideur, hoe verlicht en verwarm je het pand? Om hierbij niet in de fout te gaan, werd een religieus adviseur aangesteld. Het bewijst hoe complex de restauratie van zulke grote projecten kan zijn. Het Restauratiefonds zorgt ervoor dat alle geldstromen via zijn loket verlopen. Dat is bij dit grote project gelukt en dat stemt tot tevredenheid.” π
“Bij de Portugese synagoge zijn wel tien verschillende subsidiegevers betrokken”
In opdracht van het Restauratiefonds is een onderzoek uitgevoerd naar de financierings- en informatiebehoefte bij eigenaren van rijksmonumentale kerkgebouwen. Uit de resultaten blijkt dat de betrokkenheid van kerkeigenaren groot is. Wij ontvingen bijna 650 enquêtes retour, een respons van 36 procent. De belangrijkste conclusies die wij uit het onderzoek kunnen trekken, zijn: • in de toekomst zal ongeveer 50% van de kerkgebouwen naast de eredienst ook voor nevenfuncties gebruikt worden • de informatiebehoefte van deze groep monumenteigenaren is zeer groot (80% wil informatie over financieringen en subsidies voor onderhoud en restauratie) • 80% van de kerkeigenaren heeft een Brimsubsidie aangevraagd of is dit van plan.
• kerkeigenaren financieren de restauratie en het onderhoud van het kerkgebouw door middel van een combinatie van subsidie en eigen middelen. Kerkeigenaren zijn succesvol op het gebied van fondsenwerving en het zelfstandig genereren van middelen. Een uitgebreide samenvatting van de onderzoeksresultaten kunt u vinden op onze website: www.restauratiefonds.nl/kerken π π
Kerken Nevenfunctie-Lening In 2009 introduceerde het Restauratiefonds de Kerken Nevenfunctie-Lening. Een financiering bedoeld om faciliteiten aan te brengen in de kerk die noodzakelijk zijn om nevengebruik mogelijk te maken. Denk hierbij bijvoorbeeld aan sanitair, verwarming, pantry, etc. Wilt u meer weten over deze unieke financiering van het Restauratiefonds? Kijk dan op: www.restauratiefonds.nl/kerken
Nieuwe fondsen en extra geld In de afgelopen maanden heeft het Restauratiefonds samenwerkingsovereenkomsten ondertekend met drie provincies en met de hoofdstad van ons land. Goed nieuws voor een grote groep monumenteigenaren! In Amsterdam is het Amsterdams Restauratiefonds opgericht, waaruit laagrentende leningen worden verstrekt voor het in stand houden van gemeentelijke monumenten. De eerste leningen zijn inmiddels verstrekt. In Drenthe kunnen eigenaren van (deels nog aan te wijzen) provinciale monumenten een soortgelijke financiële ondersteuning krijgen uit het Drents Monumentenfonds.
6
Etalage |
Resultaten onderzoek rijksmonumentale kerken bekend
Ook positief nieuws vanuit de provincie Overijssel: als eerste provincie heeft zij extra geld beschikbaar gesteld voor het Cultuurfonds voor Monumenten. De bijdrage is onderdeel van het Actieplan Economische Recessie en moet een stimulans geven aan de Overijsselse economie. Voor de provincie Noord-Brabant beheren wij een tijdelijk fonds voor de ondersteuning van achterstandsprojecten die rijkssubsidie hebben gekregen, maar voorlopig nog onvoldoende eigen middelen hebben. Het beheer van de genoemde fondsen is ondergebracht bij het Restauratiefonds. Wilt u meer weten? Kijkt u dan op www.restauratiefonds.nl/indetail π
| InDetail | jaargang 20 nr. 4 | 2009 |
7
Interview |
Meten is weten:
De monumenteigenaar binnenstebuiten Wie is de monumenteigenaar en wat wil deze? Hoe kijkt hij of zij naar ons als Nationaal Restauratiefonds? In de vorige InDetail kondigden wij al enkele onderzoeken aan. Eén ervan, het onderzoek onder monumenteigenaren, hebben wij afgelopen oktober uitgevoerd. En de uitkomsten daarvan willen wij graag met u delen. Aanleiding van onze onderzoeksdrang is de wens een zo volledig en goed mogelijk pakket aan producten en diensten te leveren. Een goede kennismaking is daarbij een mooi begin. Wie bent u? Voor dit onderzoek werden ruim vierhonderd monumenteigenaren bevraagd, zowel klanten als niet-klanten en zowel eigenaren van rijksmonumenten als eigenaren van gemeentelijke monumenten. Het blijven natuurlijk allemaal gemiddelden, maar wij kunnen het profiel van de doorsnee monumenteigenaar steeds beter schetsen. Zo weten wij dat de helft van de monumenteigenaren ouder is dan vijftig jaar, dat deze is geschoold op HBO- of WO-niveau en gemiddeld twee maal het modale inkomen verdient. Wat voor ons nog veel interessanter is om te weten, is dat maar liefst 83% aangeeft binnen nu en vijf jaar te willen restaureren. Ook de trots over de historie van het monument speelt daarbij een rol. “Wij bewonen het monument met de gedachte dat er over 200 jaar nog mensen wonen”, reageert een klant. Restaureren met hart voor monumenten dus.
