IN24/IN26
Naslaggids
Conformiteitsverklaring
FCC-waarschuwing
Fabrikant: InFocus Corporation, 27500 SW Parkway Ave. Wilsonville, Oregon 97070, Verenigde Staten Europees kantoor: Louis Armstrongweg 110, 1311 RL Almere, Nederland Wij verklaren geheel onder eigen verantwoordelijkheid dat deze projector voldoet aan onderstaande richtlijnen en normen:
Opmerking: Deze apparatuur is getest op en voldoet aan de limieten van een digitaal apparaat van klasse B, krachtens deel 15 van de FCC-voorschriften. Deze limieten zijn bestemd om redelijke bescherming tegen gevaarlijke storingen te bieden van installaties in een woongebied. Deze apparatuur genereert en gebruikt radiofrequentie-energie, kan deze energie uitstralen, en kan, indien niet geïnstalleerd in overeenstemming met de instructies, gevaarlijke storingen van de radiocommunicatie veroorzaken. Er is echter geen garantie dat er geen storing zal optreden in een bepaalde installatie. Wanneer de apparatuur de ontvangst van radio of televisie stoort (dit kan worden vastgesteld door de apparatuur uit en in te schakelen) wordt de gebruiker verzocht te proberen de storing te verhelpen door één van de volgende maatregelen te treffen: — Verander de richting van de ontvangstantenne of verplaats de antenne. — Verwijder de apparatuur en de ontvanger verder uit elkaar. — Sluit de apparatuur aan op een stopcontact in een ander stroomcircuit dan dat waarop de ontvanger is aangesloten. — Raadpleeg uw dealer of een erkende radio- en televisiemonteur.
EMC-richtlijn 89/336/EEG, gewijzigd door 93/68/EEG EMC: EN 55022 EN 55024 EN 61000-3-2 EN 61000-3-3 Laagspanningsrichtlijn 73/23/EEG, gewijzigd door 93/68/EEG Veiligheid: IEC 60950-1: 1e editie Maart 2006
Handelsmerken Apple, Macintosh en PowerBook zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van Apple Computer, Inc. IBM is een handelsmerk of gedeponeerd handelsmerk van International Business Machines, Inc. Microsoft, PowerPoint en Windows zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van Microsoft Corporation. Adobe en Acrobat zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van Adobe Systems Incorporated. InFocus, In Focus en INFOCUS (gestyleerd), zijn gedeponeerde handelsmerken of handelsmerken van InFocus Corporation in de Verenigde Staten en andere landen.
Canada Dit digitale apparaat van Klasse B voldoet aan de Canadese norm ICES-003. Cet appareil numérique de la classe B est conforme à la norme NMB-003 du Canada.
Goedkeuringen UL, cUL, TÜV, GOST Andere landspecifieke goedkeuringen zijn mogelijk van kracht. Zie het certificeringslabel van het product. Dit document is van toepassing op: IN24, IN24+, W240, IN26, IN26+ en W260. InFocus behoudt zich het recht voor het product en de specificaties op elk gewenst moment en zonder kennisgeving te wijzigen.
1
Belangrijke veiligheidsmaatregelen bij bediening
14
Problemen met uw installatie oplossen
14
Afstandsbediening gebruiken Geluid gebruiken Gebruik van de toetsen op het toetsenpaneeltje
22 23 24
Computerbeelden optimaliseren Presentatiefuncties Videobeelden optimaliseren Projector afstemmen op uw behoeften Menu’s gebruiken Menu Picture (Beeld) Menu Advanced (Geavanceerd) Menu Settings (Instellingen) Onderhoud Lens reinigen Projectielamp vervangen Beveiligingsslot gebruiken
25 25 26 26 27 28 29 31 35 35 35 37
•
• • • • • •
Plaats de projector in een horizontale positie onder een hoek van niet meer dan 15 graden ten opzichte van de as. Installeer de projector op een goedgeventileerde locatie waar de in- en uitlaatventilatieopeningen niet worden geblokkeerd. Plaats de projector niet op een tafelkleed of andere zachte bedekking die de ventilatieopeningen kan blokkeren. Plaats de projector op een afstand van minimaal 1,2 m van verwarmings- of koelinstallaties. Gebruik uitsluitend door InFocus goedgekeurde beugels voor montage aan het plafond. Gebruik uitsluitend het meegeleverde netsnoer. Een verdeeldoos met overspanningsbeveiliging wordt aanbevolen. Raadpleeg deze gids voor de juiste opstart- en afsluitprocedures.
Waarschuwing: halogeenlamp bevat kwik. Afvoeren volgens de plaatselijke geldende vereisten. Zie www.lamprecycle.org. In het onwaarschijnlijke geval van een lampbreuk kunnen glasdeeltjes vrijkomen via de ventilatieopeningen aan de zijkant van de projector. Als de projector wordt ingeschakeld, moet u ervoor zorgen dat mensen en voedingsmiddelen zich buiten de “gevarenzone” onder en rond de projector bevinden. Deze wordt hieronder aangeduid door middel van een “X”.
3’ / 1
8’ / 2 .4 m
/ 5’
5m 1.
m
m
Projector uitschakelen
•
3’ / 1 m
/0 .6
3 5 6 9 9 9 10 11 12 13 13 13 13 13
2’
Inhoudsopgave Inleiding Projector plaatsen Aansluitgids voor projector en apparaat Computerbron aansluiten Vereiste computeraansluitingen Optionele computeraansluitingen Beeld weergeven Beeld afstellen Videoapparaat aansluiten Aansluitingen voor videoapparaat Composite-videoaansluiting S-video-aansluiting VESA-aansluiting Component-videoaansluiting
Volg deze instructies om de beeldkwaliteit en de levensduur van de lamp te waarborgen gedurende de hele levensduur van de projector. Als u zich niet aan deze instructies houdt, kan dat gevolgen voor de garantie. Raadpleeg het boekje met de garantiebepalingen voor nadere details over de garantie.
2
Inleiding releaseknop voor verstelbaar voetje
Uw nieuwe digitale projector wordt vlot aangesloten en is gemakkelijk te gebruiken en te onderhouden. Het is een veelzijdig apparaat dat flexibel genoeg is voor zowel zakelijke presentaties als video-avondjes thuis. De IN24 heeft een native SVGA-resolutie van 800x600, terwijl de IN26 een native XGA-resolutie van 1024x768 heeft. Deze gids is van toepassing op beide producten. Zij zijn compatibel met een breed scala van computers en videoapparaten, zoals: •
IBM-compatibele computers, met inbegrip van laptops, met een resolutie tot 1024x768 voor de IN24 en 1400x1050 voor de IN26.
•
Apple® Macintosh®- en PowerBook®-computers met een resolutie tot 1024x768 voor de IN24 en 1400x1050 voor de IN26.
•
De meeste standaard videorecorders, dvd-spelers (progressief en interlaced), HDTV-bronnen, TV- en satelliettuners, camcorders, videospellen en laserdisc-spelers.
toetsenpaneeltje
ontvanger afstandsbediening (IR) zoomring (achterste ring)
scherpstellingsring (voorste ring)
Productspecificaties Bezoek onze website op www.infocus.com als u de nieuwste specificaties voor uw multimediaprojector wilt bekijken, aangezien deze specificaties kunnen wijzigen.
