INBOUW HANDLEIDING GT403, 404 Hartelijk dank voor het kiezen van een GT produkt. Onze materialen zijn met uiterste zorg gefabriceerd en getest. Mocht U vragen over onze produkten hebben, dan staan onze technische dienst en verkoopstaf geheel tot Uw dienst. BELANGRIJK:
Om kortsluiting te voorkomen, adviseren wij voordat met montage wordt begonnen, eerst de negatieve accu-klem wordt losgenomen.Om beschadigingen of kortsluiting te voorkomen dienen bij alle kabeldoorvoeringen doorvoertules gebruikt te worden, zodat de draden voldoende beschermd zijn.Verder adviseren wij om alle aansluitingen te solderen.Bij voertuigen welke zijn uitgevoerd met een originele startblokkering via transponder in de sleutel, is het niet nodig om de witte en grijze draad van het alarm aan te sluiten, deze kunnen dan ook worden afgeknipt en geisoleerd.Plaats het commandoblok op een goed zichtbare plaats in het dashboard, zorg ervoor dat deze makkelijk bereikbaar is.
1. Algemene aansluitingen Bruin: Rood: Geel: Wit en Grijs: Groen: Groen/bruin: Groen/zwart: Oranje (2x): Roze: Geel/zwart: Wit/paars: Blauw/paars: Rood/bruin: Rood/grijs: Geel/bruin: Geel/grijs:
Aan origineel massapunt van de auto. Aan een constante 12 Volt aansluiting (gebruik hierbij de meegeleverde 15Amp zekering). Plus onder contact (+15/54). Het is belangrijk dat ook tijdens het starten op deze draad een plus aanwezig blijft. Met deze draden kan een draad worden onderbroken, bijvoorbeeld van het brandstofpomprelais Aansluiting massaschakelaars motorkap en kofferdeksel. Aansluiting voor (bestaande) massaschakelaars van de portieren. Aansluiting voor een optionele detector zoals de GT-431. Wanneer op deze draad een massa komt, zal het systeem bij ingeschakeld alarm afgaan. Richtingaanwijzers links en rechts. Op deze draad komt +12 Volt te staan als het alarm ingeschakeld is. Hierop kunnen extra accessoires zoals de GT-431en GT-466 aangesloten worden. Let op: de maximale belasting van deze draad is 100mA ! Aansluiting voor negatief gestuurde claxon. Sluitcommando plus gestuurde comfortschakeling of voor aansturing van GT466/467. Sluitcommando massa gestuurde comfortschakeling. Draad t.b.v. inschakelen van alarm. Zelf instellend. Draad t.b.v. uitschakelen van alarm. Zelf instellend. Draad t.b.v. controle inschakelen. Moet geprogrammeerd worden. Draad t.b.v. controle uitschakelen. Moet geprogrammeerd worden.
2. Aansluitingen op originele afstandbediening De GT403 kan aangesloten worden op vrijwel elke originele afstandbediening. Rood/bruin en Rood/grijs dienen aangesloten te worden aan 2 draden waar signalen (plus- of mingeschakeld) op komen te staan wanneer de vergrendeling van de wagen met de originele afstandbediening wordt bediend. Dit zijn de hoofdsignalen om het alarm in en uit te schakelen. De polariteit van deze in- en uitschakelsignalen zal door het alarm zelf worden ingelezen, zie 3. programmeren op de auto. Geel/bruin en Geel/grijs zijn controle draden voor het in- en uitschakelen. Met deze draden kan het alarm dusdanig worden geprogrammeerd dat het alarm alleen met de originele afstandbediening kan worden in- en uitgeschakeld, dus niet via het portierslot. Ook voor deze draden kunnen zowel plus- als minsignalen worden gebruikt, de polariteit van deze signalen dienen handmatig te worden geprogrammeerd in het alarm, zie 3. programmeren op de auto.