Verwachtte investering restauratie komende vijf jaar klant
100%
niet-klant
90%
Wat vindt u van ons? Als je iemand leert kennen, wil je natuurlijk ook weten hoe je zelf overkomt en wat die ander van jou vindt. En misschien heeft hij of zij al eens van jou gehoord. Het blijkt in ieder geval dat ruim een derde van de niet-klanten ons nog niet kent. Aan de andere kant: tweederde van de eigenaren die op dit moment geen product of dienst bij ons afneemt, kent ons wel. Financiering en advies zijn volgens de ondervraagden de belangrijkste taken van het Restauratiefonds. Toch ziet men ons niet als bank noch als overheid. “Zij beschikken over gespecialiseerde kennis en verstrekken financieringen op het gebied van monumenten; daar moeten zij zich nog beter mee profileren,” aldus een van de ondervraagden. Onze pay-off - ‘Verstand van financieren. Hart voor monumenten’ - is voor de respondenten tevens het kenmerk van de organisatie. Daarna scoren professionaliteit en betrouwbaarheid hoog als kenmerken. Behoudend en gebonden aan regels scoort ook hoog (18%). En dat is natuurlijk ook zo. Wij zijn gebonden aan bepaalde regels omdat we in opdracht van het Rijk financieren. Echter, wat wij in eerste instantie als negatieve kritiek zagen, ziet de klant als positief. Wij hebben geen risicovolle producten zoals beleggingshypotheken en als een eigenaar bij ons wil financieren, moet er aan bepaalde voorwaarden worden voldaan. En dat hoort ook bij een instelling als het Restauratiefonds, vindt men.
80% 70% 60%
44%
40%
50% 40%
22%
27%
30% 20%
20% 7%
13% 6%
9%
11%
10% 0%
8
niets
minder dan € 20.000
€ 20.001 – € 150.000
meer dan € 150.000
dat weet ik blanco nog niet
Toch worden wij niet alleen bejubeld. 11% vindt ons bureaucratisch en ambtelijk. 2% vindt ons moeilijk bereikbaar. 5% vindt ons weinig flexibel. Enkele aandachtspunten dus, waar wij de komende tijd mee aan de slag kunnen. Wij krijgen uiteindelijk een acht min als rapportcijfer.
Hoe vinden wij elkaar? Hoewel specialistische kennis en de lage rente voor de eigenaar de belangrijkste redenen zijn om met ons in zee te gaan, beginnen wij wel met een achterstand ten opzichte van andere financiers. Zo hebben wij voor de restauratie vaak nog geen relatie met de klant en een groot aandeel van de monumenteigenaren (17%) vindt dat juist erg belangrijk. Heeft men eenmaal voor ons gekozen, dan is men tevreden over de service. Veel van onze klanten vinden zelfs dat men te laat bij ons terecht is gekomen en niet op tijd is doorverwezen door andere instanties. Hoewel 46% van de ondervraagden ons noemt als belangrijkste organisatie voor financiering en advies bij restauratie, kan een verbetering van onze naamsbekendheid dus geen kwaad. Persoonlijk De eigenaar van een monument vindt persoonlijk contact met de financier van hun restauratie erg belangrijk. Het merendeel, 57%, zegt daarom alleen een hypotheek te willen afsluiten na persoonlijk contact. Slechts 5% zou de hypotheek via internet af willen sluiten. Omdat we maar op één locatie gevestigd zijn, verslindt onze buitendienst dus heel wat kilometers. En dat wordt op prijs gesteld. Persoonlijk contact blijft dus belangrijk bij onze dienstverlening. Dat komt bijvoorbeeld goed tot uiting bij de RestauratieWijzer. Naast een compleet naslagwerk met informatie die de restaurerende klant snel wegwijs maakt, levert de RestauratieWijzer ook persoonlijke dienstverlening. De klant kan bij ons terecht met specifieke vragen en krijgt advies op maat. De RestauratieWijzer en de mensen daarachter loodsen de monumenteigenaar zo door hun restauratie. Deze dienst is bekend bij 60% van de ondervraagden en 45% van de niet-klanten is geïnteresseerd in het gebruik ervan. Dat kan wat ons betreft nog veel hoger. Ook na de restauratie vinden onze klanten contact met ons belangrijk. Het houdt daar dus niet op voor de klant. Men blijft graag op de hoogte, en ziet daar