Accessoires De standaardaccessoires die bij uw projector behoren, worden vermeld in de meegeleverde gebruikershandleiding. Optionele accessoires zijn te vinden op onze website op www.infocus.com of bij uw detaillist of dealer.
On line registratie Registreer uw projector op onze website op www.infocus.com/register om uw garantie te activeren en productupdates, aankondigingen en registratiebonussen te ontvangen.
netsnoeraansluiting connectorpaneel
3
Connectorpaneel De projector biedt zowel computer- als videoaansluitingen, zoals: •
VESA-computer
•
S-video
•
Composite RCA audio/video
beeldschermuitgang computer
S-video USB
audio-uitgang audioingang
beveiligingsslot
De projector biedt daarnaast nog de volgende connectors: •
Beeldschermuitgang voor het weergeven van beelden op zowel uw bureaucomputer als het projectscherm
•
Audio-uitgang voor de uitvoer van geluid naar externe luidsprekers
•
USB voor het bieden van muisbesturing (uitsluitend gebruikt in combinatie met een optionele afstandsbediening)
composite-video
4
verstelbaar voetje
Projector plaatsen Tabel 1: Schermafstandsbereik bij bepaalde schermgrootte
Houd bij het bepalen van de positie van de projector rekening met de grootte en vorm van uw scherm, de locatie van uw stopcontacten en de afstand tussen de projector en de rest van uw apparatuur. Hier volgen enkele algemene richtlijnen: •
Plaats de projector op een vlakke ondergrond onder een rechte hoek ten opzichte van het scherm. De projector moet minimaal 1,5 m van het projectiescherm verwijderd zijn.
•
Plaats de projector binnen 3 m van uw voedingsbron en binnen 1,8 m van uw videoapparaat (tenzij u verlengkabels aanschaft). Zorg voor een goede toegankelijkheid van de kabels door de projector op minimaal 0,15 m van een muur of ander object te plaatsen.
•
Als u de projector aan het plafond installeert, raadpleegt u de installatie bij de kit voor plafondmontage voor meer informatie. Als u het beeld ondersteboven wilt weergeven, raadpleegt u de sectie “Plafond” op pagina 31. Wij adviseren u gebruik te maken van een door InFocus goedgekeurde beugel voor montage aan het plafond.
•
•
Afstand tot scherm
Diagonale schermgrootte (m/inch)
Maximale afstand (m)
Minimale afstand (m)
1,5/60 2/80 2,3/92 3,8/150
2,5 3,4 3,9 6,4
2,4 3,2 3,7 6,0
1 m hoog
Projectiehoek
Positioneer de projector op de gewenste afstand van het scherm. De afstand van de lens van de projector tot het scherm, de zoominstelling en de video-indeling zijn bepalend voor de grootte van het geprojecteerde beeld.
onderkant van beeld 12 cm boven midden van lens
Het beeld wordt weergegeven door de projector onder een bepaalde hoek. Deze hoek bedraagt 112%. Dit betekent dat als u een beeld hebt van 1 m hoog, de onderkant van het beeld zich 12 cm boven het midden van de lens bevindt.
5
midden van lens
Aansluitgids voor projector en apparaat U kunt de volgende afbeelding en tabel gebruiken om de connectors te vinden die u wilt gebruiken en om de best mogelijke resolutie te verkrijgen voor uw invoerapparaten, zoals computers, standaard videorecorders, dvdspelers (progressief en interlaced), HDTV-bronnen (1080i en 720p HDTVindelingen), TV- en satelliettuners, camcorders, videospellen (progressief en interlaced) en laserdisc-spelers.
beeldschermuitgang computer
S-video USB
audio-uitgang audioingang
composite-video
6
Videoapparaat
Standaard TV-toestel (niet HDTV) via: kabel, digitale kabel, satelliet-TV, dvd of videorecorder
Videocompatibiliteit
NTSC, PAL en SECAM
Type apparaatconnector
Aansluiten op adapter of gelabelde connector op projector
Composite-video of S-video
Video 2 of S-video 1
Locatie installatieinstructies
Compositevideoaansluiting op pagina 13
Opmerkingen
Niet voor bronnen met progressieve scan (bijv. HDTV). Zie pagina 8.
S-video-aansluiting op pagina 13
NTSC, PAL en SECAM
Composite-video of S-video
Video 2 of S-video 1
Standaard videocamera
Compositevideoaansluiting op pagina 13
Niet voor bronnen met progressieve scan (bijv. HDTV). Zie pagina 8.
S-video-aansluiting op pagina 13
NTSC, PAL en SECAM
Composite-video of S-video
Video 2 of S-video 1
Standaard videospel
Compositevideoaansluiting op pagina 13 S-video-aansluiting op pagina 13
7
Niet voor bronnen met progressieve scan (bijv. HDTV). Zie pagina 8.
Videoapparaat
Videocompatibiliteit
Type apparaatconnector
Aansluiten op adapter of gelabelde connector op projector
1080i, 720p
VGA
Locatie installatieinstructies
Opmerkingen
Computer in
VESA-aansluiting op pagina 13
Niet voor Component 480i
Component-video
Computer in via optionele VESA-naar-Componentadapter
Componentvideoaansluiting op pagina 13
1080i, 720p
VGA
Computer in
VESA-aansluiting op pagina 13
Component 480p
Component-video
Computeringang via optionele VESA-naarComponent-adapter
Componentvideoaansluiting op pagina 13
1080i, 720p
VGA
Computer in
VESA-aansluiting op pagina 13
Component 480p
Component-video
Computer in via optionele VESA-naar-Componentadapter
Componentvideoaansluiting op pagina 13
HDTV (High Definition TV)
Dvd-speler met progressieve scan
Videospel met progressieve scan
8
Niet voor Component 480i
Niet voor Component 480i
Computerbron aansluiten computerkabel aansluiten
Vereiste computeraansluitingen Steek het ene uiteinde van de meegeleverde computerkabel in de Computer In-connector van de projector en het andere in de VESAconnector op de computer. Als u een desktopcomputer gebruikt, moet u eerst de beeldschermkabel loskoppelen van de videopoort van uw computer (u kunt deze beeldschermkabel aansluiten op de Monitor Out (beeldschermuitgang) van de projector — zie onder). Sluit het zwarte netsnoer aan op de voedingsconnector aan de achterkant van de projector en op een stopcontact. audiokabel aansluiten
OPMERKING: Gebruik altijd het netsnoer dat bij de projector is geleverd.
Optionele computeraansluitingen Als u geluid wilt weergeven via de projector, sluit u een audiokabel (optionele kabel, niet meegeleverd) aan op uw computer en op de rode en/ of witte Audio In -connector van de projector. Mogelijk hebt u tevens een adapter nodig. Als u een desktopcomputer gebruikt en het beeld zowel op het computerscherm als op het projectiescherm wilt bekijken, steekt u de beeldschermkabel van de computer in de Monitor Out van de projector.
beeldschermkabel aansluiten
Als u dia’s in een PowerPoint-presentatie met de afstandsbediening wilt afspelen, steekt u de connectors van de USB-kabel in de USB-muispoort van uw computer en in de USB-aansluiting op de projector.
USB-kabel aansluiten
9
Beeld weergeven op toets Power drukken
Druk op de toets Power. Het voedingslampje op het statuspaneel (pagina 14) knippert nu groen en de ventilatoren springen aan. Wanneer de lamp aangaat, wordt het opstartscherm weergegeven en brandt het voedingslampje continu groen. Het kan een minuut duren voordat het beeld helemaal helder is. Geen opstartscherm? Zie pagina 14 voor hulp.