Pagina 1
Voorbeeld: Wanneer de knipperlichten van de auto worden aangestuurd bij in- en uitschakelen met de originele afstandbediening kan deze uitgang van de cpv-module worden gebruikt ter controle van het in- en uitschakelen. 3. Programmeren op de auto Sluit de negatieve accuklem aan wanneer de installatie van het alarmsysteem is voltooid. Het alarmsysteem kan nu geprogrammeerd worden. - Zet het slot op de GT403 op "on". - Houdt de motorkap open. - Houdt de bestuurdersportier open. - Zet het contact van de auto aan. - Druk de statusled/drukknop in en houdt deze ingedrukt. - Wanneer het alarmsysteem in programmeerstand staat zal de statusled/drukknop gaan knipperen en zal het alarmsysteem een pieptoon geven. - Nu kan de statusled/drukknop worden los gelaten. - Wanneer de statusled/drukknop bijvoorbeeld 4 maal achter elkaar wordt ingedrukt zal het alarm in programmeerstap 4 komen te staan. Telkens wanneer de knop wordt in gedrukt zal het alarm een pieptoon geven. Wanneer het alarm in programmeerstap 4 wordt gezet zal het alarm dit bevestigen door de statusled 4 maal te laten knipperen en 4 pieptonen te geven. - Zodra het alarm in een programmeerstap wordt gezet zal het alarm na de bevestiging, door middel van de statusled laten zien of de betreffende functie bij de programmeerstap aan- of uitstaat, statusled aan – functie aan, statusled uit – functie uit. - Wanneer de statusled/drukknop wordt ingedrukt als het alarm aangeeft of de functie van een programmeerstap aan- of uit staat, zal dit worden aan gepast. De functie zal worden uit- of juist aangezet. - Wanneer een functie wordt veranderd zal het alarm dit weer via de statusled aangeven, statusled aan – functie aan, statusled uit – functie uit. Programmeertabel: * Voorgeprogrammeerd in de fabriek. Stap Functie led+piep Led aan Led uit 2 In-/uitschakel piep 2+2 Aan* uit 3 Aansturing claxon 3+3 Onderbroken* constant 4 Herinschakelen 4+4 Aan Uit* 5 Automatisch inschakelen alarm 5+5 Aan Uit* 6 Automatisch inschakelen blokkering 6+6 Aan Uit* 7 Aansturing binnenverlichting 7+7 Aan Uit* 8 Aansturing knipperlichten bij in- en 8+8 Aan Uit* uitschakelen 9 Polariteit geel/bruine draad 9+9 Plus Massa* 10 Polariteit geel/grijze draad 10+10 Plus Massa* 11 Signaal microswitch na servomotors 11+11 Aan Uit* 12 Variabel signaal voor servomotors 12+12 Aan Uit* Het is belangrijk dat alle programmeerstappen correct ingesteld staan alvorens verder te gaan. Wanneer alle stappen geprogrammeerd zijn kan de programmeerstand uit geschakeld worden door het contact uit te zetten. Neem de sleutel uit het contact en sluit alle deuren en kofferbak. Druk nu de motorkapschakelaar 10 maal in. Het alarm zal nu 6 maal de knipperlichten aansturen en 6 maal een pieptoon geven. Nu kan de polariteit van het in- en uitschakelsignaal geprogrammeerd worden.Let op: wanneer het alarm niet reageert zoals hieronder is beschreven, dient onmiddellijk het slot op de GT403 op "off"
Pagina 2
te worden gezet. Het alarm zal anders volledig blokkeren en is dan alleen nog door de TD van Rho Delta BV uit te schakelen! Zet de wagen via de originele afstandbediening op slot, het alarm dient nu 1 maal kort de knipperlichten aan te sturen en 1 korte pieptoon te geven. Zet de wagen via de originele afstandbediening van slot, het alarm dient nu 2 maal kort de knipperlichten aan te sturen en 2 maal een korte pieptoon te geven. Het programmeren van de polariteit van de in- en uitschakelsignalen is correct verlopen. 4. Rapid test Het alarmsysteem kan nu in de Rapid test-functie worden gezet, met deze functie kan éénvoudig en snel de werking van het alarmsysteem worden gecontroleerd. Het inschakelen van de Rapid test-functie: -
Open de motorkap en wacht 5 seconden, druk nu de motorkapschakelaar 5 maal achter elkaar in. Na een aantal seconden zal het alarmsysteem 3 pieptonen geven tegelijkertijd zullen ook de knipperlichten 3 maal knipperen. Het alarmsysteem staat nu in Rapid testfunctie. Sluit de motorkap, alle detectors kunnen nu worden getest. Wanneer er een raamsluitmodule (GT466/467) is aangesloten zullen de ramen dichtgaan. Wanneer een portier of de motorkap of de kofferdeksel wordt geopend zal het alarmsysteem 1 pieptoon geven en de knipperlichten zullen 1 maal knipperen. Wanneer het contact van de auto wordt aangezet zal het alarmsysteem voor 1 seconde afgaan en de knipperlichten zullen 1 keer knipperen. Wanneer een optionele detector, bijvoorbeeld een GT431, iets detecteerd zal het alarm 1 pieptoon geven en de knipperlichten zullen 1 maal knipperen. Wanneer het testen is afgerond is de Rapid test-functie uit te schakelen door 1 maal het alarm via de originele afstandbediening aan en uit te zetten.