een taak liggen voor het Restauratiefonds. Te denken valt aan informatie over wet en regelgeving, tips voor onderhoud of de bundeling van de ervaringen van andere eigenaren. Het Restauratiefonds als een soort club van trotse eigenaren? Een forum op het internet? Stof tot nadenken dus. Een persoonlijke organisatie wordt in ieder geval gewaardeerd. Heel concreet geeft een meerderheid van 85% aan graag een nieuwsbrief, speciaal gericht op monument eigenaren, te willen ontvangen. Monumentaal digitaal Het internet is in relatief korte tijd verworden tot een van de belangrijkste gereedschappen voor informatieverstrekking en -vergaring. De kunst is dus om hiervan gebruik te maken zonder het persoonlijke contact en het eigen karakter te verliezen. Ook het internetgebruik onder monumenteigenaren neemt enorm toe de laatste jaren. Zo’n 40% van de klanten is zelfs voor het eerst met ons in aanraking gekomen via het internet. Dat is een aanmerkelijke stijging ten opzichte van 2007. Voor 75% van de ondervraagden is het de belangrijkste bron van informatie over aanschaf, financiering en restauratie van een monument. Merendeel van de ondervraagden vindt wel dat zij met de versnipperde informatie steeds het wiel opnieuw moet uitvinden. Een uitdaging voor de hele sector en het Restauratiefonds om hier een oplossing voor te bieden. Over het algemeen levert het onderzoek positieve geluiden op, maar tegelijkertijd hebben we nog veel werk voor de boeg. De onderzoeken gaan ondertussen gewoon door. Zo presenteren we binnenkort de uitkomsten van een onderzoek naar de behoeften en de verwachtingen van de gemeenten waar het monumentenzorg en beleid betreft. Ook zijn we bezig met de formatie van een klantenpanel waar u zich ook voor aan kunt melden. Misschien vragen we wat veel, maar uiteindelijk zal het resulteren in een betere dienstverlening. π
| InDetail | jaargang 20 nr. 4 | 2009 |
9
Foto’s worden gemaakt om de stand van zaken van nu te kunnen vergelijken met die van over een paar jaar. Hier en daar worden wat bladeren uit de goot gehaald. “Verder ziet het er goed uit,” concludeert Christian. Alleen een zinken vergaarbak lekt, maar die wordt gerepareerd. “Dit huis wordt gewoon goed onderhouden”, weet hij. Om ons te woord te staan terwijl de wachters bezig zijn, komt Wichert van Dijk, directeur van Monumentenwacht Utrecht, ook even kijken. Het is ondertussen droog en wij lopen een rondje om het huis. “Een eigenaar merkt vaak pas dat er iets aan de hand is als het te laat is. Als het al lekt bijvoorbeeld. Dan ben je verder van huis. Ons uitgangspunt is dat onderhoud goedkoper is dan restauratie.” Hij wijst naar een prachtige blauwe regen die tegen de gevel en tussen het metselwerk van het balkon omhoog kronkelt. “Neem bijvoorbeeld deze struik. Die moet je goed bijhouden en blijven controleren, anders ontwricht hij het metselwerk en de muren.” Hier en daar knippen de mannen op het dak enkele takjes weg die onder de goot dreigen te groeien.
Uitgelicht |
De Monumentenwacht kan het dak op…en doet dat ook!
“Het geeft zoveel rust dat je huis goed wordt nagekeken” Natuurlijk wil je als trotse eigenaar het beste voor jouw monument. Logisch. Maar hoe weet je nu hoe je pand er echt aan toe is? Laat dat maar over aan de Monumentenwacht. Jaarlijks worden duizenden monumenten door de Monumentenwachters doorgelicht en krijgen de eigenaren ervan handige onderhoudstips. Wij gingen mee op inspectie van het idyllische Vecht en Lommer in Loenen. Het is er prachtig, maar het plaatje zou ongetwijfeld nog fraaier zijn als het zonnetje scheen. De regen slaat met vlagen naar beneden en het waait hard. Helemaal geen weer om het dak op te gaan. Toch wel. Christian Schwark en Patrick Pater van de Monumentenwacht Utrecht zijn klaar voor de jaarlijkse inspectie van Vecht en Lommer. Losse pannen, lekke of verstopte goten, opgewaaid lood; alle risico’s op water en wind worden opgespoord
10
en waar mogelijk gerepareerd. De bus van de Monumentenwacht is dan ook goed uitgerust met allerlei soorten dakpannen, leisteen, lood en zink. Ook de vensters, het schilderwerk, de kapconstructie en de funderingen komen vandaag aan de beurt. Blauwe regen Monumentenwachters Christian en Patrick klimmen, uitgedost als alpinisten met speciale veiligheids harnassen en touwen, het dak op. Gelukkig zijn daar speciale veiligheidshaken aangebracht, zodat zij zich kunnen zekeren. Geen overbodige luxe. Het uitzicht over de onstuimige Vecht en de Vinkeveense plassen in de verte is prachtig. Maar veel aandacht is er niet voor. Er wordt secuur gekeken naar de pannen, de panlatten, het afdekfolie, het lood en het zink, en vooral naar de soldeernaden.