Zet uw computer of videoapparaat aan.
computer of videoapparaat aanzetten
Het beeld wordt nu weergegeven op het projectiescherm. Als het beeld niet verschijnt, drukt u op de toets Source op het toetsenpaneeltje van de projector of op de afstandsbediening.
Zorg dat de poort voor externe video op uw laptop actief is als u met een laptop werkt.
poort voor externe video op laptop activeren beeldschermtoets
Op veel laptops wordt de poort voor externe video niet automatisch ingeschakeld als een projector wordt aangesloten. Gewoonlijk kan de externe weergave worden in- en uitgeschakeld via een toetsencombinatie zoals FN + F8 of CRT/LCD. Zoek naar een functietoets met het opschrift CRT/LCD of naar een functietoets met een beeldschermsymbool. Druk tegelijkertijd op FN en de functietoets. Raadpleeg de documentatie bij uw laptop voor informatie over de desbetreffende toetsencombinatie op uw laptop.
of LCD/CRT-toets
FN-toets
Geen beeld op de laptop? Druk op de toets Auto Image op het toetsenpaneeltje. Zie pagina 15 voor hulp.
10
Beeld afstellen releaseknop
hoogte afstellen
Stel de hoogte van de projector zo nodig bij. Druk hiervoor op de releaseknop om het verstelbare voetje uit te schuiven. Draai zo nodig met de hand aan het stelvoetje aan de achterkant van de projector. Plaats uw handen niet in de buurt van de hete ventilatiegaten aan de zijkant van de projector.
voetje afstand afstellen
Plaats de projector op de gewenste afstand van het scherm onder een hoek van 90 graden ten opzichte van het scherm. Zie pagina 5 voor een tabel met schermgrootten en corresponderende schermafstanden.
Pas de zoom of de scherpstelling aan.
zoom of scherpstelling aanpassen
scherpstelling (voorste ring)
Als het beeld geen rechthoek is, controleert u eerst of de projector recht voor het scherm staat. Als het beeld groter of kleiner is boven- of onderaan het scherm, drukt u op de bovenste toets Keystone om het bovenste gedeelte van het beeld te verkleinen en drukt u op de onderste toets Keystone om het onderste gedeelte te verkleinen.
keystonecorrectie aanpassen
Als de linker- of rechterkant van het scherm groter of kleiner is dan de andere kant, kunt u de projector enkele graden naar links of naar rechts draaien om het beeld rechthoekig te maken. Stel het contrast of de helderheid bij in het menu Picture (Beeld). Zie pagina 28 voor hulp bij deze menu-instellingen.
menu Picture (Beeld) aanpassen
Houd er bij de breedte-hoogteverhouding rekening mee dat dvd-spelers moeten zijn geconfigureerd voor 16:9 om de hoogste kwaliteit video te verkrijgen. Zie pagina 12 voor meer informatie over de breedte-/ hoogteverhouding.
11
zoom (achterste ring)
beelden. Houdt u er rekening mee dat anamorfische films alleen correct worden weergegeven als de dvd-speler is ingesteld voor uitvoer naar een breedbeeldtelevisie (16:9).
Videoapparaat aansluiten U kunt videoapparaten, zoals videorecorders, dvd-spelers, camcorders, digitale camera’s, videospelconsoles, HDTV-ontvangers en TV-tuners aansluiten op de projector. Er is ook audio-invoer mogelijk via de rode en witte A/V-connectors. U kunt de audio rechtstreeks op de projector aansluiten om geluid weer te geven via de ingebouwde luidspreker of u kunt de audio rechtstreeks vanuit de bron aansluiten op een stereoinstallatie of thuistheatersysteem.
4:3-scherm
U kunt de projector aansluiten op de meeste videoapparaten die video kunnen uitvoeren. U kunt de coaxkabel tussen uw huis en een kabel- of satellietmaatschappij niet rechtstreeks aansluiten. Het signaal moet eerst een tuner passeren. Voorbeelden van tuners zijn digitale kabelkastjes, videorecorders, digitale videorecorders en kastjes voor satelliet-TV. In principe wordt elk apparaat waarmee van kanaal kan worden veranderd als tuner beschouwd.
16:9-scherm
Niet gebruiken
Voordat u de projector gaat aansluiten, moet u beslissen welke breedte-/ hoogteverhouding u wilt gebruiken. De instelling voor de breedte-/ hoogteverhouding van de projector is toegankelijk via het menu Picture (Beeld) van de projector. Zie pagina 28 voor meer informatie.
4:3modus
16:9modus
Wat wordt verstaan onder breedte-hoogteverhouding? De breedte-hoogteverhouding is de verhouding van de breedte van het beeld ten opzichte van de hoogte van het beeld. De meeste TV-schermen gebruiken 4:3. Dit is de standaardinstelling voor deze projector. HDTV en de meeste dvd-spelers zijn 16:9. Als u projecteert op een scherm, is de grootte of vorm van het scherm mogelijk bepalend voor de breedte-/ hoogteverhouding die u moet gebruiken. Als u projecteert op een lege muur, geldt de beperking van de schermgrootte niet. Wat u wilt gaan projectoren is eveneens mede bepalend voor uw keuze tussen 4:3 en 16:9. De meeste TV-shows, bijvoorbeeld, zijn 4:3, terwijl de meeste films 16:9 zijn.
Nativemodus (uitsluitend NTSC)
Als u over een 16:9-scherm beschikt, selecteert u een breedte-/ hoogteverhouding van 16:9 voor anamorfische films of HDTV, en Native voor 4:3-beelden. Als u over een 4:3-scherm beschikt, gebruikt u nog steeds 16:9 voor anamorfische films of HDTV, maar kunt u kiezen tussen 4:3 (om het scherm te vullen) of Native (voor directe pixeltoewijzing) bij 4:3-
12
Aansluitingen voor videoapparaat
VESA-aansluiting
Er worden geen videokabels meegeleverd met de projector. U kunt kabels bestellen bij InFocus of uw eigen kabels gebruiken.
Als uw videoapparaat over een 15-pins VGA-uitgang beschikt, steekt u het ene uiteinde van de meegeleverde computerkabel in de VGA-connector van uw videobron. Deze connector bevat mogelijk de label “To Monitor” op de videobron. Sluit de computerkabel aan op de Computer In-connector van de projector.
Composite-videoaansluiting Steek de gele connector van de A/V-kabel in de video-uitgang van het videoapparaat. Steek de andere gele connector in de gele Video 2-connector van de projector.
Component-videoaansluiting Als uw HD-videoapparaat over Component-connectors beschikt, kan een optionele Component-naar-VESA-adapter worden gebruikt. Sluit de Component-kabel aan op het videoapparaat. Steek het andere uiteinde van de Component-kabel in de adapter en sluit de adapter aan op de Computer In-connector. Component biedt video-uitvoer van de hoogste kwaliteit.
Steek een witte connector in de linker audio-uitgang van het videoapparaat en steek een rode connector in de rechter audio-uitgang van het videoapparaat. Steek de resterende witte connector in de witte Audio Inconnector van de projector en steek de andere rode connector in de rode Audio In-connector van de projector. Houd er rekening mee dat video-uitvoer van Composite-aansluitingen een mindere hoge kwaliteit bieden dan S-video.
