antwoorden met uitleg voorbeeldopgaven Natuuronderwijs
Wereldorientatie-pabo antwoord 1 van 12
Indeling dierenrijk Welk van deze dieren is een insect?
dier A dier B dier C dier D
Deze vraag heeft betrekking op de indeling van het dierenrijk. Een van de kenmerken van insecten is dat ze zes poten hebben. 1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
antwoorden met uitleg voorbeeldopgaven Natuuronderwijs
Wereldorientatie-pabo antwoord 2 van 12
Reflex
Nadine praat honderduit en eet ondertussen een boterham. Dan verslikt ze zich. Ogenblikkelijk begint ze hevig te hoesten. Het hoesten is een voorbeeld van een reflex. Situatie 1 Simon zwaait plotseling met zijn vork gevaarlijk dicht bij de ogen van Mart. Mart knijpt zijn ogen dicht. Situatie 2 Laura slaat de tennisbal hoog en ver weg. Eva kijkt goed naar de bal en houdt haar handen voor zich. Eva vangt de bal met twee handen. In welke van de twee situaties is óók sprake van een reflex?
alleen in situatie 1 alleen in situatie 2 in beide situaties in geen van beide situaties
Deze vraag heeft betrekking op de onderwerpen: waarnemen en reageren. Belangrijk daarbij zijn: zintuigen, zenuwstelsel (zenuwen en hersenen), spieren en geraamte. Bij een reflex gaat het signaal vanaf de zintuigen niet eerst naar de hersenen om van daaruit verder naar bepaalde spieren te gaan, maar direct via het ruggenmerg naar de betreffende spieren. Tevens gaat er een signaal naar de hersenen, waar je je bewust wordt wat er aan de hand is. 1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
antwoorden met uitleg voorbeeldopgaven Natuuronderwijs
Wereldorientatie-pabo antwoord 3 van 12
Appelbloesem Wat kan hier in de nazomer uit groeien?
Dit is appelbloesem. Je ziet zeven bloempjes.
een appel met zeven pitten zeven appels zeven blaadjes zeven nieuwe bloemknoppen
Deze vraag heeft betrekking op het onderwerp: voortplanting bij planten. In dit geval: geslachtelijke voortplanting. De bloemen lokken insecten voor de bestuiving. Na de bestuiving groeit in elke bloem het vruchtbeginsel van de stamper (bij de appel samen met de bloembodem) uit tot een vrucht met zaden (de pitten). Er zijn zeven bloemen, dus er kunnen zeven appels groeien. 1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
antwoorden met uitleg voorbeeldopgaven Natuuronderwijs
Wereldorientatie-pabo antwoord 4 van 12
Water in een aardappel Hans wil weten hoeveel water er in een aardappel zit. Hij snijdt de aardappel in drie stukken die hij met dunne stokjes bij elkaar houdt. De aardappel weegt zo 160 gram. Hij legt de aardappel op de vensterbank. Na een dag weegt hij de aardappel weer: 156 gram. Hans zegt nu dat er totaal in de aardappel 160 - 156 = 4 gram water zit. De meester zegt dat Hans zijn onderzoek niet helemaal goed gedaan heeft. Hoe kan Hans zijn onderzoek verbeteren? Hans moet de aardappel … langer op de vensterbank laten liggen totdat het gewicht niet meer verandert. niet op de vensterbank leggen, maar in de koelkast. niet pas na één dag, maar om de drie uur wegen. eerst wegen voordat hij de dunne stokjes door de aardappelstukken steekt. Hans weet pas hoeveel water er in de aardappel zit als al het water verdampt is en het gewicht van de aardappel dus niet meer verandert. Deze vraag heeft betrekking op het doen van onderzoek. In dit geval over het juist uitvoeren van een onderzoek. Onderzoeksvragen kunnen ook gaan over het formuleren van een juiste vraagstelling bij een gegeven onderzoeksopzet, of over het trekken van een juiste conclusie bij gegeven resultaten van een onderzoek. 1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
antwoorden met uitleg voorbeeldopgaven Natuuronderwijs
Wereldorientatie-pabo antwoord 5 van 12
Schuin hek Dit hek valt vanzelf dicht. Waar heeft dat mee te maken?