“Ons uitgangspunt is dat onderhoud goedkoper is dan restauratie”
Raar huis Elk monument heeft wel een zwakke plek of speciaal aandachtspunt. Zo is dit pand, gebouwd in het begin van de achttiende eeuw, in de loop der tijd iets gaan verzakken. Dat komt mede door een slecht gefundeerde aanbouw uit 1920 die tegen het oorspronkelijke gebouw aan is gaan leunen en zo een deel van het oude huis heeft meegenomen. Maar gelukkig, ook de fundering vormt onderdeel van de inspectie. Een toegankelijke kruipruimte is dus erg belangrijk voor de wachters. “Sommige mensen vinden een luik lelijk en leggen er een nieuwe vloer overheen.” Niet slim volgens Patrick. Inspectie van de funda menten is immers cruciaal. Wachter Christian maakt zich al klaar voor een duik in het diepe. Overall aan, een stofmasker op en een zaklamp in de hand. Zijn collega Patrick blijft bewust boven: “Er moet altijd iemand hier blijven om in te grijpen als er iets mis gaat.” Het luik gaat open. Christian laat zich naar beneden zakken en al gauw verdwijnt het schijnsel van zijn zaklamp in de duisternis. Even later duikt hij weer op. “De verzakking lijkt
niet te zijn verergerd. Ik zou er verder niets aan doen.” De eigenaar komt er ook even bij en is blij. “Het is hier ook zo drassig. En dan nog het trillende vrachtverkeer over de dijk. Het huis gleed gewoon de Vecht in. In totaal is het veertien centimeter verzakt, maar de fundering is gelukkig al wel aan gepakt voordat wij hier vijftien jaar geleden kwamen wonen.” Toch weet elke monumentbezitter dat er altijd wel iets te doen blijft. “Je kunt het natuurlijk zo gek maken als je wilt, maar in zo’n raar huis ben je altijd wel bezig. Voor onaangename verrassingen hoeven wij hier in ieder geval niet bang te zijn, want wij laten dit huis al jarenlang inspecteren. Het geeft zoveel rust dat je huis goed wordt nagekeken. Daarom is zo’n inspectierapport achteraf ook zo fijn. Dan zie je wat je komend jaar moet doen.” Tips Naar aanleiding van een inspectie wordt er inderdaad een rapport gemaakt met aandachtspunten en aanbevelingen. Wichert van Dijk: “Wij vragen ook altijd wat er met de verbeterpunten van het vorige rapport is gedaan. En heus niet iedereen heeft alles
| InDetail | jaargang 20 nr. 4 | 2009 |
11
Dit laatste bleek deze eigenaar overigens nog niet te weten. En zo heeft elk bezoek van de Monumenten wacht weer zijn onverwachte voordelen. Voor het geld hoef je het in ieder geval niet te laten. In de provincie Utrecht kan iedere monumenteigenaar de Monumentenwacht laten komen voor 31 euro per Monumentenwachter per uur. Van Dijk licht toe: “Dat is natuurlijk erg goedkoop, maar dat komt omdat in Utrecht de uurprijs wordt gesubsidieerd door de provincie. In elke provincie kan dat overigens weer anders “Wij houden op zijn. Bovendien is ons werk vrijgesteld van btw.” Meer tips zijn te vinden op de site van Monumenten verzoek van de wacht Nederland en die van de afzonderlijke eigenaar gewoon provincies. Maar de beste tip die wij hier alvast de vinger aan kunnen geven, is de Monumentenwacht zelf. π de pols”
MoMo en de Monumentenwacht In zijn beleidsbrief Modernisering Monumenten zorg (MoMo) van november 2009, ziet minister Plasterk een belangrijke taak weggelegd voor de Monumentenwacht als dé instantie die kennis en expertise over monumenten en onderhoud direct bij de eigenaar brengt. Lees hierover meer op www.restauratiefonds.nl/indetail.
Respect voor Barnevelds verleden:
“We hebben echt iets bijzonders op het erf” Wie nu Barneveld zegt, zegt: kippen. Maar vroeger waren het schapen. Met duizenden graasden zij op de heidevelden die hier ooit tot aan de einder reikten. Slapen deden zij in schaapskooien, die hier talrijker waren dan de oprukkende woonhuizen. Nu zijn er nog maar een paar over. Eén ervan staat er gelukkig op het erf bij Jeannet en Willem Willemsen.
Via een onverharde weg, vol kuilen, hobbelt het door de weilanden. Leuk. Dit soort zandwegen zijn er ook niet veel meer. Dan verrijst in de verte een puntgave schaapskooi met daarachter het rieten dak van de boerderij ‘Den Hee’, oftewel ‘De Hei’. Wolfskap Het feit dat deze schaapskooi een laatste verwijzing is naar de verdwenen hei en de schapen, zal voor de gemeente in 1981 een van de redenen geweest zijn om deze schaapskooi aan te wijzen als gemeentelijk monument. Jeannet: “Het is ook het meest westelijk gelegen Veluws Sallandtype en de oudste nog
12
bestaande in zijn soort. De kooi heeft geen stenen borstwering, maar is nog helemaal van hout.” De achthoekige vorm en met name de zogenaamde wolfskap, de naar achteren wijkende nok, is kenmerkend voor dit type. Jeannet heeft zich inmiddels grondig verdiept in het schapenverleden en de schaapskooien van Barneveld. Uit oude kaarten blijkt dat de kooi er eerder stond dan de boerderij zelf. Sinds 1697, terwijl de oudste bewoning hier vermoedelijk stamt uit 1705. Oude foto’s en bouwtekeningen komen op de keukentafel. De kleine Daan laat zijn speelgoed voor wat het is en kijkt met grote ogen vanuit de box toe.
| InDetail | jaargang 20 nr. 4 | 2009 | 13
Uitgelicht |
in orde voor de volgende inspectie. Dat moet je ook zelf weten en daar moet je ook maar net weer geld voor hebben. Wij zijn dus geen controlerende instantie en wij spelen ook niets door aan een monumentencommissie of zo. Wij houden op verzoek van de eigenaar gewoon de vinger aan de pols en houden hem of haar alert.” De eigenaar leert vervolgens van de Monumenten wacht om ook zelf met een kritisch oog naar het monument te kijken. Wichert van Dijk somt een aantal aandachtspunten op. “Check na iedere storm even de pannen en het lood. Let ook op drupsporen bij goten en vergaarbakken. Als er veel water langs de muren stroomt, kan dat namelijk naar binnen doorslaan. En als je je ramen lapt, maak dan ook je schilderwerk schoon, want vuil trekt in de verf en houdt water vast. Met vorst worden dat scheurtjes.” Wat het schilderen zelf betreft: “Bij dit soort periodiek onderhoud is het voor de eigenaar van een rijksmonument fiscaal aantrekkelijker om het werk in één keer te doen. Gevaar daarvan is dat al het werk dan opgestapeld wordt en dat er dan te lang mee wordt gewacht. Dan heb je soms dure vervolgschade. Spreek daarom met je schilder af of hij het onderhoud wel over een langere tijd wil uitvoeren, maar onder één contract. Het binnenschilderwerk van de kozijnen is bij enkel glas trouwens ook fiscaal aftrekbaar. Bij het oorspronkelijke enkel glas, ontstaat namelijk veel condens aan de binnenkant en dat kan het kozijn aantasten.”