S-video-aansluiting Als het videoapparaat gebruikmaakt van een ronde, vierpolige S-videoconnector, sluit u een S-video-kabel aan op de S-video-connector van het videoapparaat en op de S-video 1-connector van de projector. Gebruik de rode en witte audioconnector van de A/V-kabel op de wijze zoals hierboven beschreven (de gele connectors op de A/V-kabel worden niet gebruikt). Houd er rekening met dat S-video een hogere kwaliteit video-uitvoer biedt dan Composite.
13
Projector uitschakelen
Tabel 2: Gedrag en betekenis van statuslampje
De projector geeft automatisch een zwart scherm te zien als gedurende 30 minuten geen actieve bron is gedetecteerd. Dit spaart de levensduur van de projector. Het beeld verschijnt opnieuw wanneer bronactiviteit wordt waargenomen of wanneer een toets op de afstandsbediening of het toetsenpaneeltje wordt ingedrukt.
Pictogrammen op statuspaneel Power, continu groen
Er is op de Power-toets gedrukt en de software is geïnitialiseerd of de projector is uitgeschakeld.
Power, groen knipperend
Er is op de toets Power gedrukt en de software wordt geïnitialiseerd of de projector wordt uitgeschakeld terwijl de ventilatoren draaien om de lamp af te koelen.
Thermometer
De projector is te heet. Er is sprake van een ventilatorstoring. Controleer of de ventilatieopeningen niet zijn geblokkeerd (zie pagina 20). Zet de projector uit en wacht één minuut. Zet de projector vervolgens opnieuw aan. Neem contact op met de technische ondersteuning als het probleem niet is verholpen.
Lamp
Zet de projector uit en wacht één (1) minuut. Zet de projector vervolgens opnieuw aan. Als het lichtje voor de lamp weer aangaat, vervangt u de lamp en reset u de lamptimer.
Sleutel/Service
Zet de projector uit en wacht één (1) minuut. Zet de projector vervolgens opnieuw aan. Als het servicelampje opnieuw gaat branden, is service vereist. Breng een bezoek aan www.infocus.com/service om contact op te nemen met de serviceafdeling.
Screen Save (Schermbeveiliging) U kunt instellen dat het scherm al na een vooraf ingesteld aantal minuten zwart wordt door de functie Screen Save (Schermbeveiliging) in te schakelen in het menu Settings (Instellingen) > System (Systeem). Zie pagina 31.
Energiebesparing De projector beschikt ook over een energiebesparingsfunctie (Power Save) waarmee automatisch de lamp wordt uitgezet nadat er 20 minuten lang geen actieve bronnen zijn waargenomen en er geen gebruikersinteractie heeft plaatsgevonden. Deze functie is standaard uitgeschakeld. Zie pagina 31.
Projector uitzetten Druk tweemaal op de toets Power op de afstandsbediening of op het toetsenpaneeltje om de projector uit te zetten (de tweede keer dient om de afsluitopdracht te bevestigen). De lamp gaat uit en het voedingslampje op het statuspaneel knippert één (1) minuut lang groen terwijl de ventilatoren blijven doordraaien om de lamp af te koelen. Als het lampje groen knippert, accepteert de projector geen invoer via toetsenpaneeltje of afstandsbediening. Als de lamp is afgekoeld, brandt het voedingslampje groen.
Problemen met uw installatie oplossen Als het geprojecteerde beeld er correct uitziet, gaat u onmiddellijk naar het volgende gedeelte. Als dat niet het geval is, probeert u om het probleem te verhelpen. Het statuspaneel boven op de projector geeft de status van de projector aan en kan u helpen bij het oplossen van problemen.
14
Betekenis
Probleem
Oplossing
Resultaat
geen opstartscherm
sluit netsnoer aan op achterzijde van projector druk op de toets Power
correct beeld
Startup Screen
alleen opstartscherm verschijnt
druk op de toets Source activeer poort voor externe video op laptop
computerbeeld wordt geprojecteerd
Startup Screen
A
A
A start laptop opnieuw op
15
Probleem
Oplossing
geen computerbeeld, alleen de woorden ‘Signal out of range’ (signaal buiten bereik)
druk op toets Auto Image op toetsenpaneeltje pas de vernieuwingsfrequentie van de computer aan onder Control Panel (Configuratiescherm) > Display (Beeldscherm) > Settings (Instellingen) > Advanced (Geavanceerd) > Adapter (locatie is afhankelijk van besturingssysteem)
Signa l rang out of e
Resultaat
het kan zijn dat u ook een andere resolutie op uw computer moet instellen, zoals te zien is bij het volgende probleem (“beeld is vaag of afgesneden”)
A
alleen de achtergrond van mijn laptop wordt weergegeven, niet de pictogrammen op het bureaublad
A
A
schakel “Extend my Windows Desktop” (Het Windows-bureaublad uitbreiden) uit onder Control Panel (Configuratiescherm) > Display (Beeldscherm) > Settings (Instellingen) > Display 2 (Beeldscherm 2)(locatie is afhankelijk van besturingssysteem)
computerbeeld wordt geprojecteerd
A
A
achtergrond en bureaublad geprojecteerd
A
A
schakel deze optie uit en klik vervolgens op Toepassen
16
Probleem
Oplossing
Resultaat
beeld is vaag of afgesneden
stel de beeldschermresolutie van uw computer in op de native resolutie van de projector (Start > Settings (Instellingen) > Control Panel (Configuratiescherm) > Display (Beeldscherm) > tabblad Settings (Instellingen)), selecteer 800x600 voor IN24, 1024x768 voor IN26
beeld is scherp en niet afgesneden
A
A
beeld niet gecentreerd op scherm
A
bij een laptop schakelt u het scherm van de laptop uit of zet u de modus voor dubbel beeldscherm aan
projector verplaatsen, zoom bijstellen, hoogte bijstellen
stel horizontale of verticale positie bij in het menu Picture (Beeld) > Advanced (Geavanceerd)
17
correct beeld
Probleem
Oplossing
Resultaat
beeld is geen vierkant
stel keystonecorrectie in op toetsenpaneeltje
beeld is een vierkant
beeld niet scherp
stel de scherpte (Sharpness) bij onder Picture (Beeld) > Advanced (Geavanceerd)
correct beeld
AB 4:3-beeld past niet op 4:3- of 16:9-scherm
AB verander breedte-/hoogteverhouding in 4:3 of 16:9 in menu Picture (Beeld) > Aspect Ratio (Breedte-/hoogteverhouding)
18
correct beeld
Probleem
Oplossing
Resultaat
beeld ondersteboven
schakel optie Ceiling (Plafond) uit in menu Settings (Instellingen) > System (Systeem)
correct beeld
AB
AB schakel Rear (Projectie achter scherm) uit in menu Settings (Instellingen) > System (Systeem)
spiegelbeeld
correct beeld
A geprojecteerde kleuren komen niet overeen met bron
AB stel kleur, tint, kleurtemperatuur, helderheid, contrast of kleurruimte bij in de menu’s
COLOR
correct beeld
COLOR 19
Probleem
Oplossing
Resultaat
de videobeelden die zijn opgenomen in mijn PowerPoint-presentatie worden niet afgespeeld op het scherm
schakel het interne LCD-scherm van uw laptop uit
opgenomen videobeelden worden correct afgespeeld
A
A
A B
B
lamp gaat niet aan, Temperatuurlampje brandt
zorg ervoor dat ventilatiegaten niet zijn geblokkeerd, schakel projector uit en laat één (1) minuut afkoelen
lamp gaat aan
Startup Screen Temperatuurlampje
20
Probleem
Oplossing
Resultaat
bericht “Change lamp” (Lamp vervangen) wordt weergegeven bij opstarten, lamp gaat niet aan, lampje voor lamp gaat branden
lamp moet worden vervangen (zie pagina 35)
lamp gaat aan
Startup Screen Lampje voor lamp
lamp vervangen
Hebt u nog steeds hulp nodig? Als u assistentie nodig hebt, bezoekt u onze website op www.infocus.com/ service of belt u ons op. Lees het gedeelte HOW TO door voor aanvullende informatie over het gebruik van deze projector voor thuistheater- en speltoepassingen. Zie de gebruikershandleiding voor contactinformatie ter ondersteuning. Dit product wordt geleverd met een beperkte garantie. De garantie kan bij uw verkooppunt worden verlengd. Als u de projector retourneert voor reparatie, raden wij aan om het apparaat in de originele verpakking op te sturen of het te laten inpakken door een deskundige pakjesdienst. Verzeker uw verzending voor de volledige waarde.