Wanneer er tijdens de Rapid test-functie gedurende 2 minuten niets wordt gedetecteerd zal het alarmsysteem automatisch uit de Rapid test-functie gaan. Wanneer er nogmaals de Rapid testfunctie moet worden ingesteld dient het alarm eerst losgenomen te worden van de constante plus. Inschakelen van het alarmsysteem: -
Zet de auto via de originele afstandbediening op slot. De knipperlichten zullen 1 maal knipperen en het alarmsysteem zal 1 korte pieptoon geven. Eventueel aangesloten elektrische ramen of comfortschakeling zal worden aangestuurd. Na 60 seconden zal de statusled/drukknop gaan knipperen ten teken dat het alarmsysteem op scherp staat. Wanneer de knipperlichten 2 seconden blijven branden en het alarmsysteem 1 lange pieptoon geeft staat de motorkap of kofferdeksel nog open. Het alarm zal, wanneer deze niet gesloten wordt na 5 seconden afgaan.
Uitschakelen van het alarmsysteem: -
Zet de auto via de originele afstandbediening van slot. De knipperlichten zullen 2 maal knipperen en het alarmsysteem zal 2 korte pieptonen geven. De statusled/drukknop zal uitgaan ten teken dat het alarm is uitgeschakeld.
Pagina 3
-
Wanneer de knipperlichten 4 maal knipperen en het alarmsysteem 4 maal een korte pieptoon geeft bij uitschakelen is er een alarm geweest. De statusled/drukknop zal nu onregelmatig knipperen. Dit is de geheugenfunctie van het alarmsysteem, het alarmsysteem geeft hiermee aan op welke detector er een alarm is geweest, zie geheugenfunctietabel.
Geheugenfunctietabel: Aantal maal knipperen van de statusled 2 maal 4 maal 5 maal 6 maal 7 maal
Detector, draad kleur Optionele detector, groen/zwarte draad Portierschakelaars, groen/bruine draad Motorkap-/kofferdekselschakelaar, groene draad +15/54 (hot-wiring), gele draad Voedingspanning, rode en/of bruine draad
Tijdelijk uitschakelen van optionele detectors: -
Zet het contact uit en houdt de portieren gesloten. Druk de statusled/drukknop in en houdt deze net zo lang ingedrukt tot de statusled begint te knipperen. Eventueel aangesloten optionele detectors, bijvoorbeeld de GT431, zijn nu uit geschakeld wanneer het alarmsysteem wordt ingeschakeld. Eventueel aangesloten elektrische ramen of comfortschakeling zullen nu niet worden aangestuurd, u kunt nu de ramen een stukje open laten staan. Wanneer het alarmsysteem wordt uitgeschakeld en weer wordt ingeschakeld, zijn de optionele detectors weer aktief.
Noodschakelaar: Wanneer het alarmsysteem niet uitgeschakeld kan worden dient het slot op de GT403 op "off" te worden gezet. Het alarmsysteem zal dan worden uitgeschakeld en de blokkering wordt op geheven. Herinschakelen van het alarm (programmeerstap 3): -
Wanneer het alarmsysteem nu wordt uitgeschakeld met de handzender zal het alarmsysteem na 1 minuut weer automatisch inschakelen. Wordt er binnen 1 minuut een portier geopend en het contactslot van de auto aangezet zal het alarm niet inschakelen. De comfortschakeling zal bij het herinschakelen niet worden aangestuurd.
Automatisch inschakelen van het alarm (programmeerstap 8): -
Wanneer er nu met de auto is gereden en het contactslot van de auto wordt uitgezet zal het alarm 15 seconden na het sluiten van de portieren automatisch inschakelen. De comfortschakeling zal hierbij niet worden aangestuurd.
Automatisch inschakelen van startblokkering (programmeerstap 9): -
De blokkering zal nu automatisch inschakelen, 10 minuten na het uitzetten van het contactslot van de auto, 1 seconde na het uitzetten van het contactslot van de auto en het open van een portier, 2 minuten na het uitschakelen van het alarmsysteem.
Pagina 4
Technische gegevens: Voedingspanning Temperatuurbereik Blokkeringrelais Knipperlichtrelais
9-15 Vdc o o -40 C/+85 C o 10-15 A @ 25 C o 10-15 A @ 25 C
Stroomverbruik ingeschakeld alarm Stroomverbruik uitgeschakeld alarm Claxon/sirene uitsturing Binnenverlichting uitsturing
Pagina 5
14 mA@ 12 Vdc 7 mA @ 12 Vdc o 1 A @ 25 C o 2 A @ 25 C