Toen Willem en Jeannet in 2001 het boerenbedrijf gingen runnen en hier gingen wonen, werd de schaapskooi nog gebruikt als garage voor de trekker, maar meer dan een antieke carport was het eigenlijk niet. Een deel van het dak stond overeind, maar de wanden waren zo goed als vergaan. De eikenhouten palen van het geraamte waren bij de grond doorgerot, zodat het bouwwerk eigenlijk los op het zand stond. Monument of niet, er was niet veel meer te behouden. Er restte Jeannet en Willem dus nog maar twee opties: sloop of restauratie. Het eerste was niet toegestaan, laat staan dat er iets anders op die plek voor in de plaats zou mogen komen. Hoewel de tijd wel zijn werk deed, zou dat betekenen dat het erf nog lange tijd ontsierd zou worden met een ruïne. Echter, restaureren doe je ook niet zomaar. Helemaal niet als het een ingestorte schaapskooi betreft waar je niet direct van afhankelijk bent. “Als hij achter op het erf had gestaan, uit het zicht, hadden wij het misschien ook nooit gedaan. Hoewel, dan nog. Deze schaapskooi hoort bij de boerderij. Wij hebben echt iets bijzonders op het erf. Het haalt de
boel enorm op.” Jeannet en Willem zijn er nu maar wat blij mee. Toch is restaureren niet de makkelijkste en goedkoopste oplossing geweest. Respect De gemeente Barneveld wilde Willem en Jeannet graag verder helpen. “Met name Kees Lokhorst van monumentenzorg. Hij had een hele studie gedaan naar schaapskooien en wist er veel van, hij gaf er ook cursussen over. Helaas is hij anderhalf jaar geleden overleden.” Chiel van Huizen nam het “Meer dan over. Hij bracht Willem en Jeannet in contact met een antieke een monumentenadviesbureau, zodat eerst een carport was verantwoord restauratieplan en een begroting het eigenlijk opgesteld konden worden. niet” Willem: “We schrokken wel van de centen. Een gewone schuur of stal is de helft goedkoper.” Hoewel het een gemeentelijk monument betrof en er dus niet geprofiteerd kon worden van de voordelen die rijksmonumenten ten beurt vallen, boden de gemeente en de provincie in dit geval uitkomst. Zij sprongen bij door samen maar liefst 40% van
Het detail Strodokken Strodokken of stropoppen worden gebruikt om oude pannendaken af te dichten tegen tocht, inregenen en insneeuwen. De dokken worden gemaakt van roggestro. Het zijn bosjes stro die na het dorsen dubbel geknakt en aan de bovenkant met enkele strohalmen worden samengeknoopt. Zij worden onder de pannen geschoven, waardoor het dak een stuk beter wordt afgedicht. Zo werden in ons land de pannen eeuwenlang ‘gedokt’. Op het platteland werd de strodok tot in de jaren vijftig van onze eeuw toegepast. Een andere methode was het dichtsmeren van de voegen aan de binnenzijde met een mengsel van kalkmortel en koehaar. Dit was overigens een brandveiliger methode. Toen het dakbeschot in de achttiende eeuw steeds meer ingang vond, verdween de strodok meer en meer tussen de pannen.
14
“Een gewone schuur of stal is de helft goedkoper”
de kosten te subsidiëren. En omdat de provincie Gelderland participeert in het Prins Bernhard Cultuurfonds kon er voor de restauratie van dit object ook nog eens een laagrentende lening worden afgesloten. De rest konden Willem en Jeannet zelf inleggen. Maar financiële ondersteuning of niet, restaureren blijft een bewuste keuze. Willem: “Je moet het echt willen. Een stalen schuur bijvoorbeeld is niet alleen veel goedkoper, het vraagt ook minder onderhoud. Ik bedoel, de gemeente komt je heus niet helpen met schilderen.” Jeannet valt hem bij: “Maar het feit dat wij nu hier zo werken en wonen, hebben wij toch ook te danken aan de mensen die hier vroeger hebben geleefd, hier alles hebben ontwikkeld en ontgonnen. Daar hebben wij respect voor.” Met een lokale vakman, Johan Lagerweij, die het ambachtelijke timmerwerk voor schaapskooien nog
beheerst, zijn Willem en Jeannet ongeveer een jaar geleden aan de slag gegaan. Eigenlijk kwam het erop neer dat er een totaal nieuwe schaapskooi zou worden gebouwd. Slechts enkele onderdelen waren goed genoeg voor hergebruik. Alle nieuwe stukken werden wel geheel naar het oude model en van hetzelfde materiaal nagebouwd. Zo zijn er meer dan 500 smeedijzeren nagels geslagen om de wanden en de balken met elkaar te verbinden. De grote staanders zijn uiteraard met pengatverbindingen verenigd. Het dak is deels van riet en deels met pannen bedekt. “Riet was vroeger goedkoper, maar pannen ventileerden beter.” Onder de pannen zijn zogenaamde strodokken gestopt. Dat zijn bossen stro om de kooi te behoeden tegen kou, regen en sneeuw. “In Ederveen zijn er nog een paar oude mannen die deze strodokken maken van aren die zij speciaal daarvoor met de hand dorsen,” weet Jeannet.