21
Afstandsbediening gebruiken De afstandsbediening werkt op twee (2) bijgeleverde AA-batterijen. Installeer de batterijen eenvoudig als volgt: schuif het deksel van de achterzijde van de afstandsbediening af, zorg dat de polariteit (+ en -) van de batterijen klopt, schuif de batterijen op hun plaats en plaats het deksel terug.
navigatietoetsen
Voorzichtig: houd er bij het vervangen van de batterijen rekening mee dat het gebruik van batterijen van een ander type dan is meegeleverd met de projector tot ernstige schade aan de afstandsbediening kan leiden. Werp verbruikte batterijen op milieuvriendelijke wijze weg. Richt de afstandsbediening op de voorkant van de projector (niet op de computer). Het maximale bereik voor optimale prestaties is ongeveer 4,5 m. Druk op de toets Power van de afstandsbediening om de projector aan en uit te zetten (zie pagina 14 voor info over het uitschakelen van het apparaat). Druk op de toets Menu op de afstandsbediening om de schermmenu’s van de projector te openen. Gebruik de pijltoetsen om te navigeren en druk vervolgens op de toets Select om functies te selecteren en waarden in de menu’s aan te passen. Zie pagina 27 voor meer informatie over de menu’s. De afstandsbediening bevat tevens een toets Source waarmee u kunt overschakelen tussen verschillende bronnen.
Problemen met afstandsbediening oplossen •
Zorg dat de batterijen zijn geïnstalleerd, de polariteit ervan correct is en ze niet leeg zijn.
•
Zorg dat u de afstandsbediening naar de projector of het scherm richt (niet naar de computer) binnen een bereik van 4,5 m. De beste resultaten krijgt u als u de afstandsbediening op de projector richt.
22
Geluid gebruiken audiokabel aansluiten
De luidspreker van de projector gebruiken Als u de luidspreker van de projector wilt gebruiken, sluit u uw bron aan op de Audio In-connectors (L en/of R) op de Composite-connectors van de projector. U kunt het volume regelen met de Volume (volumetoetsen) van het toetsenpaneeltje. Problemen met geluid oplossen Als u geen geluid hoort, doet u het volgende: •
Controleer of de audiokabel is aangesloten.
•
Controleer of het volume hoog genoeg staat. Druk op de toets Volume op het toetsenpaneeltje of de afstandsbediening.
•
Controleer of de juiste bron actief is.
•
Controleer of u bent aangesloten op een “Audio Out”-connector op de bron en niet op een “Line-in”- of “Mic”-connector (microfoon).
•
Stel de geluidsbron af.
•
Als u een videoband afspeelt, controleer dan of playback niet is gepauzeerd.
volume aanpassen
Externe luidsprekers aansluiten De projector kan worden aangesloten op externe versterkte luidsprekers door een 3,5 mm stereo audiokabel aan te sluiten op de Audio Outconnector van de projector en op de versterkte luidsprekers. U kunt ook het geluid van uw bron rechtstreeks aansluiten op een stereo-installatie of thuistheatersysteem.
externe luidsprekers met eigen voedingsbron audio-uitgang
luidsprekerkabel
23
Gebruik van de toetsen op het toetsenpaneeltje De meeste toetsen worden gedetailleerd beschreven in andere gedeelten. Hier volgt een overzicht van hun functies: Power – hiermee zet u de projector aan en uit (pagina 10). Auto Image – hiermee stelt u de projector opnieuw op de bron in. Presets – hiermee doorloopt u de beschikbare voorinstellingen (pagina 29). Keystone – hiermee zorgt u ervoor dat het beeld een vierkant is (pagina 11). Menu – hiermee opent u de schermmenu’s (pagina 27).
menunavigatietoetsen
Select – hiermee bevestigt u de gemaakte keuzen in de menu’s (pagina 27). Pijl-omhoog/Pijl-omlaag – hiermee navigeert u naar de instellingen in de menu’s en wijzigt u deze (pagina 27). Volume – hiermee regelt u het geluid (pagina 23). Source – hiermee verandert u de actieve bron.
24
Computerbeelden optimaliseren
Presentatiefuncties
Nadat uw computer correct is aangesloten en het computerbeeld op het scherm staat, kunt u het beeld optimaliseren met de schermmenu’s. Algemene informatie over het gebruik van de menu’s vindt u op pagina 27.
De projector beschikt over verschillende functies die het geven van presentaties vergemakkelijken. Hieronder volgt een overzicht. Details vindt u in het menugedeelte.
•
Stel keystonecorrectie, contrast of helderheid bij in het menu Picture (Beeld) (pagina 28).
•
•
Verander de breedte-/hoogteverhouding (Aspect Ratio). Kies de optie die het beste bij uw invoerbron past (pagina 28).
•
Stel de kleurtemperatuur (Color Temperature) bij in het menu Advanced (Geavanceerd) (pagina 30).
Aan de toets Custom (Aangepast), die alleen beschikbaar is op verschillende optionele afstandsbedieningen, kunt u diverse functies toekennen. Het standaardeffect is Source Info (Broninfo), waarmee informatie over de projector en de huidige bron wordt weergegeven. Zie pagina 32 voor details.
•
•
Stel de fase, de tracking en de horizontale en verticale positie bij in het menu Advanced (Geavanceerd) (pagina 29).
Met de menuoptie Startup Logo (Opstartlogo) kunt u het standaardscherm bij het opstarten veranderen in een leeg of standaardscherm (pagina 32).
•
Nadat u het beeld voor een bepaalde bron hebt geoptimaliseerd, kunt u de instellingen opslaan met Presets (Voorinstellingen). Zo kunt u deze instellingen later gemakkelijk terughalen (pagina 29).
•
De twee menuopties Power Save (Energiebesparing) en Screen Save (Schermbeveiliging) schakelen de projector automatisch uit na verscheidene minuten zonder activiteit of geven een leeg scherm te zien. Dit spaart de levensduur van de lamp (pagina 31).
25
Videobeelden optimaliseren
Projector afstemmen op uw behoeften
Nadat uw videoapparaat correct is aangesloten en het beeld op het scherm wordt weergegeven, kunt u het beeld optimaliseren met de schermmenu’s. Algemene informatie over het gebruik van de menu’s vindt u op pagina 27.