met magnetische kracht met opwaartse kracht met veerkracht met zwaartekracht
Deze vraag heeft betrekking op het onderwerp: Krachten. Op alle voorwerpen hier op aarde werkt de zwaartekracht. Die kracht is naar de aarde gericht, waardoor het schuin geplaatste hek vanzelf dicht valt. Er zijn verschillende krachten, bijvoorbeeld zwaartekracht, elektrische kracht, magnetische kracht, veerkracht, spierkracht, opwaartse kracht in water, windkracht, wrijvingskracht. Belangrijke inzichten met betrekking tot krachten zijn: • Een kracht kan een voorwerp sneller of langzamer laten bewegen of de bewegingsrichting van het voorwerp veranderen. • Op een voorwerp kunnen meerdere krachten tegelijk werken. Als het voorwerp in rust is, heffen die krachten elkaar op. 1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
antwoorden met uitleg voorbeeldopgaven Natuuronderwijs
Wereldorientatie-pabo antwoord 6 van 12
Vogel in het weiland Welke vogel is dit?
Zulke vogels zie je veel in het weiland.
een fazant een kievit een koolmees een kuifeend
Deze vraag heeft betrekking op soortenkennis. Er kan naar namen en eigenschappen van veel voorkomende soorten planten en dieren gevraagd worden. Zie voor de soortenlijst: www.Cito.nl en klik door naar: Primair Onderwijs, PPON, achtergrondinformatie, wereldoriëntatie. 1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
antwoorden met uitleg voorbeeldopgaven Natuuronderwijs
Wereldorientatie-pabo antwoord 7 van 12
Maretak met kleverige zaadjes Waarom is dat gunstig voor de maretak?
De maretak is een plant die alleen op bomen groeit. De zaadjes ervan zijn kleverig.
Zo kleven twee zaadjes aan elkaar voor de bevruchting. Zo lokken de zaadjes insecten voor de bestuiving. Zo worden de zaadjes door vogels meegenomen naar andere bomen. Zo worden de zaadjes niet zo snel gegeten.
Deze vraag heeft betrekking op het onderwerp voortplanting bij planten en gaat over het verspreiden van zaden, niet te verwarren met ‘het verspreiden van stuifmeel’ voor de bevruchting. Zaden ontstaan ná de bevruchting. Zaden moeten door dieren, door de wind, door water of door de plant zelf verspreid worden. Bij de maretak zorgen vogels voor de verspreiding van de zaden. De specifieke situatie bij de maretak hoeft niet bekend te zijn, maar het biologisch inzicht dat leidt tot het juiste antwoord moet wel aanwezig zijn. 1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
antwoorden met uitleg voorbeeldopgaven Natuuronderwijs
Wereldorientatie-pabo antwoord 8 van 12
Draairichting De draairichting bij het draaiplateau is linksom getekend (zie pijl A). De draairichting bij de stoeltjeslift is rechtsom getekend (zie pijl B).
Jan draait het handvat in de richting van de pijl.
Welke draairichting is juist getekend?
De draairichting is bij A juist getekend, bij B onjuist. De draairichting is bij A onjuist getekend, bij B juist. De draairichting is zowel bij A als bij B juist getekend. De draairichting is zowel bij A als bij B is onjuist getekend.
Deze vraag heeft betrekking op het onderwerp: overbrengingen. De draaiing van het handvat wordt hier via tandwielen overgebracht naar de stoeltjeslift en naar het draaiplateau. Als bij twee tandwielen die in elkaar grijpen het ene tandwiel rechtsom draait, dan draait het andere linksom, enzovoort. Tandwielen veranderen vaak het toerental (aantal omwentelingen per minuut) van een draaiende beweging en/of de richting van de draaiing. Als een tandwiel met weinig tanden een tandwiel met veel tanden aandrijft, wordt het toerental kleiner; omgekeerd wordt het toerental juist groter. Niet alleen (tand)wielen, maar ook hefbomen en cilinders met perslucht (pneumatiek) of vloeistof (hydrauliek) kunnen zorgen voor de overbrenging van een beweging of kracht van het ene onderdeel van een apparaat of machine op het andere onderdeel. 1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
antwoorden met uitleg voorbeeldopgaven Natuuronderwijs
Wereldorientatie-pabo antwoord 9 van 12
Blauwe distel Hoe komt deze blauwe distel aan de benodigde mineralen? De mineralen worden bij regen door de bladeren en de stengels opgenomen. De mineralen worden door de plant zelf gemaakt in de bladeren en de stengels. De mineralen worden opgenomen door de huidmondjes vanuit de lucht. De mineralen worden opgenomen door de wortels.