| InDetail | jaargang 20 nr. 4 | 2009 |
15
sporen nagelaten. Grappig zijn de inkepingen, die waarschijnlijk ooit door een knecht zijn aangebracht om te turven hoeveel kruiwagens mest hij al naar buiten heeft gebracht. Aan het eind van de reeks is een omgekeerd jeneverglaasje te zien. Willem legt uit: “Vroeger kreeg men van de boer na gedane arbeid een jenevertje. Het omgekeerde glaasje wil waarschijnlijk zeggen dat deze knecht niets heeft gehad. Een soort signaal voor de andere knechten. Pas op! Deze boer is niet scheutig met zijn borrel.” De uiteindelijke bestemming van de schaapskooi? “Sommige “Ik kan er in ieder geval mijn machines in kwijt,” planken dragen stelt Willem. “Maar in de toekomst willen wij er inscripties, ook iets mee doen voor bijvoorbeeld de mensen en initialen en kinderen uit de nieuwbouwwijk hier even verderop,” jaartallen.” bedenkt Jeannet. Er is namelijk genoeg te zien en te beleven op de boerderij van Willem en Jeannet. Hoewel Willem als milieudeskundige bij de provincie werkt, is Jeannet naast de dagelijkse zorg voor zoons Jan Bart en Daan nog fulltime bezig met de boerderij. Zij hebben zo’n twintig koeien en enkele kalfjes en jongvee. Maar belangrijker is, dat het erf weer netjes is en er een klein stukje authentiek platteland is gered. Voorzichtig kijken Willem en Jeannet naar de hooiberg die ook een flinke opknapbeurt kan gebruiken… π
De redding van een monumentale zwijnenstal:
“Als ik vijf jaar ouder was geweest, had ik ‘t niet meer gedaan” De Slingelandseweg kronkelt vrolijk mee met het riviertje de Giessen. Langs imposante boerderijen, knotwilgen, weilanden en sloten. Wij zijn in de oer-Hollandse Alblasserwaard. Tijdloos, zo lijkt het. Echter, ook in dit prachtige cultuurlandschap verdwijnt menig oude hoeve en verrijzen moderne bouwsels die niet altijd getuigen van een goede smaak. Gelukkig dat er nog mensen zijn als Nellie Oudshoorn die zelfs voor een oude schuur nog tot het uiterste gaat.
Op nummer 52 woont Nellie. In een halleboerderij uit 1856, het dwarsdeeltype voor de liefhebber. Al meer dan veertig jaar nu. “Wij gingen hier indertijd kijken, mijn man en ik. Het was toen nog een boerenbedrijf en er moest veel aan verbouwd worden om het tot een comfortabel woonhuis te maken. Mijn man zei: ‘dit is het.’ Ik dacht: ‘het zal wel.’ Maar hij heeft het uiteindelijk, zoveel mogelijk, eigenhandig opgeknapt. Hij deed het liefst alles zelf. En ik woon
16
hier nog steeds met veel plezier. Ik moet er niet aan denken om in een appartement te wonen.” Boerderij & Erf Terry de hond springt ons tegemoet en is pas koest als zij een walnoot uit eigen tuin krijgt, uiteraard nadat ze netjes is gaan zitten. Met luid gekraak weet zij in de vensterbank de smakelijke inhoud te bemachtigen.
| InDetail | jaargang 20 nr. 4 | 2009 | 17
Uitgelicht |
Borrel Het is al guur buiten. Je kunt je wel enigszins een voorstelling maken dat het bouwwerk voor de schapen, na een lange dag op de uitgestrekte hei, een comfortabel onderkomen moet zijn geweest. Lekker dik op elkaar gepakt, droog en uit de wind. De wanden van de elkaar overlappende planken zijn aan de binnenkant van het eikenhouten geraamte getimmerd. Zo kon de wand de druk van de zich ophopende mest en het geduw van de schapen weerstaan. Naast sterk en comfortabel is het geheel ook nog eens prachtig om te zien. Het lichte rietendak met deels de oude originele dakpannen. De donkergeteerde planken. De achthoekige vorm en de twee grote openslaande deuren aan beide kopse kanten. Binnen in de schaapskooi is goed te zien hoe het geheel in elkaar steekt. Het rietendak is deels met wilgentenen aan de latten bevestigd. “Er waren een paar Hongaren onder de werklui en die konden dat nog op de ouderwetse manier.” De rest is met ijzerdraad vastgemaakt. Hoewel het grootste deel van de balken en planken dus nieuw is, is de schaapskooi een historisch stukje werk, maar hier en daar zie je ook nog de oude balken en planken terug. Sommige planken dragen inscripties, initialen en jaartallen. 1885, 1911 en … 2008! Ook de aannemer heeft zijn initialen en
De voormalige deel is nu een gezellige woonkamer met een open haard in het midden en een open keuken. De oude woonkamer, inclusief prachtig betegelde schouw, de oude keuken en de opkamer met bedsteden zijn nog in tact gebleven. Zij doen nu dienst als studeerkamer, bijkeuken en bibliotheek. Op de ruime zolder zijn gastenverblijven gebouwd. Nellie ontvangt graag en vaak mensen. “Ik heb er dan geen omkijken naar. Eenieder kan hier zijn gang gaan.” De rest van de stallen en het grootste deel van de zolder zijn nog grotendeels open. “Ik vind die open ruimte prettig. Waarom zou ik er iets mee moeten doen?” Dertien jaar geleden is haar man overleden. Nellie is daarna niet stil blijven zitten. In 2000 heeft zij de hele boerderij laten restaureren. “Mijn man kon alles zelf maken; ik moet meer rekenen en puzzelen met de financiën. Maar dan lukt het uiteindelijk ook.” De hele boerderij werd aangepakt, behalve de varkensschuur ernaast. “Die is uit 1906 en is er later bijgebouwd.” Deze varkensschuur ging de laatste jaren hard achteruit. “De pannen waren gedeeltelijk weggevallen en het regende naar binnen. Als ik dan hier in huis zat en uitkeek op die schuur werd ik er niet vrolijker van. Je wordt zelf al oud en dan wil je niet ook nog op een aftakelende schuur uitkijken.” Nellie moet er een beetje om lachen. Toch is ze voortvarend aan de slag gegaan, want de schuur was in tegenstelling tot de boerderij geen rijks monument. Zelfs helemaal geen monument.