U kunt de projector afstemmen op uw specifieke situatie en behoeften. Zie pagina 31 t/m pagina 33 voor details over deze functies. •
•
Stel keystonecorrectie, contrast, helderheid, kleur of tint bij in het menu Picture (Beeld) (pagina 28).
Voor projectie achter het scherm schakelt u Rear (Projectie achter scherm) in onder Settings (Instellingen) > System (Systeem).
•
•
Verander de breedte-/hoogteverhouding (Aspect Ratio). Kies de optie die het beste bij uw invoerbron past (pagina 28).
Voor projectie vanaf het plafond schakelt u Ceiling (Plafond) in onder Settings > System.
•
•
Selecteer een scherpte-instelling (pagina 30).
Specificeer welke bron de projector het eerst controleert op actieve video tijdens het opstarten.
•
Gebruik de optie Color Control (Kleurbeheer) om de kleurversterking af te stellen (pagina 30).
•
Specificeer de functie van de toets Custom op de optionele afstandsbediening.
•
Pas de kleurtemperatuur aan. Selecteer een waarde voor de kleurtemperatuur uit de lijst (pagina 30).
•
Schakel projectorberichten in en uit.
•
Schakel energiebesparingsfuncties in.
Zet overscan aan om ruis aan de randen van het beeld te verwijderen.
•
Specificeer de kleuren van het lege scherm en de opstartlogo’s.
•
Geef de taal op waarin de menu’s worden weergegeven.
•
Sla de instellingen voor de actieve bron op als een preset.
•
26
Menu’s gebruiken Menu Main (Hoofdmenu)
U kunt de menu’s oproepen door op de toets Menu van het toetsenpaneeltje of de afstandsbediening te drukken. (De menu’s worden automatisch na 60 seconden gesloten als er geen toets wordt ingedrukt.) Het hoofdmenu wordt weergegeven. Gebruik de pijltoetsen om het gewenste submenu te markeren en druk vervolgens op de toets Select. Wijzig een menu-instelling als volgt: markeer de instelling, druk op Select, gebruik de pijl-omhoog en pijl-omlaag om de waarde te wijzigen, selecteer een optie met de keuzerondjes of schakel de functie in of uit met de selectievakjes. Druk op Select om uw wijzigingen te bevestigen. Navigeer met de pijlen naar een andere instelling. Ga als volgt te werk als u klaar bent: navigeer naar Previous (Vorige) of Exit (Afsluiten) en druk vervolgens op Select om naar het vorige menu te gaan. Druk op een willekeurig moment op de toets Menu om de menu’s af te sluiten.
navigatietoets op toetsenpaneeltje
Menu Picture (Beeld)
Menu Settings (Instellingen)
Er staan stippen vóór de naam van het menu. Het aantal stippen geeft het menuniveau aan, variërend van één (het hoofdmenu) tot vier (de diepst geneste menu’s). stippen
De menu’s zijn gegroepeerd naar gebruik: •
Het menu Picture (Beeld) bevat beeldinstellingen.
•
Het menu Settings (Instellingen) bevat configuratie-instellingen die niet vaak worden veranderd.
•
Het menu Source Info (Broninfo) geeft alleen-lezen informatie over de projector en de bron weer.
Menu Source Info (Broninfo)
Het kan zijn dat bepaalde menu-items niet zichtbaar zijn of grijs worden weergegeven afhankelijk van de bron die is aangesloten. Zo is Sharpness (Scherpte) alleen beschikbaar voor videobronnen. Als een computerbron actief is, is deze instelling niet zichtbaar. Menuopties worden alleen grijs weergegeven als de bron is geselecteerd maar een signaal ontbreekt. Als de projector bijvoorbeeld is ingesteld op een videobron, terwijl de bron, bijvoorbeeld een dvd-speler, is uitgeschakeld, worden de opties voor het videomenu grijs weergegeven.
27
Menu Picture (Beeld) Ga als volgt te werk om de onderstaande instellingen bij te stellen: markeer de instelling, druk op Select, gebruik de pijl-omhoog en pijl-omlaag om de waarden te wijzigen en druk vervolgens op Select om de wijzigingen te bevestigen.
Menu Picture (Beeld)
Keystone (Keystonecorrectie): hiermee stelt u het beeld verticaal bij en zorgt u ervoor dat het beeld een rechthoek is. U kunt de keystonecorrectie ook instellen vanaf het toetsenpaneeltje. Contrast: hiermee regelt u de mate van verschil tussen de lichtste en de donkerste partijen van het beeld en wijzigt u de hoeveelheid zwart en wit in het beeld.
keystonewaarde verhogen
Brightness (Helderheid): hiermee wijzigt u de intensiteit van het beeld. Color (Kleur): hiermee stelt u een videobeeld in van zwart-wit tot volledig verzadigde kleuren. De kleurinstelling geldt uitsluitend voor videobronnen. Tint: hiermee stelt u de rood/groen-kleurbalans in het beeld bij voor NTSCvideobeelden. De tintinstelling geldt uitsluitend voor NTSC-videobronnen. Aspect Ratio (Breedte-/hoogteverhouding): de breedte-/ hoogteverhouding is de verhouding van de breedte van het beeld ten opzichte van de hoogte van het beeld. TV-schermen gebruiken meestal 4:3. HDTV en de meeste dvd’s werken met 16:9. De standaardinstelling is 4:3.
Aspect Ratio (Breedte-/hoogteverhouding)
Selecteer Native om de niet-gewijzigde input weer te geven zonder vergroting/verkleining door de projector. Selecteer 16:9 om enhanced widescreen dvd’s te zien. Zie pagina 12 voor meer informatie over de breedte-/hoogteverhouding.
28
keystonewaarde verlagen
Presets (Voorinstellingen): er zijn presets beschikbaar waarmee de projector wordt geoptimaliseerd voor computerpresentaties, filmbeelden en videobeelden. Filminput is materiaal dat oorspronkelijk met een filmcamera is opgenomen, zoals een film; videoinput is materiaal dat oorspronkelijk met een videocamera is opgenomen, zoals een televisieshow of sportevenement.
Presets (Voorinstellingen)
Er zijn tevens door de gebruiker instelbare presets beschikbaar. U kunt een preset instellen voor de huidige bron door het beeld af te stellen, Save Settings (Instellingen opslaan) te selecteren in het menu Presets (Voorinstellingen) en vervolgens Save User 1 (Gebruiker 1 opslaan) (of 2 of 3) te selecteren. U kunt deze instellingen in de toekomst terughalen door de voorinstelling User 1 (Gebruiker 1) te selecteren. Als u User Presets (Voorinstellingen gebruiker) selecteert en het beeld verder aanpast, wordt automatisch Presets Off (Voorinstellingen uit) geselecteerd in het menu Presets (Voorinstellingen) om aan te geven dat wijzigingen zijn aangebracht.
Save User Settings (Gebruikersinstellingen opslaan)
U kunt terugkeren naar de fabrieksinstellingen door Factory Reset (Fabrieksinstellingen) te kiezen onder Settings (Instellingen) > Service (pagina 33).