Als voorbeeld van een plant is de blauwe distel gekozen. Andere planten hadden ook als voorbeeld kunnen dienen. Deze vraag heeft betrekking op het onderwerp stofwisseling bij planten. Belangrijke aspecten in dit verband zijn: taak van wortels, stengels en bladeren, fotosynthese, kringloop van gassen, kringloop van mineralen, voedselketen, voedselweb. Planten nemen met hun wortels water en mineralen uit de bodem op. 1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
antwoorden met uitleg voorbeeldopgaven Natuuronderwijs
Wereldorientatie-pabo antwoord 10 van 12
Heide Stel dat de mens hier niet ingrijpt en dat je over 50 jaar op precies dezelfde plek een foto neemt, hoe zal het landschap er dan uitzien?
Deze foto is op de Hoge Veluwe genomen.
De heide heeft plaats gemaakt voor een groot meer. De heide heeft plaats gemaakt voor een zandverstuiving. De heide is veranderd in een bos. Het is dan nog steeds een heidelandschap.
Deze vraag heeft betrekking op het onderwerp: natuurbescherming. Een heidegebied blijft een heidegebied als grassen en jonge boompjes geen kans krijgen om door te groeien doordat ze gegeten worden door schapen of runderen, of doordat mensen zorgen voor het verwijderen ervan. Als dat niet gebeurt is er sprake van successie en verandert een heidegebied geleidelijk in een bos. 1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
antwoorden met uitleg voorbeeldopgaven Natuuronderwijs
Wereldorientatie-pabo antwoord 11 van 12
Schakeling Wat gebeurt er met lampje 1, als je in de schakeling lampje 2 losdraait?
Lampje 1 zal evenveel licht geven. Lampje 1 zal meer licht geven. Lampje 1 zal minder licht geven. Lampje 1 zal uit gaan.
Deze vraag heeft betrekking op het onderwerp: elektriciteit. Als een spanningsbron wordt aangesloten op een geleidende kring gaat er een elektrische stroom lopen. Een lamp in een gesloten stroomkring brandt. Door het losdraaien van lampje 2 in de gegeven stroomkring wordt de stroomkring onderbroken waardoor lampje 1 uitgaat. Hetzelfde resultaat bereik je met een schakelaar in een stroomkring. Als je de schakelaar ‘uit’ zet onderbreek je de stroomkring waardoor een lamp uit gaat of een apparaat ophoudt te werken. Zet je de schakelaar ‘aan’ dan sluit je de stroomkring weer. Elektriciteit is een van de onderwerpen bij Natuurkunde. Andere onderwerpen zijn: krachten / energie / licht en keur / lucht / geluid / zinken, zweven, drijven / magnetisme. 1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
antwoorden met uitleg voorbeeldopgaven Natuuronderwijs
Wereldorientatie-pabo antwoord 12 van 12
Geluid maken met flessen Laetitia doet een onderzoek. Ze zet flessen, die elk met een andere hoeveelheid water zijn gevuld, naast elkaar. Als ze over de flessen blaast veroorzaakt dat geluid in verschillende toonhoogtes. Wat kun je zeggen over het verschil in toonhoogte tussen fles A en fles B? De toon bij A is lager dan bij B, omdat hier een kortere kolom water meetrilt. De toon bij A is lager dan bij B, omdat hier een langere kolom lucht meetrilt. De toon bij A is hoger dan bij B, omdat hier een kortere kolom water meetrilt. De toon bij A is hoger dan bij B, omdat hier een langere kolom lucht meetrilt.
Deze vraag heeft betrekking op het onderwerp: geluid. Geluid ontstaat doordat de trilling van een voorwerp zich door de omringende lucht verplaatst. De trillingen van de lucht kunnen, als ze het oor bereiken, waargenomen worden. Hier wordt de lucht in de fles in trilling gebracht door in de fles te blazen. Als de luchtkolom lang is hoor je een lage toon, net als bij een lange snaar van een gitaar. Je hoort een hogere toon naarmate de luchtkolom korter is. 1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12