“Dus heb ik er eerst voor gezorgd dat het een rijksmonument werd. Anders kon ik de restauratie nooit betalen.” Bij de aanvraag voor de monumentenstatus werd Nellie geholpen door de stichting Boerderij & Erf. “De naam zegt het al. Zij vonden dat de schuur echt bij de boerderij hoorde. Zonder die schuur is de verhouding hier op het erf ook weg.” Onmisbare hulp kwam ook van haar overbuurvrouw, de voormalige eigenares. “Zij is nu 95 jaar oud en de boerderij is nog door haar grootouders gebouwd in 1856. Zij wist nog veel details die voor het verkrijgen van de monumentenstatus erg belangrijk waren.” Dankzij deze hulp stond de schuur drie jaar later op de lijst met rijksmonumenten. De restauratie kon hierdoor voor zeventig procent met een laagrentende lening van het Restauratiefonds worden gefinancierd. In het najaar van 2008 mocht het werk dan eindelijk beginnen. “Het had ook niet veel langer moeten duren. Dan was het niet meer nodig geweest. Vrienden van me vroegen zich al af waarom ik hem nog ging restaureren en niet gewoon in elkaar liet zakken. Maar dat was geen optie. Dan heb je hier opeens zo’n open ruimte en er wordt hier al zoveel gesloopt.”
“Ik heb er eerst voor gezorgd dat het een rijksmonument werd”
Pijlsnel Buiten jagen grijze wolken langs de hemel. Regen en zonnestralen wisselen elkaar in rap tempo af. Dit weer past wel bij deze omgeving, net als de varkensschuur die direct aan het water staat.
Het detail Varkensluiken Kenmerkend voor een ouderwetse varkensstal zijn de valluiken. Zij verwijzen naar een tijd waarin de varkens nog lekker naar binnen en buiten konden om in de modder te rollen. De luiken zijn gevat in gemetselde geleidesleuven aan de binnenkant van de muur. Zij kunnen omhooggeschoven worden en net als een schuifraam door een blok hout worden gestut. De luiken in de schuur van Nellie zijn nog geheel in tact. Zij hebben een blauwwit wybertjesmotief, dat haar man nog heeft aangebracht.
18
De stal heeft die typische gietijzeren stalraampjes en ook de uitloopluiken voor de varkens zijn nog aanwezig. De restauratie zelf heeft een jaar geduurd en is nog maar net afgerond. De buitenkant is in zijn oude luister hersteld. Aan de binnenkant is de boel flink omgegooid. “Het oude plafond was nauwelijks twee meter hoog en stond op instorten. Ook het dak was te zwaar voor de dunne muren. De constructie was dus eigenlijk niet goed.” De deels halfsteens muren waren zelfs uiteengeweken onder het gewicht en moesten worden rechtgetrokken en opnieuw worden gefundeerd op een betonnen vloer. Het dak wordt nu gestut door een houten entresolconstructie met een hoger plafond, zodat er op de begane vloer tevens een bruikbare ruimte is ontstaan. Het resultaat is prachtig en de zwevende verdieping geeft een ruimtelijk gevoel. De constructie zelf is opgetrokken uit robuuste balken met pengat-verbindingen. “Dat is aannemer Woudenberg geweest. Zii hebben ook de restauratie in 2000 gedaan, dus ik wist wat zij konden. Zij zijn erg vakbekwaam en tegelijkertijd gevoelig voor suggesties tijdens de werkzaamheden. Zo’n restauratie is ook een groeiproces en gaandeweg hebben wij samen bepaald hoe het zou worden.” Naast de goede aannemer en de hulp van stichting Boerderij & Erf, is Nellie ook zeer te spreken over de ondersteuning van het Restauratiefonds.“Het Restauratiefonds was pijlsnel. Ook hebben wij dankbaar gebruikgemaakt van de RestauratieWijzer. Ik wist niet dat zoiets bestond, maar wij hebben er echt heel veel aan gehad, vooral mijn accountant.”