Menu Advanced (Geavanceerd)
Menu Advanced (Geavanceerd)
De volgende vier (4) opties zijn alleen geldig voor progressieve bronnen en computerbronnen. Phase (Fase): hiermee stelt u de horizontale fase van een computerbron bij. Tracking: hiermee stelt u de verticale scan van een computerbron bij. Horizontal/Vertical Position (Horizontale/verticale positie): hiermee stelt u de positie van een computerbron bij. Sync Threshold Adjust (Aanpassing synch.drempel): (uitsluitend progressieve signalen) Als een hardwareapparaat, zoals een dvd-speler, niet synchroon loopt met de projector, selecteert u deze optie om de synchronisatie mogelijk te maken bij aansluiting op de projector. White Peaking (Witbalans): (uitsluitend videobronnen) hiermee vergroot u de helderheid van kleuren wit die in de buurt van 100% liggen. Overscan: hiermee verwijdert u ruis rond het videobeeld.
29
Sharpness (Scherpte): (alleen videobronnen) hiermee wijzigt u de scherpte van de randen van een videobeeld. Selecteer een scherpte-instelling.
Sharpness (Scherpte)
Color Space (Kleurruimte): deze optie geldt voor computer- en Component-videobronnen. Hiermee selecteert u een kleurruimte die specifiek op het invoersignaal is afgestemd. Als u Auto selecteert, stelt de projector automatisch de standaard vast. Als u een andere instelling wilt kiezen, schakelt u Auto uit en kiest u vervolgens RGB voor computerbronnen, of REC709 of REC601 voor Component-videobronnen.
Color Space (Kleurruimte)
Color Temperature (Kleurtemperatuur)
Color Temperature (Kleurtemperatuur): hiermee wijzigt u de intensiteit van de kleuren. Selecteer een waarde voor de relatieve kleurtemperatuur uit de lijst. Color Control (Kleurbeheer): hiermee kunt u afzonderlijk de versterking (relatieve warmte van de kleur) en de offset (hoeveelheid zwart in de kleur) instellen voor de kleuren rood, groen en blauw. Aanpassingen van de beeldverschuiving zijn alleen mogelijk bij computerbronnen.
Color Control (Kleurbeheer)
Video Standard (Videostandaard): met de instelling Auto probeert de projector de videostandaard automatisch vast te stellen op basis van het ontvangen invoersignaal. (De videostandaardopties kunnen variëren afhankelijk van uw geografische regio.) Als de projector niet in staat is om de juiste standaard vast te stellen, zien de kleuren er onjuist uit of lijkt het beeld ’gebroken’. Als dit het geval is, selecteert u handmatig NTSC, PAL of SECAM in het menu Videostandaard.
Video Standard (Videostandaard)
30
minuten geen signaal is waargenomen. Het beeld verschijnt opnieuw wanneer bronactiviteit wordt waargenomen of wanneer een toets op de afstandsbediening of het toetsenpaneeltje wordt ingedrukt.
Menu Settings (Instellingen) Audio (Geluid): hiermee kunt u het volume van de interne luidspreker aanpassen en een geluidstoon afspelen bij het starten van de projector. Volumeaanpassingen kunnen ook worden uitgevoerd via het toetsenpaneeltje van de projector.
Menu Settings (Instellingen)
Sources (Bronnen): Met Power-up Source (Opstartbron) specificeert u welke bron de projector het eerst controleert op actieve video tijdens het opstarten. Als de functie Autosource (Autom. Brondetectie) is ingeschakeld, zoekt de projector automatisch de actieve bron, waarbij eerst de geselecteerde opstartbron wordt gecontroleerd. De bronopties zijn Computer 1 voor een computer-, progressieve dvd- of HDTV-bron, en S-video en Composite voor videobronnen. Als deze functie is uitgeschakeld, start de projector standaard met de onder Power-up Source (Opstartbron) geselecteerde bron. Als u een andere bron wilt weergeven, moet u deze handmatig selecteren door op de toets Source op de afstandsbediening of het toetsenpaneeltje te drukken.
Audio (Geluid)
Sources (Bronnen)
System (Systeem) > Rear (Projectie achter scherm): hiermee draait u het beeld om zodat u kunt projecteren van achter een doorschijnend scherm. Ceiling (Plafond): hiermee wordt het beeld ondersteboven weergegeven voor projectie vanaf het plafond. Low Power (Laag verbruik): kan worden in- of uitgeschakeld. Schakel deze optie in om de lichtuitvoer van de lamp te beperken. Ook de ventilatorsnelheid neemt hiermee af, waardoor de projector minder geluid produceert. Auto Power (Automatisch opstarten): als Auto Power is ingeschakeld, wordt automatisch de projector opgestart nadat deze is ingeschakeld. Hiermee wordt het mogelijk aan het plafond gemonteerde projectors te bedienen via een aan/uit-knopje aan de muur. Display Messages (Berichten weergeven): hiermee geeft u statusberichten (zoals ’Searching’ (Bezig met zoeken)) weer in de linkerbenedenhoek van het scherm. PC Screen Saver Off (Schermbeveiliging pc uit): hiermee voorkomt u dat de schermbeveiligingsfunctie van uw computer wordt geactiveerd. Deze functie werkt alleen als de projector via een USB-kabel is aangesloten op de pc. Power Save (Energiebesparing): hiermee zorgt u ervoor dat de lamp automatisch wordt uitgezet nadat er 20 minuten geen signaal is waargenomen. Na nog eens 10 minuten zonder signaal, schakelt de projector zichzelf uit. Als een actief signaal wordt ontvangen voordat de projector zichzelf uitschakelt, verschijnt het beeld. Na nog eens 10 minuten zonder signaal, schakelt de projector zichzelf uit en kan deze worden uitgezet. Als een actief signaal wordt ontvangen voordat de projector zichzelf uitschakelt, verschijnt het beeld. Als de energiebesparing is ingeschakeld, is de schermbeveiliging (Screen Save) uitgeschakeld. Met Screen Save (Schermbeveiliging) wordt het scherm automatisch zwart gemaakt nadat er gedurende een vooraf ingesteld aantal
Power-up Source (Opstartbron)
Menu System (Systeem)
Screen Save (Schermbeveiliging)
31
Startup Logo (Opstartlogo): hiermee kunt u een leeg scherm weergeven in plaats van het standaardscherm bij het opstarten of bij afwezigheid van een bron.
Startup Logo (Opstartlogo)
Blank Screen (Leeg scherm)
Blank Screen (Leeg scherm): hiermee stelt u in welke kleur wordt weergegeven als u op de toets Blank op de afstandsbediening drukt.
Toets Custom (uitsluitend voor gebruik met optionele afstandsbediening): hiermee kunt u aan de toets Custom (Aangepast) op een optionele afstandsbediening een andere functie toewijzen, die u dan snel en eenvoudig kunt gebruiken. Markeer een effect en druk op Select om een nieuw effect te kiezen. •
Blank (Leeg): hiermee geeft u een leeg scherm weer.
•
Mute (Geen geluid): hiermee zet u alle geluid uit.
•
Aspect Ratio (Breedte-/hoogteverhouding): hiermee selecteert u beurtelings de opties 4:3, 16:9 en Native (zie pagina 12 en pagina 28).
•
Source (Bron): hiermee doorloopt u de beschikbare bronnen.
•
Auto Image (Autom. beeldaanpassing): hiermee stelt u de projector opnieuw op de bron in (pagina 24).
•
Freeze (Bevriezen): hiermee zet u het geprojecteerde beeld stil.
•
Source Info (Broninfo): het standaardeffect. Hiermee wordt een venster geopend dat informatie over projector en bron bevat.
•
Service Info (Service-info): hiermee wordt een venster geopend dat broninformatie bevat.