“Gaandeweg hebben wij samen bepaald hoe het zou worden”
Slim De schuur staat er ondertussen weer piekfijn bij. Toch weet Nellie nog niet wat de uiteindelijke bestemming wordt. Boven op zolder hangen enkele schilderijen. “Laatst heb ik hier voor mijn vrienden een expositie gehouden van verschillende schilders. En van de zomer hebben wij meerdere barbecues gehad. Het biedt zoveel mogelijkheden.” Ondanks de nog onbekende bestemming, heeft Nellie de restauratie wel slim aangepakt. Zij heeft namelijk alle opties nog opengelaten. Zo liggen de aansluitpunten voor eventuele vloerverwarming al klaar. “En de afstand tussen de pilaren van de
Nellie Oudshoorn
entresol en de muren is meer dan twee meter, zodat er bijvoorbeeld ooit kamers gemaakt kunnen worden waar een bed in past. Eventueel voor een bed and breakfast, of iets dergelijks.” En met deze aanpak is de schuur een interessant object geworden. “Je moet het ook in één keer goed doen. En al was het een heel avontuur; het is de moeite waard geweest.” Zij voegt eraan toe: “Het is ook de voltooiing van de restauratie die mijn man veertig jaar geleden al is begonnen. Het voelt goed en dat gevoel wordt steeds sterker. Als ik vijf jaar ouder was geweest, had ik het niet meer gedaan.” “Ik heb nu al zin om van het voorjaar in mijn tuin te zitten, zonder werkzaamheden om me heen, lekker lezen. Toch mis ik Wim, Bram en Piet en de bouwvergaderingen in de schaftkeet, met de heerlijke koffie, ook al wel een beetje.” π
Boerderij & Erf Nellie kreeg voor haar varkensstal een monumentale status, mede dankzij de hulp van de stichting ‘ Boerderij & Erf Alblasserwaard-Vijfheerenlanden’. Lees meer over deze stichting en haar doelstellingen op www.restauratiefonds.nl/indetail.
| InDetail | jaargang 20 nr. 4 | 2009 | 19
Verstand van financieren, hart voor monumenten.
Nieuws |
Nieuw magazine voor het Restauratiefonds Misschien bent u een trouwe lezer van InDetail of krijgt u voor het eerst deze kwartaaluitgave onder ogen. Voor iedereen geldt: met dit januari nummer van InDetail heeft u meteen een speciaal exemplaar in handen. Het is namelijk de laatste uitgave in deze vorm. Vanaf juni 2010 geeft het Restauratiefonds een nieuw magazine uit. Twee keer per jaar interviews, artikelen en achtergrondinformatie. Voldoende aandacht voor het restauratieproces en interessante berichten uit het monumentenveld.
Ook digitaal Naast een papieren uitgave heeft u de mogelijk heid om u te abonneren op de digitale nieuwsbrief. Deze nieuwsbrief verschijnt vier keer per jaar en hierin vindt u kort Restauratiefonds nieuws, productinformatie en financiële actualiteiten. Abonneren? Wilt u zich abonneren op de digitale nieuwsbrief of op het nieuwe magazine? U kunt zich eenvoudig aanmelden via www.restauratiefonds.nl/indetail. π
Een bijzonder verhaal?
Win een reportage Achter iedere restauratie schuilt een bijzonder verhaal. Bent u de eigenaar van een bijzonder historisch pand? En wilt u graag uw verhaal hierover vertellen? Wegens het grote succes van vorig jaar organiseren Monumenten.nl en Herenhuis ook dit jaar weer een actie waarbij u kans maakt op een uitgebreide publicatie van uw (gerestaureerde) pand. Meedoen is eenvoudig: vertel in een korte beschrijving waarom uw
pand en/of restauratie zo bijzonder is en sluit enkele sprekende foto’s bij van interieur en exterieur. Het meest bijzondere restauratieverhaal wint een uitgebreide reportage in het magazine Herenhuis. U kunt uw motivatie met foto’s inzenden tot en met 31 januari 2010. Ga voor deelname en de voorwaarden naar www.monumenten.nl/herenhuis. π
Redactie Peter Conradi, Amsterdam Boudewijn Drechsler, Amersfoort Tjitske Plakké, Nationaal Restauratiefonds Fotografie Vincent van den Hoven, Voorschoten
Postperikelen Om u goed van dienst te kunnen zijn, is het belangrijk dat wij over uw juiste persoonlijke en adresgegevens beschikken. Wij willen u dan ook vriendelijk vragen of u uw gegevens wilt controleren en eventuele wijzigingen aan ons door wilt geven. U kunt de wijzigingen schriftelijk doorgeven: Nationaal Restauratiefonds t.a.v. de binnendienst postbus 15, 3870 DA Hoevelaken of via ons e-mailadres:
[email protected].
Colofon Nationaal Restauratiefonds Westerdorpsstraat 68 Postbus 15, 3870 DA Hoevelaken t 033 25 39 439 f 033 25 39 598
[email protected] www.restauratiefonds.nl
Het kan voorkomen dat u van het Restauratiefonds meerdere brieven per dag ontvangt. Het is voor ons niet mogelijk om alle poststukken te sorteren. Wij hopen dat u daar begrip voor heeft. π
Ontwerp intens Reclame en Marketing, Amersfoort InDetail is een periodieke uitgave van Nationaal Restauratiefonds. Het bulletin wordt kosteloos verspreid en verschijnt ca. vier keer per jaar. Wilt u regelmatig op de hoogte blijven van de activiteiten van Nationaal Restauratiefonds, bel of mail dan voor een (gratis) abonnement. ISSN 1574-9339