Toets Custom (Aangepast)
32
Language (Taal): hiermee kunt u een taal selecteren voor weergave op het scherm.
Menu Language (Taal)
Service: Als u deze functies wilt gebruiken, markeert u ze en drukt u op Select.
Menu Service
Met Factory Reset (Fabrieksinstellingen) herstelt u alle standaardinstellingen. Met Reset Lamp Hours (Reset lampuren) stelt u de lamptimer in het menu Service Info (Service-info) opnieuw op nul in. Doe dit alleen nadat u de lamp hebt vervangen. PIN-functionaliteit: zie de volgende sectie. Met Test Pattern (Testpatroon) kunt u bepaalde patronen weergeven om het beeld af te stellen. Deze functie werkt alleen met een optionele afstandsbediening. Als u testpatronen wilt weergeven, klikt u op het selectievakje Test Pattern, verlaat u de menu’s en drukt u vervolgens op de knop Blank op de afstandsbediening. U kunt de patronen selecteren met de pijl-omhoog en pijl-omlaag van de afstandsbediening of het toetsenpaneeltje. U kunt de testpatronen verlaten door nogmaals op de toets Blank te drukken.
wordt alleen weergegeven als PIN is uitgeschakeld wordt alleen weergegeven als PIN is ingeschakeld
Menu Service Info (Service-info)
Service Code (Servicecode): uitsluitend voor gebruik door bevoegde onderhoudstechnici. Service Info (Service-info): biedt informatie over de projector en lamp.
33
PIN-functie De PIN-functie (persoonlijk identificatienummer) biedt u de mogelijkheid uw projector te beveiligen met een wachtwoord. Nadat u de PIN-functie hebt ingeschakeld, moet u de PIN invoeren voordat u beelden kunt projecteren. Als u deze functie wilt gebruiken, moet u de projector registreren op www.infocus.com/register en de instructies daar volgen voor het verkrijgen van een standaard-PIN. De PIN bestaat uit een reeks van 5 drukken op de navigatietoetsen. De navigatietoetsen zijn de toetsen Menu, Select, Pijl-omhoog en Pijl-omlaag. Wanneer u deze PIN hebt, selecteert u Enable PIN (PIN inschakelen) in het menu Service. Het dialoogvenster Enter PIN (PIN invoeren) wordt weergegeven. Gebruik de navigatietoetsen op de afstandsbediening of op het toetsenpaneeltje om de toetsen in de juiste volgorde in te drukken. Nadat u op de eerste toets hebt gedrukt, wordt er een stip weergegeven op het huidige PIN-positie en wordt de gemarkeerde cursor één positie naar rechts verplaatst. Als alle 5 toetsen correct zijn ingedrukt, drukt u op Select op de afstandsbediening of op het toetsenpaneeltje om OK te selecteren. Als het bericht “Incorrect PIN” (Onjuiste PIN) wordt weergegeven, controleert u de code en voert u deze opnieuw in. Als u een verkeerde toets indrukt, moet u vijf toetsen indrukken en op Select drukken om het bericht “Incorrect PIN” weer te geven zodat u de code opnieuw kunt invoeren.
U kunt als volgt de PIN invoeren bij het opstarten van de projector Zet de projector aan. Het dialoogvenster “Enter PIN” (PIN invoeren) wordt weergegeven na het opstartscherm. Voer de PIN in. Gebruik de navigatietoetsen op de afstandsbediening of op het toetsenpaneeltje om de juiste toetsvolgorde in te voeren. Zie de bovenstaande beschrijving voor instructies. U kunt als volgt de PIN wijzigen Selecteer “Change PIN” (PIN wijzigen) in het menu Service. Voer de nieuwe PIN in. U kunt navigeren tussen OK en Cancel (Annuleren) door op de toetsen Pijl-omhoog en Pijl-omlaag op het toetsenpaneeltje te drukken. Selecteer OK of Cancel door op de toets Select te drukken.
34
Onderhoud Lens reinigen 1 Breng een niet-schurend reinigingsmiddel voor cameralenzen aan op een zachte, droge doek. • Gebruik niet te veel reinigingsmiddel en breng het reinigingsmiddel niet rechtstreeks aan op de lens. Schuurmiddelen, oplosmiddelen of andere agressieve chemische stoffen kunnen krassen veroorzaken.
2 Veeg met de reinigingsdoek lichtjes over de lens in een cirkelvormige beweging.
Projectielamp vervangen De lamptimer in het menu Service Info (Service-info) telt het aantal uren dat de lamp in gebruik is. Twintig uur voordat de levensduur van de lamp is verstreken, wordt het bericht “Change lamp” (Lamp vervangen) op het scherm weergegeven bij het opstarten.
Lampuren
OPMERKING: U kunt nieuwe lampbehuizingen bestellen op www.infocus.com (in bepaalde regio’s), bij uw detaillist of bij uw dealer. Gebruik alleen een vervangingslamp van hetzelfde type en dezelfde sterkte als de originele lamp.
projector uitschakelen en loskoppelen
.
1 Zet de projector uit en haal de stekker van het netsnoer uit het stopcontact.
2 Wacht 60 minuten totdat de projector goed is afgekoeld. 3 Zet de projector ondersteboven op een zachte doek zodat u de lampklep
lampklep
kunt zien.
4 Verwijder de lampklep.
35
60 minuten wachten
WAARSCHUWING: Wees uiterst voorzichtig wanneer u de lampbehuizing verwijdert. In het onwaarschijnlijke geval dat de lamp breekt, kunnen glasfragmenten loskomen. De lampbehuizing is zo ontworpen dat het glas binnen de behuizing wordt opgevangen, maar wees voorzichtig bij de verwijdering ervan. Maak, voordat u de lamp verwijdert, de lampbehuizing schoon en verwijder alle reinigingsmateriaal. Was uw handen nadat u de lamp hebt vervangen.
lampconnector indrukken
Waarschuwing: halogeenlamp bevat kwik. Afvoeren volgens de plaatselijke geldende vereisten. Zie www.lamprecycle.org. 5 Koppel de lampconnector los van de projector door het vergrendelingslipje op de connector omlaag te drukken en de connector voorzichtig los te trekken.
6 Draai de borgschroef los waarmee de lampbehuizing aan de projector is
schroef losdraaien
bevestigd. Verwijder voorzichtig de lampbehuizing. Werp de lamp op milieuvriendelijke wijze weg.
7 Installeer de nieuwe lampbehuizing en draai de schroef vast. 8 Sluit de lampconnector weer aan op de projector. Het vergrendelingslipje moet vastklikken als de connector volledig is aangebracht.
9 Breng de lampklep opnieuw aan door deze op zijn plek te schuiven. Zorg ervoor dat de aansluitdraden voor de lamp niet in de weg zitten.
10 Sluit het netsnoer aan op een stopcontact en druk vervolgens op de toets Menu Service
Power om de projector opnieuw aan te zetten.
11 U kunt de lamptimer resetten door naar Settings (Instellingen) > Service te navigeren en Reset Lamp Hours (Reset lampuren) te selecteren. Zie pagina 33 voor details.
36
Beveiligingsslot gebruiken De projector beschikt over een beveiligingsconnector voor gebruik met een kabelsysteem voor beveiliging van pc’s. Raadpleeg de informatie die is meegeleverd met het slot voor gebruiksinstructies.
beveiligingsslot
37
38